Geschiedenis Scriptie
De re-creatie van historie in Berlijn. Aan de hand van discussies over: De kritische rekonstruktion & DDR Palast / Stadschloss Bauakademie Neues Museum
Rob Wesselink b1212362
[email protected] Afstudeerrichting: Architectuur
DDR Palast/Schloss, Bauakademie, Neues Museum, Berlijn, Zomer 2010 Cor Wagenaar Scriptie Architectuurgeschiedenis AR2A010
22-11-2010
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Inleiding
3
Geschiedkundige inleiding
4
Algemeen
4 e
e
e
e
Ontstaan, 12 , 13 , 14 & begin 15 eeuw
4
Ontwikkeling: eind 15e, 16e & begin 17e eeuw
5
e
e
e
Ontwikkeling: 2 helft van de 17 & 18 eeuw e
e
Ontwikkeling: 19 & begin 20 eeuw de Industrialisatie e
Ontwikkeling: einde WO2 tot begin 21 eeuw
De Verschillende standpunten Modernisten vs Traditionalisten
6 8 10
13
Hans Stimmann
13
Rem Koolhaas
14
Daniel Liebeskind
15
Axel Schultes
16
Richard Rodgers
16
Kristin Feireiss
17
Hans Kollhoff
17
Josef Paul Kleihues
18
Drie gebouwen in het licht van de Berlijnse historie
20
(Hohenzollern) Schloss / Palast Der Republiek
20
Bauakademie
26
Neues Museum
31
Conclusie
Bronnen
34
316
Literatuur
36
Internet
37
Kranten
37
Illustratie verantwoording
38
Bijlagen
38
1
Voorwoord De keuze voor het scriptieonderwerp heeft te maken met mijn idee om ooit in Berlijn te gaan wonen en werken als architect. Het is de stad waar mijn vriendin geboren en getogen is en waar wij nog vaak vertoeven. Verder ben ik sterk geïnteresseerd in politiek en architectuur/stedenbouw, bovenal hoe deze elkaar beïnvloeden. Aangezien Berlijn de stad is waar afgelopen eeuw veel (op wereld schaal) politieke geschiedenis is geschreven leek het mij meer dan interessant om te onderzoeken welke invloed dit heeft op de ontwikkeling van deze stad. Het is boeiend te zien hoe de stad omgaat met deze zware last.
Ik wil een aantal mensen bedanken die mij het schrijven van deze scriptie mogelijk hebben gemaakt. Te weten; mijn vriendin Katja Leuschner voor het helpen vertalen van lastige stukken Duits om zo de precisie en gevoeligheid hiervan beter te kunnen begrijpen. De ouders van mijn vriendin: Heike & Ralf Leuschner, die het afgelopen jaar vele architectuurverhandelingen in verschillende kranten hebben bijgehouden en verzameld. Dit heeft mij veel inzicht gegeven in de krachtenspelen die er gaande zijn bij de verschillende projecten. Tevens hebben zij mij een zomer lang een mooie en rustige werkplek in het midden van Berlijn verschaft. Hierdoor werd het mogelijk ook veel contact te hebben met mensen van verschillende instanties die werkten aan de genoemde projecten. Natuurlijk wil ik ook Cor Wagenaar bedanken die mij heeft geholpen bij de precieze definiëring van mijn onderzoeksonderwerp als scriptie begeleider.
2
Inleiding
Deze scriptie tracht een breder inzicht te geven in de huidige ontwikkeling van de Berlijnse stedenbouw en hoe er omgegaan wordt met de beladen geschiedenis van de stad. Aan de hand van 3 projecten, te weten: Het stadschloss (voormalig DDR Palast), Neues Museum & de Bauakademie, wordt een inzicht verschaft in de verschillende belangen en argumenten die een rol spelen of hebben gespeeld bij de ontwikkeling van de verschillende projecten. In de geschiedkundige Inleiding wordt eerst het ontstaan en de ontwikkeling van het Berlijnse stadscentrum met hierin de rol van de 3 projecten geschetst als basis voor de scriptie. Vervolgens zal aan de hand van een verhandeling over de architectuurstrijd die is losgebarsten omtrent de kritische rekonstruktion een beeld worden gegeven van de verschillende stellingnamen ten aanzien van het nieuwe Berlijn en de manier waarop de geschiedenis van de stad zich hierin vertaald. De afwegingen omtrent het Stadschloss/(DDRPalast), het Neues Mueseum en de Bouwakademie worden vervolgens in hoofdstuk 3 uiteengezet. De afwegingen worden gewogen en tegen het licht van de hoofdvraag van deze scriptie gehouden: Op welke manier gaat de stad Berlijn om met z’n nog zo jonge maar ook zeer historisch beladen verleden? Waarom blijven gebouwen behouden of worden ze gesloopt? Moeten er gebouwen worden hergebouwd en wat betekent dit voor de onze collectieve geschiedenis? Zo ja, welke, waarom en op welke manier? En wat betekent dit alles voor de geschiedschrijving en de collectieve geschiedenis die de stad laat zien? In de conclusie wordt een overzicht geschetst hoe Berlijn zich op dit moment manifesteert in het oude stadscentrum en welke belangen de boventoon voeren.
3
Geschiedkundige inleiding Algemeen
Om een evenwichtig beeld te kunnen krijgen van de keuzes die moeten worden gemaakt omtrent de verschillende (gekozen) bouwprojecten is het van groot belang dat men zich bewust is van de historie van deze stad. Deze beïnvloedt voor een belangrijk deel de waarde die aan de verschillende argumenten die voorbij zullen komen, kan worden gehangen. Om toch binnen de gestelde kaders van het onderzoek te blijven zal de historische uiteenzetting met name ingaan op de ontwikkeling 1 van Berlin-Mitte zoals we dat voor de gemeentelijke herindeling (1998 - 2001) kennen. Deze uiteenzetting behelst e voornamelijk het tijdsbestek van het ontstaan van de stad tot het uitbreken van de 2 wereld oorlog. De vroege historie (het
ontstaan) van de gekozen gebouwen zal dan ook worden opgenomen in deze katern, met name de ontwikkeling van het slot voert ver terug in de ontstaanshistorie van de stad.
e e e e Ontstaan, 12 , 13 , 14 & begin 15 eeuw
e 2 Berlijn is vandaag de dag de 12 metropool van
Europa achter onder andere metropolen als Moskou, Londen & Parijs met zo’n 4 miljoen inwoners. Toch is de ontwikkeling van deze metropool in vergelijking tot veel andere metropolen in europa pas laat tot ontwikkeling gekomen. Het huidige Berlijn is ontstaan uit twee nederzettingen te weten: Berlin dat is ontstaan ten noorden van de rivier de Spree, documenten spreken 3 hierover voor het eerst rond 1244n.c. en de nederzetting
Cölln waarover in de overleveringen voor het eerst 4 gesproken wordt in 1237n.c. . Eerste nederzettingen zijn 5
opgezet door vermoedelijk Vlaamse of Rijnischse
kooplieden op een plek die verkeersgunstig gelegen was aan de Spree. Op deze manier werd Berlijn een gunstige doorgang over de Spree voor de handelsroute van het
Berlin-Colln rond 1350
Süddeutsche Raum van en naar de Oostzee. Van beide steden is niet precies bekend of deze al over stadsrechten beschikten in der tijd, wel is duidelijk dat ze zich in eerste instantie als twee onafhankelijke steden met eigen verdedigingswerken hebben ontwikkeld. Pas rond 1307n.c. werd de dubbelstad officieel samengevoegd waarna het nog 42 jaar heeft geduurd voordat ze over een gemeenschappelijk stadhuis beschikten. Toen in 1320n.c. de tot dan toe heersende landheren van het Askanier geslacht in Brandeburg uitstierven kwam er een 100 jaar durend verval van deze regio. Van dit verval profiteerde de stad Berlijn. Ze groeide gestaag en verwierf in de
1
http://de.wikipedia.org/wiki/Berlin op 2-8-2010 http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_grootste_metropolen_van_Europa op 2-8-2010 3 http://de.wikipedia.org/wiki/Berlin op 2-8-2010 4 http://de.wikipedia.org/wiki/Berlin op 2-8-2010 5 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 21 2
4
loop der tijd ook steeds meer rechten. Koning Karl de 4e gaf Berlijn in 1369n.c. het muntrecht en in 1391 het hohe 6 Gerichtsbarkeit uber Leben und Tod . Toch heeft Berlijn in die tijd nooit echt lang over deze rechten en vrijheden kunnen
beschikken want in 1442n.c. werd de stad door Kurfürst Friedrich 2 bijgenaamd “Eisenzahn” (1413 – 1471n.c., Kfst. 1440 – 7 1470n.c.) onderworpen. Hij hief de eenheid van Berlin/Cölln weer op ontnam hen hun rechtsbevoegdheid en nam de
Johanniterdorpen (Tempelhof, Mariendorf, Marienfelde & Rixdorf) in beslag. Ook liet hij van 1443-1451n.c. op het noordelijke Spree eiland(voormalig Cölln) in gotische stijl een Burgerschloß bouwen. Bij het aantreden van Kurfürst Johann Cicero 8 (1455-1499n.c. Kfst 1486n.c.) werd het slot het hoofdkwartier van de zittende landheer en landeigenaren. Nadat de stad in
deze eeuw al vele vrijheden had verloren, verloor het hierna ook nog zijn ‘höfische’ pracht en ook verloor de kerkelijke macht van de stad aan betekenis. De stad bleef zich in die tijd toch ontwikkelen, alhoewel langzaam, en bestond rond 1500n.c. uit zo’n 7000 mensen. Er stonden destijds, zo’n 1000 huizen, 3 raadhuizen, 3 kerken, 2 kloosters, 3 ziekenhuizen, 6 bruggen, 3 parochiescholen en het slot.
e e e Ontwikkeling: eind 15 , 16 & begin 17 eeuw
9 Door grote stadsbranden in 1376 en 1380n.c. zijn veel documenten en gebouwen verloren gegaan mede daardoor
werden in de loop der tijd steeds meer gebouwen van steen gemaakt. Ondanks dit meer duurzame (durable) bouwmateriaal zijn er bijna geen bouwwerken uit deze tijd bewaard gebleven.Op dit moment zijn er alleen nog de herbouwde Nikolaikirche, die Marienkirche, die Heilig-Geist-Kapelle en de ruïne van het Franciscanenklooster als gotische bouwwerken en verder zijn er nog resten van de oude stadsmuur in de Waisenstraße. Ondanks dat de stad voor die tijd aardige proporties begon aan te nemen bleef het met name door de doorgaans onverharde wegen een zeer dorps karakter houden. Een van de eerste wegen die verhard werd was de wat we nu kennen als Unter den Linden. Deze weg werd in 1573n.c. in eerste instantie aangelegd om het schloss met de grote Tiergarten te verbinden. Hiervoor werd ook de hundebrucke (later Schloßbrucke) aangelegd. In 1647n.c. liet Kurfürst Friedrich Wilhelm (1620-1688n.c. Kfst. 1640n.c.)
10
deze weg verstevigen, verbreden en beplanten met
meerdere rijen linden en notenbomen. In deze tijd veranderde de middel oude stadsbebouwing bijna niet, wel veranderden 11 een aantal belangrijke Bauten . Zo werd het gezamenlijke stadhuis op de Langen Brucke weer afgebroken en werden de
twee andere raadhuizen omgebouwd. Toch was de belangrijkste en meest representieverepresentatiefste verandering de ombouw van het slot van een hoog gotische residentie tot een renaissanceslot, Kurfürst Joachim 2 (1505 – 1571n.c. Kfst. 1535n.c.)
12
liet een deel van het oude slot afbreken, ombouwen en uitbreiden. Dit werd gedaan door de Sachsische
13 bouwmeester Caspar Theiß , die van het schloss een drie lagen hoog renaissanceschloss maakte. Deze plannen zijn in der
tijd al tegen gewerkt door de paters en nonnen uit het Dominicanenklooster, de “Schwarzen Brüder” werden daarom ook door de Kurfürst Joachim 2 uit de weg geruimd. Het klooster werd voor een deel afgebroken en de oude koepel werd bestempeld tot eerste Dom van de stad. Ook Kurfürst Johann Georg (1525-1598n.c. Kfst. 1571n.c.) liet het slot in 14 renaissance stijl uitbreiden ditmaal door graaf Rochus zu Lynar (1525-1596n.c.) . Toch bezweken een aantal eeuwen later
6
hohe Gerichtsbarkeit uber Leben und Tod: Rechtbank die kon beschikken over het recht over leven of dood. Kurfusrt Friedrich 2 “Eisenzahn” (1413 – 1471, Kfst. 1440 – 1470) zoon van Kurfürst Friedrich 1 von Brandenbrug 8 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 23 9 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 22 10 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 23 11 Bauten: gebouwen van grotere betekenis voor de stad. 12 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 23 13 http://de.wikipedia.org/wiki/Caspar_Theiss op 3-8-2010 14 http://de.wikipedia.org/wiki/Rochus_zu_Lynar op 3-8-2010 7
5
ook nog de laatste delen van het Dominicanenklooster klooster om plaats te maken voor verdere uitbreiding van het slot. Ondanks de trage ontwikkeling van de stad in deze tijd kwam het dieptepunt in de stagnering van de groei van de stad pas 15
jaren later in de 30 jarige oorlog (1618-1648n.c.)
in deze oorlog halveerde het aantal inwoners van de stad van 14000 voor
de oorlog tot nog zo’n 7500 na de oorlog, niet alleen de oorlog zorgde voor vele doden maar zeker ook epidemieën teisterden de stad in deze tijd.
e e e Ontwikkeling: 2 helft van de 17 & 18 eeuw
Met de regeringsovername van Kurfürst Friedrich Wilhelm kantelde het beleid ten aanzien van de Berlijnse stadsontwikkeling drastisch. Hij liet zijn persoonlijke ingenieur Johan Gregor Memhardt (1607 – 1678n.c.)
