Bestuur
De raden (raadsgriffier) van de deelnemende gemeenten van Bestuur Regio Utreciit (BRU)
Regio' i#. Utreclit Ontvangen postkamer Gemeente De Bilt
2 7 APR 2012
Datum:
23 april 2 0 1 2
Kenmerl<:
2012-03181
Confactpersoon:
R.A. S c h o l l a a r t
Telefoon:
0 3 0 - 2 8 6 2 539
Onderwerp:
Ontwerp Jaarstukken 2011 en Programmabegroting 2013
Geachite heer, mevrouw, Ter voldoening aan hiet gestelde in art. 36 lid 2 van de Gemeenschappelijke Regeling Bestuur Regio Utrecht, treft u bijgaand aan het ontwerp van de Jaarstukken 2011 en de Programmabegroting 2013. Het dagelijks bestuur heeft in haar vergadering van 23 april 2012 ingestemd met beide P&C-documenten.
Jaarstukken 2011 Controleverklarinq De externe accountant Deloitte heeft een controleverklaring afgegeven, zowel voor de getrouwheid als voor de rechtmatigheid. Deze controleverklaring wordt opgenomen in de definitieve versie van de jaarstukken na afronding van de controle op aansluiting van de BOR-gelden van de gemeente Utrecht. De controleverklaring wordt daarom nog aan de gemeenten nagezonden. Resultaat 2011 De programmarekening 2011 sluit met een voordelig resultaat van € 814.000. Het resultaat is als volgt gespecificeerd: Regiobijdrage Rente Treasury Totaal voordelig resultaat
€209.000 € 605.000 € 814.000
Voorstel bestemming resultaat 2011 Op 29 februari 2012 heeft het algemeen bestuur de Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva vastgesteld. Een belangrijk besluit in deze nota Is de vorming van een reserve Weerstandsvermogen (onderdeel van de Algemene Reserve) van € 1,8 min. Deze reserve is gevoed dooreen "tijdelijke" onttrekking uit de reserve Vrljgevallen middelen BWS (Besluit Woninggebonden Subsidies). Deze onttrekking is tijdelijk genoemd omdat bij toekomstige vrijval of meevallers van de algemene middelen (o.a. regiobijdrage) deze eerst zullen worden ingezet om het weerstandsvermogen op peil te houden waardoor de ingezette BWS middelen kunnen terugvloeien naar de reserve BWS. Gebaseerd op deze besluitvorming wordt voorgesteld het resultaat na bestemming van de Programmarekening 2011 als volgt te bestemmen: Postbus 14107 3508 SE Utrecht Bank 46.53.43.570
[email protected] www. regioutrecht.nl
Bezoekadres: Maliebaan 34 3581 CR Utrecht T (030) 286 25 25 F (030) 286 25 00
In Bestuur Regio Utrecht v/erken neger) gemeenten samen aan de bereikbaarheid, de leefbaarheid en de economische ontwikkeling van de regio Utrecht. Het gaat om: Bunnik, De Bilt, Houten, IJsselstein, Maarssen, Nieuwegein, Utrecht, Vianen en Zeist.
1. Het voordelig saldo van de regiobijdrage groot € 209.000 toe te voegen aan de resen/e Weerstandsvermogen; 2. Het voordelig renteresultaat groot € 605.000 toevoegen aan de reserve Weerstandsvermogen. 3. Volgend uit de toevoeging van het resultaat 2011, totaal € 814.000, aan de reserve Weerstandsvermogen, wordt voorgesteld dit bedrag te onttrekken aan de reserve Weerstandsverniogen en toe te voegen aan de reserve Vrljgevallen middelen BWS.
Programmabegroting 2013 WGR+ De context waarin deze Programmabegroting is opgesteld, is een van onzekerheid over de toekomst van BRU. Op 1 maart 2012 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu een voortgangsbericht over de visienota bestuur en bestuurlijke inrichting aan de Tweede Kamer gezonden. In deze brief wordt het kabinetsbesluit om de WGRplus gebieden per 1 januari 2013 op te heffen en de taken en middelen op het gebied van de BDU onder te brengen bij de provincie toegelicht. Met het vallen van het kabinet bestaat onzekerheid over de bekrachtiging en uitvoering van het kabinetsbesluit.. Deze Programmabegroting gaat uit van het continuïteitsprincipe. Dat wil zeggen dat deze is opgesteld vanuit de gedachte dat BRU de taken uitvoert en de daar bij behorende middelen ontvangt. Dit proces moet namelijk voort gaan en formeel is BRU nog steeds verantwoordelijk voor de P&C documenten. Ten opzichte van eerdere besluitvorming van het algemeen bestuur (Regionale agenda, vaststelling regiobijdrage 2013, meerjarenraming 2011-2025, investeringsbesluiten in de traminfrastructuur) is geen nieuw beleid in deze Programmabegroting opgenomen. Brede Doeluitkering Verkeer en Vervoer (BDU) Het grootste deel van de begroting van BRU wordt gedekt uit de Brede Doeluitkering (BDU). Op basis van de informatie van het Ministerie van lenM komt de schatting van het aandeel van BRU voor 2013 uit op € 100,0 min (prijsniveau 2012). Deze bijdrage bestaat uit een regulier deel van € 91,2 min en een specifiek deel van € 8,8 min. Regiobiidrage De regiobijdrage voor 2013 is in het algemeen bestuur van 14 december 2011 vastgesteld op € 3,44 per inwoner. Dit leidt tot de volgende bijdrage per gemeente: Gemeente
De Bilt Bunnik Houten IJsselstein Nieuwegein Sticlitse Vecht* Utrecht Vianen Zeist Totaal
Aantal inwoners
Regiobijdrage 2013
42.017 14.459 47.622 34.226 60.896 62.781 307.081 19.647 60.286 649.015
€ 144.538 € 49.739 € 163.820 € 117.737 € 209.482 € 215.967 €1.056.359 € 67.586 € 207.384 € 2.232.612
'Op 1 januari 2010 bestond de gemeente Stichtse Vecht nog niet. In deze tat)el zijn daarom de inwoneraantallen van de drie voormalige gemeenten Breukelen, Loenen en Maarssen bij elkaar opgeteld.
Procedure bestuurlijke behandeling In de Gemeenschappelijke Regeling Bestuur Regio Utrecht is opgenomen dat het algemeen bestuur vóór 1 juli de begroting van het komend jaar en de jaarrekening van het afgelopen jaar vaststelt.!De laatste mogelijkheid voor het vaststellen van deze stukken is daarmee de vergadering van 20 juni 2012. Voor de begroting en de jaarstukken geldt een inzagetermijn van 6 weken voor de gemeenten. U wordt verzocht uw reacties uiterlijk 8 juni 2012 schriftelijk aan ons kenbaar te maken. Graag ontvangen wij |uw reactie tevens digitaal op het emailadres r.schoilaartOreaioutrecht.nl. De reacties worden gebundeld aan het algemeen bestuur voorgelegd bij de behandeling van de documenten. i
Hoogachtend, het dagelijks bestuur van Bestuur Regio Utrecht, namens deze, de secretaris-directeur,
J.W. vanijSeuns
Bijlage 1: Jaarstukken 2011 Bijlage 2: Programmabegroting 2013
Jaarstukken 2011
Bestuur
Regio Utrecht 24 april 2012
Vastgesteld door het algemeen bestuur in zijn vergadering d.d. 20 juni 2012
voorzitter
, secretaris
Inhoudsopgave Aanbieding Samenstelling dagelijks bestuur Programmaverantwoording Bestuur Ruimtelijke Ordening Economische Zaken Groen, Recreatie en Milieu Wonen Wegen en Verkeer OV concessie Netwerkontwikkeling Mobiliteit OV infrastructuur Paragrafen Financiering Bedrijfsvoering Weerstandsvermogen Onderhoud kapitaalgoederen
11
14 17 21
24 27 34
41
44
51
52 55 58 60
Jaarrekening Programmarekening Balans Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Toelichting op de balans Toelichting op de programmarekening Sisa Controleverklaring
63 65 68 70 72
Bijlagen Verdeelbesluit BDU Verdeling Regiobijdrage Activa Overzicht personele sterkte Afkortingen
99
81
95 97
Aanbieding Geachte leden van het algemeen bestuur. Geachte lezer, Hierbij bieden wij u de jaarstukken 2011 aan. Via deze jaarstukken leggen wij verantwoording aan u af over wat BRU het afgelopen jaar heeft gedaan om de doelstellingen zoals die in de programmabegroting 2011 zijn vastgelegd te bereiken en welke kosten daarmee gepaard gingen. De resultaten van de voor BRU belangrijkste beleidsterreinen leest u terug in de (sub)programma's. Zij geven u een compleet beeld van de in 2011 gemaakte keuzes en geboekte resultaten. De programmarekening sluit met een batig saldo van € 814.000 ten opzichte van de begroting. Voor de komende jaren ligt er een Regionale Agenda 2011-2014. Deze agenda is tot stand gekomen in de wetenschap dat er een financiële opgave ligt en de regering met een voorstel is gekomen voor het opheffen van de WGR+. Bezuinigingen van de rijksoverheid in de BDU maken dat BRU voor een forse bezuinigingsopgave staat. Het dagelijks bestuur heeft er het volste vertrouwen in dat wij samen met gemeenten en partners tot goede afwegingen en keuzes komen, zodat we op koers blijven om de ambities van de regio waar te blijven maken. Hoogachtend, Het dagelijks bestuur
Samenstelling dagelijks bestuur Voorzitter Dhr. A. Wolfsen Algemeen
Dhr. J.A.E. Landwehr Financiën
^'^*ii^
1
Mw. M.M. van 't Veld Economische zaken (inclusief energie)
^ Dhr. C. van Dalen Wegen en verkeer
Dhr. J.J.L.M. Janssen Bestuur en Organisatie
Dhr. F. Lintmeijer Netwerkontwikkeling mobiliteit
Dhr. H.M. Ostendorp Groen en Milieu
Dhr. G. Isabella Wonen
Dhr. M.G.M, de Jong Recreatie (incl. Groene hart)
Dhr. A.J. Gerritsen Openbaar vervoer
Dhr. B.J. Lubbinge Ruimtelijke ordening (incl. A l 2 Salto)
Secretaris directeur Mw. J.W. van Geuns
Programmaverantwoording
Programma Bestuur Portefeuiilehouder: Dhr. J.J.L.M. Janssen Wat wiilen we bereiken? BRU is een samenwerkingsverband van negen gemeenten. De gemeenten zijn niet gelijk in grootte en hebben niet allen dezelfde ambities en dezelfde sfeer. Wat hen bindt is de ligging en het besef dat gemeentelijke vraagstukken zich vrijwel nooit uitsluitend binnen de gemeentegrenzen afspelen. Sterker nog, de deelnemende gemeenten delen de overtuiging dat samen meer bereikt kan worden dan ieder voor zich. Dagelijks bestuur en algemeen bestuur denken en besluiten regionaal. Het is de kunst die besluitvorming te delen met de achterbannen. Doel van het programma Bestuur is om de regionale samenwerking op bestuurlijk niveau te faciliteren en ondersteunen. Dit gebeurt door te investeren in informatieoverdracht. Meerdere vormen zijn daarbij aan de orde: schriftelijk, via thema- en AB-informatiebijeenkomsten of door informatie verstrekking aan raden of commissies. Hebben we in 2011 gereaiiseerd wat we zouden realiseren?
De Regionale Agenda 2010-2014 wordt begin 2011 vastgesteld door het algemeen bestuur en is leidraad voor de besluiten die moeten worden genomen. Op 15 juni 2011 is de agenda vastgesteld door het algemeen bestuur. Op de Regiodag van 16 september is de agenda als boekje uitgereikt aan de AB-leden en daarna verzonden naar de achterbannen van de BRU-gemeenten.
Ook in 2011 zullen weer themabijeenkomsten worden gehouden. In de eerste maanden van 2011 zijn themabijeenkomsten voor de AB-leden, colleges en raadsleden georganiseerd over de concept Regionale Agenda, de OV-visie, het Integraal Programma van Eisen van het Tramsysteem, het Regiodocument voor de Provinciale Structuurvisie en de Uithoflijn. Ook de noodzakelijke wijzigingen in de bekostiging van de regiotaxi zijn onderwerp geweest tijdens een informatiebijeenkomst. De regiodag in het najaar (op de Uithof) is goed bezocht. De bestuurlijke reorganisatie die door het kabinet is aangekondigd heeft tot brede regionale discussies geleid. De aangekondigde regiobijeenkomst over de bestuurlijke ontwikkelingen in de Noordvleugel is - gelet op het tempo van de ontwikkelingen - verplaatst naar het voorjaar 2012.
