DE ROL EN DE OPDRACHT VAN DE PARAMEDICUS IN DE SCHOOL VOOR BUITENGEWOON ONDERWIJS VOOR LEERLINGEN MET EEN NIETZICHTBARE HANDICAP
1
INLEIDING In scholen die onderwijs verzorgen voor de doelgroep ‘leerlingen met een niet-zichtbare handicap’ is de aanwezigheid van de logopedist, de kinesist en de ergotherapeut belangrijk. Zij leveren immers een specifieke bijdrage aan de cognitieve (= basisfuncties voor leren), socio-emotionele, en sociaal-maatschappelijke ontwikkeling van een leerling. Elkeen doet dit vanuit zijn vakspecifieke deskundigheid. De logopedist zal vanuit zijn specifieke deskundigheid de ontwikkeling of de veranderbaarheid van het communicatiegedrag van de leerling inschatten en mee de strategie bepalen om die communicatie te optimaliseren. De kinesist zal vanuit zijn specifieke deskundigheid in een school voor leerlingen met een niet-zichtbare handicap is eigenlijk een ’psychomotorisch therapeut’. De psychomotorisch therapeut zal de ontwikkeling of de veranderbaarheid van het motorisch en psychomotorisch functioneren van de leerling inschatten en vervolgens ook mee de strategie bepalen om dit functioneren te optimaliseren. De ergotherapeut zal vanuit zijn specifieke deskundigheid de mogelijkheden en moeilijkheden van het doelgericht handelen van de leerling analyseren en de vaardigheden trainen om dit handelen zo zelfstandig en efficiënt mogelijk te laten verlopen. Hij werkt m.a.w. handelings- en taakgericht. Daarnaast zal de ergotherapeut in functie van dit zo zelfstandig en efficiënt mogelijk functioneren ook de omgeving (= materialen en locatie) aanpassen en ontwikkelen om de functionele vaardigheden van de leerling te ontwikkelen, te stimuleren en te faciliteren. De logopedist, de psychomotorisch therapeut en de ergotherapeut handelen voortdurend in functie van het vermogen tot leren, de socio-emotionele ontwikkeling en het maatschappelijk functioneren van de leerling. Via die weg levert de paramedicus een bijdrage aan alle teamleden in de begeleiding van de leerling (zonder dat de paramedicus noodzakelijk zelf de behandelingen en begeleidingen uitvoert). Uiteraard kan het belang van systematisch overleg tussen alle betrokkenen (teamleden, leerling, ouders, externen, ...) niet genoeg worden benadrukt. Dit overleg gebeurt in functie van het totaal functioneren van de leerling op alle vlakken enerzijds, en in functie van het optimaliseren van de transfer van het geleerde naar andere situaties anderzijds. Hoe de logopedist, de psychomotorisch therapeut en de ergotherapeut deze bijdrage in het multidisciplinair team leveren, splitsen we uit in activiteiten op drie domeinen: ten aanzien van de School, ten aanzien van de Groep en ten aanzien van de Leerling.
1
Deze functiebeschrijving handelt niet over de paramedicus in het GON-team, maar handelt wel over de paramedicus in een schoolteam voor BuO voor leerlingen met een niet-zichtbare handicap. 1
29 augustus 2007
1
SCHOOL
1.1
Het schoolteam
De paramedicus is betrokken en aangewezen op de andere teamleden om inhouden en opdrachten samen te realiseren.
1.1.1 Paramedische teambetrokken activiteiten De paramedicus levert een bijdrage vanuit de eigen specifieke discipline om andere teamleden een ruimer inzicht te bieden in de problemen of stoornissen van de leerling, in de effecten die deze hebben op zijn totaal functioneren én in de daaruit voortvloeiende aanpak. Daarnaast communiceert de paramedicus over de meest recente evoluties in het vakgebied, alsook over evoluties in bredere thema’s zoals handelingsplanning, en werkt hij voorstellen uit om deze nieuwe inzichten binnen de totale aanpak in de school te integreren. Mogelijke paramedische teambetrokken activiteiten zijn: - initiëren en deelnemen aan klassenraden; - instaan voor de eigen nascholing en de kennis en ervaringen uitwisselen met de collega’s; - meewerken aan leerlijnen; - meewerken aan het schoolwerkplan; - een vertrouwenspersoon zijn voor leerlingen; - …
1.1.2 Niet-paramedische teambetrokken activiteiten Als teamlid is de paramedicus betrokken op de activiteiten die men organiseert voor de leerling in functie van de realisatie van het groepswerkplan en het individueel handelingsplan. Van daaruit kan de paramedicus worden ingeschakeld in groepsactiviteiten zoals leeruitstappen, bewegings- en communicatieactiviteiten e.a. Therapeutisch werken komt hierbij niet op de eerste plaats maar uiteraard brengt de paramedicus de eigen discipline en deskundigheid vanuit de achtergrond in de activiteit binnen.