16
voor het
eerst in de geschiedenis van de stad een stadsplan ontwikkelen, het naar hem vernoemde Memhardt-plan, te zien op nevenstaande afbeelding. Het plan beschrijft een oppervlak dat we nu kennen als stadsdeel Mitte (oud) en werd begrensd door het Monbijouplatz in het noorden, het Spreekanaal in het westen en het zuiden en in het oosten door Alexanderplatz. Voor het
Berlin 1650: memhardt-Plan
eerst in lange tijd werd Berlijn weer het middelpunt van de regio Brandenburg met Kurfürst Friedrich Wilhelm ook wel de Grote Kurfürst genoemd, Het was in de tijd dat Brandenburg-Preußen zich tot Europese grootmacht begon te ontwikkelen ,De tijd van sterke modernisering van de stad. Belangrijke Bauten die zijn gesticht in deze tijd zijn een aantal waterwerken, en een enorm vestingwerk en verdere stadsuitleg door het aanleggen van nieuwe steden rondom Berlijn. Militair gezien werd de stad ook steeds belangrijker, dit laat vandaag de dag nog steeds zijn sporen achter op de stadsplattegrond. Friedrich Wilhelm Memhardt liet in 1657 een stervormige ring ontwerpen die om de dubbelstad heenliep. Ook werd de Lustgarten die voor het slot het Spree eiland lag en tot dan toe vele jaren zorgvuldig was uitgebreid met vele exotische bomen en planten omgebouwd tot stadsplein en gebruik voor militair parades. Toch bleek het vestigingswerk geen lang leven beschoren. Al in 1734n.c. werden grote delen van dit wellicht machtigste bouwwerk van de stad uit die tijd afgebroken omwille van verkeers doorstroom naar de buiten de fortificatie liggende gebieden die alsmaar groter waren geworden. Tevens maakte nieuwe technieken op gebied van oorlogsvoering de stadswal als verdedigingswerk overbodig. Vandaag de dag herinneren ons nog de straatnamen als Oberwall, Unterwall en Wallstraße aande voormalige fortificatie. Verdere afbraak van de fortificatie vond plaats onder
15 16
Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 24 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 26 http://de.wikipedia.org/wiki/Johann_Gregor_Memhardt http://deu.archinform.net/arch/37409.htm 6
Friedrich 2 (1740-1786n.c.) ook wel Friedrich de grote genoemd17, die niet het schloss in Berlijn als hoofdresidentie gebruikte maar in Potsdam in park Sanssouci zijn hoofdresidentie liet bouwen. In tegenstelling tot zijn oorlogzuchtige vader liet hij de Lustgarten weer voor culturele doeleinden gebruiken, zoals theatervoorstellingen. Na zijn dood liet zijn neef de Lustgarten weer ombouwen tot park, alleen was die niet meer toegankelijk voor het publiek. Ondertussen wilde Kurfürst 18
Friedrich 3. (vanaf 1701n.c. Koning Friedrich 1. vam Preußen)
in die tijd van Berlijn een Koninklijke hoofdstad maken met
protestants barokke aanzicht.Hij richtte een academie voor de kunsten en de wetenschap op en gaf aan Andres Schlüter de opdracht om het slot verder uit te breiden in barokke stijl. Vele van Schlüters plannen zijn indertijd uitgevoerd alhoewel die 19 plannen door zijn opvolger, Johann Eosander von Gothe (1669-1728n.c.) , die een nog grootser plan had voor de uitbreiding
van het schloss, nog wel zijn aangepast. Ook gaf Koning Friedrich 1 1691 opdracht aan zijn bouwmeester Johann Arnold 20 Nering een planmatige uitleg te ontwerpen voor Friedrichstadt . Uiteindelijk stierf Koning Friedrich 1 in 1713, waarna zijn 21 zoon Koning Friedrich Wilhelm 1 (1688 – 1740n.c. koning vanaf 1713n.c.) , ook wel de soldatenkoning, aan de macht
kwam. Hij had niet veel met het schloss en uit zuinigheid liet hij het dan ook door een leerling van Schlüter, Martin Heinrich Böhme, op een veel minder imposante wijze afbouwen. In de loop van de jaren zijn er vele gebouwen uit deze barokke periode verloren gegaan. Hierdoor zijn er uiteindelijk nog maar enkele over gebleven, waaronder Palais Schwerin en het in het Nicolaiviertel liggende Knoblauchhaus (1760n.c.) wat in 1835 alsnog werd omgebouwd in classicistische stijl. Toch heeft Friedrich 1 nog een ander belangrijke historische beslissing weten te forceren, namenlijk het samenvoegen van de tot dan toe losse gemeentes: Berlin, Cölln, Friedrichwerder, Dorotheenstadt en Friedrichstad tot Koninklijke hoofd- en residentsstad Berlin. De in 1710n.c. nieuw ontstane stad omhelst het gebied dat we nu kennen als het oude stadsdeel Mitte (zonder Wedding en Tiergarten). Er woonden op een oppervlakte van 626ha zo’n 57000 mensen in 3800 huizen. Dit waren 22 gemiddeld 15 mensen per woning . In
deze 18e eeuw kreeg Berlijn met name door Franse invloeden onder koning Friedrich 2 (Friedrich de grote) met hulp van zijn bouwmeester Georg Wenzeslaus von Knobbelsdorff een steeds barokkere aanblik met onder andere de bouw van Koninklijke Opern, Staatsoper, de oude Dom werd vervangen door een nieuwe barokke Dom, het Prinzheinrich-palais (waar tegenwoordig de humbolt universiteit in zit) , de St. Hedwigeskirche (1773) en de Koninklijke (oude) bibliotheek (1775-1780) naar ontwerp van Georg Christian Unger. Aan het eind van de 18e werden door de koning nog Het Pruisische rijk
17
http://www.dhm.de/sammlungen/zendok/lustgarten/index.html http://de.wikipedia.org/wiki/Berliner_Stadtschloss 19 http://de.wikipedia.org/wiki/Johann_Friedrich_Eosander_von_G%C3%B6the 20 http://de.wikipedia.org/wiki/Berlin-Friedrichstadt 21 http://de.wikipedia.org/wiki/Friedrich_Wilhelm_I._%28Preu%C3%9Fen%29 22 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 29 18
7
vele laat barokke gebouwen gemaakt , zoals de Colonnade aan de Spittelmarkt, die in 1945 door de bombardementen van de geallieerden voor een groot deel werd vernietigd maar in 1979 voor deel weer werd opgebouwd. Van 1788 tot 1791 werd 23
ook de B randenburger Tor gebouwd door Carl Gotthard Langhans
wat zoals bekend de verschillende oorlogen heeft
overleefd. Onder de macht van koning Friedrich 2 groeide Pruisen uiteindelijk uit tot een europese grootmacht, met Berlijn als centrum en qua omvang de derde stad van Europa (na Parijs & London) .
e e Ontwikkeling: 19 & begin 20 eeuw de Industrialisatie
In 1797 nam de zoon van Koning Friedrich, Friedrich Wilhelm 3 van Pruisen (1770 – 1840n.c. koning vanaf 1797n.c.) het roer over. Vanaf het moment dat hij aan het bewind kwam viel geleidelijk het Pruisische rijk uiteen en verloor het veel gebied aan Napoleon totdat in 1807n.c. de vrede Tilsit werd gesloten. De ommekeer kwam toen Napoleon de beroemde slag bij Waterloo verloor waarna in 1815 op het Wiener congres werd besloten dat de verloren gebieden weer onder het koninkrijk Pruisen vielen. Dit is ook het moment waarop Berlijn, mede door de opkomst van nieuwe industrieën, zich op ongekend snelle wijze ging ontwikkelen tot wereldstad van formaat. De tijd dat Karl Friedrich Schinkel (1781 – 1841)
24
zijn stempel op de stad is gaan drukken. De in 1781 geboren Schinkel genoot zijn onderwijs aan de
Bouwakademie in Berlijn en zijn eerste bouwwerken maakte hij op 19 jarige leeftijd in Potsdam (pomoonatempel) rond 1800. In Berlijn bouwde hij voor het eerst aan de Neue Wache in 1818. Tevens ontwierp hij de Schlossbrucke in 1922, het Alte Museum (classicistische stijl), wat daarvoor Neues Museum en Königliches Museum werd genoemd, in1825. Zijn meest progressieve en daarmee geschiedkundig meest betekenisvolle werk kwam tot stand in 1831 met de bouw van de Bouwakademie in Berlijn. Deze bouwakademie werd uitgevoerd in de door Schinkel zo geadoreerde staal met baksteen combinatie die hij op zijn reizen naar Engeland had ontdekt in de vroeg industriële bouw. Het was een van de weinig gebouwen waar Schinkel ook zelf zijn bouwheer kon kiezen. Hij koos dan ook voor zijn medewerker Emil Karl Alexander 25 Flaminius (1807 – 1893) . Na zijn dood zijn er nog ontwerpen van Schinkel uitgevoerd door bijvoorbeeld Friedrich August
Stüler (1800 – 1865)
26
(oud student van Schinkel) die in 1845 de door schinkel ontworpen koepel voor het Stadschloss
bouwde. Het was diezelfde Stüler die in 1843 begon met de bouw van het Neues Museum, dat uiteindelijk klaar was in 1855. Stüler die in zijn leven aan meer dan 100 kastelen en kerken heeft gewerkt, maakte aan het eind van zijn leven ook nog de plannen voor de Alte Nationalgallerie, waaraan hij 1863 begon met zijn eerste plannen, twee jaar later en twee plannen verder was de koning tevreden en kon het worden uitgevoerd. Stüler heeft alleen het eindresultaat helaas nooit kunnen aanschouwen omdat hij in 1865 stierf, waarna Carl Busse de laatste hand heeft gelegd aan het gebouw.
De bouw van deze publieke gebouwen vertolkte de enorme groei van de stad die maar door bleef gaan. In 1861n.c. werden de omliggende gemeenten zoals: Wedding, Moabit, Tempelhof, Schöneberg, Spandau en andere voorsteden opgeslokt en ondergebracht in de hoofdgemeente Berlijn. 10 (1871n.c.) Jaar later werd Berlijn benoemd tot rijkshoofdstad van het dan net uitgeroepen 1e Duitse rijk. Otto von Bismarck (1815 – 1898n.c.)
27
was als minister president van Pruisen onder koning
Frederik Willem van Pruisen(1831 – 1888n.c.) dan ook verantwoordelijk voor de totstandkoming van het grote Duitse rijk en werd dan ook de eerste president van dit Duitse rijk. Omdat de verhouding (in grootte) tussen Pruisen en andere deelstaten
23
http://de.wikipedia.org/wiki/Carl_Gotthard_Langhans http://de.wikipedia.org/wiki/Karl_Friedrich_Schinkel 25 http://de.wikipedia.org/wiki/Emil_Karl_Alexander_Flaminius op 9-8-2010 26 http://en.wikipedia.org/wiki/Friedrich_August_St%C3%BCler op 9-8-2010 27 http://en.wikipedia.org/wiki/Otto_von_Bismarck op 9-8-2010 24
8
zoals Bavaria, Saxen & Wurttemberg van dit Duitse rijk nogal ver uiteen lagen en er bijvoorbeeld niet centraal belastingen werden geïnd was dit Duitse rijk zeer instabiel. Dit uitte zich in het feit dat er wel een centraal leger was maar dat met name 28
de kleine staten hun eigen leger behielden. In 1888 nam Friedrich Wilhelm 2 (1859 – 1941n.c.)
de taak als laatste koning
e
van Pruisen en Keizer van het 1 Duitse rijk over van zijn vader. Onder zijn leiding belandde het rijk in de niet meer te e voorkomen 1 wereldoorlog waarin miljoenen mensen het leven lieten en die in 1918n.c. uiteindelijk militair en politiek
verloren werd door de centrale alliantie29. Centraal Europa wordt opnieuw verdeeld en komt ongeveer in zijn vorm zoals we het vandaag de dag kennen. Met name Duitsland werd economisch zwaar gestraft voor de oorlog bij het verdrag van Versailles op 28 juni 1919. Door deze economische sancties en de ontstane wereldcrisis in de jaren die volgen lukte het Duitsland niet om uit het economische dal te komen en de ontevredenheid onder de burgers nam toe. Dit maakte de opkomt van het Nationaal Socialisme (NS) mogelijk en daarmee een van de wellicht meest zwarte bladzijden uit de geschiedenis van 30
(West-)Europa. De leider van de NSDAP, Adolf Hitler (1889 – 1945n.c.) op 23 Mei 1933
lukte het op de “Day of
Potsdam” via de zo genoemde “Enabling Act” om volledige controle over het land te krijgen. Onder het NS bewind moest e Berlijn vervolgens worden uitgebouwd tot het machtscentrum van het 3 Duitse rijk. Hitler (die zelf in zijn jonge jaren ook
architect wilde worden) stelde hier in 1937 Albert Speer voor aan en benoemde hem tot hoofdinspecteur van de Rijkshoofdstad. De machtsgreep van het NS zou dan ook met reusachtige en monumentale gebouwen bekrachtigt moeten worden. Deze grootheidswaanzin leidde onder andere tot de bouw van het Olympisch stadion(1934 – 1936n.c.), de uitbouw van de Reichsbank aan de Werderschen Markt van 1934 tot 1940n.c., het Reichsluftfahrtministeriums in 1938n.c. dat in nog geen 8 maanden gebouwd werden de bouw van het gigantische complex aan de Voßstrasse dat de Reichskanzler onderdak 31 moest bieden . Ook werden er verschillende bunkers gebouw in de stad om mensen in veiligheid te kunnen brengen ten
tijde van luchtaanvallen. In de Reinhardstrasse staat nog een dergelijk bunker die ondertussen is omgebouw tot woning en 32 expositieruimte . De meest ingrijpende verandering die het regime (Speer) in de hoofdstad wilde doorvoeren was de aanleg
van de enorme Noord-Zuid/Oost-West kruis waarbij 50000 woningen (t.z.t 4% van alle bebouwing) gesloopt zouden worden, deze ‘prachtstraten’ zouden respectievelijke de Noord-Zuid as 156 meter breed en de Oost-West as 56 meter breed worden. e In 1939n.c. verklaarde Hitler Polen (indirect Groot Brittanie & Frankrijk) de oorlog waarmee het begin van de 2 wereld
oorlog een feit was. Op 30 april 1945n.c. pleegt hij zelfmoord in een bunker in Berlijn waarna de stad op 2 mei als laatste stad van Duitsland werd bevrijd door het Sovjet Leger. De stad was ondertussen door de hevige bombardementen (geallieerden) en gevechten veranderd in een enorme ruïne.
28
http://nl.wikipedia.org/wiki/Wilhelm_II_van_Duitsland op 9-8-2010 Centrale alliantie: Duitse rijk, Oostenrijk-Hongarije, Ottomaanse rijk & Bulgarije 30 http://en.wikipedia.org/wiki/Adolf_hitler op 9-8-2010 31 Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug 2001: 59 32 Johaentges, Karl: 2008: 181 29
9
Ontwikkeling: einde WO2 tot begin 21e eeuw e De schade die de 2 wereld
oorlog had aangericht was immens. Om te illustreren hoe groot de schade was zijn hier een aantal kerncijfers die dit beschrijven, met name in het oude centrum Mitte en Tiergarten was de schade enorm. Wedding is er in vergelijking met deze 2 delen nog goed van af gekomen. In Mitte en Tiergarten woonden direct na de oorlog maar 45% van de mensen die er voor de oorlog gewoond hadden. Ook waren meer dan 50% van de gebouwen totaal vernietigd of zwaar beschadigd in deze districten. Ondanks deze enorme tegenslag werd er gepoogd het leven zo snel mogelijk weer op te pakken. Dit gebeurde onder leiding van commandanten uit de Sovjet-Unie, die doormiddel van levensmiddelen transporten zorgden voor voldoende voedsel in de Duitse hoofdstad. Op 14 Mei, nog geen twee weken naar de oorlog waren er in Mitte alweer 400 levensmiddelen winkels geopend. De wederopstanding van de stad zette door en in Augustus van 1945n.c. e
waren er alweer zo’n half miljoen mensen teruggekeerd. Ondanks de snelle wederopstanding zou Berlijn toch geen 2 catastrofe bespaard blijven. De Sovjet-Unie en de Verenigde staten leefden in een steeds grote spanning met elkaar.
