V
N erdrag
over de rechten van mensen met een handicap
de betekenis voor de praktijk
de CG-Raad vraagt ook uw inzet
Op voet van gelijkheid leven met anderen. Als een individu worden aangesproken en niet op de beperking die je hebt. Dat is de voornaamste wens van mensen met een handicap of chronische ziekte.
Met de totstandkoming en ondertekening van een speciaal VN-Verdrag voor mensen met een beperking, komt die wens binnen handbereik. Dat is een enorme overwinning. Maar het is pas het begin van de echte emancipatie in de dagelijkse praktijk. En eerst moet het Verdrag nog worden bekrachtigd. Rechten komen nooit zonder inspanning of strijd tot stand; ze moeten worden afgedwongen. Hoe wijzen we personen en instanties erop dat een ondertekend Verdrag ook verplichtingen schept? Lees het in deze brochure.
De Chronisch zieken en Gehandicapten Raad blijft zich inzetten voor snelle ratificatie van het Verdrag in Nederland. Wij vertrouwen ook op uw inzet. Namens uzelf, uw naaste of uw belangenorganisatie. Zo werken we samen aan een Nederland waarin mensen met een handicap of een chronische ziekte volwaardig kunnen deelnemen aan de samenleving. Fini de Paauw, voorzitter Chronisch zieken en Gehandicapten Raad
03
07
09 11
17 13
25
inhoud
de CG-Raad vraagt ook uw inzet
03
Applaus en gejuich – en toen werd het stil
07
VN Mensenrechten
09
Voor wie geldt het Verdrag?
11
Pijler 1 – Gelijkheid
12
Pijler 2 – Doeltreffend maar niet onevenredig belastend
13
Pijler 3 – Toegankelijkheid
14
Pijler 4 – Zelfstandigheid
15
Gevolgen voor de overheid
17
Wat kunt u met het Verdrag?
21
De artikelen samengevat
22
Ondersteuning nodig?
25
05
Applaus en gejuich - en toen werd het stil
‘Toen de Verdragstekst er echt was, klonk er niet alleen applaus, er werd geroepen, geschreeuwd, mensen die elkaar in de armen vielen. En ja hoor, daar kwamen toch de tranen. Niet veel maar wel van oprechte vreugde. Mensen met een (functie)beperking zijn mensen met mensenrechten net als ieder ander. Dat wist ik al, maar het staat nu zwart op wit op VN-papier.’ (Marianne Kroes, lid Nederlandse delegatie in New York, op haar weblog.)
06
Applaus en gejuich - en toen werd het stil
Op 13 december 2006 keurt de Verenigde Naties (VN) het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap goed. Een gebeurtenis van historisch belang voor 650 miljoen mensen met een handicap of chronische ziekte over de hele wereld. Dat was eind 2006. Hoe staat het begin 2009 ervoor?
Nu nog bekrachtigen!
Wat staat er eigenlijk in het Verdrag? Hoe stimuleert u personen en instanties om alvast in de geest van dit Verdrag te handelen? Wat betekent het voor u en de mensen in uw omgeving? Wat kunt u hiermee voor elkaar krijgen? Welke rechten kunt u eraan ontlenen? Deze brochure voorziet u van kennis, voorbeelden en tips om zelf in actie te komen.
Op 30 maart 2007 ondertekent Nederland het Verdrag. Opnieuw een mijlpaal. Maar daarna wordt het opvallend stil. De VN-lidstaten moeten het VN-Verdrag ratificeren – bekrachtigen – om het daadwerkelijk in werking te stellen. In ons land moet de Tweede Kamer daarvoor een Goedkeuringswet aannemen. Daarna treedt het Verdrag in Nederland officieel in werking. Dit is helaas nog niet gebeurd. Daarom kunnen we (nog) niet met het Verdrag in de hand naar de rechter stappen. Dit betekent echter niet dat we moeten afwachten tot de bekrachtiging een feit is. Wij kunnen de politiek helpen om dit belangrijke onderwerp op de agenda te houden.