1.2
De school als organisatie
Als personeelslid is de paramedicus zoals alle teamleden betrokken op de praktische en materiële aspecten van de school als organisatie. Daarom draagt de paramedicus mee verantwoordelijkheid wat betreft bewakingen, deelname aan werkgroepen feestelijkheden, opstellen van uurroosters, meehelpen in zorgsituaties, actualiseren van de leerlingengegevens, voldoen aan een aantal wettelijke verplichtingen en verplichtingen die door het schoolbestuur en directie worden opgelegd en andere organisatorische of administratieve opdrachten.
2
29 augustus 2007
1.3
Een netwerk van scholen
Scholen zijn steeds vaker deel van een netwerk van scholen (scholengemeenschap, samenwerkingsverband, …). Ook hier kan de paramedicus een directe taak hebben of specifieke ondersteunende opdrachten opnemen, zoals o.a. mee nascholingen verzorgen in andere scholen of GON-begeleiding opnemen.
1.4
Samenwerking met andere diensten
Via contacten met het Centrum voor Leerlingenbegeleiding (CLB), welzijnsvoorzieningen, privé-therapeuten, revalidatiecentra en andere zorgcentra wisselt de paramedicus disciplinespecifieke informatie uit. Deze uitwisseling gebeurt met het oog op het afstemmen en het garanderen van de continuïteit in de begeleiding van de leerling en gebeurt in de eerste plaats op de klassenraad waar de paramedicus aan deelneemt. Maar ook individuele contacten tussen de paramedicus en een externe dienst of persoon zijn mogelijk in het kader van het opvolgen en afstemmen van informatie en begeleiding over de leerling in zijn context. Met het oog op continuïteit van de handelingsplanning of behandeling levert de paramedicus eveneens een synthesedossier dat toegevoegd wordt aan de gegevens die overgemaakt worden aan een volgende school of begeleidingsdienst.
1.4.1 Samenwerking met het CLB De paramedicus neemt vanuit de eigen discipline een aantal specifieke taken op in de samenwerking met het CLB: -
een bijdrage leveren in de diagnostiek van de leerling;
-
signaleren (volgens de binnen de school vastgelegde communicatiekanalen) van merkwaardige evoluties bij de leerling;
-
specifieke opdrachten opnemen in het kader van het beleidscontract tussen school en CLB (bijv. meewerken aan de afspraken rond mondhygiëne, …);
-
informatie bundelen in functie van de reïntegratie in het gewoon onderwijs, in functie van de overstap naar secundair onderwijs en bij het verlaten van het secundair onderwijs.
1.4.2 Samenwerking met andere externe diensten en netwerken De paramedicus wisselt informatie uit en maakt afspraken met paramedici of zelfstandige therapeuten van andere diensten die eveneens met de leerling van de school werken.
3
29 augustus 2007
2
LEERLINGENGROEP
De paramedicus is mede verantwoordelijk voor de totale populatie van leerlingen of specifieke deelgroepen van leerlingen (bv. de klasgroep of een groep leerlingen die moeilijkheden hebben met kauwen). De paramedicus neemt als teamlid deel aan de klassenraad en functioneert en handelt steeds in functie van de door het schoolteam gemaakte afspraken. Door samen voor bepaalde activiteiten in de klasgroep in te staan, leert de leerkracht uit de therapeutische benadering strategieën die kunnen bijdragen tot het voorkomen en oplossen van problemen in de leersituatie. Anderzijds leert de paramedicus didactische principes hanteren en leerstappen uit te werken waarbij zijn disciplinespecifieke ondersteuning effectiever wordt.