Ondanks dat de Sovjet-Unie de hoofdstad had bevrijd wilden ook andere geallieerde landen een deel van de stad opeisen. Dit gebeurde ook en zo ontstonden er 4 zones. De Sovjet-Unie, de Verenigde Staten, het Verenigd Koningrijk & Frankrijk wilden alleen ‘hun’ deel, hierbij viel wedding onder Frans gezag, Mitte onder de Sovjet-Unie, en Tiergarten onder gezag van het Verenigd Koningrijk. Al snel werden de delen van de Westerse geallieerden samengevoegd tot 1 bestuur en viel 33 bestuurstechnisch gezien onder de regering van de BRD . Omdat alle 3 de gebouwen in Mitte liggen vielen deze onder het
bestuur van de DDR. Na de oorlog en is afgesproken dat Berlijn door z’n opsplitsing geen hoofdstad meer zou zijn van beide Duitse republieken. De BRD riep Bonn uit tot hoofdstad en enige tijd later riep de DDR toch Berlijn (oost) uit tot zijn hoofdstad. Ondanks de sterke politiek ideologische tegenstrijdigheden werd er gepoogd tot een gezamenlijke stadsplanning 34
te komen, met in 1946n.c. het “kollectivplan” blokkade plaatsvond van de DDR
35
en in 1957/1958n.c. het “Hauptstadwettbewerb.Terwijl al in 1949n.c. een
van de doorgang over de weg van West Duitsland (BRD) naar de westelijke delen van
Berlijn, waarop het westen antwoordde met het openen van een luchtbrug om hun satelliet binnen de DDR in stand te houden. Dit was het begin van de koude oorlog die in het centrum van Berlijn zijn meest tastbare vorm krijgt, In de nacht van 12 op 13 augustus 1961n.c. waarin alle toegangswegen tussen de oostelijke delen en westelijke delen werden gesperd met een in eerste instantie vrij provisorische afzetting die later stap voor stap werd uitgebouwd tot een geraffineerd bouwwerk om de eigen burgers niet te kunnen laten vluchten naar het “vrije” westen. Deze ingreep had natuurlijk veel ingrijpende gevolgen voor de ontwikkeling van de stad, families werden verscheurd, gebouwen werden afgebroken om plaats te maken voor de muur, alle systemen in de stad die eerst als geheel ontworpen waren werden verbroken zoals de ring s-bahn. Wel liepen bijvoorbeeld de metrolijnen U6 en U8, die beide in west Berlijn begonnen en eindigen maar door Oost Berlijns grondgebied liepen niet verbroken. Toch was het niet meer mogelijk in of uit te stappen op de tussenliggende stations in het oostelijke deel.
33
BRD: Bundes Republiek Deutschland Bodenschatz, Harald, Jörn Düwel, Niels Gutschow & Hans Stimmann: 357 35 DDR: Deutsche Democratische Republiek 34
10
Een van de sporen die nog duidelijk de 2 deling vandaag de dag laat zien is het al dan niet aanwezig zijn van trams (Strassenbanen). In het oosten zijn deze gebleven en zelf uitgebreid, waar deze in het westen volledig zijn weggevaagd en er sterker is ingezet op de ontwikkeling van het S & U-bahn netwerk. Om het voor west Duitse mensen toch aantrekkelijk te houden in deze ‘vrije’ gevangenis te blijven/gaan wonen werden er allerlei voordelen gehangen aan het wonen in west Berlijn, zoals het niet verplicht gehoor hoeven te geven aan de dienstplicht. Vele west Duitse mensen maakte gebruik van deze regeling en het aantal inwoners steeg dan ook gestaag. Ondanks dat het westen van Berlijn afgesloten was van z’n omgeving hebben stadsplanners er door middel van schaduw plannen altijd rekening mee gehouden dat de muur ooit zou vallen en 36
Berlijn weer 1 stad zal worden. Al sinds 1965n.c. werd er gewerkt aan het West-Berliner Flächennutzungsplan (FNP)
waarbij de aansluitingen op het oostelijk deel van de stad werden meegenomen. Toch zou het nog zeker 24 jaar duren voordat de muur werkelijk zal vallen. Ondertussen werd Oost Berlijn op een heel andere wijze ontwikkeld. Het was vanuit socialistisch oogpunt niet mogelijk om samen te werken met het verderfelijke kapitalistische westen Kaarten uit die tijd laten geen straten of bebouwing zien in het westelijk deel van Berlijn. Er werd vanuit hogere politieke posten gepoogd om hier zo weinig mogelijk over naar buiten te laten komen. In het oosten werd ondertussen gebouwd aan de opbouw van de hoofdstad van deze socialistische heilstaat. Deze was voornamelijk gericht op het binnenland van de DDR. In het centrum van de hoofdstad moesten grote publieke gebouwen en pleinen komen voor het volk om te kunnen demonstreren en hun culturele leven te kunnen leiden. Dit had grote gevolgen voor de gebouwen die vaak al zwaar beschadigd waren. Zo waren in de jaren ‘50 nog plannen voor het stadslot en de bouwacademie om dit weer op te bouwen. Maar dit werd in de jaren ‘60, ’70, volledig verstoord doordat op deze plaatsen respectievelijk, het Palast de Republiek en het buitenlandsministerie van de DDR, werden gebouwd. DDR had ook geen geld om de in de oorlog zwaar beschadigd geraakte musea op het museum inzel (dat 37 sinds 1999 Unesco Wereld erfgoedlijst staat ) zoals het Neues museum en andere musea te restaureren. Het heeft nog tot
na de val van de muur geduurd voordat deze gebouwen konden worden gerestaureerd. In de oostelijke delen van de stad werd er met name ingezet op grootschalig woningbouw projecten om alle bewoners van de stad te kunnen huisvesten. Stedenbouwkundige principes van modernistische bewegingen uit de jaren ’50 werden hiervoor aangewend. In plaats van de tot dan toe zeer strikte scheiding tussen publiek en privé ruimte in de stad ontstonden er allerlei tussen- en overgangszones. Oude bestaande stratenpatronen werden hiervoor doorbroken en maakten plaats voor parken met woontorens. In oost Berlijn was dit: de Karl-Marx-Allee. In het westen was er het Märkisches Viertel en Gropiusstadt. Na de val van de muur op 9 november 1989 ontstond er een hele andere tendens ten aanzien van de stedelijke ontwikkeling die ook op wereld niveau al gaande was. Het postmodernisme doet zijn intrede en krijgt in Berlijn gestalte onder de naam Kritische Rekonstruktion. Hans Stimmann die in 1991 was verkozen tot stadsbouwmeester, had een stedenbouwkundig plan opgezet met strenge randvoorwaarden en voorschriften over bouw grootte, methode, materiaal en meer. In het volgende hoofdstuk wordt op deze ontwikkeling verder ingegaan aan de hand van kritische essays en uitlatingen van architecten die met name in het begin van de jaren ’90 hard tegen elkaar te keer gingen bij keuze van de nieuwbouw voor het Potsdammerplatz. Na de val van de muur en het samenvoegen van de DDR en de BRD, wat we ondertussen toch wel kunnen zien als een annexatie van het oosten door het westen, werd Berlijn ook weer hoofdstad van het gezamenlijke Duitsland. Om de regering in Berlijn te kunnen laten huisvesten moesten er enorme complexen worden gebouwd en gerenoveerd in zeer korte tijd. Er werden dan ook in korte tijd veel plannen gemaakt voor de ontwikkeling hiervan. De Reichstag werd gerenoveerd met een nieuw glazen dak, ontworpen door Norman Foster, de Bundestag kreeg een nieuw onderkomen aan de noordzijde van de Reichtag in een gigantisch gebouw dat aan beide kanten van de Spree door loopt (Schultes). Ondertussen heeft de stad de wonden die de muur heeft aangericht grotendeels geheeld en zijn vele gaten in de bouwblokken die na de oorlog achterbleven gedicht. Het Palast der
36 37
Bodenschatz, Harald, Jörn Düwel, Niels Gutschow & Hans Stimmann: 358 http://whc.unesco.org/en/news/165 op 11-8-2010 11
Republiek is weer gesloopt om plaats te maken voor het voormalige schloaa, Ook is er een begin gemaakt met het herstel 38 van de bouwacademie in de vorm van het Musterproject . Het Neues museum is gerenoveerd door de Britse Architect,
David Chipperfield en sinds eind 2009 weer open voor publiek. Het hoe en waarom van deze gebouwen en hoe deze tot stand (zijn) (ge)komen zal in het licht van deze historische uiteenzetting en de architectonische discussies worden beschreven, vergeleken en bekritiseerd in hoofdstuk 3.
38
Musterproject: Mock-up hoekgevel van de vroegere bouwacademie met steigerskelet en bedrukt doek op de plaats van de voormalige footprint van het gebouw 12
De Verschillende standpunten Modernisten vs Traditionalisten: Het debat over de wederopbouw na de val van de muur kwam in de jaren 90 helemaal tot leven. Onder andere te 39 zien in de scriptie van Eva Vastenhold , die zij maakte voor de Universiteit van Utrecht. Hierin beschrijft zij hoe de discussie
over de (weder)opbouw van Berlijn in de jaren negentig wordt gedomineerd door hoofdzakelijk 2 groepen: Modernisten en Traditionalisten. Toch werd deze discussie al een aantal jaar eerder ingezet door onder andere thesissen van Aldo Rossi over 40 de herwinning van de historische stadsstructuur . De discussie ontbrandde volledig toen in 1991, 2 jaar na de val van de
muur, besloten werd hoe het nog te bebouwen Potsdamer platz er uit moest komen te zien. Hans Stimman, in 1986 aangetreden als bouwmeester van Berlijn werd voorzitter werd van de jury die hier het besluit over zoul nemen Hij drukte zijn stempel hier op door te zeggen dat dit moest gebeuren onder de norm van de kritische rekonstruktion. Als reactie hierop verliet Rem Koolhaas als een van de juryleden de zaal en wenste niets meer met Berlijn te maken te hebben. Nog diezelfde maand liet Koolhaas op 16 oktober 1991, in de Frankfurter Allgemeine Zeitung (zie bijlagen) een open brief publiceren waarin hij het beleid ten aanzien van opbouwen van Berlijn “kleinburgerlijk, ouderwets, reactionair, onrealistisch, banaal, provinciaal” en bovenal een “amateuristisch stadsbeeld” vindt opleveren. Een ware golf aan kritieken barsten hierop los van voor en tegenstanders van de kritische rekonstruktion. Een aantal van deze meningen zullen hieronder uiteengezet worden om een beter beeld te kunnen krijgen van de bredere discussie. Dit dient als achtergrond informatie voor de discussies die worden gevoerd over de aanpak van het Neuses museum, Het Stadscholss en de Bauwakademie. Veel van de gestelde punten bij deze latere discussies grijpen terug naar de discussies die werden gevoerd bij de aanpak van de drie genoemde projecten. Een aantal belangrijke stemmen in dit debat waren naast Rem Koolhaas en Hans Stimmann: Daniel Liebeskind, Axel Schultes, Kristin Feireiss, Heinrich Klotz, Hans Kollhoff, Josef Paul Kleihues & Richard Rodgers.
Hans Stimmann
Sociaal Democraat Hans Stimmann, en stadsbouwmeester van Berlijn was een van de grote voorvechters van de kritische rekonstruktie. Hij was een van de belangrijke grondleggers van het idee dat Berlijn volgens het principe van de Europese stad moest worden opgebouwd. Hij streefde naar een zeer zorgvuldige stadsplanning waarbij de mens centraal staat. Hij zag de Europese stad als een ideale mix tussen conventie en vrijheid, gemeenschap en burgers, waarbij de straat de plek waas waar deze spanning tot uiting zou kunnen komen. Ondanks het feit dat veel van deze idealen zijn of worden ingehaald doordat de economische verhoudingen zo zijn gegroeid dat een zeer strikt gescheiden stadbeeld wordt opgelegd met scheiding van functies als sport, winkel en vrijetijdscentra. Hij voorzag dan ook voor Friedrichstadt en Dorotheenstadt in een plan waarbij de straten werden terggebracht naar het vooroorlogse formaat van 22 meter in plaats van de huidige 60 meter,Nu was dit op zicht niet de moeilijkste ingreep. Het op een gevarieerde manier invullen van de ontstane gaten is in zijn ogen onder de huidige economische omstandigheden een enorme uitdaging: “ We leven in een laat kapitalistische tijd die wordt gekenmerkt door hoge kapitaalconcentraties.”. Het gevolg is dat ”De middenstand is verdwenen, individuele bouwers die allemaal een klein deel van het stratenblok voor hun rekening nemen bestaan niet meer. We moeten wel in zee gaan met project ontwikkelaars en andere grote investeerders als Sony en Daimler-
39 40
http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2007-1003-200618/Scriptie_int_Vastenholt.pdf: 37 Bernau, Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog: 116 13
Benz. Zij hebben er belang bij om aan zoveel mogelijk anonieme klanten ruimtes te verhuren. Maar wij hebben de macht van de vergunning. Als je bijvoorbeeld eist dat de voor elk bouwblok vereiste 20% woningen niet wordt uitgesmeerd over de bovenste verdiepingen maar concentreert in een huis naar een afzonderlijk ontwerp, dan ontstaat er al een gevarieerder beeld.” Ook probeert Stimmann de bouwende architecten te wijzen op de traditionele manier van bouwen in Berlijn: “Daarnaast propageer ik het bouwen in de Berlijnse traditie als ik met architecten spreek. Waarom maak je geen façade met ramen zeg ik dan. De Façade is het snijpunt tussen openbaar en privé ruimte/ Het is belangrijk om uit het raam te kunnen hangen: het hoofd is dan openbaar, de kont privé. En schenk ook aan dacht aan de ingang, zeg ik dan, laat zien waar de 41
openbare ruimte overgaat in de privé ruimte. Voor zulke dingen vecht ik.”