07
VN Mensenrechten
De Verenigde Naties werd opgericht in 1945, meteen na de Tweede Wereldoorlog. Sindsdien werken de (inmiddels) 192 lidstaten samen aan het internationale recht, wereldwijde veiligheid en humanitaire rechten. Deze rechten legt de VN vast in algemene mensenrechtenverdragen.
08
VN Mensenrechten
De Universele verklaring voor de rechten van de Mens (UVRM) uit 1948 beschreef de eerste VN-afspraken over mensenrechten. In 1966 volgden het Internationale Verdrag inzake Burgerlijke en Politieke Rechten (IVBPR/BUPO) en het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten (IVESCR/ECOSOCUL). Samen vormen deze verdragen de International Bill of Human Rights. Deze International Bill is de basis van latere verdragen. Alle rechten waarop een persoon of een groep mensen aanspraak kan maken staan erin vastgelegd. Ze gelden voor iedereen, dus ook voor mensen met een handicap. Met deze verdragen bouwt de VN voort op een reis die zo’n 350 jaar voor onze jaartelling begon. De Griekse filosoof Aristoteles formuleerde toen de idee van de materiële gelijkheid: gelijke behandeling van gelijke gevallen en ongelijke behandeling naar de mate van de ongelijkheid van de gevallen.
Waarom een speciaal Verdrag? De VN sluit ook mensenrechtenverdragen over speciale onderwerpen of voor speciale groepen. Dat is nodig om uitsluiting van kwetsbare groepen te voorkomen. Bijvoorbeeld met het verdrag tegen rassendiscriminatie. Of met de verdragen voor de mensenrechten van vrouwen en kinderen. Nu is er dus een mensenrechtenverdrag voor mensen met een beperking: het Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap (VRPH). De ondertekening door Nederland was een belangrijke mijlpaal. Maar daarmee zijn we er niet. Het Verdrag treedt in werking als twintig landen het bekrachtigen. Dat is inmiddels gebeurd, maar Nederland heeft het Verdrag nog niét geratificeerd. De regering heeft toegezegd dat dit nog tijdens deze Kabinetsperiode zal plaatsvinden, dus uiterlijk in 2011. Ratificatie schept verdergaande verplichtingen. De overheid moet dan de nationale wetgeving toetsen aan het Verdrag en waar nodig aanpassen.
Sinds die tijd vechten burgers zoals (on-) gelovigen, homo’s, vrouwen, zwarten en gehandicapten voor gelijke rechten en behandeling.
09
Vo o r w i e g e l d t h e t v e r d r a g ?
Het Verdrag bevordert, beschermt en garandeert het volledige genot van alle mensenrechten en fundamentele vrijheden voor alle mensen met een handicap. Dit op voet van gelijkheid met anderen.
10
Voor wie geldt het verdrag?
Valt u onder het Verdrag?
De vier pijlers van het Verdrag
Dat hangt af van drie dingen: de beperking die u heeft, de omgeving en het gedrag van anderen. Als je een been breekt, dan geneest dat op den duur. Ben je bijziend dan kun je dat verhelpen door een bril of lenzen aan te schaffen. In beide gevallen behoor je niet tot de doelgroep.
Het Verdrag is gebouwd op vier pijlers of algemene grondslagen:
Er is altijd een wisselwerking tussen de beperking en de omgeving. Een voorbeeld van een beperkende omgeving kan een treinstation zijn dat slecht toegankelijk is voor mensen met een beperking. Ook andermans gedrag kan – figuurlijke – drempels opwerpen. Wanneer iemand uw begeleider aanspreekt in plaats van uzelf, dan behandelt deze persoon u niet als een gelijke. Drempels in de straat kunnen uw bewegingsvrijheid belemmeren. Of iemand tot de doelgroep behoort, kan dus per persoon en per situatie verschillen.