De website wordt geactualiseerd. Leden van het algemeen bestuur zullen via 'extranet' toegang krijgen tot voor hen relevante informatie. Het content management systeem van de website is vernieuwd, waardoor sneller en gemakkelijker wijzigingen kunnen worden doorgevoerd en er meer faciliteiten beschikbaar zijn. De inhoud van de website wordt - binnen de beschikbare personele capaciteit regelmatig geactualiseerd.
11
Relevante informatie voor leden van het algemeen bestuur (zoals agenda's en vergaderstukken voor de openbare vergaderingen) wordt steeds op het openbare deel van de website gepubliceerd. Publicatie van deze informatie op een extranet (een deel van de website dat slechts toegankelijk is voor geautoriseerde bezoekers) levert hieraan geen meerwaarde. Wat betreft het bredere gebruik van extranet zijn op korte termijn geen verdere plannen in ontwikkeling.
Het algemeen bestuur vergadert afwisselend in de gemeentehuizen in de regio die daarvoor geschikt zijn. De eerste vergadering van het algemeen bestuur in 2011 heeft plaatsgevonden in het gemeentehuis van Nieuwegein en de tweede in IJsselstein. De derde was in Houten en de vierde in Utrecht.
WGR+ Discussie De voornemens van het kabinet om te komen tot afschaffing van de WGR+ en de instelling van infrastructuurautoriteiten in de Noord- en de Zuidvleugel van de Randstad hebben geleid tot een ongekende hoeveelheid activiteit in dit programma. Er is intensief overleg geweest tussen de BRU-gemeenten en de provincie Utrecht, vertegenwoordigers van l&M, BZK en EL&I, de andere WGR+ regio's in het bijzonder met de stadsregio Amsterdam, VNG & SKW. De kernboodschap van de regio Utrecht - dat Utrecht een integraal onderdeel is van de Noordvleugel van de Randstad - is inmiddels stevig verankerd in zowel de economische visie op de Noordvleugel van het ministerie van EL&I als in de visie op de bestuurlijke indeling van Nederland van het ministerie van BZK. De discussie is echter nog niet afgerond; het kabinet heeft op 10 januari 2012 op schriftelijke vragen van de Eerste Kamer geantwoord dat het wetsvoorstel over afschaffing van de WGR+ in het voorjaar van 2012 zal worden ingediend en dat per 1-1-2013 de afschaffing van de WGR+ en het operationeel zijn van de infrastructuurautoriteiten een feit moet zijn.
12
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma Bestuur
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
1.158 937 -221
1.026 847 -179
219
179
{x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Begroting na Rekening 2011 wijziging 2011
818 818
Verschil rekening en begroting na wijziging
1.007 836 -171
-189 18 -171
-171
-171
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Bestuur worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 171.000 nadelig. Hieronder worden de belangrijkste financiële verschillen toegelicht. •
De personele uitgaven voor dit programma zijn hoger dan geraamd omdat de WGR+ discussie veel tijd in beslag heeft genomen. Dit betekende een verschuiving van personele kosten van de programma's Ruimtelijke Ordening, Economische Zaken en Netwerk Mobiliteit naar het programma Bestuur.
Mutaties reserves De uitgaven voor personele frictiekosten worden vanaf 2011 ten laste van de bestemmingsreserve worden niet meer in het programma Bestuur verantwoord, maar maken deel uit van de paragraaf Bedrijfsvoering.
13
Programma Ruimtelijke Ordening Portefeuillehouder: Dhr. B.J. Lubbinge Wat willen we bereiken? Duurzaamheid staat bij het RO-beleid hoog in het vaandel. De stadsregio Utrecht heeft een bijzonder aangenaam woon- en werkklimaat, en alle BRU-gemeenten zijn het erover eens dat dit klimaat behouden moet blijven. Tegelijkertijd voorspelt het Centraal Planbureau dat het inwoneraantal van de stadsregio zal stijgen van 600.000 in 2010 naar 800.000 in 2040. Doel van het programma Ruimtelijke Ordening is daarom logischerwijs het in goede banen leiden van deze groei, dat wil zeggen met behoud van het huidige woon- en werkklimaat. Daarvoor is nodig dat nieuwe woningen vooral binnenstedelijk worden gebouwd en voor nieuwe bedrijvigheid plaats wordt gevonden (herstructurering van bestaande bedrijventerreinen, zie programma Economische Zaken). Ook is nodig dat het verkeersbeleid gericht is op het aantrekkelijker maken van het gebruik van fiets en OV, vooral in het stedelijke gebied (zie daarvoor het programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit). Het programma Ruimtelijke Ordening is vooral gericht op het formuleren van integrale maar concrete plannen. Ook zal het verwerven van de noodzakelijke middelen voor binnenstedelijke ontwikkeling een belangrijk aandachtspunt zijn. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren?
De uitvoeringsafspraken RSP (Regionaal Structuurplan, vastgesteld in 2005) worden in 2010 geactualiseerd, in 2011 zal de prioriteit liggen bij het uitvoeren van deze afspraken. BRU heeft haar middelen en mogelijkheden om de (sociale) woningbouw te stimuleren ondergebracht in het actieprogramma woningbouw 2010-2015. De actualisatie van de uitvoeringsafspraken is in 2010 uitgesteld om dat het proces teveel zou interfereren met het opstellen van de Regionale Agenda. In 2011 is gestart met voorbereidingen voor het opstellen van nieuwe uitvoeringsafspraken. In het dagelijks bestuur van november 2011 is een startnotitie vastgesteld op basis waarvan in 2012 wordt toegewerkt naar nieuwe programmatische - en beleidsafspraken tussen de BRU-gemeenten over ontwikkelingen op het gebied van met name wonen en werken. Aandachtspunten daarbij zijn de woningbouwopgave in de huidige economische situatie, de sociale woningbouwopgave, de kantorenmarktproblematiek en (her)ontwikkeling van bedrijventerreinen en de ontwikkeling van knooppunten.
Voor de periode 2015-2030 is de NV ontwikkelingsvisie vastgesteld (algemeen bestuur, 24 juni 2009). Concreet ligt er een forse binnenstedelijke woningbouwopgave, namelijk om in die periode 26.500 woningen te bouwen in bebouwd gebied - en ook nog eens 10.500 buiten bebouwd gebied in de regio Utrecht. In 2011 zal veel aandacht worden besteed aan de doorvertaling van deze regionale opgave voor wonen en werken naar gemeentelijk niveau. Concrete besluiten hierover zullen naar verwachting pas in 2013 en 2014 worden genomen. Begin 2011 is gewerkt aan het Regiodocument ten behoeve van de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie. In dit document zijn de hoofdlijnen uit de NV Ontwikkelingsvisie verder uitgewerkt, onder meer in strategie op hoofdlijnen voor realisatie van de binnenstedelijke
14
woningbouwopgave. Ook is nadere invulling gegeven aan de realisatie van nieuwe woningbouwlocaties in de Kromme Rijn/Lekzone. Het Regiodocument is op 15 juni 2011 in het algemeen bestuur vastgesteld, als gezamenlijke inbreng van de negen BRU-gemeenten in de Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie.
In de kredietcrisis van 2009 is duidelijk geworden dat er geen aanvullende rijksmiddelen beschikbaar zijn voor de extra kosten van binnenstedelijk bouwen. Samen met regiopartners, rijksoverheid en wellicht ook private partijen zal actief naar een oplossing van dit probleem worden gezocht. In de RO sector wordt door zowel markt- als overheidspartijen erkend dat er nog geen nieuw "verdienmodel" is ontstaan. De financiering van het binnenstedelijk bouwen is nog niet geregeld, en een oplossing is op korte termijn ook niet in zicht. De samenwerkende overheidspartijen in Utrecht richten zich op de vraag : wat kan er wel? en werken in NV utrecht verband samen aan een realistische programmering. Door het programmabureau van NV Utrecht is een analyse opgesteld van doorslaggevende factoren voor de haalbaarheid van het binnenstedelijke bouwprogramma. De resultaten van deze analyse zijn in de zomer van 2011 gepresenteerd aan de betrokken bestuurders in het BOT-overleg. De zoektocht richt zich zowel op concrete mogelijkheden als op de vraag hoe de overheid haar rol kan invullen.
Tenslotte zal in BRU-verband verder worden gewerkt aan grote aansprekende RO-projecten met een uitstraling ver buiten de regio, zoals A12 Centraal. In 2010 zal een gebiedsontwikkelingsplan worden gemaakt, waaruit de concrete activiteiten in 2011 en verder worden afgeleid. De tweede fase van dit project was gericht op het uitvoeren van een haalbaarheidsonderzoek en het verdiepen en verbreden van het Ontwikkelingsperspectief A l 2 Centraal dat eind 2009 was voltooid. In april 2011 zijn de uitkomsten van deze fase in het document Verstedelijkingsperspectief A l 2 Centraal gepubliceerd en aanvaard door de regionale besturen. Een belangrijke notie in het verstedelijkingsperspectief is dat ontwikkeling pas op lange termijn aan de orde is (vanaf 2025-2030) en er in de tussenliggende periode sprake is van "actief rentmeesterschap". Na vaststelling van het verstedelijkingsperspectief is verkend hoe de samenwerking vorm te geven in deze periode van actief rentmeesterschap. Naar verwachting wordt hierover begin 2012 een intentieverklaring ondertekend door de betrokken regionale partijen.
15
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma Ruimtelijke Ordening
Rekening 2010
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming ■Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
2.483
840
20.712
2.575 92
632
20.662
20.551 20.678
-208
-50
127
161 16 177
208
50
121
138
-29
138
-138 88
127
127
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Ruimtelijke ordening worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 127.000 voordelig. Hieronder worden de belangrijkste financiële verschillen toegelicht. •
Door personele onderbezetting is geen invulling gegeven aan het Actieprogramma Woningbouw. Per saldo een onderbesteding van € 125.000.
•
De uitgaven voor management RO zijn € 105.000 lager dan geraamd. Dit heeft te maken met verschuiving van de personele inzet vanwege de WGR+ discussie, opgenomen in het programma Bestuur.
•
De uitgaven voor de A l 2 zone zijn € 70.000 hoger dan geraamd. De personele kosten (inclusief overhead) zijn ten onrechte niet in de begroting 2011 opgenomen.
Mutaties reserves • Door het niet inzetten van het budget van € 50.000 voor het Actieprogramma woningbouw is er geen onttrekking uit de bestemmingreserve Rentebaten BLS-20052010, zoals geraamd in de begroting 2011. •
In Nota reserves en voorzieningen is opgenomen dat de reserve RSP 2005-2015 komt te vervallen en dat het saldo van € 138.000 toegevoegd wordt aan de Reserve Vrljgevallen BWS-middelen. Deze mutatie is venwerkt in dit programma.
16
Programma Economische Zaken Portefeuillehouder: Mw. M.M. van 't Veld Wat willen we bereiken? Het doel van het programma Economische Zaken bestaat uit vier punten: 1. Een evenwichtige en duurzame economische ontwikkeling, gebaseerd op een diverse economische structuur (dienstensector, kenniseconomie, logistiek, handel, bouw). 2. Een arbeidsaanbod dat tegemoet komt aan de regionale behoefte. 3. Een stimulerende bedrijfsomgeving, met kwantitatief en kwalitatief voldoende aanbod van uiteenlopende werklocaties, met extra aandacht voor de bereikbaarheid (relatie met het programma Wegen & Verkeer). 4. Een herkenbaar, dynamisch profiel en imago binnen de Randstad, Nederland en internationaal, via het profileren van enkele speerpunten. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren?
Het versterken en stimuleren van de kenniseconomie door deelname aan de Taskforce Innovatie (TFI). TFI richt zich op versterking van het innovatieklimaat voor bedrijven, overheden en kennisinstellingen in de regio. Op deze manier draagt TFI bij aan het economisch succes van de regio. TFI brengt partijen met elkaar in contact en laat ze inhoudelijke kennis en expertise delen. De Taskforce Innovatie Regio Utrecht is succesvol ondersteund in haar inspanningen om bedrijven, overheden en kennisinstellingen bij elkaar te brengen. TFI vervult een rol door bedrijven uit de regiogemeenten te benaderen en bekend te maken met innovatie en de mogelijkheden en kansen die er hierdoor ontstaan. Het onderzoeken en zo mogelijk verzorgen van cofinanciering voor stimuleringsprogramma's, zoals Pieken in de Delta. Het programma Pieken in de Delta is vanuit het ministerie EL&I afgebouwd. Er is geen vervolg aan het programma gegeven. In het kader van de lobbyactiviteiten van BRU wordt wel gekeken naar mogelijkheden die andere vervangende subsidieregelingen bieden.