Ook de tendens dat de samenleving steeds
verder individualiseert en gebouwen steeds autistischer zijn geworden is niet aan Stimmann voorbijgegaan. Hij zegt hierover het volgende;” Wanneer het individu zichzelf niet meer ziet als deel van een gemeenschap, dan is dat het einde van de politiek en van de Europese stad”. Stimmann ziet Berlijn dan ook als een van de laatste plekken/steden die niet zondermeer in handen zal vallen van kapitaalkrachtige projectontwikkelaars. Verder zegt Stimmann dat het zeer belangrijk is voor Berlijn om een eigen profiel te blijven behouden en niet op een willekeurige Aziatische stad te gaan lijken. Aanhangers van de internationale stijl hebben vaak verwezen naar deze plaatsen als de toekomst voor Europese steden. Stimmann weerlegt deze gedachte door te stellen dat deze enorme dichtheid alleen werkt door de culturele achtergrond van deze bevolkingsgroepen en de strakke discipline waarin zij leven. Hij wijst op het feit dat de modernisten die deze Hong Kong/Tokio stedenbouw nastreefden met name naar het ‘was ist’ principe kijken en zich niet meer het ‘was sein soll’ afvragen. De loop van de geschiedenis kan niet worden genegeerd aldus Stimmann. Hij doelt hiermee op conventies die reeds zijn ontstaan in de samenleving en over hoe een stad wordt gebruikt en geleefd. Hij verwijt de Modernen naïviteit door te radicaal te willen breken met het verleden en daarmee niet rekening te houden met de eeuwen oude sociale conventies van de stad. Als voorbeeld haalt Stimmann het plan van Hans Scharoun voor het Philharmonie gebouw in Berlijn aan: “Ik weet dat ik me niet geliefd maak als ik zeg dat het plan van Hans Scharoun, onze grootste naoorlogse architect die onder meer de filharmonie hier ontwierp, een ramp is geweest” en vervolgt met “Pleinen en straten moeten verdwijnen, vond Scharoun. In zijn plan zou Berlijn een groot groengebied worden met grote flats op pootjes, parkeergarages en winkelcentra, doorsneden door autowegen. Zijn ‘Stadtlandschaft’ is weliswaar niet uitgevoerd, maar heeft zowel in West- als in Oost-Berlijn een grote invloed 42
gehad. In hun omgang met de stad zijn de naoorlogse planners meedogenloos geweest, meedogenlozer nog dan de nazi’s.”
Rem Koolhaas
De in 1944 geboren Rotterdammer Rem Koolhaas was een van belangrijkste criticaster van het beleid van Stimmann ten aanzien van de stedenbouwkundige ontwikkelingen van de stad. Dit liep zoals gezegd uit de hand toen hij in 1991 de jury verliet voor het ontwerp van het Potsdamer Platz, in de brief zoals hiervoor afgebeeld is geeft hij aan hoe ontevreden hij is over de gekozen koers van Berlijn. Hoe hij het als een gemiste kans ziet hoe Berlijn omging met de schat aan mogelijkheden die er lagen door de samenkomst van Oost en West en de sporen die de oorlog nog altijd had achtergelaten in de vorm van de vele grote vlakten die er nog waren/zijn in de stad. Uit
41 42
Hulsman: 1995: NRC Hulsman: 1995: NRC 14
ontevredenheid heeft hij dan ook zo’n 10 jaar geen voet meer gezet in het reactionaire Berlijn. De revanche van Koolhaas 43 kwam met de bouw van de Nederlandse ambassade in 2003 , waarmee hij zijn ongenoegen nog maar eens duidelijk
maakte door het gebouw ultra transparant te maken en het zo te bouwen dat het bouwblok niet gevuld is maar er juist ruimte ontstaat tussen de ambassade en de andere gebouwen in het blok. Die Zeit
44
schrijft in het stuk ‘Megalopolis im Miniformat',
"Es ist die neue Botschaft der Niederlande, zum kleineren Teil. Zum größeren ist es eine Botschaft an Berlin.” He stuk stuk eindigde met de jubelende zin: “Berlin ist wieder Berlin.” Nog hetzelfde jaar werd het gebouw verkozen tot gebouw van het jaar in Berlijn. Met de uitreiking van een bronzen plaquette door Hans Stimmann was ook de strijd tussen beide heren weer bekoeld.
Daniel Liebeskind 45
Vastenhold
schrijft in haar scriptie dat Liebeskind steevast bij elk
interview aanhaalde dat Berlijn de enige stad was waar hij structureel werd tegengewerkt. Door de nadruk te leggen op het feit dat hij joods was werd weer het hele nazi-verleden van Duitsland naar de oppervlakte gehaald. In het NRC Handelsblad werd het in een artikel van Bernard Hulsman als volgt geciteerd: “er is niet alleen een revisionistische tendens gaande met de Holocaust,van historici en wetenschappers horen we ineens dat de Holocaust eigenlijk niet heeft plaatsgevonden. Er is ook zo'n verschijnsel in de architectuur en stedenbouw. Er is een tendens, geloof het of niet, om de nazi-architectuur, van 1933 tot 1945, te herwaarderen. Ze kijken terug op die tijd en zeggen dat er eigenlijk niks mis was met 46
die periode. Sommige gebouwen waren misschien wat te groot, zeggen ze dan. Dat is een beangstigende trend”.
In de boze
geesten van Berlijn door Philippe Remarque citeert hij Liebeskind als volgt: “de architectuur is vandaag de dag in Berlijn aan een onwaarschijnlijke mate van reglementering en controle onderworpen. (...) De huidige criteria van de stedenbouwkundige dienst zijn niet zomaar richtlijnen, maar autoritaire en repressieve edicten. (...) In bepaalde kringen in Berlijn heerst een lelijke 47 atmosfeer. Ze herinnert aan de pathologie van een tijd die het begrip ‘ontaarde kunst’ heeft voortgebracht” Hij was van
overtuiging dat Berlijn zijn stadslandschap dankte aan de verschillende schaalgroottes die er in de stad aanwezig zijn en de grote hoeveelheid experimenten (afbraak, ontwikkeling, vernieuwing, etc) waaraan Berlijn de afgelopen eeuw aan onderhevig is geweest. De grote variëteit aan vormen en contravormen (al dan niet publieke ruimte) maken de stad uiterst interessant betoogd Liebeskind. De stad die Hans Stimmann nastreefde was in zijn ogen ook dan ook een stad van banale uniformiteit 48
en een die de geschiedenis van de afgelopen 50 jaar uitwist alsof zij niet heeft bestaan.
43
http://www.duitslandweb.nl/actueel/uitgelicht/2003/11/Rem+Koolhaas+in+Berlijn.html http://www.zeit.de/2003/40/Rem_Koolhaas 45 http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2007-1003-200618/Scriptie_int_Vastenholt.pdf :37 46 Hulsman 1995: NRC 47 Remarque: 118 48 Brain Ladd: 233 44
15
Axel Schultes
Schultes was de architect die onder andere het nieuwe regeringscentrum van Duitsland in Berlijn langs de Spree ontwierp, Een plan dat aansloot op de wensen van een overheidsgebied dat vervolgens weer aansloot op de commerciële, culturele en woongebieden. Niet zoals het oude gebied in Bonn totaal was afgesneden van de rest van de wereld. Zijn voornaamste doel van het project was dan ook diversiteit dat hierna 49 voor bijna alle projecten in Berlijn in de jaren 90 het devies werd . Een van de
belangrijkste kritieken die hij uitte op het door de stadplanners in Berlijn gevoerde beleid is dat door de strikte regels alle creativiteit wordt weggenomen. Hij betoogt onder andere dat Berlijn zichzelf een zeer defensieve houding aanneemt, “Berlijn vervalt in een gemakkelijk dogmatisme, waarbij nieuwe gedachten minder belangrijk zijn dan vertrouwde uiterlijke kenmerken, bijvoorbeeld het gebruik van steen en het handhaven van de traditionele bouwhoogte van tweeëntwintig meter”. Ook gaf hij een betoog over “de vermoeide nalatenschap van Schinkel, Peter 50
Behrens en Mies van der Rohe (...) die de Duitse benepenheid voortzet in naam van de zogenaamde identiteit” . Zoals 51
Vastenhold
aangeeft wordt Schults bijgestaan door publicist en kunsthistoricus Tilmann Buddensieg die over de
nieuwbouw op de Pariser Platz zegt: “voor de nieuwe gebouwen op de Pariser Platz zijn al zo veel regels vastgelegd, dat de vrijheid van de architecten enorm wordt beperkt”. De Amerikaanse ambassade had Frank Gehry gevraagd een plan te maken, maar hij heeft geweigerd. Dat zou Mies van der Rohe ook hebben gedaan! Op deze manier beperk je de architectuur tot het 52
niveau van degenen die bereid zijn zich bij voorbaat bij de regels neer te leggen”.
Verder betoogt Schultes dat er door de
losse stadstructuur die er aanwezig is in combinatie met de gevallen gaten door de tragische geschiedenis van de stad geen namaak oudheid moet worden gepretendeerd maar juist behoefte is aan moderne en inventieve oplossingen.
Richard Rodgers
Rodgers die zelf betrokken was bij het herontwerpen van het Potsdamer Platz is ook een van de architecten die zich verwonderde over de verschrikkelijk sterke hang naar e de geschiedenis en dan met name die van de 19 eeuw. Hij vergeleek uitkomsten van
Duitse met Franse ontwerp competities, waar de Fransen bijna altijd ontwerpen maakten die over kunst gingen en over “making a monument to the glory of France” waagden de 53 Duitse architecten en met name in Berlijn zich niet aan dergelijke uitingen . Een sterk
bewijs voor deze stelling werd gestoeld door Stimmann’s conservatieve componenten die een complete reconstructie van niet alleen het Slot maar ook van het Pariser Platz en delen van Unter den Linden voor zich zagen. Rogers impliceerde met zijn stellingname dat Berlijn op een zeer steriele manier op zoek was naar zijn historische wortels.
54
49
Brain Ladd: 228 Metz, NRC 51 http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2007-1003-200618/Scriptie_int_Vastenholt.pdf :38 52 Metz, NRC 53 Ladd: 233 54 Ladd: 234 50
16
Kristin Feireiss
De in Berlijn geboren Kristin Feireiss, een voormalig directrice van het Nederlands Architectuurinstituut, staat ook zeer sceptisch tegenover de kritische reconsntruction. Ze zegt hierover in het NRC Handelsblad het volgende: “Berlijn had enorme kansen. Zoals New York de stad van de twintigste eeuw is, had Berlijn de stad van de eenentwintigste eeuw kunnen worden. Maar die kans is niet benut. Belangrijkste oorzaak hiervan is dat sinds de val van de muur en het faillissement van de socialistische utopie het begrip ‘visie’ een scheldwoord is geworden in Duitsland. Men schuwt het experiment en de nadruk is op conservatisme komen te liggen. Stimmann heeft natuurlijk niet helemaal ongelijk met zijn pleidooi voor aangename straten met heel gewone gebruiksarchitectuur. Maar dat wil niet zeggen dat er geen plaats is voor hedendaagse architectuur en materiaalgebruik. Architectuur moet toch een uitdrukking zijn van haar tijd. Een stenen Berlijn, wil Stimmann, maar steen is nog nooit zo flinterdun geweest als op de gebouwen aan de Friedrichstrasse: het is werkelijk alleen façade-architectuur. Maar het is nog erger dat het debat zo gepolariseerd is: Kollhoff of Libeskind, tot deze tegenstelling is het debat gereduceerd en alles tussen deze twee uitersten, 55
die niet meer met elkaar spreken, is weggevallen.”
Hans Kollhoff
Koolhof is voorzitter van onder andere de internationale vereniging voor de wederbouw van de Bauakademie. Hij is een internationaal befaamd architect die de discussies met zijn vaak modernere tijdgenoten niet schuwt. De als modernist begonnen traditionalist Koolhof kiest dan ook vaak de kant van Stimmann. In het Artikel van Hulsman over Tokio of Teutonia zegt hij dat de discussie die in zijn ogen neerkomt op een discussie tussen modernisten en traditionalisten die de afgelopen eeuw al 2 keer eerder gevoerd is voor men zich verplaatste in de ontwikkeling van Berlijn na de val van de muur. “De eerste keer ontstond het debat aan het einde van de jaren twintig toen de Weissenhofsiedlung in Stuttgart werd opgeleverd met gebouwen van Le Corbusier, Mies van der Rohe en J.J.P. Oud. Traditionalisten leverden toen kritiek op de wens van de modernisten om volledig te breken met de geschiedenis, om alle bestaande bouwtradities overboord te gooien en het ‘was ist’ te intensiveren. In de discussies over architectuur in Darmstadt werd dit debat in de jaren vijftig herhaald. Architecten als Rudolf Schwartz vroegen zich toen af of de drang om na het Derde Rijk helemaal opnieuw te beginnen niet te ver was doorgeschoten. En nu, aan het einde van de twintigste eeuw, zijn we weer aangekomen op een punt dat veel architecten vinden dat de woning en de stad opnieuw moeten worden uitgevonden, omdat deze tijd van ‘virtual reality’, mobiliteit en complexiteitstheorieën een geheel nieuw denken over de stad vereist Iedereen die een band zoekt met een 56
traditie of een regionale architectuur, wordt tot reactionair of nog erger, nazi, bestempeld”
Ook gaat Kollhoff in op de
stellingnam van Liebeskind: “Daniel Libeskind is buitengewoon onoprecht wanneer hij door de wereld trekt en overal verkondigt dat Berlijn de enige stad is waar hij als jood geen kans krijgt. Libeskind is naar Berlijn gekomen en mocht meteen deelnemen aan allerlei meervoudige opdrachten. Zijn ontwerpen waren vaak onuitvoerbaar, maar steeds werd hij weer
55 56
Hulsman 1996: NRC Hulsman 1995: NRC 17
uitgenodigd. Nu bouwt hij hier het Joods Museum en het is belangrijk om eens vast te stellen dat Berlijn de enige stad ter wereld is waar hij überhaupt een gebouw kan realiseren. Kortgeleden heeft hij bovendien een prijsvraag gewonnen voor woningen aan de Landesberger Allee, die ook uitgevoerd gaan worden. Dat is een reusachtig succes voor iemand die pas vijf à zeven jaar een praktijk in Berlijn heeft. De eerste vijf jaar na mijn terugkeer uit de Verenigde Staten heb ik, Hans Kollhoff ,in Berlijn, niets, maar dan ook helemaal niets gebouwd. Dat is normaal hier. Nergens anders op de wereld krijgen buitenlandse architecten zoveel kans als in Berlijn. Berlijn wordt het architectuurmuseum van het einde van de twintigste eeuw, daarover 57
bestaat geen twijfel”
Josef Paul Kleihues
Ook kon Bouwmeester Stimmann rekenen op de steun van architect Josef Paul Kleihues, de geestelijk vader van de kritische rekonstruktion. In zijn ogen is Berlijn; Voor, tijdens en na de Tweede Wereldoorlog ernstig verminkt. In de late jaren dertig werden er gebouwen gesloopt om plaats te maken voor de nooit uitgevoerde plannen van Hitlers hofarchitect Albert Speer voor de nieuwe hoofstad Germania. Vervolgens zetten geallieerde bommenwerpers en Sovjet-tanks en -kanonnen Speers sloopwerk voort. Veel van wat nog van Berlijn restte verdween na de oorlog alsnog. Tijdens de wederopbouw werd het voor het oude Berlijn typerende gesloten bouwblok een 58
stedenbouwkundig taboe: losse gebouwen in het groen en royale snelwegen moesten een stadslandschap gaan vormen.” Als voorzitter van de Internationale Bau Austellung (IBA) in de jaren 80 vroeg Kleihues aan Duitse, maar vooral ook internationale architecten (waaronder: Herman Hertzberger, Rem Koolhaas, Aldo Rossi, Rob Krier en Zaha Hadid) om
voorstellen te doen voor stadsherstel met hedendaagse architectuur. De 'kritische Rekonstruktion', zoals Kleihues zijn ideeën over het herstel van de oude stad noemde, was geboren.