•
Gelijkheid
•
Doeltreffend maar niet onevenredig belastend
•
Toegankelijkheid
•
Zelfstandigheid
De volgende pagina’s geven een beschrijving van elk van deze pijlers, geïllustreerd met praktijkvoorbeelden. Waar mogelijk leggen we verbanden met artikelen uit het Verdrag die deze onderwerpen uitdrukkelijk behandelen.
Het Verdrag geeft daarom geen definitie van de doelgroep maar beperkt zich tot de aanduiding: mensen met langdurige fysieke, mentale, intellectuele of zintuiglijke beperkingen.
11
Pijler 1 – Gelijkheid
Op het perron zit een vrouw in een rolstoel. De trein loopt binnen. Iedereen stapt in. De trein rijdt weg. De vrouw in de rolstoel staat nog steeds op het perron. Zij is gelijk behandeld, maar het resultaat is dat zij niet onderweg is naar haar bestemming. NS moet hiervoor een extra inspanning leveren (momenteel een brug met een assistentieverlener, in de toekomst toegankelijke treinen). Het gaat de reizigster erom dat ze aankomt op haar bestemming, of ze nou in een rolstoel zit of niet. En dat zij daar ook weer uit de trein kan. De vrouw in de rolstoel moet dus ongelijk behandeld worden om hetzelfde resultaat te bereiken als de overige reizigers. Het recht op materiële gelijkheid vormt de basis voor alle andere mensenrechten – zie de idee van Aristoteles. Het is daarmee ook één van de belangrijkste pijlers van dit Verdrag. Een dove man moet met zijn werkgever een belangrijk gesprek voeren over zijn mogelijk ontslag. Om dit gesprek zo goed mogelijk te kunnen voeren, vraagt hij om een doventolk. De werkgever mag hem dat niet weigeren. Het tegendeel van gelijke behandeling is discriminatie. Discriminatie is in alle gevallen verboden.
12
Artikel 4 beschrijft de algemene verplichtingen van de landen die het Verdrag ondertekenen. Bij het opstellen van wetten en beleid moeten ze rekening houden met de rechten die voortkomen uit het Verdrag. Ze nemen de maatregelen die nodig zijn om discriminatie uit te bannen. Hierbij moeten ze overleggen met de organisaties die mensen met een beperking vertegenwoordigen.
TIP: Als belangenorganisatie kunt u dus op dit artikel wijzen om ervoor te zorgen dat men u serieus neemt. Zo gebruikt u het Verdrag om uw positie te versterken. Dit is een voorbeeld van hoe u het Verdrag in uw voordeel kunt gebruiken. Deze brochure bevat nog meer voorbeelden. Verderop staat een samenvatting van de voornaamste artikelen waaruit het Verdrag is opgebouwd. U vindt achterin ook het adres van de VN waar u de hele Verdragstekst kunt opvragen
Pijler 2 – Doeltreffend maar niet onevenredig belastend
Werknemers die minder energie hebben door een chronische ziekte, hebben recht op aanpassing van de werktijd. Maar alleen zó dat het geen onevenredig nadelige gevolgen heeft voor het bedrijf. Openbare gebouwen moeten toegankelijk gemaakt worden. Maar je kan wel rekening houden met de historische waarde van een gebouw. Breek dus niet de fraaie hardstenen buitentrap van het zeventiende-eeuws stadhuis af, maar maak gelijkvloers een nieuwe ingang die ook burgers met een beperking kunnen gebruiken. Het is een mooi beginsel, gelijke behandeling met respect voor verschil. Maar om dit mensenrecht waar te maken voor mensen met een handicap, zijn soms aanpassingen nodig. Dat zagen we al bij de treinreizigster in de rolstoel. Zonder de nodige aanpassingen bereikt zij haar reisdoel niet. Van deze aanpassingen zegt het Verdrag: ze moeten doeltreffend zijn, maar ze mogen anderen geen onevenredige of onnodige last bezorgen.