17
Een onderzoek starten, mede op verzoek van de deelnemende gemeenten, naar de behoefte aan kantoren en de trends in de kantorenmarkt. Het onderzoek naar behoefte aan kantoren wordt naar verwachting begin 2011 afgerond. Het volgen van de trends op de kantorenmarkt blijft ook in 2011 een belangrijk aandachtspunt. Het BRU kantorenmarktonderzoek is afgerond, het DB BRU heeft met de conclusies en aanbevelingen ingestemd en uitgesproken de problematiek op de kantorenmarkt gezamenlijk op te willen pakken. In samenwerking met de provincie wordt er een kwalitatief kantorenmarktonderzoek uitgevoerd. De resultaten worden gebruikt bij het formuleren van de afspraken over de kantorenmarkt (zie hieronder).
Afstemming / planningsafspraken tussen de 9 gemeenten over kantorenlocaties. Doel hiervan is om geen overaanbod te krijgen van kantoren. Het kantorenmarktonderzoek vormt input voor regionale afspraken ten aanzien van kantoren(programma). Naast het voorkomen van overaanbod krijgt ook een evenwichtige kwalitatieve spreiding van kantoren regionale aandacht. Deze afspraken zijn nog niet gerealiseerd. Halverwege 2012 is er meer inzicht in de kantorenmarkt en zullen er afspraken opgesteld kunnen worden.
Het uitwerken van een regionaal plan herstructurering bedrijventerreinen. De provincie Utrecht rondt in 2010 haar provinciaal herstructureringsplan af. Op basis daarvan vindt in 2010 en 2011 een uitwerking per geselecteerd bedrijventerrein in het BRU-gebied plaats. Op basis van de inventarisatie van de herstructureringsopgave binnen het BRU gebied en een marktanalyse van de bedrijventerreinen is een Regionaal Convenant Bedrijventerreinen opgesteld. Hierin zijn afspraken over de planning, fasering en segmentering van de (nieuwe) bedrijventerreinen in de regio geformuleerd. De gesprekken over eventuele aanpassing van de convenanttekst zijn nog gaande. De OntwikkelingsMaatschappij Utrecht kan ook nog niet investeren in de regio Utrecht omdat ondertekening van het convenant nog niet heeft plaatsgevonden. Na ondertekening van het convenant kan er snel tot uitvoering gekomen worden.
Er bij gemeenten op aandringen dat bedrijventerreinen die in het RSP staan beschikbaar komen, door het maken van bestemmingsplannen. In het voornoemde Regionaal Convenant Bedrijventerreinen worden regionale afspraken gemaakt die ingaan op planning en realisatie van bedrijventerreinen in de regio.
Het maken van een kwaliteitsatlas werklocaties. Hierin staan vanuit het oogpunt van gebruikers gezien beoordelingen van de beschikbare bedrijventerreinen en kantorenlocaties. Deze activiteit is geïntegreerd in de bredere aanpak van programmering van bedrijventerreinen. Zie bij het voorvoorgaande punt "Het uitwerken van een regionaal plan herstructurering bedrijventerreinen".
18
Evaluatie van de MKB huisvestingsdesk in 2010. Op basis daarvan bepalen of de deelname in 2011 wordt voortgezet. Uit een evaluatiegesprek met de MKB Huisvestingsdesk in 2010 is geconcludeerd dat er door BRU geen bijdrage meer geleverd wordt aan de MKB Huisvestingsdesk. Het contact is niet verbroken, de afspraak is gemaakt elkaar bij voorkomende gevallen van dienst te blijven. Er is echter geen financiële relatie meer.
Deelname aan de regionale winkelraad en het zo mogelijk subsidiëren van een koopstromenonderzoek in de regio. Indien gemeenten behoefte hebben aan een beleid voor grootschalige detailhandel wordt dit, in overleg met de gemeenten, geformuleerd. BRU neemt deel aan de Regionale Winkelraad Utrecht. In overleg met de gemeenten is besloten geen regionale bijdrage aan het koopstromenonderzoek te doen. Ook op het gebied van detailhandel verwachten gemeenten geen rol van BRU.
Deelname aan de programmaraad en subsidiëren van de 'BV Utrecht': een programma van RTV Utrecht over bedrijven in de provincie Utrecht. " BV Utrecht heeft bijgedragen aan de profilering van de Utrechtse regio en het stimuleren van de regionale economie en het innovatieve vermogen van de ondernemers in de regio. Tevens is er door zitting van BRU in de programmaraad op toegezien dat er voldoende bedrijven uit de regio aan bod zijn gekomen in het programma. Samenwerking en economische groei bewerkstelligen op het niveau van de Noordvleugel Randstad. Begin 2011 werd de bestuurlijke inrichting van de Noordvleugel actueel, dit bevat een belangrijke economische component. In samenwerking met de noordvleugelpartijen is het proces richting een 'nieuwe' bestuurlijke constellatie besproken met als uitgangspunt een zo groot mogelijke economische versterking van de Noordvleugel en daarmee van Nederland. Er is gewerkt aan afstemming en samenwerking tussen de verschillende overheidslagen in de Noordvleugel om de gewenste (inter)-nationale concurrentiekracht te ontwikkelen.
19
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma Economische Rekening 2010 Zaken (x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
207 196 -11
Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
-11
Begroting voor wijziging 2011
138 138
Begroting na Rekening 2011 wijziging 2011
294 294
Verschil rekening en begroting na wijziging
227 302 75
75
75
75
67
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Economische Zaken worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 75.000 voordelig. Hieronder worden de belangrijkste financiële verschillen toegelicht. •
De toegerekende personele kosten zijn € 68.000 lager dan geraamd. Dit heeft te maken met een vacature van een Teammanager in 2011 en de verschuiving van personele kosten naar het programma Bestuur door extra personele inzet voor de WGR+ discussie.
20
Programma Groen, Recreatie & Milieu Portefeuillehouders: Dhr. H.M. Ostendorp Dhr. M.G.M, de Jong Wat willen we bereiken? De regio Utrecht koestert zijn hoogwaardig woon- en leefmilieu en wil om die reden de natuur- en groengebieden behouden en versterken. In de regio Utrecht bevinden zich kostbare landschappen, zoals het nationale park de Utrechtse Heuvelrug, het Groene Hart en de Hollandse Waterlinie (aangemeld voor de Unesco werelderfgoedlijst). De doelstelling van het programma Groen recreatie & milieu is, naast het behouden, beschermen en versterken, het toegankelijk maken van de landschappen gezien de groei van de woon- en werkgebieden in deze regio. In het kader van de Regionale Agenda is besloten dat BRU, onder meer vanwege het ontbreken van financiële middelen en het gegeven dat vele andere partijen actief zijn op groengebied, geen zelfstandig beleid zal voeren op het gebied van groen, recreatie en milieu. Het voeren van integraal beleid staat echter hoog in het vaandel. Dat wil zeggen dat bij het maken van ruimtelijke plannen ook rekening wordt gehouden met de hiervoor genoemde beleidsvelden. Doel voor de komende bestuursperiode: aandacht voor groen, recreatie en milieu.
Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren?
Uitvoering van het nieuwe groenprogramma 2010-2015. Een voorwaarde is dat er financiële middelen beschikbaar komen voor dit uitvoeringsprogramma. Dit is afhankelijk van de bestuurlijke besluitvorming over dit onderwerp. In de begroting zijn vooralsnog geen middelen gereserveerd voor een groenprogramma. Nadat het algemeen bestuur in 2010 besloten had een deel van de resultaatbestemming begroting 2009 (€650.780) beschikbaar te stellen voor groen- en recreatieprojecten in de regio, heeft het dagelijks bestuur op 24 januari 2011 een concreet verdelingsvoorstel vastgesteld. Om de subsidies daadwerkelijk te kunnen beschikken moest echter eerst een nieuwe groenverordening worden vastgesteld. Dat is op 12 oktober 2011 gebeurd. Vervolgens zijn nog voor 31 december alle beschikkingen afgegeven. Gemeente
Project
Bunnik De Bilt Houten Stichtse Vecht Utrecht Vianen IJsselstein
recreatieve verbindingen renovatie dagrecreatie De Leijen Elpad speeleiland Maarsseveense plassen binnenstedelijke Vecht Heerenwaarden Ontsluiting IJsselveld
Van de projecten uit het groenprogramma 2005-2010 is het merendeel inmiddels gerealiseerd, van enkele projecten moet de financiële afronding nog plaatsvinden. Twee projecten hebben (eerder) uitstel verleend gekregen en zullen in 2012 worden afgerond.
21
Provincie Utrecht, gemeente Utrecht en BRU zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de realisatie van landinrichtingsprojecten, Recreatie om de Stad (RodS). Tot 2013 zijn er voldoende middelen beschikbaar voor de uitvoering van deze landinrichtingsprojecten, onder andere Utrecht-West, Noorderpark en Groenraven-Oost. In 2011 is duidelijk geworden dat Recreatie om de Stad (RodS) als rijkstaak is komen te vervallen en in het verlengde daarvan vervielen ook de rijksvergoedingen voor het beheer van RodS-gebieden. Onder leiding van de provincie (gedeputeerde Krol) buigt een bestuurlijk overleg RodS zich over de consequenties, wat zijn neerslag moet krijgen in de 'herijking RodS'. De resultaten daarvan worden in de eerste helft van 2012 verwacht. In het verleden heeft BRU een financiële bijdrage van €3,5 min toegezegd, in te zetten in Utrecht West en onder de voorwaarde dat ook de provincie eenzelfde financiële bijdrage levert.
VINAC-projecten, Woerdens Beraad en project Amsterdam-Rijnkanaal BRU kent twee zogeheten VINAC-projecten, groenprojecten waarvoor het rijk subsidies beschikbaar heeft gesteld in het kader van de VINAC (Vierde Nota Actualisatie). Het Lint in het Maximapark (voorheen: Leidsche Rijnpark) kon in 2011 gereed gemeld worden bij het rijk, ook de financiële afhandeling heeft plaatsgevonden. Voor het Parklandgoed Wulven in de gemeente Houten zijn in 2011 nieuwe afspraken gemaakt (inclusief nieuwe afspraken over de realisatietermijn), de realisatie dient in 2012 te worden afgerond. Het Woerdens Beraatj is de krachtenbundeling van alle 52 gemeenten die geheel of gedeeltelijk in het Groene Hart liggen. De gemeenten worden vertegenwoordigd door een bestuurder van het intergemeentelijke samenwerkingsverband waar zij deel van uit maken. BRU levert een (van de zes) vertegenwoordigers in het Woerdens Beraad. Een van de activiteiten van het Woerdens Beraad is de jaarlijkse conferentie voor Groene Hartgemeenten. In 2011 vond die plaats op 17 november in het historische Fort Wierickerschans bij Bodegraven. Thema van de bijeenkomst was dit jaar 'Recreatie en Toerisme in het Groene Hart'. In 2010 heeft het BRU een onderzoek laten verrichten naar de recreatieve mogelijkheden van de oevers van het AmsterdamRijnl
22
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma Groen, Recreatie & Milieu
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
126
223 81 -142
104 104
651 754
-547 650
103
103
103
103
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
126
142
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Groen, recreatie & milieu worden gedekt vanuit de regiobijdrage. Het programmaresultaat is € 103.000 voordelig. Hieronder worden de belangrijkste financiële verschillen toegelicht. •
De toegerekende personele kosten zijn per saldo € 102.000 lager dan geraamd. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de vacature teammanager en er een verschuiving heeft plaatsgevonden van personele uren met het programma Ruimtelijke ordening.
•
De lasten en baten zijn resp. € 0,5 en € 0,6 min hoger dan geraamd omdat de beschikkingen met betrekking tot "Groen rondom de stad" eind 2011 zijn afgegeven. Oorspronkelijk stond dit gepland voor begin 2012. Bij de resultaatbestemming 2009 is aan de post overlopende passiva "Groen in en rond de stad" een bedrag van € 650.000 toegevoegd. Deze post wordt voor een belangrijk deel ingezet als dekking voor de beschikkingen.
