DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE
De relatie tussen de Dark Triad eigenschappen en depressieve symptomen: De mediërende rol van eigenwaarde Amanda Ignacio Tilburg University
Bachelor Thesis Klinische Gezondheidspsychologie Departement Ontwikkelingspsychologie Begeleider: dr. J. Henrichs 2e corrector: Marion van den Heuvel, MSc.
Amanda Ignacio ANR: 592076
Februari 2015
1
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE Samenvatting Eerder onderzoek heeft laten zien dat de Dark Triad persoonlijkheidseigenschappen (Machiavellisme, narcisme en psychopathie) samenhangen met externaliserend probleemgedrag. Echter is er minder bekend over het verband tussen de Dark Triad eigenschappen en depressieve symptomen en factoren die deze relatie kunnen verklaren. In de huidige studie wordt onderzocht of dit verband gemedieerd wordt door eigenwaarde. Jonge adolescenten van 11-14 jaar (N=307) vulden vragenlijsten in over Dark Triad eigenschappen, depressieve symptomen en eigenwaarde. Uit de resultaten van dit onderzoek bleek dat eigenwaarde de associatie tussen psychopathie en depressieve symptomen en de associatie tussen Machiavellisme en depressieve symptomen medieerde. De huidige studie toont aan dat de rol van eigenwaarde bij personen met Dark Triad eigenschappen belangrijk is om depressieve symptomen te verminderen of te voorkomen.
Abstract Previous research has shown that the Dark Triad of personality (Machiavellianism, narcissism and psychopathy) are related to externalising problem behaviour. However, less is known about the relationship between the personality traits of the Dark Triad and depressive symptoms, and constructs that can explain this relationship. The present study has explored whether this relationship can be explained by self-esteem. Young adolescents from the age of 11-14 years (N=307) participated in this study, by filling in questionnaires about the Dark Triad of personality, depressive symptoms and self-esteem. The results of this study showed that self-esteem does indeed mediate the relationship between psychopathy and depressive symptoms and also the relationship between Machiavellianism and depressive symptoms. This study shows that self-esteem plays a very important part in diminishing and preventing depressive symptoms in people with one or more traits of the Dark Triad of personality. 2
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE Inleiding De Dark Triad is een redelijk nieuw fenomeen (Paulhus & Williams, 2002), bestaande uit drie negatieve persoonlijkheidsvormen die geassocieerd worden met negatieve gedragingen (James, Kavanagha, Jonason, Chonodyc & Scruttona, 2014). Paulhus en Williams (2002) omschreven de Dark Triad als een constructie met drie aparte persoonlijkheidsvormen die onderling (deels) overlappen. Deze persoonlijkheidsvormen zijn Machiavellisme, psychopathie en narcisme. Machiavellisme wordt omschreven als cynisch, manipulatief, amoreel en emotioneel afstandelijk (LaTorre & McLeoad, 1978). Raskin en Hall (1979) omschrijven onder andere het gebrek aan empathie, zichzelf uitermate belangrijk vinden, grote gunsten verwachten zonder reciprociteit, onverschillig of heftig reageren op kritiek en dromen van oneindig veel succes, liefde en macht als karakteristieken van narcisme. Ten slotte kenmerkt psychopathie zich door weinig angst, weinig empathie, grote impulsiviteit en het opzoeken van grenzen (Paulhus & Williams, 2002). De overlap tussen de drie persoonlijkheidseigenschappen ligt tussen de 25% en 50%, en bestaat met name uit een gebrek aan sociale karaktereigenschappen zoals vertrouwen, oprechtheid, medeleven, sympathie, bescheidenheid en altruïsme (Jakobwitz & Egan, 2006; Stead & Fekken, 2014). Eerder onderzoek liet zien dat Dark Triad eigenschappen samenhangen met externaliserende gedragsproblemen. Zo blijkt dat personen die hogere Dark Triad scores hebben, meer anti-sociaal gedrag vertonen en meer genieten van het leed van anderen (James et al., 2014). Ook wordt de Dark Triad geassocieerd met een hogere mate van agressie (Jones & Paulhus, 2010) en geweld (behalve narcisme, Pailing, Boon & Egan, 2014). Bij jongens is psychopathie zelfs een onafhankelijke voorspeller voor crimineel gedrag (Chabrol, Van Leeuwen, Rodgers, & Séjourné, 2009). Sinds de opkomst van het begrip ‘Dark Triad’ wordt de Dark Triad veel onderzocht, mede omdat deze persoonlijkheidsvormen maatschappelijk niet altijd gewenst zijn. Er wordt onder andere onderzoek gedaan naar de Dark Triad in combinatie met andere aspecten, zoals 3
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE geweld en anti-sociaal gedrag. Naar de relatie tussen de Dark Triad, eigenwaarde en depressieve symptomen is echter nog weinig onderzoek gedaan, terwijl depressie vaak voorkomt in combinatie met andere (persoonlijkheids)stoornissen (Klein, Fassbinder & Schweiger, 2014). Uit voorgaand onderzoek blijkt dat persoonlijkheid in het algemeen een grote invloed heeft op depressieve gevoelens. Enkele onderzoeken die dit aangetoond hebben zijn het onderzoek van Kendler, Neale, Kessler, Health en Eaves (1993), die het belang van (hoge scores op) de karaktertrek neuroticisme benadrukte, en het onderzoek van Kotov, Gamez, Schmidt en Watson (2010) die naast dit verband ook (lage scores op) de karaktertrek ‘Conscientiousness’ benadrukte. Met betrekking tot de Dark Triad eigenschappen en depressieve symptomen is het volgende bekend. Over de relatie tussen Machiavellisme en depressie is bekend dat bij bejaarde mannen Machiavellisme meer voorkomt wanneer zij niet depressief zijn (Latorre & McLeoad, 1978). Ook waren de bejaarde mannen zonder depressie meer Machiavellistisch dan de bejaarde vrouwen zonder depressie. Tussen depressieve bejaarde vrouwen en niet-depressieve bejaarde vrouwen is er geen significant verschil in Machiavellisme gevonden. Daarnaast zijn er onderzoeken gedaan naar narcisme en depressieve symptomen. Enkele van deze onderzoeken maken onderscheid tussen narcistische kwetsbaarheid (de negatieve gevoelens die opkomen wanneer de narcistische behoeftes niet vervuld worden) en narcistische belangrijkheid (de positieve gevoelens die opkomen die gerelateerd zijn aan zelfverheffing) (Tritt, Ryder, Ring & Pincus, 2010). Het onderzoek van Tritt et al. (2010) toont aan dat narcistische kwetsbaarheid significant depressief temperament voorspelt. Ander onderzoek toont in dezelfde lijn aan dat depressieve symptomen met betrekking tot zelfkritiek geassocieerd zijn met narcistische kwetsbaarheid (Kealy, Tsai & Ogrodinuczuk, 2012). Het onderzoek van Marčinko, et al. (2014) vond eveneens een positieve correlatie tussen