2.1
Zelf activiteiten organiseren en leiden
De paramedicus werkt vanuit de eigen specifieke paramedische en therapeutische achtergrond met groepen van leerlingen. In die zin behoren deze door de paramedicus georganiseerde groepsactiviteiten, naast de leerlinggebonden activiteiten, mede tot de hoofdopdracht van de paramedicus. De paramedicus voorziet - vanuit de noden die hij onderkent bij een groep van leerlingen - een aanbod voor de groep. De leerkracht neemt deel aan de activiteit en begeleidt mee. De paramedicus brengt zo de therapeutische invalshoek binnen in de activiteit. Deze manier van werken is voor diverse doelen aangewezen, afhankelijk van de discipline (bijv. aanleren correcte schrijfhouding, oefenen van ademhaling en stemhygiëne, trainen van functionele handelingen, verzorgen van communicatietraining, oefenen van socialisatie, …). Deze manier van therapeutisch werken heeft een aantal voordelen: - meer leerlingen worden bereikt; - de transfer naar de klaspraktijk wordt bevorderd; - de leerkracht wordt geïnformeerd over de visie en de specifieke aanpak van de paramedicus. Hij wordt door deze informatie en voorbeeldgedrag in klas- en leersituaties ook vaardiger in zijn eigen handelen ten aanzien van de leerling en de leerlingengroep. De paramedicus is daarom betrokken bij het opmaken van het groepswerkplan via: - selecteren van ontwikkelingsdoelen voor de activiteiten door de paramedicus gegeven; - een methode kiezen aangepast aan het ontwikkelingsniveau van de leerling; - organiseren van de klasopstelling; - kiezen voor bepaalde didactische werkvormen.
2.2
Bieden van klasondersteuning
Bij de activiteiten in het kader van klasondersteuning staan de onderwijskundige doelen, en dus niet de therapeutische, voorop. De leerkracht plant en leidt de activiteit. De paramedicus biedt, vanuit zijn discipline, waar nodig hulp aan een leerling, leerlingen of de leerkracht.
4
29 augustus 2007
In de mate van het mogelijke dient ermee rekening te worden gehouden dat de inschakeling van deze specifieke disciplines bij het bieden van klasondersteuning, een meerwaarde betekent ten aanzien van het groepswerkplan en niet louter een antwoord is op een organisatorisch probleem. Het bieden van klasondersteuning moet worden onderscheiden van het louter ‘handen zijn’ waarbij de paramedicus als praktische hulp mee wordt ingeschakeld in een klasactiviteit. De inschakeling van paramedici in functie van het bieden van klasondersteuning kan gebeuren op verschillende manieren zoals: - ondersteunen tijdens de activiteit; - organiseren van een parallelle activiteit met een niveaugroep; - aandachtspunten en tips doorgeven; - ondersteunen bij de implementatie van didactische methoden; - …
2.3
Preventie
De paramedicus draagt ook verantwoordelijkheid ten aanzien van preventieve acties. Dit kan door activiteiten te verzorgen of door de nodige informatie aan andere teamleden te geven. Mogelijke preventieve activiteiten kunnen betrekking op o.a. kauwgedrag, mondhygiëne, bewegingsopvoeding, werkhouding, gebruik van pictogrammen, inrichting van klaslokalen en infrastructuur, informatieavonden voor ouders over boekentassen, …
5
29 augustus 2007
3
LEERLING
De paramedicus is, in samenwerking met het schoolteam, mede verantwoordelijk voor de individuele leerling in zijn context.
3.1
Beeldvorming
De paramedicus levert vanuit zijn specifieke discipline en deskundigheid een bijdrage bij het opstellen van een oriëntatiepatroon voor elke leerling als basis voor de uitwerking van het individueel handelingsplan. Dit betekent het vaststellen van de mogelijkheden en belemmeringen van de leerling die bepaalde acties noodzakelijk maken. Dit gebeurt met het oog op een maximale ontplooiing van de leerling.