59
De vele kritiek van grote architecten die in de jaren daarop
volgden hebben Kleiheus zeker getroffen: “We nodigen ze uit om hier te komen bouwen en dan krijgen we te horen dat zij de enige echte modernen zijn en dat wij de bouw van de stad van de 21ste eeuw verhinderen. Terwijl er geen stad op aarde is waar buitenlandse architecten zo veel en zo experimenteel hebben mogen werken. Maar wat mij vooral heeft gekwetst in deze strijd, is dat tegenstanders doen alsof zij het morele gelijk aan hun kant hebben. Ze doen alsof zij precies weten wat moreel, politiek en ethisch juist is. Alsof wij de slechte jongens zijn, alleen omdat we iets willen dat aan de Europese stad herinnert en vinden dat we met steen net zo goed modern kunnen bouwen als met glas. De bewering dat glas democratisch is en steen autoritair, vind ik onzinnig.” Hij vervolgt met: “Wat is bovendien nu de stad van de 21ste eeuw? Ik heb in de jaren tachtig eens met Koolhaas een bezoek gebracht aan La Defense, de kantorenwijk in Parijs. Hij dweepte daarmee, en daar begreep ik niets van. Uiteindelijk kon hij me toch niet uitleggen waarom La Defense meer kwaliteiten had dan oude Parijse wijken als Le Marais of Saint Germain des Pres. Nu heeft Koolhaas het steeds over Aziatische steden als de toekomst. Mijn 60
toekomst is dat niet, ik hoef daar niet te wonen. Ik woon liever op een Westfaalse boerderij. Of in de Friedrichstrasse”.
Kleihues gaat ook in tegen de verder globalisering en steeds meer op elkaar lijkende steden zoals ook Stimmann dat aangaf: 'Globalisering speelt een grote rol in onze wereld. Het leidt bijvoorbeeld tot een eenwording van de taal, het Engels. Globalisering vindt plaats in de economie en industrie en in de natuurwetenschappen. Het beoefenen van
57
Hulsman 1995: NRC Hulsman 1998: NRC 59 Hulsman 1998: NRC 60 Hulsman 1998: NRC 58
18
natuurwetenschappen is niet gebonden aan een regio. Daar is niets op tegen. Maar op het gebied van architectuur, theater, muziek en literatuur betekent de globalisering slijtage of zelfs vernietiging van belangrijke culturele ervaringen. Andere culturen zijn interessant, juist omdat ze anders zijn. Als Berlijn of de Randstad in Nederland hun multiculturele pretentie waar willen maken, dan moeten de verschillende culturen juist worden gekoesterd.
61
Verder verdedigt Kleihues de strenge regels
van de kritische rekonstruction door te wijzen op het maatschappelijk belang dat architecten zouden moeten dragen: “Architecten moeten niet in de pas willen lopen met de dynamische economisch-politieke processen. Die veranderen zo snel, dat kun je als architect met je onroerend goed toch niet bijbenen. Integendeel, we moeten mensen rustige plekken bieden waar ze tot zichzelf kunnen komen en waar ze Heimat-gevoelens kunnen ontwikkelen. Stedenbouw moet de prioriteit hebben boven architectuur. Na de Tweede Wereldoorlog werd de bouwpraktijk zo dat iedere architect kon bepalen hoe hij bouwde: de ene keer wat hoger, de andere keer wat smaller, dieper, langer. Dat beschouwt Kleihues als een misverstand. Als men zich zo in de maatschappij zou gedragen, dan zou die onleefbaar worden. Tucht is iets verschrikkelijks, maar zelfdiscipline is de voorwaarde voor tolerantie. Als architecten wat meer zelfdiscipline hadden, zouden ze zich vaker afvragen wat ze de maatschappij eigenlijk mogen aandoen. Het is te gemakkelijk om een bonte jas aan te doen, op tafel te gaan staan en zo de 62
aandacht te trekken.”
61 62
Hulsman 1998: NRC Hulsman 1998: NRC 19
Drie gebouwen in het licht van de Berlijnse historie. (Hohenzollern) Schloss / Palast Der Republiek
De Berlijnse architectuurstrijd die in de jaren 90 van de vorige eeuw oplaaide zegt veel over de gemaakte keuzes bij het al dan niet bouwen van een nieuw Schloss. Veel van de afwegingen en standpunten die destijds gebruikt zijn door voor- en tegenstanders van de kritische rekonstruktion kunnen dan ook worden afgewogen en tegen het gekozen ontwerp worden gehouden. Het is vooral belangrijk om deze standpunten te aanschouwen in het kader van het in de jaren ’90 nog aanwezige bouwwerk
Het Schloss rond 1900
uit de DDR. Dit bouwwerk heeft in vele opzichten een belangrijke rol gespeeld in het culturele leven van dat deel van de Berlijnse bevolking die voorheen in de DDR woonde. Het DDR palast was voor het overgrote deel toegankelijk voor het publiek Er werden veel verschillende culturele activiteiten ontplooid. Ook is het Palast gebruikt 63 als huisvesting voor de Volkskammer . Het palast werd
gebouwd in 32 maanden en ontworpen door Heinz Graffunder. Het was op 23 april 1976 gereed. Het werd gerealiseerd op de plek waar het naar de oorlog zwaar gehavende Schloss (Hohenzollern Schloss) stond. Natuurlijk kunnen er grote vraagtekens worden gesteld bij e de afbraak van het door de 2 wereld oorlog zwaar
Het schloss zoals het ooit was in een maquette van Fordervereins Berliner Schloss, Berlijn
aangetaste Schloss. Het nieuwe Palast moest het toonbeeld worden van de vooruitgang van de DDR. Het gebouw paste in zekere zin zeer goed in de reeks gebouwen die ook zijn gebouwd in de jaren ’60 ‘70 in de opkomende westerse verzorgingsstaten zoals het 64
Kulturhuset van Peter Celsing
en in mindere mate ook
de cultuurinstelling als de Queen Elizabeth hall en het National Theater aan de west-bank in London. Tot een evenwichtige afweging van het al dan niet afbreken van het toch al zwaar gehavende Schloss is het in de jaren ‘60 en ’70 van de vorige eeuw. Tegen de afspraken in was in de jaren daarvoor zoals gezegd al besloten dat Berlijn toch
DDR palast rond 1980
63 64
Volkskammer: de benaming van het Oost-Duitse éénkamerparlement (1949-1990) http://en.wikipedia.org/wiki/Peter_Celsing op op 17-10-2010 20
de hoofdstad van de DDR zou gaan worden. Mede door het strakke regime waarin Erich Honecker, president van 1971 tot 1989 in het toenmalige DDR, was het niet mogelijk om tot veel andere inzichten te komen dan dat alles in het belang moest staan van het ontwikkelen van een Sociale staat. Grote uitgaven voor het herstellen van een Schloss in het stadscentrum dat vooral deed denken aan de tijd van de aristocratie viel dan ook niet binnen de mogelijkheden. Een soortgelijke rigoureuze beslissing lijkt ten deel te zijn gevallen aan de regeringen die zijn ontstaan na de ‘samenkomst’ van Oost- en West-Duitsland. Een groot en lang durend politiek getouwtrek heeft uiteindelijk in 2002
65
er toe geleid dat ondanks zeer geringe steun van
de bevolking het Palast Der Republiek toch af te breken. Er moest plaats gemaakt worden voor het nieuw te
Schloss geprojecteerd over het Palast
bouwen Humbolt forum. Dit gebouw zou een museumfunctie gaan krijgen met veel kunst van buiten Europa (Die stiftung Preussischer Kulturbesitz) en tevens de land en centraal bibliotheek (Humbolt Universitat) van Berlijn huisvesten. De architectonische vorm van het nieuwe forum zou vervolgens via een openbare prijsvraag bepaald gaan worden. In het licht van de kritische rekonstruktion is het niet zo vreemd dat er gekozen is voor de bouw van een gebouw dat weer de afmetingen zou gaan aannemen van het voormalige Schloss omdat dit een betere stedenbouwkundige afbakening vormt voor Unter den Linden zoals te zien is in bovenstaande afbeelding.
Al in 2002 werd door de Duitse Bondsdag besloten dat het Oude Schloss voor een bedrag van zo’n half miljard euro ‘teruggebouw’ moest worden. Dit besluit is met name door de linkse politieke partijen nog lang veroordeeld. Zij hebben ook meerdere malen verzocht de afbraak van het Palast en de gekozen vorm waarin een nieuw gebouw teruggebouwd diende te worden, te wijzigen. Het concept voor het nieuwe forum werd uiteindelijk zo opgesteld:
“Das Konzept für das Humboldt-Forum basiert auf der vom Präsidenten der Stiftung Preußischer Kulturbesitz entwickelten Idee, im Zentrum Berlins Zeugnisse aus den verschiedenen Kulturkreisen der Welt mit Exponaten aus der Wissenschaftsgeschichte zusammenzuführen, um den Dialog von Kunst und Wissenschaft zu fördern. Dafür ist vorgesehen, das Ethnologische Museum und das Museum für Asiatische Kunst aus Dahlem in der Mitte der Stadt anzusiedeln und diese Sammlungen gemeinsam mit einer Auswahl aus den wissenschaftlichen Archiven der Humboldt-Universität und geeigneten Beständen der Zentral- und Landesbibliothek zu präsentieren. Die Vermittlungstätigkeit der Museen und Bibliotheken soll zusätzlich durch ein reichhaltiges Kulturangebot aus künstlerischen Darbietungen, Film- und Tonvorführungen multimedial erweitert werden. Der Deutsche Bundestag hat im Juli 2002 beschlossen, das von der internationalen Expertenkommission "Historischen Mitte Berlin" empfohlene Nutzungskonzept aufzugreifen und für dessen Umsetzung die Orientierung an der Stereometrie des Berliner Schlosses vorzusehen. Gleichzeitig stimmten die Abgeordneten mit großer,
65
http://www.stadtentwicklung.berlin.de/bauen/palast_rueckbau/ op 17-10-2010 21
fraktionsübergreifender Mehrheit für die Wiedererrichtung der Barockfassaden auf der Nord-, West- und Südseite sowie im Schlüterhof des ehemaligen Berliner Schlosses.” 66 Er dreigde ongeveer 80 miljoen van de kosten naar de bouw van de voor het grootste deel nagemaakte barok façaden te gaan.. Afgesproken is toen dat deze extra kosten zouden worden gedragen door private investoren die alle een deel van deze façade aan kunnen kopen. (op 9 juni2010 was er volgens de Berliner zeitung 18,5 miljoen verzameld door het Fordervereisn 67 Berliner Schloss ).
Uiteindelijk is er na een lange strijd tussen verschillende bureaus gekozen voor het ontwerp van de Italiaanse Architect Franco Stella (zie afbeelding). In dit ontwerp zal het Schloss ook niet geheel teruggebouw gaan worden. Zoals aangegeven zal alleen de oude barokke façaden, de koepel en een hof worden hersteld naar de staat van voor e de 2 wereld oorlog. Hiermee komt de
stelling van Kristin Feireiss waarbij ze zegt dat het alleen nog om façade architectuur gaat wel erg dicht bij de waarheid. Ook het loskoppelen van de functie waar de façade
Winnende ontwerp Architect Franco Stella, 1997
ooit voor gediend heeft en er plotsklaps een nieuwe aan koppelen zonder dat deze enige relatie met elkaar aangaan ondersteunt de stelling van Richard Rodgers dat Berlijn op een wel erg steriele manier op zoek gaat naar zijn historische wortels en het nieuwe angstvallig ontwijkt.
Wanneer we beter kijken naar de verschillende standpunten van de voor- en tegenstanders hiervan is het interessant om te zien dat daar waar de modernisten die juist in de jaren ‘20 van vorige eeuw radicaal wilden breken met alle historische conventies nu de traditionalisten betichten van het verdoezelen van delen van het verleden en de huidige tijd niet op waarde schatten. Interessant is het om je af te vragen of er hetzelfde was gehandeld als het een gebouw van dergelijke allure betrof dat in west-Berlijn gebouwd was. Of is dit weer een van de gebeurtenissen die er nog maar eens pijnlijk op wijst dat de samenkomst van Oost- en West-Duitsland niet zozeer een samenkomst betrof als wel een soort van annexatie van het oosten door het westen? Is het bouwen van een nieuw Schloss wel een goed idee in een stad als Berlijn op een plek waar een functionerend gebouw (asbest daargelaten, verwijderen hiervan is een fractie van de kosten ten opzichte van nieuwbouw) een belangrijke rol in de geschiedenis van de stad heeft gespeeld en waar nog altijd ontzetten veel wonden van de oorlog open liggen?