23
Programma Wonen Portefeuillehouder: Dhr. G.P. Isabella Wat willen we bereiken? De stadsregio Utrecht kenmerkt zich door een nauw samenhangende regionale woningmarkt. Woningzoekenden zijn net zozeer gericht op geschikte woningen binnen hun eigen gemeente als in een buurgemeente. Doelstelling van het programma Wonen is om het woningaanbod zo goed mogelijk aan te laten sluiten bij die vraag. Daartoe wil BRU het regionale woningtekort zoveel mogelijk beperken en een meer evenwichtige spreiding van sociale huun^/oningen over de regio realiseren. Deze sociale woningen moeten op een rechtvaardige manier worden verdeeld door middel van een goed functionerend systeem van regionale woonruimteverdeling. Daarnaast wil BRU het geschikte aanbod voor kwetsbare doelgroepen vergroten (ouderen, huishoudens met beperkingen, statushouders en jongeren) en hun slaagkans op de woningmarkt verbeteren. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren?
Uitwerken en uitvoeren van de regionale woonvisie. De verdere uitwerking van de woonvisie en actualisatie regionale prestatieafspraken is afhankelijk gesteld van de regionale agenda. Naar verwachting worden deze projecten in 2012 opgepakt. Gelet op onzekerheden op de woningmarkt heeft BRU de jaarlijkse woningmarktmonitor later dan gebruikelijk gepubliceerd. De woningmarktmonitor 2011 is december 2011 gepubliceerd.
Implementeren van de nieuwe Huisvestingswet waarover de Tweede Kamer naar verwachting in 2010 een besluit neemt. De nieuwe huisvestingswet is niet in 2011 vastgesteld. Voorstel van de wet is inmiddels wel beschikbaar maar de venwachting is dat het voorstel niet ongeschonden door de Tweede Kamer komt. Discussie binnen het BRU over de gevolgen van deze wet is daarom nog niet gestart. De ontwikkelingen op dit thema zijn nauwlettend gevolgd in het BRUportefeuillehoudersoverleg wonen. Venwachting is nu dat de huisvestingswet pas in 2012, met doorloop naar 2013, wordt geïmplementeerd. De komst van de nieuwe wet heeft tot gevolg dat er een nieuwe regionale huisvestingsverordening moet worden opgesteld.
Bewaken van de afspraken over de woonruimteverdeling en zo nodig aanpassen van de verordening. De uitvoering van de woonruimteverdeling is gemandateerd (door de BRU-gemeenten) aan de stichting woonruimteverdeling Regio Utrecht (SWRU). BRU heeft regelmatig contact met de SWRU over de uitvoering van het verdeelsysteem, bijvoorbeeld over de interpretatie van de huisvestingsverordening. De huisvestingsverordening is in 2011 tweemaal gewijzigd. De eerste wijziging per 1 januari 2011 heeft betrekking op de zogeheten 90% norm. Deze wijziging is noodzakelijk vanwege
24
gewijzigd rijksbeleid. De toegang tot de sociale huursector wordt hiermee beperkt voor huishoudens met het inkomen vanaf € 33.614. In het Algemeen Bestuur is afgesproken deze beleidswijziging nauwgezet te volgen. De tweede wijziging per 1 juli is zeer beperkt en heeft betrekking op de artikelsgewijze toelichting, onderwerp handhaving omzettingsvergunning. In het Algemeen Bestuur van 14 december is besloten de huisvestingsverordening op een divers aantal punten te wijzigen. Deze wijzigingen zijn per 1 januari 2012 in werking getreden.
Vormgeven van het doelgroepenbeleid door uitvoering van reeds in gang gezette projecten en formuleren van nieuwe projecten. Een aantal jaar geleden is BRU samen met provincie Utrecht het project 'wonen met zorg en welzijn' gestart. Het betreft hier een stimuleringsregeling waarmee vele projecten zijn gestart. In het eerste kwartaal 2011 heeft er een tussenevaluatie plaatsgevonden. Een volledige evaluatie van het project is voorzien in 2012. Met de aanpassing van de inkomenseisen in de huisvestingsverordening per 1 januari 2011 is de zorg geuit in het Algemeen Bestuur over de slaagkansen van de middeninkomens (huishoudens met een inkomen vanaf € 33.614 (peiljaar 2011). Landelijke ontwikkelingen op dit dossier zijn besproken in het BRU-portefeuillehoudersoverleg Wonen. Een eerste evaluatie is ingebracht in het Algemeen Bestuur van 14 december 2011. Samen met ander partijen, onder ander gemeente Utrecht, heeft het BRU de 'woondag' van 26 mei 2011, georganiseerd met als thema 'middeninkomens'. Samen met het RWU (Platform woningcorporaties Utrecht) heeft BRU in het opinieblad 'Brutaal' (nummer 27, maart 2011) ruimschoots aandacht besteed aan dit ondenwerp en de problemen op de regionale woningmarkt in het algemeen.
Toezicht houden op de taakstelling die gemeenten is opgelegd in verband met de huisvesting van verblijfsgerechtigden. Eind februari 2011 heeft het BRU het verslag over de tweede periode 2010 aan de minister verstuurd. Begin juni is een beoordeling van de minister ontvangen met de duidelijke boodschap gemeenten met een achterstand hier op aan te spreken. Op basis van de rapportage over het eerste halfjaar heeft BRU de gemeenten met een achterstand hierop schriftelijk aangesproken. Kernboodschap: de achterstand volledig inlopen per 1 januari. Bestuurlijk overleg is gevoerd met de gemeente Vianen. De rapportage over de tweede helft van 2011 wordt vastgesteld in het dagelijks bestuur van 5 maart 2012.
25
Heeft het gekost wat het zou kosten?
Programma Wonen
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
1.357 329 -1.028
780 766 -14
815 400 -415
583 601 18
232 201 433
447 1465 -10
50 64
415
3.031 3.088 75
-3.031 2.673 75
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Wonen worden gedekt vanuit de regiobijdrage en een bestemmingsreserve. Het programmaresultaat 2011 is € 75.000 voordelig. De totale lasten en baten van dit programma zijn per saldo € 433.000 lager dan geraamd Hieronder worden de belangrijkste financiële verschillen toegelicht. •
De exploitatie van het Budgetbeheer BWS is per saldo € 277.000 lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door een hogere opbrengst van de zgn. vrljgevallen middelen BWS. Dit betekent ook een lagere onttrekking uit de reserve Rentebaten BWS budget.
•
De uitgaven voor Wonen met Welzijn en Zorg zijn per saldo € 94.000 lager dan geraamd. In 2011 is één nieuwe beschikking afgegeven conform geraamd € 50.000. Tevens zijn twee beschikkingen afgerekend en twee beschikkingen ingetrokken, wat heeft geleid tot een positief resultaat van € 44.000. Deze terugontvangst wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve Wonen met Welzijn en Zorg.
Mutaties reserves De toevoegingen en onttrekkingen van totaal € 3,0 min hebben voornamelijk betrekking op de mutaties vanuit de Nota reserves en voorzieningen. Deze mutaties zijn: • • • • •
De reserve Onzelfstandige wooneenheden komt te vervallen, het saldo van € 637.000 valt vrij in het programma Wonen en wordt toegevoegd aan de reserve Vrljgevallen BWS-middelen. Aan de reserve Vrljgevallen BWS-middelen wordt een bedrag van € 550.000 onttrokken en toegevoegd aan de reserve Rentebaten BWS. Aan de reserve Vrljgevallen BWS-middelen wordt een bedrag van € 1.800.000 onttrokken en toegevoegd aan de reserve Weerstandsvermogen, onderdeel van de Algemene reserve. Uit de reserve Rentebaten BWS budget wordt € 88.000 onttrokken. Deze onttrekking is € 277.000 lager dan geraamd. Een bedrag van € 44.000 wordt toegevoegd aan de reserve Wonen met Welzijn en Zorg, vanwege afrekeningen subsidiebeschikkingen.
26
Programma Wegen & Verkeer Portefeuillehouder: Dhr. C. van Dalen Wat willen we bereiken? Doel van het programma Wegen & Verkeer is: 1. Het verbeteren van de bereikbaarheid van de regio. 2. Het bevorderen van de doorstroming van het openbaar vervoer. 3. Het verhogen van de verkeersveiligheid. Om deze doelen te bereiken ontvangt BRU jaarlijks middelen uit de Brede Doeluitkering (BDU) van het rijk. De inzet van BRU is erop gericht om de BDU-middelen snel, efficiënt en effectief in te zetten. BRU richt zich meer dan voorheen op de regie op uitvoering van projecten. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren?
Op verkeersgebied hebben de overheden in Utrecht in 2006 de handen ineen geslagen. Onder de naam pakketstudie is een samenhangend programma van verkeersmaatregelen 2010-2020 vastgesteld (2009). Hierin staat de bereikbaarheid per auto, fiets en OV van de grote werkgelegenheidlocaties in de stadsregio voorop. Projecten uit de pakketstudie, bedoeld om de bereikbaarheid van de regio in 2020 te waarborgen, zijn: de no-regrets, het basispakket en het aanvullend pakket. In 2011 zal BRU verder gaan met de uitvoering van dit pakket. Het zal ondermeer gaan om de projecten Nieuwe route en frequentieverhoging Tangentlijn 10 en Hoogwaardig OV Westtangent Utrecht. In VERDER werken de betrokken regionale overheden nauw samen om de maatregelen uit de pakketstudie uit te voeren. In 2011 zijn veel Plannen van Aanpak en Uitvoeringsplannen bestuurlijk goedgekeurd. In het vierde kwartaal is BRU gestart om de eerder door het algemeen bestuur BRU vastgestelde bezuinigingsopdracht in het BRU-budget te vertalen in een voorstel tot herprioritering van de eerder door het U W B vastgestelde uitvoeringsprogramma. Naar ven/vachting kan die aangepaste lijst met maatregelen medio 2012 bestuurlijk worden bekrachtigd. De subsidieverlening vindt later plaats nadat voor de uit te voeren projecten een subsidieaanvraag wordt ingediend. In het Bestuurlijk Overleg (BO) MIRT van 9 november 2011 zijn bestuurlijke afspraken gemaakt over een nieuw project met cofinanciering (in totaal € 102 miljoen) van het rijk met de naam Beter Benutten. De opgestelde projectenlijst bevat een vijftal maatregelen van Bestuur Regio Utrecht, te weten: 1. beter faciliteren van fietsparkeren bij stations anders dan de OVT Utrecht; 2. verbeteren kwaliteit regionaal openbaar vervoer in stationsgebied Utrecht CS; 3. knooppuntontwikkeling De Bilt Utrechtseweg (P+R en fiets); 4. knooppuntontwikkeling station Bilthoven; 5. doorstromingsmaatregelen openbaar vervoer in stedelijk gebied Utrecht. De kosten van deze vijf maatregelen bedragen in totaal € 48,5 miljoen. De rijksbijdrage hierin is € 15,1 miljoen en de BRU-bijdrage is € 33,4 miljoen. Als onderdeel van VERDER zijn in overleg met de betrokken partijen de plannen voor de uitvoering van twee regionale snelfietsroutes in 2011 voorbereid. Dit project heeft de werktitel Fiets Filevrij. Het betreft de snelfietsroutes Houten-Bunnik-Utrecht/De Uithof-Bilthoven en
27
Houten-Nieuwegein-Utrecht West-Maarssen). Voor de projectcommunicatie en het opstellen van een marketingplan om het fietsgebruik te stimuleren is een extern adviesbureau ingehuurd. De uitvoering van de werkzaamheden aan beide fietsroutes vindt in 2012 en 2013 plaats. Naast verbetering van de kwaliteit van de routes wordt ook de bewegwijzering verbeterd. Het rijk heeft voor deze uitvoering een bedrag van € 2,7 miljoen beschikbaar gesteld, de bijdrage van BRU is € 7,2 miljoen. Het doel van beide maatregelen is de concurrentiepositie van de fiets als vervoermiddel in het woon-werkverkeer te versterken.