TIP: Met een beroep op dit beginsel komt u op voor uw rechten en laat u tegelijk zien dat u geen onredelijke eisen stelt.
13
P i j l e r 3 – To e g a n k e l i j k h e i d
Zonder toegankelijkheid geen deelname. Daarom moeten de verdragsstaten die maatregelen treffen die het mogelijk maken dat mensen een zelfstandig leven kunnen leiden. Ook met een beperking. Iedereen moet volledig en op voet van gelijkheid mee kunnen doen aan alle aspecten van het leven. Deze maatregelen moeten de toegang mogelijk maken tot de omgeving, vervoer, informatie, de werkplek en openbare faciliteiten en diensten. Knelpunten zijn bijvoorbeeld: ontoegankelijke stations, kantoren, theaters, winkels, horeca, betaalautomaten. Maar ook websites op internet. Provinciale en gemeentelijk websites zijn vaak slecht toegankelijk voor iedereen. Dat blijkt uit een onderzoek door de Accessiblity Monitor. Onderzoek als dit dwingt overheden na te denken over vragen als: krijgt iemand die slechtziend of blind is ook toegang tot de informatie die ik aanbied? Bevat onze website voldoende kleurcontrast? Kunnen de gebruikers de lettergrootte aanpassen? Artikelen 8 en 9 van het Verdrag bepalen dat iedereen recht heeft op toegang tot gebouwen, voorzieningen en informatie. Wijs gemeenten, instellingen en bedrijven daar op. Vraag om begrijpelijke informatie.
14
De OV-chipkaart wordt doorgevoerd, hoewel dit middel blinde en slechtziende mensen feitelijk uitsluit van het openbaar vervoer. Dit is in strijd met artikelen 18 t/m 20 van het Verdrag. Ook mensen met een handicap moeten zich vrij kunnen verplaatsen.
TIP: Het Verdrag noemt kinderen met een handicap apart. Zij hebben recht op erkenning en ondersteuning, ook bij het uitoefenen van een sport. Wanneer uw kind vanwege een beperking wordt geweigerd door een sportclub, verwijs dan naar artikel 30.
P i j l e r 4 – Ze l f s t a n d i g h e i d
Handelingsbekwaamheid en onafhankelijkheid van mensen met een handicap vormen een rode draad door het Verdrag. Handelingsbekwaam is degene die zelfstandig rechtshandelingen kan verrichten, zoals een identiteitsbewijs of een betaalkaart aanvragen. Volledige zelfstandigheid vormt de basis van het Verdrag. Een zwaar gehandicapte man is volledig afhankelijk van assistentie bij de dagelijkse levensbehoefte (ADL). Hij woont zelfstandig in een Fokus-woning waar hij 24 uur per dag beroep kan doen op hulp en ondersteuning. Een vrouw met psychische problemen woont zelfstandig. Voor het voeren van haar administratie heeft zij 1 keer per 2 weken ondersteuning. Zo hebben zij de regie over hun eigen leven. Een vrouw is met haar rolstoel in een tuincentrum. Ze wil het invalidentoilet bezoeken, maar dat wordt gebruikt als bergruimte. Deze klant wordt beperkt in haar onafhankelijke bewegingsvrijheid. Artikelen 29 en 30 uit het Verdrag zijn er duidelijk over. Mensen met een handicap hebben recht op een openbaar leven op voet van gelijkheid. Ook moeten ze kunnen deelnemen aan het culturele leven, recreatie, vrije tijd en sport.
15
Gevolgen voor de overheid
Wat betekent het Verdrag voor Nederland? Welke gevolgen heeft het voor de Nederlandse wetgeving? En welke verplichtingen heeft de overheid op grond van dit Verdrag? Het belangrijkste gevolg van het Verdrag is de brede juridische basis die het legt voor gelijke rechten van mensen met een handicap. In de praktijk kunnen we dit toepassen op diverse lopende kwesties en wetten waaraan al jaren gewerkt wordt. Het Verdrag kan daarbij dienen als een extra zetje.