3.1.1 Screening Screening is vanuit de eigen professionele deskundigheid en discipline een eerste zicht krijgen op het functioneren van de leerling. Screening gebeurt enerzijds om basisinformatie te geven aan de teamleden en anderzijds om prioriteiten te leggen in het eigen handelen van de paramedicus. Zo levert elke discipline een bijdrage bij het individueel handelingsplan.
3.1.2 Handelingsgericht onderzoek Wanneer uit de screening een tekort blijkt - of op aanwijzing van teamleden of externe instanties - kan een verder doorgedreven en zeer specifiek gericht onderzoek gebeuren om de juiste aard en ernst van het probleem of de stoornis te bepalen. Dit gebeurt steeds in relatie tot de volledige multidisciplinaire diagnostiek. Dergelijk onderzoek gebeurt enerzijds in functie van het opstellen van het behandelingsplan van de paramedicus maar anderzijds ook in functie van het ondersteunen van het handelen van de leden van het schoolteam. In het bijzonder voor die leerlingen die niet door de paramedicus zullen behandeld worden maar voor wie toch specifieke aandachtspunten worden geformuleerd.
3.2
Therapie
Als vanuit het handelingsgericht onderzoek en de bespreking op de klassenraad wordt beslist tot behandeling, stelt de paramedicus een therapieplan op in overeenstemming met het individueel handelingsplan van de leerling en het pedagogisch project van de school. Therapie wordt zo steeds ingeschakeld als bijdrage tot het optimaliseren van het vermogen tot leren, de socio-emotionele ontwikkeling en het sociaalmaatschappelijk functioneren van de leerling. De paramedicus is, in overleg met het schoolteam, verantwoordelijk voor het plannen, organiseren, coördineren, uitvoeren en evalueren van de therapie. Therapie is altijd geïndividualiseerd, dit wil zeggen gericht op de specifieke noden en individuele leerlingenkenmerken. Het behoort immers tot het wezenlijke van de paramedische behandeling dat zij individueel gericht is op het optimaliseren van functies uitgaande van de individuele leerling. 6
29 augustus 2007
Tijdens de therapie kan men werken met individuele leerlingen of groepen van leerlingen in functie van de vraagstelling van de leerling of de aard van de activiteit. Bij het bepalen van de therapie gaan de teamleden bovendien na in welke mate het wenselijk is om de therapie binnen de klascontext, binnen een groepsactiviteit of in een afzonderlijk lokaal te realiseren. Individuele therapie verloopt immers niet noodzakelijk in afzonderlijke lokalen. Het kan, in functie van transfer of in functie van integratie van bepaalde vaardigheden in andere (leer)activiteiten, van belang zijn dit in de klas of tijdens een groepsactiviteit te doen. Tijdens de individuele therapie benut de paramedicus eigen disciplinespecifieke methodieken in functie van de vraagstelling van de leerling. Tegelijkertijd bewaakt de paramedicus continu de afstemming van zijn werkwijze op de didactische principes en leerlijnen die in de klasgroep worden gehanteerd. De keuze van de locatie, de keuze voor individueel of in groep behandelen en de keuze voor een bepaalde groepssamenstelling gebeurt steeds bewust en doordacht in multidisciplinair overleg (op de klassenraad).
3.3
Begeleiding
De paramedicus kan leerlingen begeleiden waarvoor blijkt dat therapie niet noodzakelijk is. Vanuit de disciplinespecifieke benadering kan de paramedicus teamleden informeren en adviseren over een specifieke stoornis en de aanpak ervan op basis van periodieke participerende observaties. Bovendien levert de paramedicus een bijdrage bij het ontwikkelen van aangepast didactisch werk- en spelmateriaal en het realiseren van de transfer van de therapeutische aanpak en/of behandeling naar alle situaties toe (in de klas, op de speelplaats, thuis, …).
3.4
Samenwerking met ouders
De paramedicus verzekert een goede communicatie en samenwerking met de ouders of opvoedingsverantwoordelijken. De paramedicus doet dit om samen een realistisch toekomstperspectief uit te tekenen, hen te informeren over de specifieke aanpak en evoluties van de leerling en een goede afstemming tussen de therapie op school en de voortzetting thuis te garanderen.