Projecten die de doorstroming van het openbaar vervoer bevorderen. Naast de projecten uit de pakketstudie vindt de verdere afronding plaats van het project Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes. Medio 2011 is het Voorlopig Ontwerp en kostenraming voor de Westtangent fase 1 (Papendorp-Nieuwegein), inclusief busstrook in middenligging op de zuidelijke afrit A l 2 Papendorp afgerond. De kosten zijn geraamd op € 8 miljoen. Aansluitend heeft de gemeente Utrecht de regie van Bestuur Regio Utrecht overgenomen om tot uitvoering te komen. Dit project is gezamenlijk voorbereid door Rijkswaterstaat, Bestuur Regio Utrecht en de gemeenten Utrecht en Nieuwegein. In 2012 vindt de uitvoering plaats. Dit project is er een uit de VERDER-projectenlijst. De uitvoering van toegankelijke bushaltes in de gemeente Utrecht ligt op schema. Inmiddels zijn ook halten in de overige BRU-gemeenten in uitvoering. Daarnaast worden haltes verbeterd in het kader van "werk met werk" maken. Alle daarvoor in aanmerking komende haltes worden ruimschoots binnen de door het rijk gestelde einddatum (2014) aangepast.
Gebiedsgewijze aanpak van projecten met een groot regionaal belang, bijvoorbeeld station Driebergen-Zeist. De planvorming wordt in 2010 afgerond, maar de daadwerkelijke uitvoering is naar verwachting pas in 2019. Eind 2011 is het ontwerp Baseline 3 voor het stationsgebied Driebergen-Zeist bestuurlijk vastgesteld. Hiervoor is een lang traject afgelegd om tot deze mijlpaal te komen. Het voornemen is de rol van Bestuur Regio Utrecht in het project te wijzigen van inhoudelijk partner in die van subsidieverlener en de rol van concessieverlener. Naar verwachting start de uitvoering in 2015. De totale uitvoering is in 2019 gereed. In nauwe samenwerking tussen gemeente Houten en Bestuur Regio Utrecht is in 2011 binnen korte tijd een definitief ontwerp afgerond voor het nieuwe Houtense busstation Molenzoom, dat goede overstapmogelijkheden biedt op de trein (station Houten) en de fiets (fietstransferium). De uitvoering van dit project vindt in 2012 plaats. Dit project wordt gesubsidieerd door Bestuur Regio Utrecht. In Houten is in 2011 ook het nieuwe busoverstappunt halte Koppeldijl< met subsidie van BRU uitgevoerd en in gebruik genomen. Sinds een groot aantal jaren is er sprake van overlast van doorgaand autoverkeer op de (binnendoor)route tussen de gemeenten Bunnik en Zeist. In nauwe samenwerking tussen de gemeenten Bunnik en Zeist en Bestuur Regio Utrecht zijn projectnaam Bunnik Utrecht Heuvelrug Zeist (UHZ) in 2011 gezamenlijk gedragen maatregelen voorbereid die in 2012 zullen worden uitgevoerd. De kosten voor de uit te voeren maatregelen worden door Bestuur Regio Utrecht gefinancierd.
28
In 2008 zijn er uitvoeringsafspraken gemaakt met alle gemeenten, gebaseerd op het Regionaal Verkeers- en Vervoersplan. Het gaat hierbij vooral om fietsprojecten en OVprojecten. BRU subsidieert, de gemeenten voeren deze projecten uit. 2011 is het laatste jaar waarin gemeenten aanspraak kunnen maken op opname van projecten uit de uitvoeringsafspraken in het uitvoeringsprogramma. In 2011 zullen de uitvoeringsafspraken ook geëvalueerd worden. Niet alle in 2008 aangemelde projecten zijn tot uitvoering gekomen. Evaluatie van de uitvoeringsafspraken vindt begin 2012 plaats. In 2011 zijn diverse BDU-subsidies aan de gemeenten beschikbaar gesteld en zijn er projecten uitgevoerd. Het algemeen bestuur BRU heeft zich op 15 juni 2011 gebogen over de noodzakelijk te nemen bezuinigingsmaatregelen. Dit besluit heeft geleid tot: • verlaging van het subsidiepercentage van 70% naar 50% voor nog niet beschikte projecten in het Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer en Vervoer (RUW) per direct. Reeds beschikte maatregelen vallen buiten de subsidieverlaging. Bij deze besparingsactie is rekening gehouden met de gemeentelijke prioritering van projecten. Door deze prioritering vervallen minder belangrijke projecten ten gunste van meer belangrijke waardoor het oorspronkelijke subsidiepercentage gehandhaafd blijft. Daarnaast kan de bijdrage voor Lokaal Maatwerk door een gemeente worden ingezet als aanvullende financiering; • verlaging van het jaarlijkse budget voor Lokaal Maatwerk van € 2,5 naar € 2 miljoen bij handhaving van het huidige subsidiepercentage van 70%. Projecten uit de categorie Lokaal Maatwerk dienen voortaan bij te dragen aan de regionale doelstellingen.
Verkeersveiligheidsprojecten: lokale fysieke projecten en projecten voor gedragsbeïnvloeding. Voor dit laatste onderdeel neemt BRU deel aan het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid. Gemeenten kunnen projecten bij BRU aanmelden waarvoor ze in 2011 subsidie willen ontvangen. In 2011 zijn diverse subsidiebijdragen beschikbaar gesteld aan de gemeenten voor de infrastructurele verbetering van de verkeersveiligheid. Daarnaast zijn gelden aan de gemeenten beschikbaar gesteld voor gedragsbeïnvloeding (verkeerseducatie). Het Regionaal Orgaan Verkeersveiligheid (ROV Utrecht) heeft ook in 2011 een financiële bijdrage van Bestuur Regio Utrecht ontvangen voor uitvoering van gedragsmaatregelen die de verkeersveiligheid bevorderen. Onderdeel van de door het algemeen bestuur BRU op 15 juni 2011 vastgestelde besparingsmaatregelen is dat het budget voor lokale gedragsbeïnvloeding per 2012 wordt geschrapt. Gemeenten hebben de mogelijkheid om gedragsbeïnvloeding onder te brengen in het budget voor Lokaal Maatwerk. Vanaf 1 januari 2012 vervalt de financiële bijdrage van Bestuur Regio Utrecht aan het ROV Utrecht. De formele samenwerking wordt per 31 december 2012 ontbonden. De door het ROV Utrecht opgebouwde exploitatiereserve kan door de provincie Utrecht worden gebruikt om de personele frictiekosten te financieren. Het restant van die reserve zal in 2012 beschikbaar blijven voor de afronding van een aantal verkeerseducatieprojecten in de BRU-
29
gemeenten waar eerder al concrete afspraken over zijn gemaakt. In ieder geval zal het UVLproject (is Utrechts Verkeersveiligheids Label) in 2012 worden doorgezet.
Afronding Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR). Van het Rijk is een jaar uitstel gekregen, waardoor dit projectenprogramma in 2011 kan worden afgerond. Naast het generieke uitstel met een jaar voor alle BOR-projecten is voor een aantal specifieke projecten per brief van 23 juni 2010 verder uitstel ontvangen. Onderstaand de projecten waarvoor de bestedingstermijn na 2011 plaats vindt. Project 04: 5 Meiplein 14: HOV Netwerk (HOV om de Zuid + tracédelen HOV Leidsche Rijn) 09, 10, 15: P+R De Uithof, 1^ fase P+R Hooggelegen, aanleg P+R, transferia 08: 24 Oktoberplein 16: HOV Bilthoven (is busdoorsteek Bilthovenseweg-N237) 19: OV-knoop Driebergen-Zeist (is uitbreiding tijdelijk parkeren) 22: verbetering ontsluiting Houten (is: A12 SALTO 1^ fase) 23: A12 SALTO (idem project 22) 20: OV N237 (Utrecht-Amersfoort) 21: N412 Universiteitsweg De Uithof - De Bilt 11:N201 02: aanzet parallelstructuur Noord A12 West
Termijn 2013 2012 2012 2012 2014 2013 2014 2014 2014 2012 2012 2016
Medio 2011 bleek aanvullend dat het voor 2011 geplande Zeister project Krakelingweg de bestedingstermijn niet tijdig kon worden gehaald. Om die reden is per brief van 7 oktober 2011 om uitstel gevraagd; op 18 oktober 2011 is het ontvangen uitstel verleend en is, in overleg met de gemeente Zeist, de bestedingstermijn verschoven naar 2012.
De Mobiliteitsaanpak "Actieprogramma OV" is een actieprogramma op basis van een convenant met het rijk. Het is gericht op de verbetering van de doorstroming van het OV. Belangrijk onderdeel van dit actieprogramma is het project Doorstroming as Utrecht centrum - Zuilen - Maarssen, dat in 2011 gestart zal worden. in 2011 zijn er gewijzigde inzichten ontstaan over de uitvoering van de eerder overeengekomen AROV-projecten. In april 2009 hebben het rijk en Bestuur Regio Utrecht de AROV-overeenkomst getekend voor de uitvoering van een drietal projecten, te weten: 1. doorstromingsmaatregelen as Utrecht Centrum-Zuilen-(Maarssen)/Overvecht; 2. uitbreiding frequentie sneltram Nieuwegein - Utrecht; 3. doorstromingsmaatregelen Oosttangent Rijnsweerd/Uithof-Nieuwegein-HoutenA/ianen/ IJsselstein. Van deze lijst is tot op heden project 2 actieprogramma grotendeels uitgevoerd. Binnen de voorwaarden bestaat de mogelijkheid dat de lijst kan worden aangepast. In 2012 vindt overleg met het rijk plaats om de AROV-lijst te actualiseren, mede in samenhang met de herprioritering van het VERDER-projectenpakket.
30
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma Wegen & Verkeer
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
124.394 123.958 -436
43.628 43.628
68.261 68.261
16.944 16.944
51.317 -51.317
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
427
Financiële toelichting De uitgaven in het programma Wegen & Verkeer worden gedekt vanuit de BDU en BOR. Het programmaresultaat is per saldo nihil. De totale lasten en baten van dit programma zijn € 51 min lager dan geraamd. Hierna wordt de opbouw van het resultaat van het programma weergegeven en toegelicht.
Bedragen x€ 1.000 BOR BRU BOR gemeente Utrecht BOR provincie Utrecht Totaal BOR VERDER projecten Fiets-projecten HOV-Utrecht OV projecten Actieprogramma OV Mobiliteitsmanagement Auto-projecten Verkeersveiligheid Lokaal maatwerk & Gedragsbeinvloeding Totaal BDU projecten Beleid en uitvoering uit de BDU Totaal programma Wegen & Verkeer
1 2 Ramlngi^j Beschikt/ Begroting li:luitgevoerd Goedkoper
lit
9.S40f^;
m
9.540 é 11.3961:.; 8.995 [> 8.283 | i
^-soaf-; 2.0961; 14.273 ' 2.363 ii^i 2.490 57.399 1.322 68.261
2.007
Uitstel
2.007
7.533
3.791 5.798
7.533
Afstel
Overig
O
3.791 5.798 491 5.232 O 2.628' O 1.423 6.931 2.286 2.440 21.431 1.153
iUl
O
1-2 Totaal realisatie
28.382'
O
o o 891 O 9.437 O O O 214 746 11.288
451 4.341' O -6.919 O 1.423 6.931 2.072 1.694 9.993
nvt
1.153
11.288
16.944
10.905 3.497 O 5.655 7.503
-3.791 -3.791
40 266 110 673
7.342 O O 34.902
77 50 1.176
40 169
42.435
1.176
-3.582
In 2011 is voor een totaalbedrag van € 28,3 min beschikt (inclusief BOR). Er zijn ook projecten goedkoper uitgevoerd, wat een terugontvangst gaf van totaal € 11,3 min. De realisatie in 2011 was daarmee € 16,9 min. Voor een totaal bedrag van € 42,4 min zijn geraamde projecten in 2011 niet doorgegaan en om redenen verschoven naar het volgende jaar.
31
Een aantal geraamde projecten gaat voor een totaalbedrag van € 0,9 min niet meer door. Samenvattend is het verschil van € 51 min als volgt opgebouwd: -
Goedkoper Uitstel Afstel Overig Totaal
€ € € € €
11,3 min 42,4 min 1,2 min -3,6 min 51,3 min
Hierna wordt per activiteit uit het programma een nadere toelichting gegeven. Voor een overzicht van de beschikkingen op projectniveau verwijzen wij u naar bijlage 1. •
BOR BRU: Voor de BOR projecten in de gemeenten Utrechtse Heuvelrug, Zeist en Woerden is door het rijk uitstel verleend tot 2013-2014. De projecten moeten dan ook zijn uitgevoerd om subsidiabel te zijn. Het betreft in totaal € 7,5 min, wat blijft gereserveerd voor de uitvoering van deze projecten. De gemeenten worden aangespoord om snel met plannen te komen, zodat met de realisatie kan worden aanvangen.