16
Gevolgen voor de overheid
Het Verdrag is ondertekend door de Nederlandse regering. Dat wil echter niet zeggen dat het alleen consequenties heeft voor de rijksoverheid. Het geldt voor de hele samenleving: gemeenten, bedrijven, instanties enzovoort.
Wet Gelijke Behandeling Na de ratificatie in Nederland treedt het Verdrag in werking. Dit legt een juridisch fundament om de Wet Gelijke Behandeling op grond van Handicap of Chronische Ziekte (WGBH/CZ) uit te breiden naar andere terreinen. Deze wet gaat nu alleen nog over arbeid en beroepsonderwijs. Binnenkort komen daar wonen en het primair en voortgezet onderwijs bij. Volgens artikel 12.5 moet de staat ervoor zorgen dat mensen met een beperking hun eigen financiële zaken kunnen behartigen. Zij moeten leningen en hypotheken kunnen afsluiten en financiële kredieten kunnen krijgen. Dat geldt immers voor elke burger.
Arbeidsparticipatie Mensen met een beperking vinden lastiger werk dan mensen zonder beperking. Maar dat mag geen beletsel vormen voor een plek op de arbeidsmarkt. Werk is immers erg belangrijk voor sociale en economische zelfstandigheid. Het Verdrag verplicht de overheid de lage
arbeidsparticipatie van gehandicapten en chronisch zieken aan te pakken. Ook de plaatselijke overheid moet het goede voorbeeld geven. Bijvoorbeeld door zelf mensen met een handicap in dienst te nemen. Net zoals er speciaal arbeidsmarktbeleid bestaat voor vrouwen, allochtonen en ouderen, is dit ook nodig voor mensen met een beperking.
TIP: Vraag eens in uw gemeente hoeveel mensen met een handicap er in dienst zijn. Verwijs naar artikel 27. Rapporteren De overheid moet aan de VN rapporteren hoe de invoering van het Verdrag vordert. Hierbij moet zij organisaties betrekken die mensen met een handicap vertegenwoordigen. Organisaties zoals de CG-Raad.
Beeldvorming De overheid moet actief werken aan beeldvorming en bewustwording van mensen met een handicap. Laat iedereen zien dat mensen met een beperking bestaan en dat zij méér zijn dan hun chronische ziekte of handicap. Zij vragen bepaalde aanpassingen van de samenleving zodat zij ook gewoon mee kunnen doen. Maar van de andere kant dragen zij net zo goed
17
Gevolgen voor de overheid
bij als ieder ander. Toon mensen met een beperking om wat ze doen of kunnen, ook los van die beperking. De overheid kan radio, televisie, kranten, tijdschriften en andere media stimuleren om mensen met een beperking anders in beeld te brengen. Zet mensen met een beperking niet alleen in bij medische onderwerpen. Het zijn ook deskundigen, artiesten, kiezers of ouders. Zij kunnen hun stem laten horen over onderwerpen die niets met hun beperking te maken hebben.
het Verdrag vormt de juridische basis voor inclusief beleid. Artikel 33 lid 1 bepaalt dat de overheid intern mensen aanstelt die verantwoordelijk zijn voor de uitvoering van het Verdrag.
TIP: Hoewel er nog veel moet gebeuren voordat dit overal toegepast wordt, geeft werkmodel Agenda 22 handvatten om te komen tot inclusief beleid. Zie ook Ondersteuning gewenst?
TIP: Neem dit mee in uw mediacontacten. Verwijs naar artikelen 8 en 9. Inclusief beleid Plan je als gemeente een nieuwbouwwijk? Dan is het verstandig om al in het ontwerp rekening ermee te houden dat woningen en openbare gebouwen ook toegankelijk zijn voor mensen met een beperking. Doe je dat niet, dan kom je achteraf voor tijdrovende en veel duurdere aanpassingen te staan.