7
29 augustus 2007
4
PERMANENTE PROFESSIONALISERING
Gezien de specifieke onderwijssituatie is het van belang dat de paramedicus mee instapt in de VOBO-opleiding. Aangezien de basisopleiding immers zo ruim is en het werkveld zo divers, is er nood aan een specifieke bijkomende opleiding of module voor de paramedicus in het buitengewoon onderwijs. Daar kan hij zich verder specialiseren in een specifieke doelgroep of actieterrein. Daarnaast moet in de school specifiek aandacht zijn voor de ondersteuning van nieuwe beginnende paramedici. Vaak kunnen zij niet of te weinig terugvallen op collega’s binnen hetzelfde vakgebied en moet de school speciaal aandacht besteden aan deze ingroeifase via het uitwerken van mentorschap. Vanuit deze geïsoleerde situatie is contact met collega’s van andere scholen essentieel. Regionale diocesane intervisiegroepen kunnen hierbij een belangrijke rol spelen. Tenslotte veronderstelt het functioneren van de paramedicus in de school een permanente vorming waardoor de paramedicus zich nieuwe evoluties en methodieken binnen het eigen vakgebied kan eigen maken.
8
29 augustus 2007
BRONNEN American Speech-Language-Hearing Association. (1999). Guidelines for the Roles and Responsibilities of the School-Based Speech-Language Pathologist. In: Asha, 3, 249305. Claeys, M. (s.d.). Profiel van de kinesitherapeut in het buitengewoon onderwijs. Nietgepubliceerde tekst van de diocesane pedagogische begeleidingsdienst – bisdom Hasselt. Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst BuO - bisdom Brugge. (s.d.). Ondersteuningsdocument bij het opstellen van de functiebeschrijving van de logopedisten en kinesitherapeuten werkzaam in het BuLO. Niet-gepubliceerde tekst. Diocesane Pedagogische Begeleidingsdienst BuO - bisdom Gent. (1994). Profiel van de kinesitherapeut in het buitengewoon onderwijs. Niet-gepubliceerde tekst. VVKBuO. (2004). Paramedici in het BuSO. Ondersteunende nota voor het opmaken van functiebeschrijvingen. Mededeling VVKBuO - M05BO015 van 15-11-2004.
Daarnaast beschikte de werkgroep over verschillende concrete modellen van functiebeschrijving van de psychomotorisch therapeut en/of logopedist (vanuit de betrokken scholen in de werkgroep).
9
29 augustus 2007
LEDEN VAN DE WERKGROEP
“FUNCTIEBESCHRIJVING VAN DE PARAMEDICUS IN SCHOLEN BUBAO VOOR LEERLINGEN MET EEN NIET-ZICHTBARE HANDICAP” VOORZITTERS WERKGROEP
SCHOOL
1
Casaer Karel
VVKBuO
2
Holvoet Liesbeth
VVKBuO
LEDEN WERKGROEP Logopedist 3
Bosmans Martine
BuBaO Damiaanschool, Tremelo
4
Buyse Nele
BuBaO Berkenboom, Sint-Niklaas
5
Carbonez Thea
BuLO ’t Brugje, Veurne
6
Cockuyt Vera
BuBaO De Schuit, Blankenberge
7
Vanderswaelmen Ramona
BuBaO Sint-Gregorius, Gentbrugge
8
Van Ermengem An
BuLO Kristus Koning, Sint-Job-In’t-Goor
Psychomotorisch therapeut 9
De Heyn Annick
BuBaO De Merode, Berchem
10
Van den Wouwer Lieve
BuBaO De Merode, Berchem
11
Vallaey Leen
BuBaO Windekind, Leuven
12
Vliegen Rudi
BuLO Boemerang, Bree
Ergotherapeut 13
Boeckx Inge
BuBaO Damiaanschool, Tremelo
14
Moors Wendy
BuBaO Kristus Koning, Antwerpen
15
Naessens Ellen
BuLO Leieland, Deinze
16
Vanderlocht Marleen
BuBaO Sint-Elisabeth, Wijchmaal
17
Winters Annick
BuSO KIDS, Hasselt
10
29 augustus 2007