4
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE narcistische kwetsbaarheid en depressieve gevoelens. Perfectionisme wordt aangemerkt als een mediator in deze relatie. Ten slotte is er ook nog enig onderzoek gedaan naar de relatie tussen psychopathie en depressieve gevoelens. Uit onderzoek (Love & Holder, 2014) is gebleken dat psychopathie geassocieerd wordt met een hoge mate van depressie en negatieve gevoelens. Chabrol, Labeyrie, Rodgers en Levenson (2010) hebben ook een positief verband tussen psychopathische eigenschappen en depressie gevonden. Hiervoor geven zij als verklaring dat de psychopathische eigenschappen als coping-mechanisme of uitlaatklep werken voor depressieve gevoelens. Dus hoe meer depressieve gevoelens iemand heeft, des te meer psychopathische trekken deze persoon vertoont om deze depressieve gevoelens te uiten en te maskeren. Echter, het onderzoek van Lovelace en Gannon (1999) toont aan dat depressie en psychopathie eerder tegenovergestelde constructen zijn en dus niet tegelijkertijd kunnen voorkomen. De onderzoeken van Love en Holder (2014) en Chabrol et al. (2010) enerzijds en Lovelace en Gannon (1999) anderzijds spreken elkaar dus tegen. Daarnaast heeft onderzoek ook aangetoond dat persoonlijkheid een belangrijke rol speelt bij eigenwaarde. Zo blijkt uit het onderzoek van Robins, Tracy, Trzesniewski, Potter en Gosling (2001) dat de Big Five (Goldberg, 1992) voor 34% de variantie in eigenwaarde verklaart. Over de relatie tussen de Dark Triad eigenschappen apart en eigenwaarde is echter nog zeer weinig bekend. Op het gebied van Machiavellisme en eigenwaarde is er voor zover bekend geen onderzoek gedaan. Over de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde is ook geen onderzoek bekend. Enkel naar de relatie tussen narcisme en eigenwaarde is onderzoek gedaan. Met betrekking tot eigenwaarde toont het onderzoek van Raskin, Novacek en Hogan (1991) aan dat narcisme positief gerelateerd is aan eigenwaarde. Zeigler-Hill (2006) maakt een onderscheid in eigenwaarde, namelijk veilige eigenwaarde (gerelateerd aan psychologisch welzijn) en fragiele eigenwaarde. Een vorm van fragiele eigenwaarde is ‘discrepant high self-
5
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE esteem’, wat bestaat uit een hoge expliciete eigenwaarde en een lage impliciete eigenwaarde. Participanten van het onderzoek met ‘discrepant high self-esteem’ blijken de hoogste mate van narcisme te hebben. Larsen en Buss (2010) spreken van eenzelfde soort construct, namelijk de ‘narcistische paradox’. Deze paradox houdt in dat narcistische personen van de buitenkant een hoge eigenwaarde lijken te hebben en zichzelf belangrijk lijken te vinden, maar van binnen onzeker en kwetsbaar zijn. Zij hebben constante bevestiging van anderen nodig, terwijl personen met een daadwerkelijk hoog gevoel van eigenwaarde deze behoefte niet hebben. Dit kan vergeleken worden met de ‘discrepant high self-esteem’ van Zeigler-Hill (2006). Waar er wel onderzoek is verricht naar de relatie tussen de Dark Triad eigenschappen en eigenwaarde en depressieve gevoelens, spreken sommige onderzoeken elkaar tegen. Bijvoorbeeld bij het onderzoek van Lovelace en Gannon (1999) die een negatieve relatie tussen psychopathie en depressie vinden, terwijl Love en Holder (2014) een positieve relatie vinden. Op andere vlakken is er nog (vrijwel) geen onderzoek gedaan, bijvoorbeeld naar de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde en tussen Machiavellisme en eigenwaarde. Er is dus nog meer onderzoek nodig op dit gebied. Ondanks het feit dat er nog niet veel onderzoek is gedaan naar de Dark Triad eigenschappen in combinatie met eigenwaarde en depressieve symptomen, is er naar de relatie tussen eigenwaarde en depressie (of depressieve symptomen) onderling al wel veel onderzoek gedaan. Uit onderzoek (Sowislo, Orth & Meier, 2014) blijkt dat met name de mate van eigenwaarde depressie voorspelt, met een lage eigenwaarde als risicofactor voor depressie. De onderzoeken van Sharma en Agarwala (2014) en Orth, Robins, Widaman en Conger (2014) tonen eenzelfde significante negatieve relatie aan tussen eigenwaarde en depressie. In enkele onderzoeken kwam de vraag naar voren of depressie een lage eigenwaarde veroorzaakt of dat een lage eigenwaarde depressie veroorzaakt. Het onderzoek van Sowislo en Orth (2013) toont
6
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE aan dat er een sterker effect is van een lage eigenwaarde op depressie dan andersom. Doordat de relatie tussen depressieve symptomen en eigenwaarde bekend is, depressieve symptomen vaak voorkomen in combinatie met andere stoornissen en er weinig onderzoek is gedaan naar de Dark Triad in relatie tot eigenwaarde en depressieve symptomen, richt dit onderzoek zich juist op deze relatie tussen de Dark Triad eigenschappen en eigenwaarde en depressieve symptomen. Ook al is er weinig onderzoek op dit gebied bekend, is het toch nuttig om meer te weten te komen over personen die één van de Dark Triad persoonlijkheidsvormen hebben, zodat deze personen begrepen en geholpen kunnen worden en eventueel een beter passende plek in de maatschappij kunnen krijgen. Deze personen met Machiavellisme, psychopathie of narcisme zouden daarnaast mogelijk met nog meer problematiek te maken kunnen hebben, zoals depressie (Klein et al., 2014) of agressie (Jones & Paulhus, 2010), wat zowel voor henzelf als voor de maatschappij onwenselijk is. Dit onderzoek zal zich richten op de associaties tussen de Dark Triad, eigenwaarde en depressieve symptomen. De leeftijdsgroep waarnaar gekeken wordt bestaat uit jonge adolescenten van 11 tot 14 jaar. Deze groep maakt grote en belangrijke ontwikkelingen door, zowel in de ontwikkeling van de hersenen (Paus, 2005) als in de ontwikkeling van de persoonlijkheid (Van den Akker, Deković, Asscher, & Prinzie, 2014). Ook worden jonge adolescenten (zich) meer (zelf-)bewust, zo blijkt uit onderzoek van Keating, Lerner en Steinberg (2004). Redeneren, informatie verwerken en andere executieve functies maken ook een belangrijke ontwikkeling door, hetgeen samenhangt met de ontwikkeling van de ((pre-)frontale) cortex. Deze vormende fase maakt het interessant om deze leeftijdsgroep te onderzoeken; deze fase heeft invloed op de rest van hun leven en de persoon die zij zullen worden. Kortom, in dit onderzoek wordt gekeken naar de relatie tussen de Dark Triad