Inclusief beleid wordt gemaakt samen met mensen met een beperking of met hun belangenorganisaties. Op elk niveau en op alle beleidsterreinen. Inclusief beleid geeft iedereen gelijke kansen om mee te doen in deze maatschappij.
Dit geldt voor bouwen maar ook voor de meeste andere levensterreinen. Beleid dat rekening houdt met mensen met een beperking, heet ‘inclusief beleid.’ Artikel 4 van
19
Wa t k u n t u m e t h e t v e r d r a g ?
De overheid krijgt allerlei verplichtingen met dit Verdrag. Maar om de doelstellingen te halen is méér nodig. De hele samenleving zal zich moeten inspannen om de mensenrechten waar te maken. Gelukkig hoeft u niet lijdzaam te wachten tot het Nederlandse parlement het Verdrag ratificeert.
20
Wat kunt u met het verdrag?
•
•
Belangenorganisaties kunnen druk uitoefenen. Zij kunnen de overheid duidelijk maken waar de huidige situatie afwijkt van het Verdrag. Hieronder staat een aantal voorbeelden van mogelijke acties, met de artikelnummers erbij. Wijs de gemeente, bedrijven, winkels, vervoersbedrijven, scholen enzovoort op toegankelijkheid. Het Verdrag bepaalt dat iedereen recht heeft op toegankelijke gebouwen en voorzieningen (artikel 8 en 9).
•
Vraag om toegankelijke informatie: goed leesbaar, hoorbaar, zichtbaar, voor iedereen duidelijk (art. 8 en 9).
•
Geef voorlichting op scholen, aan ambtenaren en politici (art. 8 en 9).
•
Vraag aandacht voor het onderwerp in de media.
•
Zet ervaringsdeskundigen in bij het geven van trainingen aan mensen die werken bij justitie, politie enzovoort (art. 10 tot en met 17).
•
Vraag aandacht voor begrijpelijke taal, ook als het gaat om ingewikkelde juridische besluiten (art. 10 tot en met 17).
•
Vraag om toegankelijke pinautomaten en balies (art. 10 tot en met 17).
•
Het recht op persoonlijke mobiliteit ‘op het tijdstip van eigen keuze’ geeft argumenten voor het verbeteren van WMO- en leerlingenvervoer, en tegen het primaat van collectief vervoer en de kilometergrens (Valys) en de lange reistijden in het leerlingenvervoer (art. 18, 19, 20).
•
Het recht om zelf te kiezen waar je wilt wonen (art. 18, 19, 20) lijkt haaks te staan op het primaat van verhuizen in de WMO. Wellicht hoeft u toch niet te verhuizen naar een aangepaste woning!
•
Vraag overheden hoeveel mensen met een handicap zij in dienst hebben (art. 27).
•
Ga de discussie aan met gemeenten over wat een goede levensstandaard inhoudt: voldoet het inkomen voor de basisbehoeften van het leven, ook na aftrek van de extra kosten door een handicap (art. 28)?
•
Voor toegankelijke verkiezingen zijn toegankelijke stemlokalen en stemmachines nodig, en zo nodig vervoer naar stemlokalen (art. 29).