•
BOR gemeente Utrecht en provincie Utrecht: BRU verzorgt het beheer en de subsidierelatie richting het rijk. De mutaties worden in de jaarrekening van BRU budgetneutraal venwerkt. Omdat deze mutaties niet worden geraamd veroorzaakt dit een verschil ten opzichte van de begroting.
•
VERDER-projecten: Door de herijking van de VERDER projecten loopt de beschikking van projecten vertraging op. Dit heeft geresulteerd in een onderbesteding in 2011 van € 10,9 min. Die herijking was nodig vanwege het schrappen van de overprogrammering ten opzichte van het beschikbare BRU-budget voor VERDER van € 180 min en het realiseren van de bestuurlijk vastgestelde bezuinigingsopdracht van 5%.
•
Fietsprojecten: Het project fietspad Odijk - Achterdijk is verschoven naar 2014. Het project Fietspad Stuartweg Vianen is onderdeel van een totaalproject westelijke rondweg, waarvoor de plannen worden herzien en versoberd. Twee projecten uit 2009 (IJsselstein en Nieuwegein) met een waarde van ongeveer € 0,3 min zijn ingetrokken, terwijl voor 7 oudere projecten de eindbeschikking lager is uitgevallen. Dit verklaart dat er uiteindelijk minder is beschikt. Hierdoor is per saldo in totaal € 3,9 miljoen minder beschikt dan geraamd in 2011.
•
HOV Utrecht: Het project Combibrug is goedkoper uitgevoerd dan gepland, waardoor er een overschot van ruim € 9 min is ontstaan. Het geld vloeit terug naar het programma.
•
Regie op OV Projecten: Projecten in Houten (busstation). De Bilt (toegankelijke haltes). Nieuwegein (toegankelijke haltes) en Utrecht (OV Leidsche Rijn extra) zijn beschikt. Voor een aantal projecten (uit 2009 en 2010) zijn de eindbeschikkingen lager uitgevallen. Daarnaast is de aanbesteding voor de uit te voeren haltes in de randgemeenten vertraagd. De aan te passen halten in de gemeente Utrecht zijn beschikt maar nog niet afgerekend. Per saldo resulteert een onderbesteding van €6,0 min.
32
Actieprogramma Regionaal OV (AROV): Door gewijzigde inzichten in prioritaire projecten vindt in overleg met het rijk een herijking plaats van het programma. De uitvoering van dat vernieuwde projectenprogramma moet in 2012 worden gestart. Mobiliteitsmanagement: Het project Filemijden Utrecht-West is vervallen. Het activiteitenplan VNM is wel beschikt, maar ten laste gebracht van een specifiek BDUbudget 'mobiliteitsmanagement'. Van Prorail project 'Ruimte voor de fiets' is geen aanvraag ontvangen, dit project vervalt. Per saldo resulteert een onderbesteding van € 0,6 min. Autoprojecten: De uitvoering van het project A-12 SALTO is door BRU overgedragen aan de provincie. De uitvoering vindt later plaats dan eerder gepland; allereerst worden de BOR-gelden ingezet en aansluitend de BDU-bijdrage van Bestuur Regio Utrecht. Verschillende projecten in Nieuwegein (Binnenstadscorridors HWN) en IJsselstein zijn beschikt. Het project Westelijke randweg in Vianen is doorgeschoven naar 2012. Cumulatief is voor dit project 3,2 miljoen beschikbaar. De realisatie en ingebruikname van het project Integratie A2 (o.a. tunnel) is vertraagd, zodat de laatste termijn later wordt betaald. Dit alles resulteerde in 2011 in een onderbesteding van € 7,4 min op het onderdeel Autoprojecten. •
Lokaal maatwerk/Gedragsbeïnvloeding: Twee (oude) doorgeschoven projecten zijn definitief ingetrokken (De Bilt 2008; Nieuwegein 2009) en voor 7 projecten uit voorgaande jaren is de eindbeschikking lager uitgevallen dan eerder voorzien. Dit heeft een positief saldo opgeleverd van bijna € 1 min.
33
Programma OV Concessie Portefeuillehouder: Dhr. A.J. Gerritsen Wat willen we bereiken? Het programma OV Concessie is breder dan alleen de uitvoering van het openbaar vervoer binnen BRU-gebied (concessiebeheer). BRU wil met het programma OV concessie bereiken dat de uitvoering van het openbaar vervoer in de regio door de vervoerders overeenkomstig de door BRU geformuleerde kwaliteitsnormen geschiedt en plaatsvindt binnen de hiervoor gestelde financiële kaders. Dit moet resulteren in: • (Het handhaven van de) reizigerswaardering op de belangrijkste kernkwaliteiten (snel, betrouwbaar, gemakkelijk en comfortabel). OV reizigers binnen BRU-gebied waarderen het openbaar vervoer in 2008 met het rapportcijfer 7,2. Het streven is dat OV reizigers in 2020 het OV met een 7,5 waarderen. • Een hoger gevoel van sociale veiligheid door reizigers die gebruik maken van het OV. Reizigers beoordelen de subjectieve veiligheid in iedere concessie tenminste met een 7,5 op een schaal van tien. • Groeiend aantal reizigers / OV-gebruik. De OV-groeiambitie gaat van een jaarlijks gemiddelde van 2,5% naar 5% in 2020. Daarnaast willen we, ook in 2011, de doorstroming van het openbaar vervoer blijven bewaken en bevorderen. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Beheren van de lopende concessie (stadsvervoer, regiovervoer, spitslijnen en Regiotaxi Utrecht), met alle taken en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. Dit betreft ook de uitvoering van het vervoerplan die de vervoerders jaarlijks opstellen. Stadsvervoer Utrecht en Regiovervoer Utrecht (waaronder Spitslijnen en tram) In 2011 zijn er 8 concessieoverleggen geweest. Doel van deze overleggen met GVU/ Connexxion is te monitoren of de concessieafspraken zoals geformuleerd in het bestek stadsvervoer Utrecht en regiovervoer Utrecht (waaronder Spitslijnen en tram) worden nageleefd. Structurele onden^^erpen tijdens deze overleggen zijn de exploitatie en veiligheid van de tram, de klachtenafhandeling door GVU/ Connexxion, de uitvoering van de dienstregeling, OV-chipkaart en de OV-terminal. In 2011 heeft er één functioneringsgesprek met Connexxion plaatsgevonden. Het finale beoordelingsgesprek over 2010 heeft eveneens plaatsgevonden, onder voorzitterschap van de portefeuillehouder Openbaar Vervoer, conform het bestek van de concessie Spitslijnen en Regiovervoer Utrecht. De volgende punten zijn besproken en beoordeeld: vervoerplan, OVchipkaart, klanttevredenheid (KPW klantenbarometer), maandelijkse managementrapportages, klachtenafhandeling, tramuitvoering, communicatie/ betrokkenheid, MER-bussen. Aan de hand van bovenstaande punten uit het bestek is een gedeeltelijke bonus aan de vervoerders over 2010 uitgekeerd. Het finale beoordelingsgesprek over 2011 vindt in 2012 plaats. In dit gesprek dienen de beoordelingspunten uit 2010 als leidraad. Grote waarde wordt gehecht aan een proactieve en betrokken houding van de vervoerder naar zowel BRU als andere belanghebbenden.
34
Het opstellen van het vervoerplan voor 2012 is door GVU/ Connexxion opgepakt, nadat bleek dat Qbuzz niet zou gaan rijden per december 2011. Dit vroeg van zowel GVU/ Connexxion als van BRU te nodige aandacht en inzet, ook omdat er bezuinigd moest worden op het lijnennet. De besparing betrof een 3% reductie van het OV-aanbod in de regio. Het vervoerplan is, als onderdeel van het OV-Uitvoeringsplan 2012 eind augustus 2011 door het Dagelijks Bestuur vastgesteld en per december 2011 is de nieuwe dienstregeling ingegaan. Regiotaxi Utrecht Het aantal reizigers van Regiotaxi Utrecht is in 2011 met bijna 12% gegroeid. De kosten voor regiotaxi dreigden daarmee onbeheersbaar te worden. In december 2011 heeft het algemeen bestuur van BRU een voorstel aangenomen waarin de verantwoordelijkheid en de kosten voor Regiotaxi Utrecht vanaf 1 januari 2013 bij de gemeenten wordt neergelegd. BRU verstrekt vanuit de BDU per jaar een maximale bijdrage. In 2013 is de bijdrage maximaal € 5 miljoen. Deze subsidie wordt in 4 stappen van € 0,2 miljoen afgebouwd naar € 4,2 miljoen in 2017. De bijdrage vanuit de BDU wordt verdeeld over de gemeenten op basis van het aantal inwoners per gemeente. Er is een overgangsregeling van toepassing waarbij de verdeling overgaat van een verdeelsleutel gebaseerd op de kosten Regiotaxi Utrecht per gemeente in 2010 naar een verdeelsleutel op basis van het aantal inwoners per gemeente. Het tekort op de regiotaxi voor 2011 valt lager uit dan verwacht, doordat er extra controle is gezet op de facturering door vervoerders en de regiecentrale en ook de controle van de financiën binnen BRU is geïntensiveerd.
Middels monitoring van de maandelijkse managementrapportages (inclusief incidentenregistratie), die de vervoerders aanleveren, informatie inwinnen over de ontwikkelingen in het OV. Het monitoren houdt ook in dat wordt gekeken of de vervoerders de prestaties halen zoals die in het bestek van de concessies staan omschreven. De monitoring van de doelstellingen van het programma OV Concessie gebeurt op verschillende manieren: 1) De hoge reizigerswaardering wordt gemeten middels de OV klantenbarometer van K p W (Kennisplatform Verkeer en Vervoer). Het streven is dat OV-reizigers in 2020 het OV met een 7,5 waarderen. 2) Een hoger gevoel van sociale veiligheid door reizigers die gebruik maken van het OV wordt gemeten in het sociaal veiligheidsplan dat opgesteld wordt door de vervoerder. Reizigers beoordelen de subjectieve veiligheid in iedere concessie tenminste met een 7,5 op een schaal van tien. Eén van de doelen om een hoger gevoel van sociale veiligheid onder reizigers te bewerkstelligen is door het aantal incidenten te laten afnemen. 3) Een groeiend aantal reizigers / OV-gebruik wordt gemeten door de reizigerskilometers en de opbrengsten te monitoren. De OV-groeiambitie gaat van een jaarlijks gemiddelde van 2,5% naar 5% in 2020. 4) Het bewaken van de uitvoeringskwaliteit door middel van maandelijkse rapportages over punctualiteit en rituitval. 5) Het monitoren van het aantal klachten en de afhandeling daarvan. Toelichting: 1 en 2: 17 maart 2011 heeft het Kennisplatform Verkeer en Vervoer haar cijfers van de OVKlantenbarometer 2010 gepresenteerd. Het onderzoek OV-Klantenbarometer is een landelijk onderzoek naar de mening van reizigers over het regionaal openbaar vervoer. Het onderzoek richt zich op algemene waardering, zitplaats, netheid, informatie, tarief, frequentie en sociale veiligheid.
35
Het algemeen klantenoordeel van alle reizigers in alle onderzoeksgebieden van BRU komt tot uitdrukking in het rapportcijfer 7,3. Landelijk was dit cijfer een 7,2. Voor BRU zijn vier onderzoeksgebieden onderzocht die respectievelijk het volgende klantenoordeel over 2010 hebben gekregen: Spitsvervoer Utrecht Regiovervoer Utrecht (excl. tram) Tram (SUNIJ) Stadsvervoer Utrecht
7,4 7,4 7,3 7,2
GVU heeft het plan sociale veiligheid 2011 ingediend. Dit plan is door BRU goedgekeurd. De vervoerder werkt volgens dit plan. Het gevoerde beleid op het gebied van sociale veiligheid is in 2011 zoveel als mogelijk voortgezet. Bij GVU was er sprake van een stijging van het aantal incidenten van 140 in 2009 naar 165 in 2010. Bij Connexxion is in de vestigingen Nieuwegein, Zeist en Wijk bij Duurstede het aantal incidenten in vergelijking met 2009 afgenomen. Er werden in 2010 616 incidenten geregistreerd, een afname van 3,5%. Landelijk is er veel discussie over sociale veiligheid, waarbij vooral de invoering van nonnen (aantal toezichthouders per dru) onderwerp van discussie is. Er is nog geen overeenstemming over een convenant waarin deze normen zijn opgenomen. Vooral de vakbonden dringen aan op normen. De decentrale overheden zien sociale veiligheid als een onderwerp wat uit de concurrentie moet worden gehouden en waarbij de inzet per regio/ lijn kan verschillen. In 2011 is landelijk besloten tot een onderzoek vyaarbij onderzocht wordt hoe sociale veiligheid beter kan worden geborgd in de verschillende concessies. 3. In de concept OV-visie wordt deze groeiambitie bijgesteld naar 2,5% per jaar in de gehele periode tot 2020. In 2010 is het gebruik van het openbaar vervoer in het BRU-gebied met pim. 2% gegroeid ten overstaan van 2009. In de afgelopen periode (2004 - 2010) is het gebruik van het openbaar vervoer in het BRU-gebied gemiddeld met 2,1% per jaar gegroeid. Het voorlopige beeld over 2011 is dat het openbaar vervoer gebruik in 2011 op hetzelfde peil lag als in 2010.