7
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE eigenschappen, eigenwaarde en depressieve symptomen bij jongeren tussen de 11 en 14 jaar. Er wordt zowel gekeken naar de relatie tussen de Dark Triad eigenschappen en eigenwaarde en naar de relatie tussen de Dark Triad eigenschappen en depressieve symptomen, als naar de relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen. Aangezien er naar de Dark Triad eigenschappen in combinatie met eigenwaarde en depressieve symptomen weinig onderzoek is gedaan, bouwen de onderzoeksvragen voort op het onderzoek dat wel is gedaan naar de persoonlijkheidsvormen apart in relatie tot eigenwaarde en depressieve symptomen. De verwachtingen die op basis van hiervoor besproken voorgaand onderzoek zijn ontstaan, zijn dat de relaties tussen elk van de Dark Triad eigenschappen met eigenwaarde en depressieve symptomen redelijk uiteenlopend zullen zijn. Machiavellisme wordt namelijk geassocieerd met een lage mate van depressie (of depressieve symptomen) terwijl narcisme wordt geassocieerd met een hoge mate van depressie (of depressieve symptomen). Onderzoek naar de relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen is inconsistent, waardoor dit onderzoek op dit gebied voornamelijk exploratief zal zijn. Over Machiavellisme en psychopathie in relatie met eigenwaarde is er zeer weinig bekend. Daardoor zal dit onderzoek naar de relatie tussen Machiavellisme en psychopathie en eigenwaarde ook vooral exploratief zijn. Doordat er al wel bekend is dat narcisme met eigenwaarde samenhangt en de Dark Triad eigenschappen onderling samenhangen, wordt er verwacht dat er ook associaties bestaan tussen Machiavellisme en eigenwaarde en psychopathie en eigenwaarde. Voor narcisme wordt dus een hoge eigenwaarde verwacht, naar aanleiding van voorgaand onderzoek. Tussen depressieve symptomen en eigenwaarde onderling wordt ook een negatieve relatie verwacht, zoals uit voorgaand onderzoek al is gebleken. Ten slotte wordt er naar aanleiding van deze verwachtingen en voorgaand onderzoek verwacht dat Machiavellisme depressieve symptomen (negatief) voorspelt via eigenwaarde, dat narcisme depressieve symptomen
8
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE (negatief) voorspelt via eigenwaarde en dat psychopathie depressieve symptomen ook voorspelt via eigenwaarde, met de richting van dit verband nog onbekend. Methode Het design van dit onderzoek is een cross-sectionele studie. De verzamelde data zijn onderdeel van de studie ‘Study of Personality, Adjustment, Cognition, and Emotion (SPACE)’ van Klimstra, Sijtsema, Henrichs en Cima (2014). Deze studie is goedgekeurd door de ‘Psychologisch Ethische Toetsingscommissie’ van Tilburg University. Procedure De data zijn in januari en februari 2013 verzameld op middelbare scholen in Nederland. De proefpersonen zijn geworven via twee middelbare scholen in Nederland. Nadat de scholen toestemming hebben gegeven voor deelname aan het onderzoek, zijn de leerlingen en hun ouders op de hoogte gebracht. Vervolgens kregen zij de kans om zich terug te trekken van deelname aan het onderzoek. Een week na het informeren van de adolescenten en hun ouders is de dataverzameling begonnen. Tijdens een schooluur zijn de vragenlijsten afgenomen. Dit gebeurde onder begeleiding van studenten die afstuderen aan het departement Developmental Psychology van Tilburg University, zodat gecontroleerd kon worden of de procedure goed verliep (stilte tijdens het invullen van de vragenlijsten en waarborgen van de anonimiteit) en de jongeren eventuele vragen konden stellen. Ook de docenten bleven aanwezig in het lokaal. Per leerling duurde dit onderzoek zo’n 35-45 minuten. Participanten De participanten van dit onderzoek waren gemiddeld 12,8 jaar oud (SD=0.8) en bestonden voor 52% uit jongens. Allen waren zij 1e (56.9%) of 2e klassers van de middelbare school, waarvan 91.8% op HAVO- of VWO-niveau. Het aantal participanten dat deel heeft genomen aan dit onderzoek was 307 (N=307). Het aantal benaderde participanten betrof 328 jongeren, wat een participatiepercentage opleverde van 93,6%. De benaderde participanten 9
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE die uiteindelijk niet hebben deelgenomen aan het onderzoek waren op de betreffende dag niet aanwezig op school, of hadden geen toestemming voor deelname van hun ouders gekregen. 91.9% van de participanten was van Nederlandse afkomst. Meetinstrumenten Dark Triad. Voor het meten van Dark Triad persoonlijkheidseigenschappen, werd gebruik gemaakt van de Dirty Dozen vragenlijst (Jonason & Webster, 2010). Deze vragenlijst bevat 12 items, waarvan 4 items narcisme meten (zoals ‘Ik wil graag dat anderen mij bewonderen’), 4 items Machiavellisme (zoals ‘Ik manipuleer anderen om mijn zin te krijgen’) en 4 items psychopathie (zoals ’Ik heb weinig spijt of berouw’). De items konden door de participanten worden gescoord op een schaal van 1 (helemaal oneens) tot 9 (helemaal eens). Volgens Jonason en Webster (2010) scoort de Dirty Dozen goed op interne consistentie (α = 0.83). Zo ook wanneer de drie persoonlijkheidsvormen apart worden bekeken (psychopathie: α = 0.63; Machiavellisme: α = 0.72; narcisme: α = 0.79). Met betrekking tot de gebruikte data waren de Crohnbach’s Alpha’s respectievelijk: α = 0.87 voor de gehele Dirty Dozen, α = 0.74 voor psychopathie, α = 0.74 voor Machiavellisme en α = 0.84 voor narcisme. Depressieve symptomen. Depressieve symptomen werden vastgesteld met de vragenlijst Center for Epidemiologic Studies Depression Scale (CES-D) (Radloff, 1977). Deze vragenlijst bestaat officieel uit 20 items, maar in dit onderzoek werden 12 items gebruikt. Vragen uit deze vragenlijst zijn onder andere: ‘Ik voel me net zo goed als anderen’ en ‘ik heb het gevoel dat mensen een hekel aan mij hebben’. De scores van deze vragenlijst reiken van 1 ((vrijwel) nooit) tot 4 ((vrijwel) altijd). De Crohnbach’s Alpha van deze vragenlijst (met 20 items) was α = 0.85 (Radloff, 1977). In dit onderzoek was de interne consistentie ook goed (α = 0.82). Eigenwaarde. Eigenwaarde werd gemeten aan de hand van de Rosenberg Self-Esteem Scale (RSES) (Rosenberg, 1965). Van de 10 items die de vragenlijst normaal gesproken