66
http://www.bbr.bund.de/cln_015/nn_21594/DE/BautenBundesBerlin/BautenKultur/BerlinerSchloss__Humboldtforum/H UF.html op 17-10-2010 67 Berliner Zeitung 8 juni 2010 : 17 22
Naast deze cruciale afweging voor het al dan niet behouden van het Palast Der Republiek moest er nog een belangrijke afweging worden gemaakt. Hoe moet het nieuw te bouwen Palast er uit komen te zien? Moet dit een exacte replica worden van een gebouw dat zoals in hoofdstuk 1 is beschreven, in de loop der eeuwen is ontstaan en telkens weer is aangepast aan de wens van de regerende Kurfürst of Koning die in veel gevallen niet bepaald geliefd waren bij het volk? Is het überhaupt mogelijk een gebouw te herbouwen dat een degelijke ontstaansontwikkeling heeft doorgemaakt en welke waarde heeft dit dan nog? Ingo Schulze stelt hierover in een lezing op 23-9-2010 op de academie voor schone kunsten in Reihe die later in de Berliner Zeitung is gepubliceerd het volgende:
Das Schloss gibt es nicht mehr, so wie es den. Palast der Republik" nicht mehr gibt. Was da entstehen soll, verdient nicht mal den Begriff Kopie. Es geht um eine Konstruktion, die dem Grundriss des ehemaligen Schlosses in wesentlichen Teilen folgt und die zum Großteil pseudobarocke Fassaden erhalten soll. Das Innen und das Außen gehören verschiedenen Welten an, das eine hat mit dem anderen nichts oder nur wenig zu tun. Glaubt man der gratis Kampf schrift "Berliner Extrablatt", so hängen die Flächenmeter der Pseudobarockverkleidung vom Spendenaufkomrnen ab (Der Mehrpreis für die Innen portale 2 und 4 wird mit je2-2,5 Millionen Euro angegeben, der für das Portal 3 Innenseite mit 10 millionen). Das hat weder mit Denkmal schutz noch mit Architectur auch nur das Geringste zu tun. Es ist schwierig, für dieses Gebilde, dass da errichtet werden soll, einen Namen zu finden. Am ehesten scheint mir der Begriff .Schlossattrappe" angemessen zu sein. Vielleicht finden wir ja im Laufe des Abends noch einen besseren Begriff, aber • Wiedererrichtung des Schlosses als Humboldtforum" ist sachlich einfach falsch.”68 Wanneer we inzoomen op dit probleem komen we uit bij het begrip ‘fake’ of ‘surrogaat’. Wat vertelt het deels namaken van de historie en of historische gebouwen aan onze nakomelingen en welke implicaties heeft dit voor het stadsbeeld? Schulze zegt hierover het volgende:
Dem Mehrheitsbesschlus liegt die irrige Vorstellung zugrunde man könnte da Berliner Schloss tatsächlich wiedererrichten. Wofür man ich aber in Wirklichkeit entschieden hat, ist ein Surrogat. Surrogat bedeutet . Ersatz, Ersatzmittel. Behelf'. Als Beispiele für Surrogate finden ich beiWIkipedia Analogkäse" und Formfleisch". Umgang sprachlich würde man wohl eher von "Imitat" sprechen oder auf das englische Wort “fake" zurückgreifen. Was ein Surrogat im Stadtbild bedeutet kann man “Unter den linden 1” ~ ehemaligen “Kommandantenhaus", also in unmittelbarer Nähe zur Schlo brücke, erfahren. Dort hat sich der Weltkonzern Ber telsmann au Gütersloh in Berlin eine Zuckergu s-Schachtel hinstellen lassen. Die Schachtel lässt sich nicht einfach betreten, weil sie “privat" ist. Doch auch wenn man umgehend wieder hinaus komplimentiert wird, weiß man danach, wie es sich anfühlt, durch eine pseudoklassizistische Fassade - bei der man fürchtet, sie würde sich bei Nässe wellen - in postmoderne Konfektionsräume zu treten. Das Fazit: Man fallt aus Ort und Zeit, ein Effekt, den man auch in Dresden rund um die Frauenkirche erleben kann. 69 Impliceert het namaken van een oud Schloss tot een publiek gebouw niet een ontzettend wantrouwen in de huidige tijd, de manier van bouwen en daaraan gekoppelde bouwkunst?
68 69
Schulze 2010: Berliner Zeitung Schulze 2010: Berliner Zeitung 23
“Wer die Schlo sattrappe als Reaktion auf die Geschichtsvergessenheit der Modeme sieht, als Kompensation globaler Gleichförmigkeit, übersieht bewusst oder unbewusst, dass es gerade hier um Geschichtsvergessenheit und das Aufgeben des Eigenen geht. Was hat das Selbstver tändnis einer föderalen Republik mit dem Bau der Attrappe eines preußisch-deutschen Königs- bzw. Kaiserschlosses zu tun? Leben wir im Zeitalter der Restauration?”70 Wil een dergelijk ontwerp bepaalde delen van de historie voor onze nakomelingen verdoezelen? Zoals de DDR dat ook al wilde bij de bouw van het Palast? Het weglaten van delen van de geschiedenis en anderen weer opbouwen impliceert een volmaaktheid in andere tijden die het wel waard zijn om weer opgebouwd te worden. De tijd van de DDR en Nazi Duitsland ligt misschien politiek nog te vers in het geheugen. Als we beter kijken naar de geschiedenis van het Schloss en de Kürfursten en Koningen die het hebben gebouwd ontstaat ook het beeld van wat niet al te rooskleurig te noemen is (Hoofdstuk 1). Schulze beschrijft dit in zijn lezing ook nog als volgt:
“Das deutsche Kaiserreich war verantwortlIch fur den Volkermord an den Herero Im ehemaligen Sud-West Afrika, es trägt eine Mitschuld des WIlhelmmlschen Deutschlands an der Ermordung der Armenier 1915 durch den türkischen ”Waffenbruder". Die kaiserliche “Hunnenrede" von 1900 ist genauso wenig verges en wie die Giftgasangriffe de ersten Weltkriegs. Außereuropäische Kunst unter diesem Zitat? Was, wenn nicht das, wäre Geschichtsvergessenheit!”71 Een zeker niet onbelangrijke vraag die in deze ook gesteld dient te worden is of een toch zeer private Schloss typologie wel de juiste typologie is voor een publiek gebouw als een museum of een bibliotheek als we de keuze zouden hebben? Ondanks dat de barokke schil hoofdzakelijk door private personen wordt bekostigd zoals aangegeven in het Berliner 72
Extrablatt
heeft deze weinig tot niets te doen met de feitelijke functies die het gebouw gaan herbergen.
Verder stelt Schulze de belangrijke vraag over de authenticiteit van het Schloss ten opzichte van zichzelf maar zeker ook ten opzichte van de tentoonstelling, discussie, etc die er gehouden worden. Wat betekent een dergelijk Surrogate vertoning voor de authenticiteit van andere Bauten in Berlijn?
“Denn was da geplant wird, würde ein Bau, der nicht altem kann, weil er schon als Untoter, als Wiedergänger, als Apparat in die Welt kommt. Ganz gleich, was innerhalb die er Attrappe präsentiert werden soll: Es wäre apriori kompromittiert und stünde selbst unter dem Verdacht. ein Surrogat, eine Kopie aus dem Museumsshop zu sein. Lässt sich ein schlechterer Ort für ein Museum denken? Geht es doch gerade in einem Museum um die historische
Einordnung, um Genauigkeit in der Zeit und im Raum. Durch das Surrogat des Baukörpers würden alle Objekte dem Verdacht ausgesetzt, ebenfalls Surrogate, fakes, Analogkäse zusein. Doch nicht nur die Ausstellungen im Inneren wären davon betroffen. Wenn da Schloss eine Attrappe ist, sind vielleicht auch die Museen auf der Museuminsel nur Vortäuchungen? Und was bedeutet das für die Achse: Rotes Rathaus. heit und Einheitsdenkmal, Unter den Linden, Brandenburger Tor/Holocaustmahnmal?”73
70
Schulze 2010: Berliner Zeitung Schulze 2010: Berliner Zeitung 72 Mitteilungsblatt des Fordervereins Berliner Schloss e.V. ‘Berliner Extrablatt’ Nummer 4, Juli 2010. 73 Schulze 2010: Berliner Zeitung 71
24
Wanneer we proberen al deze afwegingen ten harte te nemen denk ik dat het belangrijk is om de vraag te stellen of we het hier hebben over een stad die zich telkens blijft vernieuwen en veranderen, of dat Berlijn een museum is waarbij alleen de ‘mooie’ tijden worden getoond? Wanneer we beargumenteren dat Berlijn een stad is die juist telkens aan verandering 74 onderhevig is zoals gebeurd in het artikel: Berlijn: paradox van sloop en nostalgie uit Trouw . .Dan zou het een logisch gevolg
kunnen zijn dat het Palast der Republiek niet meer voldoet vanuit stedenbouwkundig oogpunt. Hieruit volgt niet automatisch de conclusie dat een gebouw dat is ontstaan door eeuwenlange verandering door verschillende heersers zal moeten worden teruggebouw, in tegendeel zelfs in mijn ogen. De huidige onrust in de westerse samenlevingen en het daaraan gekoppelde verlangen naar historie. Of deze nu authentiek is of niet, heeft de politiek toch doen beslissen een surrogaat palast te laten gaan bouwen.
74
Loenen 2000: Trouw 25
Bauakademie
De discussie van de bauakdemie kan ook in vele opzichten ook worden gezien als een gevecht tussen traditionalisten en modernisten zoals die uiteengezet is in hoofdstuk 2. Veel van de genoemde standpunten en discussies zijn ook hier weer aangehaald om het al dan niet opbouwen van de bauakademie te verdedigen dan wel te verwerpen. Opvallend is dat veel van de discussies die worden gevoerd van een meer – academische aard zijn dan die bijvoorbeeld bij het Schloss, waar propaganda een grote rol speelde. Ook interessant is het verschil in stellingname in een groot deel van de vakwereld die overwegend
De zwaar beschadigde bauakademie in 1950-1952
kritisch staat ten opzichte van het herbouwen van het stadschloss. Toch is men veelal eensgezind en goedkeurend over het herbouwen van de bauakdemie, zo schrijft onder andere Barbara Jakuneit in Mythos Bauakdemie:
“So strittig und leidenschaftlich kontrovers die Frage nach einer Neubebauung des ehemaligen Schloßplatzes seiut dem Wettbewerb diskutiert wird, so uberraschend einhellig kann isch die Fachwelt der Stadtebaulichen Rekonstruction der Schinkelschen Raumkomposition auf dem Friedrichswerder Annahern.. ....Hier argumentierten sogar die Verfechter einer modernen Architectur fur eine Wiedererrichting der Bauakdemie oder deren Rekonstruction, um im Stadbild wieder materiell sichtbar zu machen, daß Schinkel mit einer radikalen Modernitat die historische Stadt uberformt hatte.”75
In 2 uitgaven van de Fordeverein Bauakademie Verlag fur Bauweses, zijn veel van deze standpunten uiteengezet, met name de Ausstellungskatalog dat als naslagwerk dient van een symposium en tentoonstelling voor een eventueel te bouwen bauakademie. De eerste
Plan Peter Brenn voor buitenlandse zaken gebouw DDR
aanleidingen voor de bouw van de academie ontstonden in 1831n.C. Dat zelfde jaar nog volgde de goedkeuring van de koning om op die plek de academie te bouwen en een jaar later werd er begonnen met de afbraak van het oude pakhuis wat op deze locatie stond. Nog dat jaar werd er begonnen met de bouw, waarna in 1836 het gebouw opgeleverd kon worden aan de gebruikers. In 1945n.C. in de laatste dagen van de oorlog raakte het gebouw zwaar beschadigd door geallieerde bommen, tot en met 1960 is er gepoogd het gebouw te redden en zijn ook verschillende bouwwerkzaamheden uitgevoerd aan het gebouw.
75
Jakubeit: 134
Afbraak buitenlandse zaken DDR 26
In 1961 is besloten dat het gebouw toch weg moest en plaats moest gaan maken voor het Auslandsministerium van de DDR. Het zelfde jaar werd er begonnen met de afbraak van de academie. Na de val van de muur verhevigt in 1992 de discussie over het opnieuw opbouwen van de bauakdemie. Het Auslandsministerium werd in 1995 weer afgebroken, in tegenstelling tot het Palast der Republiek heeft de keuze tot afbraak van dit gebouw nooit tot hele hevige discussie geleid. In 2001 werd uiteindelijk het het Musterporject opgeleverd waarbij 1 hoek (Noord-Oost) van het gebouw weer werd opgebouwd als test sample en de rest van het gebouw met een steigerstellage en bedrukte doeken werd nagebootst, dit project is nog steeds aanwezig en werd uitgevoerd door Horst Draheim.
Veel van de vragen die er zijn over de wenselijkheid van het herbouwen/nieuwbouwen van het Schloss kunnen ook worden gesteld bij de bauakademie. Toch bestaat er hier een bredere consensus omtrent het weer opbouwen van het gebouw. Dit heeft te maken met een aantal fundamentele verschillen tussen de 2 projecten. Maar ook bij de bauakdemie geldt, net als bij alle projecten waar een gebouw uit het verleden weer opnieuw gemaakt wordt, dat er een aantal lastige punten zijn te overwinnen. Zo is het bijvoorbeeld altijd de vraag naar welke staat je teruggaat. Architect Horst Draheim die zich inzet voor de wederopbouw van de academie en ook de tekeningen maakte voor het muster project zegt hierover het volgende:
“Sehr detailliert hat sich Emil Flaminius, Schinkels Baumeister, u.a. auch mit der Ausführung der – vorgeblendeten – Fassaden befasst. Um nämlich die negativen Einflüsse der Baudurchführung auf die darunter fertig gestellten Fassadenflächen zu vermeiden, sind die Fassaden von “oben nach unten“ gemauert worden. Das heißt: Auf jeweils bestehenden Jochen in Geschoßdeckenhöhe ist die Fassade für das jeweilige Geschoß von oben nach
Bauakademie, Muster façade, 2009
unten fertig gestellt worden. Beim Für und Wider der Rekonstruktion treten die Puristen für eine originale Rekonstruktion nach den Plänen von 1831 von Karl Friedrich Schinkel ein. Oder nach dem von Emil Flaminius bis 1836 tatsächlich errichteten Gebäude?”76 Moet het gebouw worden teruggebracht naar de oorspronkelijke staat? En dus zou worden uitgevoerd op exact dezelfe manier als destijds. Of moet een nieuwe bouwmeester er weer zijn eigen draai aan geven? De vraag is dan ook eigenlijk of het concept dat door Schinkel is ontworpen de bovenliggende toon aangeeft. Of dat het een namaken van een exact kopie betreft van het in 1836 uitgevoerde gebouw. Nikolaus Bernau geeft in een van zijn essays (Kritische Rekonstruction und
76
Horst Draheim: 2006: Ein Plädoyer für den Wiederaufbau – alles Schinkel – oder? http://www.musterfassade-bauakademie-berlin.de/Links/Link_03_Plaedoyer_fuer_den_Wiederaufbau.pdf
27
Bauakademie, eine neugebaute Bauakdeimie als Legitimation)77 aan hoe architecten en vakmensen de wederopbouw van het Stadschloss veroordeelden aan de hand van het grudsatzliche Rekonstrcutionsverbot der Deustchen Denkmalpflegetradition. Door te stellen dat het in het geval van de Bauakademie niet om herbouw van de academie gaat maar om nieuwbouw , kan dit argument worden weerlegt. Het is in zijn ogen dus ook niet mogelijk om een gebouw te maken e e met de sfeer van de 18 19 eeuw, en dit zal ook de verkeerde indruk wekken:
“Wie bei diesen Projekten oder einder Wiedergewinnung des Stadtschlosses wurde auch ein Neubau der Bauakademie jeses historischeschen Wertes entraten, Mußte sich diesen im Laufe der folgenden Jahrzehnte und vielleicht Jahrhuderte neu erarbeiten. Keinesfalls erhalt man ein Haus aus dem fruhen 19. Jahrhundert, auf jeden Fall eines aus dem spaten 20. Oder gar fruhen 21. Jahrhundert. Auch im besten Fall ware der Neubau, daruber sind 78
sich die meisten Diskutanten mit unterschiedlicher Wertung einig, ein geschitsfreies, staubsauberes Praparat.“
Want hoe ga je om met de huidige regelgeving op gebied van klimaat installaties, bouwtechnologieën, gehandicapten toegang, etc. De vraag van Wilfried Wang blijft staan: hoe authentiek moet en kan een reconstructie of een nieuwbouw zijn als we puur naar deze technische aspecten kijken:
“Wie authentisch soll eine Rekonstruction sein? Wie weit laßt sich ein Bauwerk bis auf alle Materialien, handwerkliche Verarbeitungen, Beleuchtungs und Heizungssysteme rekonstruieren? Werden absolut keine Abstriche in der Authentizitat der ursprunglichen fassung erlaubt? Also Mauerwerk aus Ziegelsteinen aus dem ursprunglichen Ton? Ornamentale Ziegel nach dem damaligen Verfahren ? Beleuchtung durch die damaligen zeitgenossischen Leuchten? Heizung mittels Brennstoffe der Zeit in den Kaminen des ursprunglichen Baus? Oder werden Abstriche zugelassen? Also Kompromiß auf einen spateren Zustand? Auf Welchem? 1938, 1914, 1872? Ist das dann noch die urspungliche Herkunft? Anstatt Kaminfeuerung doch Zentralheizung? Welche Konsequenzen hat das auf die Bauphysik (Warmeisolierung des Mauerwerks, der Fensterrahmen und –schieben, der 79
Dachkonstruction, usw.)?”