21
de artikelen samengevat
Het Verdrag bestaat uit een inleiding plus vijftig artikelen. De inleiding bevat de basisgedachten en verwijst naar eerdere, algemeen geldende verdragen. Artikelen 1 t/m 7 beschrijven het doel en de doelgroep. Artikel 3 bijvoorbeeld noemt de grondbeginselen zoals waardigheid, autonomie (zelfbeschikking), keuzevrijheid en onafhankelijkheid, meedoen in de maatschappij, gelijkheid van man en vrouw en respect voor kinderen met een handicap. Artikel 8 en 9 gaan over bewustwording, beeldvorming en toegankelijkheid. De overheid moet daarin voorop lopen. Aan de ene kant moet duidelijk worden hoe mensen met een handicap bijdragen aan de samenleving. Aan de andere kant moeten de voorwaarden voor hun deelname worden verbeterd. Artikelen 10 t/m 17 behandelen vrijheidsrechten, recht op leven, integriteit en handelingsbekwaamheid. Hier gaat het om de rechten als individu van mensen met een handicap. Zoals het recht op leven. Maar ook toegang hebben tot de rechter, en recht op vrijheid en veiligheid. Het enkele feit dat iemand een handicap heeft mag nooit reden zijn voor gedwongen opname. Volgens artikel 18, 19 en 20 mogen mensen met een handicap zich vrij bewegen
22
en zelf kiezen waar ze willen wonen. Onafhankelijk leven is één van de principes van het Verdrag. Dit werkt door in andere rechten, zoals deelnemen aan het politieke en culturele leven. Mensen met een handicap hoeven niet verplicht in speciale woonvoorzieningen te wonen. Ze moeten zich kunnen verplaatsen wanneer ze dat willen, tegen betaalbare kosten. Ieder maakt zélf de keuze wanneer en hoe. Artikel 21, 22 en 23 benoemen de vrijheid van meningsuiting, toegang tot informatie, privacy en recht op gezinsleven. De overheid dient informatie toegankelijk te maken voor mensen met beperking, zonder extra kosten. Alle mensen met een beperking hebben het recht te trouwen, een gezin te stichten en hun vruchtbaarheid te behouden. Artikel 24, 25, 26 en 27 bepalen dat mensen met een beperking recht hebben op onderwijs, integratie, gezondheid, revalidatie en werk, op gelijke voet met anderen. Belangrijke bepalingen: • De overheid zorgt voor onderwijs dat past bij de behoefte van het individu en voor individuele ondersteuning.
de artikelen samengevat
•
•
•
•
•
De overheid zorgt voor passende gezondheidszorg voor mensen met een handicap. De overheid zorgt voor programma’s op het gebied van gezondheidszorg, werkgelegenheid, onderwijs en sociale dienstverlening. De overheid zorgt dat mensen met een handicap zo nodig worden ondersteund bij het vinden en houden van werk. De overheid neemt zelf mensen met een handicap in dienst en moedigt het bedrijfsleven aan dit ook te doen. De overheid staat bij de acceptatie van verzekering alleen gerechtvaardigd onderscheid toe.
Artikel 28: Recht op een goede levensstandaard voor mensen met een handicap en hun gezin. Speciale aandacht is er hierbij voor vrouwen en meisjes. Artikel 29: Mensen met een handicap hebben recht op een politiek en openbaar leven als iedereen. Ze mogen organisaties oprichten die hen internationaal, nationaal, regionaal en lokaal vertegenwoordigen. Verkiezingen moeten voor hen toegankelijk zijn. Artikel 30: Mensen met een beperking, ook kinderen, hebben gelijke rechten op deelname aan het culturele leven, recreatie, vrije tijd en sport. Hun eigen identi-
teit, zoals de dovencultuur en gebarentaal, verdient erkenning en ondersteuning. Artikelen 31 t/m 50 gaan over procedures die de uitvoering van het Verdrag controleren. Zo onderzoekt de overheid de positie van mensen met een handicap om haar beleid op het Verdrag af te stemmen. De verschillende ministeries stemmen hun uitvoering van het Verdrag op elkaar af. Verder richt elk land een onafhankelijke organisatie voor de uitvoering van het Verdrag. Daarbij betrekt de overheid de bestaande patiënten- en belangenorganisaties. De Verenigde Naties richt een Comité voor de Rechten van Personen met een Handicap op, waaraan de deelnemende landen rapporteren. Dit Comité doet suggesties en aanbevelingen en brengt verslag uit aan de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties. De deelnemende landen overleggen geregeld over de uitvoering van het Verdrag.