10
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE omvat, werden er 9 gebruikt in dit onderzoek. Enkele voorbeeldvragen uit deze vragenlijst zijn: ‘Over het algemeen ben ik tevreden met mezelf’ en ‘Ik vind dat ik een aantal goede eigenschappen bezit’. De antwoorden op deze vragen konden door de participanten worden aangegeven op een schaal van 1 (geheel oneens) tot 4 (geheel eens). In de literatuur lag de Crohnbach’s Alpha tussen de α = 0.79 en de α = 0.86 (Supple, Su, Plunkett, Peterson & Bush, 2012). In dit onderzoek kwam de interne consistentie uit op α = 0.88. Analysestrategie De analyses richtten zich op het beantwoorden van de onderzoeksvragen. Onderzocht werd of er relaties zijn tussen de Dark Triad eigenschappen en eigenwaarde. Ook werd onderzocht of er relaties zijn tussen de Dark Triad eigenschappen en depressieve symptomen. Daarnaast werd er onderzocht of de bekende relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen ook hier naar voren zou komen. Ten slotte werd er per Dark Traid eigenschap (dus voor psychopathie, Machiavellisme en narcisme apart) gekeken of deze eigenschap depressieve symptomen voorspelde via eigenwaarde. Om antwoord op deze vragen te krijgen werden er per onderzoeksvraag onafhankelijke enkelvoudige regressieanalyses en een hiërarchische multiple regressieanalyse uitgevoerd. Dit werd gedaan aan de hand van het stappenplan van Baron en Kenny (1986). Volgens dit stappenplan wordt er allereerst gekeken naar de relaties tussen de variabelen onderling door middel van enkelvoudige regressieanalyses. Concreet betekent dit dat er wordt gekeken naar de relatie tussen de onafhankelijke variabele (hier de Dark Triad eigenschap) en de mediator (eigenwaarde), de onafhankelijke variabele en de afhankelijke variabele (depressieve gevoelens) en de mediator en de afhankelijke variabele. Indien alle drie de relaties significant zijn, wordt er een hiërarchische multiple regressieanalyse uitgevoerd, waarbij gekeken wordt of de relatie nog steeds bestaat wanneer er wordt gecontroleerd voor de relatie tussen de onafhankelijke variabele en de mediator. Dit zou dan niet meer het geval moeten zijn. Indien van toepassing
11
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE (indien er inderdaad geen relatie meer werd gevonden in de laatste stap) is er daarna nog een SOBEL-test (Sobel, 1982) uitgevoerd om de significantie van het mediatie-effect te onderzoeken. Er werden complete cases analyses uitgevoerd. Figuur 1 Visuele weergave van het theoretisch model
Resultaten Verdeling en samenhang data. De gebruikte data bestonden uit variabelen die op basis van de scores op de afgenomen vragenlijsten gevormd zijn. Deze variabelen waren ‘Psychopathie’, ‘Machiavellisme’, ‘Narcisme’, ‘Eigenwaarde’ en ‘Depressieve symptomen’. Allereerst is er gekeken naar de verdeling en eventuele skewness van de data. Er was sprake van een lichte skewness bij alle variabelen, echter waren deze waardes niet kritisch genoeg om de data te transformeren en konden de analyses worden uitgevoerd op basis van de ruwe som- of gemiddelde scores van de verschillende variabelen. Tabel 1 Skewness en Kurtosis van de variabelen Variabele
Gemiddelde
Skewness
SE Skew.
Kurtosis
SE Kurt.
1
Eigenwaarde
27.513
-0.663
0.140
-0.031
0.280
2
Depressieve
22.622
0.763
0.142
0.079
0.282
symptomen
12
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE 3
Machiavellisme
10.733
0.803
0.140
0.038
0.280
4
Psychopathie
11.380
0.979
0.140
0.639
0.280
5
Narcisme
14.818
0.382
0.141
-0.795
0.282
Baron en Kenny (1986) beschrijven in hun onderzoek het belang van het kijken naar de onderlinge samenhang van de constructen. Er wordt namelijk een correlatie verwacht tussen de onafhankelijke variabele en de mediator wanneer er een mediatie-effect verwacht wordt, omdat aangenomen wordt dat de onafhankelijke variabele de mediator veroorzaakt. Daarom is er gekeken naar de samenhang tussen de constructen ‘Eigenwaarde’, ‘Depressieve symptomen’, ‘Narcisme’, ‘Psychopathie’ en ‘Machiavellisme’. Tabel 2 Spearman’s Correlaties tussen Eigenwaarde, Depressieve symptomen, Narcisme, Psychopathie en Machiavellisme Variabele
1
2
1
Eigenwaarde
-
2
Depressieve
-0.657**
-
3
4
5
symptomen 3
Narcisme
-0.024
0.156**
-
4
Psychopathie
-0.141*
0.192**
0.463**
-
5
Machiavellisme
-0.174**
0.234**
0.636**
0.602**
-
Noot. * p < 0.05, ** p < 0.01. Te zien is dat alle constructen significant met elkaar correleren, op de correlatie tussen narcisme en eigenwaarde na. Tussen eigenwaarde en depressieve symptomen is een sterke negatieve correlatie gevonden (r=-0.657). Tussen psychopathie en eigenwaarde is een zwakke 13
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE (maar significante) negatieve relatie gevonden (r=-0.141). Ook tussen Machiavellisme en eigenwaarde is een zwakke negatieve (maar significante) correlatie gevonden (r=-0.174). Tussen depressieve symptomen en narcisme is een zwakke (maar significante) positieve correlatie gevonden (r=0.156). Deze zwakke positieve correlaties zijn ook gevonden tussen depressieve symptomen en psychopathie (r=0.192) en tussen depressieve symptomen en Machiavellisme (r=0.234). Ook de drie Dark Triad-variabelen hangen met elkaar samen, namelijk een redelijk sterke positieve correlatie (r=0.463) tussen psychopathie en narcisme, een sterke positieve correlatie (r=0.602) tussen psychopathie en Machiavellisme en een sterke positieve correlatie (r=0.636) tussen narcisme en Machiavellisme. Ook is er gekeken naar multicollineariteit om te controleren of de correlaties tussen de voorspellende variabelen (elk van de Dark Triad-eigenschappen en eigenwaarde) niet te hoog zijn, wat zou betekenen dat het individuele belang van elke variabele laag zou zijn en ze onderling inwisselbaar zouden kunnen zijn (Field, 2009). Tabel 3 Multicollineariteit van de constructen Variabele ª
Tolerantie
VIF
1
Eigenwaarde
0.964
1.057
2
Machiavellisme
0.439
2.279
3
Psychopathie
0.638
1.567
4
Narcisme
0.548
1.823
Noot. ª Afhankelijke variabele: Depressieve symptomen. Van multicollineariteit is er geen sprake, de VIF-waardes liggen ver onder de norm van 5. Vervolgens geeft Tabel 4 een beeld van de verzamelde data.