Het is dan ook zeer de vraag welk karakter dit gebouw dan ook zal hebben, mochten deze zaken allemaal meegenomen worden. Ook de uitvoering van de elementen zal zeer lastig zijn omdat veel van de in die tijd gebruikte technieken niet meer voor handen zijn of door machines kunnen worden gemaakt, Oswald Mathias Ungers betoogd in zijn plaidooi dan het namaken van deze elementen niet door machines kan worden gedaan:
“Die Handwerkliche Qaulitat des Originals kann durch Mechanische Miteel und Verfahren wohl kaum mehr erreicht werden, sondern nur noch – wie andere Beispiele ziegen – deren Chimare”80 Dat hij niet zo blij is met het feit dat er ideeën bestaan voor het al dan niet nieuw/herbouwen van de Bauakademie volgt wel uit de volgende uitspraak, die duidelijk de splitsing laat zien die ook in het debat over de kritische rekonstruction naar voren komt. Hij kiest duidelijk kant voor de modernisten in het debat:
77 78 79
Bernau: 116 Horst Draheim: 2006: Ein Plädoyer für den Wiederaufbau – alles Schinkel – oder? http://www.musterfassade-bauakademie-berlin.de/Links/Link_03_Plaedoyer_fuer_den_Wiederaufbau.pdf
Wang: 138 Herkunft, Bedurfnisse, Zukunft 80 Ungers: 137 28
“Ich meine, wenn schon eine Bauakdemie dann eine neue – sozusagen als eine Hommag an Schinkel, aber mit unseren Mitteln. Mies van der Rohe ware doch dazu in der Lage Gewesen – warum trat man nicht einem noch lebenden Baumeister die Intelligenz und das Talent zu, das gleiche zu tun? (Wenn man glaubt, daß I.M. Pei sich an Schluter heranzuwagen in der Lage ist, warum nicht ach hier?... … Flickschusterei is keine schone Eigenschaft, und Schinkels Nachlaß zo fleddern ist auch nicht gerade das Beste.”81 Is het niet logisch en meer in de geest van Schinkel, wanneer een gebouw dat in die tijd als zeer modern beschouwd werd ook in die geest ontworpen is, niet opnieuw te bouwen maar een huidige architect een ontwerp te laten maken? Heeft een jonge architect niet veel meer vooruitstrevende kwaliteiten en daarmee de mogelijkheid een gebouw te maken dat veel meer in de lijn van de gedachten ligt van Schinkel? Bernau suggereert dit ook in zijn betoog:
“Wahrscheinlich aber hatte er (Schinkel) ein vollig neues Gebaude errichtet, den neuesten technische standards entsprechend, den aktuellen ideeen von architectur folgend, und mit ungebrochener hoffnung, ewig jung zu bleiben und nie historisch zu werden”
82
Natuurlijk hangen er aan de (her)bouw van de bauakademie niet zoveel politieke bezwaren als aan dat van het Schloss. Dit heeft enerzijds natuurlijk te maken met het politieke karakter dat er aan het verleden van het Schloss hangt als mede ook de functies die er in worden gehuisvest. Toch is het meest wezenlijke verschil nog wel de manier van ontstaan van de 2 gebouwen en de functie die er vanuit gegaan is. Op beide locaties hebben eerder gebouwen gestaan (hoofdstuk 1). Het grootste verschil zit in het feit dat de Bauakademie een ontwerp is dat in zijn hoedanigheid in 1 keer ontworpen en uitgevoerd is. Natuurlijk zijn hier in de loop van de geschiedenis ook wel aanpassingen aan verricht, maar dit staat in geen vergelijk met het Schloss dat bij zo’n beetje elke Kürfurst/Koning een metamorfose onderging. Een beginselbepaling is in het geval van de Bauakademie dan ook eenvoudiger uit te voeren dan bij het Stadschloss. Ook zal de functie die het in die tijd kreeg naar het zich laat aanzien niet heel anders worden in de toekomst. Dit zou een radicale breuk in de functie en gevel van het gebouw veroorzaken zoals bij het Schloss het geval is. De Bauakademie is geschiedkundig en historische van een totaal andere orde als het Schloss en draagt bijvoorbeeld niet de verantwoordelijkheid van het doen en laten van de kürfursten en koningen met zich mee. Met name de geschiedkundige waarde van het gebouw en de invloed die het heeft gehad op de ontwikkeling in de architectuur maken het tot een gebouw dat niet zoals het Schloss anders behandeld kan worden. Jorg Trager vergelijkt dit met het restaureren van een belangrijk schilderij: “Das Recht Geschichte schließt das recht der Rekonstruction ein… … Der Bombenangriff auf das Meisterwerk der
Architectur gleicht dem Saueranschlag auf das Meisterwerk der Malerei. Die Spuren des attentats sind, soweit irgend moglich, durch Restaurierung auszugleichen.”83 De keuze tussen een volledig nieuw ontwerp en het zeer natuurgetrouw terugbouwen (in hoeverre dit mogelijk is) van een bestaand ontwerp creëert bij beide grote verwachtingen en de keuze tussen beide varianten zal waarschijnlijk ook nooit volledige steun krijgen. Zo laat ook Karl-Dieter Keim in zijn slotoverweging weten:
81
Ungers: 137 Bernau: 120 83 Trager: 630,632 82
29
“Ich bin kein Freund das imitats; ein Verlust laßt sich durch noch so gute Rekonstruction nicht tilgen. Diese sage ich, obwohl mor bekannt ist, daß die Schinkelsche Bauakdemie Prinzipiell als eines der ersten technisch reproduzierbaren Bauwerke der Moderne gelten kann. Die Akteure sollten die Bauaufgabe aus heutiger Sicht definieren und uberwiegend mit den heutigen tehcnischen mitteln realisieren. Deshalb fand ich 1995 den Ideen aufruf von Manfred Sack in der Zeit sehr gelungen. Warom sollte nicht eine Architektur gelingen, die Betrachter und Benutzer dazu auffordert, nachzufragen, wie denn die komplette Schinkelsche Losungbeschaffen gewesen war?”84
84
Keim: 136 30
Neues Museum
Het Neues Museum werd zoals gezegd tussen1843 en 1855n.C. gebouwd en ontworpen door Friedrich August Stüler. Hij was leerling en medewerker van Schinkel, die later onder zijn eigen naam historisch gezien een van de meest invloedrijke architecten van Berlijn is gebleken. De discussie omtrent het nieuw opbouwen/restaureren van het gebouw heeft ten opzichte van de Bauakademie en het Schloss een totaal andere uitgangspositie. Toch was zij niet minder omstreden en zijn er vele hevige discussies gevoerd over de aard van de restauratie. Ondanks dat het gebouw net als de 2 andere voorbeelden zwaar beschadigd was door de oorlog heeft de DDR nooit besloten het gebouw af te breken. De DDR heeft ook pogingen ondernomen om het weer op te bouwen, maar de middelen waren in die tijd niet voor handen. Vlak voor de val van de muur werden er in de DDR al plannen gemaakt voor het restaureren van het gebouw. Juist omdat het gebouw al deze periodes van onrust in de stad in zekere mate heeft overleeft, kreeg het een nog grotere geschiedkundige lading mee. Het representeert niet alleen meer het gebouw zoals het ontworpen was door Stüler en later nog verschillende aanpassingen heeft ondergaan, maar ook een gebouw dat de oorlog in zekere zin heeft doorstaan en de sloophamer van de DDR kon ontwijken. Door deze geschiedenis is het gebouw nog meer een kunstwerk op zichzelf geworden waardoor de omgang er mee zeer nauwkeurig bepaald dient te worden. Vanaf 1988n.C. en met name na de val van de muur, werd begonnen om voor het gebouw een concept/ een set regels te definiëren waaraan de restauratie zou moeten voldoen. De zuidwestvleugel en de noordoost vleugel waren al niet meer aanwezig. In 1993 werd een prijsvraag uitgeschreven door de Stiftung Preußischer Kulturbesitz. De opdracht werd uitgereikt door hen in 1997aan de Britse Architect David Chipperfield. De jury (onder leiding van Prof. Wolfgang Pehnt) prees het ontwerp als volgt:
“Das Neue Museum vermittelt in der Gestalt, die David Chipperfield ihm gegeben hat, ein Gesamterlebnis, an dem Entwurfsarbeit, handwerkliche Präzision, intellektuelle Auseinandersetzung und nicht zuletzt der Dialog mit dem künstlerischen Bestand der Sammlungen gleichwertigen Anteil haben. Zu diesem Ergebnis hat nicht eine fertige Formvorstellung geführt, sondern in einem langen Prozess die geduldige Befragung dessen, was vorhanden war. Deutlich artikuliert und sinnenhaft anschaulich zeigen Sanierung und Ergänzung, wie bei größtem Respekt vor der Geschichte das Bestehende durch Hinzufügen von Neuem gestärkt werden kann. Damit steht das Museum sinnbildlich für einen Weiterbau der Stadt, der zur Zukunft einlädt, ohne die Geschichte auszublenden.”85 Chipperfield bedacht voor het gebouw een eenvoudig maar toch zeer doeltreffend concept dat recht doet aan de geschiedenis van het gebouw en aan de stad. Alles wat er niet meer was wordt nieuw gemaakt in de geest van het ontwerp. (zie afbeelding) Dus geen namaak oud .Alles wat gerestaureerd kon worden werd gerestaureerd en alles wat nog ‘goed’ was bleef bestaan, maar wel met de sporen van het gebruik (lees afgebladderde pleister, kogelgaten, etc) er nog in. Op deze manier neemt het gebouw en de geschiedenis geen stap terug maar borduurt zij hier op voort. Van de
Het concept, David Chipperfield
centrale trappenhal bijvoorbeeld die in het oorspronkelijk werk vol was met handgemaakte inscripties en illustraties is de hoofdvorm
85
http://www.bda-nike.de/preistraeger/grosse-nike/laudatio-fuer-die-grosse.html 31
terug te lezen. De zeer gedetailleerde inscripties en tekeningen zijn duidelijk niet meer aangebracht omdat zij de schoonheid van de oorspronkelijke staat nooit meer zouden kunnen bereiken.
“Fur die Treppenhalle ist unwiederbringlichen kunstlerisch hand schriflichen qaulitat ihrer Teile eine Rekonstruction auszuschließen… …Deshalb scheint es wesentlich, das alste Prinzip der Treppen und Podestanlagen zur Erschlie ßung zu wiederholen: lange, strenge Laufe, die den Raum gliedern und beherrschen… …Die Halle sollte eigenstandig bleiben und das Schicksal der Zerstorung, des Verlustes, der Notsicherung und er Wiederbelebung spiegeln…”86 Deze aanpak kon natuurlijk wel rekenen op tegenstand uit de hoek die vindt dat je het gebouw moet zien als een meesterwerk, zoals in de schilderkunst. Je zou het gebouw zo natuurgetrouw De staat van het hoofdtrappenhuis voor de restauratie
mogelijk terug moeten bouwen. Het dient gezegd te worden dat de eerlijkheid waarmee Chipperfield zijn ontwerp vormgegeven heeft in de geest van het gedachtegoed van Stüler een zeer overtuigende is. Bij mijn bezoek aan het museum heb ik geen enkel moment het idee gehad dat het nieuwe ontwerp het oude gedachtengoed zou overstemmen. De zalen waarin nog delen van de afgebladderde plafond/muurschilderingen aanwezig zijn laten op een prachtige manier de tragedie van het gebouw zien. Ook het idee dat Stüler het Neues museum op een zeer technische
Ontwerp hoofdtrappenhuis, David Chipperfield
manier vorm gaf is zeer goed bewaard gebleven en voortgezet in de toegevoegde en gerestaureerde delen van het gebouw. Chipperfield benadrukte dit feit hier ook nog maar eens:
“Es liegt sogar in unserer Verantwortung, moderne Bauund Kunstwerke zu Schaffen, jedoch bauen diese immer schon aud en vor unserer Zeit geschaffenen – historischen – Schiten auf. … …Ich denke dass dieser von Stüler entwickelte Dialog zwischen dekoration, Form und Technik für Seine Zeit recht Außergewonlich war. Stüler legte einen Schwerpunkt auf die konstructieve Hoofdtrappenhal, ontworpen door Stüler
Gestalt des Bauwerkes. Diese Herangehensweise führen wir fort. … … Wir wollen Stülers Interesse and 87
der tektonischen Qaulitat des Bauwerkes verdeutlichen”
86
Badstübner: 17 32
Op deze manier heeft het gebouw dan ook in het theoretische discours zijn weg kunnen vinden en de vragen die kunnen worden gesteld bij de wederopbouw/nieuwbouw van een gebouw zoals ook het Schloss en de bauakademie een antwoord gegeven. Het antwoord wijkt in zeer grote mate af van de manier waarop bij de 2 eerder besproken projecten wordt gedacht over de wederopbouw. Deze mogelijkheid heeft het ook doordat het gebouw nooit de fysieke aanwezigheid in de stad totaal verloren heeft, dit in tegenstelling tot het Schloss en de Bauakademie. Dit lost tevens een zeer groot theoretisch probleem op omdat er niet nagedacht hoefde te worden over het feit of al dan niet een ander gebouw op die plaats beter had gefunctioneerd (Schloss/Palast). Chipperfield heeft in mijn ogen dan ook recht gedaan aan de geschiedenis van het gebouw. De Spiegelfunctie die het heeft voor de stad, liet Chippenfield aanwezig, door het niet te verheffen tot een kunstwerk dat volledig gerestaureerd dient te worden, maar tot een gebouw dat onderdeel uitmaakt van een stedelijk netwerk wat deze veranderingen en gebeurtenissen in zich opneemt en toont. Zo zijn de sporen van de oorlog nog steeds zeer goed terug te vinden in de colonnades en ook het verval van de ruïne en in de jaren naar de oorlog, is nog zichtbaar in het interieur. Op deze manier wordt voorkomen dat bepaalde geschiedkundige gebeurtenissen worden weggedrukt uit ons collectieve geheugen. Het gebouw blijft ‘eerlijk’ doordat het een duidelijk onderscheid aanbrengt tussen wat is toegevoegd en wat er al was, waardoor ook de kunst die er in tentoongesteld wordt serieus genomen kan worden en niet de indruk wordt gewekt dat deze surrogaat is.