Voorbereidingen voor de Europese aanbesteding 2011. De concessieverlening is eind 2010 voorzien. De implementatieperiode vindt deels in 2010 en 2011 plaats. De implementatie van de nieuwe concessie is stopgezet. De oorspronkelijke startdatum van de nieuwe concessie, 11 december 2011, bleek niet meer haalbaar. BRU heeft daarom de concessies van de huidige vervoerder Connexxion met een jaar verlengd tot en met 8 december 2012. Op 19 december 2011 heeft het dagelijks bestuur besloten opnieuw te gaan aanbesteden, nadat de rechter het gunningsbesluit ( opnieuw) had geschorst. Dit vraagt om een verdere verlenging van de huidige concessies in 2013. De gesprekken met GVU/ Connexxion hebben inmiddels geleid tot verlenging tot 8 december 2013.
36
Deelname aan landelijke activiteiten, zoals het overleg binnen de koepelorganisatie S K W (Samenwerkende Kaden/vetgebieden Verkeer en Verkeer), overleg met het ministerie van Verkeer & Waterstaat en het OV-bureau Randstad. Binnen de koepelorganisatie S K W wordt overleg gevoerd over verschillende beleidsonderdelen waaronder OV-chipkaart en openbaar vervoer in het algemeen. Verscheidene onderwerpen zijn aan de orde gekomen waaronder sociale veiligheid en duurzaam openbaar vervoer. Ook de afschaffing van de WGR+ stond op de agenda. OV-bureau Randstad is een samenwerkingsverband tussen provincies, stadsregio's en het ministerie van l&M in de Randstad. Hoofdthema's in 2011 waren de invoering van Randstadnet (R'net) en de op hand zijnde spoorconcessie van de NS. Het samenwerkingsverband wordt in 2012 geëvalueerd.
Op reguliere basis overleg voeren met de vervoerders, wegbeheerders en andere concessieverleners binnen BRU-gebied om onder andere de bereikbaarheid van Utrecht op peil te houden. Overleg met vervoerders, wegbeheerders en andere concessieverleners binnen BRU-gebied over bereikbaarheid vindt plaats in verschillende gremia. Zo participeert BRU in het project OV-Terminal (in verschillende overleggen), in het Netwerkteam, in VERDER verband en in overleggen met gemeenten. In 2011 is het uitvoeringsplan 2012 een belangrijk onderwerp van gesprek geweest met de gemeente. Door de bezuinigingen waren infrastructurele maatregelen noodzakelijk om tot een soberder lijnvoering te komen. In de OVT zijn de werkzaamheden in volle gang. Het openbaar vervoer dreigt daardoor in de knel te komen. In de overleggen is aan de orde gesteld dat, ondanks de werkzaamheden, de OVT goed bereikbaar moet blijven voor de vele bussen. Ook het beheer van de regionale OV-delen in de tijdelijke situatie vraagt de nodige aandacht. Door BRU is in 2011 verdere OV-inbreng geleverd aan het faseringsvraagstuk van de OVT en de directe omgeving. De gemeente Utrecht werkt dit verder uit tot een integrale planning over alle modaliteiten en (bouw)activiteiten in dit complexe gebied. In samenwerking met POS is de bereikbaarheid van het stationsgebied voor bus en tram in de komende jaren in beeld gebracht. Voor de regionale OV-delen zijn nieuwe ontwerpen opgesteld die rekening houden met de komst van de Uithoflijn. Ook het beheer van de regionale OV-delen in de tijdelijke situatie vraagt de nodige aandacht, daar is in 2011 door BRU en de diverse regionale vervoerders een belangrijke inspanning geleverd richting gemeente Utrecht en Prorail.
37
Uitwerking van het marketingplan 2011 door vervoerders (BRU beoordeelt concrete projectvoorstellen en subsidieert). Het marketingplan 2011 en de marketingactiviteiten die de vervoerders op basis van dit marketingplan ontplooien worden beoordeeld op basis van de volgende doelstellingen: 1) Gemiddelde groei van 2% in de reizigersaantallen en reizigersopbrengsten. 2) Bijdragen aan doelstellingen uit het Regionaal Verkeers- en Vervoerplan (RWP). 3) Ten minste op peil houden van het niveau van de volgende indicatoren: a) Informatievoorziening (bekendheid, gebruik en waardering informatiebronnen en informatie). b) Imago van het OV in de regio Utrecht. c) Klanttevredenheid over de dienstverlening van de vervoerders.. Op 3 november 2011 is de OV-chipkaart ingevoerd in de regio Utrecht en is het NVB (strippenkaart) afgeschaft. De actie om voor € 7.50,- een persoonlijke chipkaart aan te schaffen was een groot succes. Naast promotie en informatie voor de OV chipkaart worden jaarlijkse projecten uitgevoerd. De volgende activiteiten waren opgenomen in het marketingplan 2011: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Onderhoud website www.vooru.nl Voor U e-mailnieuwsbrief (continue jaarlijks project) Regionaal Klanttevredenheidsonderzoek (continue jaarlijks project) Communicatie bij werkzaamheden (continue indien van toepassing) P-kaart (Persoonlijke OV chipkaart) aanbieden met korting Communicatie/voorlichting voorafgaand aan uitzetten NVB (strippenkaart) Reisinformatie en probeeraanbod (niet uitgevoerd in 2011) Reisinformatie Leidsche Rijn (niet uitgevoerd in 2011) De Uithof/Rijnsweerd (niet in 2011)
De projecten onder nummer 7,8 en 9 worden zijn in 2011 niet uitgevoerd. Deze projecten waren afhankelijk van de planning van de OV-chipkaart (projecten 5 en 6), die in november 2011 is ingevoerd. Het project rond de P-kaart liep boven verwachting. Er zijn meer dan de maximaal venwachte 100.000 kaarten verkocht.
Op tactisch niveau activiteiten uitvoeren (uitwerking vervoerplan) op het gebied van vervoersontwikkeling en bereikbaarheid. Binnen het programma OV Concessie wordt het initiatief genomen om de doorstroming van het openbaar vervoer te bewaken en te bevorderen, onder andere door bij te dragen aan visievorming en het opstellen van een gezamenlijk streefbeeld van het OV-lijnennet. Het Dagelijks Bestuur heeft op 29 augustus 2011 het OV-uitvoeringsplan 2012 vastgesteld. Er heeft een uitgebreide consultatie met gemeenten, ROCOV en het Algemeen Bestuur plaatsgevonden over de (op 18 april 2011 vastgestelde) uitgangspuntennotitie (ter voorbereiding op het OV-uitvoeringsplan 2012. Ook over de Besparingsopgave en de effecten daarvan is bestuurlijk binnen BRU en met de gemeenten intensief overleg geweest. Daarnaast is het OV-uitvoeringsplan ter inspraak voorgelegd aan gemeenten en ROCOV. Visievorming vindt plaats in het kader van de Regionale OV-Visie (Programma Netwerkontwikkeling). Op basis hiervan zal binnen het programma OV Concessie de verdere uitwerking in lijnennetstudies/streefbeelden plaatsvinden, inclusief de bijbehorende infrastructurele (on)mogelijkheden. Het bevorderen van OV-doorstromingsmaatregelen is opgenomen als besparingsmaatregel. Voor de bijbehorende investeringen is budget opgenomen. Een plan van aanpak is hiervoor
38
opgesteld. Momenteel vindt de knelpuntinventarisatie plaats op basis van de rijtijdgegevens van de GOVI-data, waarmee te analyseren is wanneer, waar en hoeveel buslijnen afwijken van hun dienstregeling en vertraging opdoen. Op basis hiervan wordt een verdere uitwerking gegeven aan concrete doorstromingsmaatregelen.
De effecten van infrastructurele en ruimtelijke ontwikkelingen op de bezettingsgraad van het OV zijn van belang. Om deze reden worden de belangen van het openbaar vervoer ingebracht in infrastructurele en/of ruimtelijke programma's, zowel intern binnen BRU als extern. Overleggen waarin onder andere Rijkswaterstaat, gemeenten. Provincie Utrecht en BRU zitting hebben vinden op reguliere basis plaats. In deze overleggen wordt de samenhang tussen infrastructurele ontwikkelingen, ruimtelijke ontwikkelingen en openbaar vervoer besproken. Infrastructurele maatregelen die de doorstroming van het openbaar vervoer bevorderen hebben voor BRU hoge prioriteit.
Bijdragen (zowel personele als financiële bijdrage) aan de ontwikkeling van het Spoornet (landelijk en RandStadSpoor) via een regionaal samenwerkingsverband met gemeenten, BRU en Provincie Utrecht. Vindt plaats zowel via deelname SKW, OV-bureau Randstad als via de directe werkgroepen.
Uitvoering geven aan de invoering van de OV-chipkaart. In 2011 is de coördinatie door BRU van de promotie van de OV-chipkaart voorzien. De invoering van zowel de apparatuur als het distributienetwerk ten behoeve van de OV chipkaart is gerealiseerd. BRU en de Provincie Utrecht hebben het ministerie van Infrastructuur en Milieu (I en M) gevraagd om met ingang van 3 november 2011 de strippenkaart af te schaffen in de regio en provincie Utrecht. Dit is ook, samen met een aantal andere regio's, ook gebeurd. In Nederland is de OV chipkaart nu overal ingevoerd. De promotie van de persoonlijke OV-chipkaart is afgerond. Er zijn meer kaarten aangevraagd dan verwacht. Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma OV Concessie Rel(ening2010
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
9.646 9.647
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en t>egroting na wijziging
52.614 52.614
56.501 56.501
49.331
7.170 -7.170
49.331
Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
39
Financiële toelichting De uitgaven in het programma OV Concessie worden gedekt vanuit de BDU. Het programmaresultaat is per saldo nihil. De totale lasten en baten van dit programma zijn € 7,2 min lager dan geraamd. Hieronder worden de belangrijkste financiële verschillen toegelicht. •
Exploitatie-Regio-taxi: Door het niet invoeren van de tariefsverhoging is de reizigersbijdrage pIm. € 1,2 min lager uitgevallen dan begroot. De exploitatiekosten zijn met € 0,45 min minder gestegen door afvlakking van de groei in gebruik. Per saldo is de exploitatie 2011 € 0,75 min nadelig.
•
Monitoring: Het bedrag dat is begroot voor een monitoringsysteem en de licenties daarvoor is niet uitgegeven i.v.m. het uitstellen van de nieuwe concessie. Dit betekent dat de uitgaven per saldo € 0,15 min lager zijn dan geraamd.
•
Vervoerontwikkeling korte termijn: De lijnennetstudies en de studie naar de OVontsluiting naar Rijnenburg zijn grotendeels in eigen huis gedaan; vandaar dat er € 0,1 min minder is uitgegeven. Concessiebeheer bus/tram: Voor de concessie Stadsvervoer is pIm. € 2,3 min. minder subsidie beschikbaar gesteld door meevallende kostenindexering in 2010. Daarnaast is de verlening van de subsidie voor 2011 voor deze concessie € 900.000 lager uitgevallen, als gevolg van een lager ingeschatte kostenontwikkeling en beperking van het voorzieningenniveau conform het vervoerplan. Voor marketing en communicatie is ruim € 460.000 minder subsidie aangevraagd; dit omdat de marketingcapaciteit bij Connexxion en GVU in 2011 vooral is ingezet voor activiteiten in het kader van de OV-chipkaart, die in november definitief is ingevoerd. Verder is in deze jaarrekening een verplichting vrljgevallen gekoppeld aan een tweetal beschikkingen afgegeven in 2009 van € 2,67 min voor de exploitatie van snelwegbussen. In de beschikkingen was opgenomen dat het te beschikken bedrag verrekend wordt met de maatregelen die BRU uitvoert in opdracht van Utrecht Bereikbaar. Deze maatregelen zijn inmiddels uitgevoerd. Het vrijvallen van de verplichting is niet in de jaarrekening 2010 verwerkt. Deze administratieve correctie vindt daarom in de jaarrekening 2011 plaats. OV chipkaart: In 2011 is € 500.000 minder uitgegeven voor de implementatie van de OVchipkaart. De subsidiebeschikkingen voor OV-chip apparatuur is lager vastgesteld. Door de invoering in november zal de verrekening voor een deel nog in 2012 gebeuren.