14
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE Tabel 4.1 Samenvatting van de data Variabele
Geslacht
Leeftijd
Klas
Niveau
1
N
307
309
307
307
2
Minimum
0.00
0.00
1.00
0.00
3
Maximum
1.00
15.00
2.00
6.00
4
Gemiddelde
0.52
12.702
1.43
3.71
5
Std. Deviatie
0.500
1.285
0.496
1.731
Tabel 4.2 Vervolg Variabele
Eigen-
Depressieve Machiavellisme Psychopathie
waarde
symptomen
302
296
301
301
297
27.513
22.622
10.733
11.380
14.818
3 Minimum
9.00
12.00
4.00
4.00
4.00
4 Maximum
36.00
40.00
30.00
36.00
34.00
5 Std. Deviatie
5.719
6.219
5.369
5.971
7.094
1 N 2 Gemiddelde
Narcisme
Eigenwaarde en depressieve symptomen. De regressieanalyse tussen eigenwaarde en depressieve symptomen kwam bij elk van de drie onderzoeksvragen terug wanneer de stappen van Baron en Kenny (1986) uitgevoerd werden. Daarom is deze relatie hier door middel van een enkelvoudige regressieanalyse berekend en wordt deze in de uitwerking van de onderzoeksvragen herhaald en toegepast. Uit de regressieanalyse tussen eigenwaarde en
15
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE depressieve symptomen kwam naar voren dat er een significant negatief verband is tussen eigenwaarde en depressieve symptomen (β=-0.665, p<0.001). Ten slotte kan 42.9% van de variantie van depressieve symptomen verklaard worden door eigenwaarde (R²=0.429). Psychopathie, eigenwaarde en depressieve symptomen. Om een eventueel mediatie-effect tussen psychopathie, eigenwaarde en depressieve symptomen vast te stellen zijn er tussen psychopathie en eigenwaarde, psychopathie en depressieve symptomen en eigenwaarde en depressieve symptomen enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd. In de regressieanalyse tussen psychopathie en eigenwaarde werd er een significante negatieve relatie gevonden (p<0.001, β=-0.185), waarbij psychopathie 3.4% (R² = 0.034) van de variantie van eigenwaarde verklaarde. De regressieanalyse tussen psychopathie en depressieve symptomen had als uitkomsten: β=0.205, p<0.001 en R²=0.042, wat een significante positieve relatie liet zien, waarbij 4.2% van de variantie in depressieve symptomen verklaard werd door psychopathie. De relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen was zoals bekend een significante negatieve relatie (p<0.001, β=-0.665) waarbij 42.9% (R²=0.429) van de variantie in depressieve symptomen verklaard werd door eigenwaarde. Omdat alle drie de enkelvoudige regressieanalyses significant waren, is er een hiërarchische regressieanalyse uitgevoerd om te kijken of er nog steeds een significante associatie zou bestaan tussen psychopathie en depressieve symptomen wanneer er gecontroleerd werd voor de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde. Hieruit kwam naar voren dat er na controle voor de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde er een kleinere maar nog steeds significante positieve relatie bestond tussen psychopathie en depressieve symptomen (p=0.033, β=0.098). Ditzelfde gold voor de relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen na controle voor de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde (p<0.001, β=-0.629). Na controle voor de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde, verklaarden psychopathie en eigenwaarde tezamen (maar los van elkaar) nog steeds 42.6%
16
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE (R²=0.426) van de variantie van depressieve symptomen. Deze resultaten duidden op een partiële mediatie, aangezien de relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen nog steeds significant uit deze analyse kwam. Na de hiërarchische regressieanalyse is nog een SOBEL-test uitgevoerd om te kijken hoe sterk deze partiële mediatie was. De SOBEL-test gaf een Test-statistiek van -2.396, SD=0.016 en p<0.017. Dit betekende dat de SOBEL-test significant was (p<0.05), en er gesproken kon worden van een mediatie-effect tussen psychopathie en depressieve symptomen via eigenwaarde. Machiavellisme, eigenwaarde en depressieve symptomen. Met betrekking tot Machiavellisme, eigenwaarde en depressieve symptomen is hetzelfde stappenplan uitgevoerd als bij psychopathie, eigenwaarde en depressieve symptomen. Allereest zijn er enkelvoudige regressieanalyses uitgevoerd tussen de drie constructen onderling. De uitkomsten voor de relatie tussen Machiavellisme en eigenwaarde waren β=-0.197, p<0.001 en R²=0.039, wat een significante negatieve relatie tussen Machiavellisme en eigenwaarde inhield, waarbij 3.9% van de variantie van eigenwaarde verklaard kon worden door Machiavellisme. Tussen Machiavellisme en depressieve symptomen is een significante positieve relatie gevonden (p<0.001, β=0.233) en werd 5,4% (R²=0.054) van de variantie van depressieve symptomen verklaard door Machiavellisme. Zoals eerder in het onderzoek aangetoond bestond er tussen eigenwaarde en depressieve symptomen een significante negatieve relatie (p<0.001, β=0.665) waarbij 42.9% (R²=0.429) van de variantie in depressieve symptomen verklaard werd door eigenwaarde. Omdat alle drie de regressieanalyses significant zijn is er een hiërarchische regressieanalyse uitgevoerd. Hieruit kwam naar voren dat er na controle voor de relatie tussen Machiavellisme en eigenwaarde er een kleinere maar nog steeds significante positieve relatie tussen Machiavellisme en depressieve symptomen (p=0.010, β=0.119), en een kleinere maar significante positieve relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen (p<0.001, β=0.624) bestond. Na deze controle van de relatie van Machiavellisme en eigenwaarde
17