87
Chipperfield: 149 33
Conclusie De vraag van deze scriptie luidde als volgt:’” Op welke manier gaat de stad Berlijn om met z’n nog zo jonge maar ook zeer historisch beladen verleden?” Wanneer we ons dit afvragen komen vrijwel tegelijk ook de volgende vragen aan bod: Waarom blijven sommige gebouwen behouden en worden andere gesloopt en wat betekend dit voor onze collectieve geschiedenis? Moeten er gebouwen worden hergebouwd? Zo ja, welke, waarom en op welke manier? Wat betekend dit voor de geschiedschrijving? Zoals ook wel duidelijk wordt in deze scriptie is een eenduidig antwoord op deze vragen niet te geven en gaat het meer om de tijdsgeest waarin we leven die bepaald hoe hier mee omgegaan wordt. Deze verteld dan ook vaak veel meer over de geschiedenis van de stad dan puur en alleen de gebouwen. Het doel is met name deze tijdsgeest inzichtelijk te maken. Wanneer we kijken naar hoofdstuk 2 waarin de verschillende standpunten ten aanzien van de wederopbouw van de stad uiteengezet worden in een discussie die in de jaren ‘90 hevig is gevoerd, wordt duidelijk dat het vaak gaat om een strijd tussen Modernisten en Traditionalisten. De modernisten die neigen naar een bouw die soms breekt en soms voortvloeit uit de geschiedenis versus de traditionalisten die vaak de geschiedenis weer op willen halen of terug willen bouwen. De claim van de modernisten in de jaren ’90 was voornamelijk dat zij in het nieuwe Berlijn geen kans kregen hun ideeën te verwezenlijken omdat er te strikte regels lagen op het ontwerpen van gebouwen. Toch hebben ondertussen ook de voorvechters van deze moderne aanpak hun gebouwen weten te realiseren in de stad (o.a. Joods Museum, Nederlandse Ambassade). Of dit een evenwichtige afspiegeling is van het krachtenveld is evenmin eenvoudig vast te stellen maar het feit dat het niet mogelijk was voor modernisten om ook hun gebouwen te maken in het nieuwe Berlijn, lijkt niet op te gaan. Toch zijn er ook veel projecten waarbij een zeer sterke hang naar het verleden zichtbaar wordt. Een grote groep mensen steunt het plan om het Stadschloss en de Bauakademie, die beiden niet meer fysiek aanwezig zijn in de stad, weer op te bouwen. In welke vorm dit moet gebeuren is evenwel zeer betwist. Vooral het Stadschhloss kan vanuit de vakwereld op zeer veel kritiek rekenen. Het zou delen van de geschiedenis willen doen vergeten en andere een perfectie toedichten. Ook wordt de relatie tussen de fysieke aanwezigheid in de stad en de functie die het gebouw gaat krijgen zwaar betwist. Het gebouw zou in de ogen van velen te veel een surrogaat vormen en niet serieus genomen kunnen worden. Voorstanders vinden dat het gebouw de enige goede mogelijkheid is om Unter den Linden een stedenbouwkundig einde te geven. Het feit dat op deze plek tot een paar jaar geleden ook nog het DDR palast stond maakt de terugkeer naar een Pruisisch kasteel politiek en historisch nog lastiger. Ook de architectonisch-historische waarde van het Schloss wordt niet gezien als zeer belangrijk. De hang naar het romantisme en de oude bouw lijkt in dit geval wel zeer sterk de overhand te hebben gekregen.Vragen die het oproept over historie van de plek en het gebouw lijken slecht beantwoord in het gekozen ontwerp van Franco Stella. In iets mindere mate geldt dit natuurlijk ook voor de wederopbouw van de Bauakademie, hoewel deze niet de historische lading van de kürfursten of andere politieke geschiedenis met zich meedraagt. Het gaat weldegelijk om een ontwerp dat zeer vooruitstrevend was in zijn tijd en ook in de jaren er na veel invloed heeft gehad op de ontwikkeling van de architectuur. Het is nog steeds zeer de vraag: Hoe goed is een dergelijk gebouw terug te bouwen? Kijk alleen al naar alle technische vragen die dit oproept door de steeds veranderende vragen van de gebruiker. Is dit dan wel in de geest van Schinkel die dit gebouw ooit op een zeer vooruitstrevende manier heeft ontworpen? Van een toch iets andere orde is de discussie rondom het Neues Museum. De stellingname van Chipperfield is veel vooruitstrevender dan bij het Schloss en de Bauakademie. Het betreft hier dan ook een bouwwerk dan zijn fysieke gestalte in de stad nooit helemaal verloren heeft. Wat goed is dat blijft, wat nog gerestaureerd kan worden wordt gerestaureerd en wat er niet meer is moet opnieuw worden ontworpen in de geest van Stüler en juist de nog bestaande delen benadrukken. Met deze stellingname lijkt in mijn ogen een vrij evenwichtige verdeling te ontstaan tussen dat wat er is en dat wat er niet meer is. Zo wordt voorkomen dat een surrogaat ontstaat. Wanneer latere generaties terugkijken naar deze tijd weerspiegelt het gebouw nog steeds alle lessen van de 34
geschiedenis en daarmee van de samenleving. Iets wat in mijn ogen van zeer grote waarde is. Hoe de gebouwen, de Bauakademie, en het Schloss in de toekomst ook gebouwd zullen worden, zolang ze er nog niet zijn zal er altijd discussie over blijven bestaan. Welke richting het opgaat hangt toch voor een groot deel af van het politieke klimaat, hoewel het er nu op lijkt dat beide gebouwen er wel zullen komen, maar wanneer en in welke hoedanigheid? De tijd zal het leren.
35
Bronnen
Literatuur Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug, 2001: Berliner Mitte Das Lexikon. Berlin, Ulm: Druckerei Ebner Johaentges, Karl, 2008: Dächer Über Berlin, Rostock: Hinstorff Verlag GmbH Bodenschatz, Harald, Jörn Düwel, Niels Gutschow & Hans Stimmann, 2009: Berlin und Seine Bauten: Berlin: DOM publishers Remarque, Philippe. 2006: Boze geesten van Berlijn. Den Haag: Schilt Publishing. Fouquet-Plumacher, Doris 1998: Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog. Berlin: Fordeverein Bauakademie Verlag fur Bauwesen Berlin: Nexo Liepzig Bernau, Nikolaus 1998: Kritische Rekonstruktion und Bauakademie, Eine neugebaute Bauakademie als Legitimation neuer Berliner Architekturdoktrinen in Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog, pagina 116-120 Keim, Karl-Dieter 1998: Stellingnahme zur Idee einer Rekonstruction der Bauakdemie in Berlin Architekturdoktrinen in Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog, pagina 135/136 Wang, Wilfried 1998: Herkunft, Bedurfnisse, Zukunft Architekturdoktrinen in Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog, pagina 137/138 Ungers, Oswald Mathias 1998: Architekturdoktrinen in Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog, pagina 137 Jakubeit, Barbara 1998: Architekturdoktrinen in Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog, pagina 134 Trager, Jorg Zehen thesen (anm 1), pagina 630 en 632 Ladd, Brian 1997: The Ghosts of Berlin, Chicago: The University of Chicago Press Badstubner, E, H. Dergerloh, A. Gebeßler u.a. Wie Anm. 11, p. 26 Op p 17 In 2009: Das Neue Museum Berlin, konservieren, Restaurieren, Weiterbauen im Welterbe, Seemann-verlag: Leipzig Chipperfield, David Gedanken von David Chipperfield zum Masterplan Op p 149 in 2002: Die Neue Museuminsel, Der Mythos, Der Plan, Die Vision, Nicolaische Verlagsbuchhandlung: Berlin
36
Internet Bronnen: http://nl.wikipedia.org/wiki/Lijst_van_grootste_metropolen_van_Europa op 2-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Berlin op 2-8-2010 http://deu.archinform.net/arch/37409.htm op 4-8-2010 http://www.dhm.de/sammlungen/zendok/lustgarten/index.html op 5-8-2010 http://whc.unesco.org/en/news/165 op 11-8-2010 http://igitur-archive.library.uu.nl/student-theses/2007-1003-200618/Scriptie_int_Vastenholt.pdf op 25-9-2010 http://www.duitslandweb.nl/actueel/uitgelicht/2003/11/Rem+Koolhaas+in+Berlijn.html op 25-9-2010 http://www.zeit.de/2003/40/Rem_Koolhaas op 25-9-2010 http://www.stadtentwicklung.berlin.de/bauen/palast_rueckbau/ op 17-10-2010 http://www.bbr.bund.de/cln_015/nn_21594/DE/BautenBundesBerlin/BautenKultur/BerlinerSchloss__Humboldtforum/H UF.html op 17-10-2010 http://www.musterfassade-bauakademie-berlin.de/Links/Link_03_Plaedoyer_fuer_den_Wiederaufbau.pdf op 06-10-2010 http://www.bda-nike.de/preistraeger/grosse-nike/laudatio-fuer-die-grosse.html op 06-10-2010 Ondersteunende informatie: http://de.wikipedia.org/wiki/Caspar_Theiss op 3-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Rochus_zu_Lynar op 3-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Johann_Gregor_Memhardt op 4-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Wahlen_zum_r%C3%B6misch-deutschen_Kaiser op 3-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Berliner_Stadtschloss op 5-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Johann_Friedrich_Eosander_von_G%C3%B6the op 5-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Berlin-Friedrichstadt op 5-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Friedrich_Wilhelm_I._%28Preu%C3%9Fen%29 op 5-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Carl_Gotthard_Langhans op 9-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Karl_Friedrich_Schinkel op 9-8-2010 http://en.wikipedia.org/wiki/Friedrich_August_St%C3%BCler op 9-8-2010 http://nl.wikipedia.org/wiki/Wilhelm_II_van_Duitsland op 9-8-2010 http://en.wikipedia.org/wiki/Otto_von_Bismarck op 9-8-2010 http://en.wikipedia.org/wiki/Adolf_hitler op 9-8-2010 http://en.wikipedia.org/wiki/Enabling_Act op 9-8-2010 http://de.wikipedia.org/wiki/Emil_Karl_Alexander_Flaminius op 9-8-2010 http://en.wikipedia.org/wiki/Friedrich_August_St%C3%BCler op 9-8-2010 http://en.wikipedia.org/wiki/Peter_Celsing op 17-10-2010
Kranten
Berliner Zeitung Schulze, Ingo. ‘Hier Lasst uns nach deeigenen Mitte Suchen; Ein Beitrag zur Berliner Schlossfrage, die sich nach der Verschung des Baubeginns wieder aufs Neuse stellt’. 22 oktober 2010. Pagina 30.
Berliner Extrablatt Mitteilungsblatt des Fordervereins Berliner Schloss e.V. ‘Berliner Extrablatt’ Nummer 4, Juli 2010.
NRC Handelsblad Metz, Tracy. ‘Berlijn verlangt terug naar zijn muren; De wording van de nieuwe Duitse hoofdstad’. 21 juli 1995 http://archief.nrc.nl/index.php/1995/Juli/21/Overig/2/Berlijn+verlangt+terug+naar+zijn+muren%3B+De+wording+van+de+nieuwe+Duitse+h oofdstad
37
Hulsman, Bernard. ‘’Meer internationalisme’; Kristin Feireiss, nieuwe directeur, vindt NAi nog te onbekend’. 11 april 1996, http://archief.nrc.nl/index.php/1996/April/11/Kunst/7/%27Meer+internationalisme%27%3B+Kristin+Feireiss%2C+nieuwe+directeur%2C+vin dt+NAi+nog+te+onbekend
Hulsman, Bernard. ‘Tokio of Teutonia; De Architektenstreit om het nieuwe Berlijn’. 13 oktober 1995, 1. http://archief.nrc.nl/index.php/1995/Oktober/13/Overig/1/Tokio+of+Teutonia%3B+De+Architektenstreit+om+het+nieuwe+Berlijn
Hulsman, Bernard. ‘Alle dakgoten op 22 meter hoogte; De strategie voor de nieuwe metropool Berlijn van architect Josef Paul Kleihues.’ 12 Juni 1998, http://archief.nrc.nl/index.php/1998/Juni/12/Overig/6/Alle+dakgoten+op+22+meter+hoogte%3B+De+strategie+voor+de+nieuwe+metropoo l+Berlijn+van+architec t+Josef+Paul+Kleihues
Trouw Loenen, Gebert van. ‘Berlijn: paradox van sloop en nostalgie.’ 14 augustus 2000 http://www.trouw.nl/krantenarchief/2000/08/14/2453176/Berlijn__paradox_van_sloop_en_nostalgie.html?all=true
Illustratie verantwoording Chod, Kathrin, Hebert Schwenk & Hainer Weißpflug, 2001: Berliner Mitte Das Lexikon. Berlin, Ulm: Druckerei Ebner Hamm, Oliver G. 2009: Das Neue Museum Berlin, konservieren, Restaurieren, Weiterbauen im Welterbe, Seemann-verlag: Leipzig Chipperfield, David Gedanken von David Chipperfield zum Masterplan 2002: Die Neue Museuminsel, Der Mythos, Der Plan, Die Vision, Nicolaische Verlagsbuchhandlung: Berlin Ungers, Oswald Mathias 1998: Architekturdoktrinen in Mythos Bauakademie Ausstellungskatalog
Bijlagen Prints van digitale documenten: Massakrierte Ideen- Rem Koolhaas
Kranten knipsels: Bijgevoegd in map
38
39