Facultatief Protocol Het Verdrag kent ook een Facultatief Protocol, dat onder meer het individuele klachtrecht bij het VN-Comité regelt. Nederland heeft het – vrijwillige – Protocol echter niet ondertekend. Dat betekent dat mensen niet rechtstreeks kunnen klagen bij het VN-Comité. Het Protocol heeft overigens geen invloed op het beroep dat een persoon of organisatie doet op de nationale rechter.
23
Ondersteuning nodig?
Wat je zélf uitdraagt, bepaalt hoe de omgeving naar je kijkt. Een krachtige, positieve uitstraling helpt bij het realiseren van een gelijke positie in de samenleving. Daar kunt u mee beginnen, als persoon en als organisatie. Bij de volgende organisaties kunt u ondersteuing krijgen:
24
Ondersteuning nodig?
CG-Raad Collectieve belangenbehartiging en ondersteuning van lidorganisaties. t 030 291 66 00 e
[email protected] www.cg-raad.nl Kijk op www.cg-raad.nl/gelijkebehandeling voor meer informatie. Daar is ook de Nederlandse tekst van het Verdrag te vinden. UN (Verenigde Naties) Hier kunt u de ontwikkelingen van het Verdrag volgen: http://www.un.org/disabilities Programma Versterking CliëntenPositie (VCP) Programma VCP stimuleert lokaal de belangenbehartiging van mensen met een handicap of een chronische ziekte. Zie www.programmavcp.nl en www.makkersunlimited.nl Handreiking ‘Gelijke rechten’ Het Programma VCP schreef in 2007 deze handreiking voor lokale en regionale belangenbehartigers. Zie www.programmavcp.nl. Werkmodel Agenda 22 Met het Werkmodel Agenda 22 kunnen belangenorganisaties en gemeentes samen inclusief lokaal beleid maken. Programma VCP wil deze methode breed verspreiden. Agenda 22 verwijst naar de ‘VN Standaardregels voor Gelijke Kansen
voor Mensen met een Handicap’. Deze 22 Standaardregels aanvaardde de Algemene Vergadering van de VN in december 1993. De Standaardregels beschrijven waar de maatschappij maatregelen moet nemen om mensen met een functiebeperking gelijke kansen te geven. Het Verdrag gaat een stap verder omdat het moet worden nageleefd. Agenda 22 blijft echter een geschikt hulpmiddel. Juridisch Steunpunt CG-Raad Spreekuur op werkdagen van 10.00 tot 13.30 uur. t 035 672 26 66 e
[email protected] www.juridischsteunpunt.nl Commissie Gelijke Behandeling Telefonisch juridisch spreekuur op werkdagen van 14.00 tot 16.00 uur. t 030 888 3 888 www.cgb.nl Art.1 vereniging tegen discriminatie t 010 201 02 01 www.art1.nl European Disability Forum Collectieve belangenbehartiging in Europese Unie. e
[email protected] www.edf-feph.org
25
colofon
Uitgave: Chronisch zieken en Gehandicapten Raad Nederland (CG-Raad) Postbus 169, 3500 AD Utrecht e-mail:
[email protected] internet: www.cg-raad.nl Inhoud: Marianne Kroes Auteur: Jac. Janssen (Derix*Hamerslag) Tekstbijdragen: Gerda van Piggelen Margreet Jonge Poerink Ontwerp en lay out: Renate Beense Fotografie: Renate Beense (pagina 6, 8, 10, 16, 18), I-Stock (pagina 13, 14, 24 en de coverfoto), Hollandse Hoogte (pagina 20). Organisatie: Gerda van Piggelen Drukwerk: ……… december 2008 Met dank voor het gebruik van de scriptie Internationaal Recht van Steven Veldkamp: ‘Het ‘stille’ Verdrag inzake de Rechten van Personen met een Handicap’. De brochure is tot stand gekomen door een financiele bijdrage van het Revalidatiefonds en het Programma Juridische ondersteuning
26