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE verklaarden Machiavellisme en eigenwaarde tezamen nog 43.1% (R²=0.431) van de variantie van depressieve symptomen. Ook hier was er sprake van een partieel mediatie-effect, aangezien Machiavellisme nog steeds een significante waarde had in deze analyse (terwijl deze significantie bij een zuiver mediatie-effect weg zou moeten vallen). Toch is er nog een SOBEL-test uitgevoerd om vast te stellen of er een significant mediatie-effect is. Uit deze SOBEL-test kwamen de volgende waardes tot stand: Test-statistiek=-2.633, SD=0.021 en p<0.009. Hieruit konden we afleiden dat er wel sprake was van een mediatie-effect, al dan niet partieel, aangezien de SOBEL-test significant is (p<0.05). Narcisme, eigenwaarde en depressieve symptomen. Ook met betrekking tot narcisme, eigenwaarde en depressieve symptomen werden weer dezelfde stappen van Baron en Kenny (1986) ondernomen. De uitkomsten van de enkelvoudige regressieanalyses waren als volgt. Tussen narcisme en eigenwaarde bestond een negatieve relatie (β=-0.037). Deze relatie was echter niet significant (p=0.525). Slechts 0.1% (R²=0.001) van de variantie van eigenwaarde werd verklaard door narcisme. Narcisme voorspelt eigenwaarde dus niet. Tussen narcisme en depressieve symptomen is wel een significante positieve relatie gevonden (p=0.007, β=0.158). 2.5% (R²=0.025) van de variantie van depressieve symptomen werd verklaard door narcisme. Ten slotte was de relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen een significante negatieve relatie (p<0.001, β=-0.665) waarbij 42.9% (R²=0.429) van de variantie in depressieve symptomen verklaard werd door eigenwaarde. Aangezien niet alle analyses significant zijn, is hier ook geen hiërarchische regressieanalyse of SOBEL-test uitgevoerd omdat er geen sprake is van een mediatie-effect tussen narcisme en depressieve symptomen via eigenwaarde. Discussie Dit onderzoek richtte zich op de onderzoeksvraag of er een verband bestaat tussen de Dark Triad-eigenschappen, depressieve symptomen en eigenwaarde. Gekeken is of de 18
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE associaties tussen psychopathie, Machiavellisme en narcisme en depressieve symptomen gemedieerd werden door eigenwaarde. Uit dit onderzoek is naar voren gekomen dat psychopathie en Machiavellisme inderdaad depressieve symptomen via eigenwaarde voorspellen. De bevindingen met betrekking tot de Dark Triad eigenschappen in combinatie met depressieve symptomen waren als volgt. Voorgaand onderzoek naar de relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen sprak elkaar voornamelijk tegen (Love & Holder, 2014; Chabrol et al., 2010; Lovelace & Gannon, 1999). Daarom werd er exploratief gekeken naar de associatie tussen psychopathie en depressieve symptomen. Er werd een positieve relatie gevonden tussen psychopathie en depressieve symptomen, wat dus aansluit bij de onderzoeken van Love en Holder (2014) en Chabrol et al. (2010). De verklaring van Chabrol et al. (2010) zou hier een mogelijkheid kunnen zijn, namelijk dat de psychopathische gedragingen een uitlaatklep of coping mechanisme zouden kunnen zijn voor het omgaan met de depressieve gevoelens. Met betrekking tot Machiavellisme en depressieve symptomen was er nog weinig voorgaand onderzoek. Onderzoek dat er was toonde een negatieve relatie tussen Machiavellisme en depressieve symptomen aan (Latorre & McLeoad, 1978). In dit onderzoek is er echter een positieve relatie tussen Machiavellisme en depressieve symptomen gevonden. Een groot verschil tussen het onderzoek van Latorre en McLeoad (1978) en dit onderzoek is onder andere de doelgroep (bejaarden tegenover jong-adolescenten). Om meer duidelijkheid te krijgen over deze relatie is in de toekomst meer onderzoek nodig. Ten slotte werd er in voorgaand onderzoek een positieve relatie gevonden tussen narcisme (of narcistische kwetsbaarheid) en depressieve symptomen (Tritt et al., 2010; Kealy, Tsai & Ogrodinuczuk, 2012; Marčinko, et al., 2014) Deze positieve relatie werd ook in dit onderzoek gevonden. Mogelijk is dat ook in deze populatie de bevestigende behoeftes van de
19
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE personen met narcistische trekken niet voldoende bevredigd werden, waardoor de narcistische kwetsbaarheid of onzekerheid optrad en depressieve symptomen naar voren kwamen. Uit het onderzoek naar de associaties tussen de Dark Triad eigenschappen en eigenwaarde kwamen de volgende bevindingen. Voorgaand onderzoek over de associatie tussen psychopathie en eigenwaarde ontbrak, waardoor dit onderzoek op het gebied van deze associatie exploratief was. Bevonden werd dat er een negatief verband bestaat tussen psychopathie en eigenwaarde. Dit is in lijn met de gevonden positieve relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen, en de bestaande negatieve relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen (Sowislo, Orth & Meier, 2014). Doordat deze associatie in lijn met de bevindingen en verwachtingen is, versterken deze associaties de onderzoeken van Love en Holder (2014) en Chabrol et al. (2010) over de positieve relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen, en spreken ze het onderzoek van Lovelace en Gannon (1999) over de negatieve relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen tegen. Met betrekking tot de associatie tussen Machiavellisme en eigenwaarde werd gevonden dat er een negatieve associatie bestaat. Er is geen voorgaand onderzoek bekend over de relatie tussen Machiavellisme en eigenwaarde. De gevonden associatie tussen Machiavellisme en eigenwaarde is in lijn met de gevonden positieve associatie tussen Machiavellisme en depressieve gevoelens, omdat voorgaand onderzoek heeft aangetoond dat er een negatieve relatie bestaat tussen eigenwaarde en depressie (Sowislo, Orth & Meier, 2014). Ten slotte werd ook de associatie tussen narcisme en eigenwaarde onderzocht. Voorgaand onderzoek toonde aan dat er een positieve relatie bestaat tussen narcisme en eigenwaarde (Raskin, Novacek & Hogan, 1991). Dit onderzoek heeft echter een negatieve (maar niet significante) associatie gevonden tussen narcisme en eigenwaarde. Een verklaring
20
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE voor de onverwachte negatieve relatie tussen narcisme en eigenwaarde kan gevonden worden in het artikel van Zeigler-Hill (2006). De ‘descrepant high self-esteem’ waar dit onderzoek het over heeft bestaat uit een hoge expliciete en een lage impliciete eigenwaarde. Mogelijk is hier enkel de impliciete eigenwaarde gemeten omdat de participanten vragenlijsten over zichzelf invulden, en niet de expliciete eigenwaarde, namelijk hoe zij door anderen ervaren worden en zich naar anderen profileren. Omdat de bevindingen van dit onderzoek niet geheel overeenstemmen met voorgaand onderzoek is meer onderzoek op dit gebied nodig. Daarnaast werd er ook gekeken naar de associatie tussen depressieve symptomen en eigenwaarde onderling. Voorgaande onderzoeken vonden een negatieve relatie, zoals de onderzoeken van Sowislo, Orth & Meier (2014), Sharma en Agarwala (2014) en Orth, Robins, Widaman en Conger (2014). Ook in dit onderzoek werd een negatieve relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen gevonden. Aangezien de relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen zo sterk is (p<0.001, β=-0.665) en eigenwaarde zo’n groot deel van de variantie van depressieve symptomen verklaart (R²=0.429), is het belangrijk om deze relatie in overweging te nemen en ervoor te controleren om vertekende beelden te voorkomen. De laatste onderzoeksvraag was erop gericht om te kijken of de Dark Triadeigenschappen (psychopathie, Machiavellisme en narcisme) depressieve symptomen voorspellen via eigenwaarde. De vraag of deze mediatie-effecten bestaan is nog niet eerder onderzocht. Wel zijn er enkele onderzoeken verricht naar de relaties tussen elk van de Dark Triad-eigenschappen apart met ofwel eigenwaarde (bijvoorbeeld Raskin, Novacek & Hogan, 1991) ofwel depressie (bijvoorbeeld Marčinko, et al., 2014). (Dit verband tussen depressieve gevoelens en Dark Triad-eigenschappen is met name onderzocht). Een combinatie van deze onderzoeken waarin eventuele mediatie-effecten bestudeerd werden is nog niet eerder uitgevoerd, hoewel deze onderzoeken meer te weten kunnen komen over hoe de relaties tussen constructen daadwerkelijk in elkaar zitten. Met betrekking tot psychopathie is er
21
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE inderdaad gevonden dat psychopathie depressieve symptomen voorspelt via eigenwaarde. Ook met betrekking tot Machiavellisme is gevonden dat Machiavellisme depressieve symptomen voorspelt via eigenwaarde. Echter is deze associatie niet gevonden voor narcisme. Doordat de relatie tussen narcisme en eigenwaarde niet significant was, kon het stappenplan van Baron en Kenny (1986) niet voltooid worden. De eerste stappen voor het vaststellen van een mediatie-effect zijn namelijk dat zowel de relatie tussen narcisme en eigenwaarde, tussen narcisme en depressieve symptomen en tussen eigenwaarde en depressieve symptomen significant moeten zijn. Dit was voor narcisme niet het geval. De gevonden mediatie-effecten voor psychopathie en Machiavellisme zijn partiële mediatie-effecten. Dit betekent dat er nog meer aspecten zijn die de relatie tussen de Dark Triad eigenschappen en depressieve symptomen voorspellen. Dit betekent dat er nog meer onderzoek nodig is om deze aspecten vast te kunnen stellen. Naar aanleiding van dit onderzoek kan er op veel gebieden nog verder onderzoek gedaan worden. Zo is er bijvoorbeeld naar de relatie tussen psychopathie en eigenwaarde weinig onderzoek gedaan. Het onderzoek naar de relatie tussen psychopathie en depressieve symptomen sprak elkaar tegen. Hierdoor is het moeilijk om aan het begin van een onderzoek te weten wat men kan verwachten. Hetzelfde was het geval bij de relaties tussen Machiavellisme en eigenwaarde en Machiavellisme en depressieve gevoelens. Ook heeft dit onderzoek enkele limitaties. Dit onderzoek is een cross-sectioneel onderzoek. Er is dus alleen data beschikbaar van één meetmoment. Eventuele ontwikkelingen over tijd, zoals bij een longitudinaal onderzoek, worden gemist. Causale conclusies kunnen ook niet getrokken worden uit de resultaten van dit onderzoek. Ook werden de vragenlijsten afgenomen in een klaslokaal waar alle adolescenten van de klas tegelijk aanwezig waren. Zij hadden geen ruimte waar zij anoniem konden zitten. Hierdoor kan het eventueel zijn dat de vragen niet geheel naar waarheid (maar meer sociaal wenselijk) ingevuld zijn, omdat
22
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE (gevoelsmatig) de kans bestaat dat er meegekeken wordt bij het invullen van de vragenlijsten. Een ander punt is dat de R² in de relatie tussen eigenwaarde en depressieve symptomen erg hoog is (R²=0.429). Er moet rekening mee worden gehouden dat er nog andere variabelen in deze relatie een rol spelen die niet in dit onderzoek mee zijn genomen. Ten slotte zouden de items van de vragenlijsten vragen kunnen bevatten die te moeilijk verwoord zijn voor jonge adolescenten of waarvan hun levenservaring en zelfinzicht nog niet toereikend genoeg zijn om deze goed te kunnen beantwoorden. Echter is er met de Crohnbach’s Alpha’s vastgesteld dat de vragenlijsten meten wat ze moeten meten en dat de interne validiteit goed is, wat betekent dat er voor deze mogelijke problematiek is gecontroleerd. Ondanks deze mogelijke limitaties zijn er ook sterke punten aan deze studie. Zo is het aantal proefpersonen (N=307) hoog, waardoor generalisatie beter mogelijk wordt. Daarnaast is er nog relatief weinig onderzoek gedaan naar de Dark Triad omdat dit een relatief nieuw construct is. Naar de relatie tussen de Dark Triad in combinatie met andere constructen is ook weinig onderzoek gedaan. Dit onderzoek kijkt niet alleen naar de relatie tussen de Dark Triad met andere constructen, maar ook naar hoe deze constructen elkaar eventueel kunnen beïnvloeden. Er wordt naar een compleet verband gekeken (de Dark Triad in combinatie met een schakel van meerdere constructen) in plaats van naar een fragment van een verband (de Dark Triad in combinatie met maar één construct). Dit onderzoek is het eerste onderzoek dat significante mediatie-effecten heeft aangetoond voor psychopathie met depressieve symptomen via eigenwaarde en voor Machiavellisme met depressieve gevoelens via eigenwaarde. Kortom toont dit onderzoek aan dat jonge adolescenten van 11 tot 14 jaar die hoger scoren op Machiavellisme en psychopathie meer depressieve symptomen vertonen, wat verklaard kan worden door lagere scores op eigenwaarde. Deze relatie tussen hogere scores op narcisme en depressieve symptomen gemedieerd door eigenwaarde is niet gevonden. Er is
23
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE nog meer onderzoek nodig om meer te weten te komen over de Dark Triad, wat een relatief nieuw concept is met sociaal onwenselijke gedragingen. De Dark Triad kan onderzocht worden in combinatie met de depressieve gevoelens en/of eigenwaarde zoals in deze studie om onduidelijkheden op te helderen, of met andere variabelen zodat er steeds meer bekend kan worden over de Dark Triad. Informatie over de Dark Triad kan gebruikt worden om het gedrag en de gevoelens van deze personen beter te kunnen begrijpen en hen een betere plek in de maatschappij te kunnen geven. Ook kunnen er met deze informatie eventuele interventieprogramma’s opgericht worden zodat deze personen op het juiste pad blijven zoals onderwijsinterventies zodat deze personen goed kunnen presteren op school op zowel sociaal als academisch gebied.
24
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE Literatuurlijst Akker, A. L., Van den, Deković, M., Asscher, J., & Prinzie, P. (2014). Mean-level personality development across childhood and adolescence: A temporary defiance of the maturity principle and bidirectional associations with parenting. Journal Of Personality And Social Psychology, 107(4), 736-750. doi:10.1037/a0037248. Baron, R. M., & Kenny, D. A. (1986). The moderator–mediator variable distinction in social psychological research: Conceptual, strategic, and statistical considerations. Journal Of Personality And Social Psychology, 51(6), 1173-1182. doi:10.1037/00223514.51.6.1173. Chabrol, H., Labeyrie, N., Rodgers, R. F., & Levenson, M. R. (2010). An exploratory study of the relations between psychopathic traits and depressive symptoms in a non-clinical sample of adolescents. European Review Of Applied Psychology / Revue Européenne De Psychologie Appliquée, 60(3), 181-187. doi:10.1016/j.erap.2009.10.002. Chabrol, H., Leeuwen, N., Van, Rodgers, R., & Séjourné, N. (2009). Contributions of psychopathic, narcissistic, Machiavellian, and sadistic personality traits to juvenile delinquency. Personality And Individual Differences, 47(7), 734-739. doi:10.1016/j.paid.2009.06.020. Field, A. P. (2009). Discovering statistics using SPSS: and sex and drugs and rock 'n' roll (third edition). 223-224. London: Sage publications. Goldberg, L.R. (1992). The development of markers for the Big-Five factor structure. Psychological Assessment, 4, 26-42. Jakobwitz, S., & Egan, V. (2006). The dark triad and normal personality traits. Personality And Individual Differences, 40(2), 331-339. doi:10.1016/j.paid.2005.07.006. James, S., Kavanagh, P. S., Jonason, P. K., Chonody, J. M., & Scrutton, H. E. (2014). The Dark Triad, schadenfreude, and sensational interests: Dark personalities, dark emotions, and dark behaviors. Personality And Individual Differences, 68, 211-216. 25
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE doi:10.1016/j.paid.2014.04.020. Jonason, P.K. & Webster, G.D. (2010). The dirty dozen: A concise measure of the Dark Triad. Psychological Assessment, 22, 420-432. Jones, D.N. & Paulhus, D.L. (2010). Different provocations trigger aggression in narcissists and psychopaths. Social Psychological and Personality Science, 1(1), 12–18. doi: 10.1177/1948550609347591. Kealy, D., Tsai, M., & Ogrodniczuk, J. S. (2012). Depressive tendencies and pathological narcissism among psychiatric outpatients. Psychiatry Research, 196(1), 157-159. doi:10.1016/j.psychres.2011.08.023. Keating, D.P., (2004). Cognitive and Brain Development. In Lerner, R.J. & Steinberg, L.D. (2004). Handbook of Adolescent Psychology, 45-84. Hoboken, NJ: Wiley. Kendler, K.S., Neale, M.C., Kessler, R.C., Health, A.C. & Eaves, L.J. (1993). A Longitudinal Twin Study of Personality and Major Depression in Women. Arch Gen Psychiatry, 50(11), 853-862. doi:10.1001/archpsyc.1993.01820230023002. Klein, J. P., Fassbinder, E., & Schweiger, U. (2014). Chronische depression und persönlichkeitsstörung—Zwei seiten derselben medaille? (Chronic depression and personality disorder: One and the same? Scientific evidence and its implications for psychotherapy). Die Psychiatrie: Grundlagen & Perspektiven, 11(2), 94-103. Kotov, R., Gamez, W., Schmidt, F., & Watson, D. (2010). Linking “big” personality traits to anxiety, depressive, and substance use disorders: A meta-analysis. Psychological Bulletin, 136, 768-821. Larsen, R.J., & Buss, D.M. (2010). Personality Psychology: Domains of Knowledge about Human Nature. New York: McGraw-Hill. LaTorre, R. A., & McLeoad, E. (1978). Machiavellianism and clinical depression in a geriatric sample. Journal Of Clinical Psychology, 34(3), 659-660.
26
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE Love, A. B., & Holder, M. D. (2014). Psychopathy and subjective well-being. Personality And Individual Differences, 66112-117. doi:10.1016/j.paid.2014.03.033. Lovelace, L., & Gannon, L. (1999). Psychopathy and depression: Mutually exclusive constructs?. Journal Of Behavior Therapy And Experimental Psychiatry, 30(3), 169176. doi:10.1016/S0005-7916(99)00022-1. Marčinko, D., Jakšić, N., Ivezić, E., Skočić, M., Surányi, Z., Lončar, M., & Jakovljević, M. (2014). Pathological narcissism and depressive symptoms in psychiatric outpatients: Mediating role of dysfunctional attitudes. Journal Of Clinical Psychology, 70(4), 341352. doi:10.1002/jclp.22033. Orth, U., Robins, R. W., Widaman, K. F., & Conger, R. D. (2014). Is low self-esteem a risk factor for depression? Findings from a longitudinal study of Mexican-origin youth. Developmental Psychology, 50(2), 622-633. doi:10.1037/a0033817. Pailing, A., Boon, J., & Egan, V. (2014). Personality, the Dark Triad and violence. Personality And Individual Differences, 6781-86. doi:10.1016/j.paid.2013.11.018. Paulhus, D.L. & Williams, K.M. (2002). The Dark Triad of personality: Narcissism, Machiavellianism, and psychopathy. Journal in Research of Personality, 36(6), 556563. DOI: 10.1016/S0092-6566(02)00505-6. Paus, T. (2005). Mapping brain maturation and cognitive development during adolescence. Trends In Cognitive Sciences, 9(2), 60-68. doi:10.1016/j.tics.2004.12.008. Radloff, L.S. (1977). The CES-D Scale: A Self-Report Depression Scale for Research in the General Population. Applied Psychological Measurement, 1(3), 385-401. doi: 10.1177/014662167700100306. Raskin, R.N. & Hall, C.S. (1979). A NARCISSISTIC PERSONALITY INVENTORY. Psychological Reports, 45, 590-590. doi: 10.2466/pr0.1979.45.2.590. Raskin, R.N., Novacek, J., & Hogan, R. (1991). Narcissism, self-esteem, and defensive self-
27
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE enhancement. Journal Of Personality, 59(1), 19-38. doi:10.1111/j.14676494.1991.tb00766.x. Robins, W., Tracy, J.L., Trzesniewski, K., Potter, J. & Gosling, S.D. (2001). Personality Correlates of Self-Esteem. Journal of Research in Personality, 35, 463-482. Doi: 10.1006/jrpe.2001.2324. Rosenberg, M. (1965). Society and the Adolescent Self-Image. Princeton, NJ: Princeton University Press. Sharma, S., & Agarwala, S. (2014). Self-esteem and collective self-esteem as predictors of depression. Journal Of Behavioural Sciences, 24(1), 21-28. Sobel, M. E. (1982). Asymptotic intervals for indirect effects in structural equations models. In S. Leinhart (Ed.), Sociological methodology 1982, 290-312. San Francisco: JosseyBass. Sowislo, J. F., & Orth, U. (2013). Does low self-esteem predict depression and anxiety? A meta-analysis of longitudinal studies. Psychological Bulletin, 139(1), 213-240. doi:10.1037/a0028931. Sowislo, J. F., Orth, U., & Meier, L. L. (2014). What Constitutes Vulnerable Self-Esteem? Comparing the Prospective Effects of Low, Unstable, and Contingent Self-Esteem on Depressive Symptoms. Journal Of Abnormal Psychology, doi:10.1037/a0037770. Stead, R., & Fekken, G. C. (2014). Agreeableness at the core of the dark triad of personality. Individual Differences Research, 12(4-A), 131-141. Supple, A.J., Su, J., Plunkett, S.W., Peterson, G.W. & Bush, K.R. (2013). Factor Structure of the Rosenberg Self-Esteem Scale. Journal of Cross-Cultural Psychology, 44(5), 748764. doi: 10.1177/0022022112468942. Tritt, S. M., Ryder, A. G., Ring, A. J., & Pincus, A. L. (2010). Pathological narcissism and the depressive temperament. Journal Of Affective Disorders, 122(3), 280-284.
28
DE RELATIE TUSSEN DE DARK TRIAD EN DEPRESSIE VIA EIGENWAARDE doi:10.1016/j.jad.2009.09.006. Zeigler-Hill, V. (2006). Discrepancies Between Implicit and Explicit Self-Esteem: Implications for Narcissism and Self-Esteem Instability. Journal Of Personality, 74(1), 119-143. doi:10.1111/j.1467-6494.2005.00371.x.
29