40
Programma Netwerkontwikkeling mobiliteit Portefeuillehouder: Dhr. F. Lintmeijer Wat willen we bereiken? Het verkeer in en om Utrecht dreigt vast te lopen. Doel van het programma Netwerkontwikkeling mobiliteit is dat het BRU-gebied een stedelijke regio wordt waar het de normaalste zaak van de wereld is om je per fiets en openbaar vervoer (tram!) te verplaatsen, om zo aan de groeiende vraag naar mobiliteit te kunnen blijven voldoen. BRU heeft uitgesproken (algemeen bestuur, 16 december 2009) dat naast de regionale maatregelen en de verbetering van de snelwegen (zie hieronder) er een regionaal tramnetwerk moet komen in Utrecht. Het fietsnetwerk wordt op orde gebracht vanuit de pakketstudie. Om het OV-systeem op orde te krijgen is een forse uitbreiding van het tramnetwerk noodzakelijk. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren? In 2011 zullen we bezig zijn met uitwerking van de van de integrale OV visie die in 2010 opgesteld wordt. De tramplannen vormen daarvan het meest in het oog springende onderdeel. In het AB van december 2010 zijn de hoofdlijnen van de Regionale OV visie gepresenteerd. In die vergadering is afgesproken dat de visie in 2011 verder uitgewerkt zal worden zodat de definitieve visie inclusief uitvoeringsagenda en financiële doorrekening in het AB BRU vastgesteld kan worden. Zowel de strategische hoofdlijn van de OV-visie als de tactische uitwerking van diverse onderdelen zijn nu gereed voor vaststelling in AB van 29 februari. In de gemeenteraden van alle gemeenten is afgelopen halfjaar uitvoering gesproken over de inhoud van de OV-visie. Omdat het opstarten van vervolgstudies pas plaats vindt na het vaststellen van de OV-visie (ook vanwege beschikbaarheid van personeel), zal BRU in 2012 pas starten met tracéverkenningen voor OV corridors waar grote knelpunten in de doorstroming en/of nieuwe ambities aan de orde zijn. Voorbeelden van verkenningen zijn de tracéverkenning Binnenstadsas (incl. logistieke koppeling buscorridor naar Zeist), de tracéverkenning Oosttangent (Bilthoven-Uithof-Nieuwegein en een studie naar ketenvoorzieningen op OVknooppunten. Tevens zal BRU de input van de OV visie gebruiken in het OV MIRT onderzoek dat regionale overheden uitvoeren met het rijk.
Samen met de gemeenten zullen we de ruimtelijke inpassing uitwerken. De studies die zijn aangekondigd in de tramnota van december 2009 zullen in 2010 ter hand zijn genomen en nog doorlopen in 2011. De ruimtelijke inpassing van OV netwerkontwikkeling maakt onderdeel uit van de diverse lopende infrastructuurprojecten of op te starten tracéverkenningen. Twee daarvan, tracéverkenning Binnenstadsas (incl. logistieke koppeling buscorridor naar Zeist) en tracéverkenning Oosttangent (Bilthoven-Uithof-Nieuwegein) staan in de uitvoeringsagenda OV-visie ingepland om in 2012 te starten.
41
Heel belangrijk wordt waarschijnlijk ook het aandacht vragen in Den Haag voor deze plannen. Behalve met de rijksoverheid zullen we met de provincie Utrecht en met private partijen in gesprek gaan over de financieringsmogelijkheden van de tramplannen. De Regionale OV-visie vormt het kader waarmee de regio de komende jaren het OVsysteem zal aansturen. In de OV-visie zijn hoge kwaliteitseisen opgenomen voor belangrijke 'dragende' OV-verbindingen conform de kwaliteitseisen zoals die ook gelden voor Randstadnet 2028. Tevens geeft het document de concrete vervolgstappen weer voor het regionale tramnetwerk voor de periode nadat de Uithoflijn in 2018 is aangelegd. In tracéverkenningen (bijvoorbeeld tracéverkenning Binnenstadsas) zal BRU deze stappen in 2012 verder uitwerken. Daarnaast is het MIRT-onderzoek regionaal OV in 2011 opgestart. Dit onderzoek wordt door de gemeente Utrecht, BRU, de provincie Utrecht en het ministerie van Infrastructuur en Milieu uitgevoerd en zal toekomstige kansen en knelpunten op het gebied van OV in kaart brengen. Terugkoppeling van de resultaten vindt in BO MIRT-verband plaats en kan in de toekomst leiden tot een besluit over financiering van maatregelen bij de te achterhalen kansen en knelpunten.
Op verkeersgebied hebben de overheden in Utrecht in 2006 de handen ineen geslagen. Onder de naam pakketstudie is een samenhangend programma van verkeersmaatregelen 2010-2020 vastgesteld (2009). Onderdeel van dit pakket vormen de planstudies die worden uitgevoerd onder aanvoering van Rijkswaterstaat Utrecht. Deze zijn gericht op het realiseren van een goede autobereikbaarheid van Utrecht via de autosnelwegen. BRU behartigt de belangen van de gemeenten in deze planstudie en let op de doorstroming van en afstemming met het openbaar vervoer. De werkzaamheden aan de snelwegen zelf zullen waarschijnlijk rond 2016 beginnen. In het najaar van 2010 is de eerste fase MER van de planstudie Ring Utrecht afgesloten met het bestuurlijk vaststellen van het voorkeursalternatief (VKA). Dit VKA ("Alternatief Oost") bestaat uit aanpassing van de NRU, A27 en A l 2 rondom de stad Utrecht. Inmiddels is door de minister besloten dat er voor de eventuele aanpassing van de A l 2 (tussen Oudenrijn en Lunetten) pas na 2020 geld beschikbaar komt. Aan de planstudie Ring is overigens het noordelijke deel van de planstudie Lunetten-Hooipolder toegevoegd, met een daarvoor gereserveerd budget van 14,5 miljoen euro. De voorgenomen trechtering binnen het Alternatief Oost (tracé A27 tussen Houten en Utrecht Noord) is nog niet afgerond, omdat er discussie is geweest over de technische maakbaarheid van de varianten binnen de trechtering. Van de drie fases waarin gekomen moet worden tot één voorkeursvariant, is fase één momenteel dus nog niet afgerond. Tussen de planstudie A27/A12 en het project NRU (waarbij de gemeente Utrecht en de provincie bevoegd gezag zijn) vindt afstemming plaats. BRU is vertegenwoordigd in het ambtelijk en bestuurlijk overleg bij de planstudie Ring (dat zowel over het onderdeel A27/A12 als over het onderdeel NRU besluit) en behartigt hierbij de belangen van de gemeenten die door het project geraakt worden en de belangen van de doorstroming van het openbaar vervoer.. Daarbij is er niet alleen oog voor de bereikbaarheidsdoelstellingen, maar ook voor de effecten van deze projecten op de leefbaarheid binnen omliggende gemeenten, de ruimtelijke kansen die aanpassing van de infrastructuur biedt, de wijze van inpassing van de aan te passen infrastructuur en openbaar vervoer.
42
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
468
977
459
977
965 965
757 757
208 -208
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Financiële toelichting: De uitgaven in het programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit worden gedekt vanuit de BDU. Het programmaresultaat is per saldo nihil. De totale lasten en baten van dit programma zijn € 208.000 lager dan geraamd. Hierna lichten wij de belangrijkstefinanciëleafwijkingen toe. •
De personele uitgaven voor dit programma zijn per saldo € 200.000 lager dan geraamd. Dit heeft vooral te maken met een verschuiving van personele kosten naar het Programma Bestuur vanwege de WGR+ discussie.
43
Programma OV Infrastructuur (assets) Portefeuillehouder: Dhr. A.J. Gerritsen Wat willen we bereiken? Een deel van het door BRU geconcessioneerde openbaar vervoer is railgebonden. BRU is, als regionale OV-autoriteit, eigenaar van het gehele regionale tramsysteem, dat wil zeggen: de infrastructuur, het materieel, de haltes en de remise. Als eigenaar is BRU ook beheerverantwoordelijk voor de systeemonderdelen en stuurt hiertoe via contracten marktpartijen aan die de uitvoering verzorgen. Naast de instandhoudingsopgave is railgebonden openbaar vervoer ook speerpunt van de ambities van BRU en er zullen in dat kader de komende periode keuzes aan het bestuur worden voorgelegd. BRU staat voor de continuïteit van het railgebonden OV in haar regio, zowel voor de bestaande lijn als voor het toekomstig netwerk. Hebben we in 2011 gerealiseerd wat we zouden realiseren? Het faciliteren van de railgebonden OV exploitatie (running business). Veiligheid maakt hier integraal onderdeel van uit, als eigenaar is BRU hiervoor verantwoordelijk. De BRU organisatie is in staat de continuïteit te waarborgen. Hierbij dient het volgende opgemerkt te worden: als veiligheidsverantwoordelijke partij (rol infrabeheerder) heeft BRU door de overname van de infrastructuur naast het fysieke veiligheidsniveau ook de veiligheidscontext overgenomen. BRU heeft haar doelstelling met betrekking tot het beschikbaar stellen van materieel voor ruim 99% behaald. Wel wordt sinds de inzet van de spitstrams verhoogde slijtage geconstateerd aan bepaalde delen van de baan en de wielen van de spitstrams. BRU heeft een onderzoek laten uitvoeren naar de oorzaak hiervan en structurele maatregelen genomen. Op dit moment is er sprake van een beheerste situatie. Met betrekking tot het handhaven van de fysieke veiligheid heeft BRU het afgelopen halfjaar diverse maatregelen genomen: - Als onderdeel van het afsprakenpakket met ministerie van l&M inzake de overdracht van de infrastructuur is een uitgebreide 'nul-meting' uitgevoerd. Op basis hiervan zijn een beperkt aantal acute maatregelen genomen en waar nodig zijn de onderhoudsfrequenties van bepaalde baandelen aangepast; - Daarnaast zijn correctieve maatregelen genomen op basis van in het werk geconstateerde afwijkingen en incidenten. Met 'de veiligheidscontext' wordt het niveau bedoeld waarop alle partijen (oa. vervoerders, aannemers en overheden) die een rol hebben in het toepassen, handhaven en/of verbeteren van de veiligheid, acteren. BRU constateert hierin, mede op basis van incidenten, een achterstand ten opzichte van haar eigen doelstellingen en heeft de benodigde kwaliteitsverbetering hoge prioriteit gegeven en gerealiseerd. BRU neemt hier duidelijk en nadrukkelijk de regie en doorbreekt daarmee het patroon waar decennia lang sprake van was.
44
Ook op het gebied van beheerafspraken tussen BRU en andere overheden bleek er nog achterstallig werk (bijvoorbeeld onderhoud groen rond de baan). Met vereende inspanning is dit afgelopen jaar grotendeels weggewerkt, afspraken worden in de 1® helft van 2012 formeel vastgelegd. Concluderend kan worden gesteld dat bovenstaande weliswaar logischenft/ijs voortvloeit uit de overname van de infrastructuur, maar dat BRU extra inspanningen in tijd en geld heeft moeten leveren.
Het voorbereiden van een toekomstvast lightrailnetwerk. Hiertoe is in 2010 een integraal programma van eisen (IPvE) opgesteld. De toekomst bestaat in dit verband uit 2 elementen: a) Uitbreidingen van de bestaande lijn. Het tramnetwerk 2025 waartoe door het algemeen bestuur op 16 december 2009 is besloten gaat uit van een gekoppeld systeem van nieuwe lijnen aan de bestaande lijn. b) In stand houden van het bestaande, zodanig dat rekening wordt gehouden met gewenste uitbreidingen. Nadat de topeisen zijn vastgesteld (AB 10/2010) heeft het AB conform planning het IPvE fase 2, de 'systeemeisen', vastgesteld (AB 03/2011). Dit wordt ambtelijke uitwerkt in fase 3, de 'subsysteemeisen', waarbij in geval van significante wijzigingen ten opzichte van hetgeen in fase 1 en/of 2 is vastgesteld, het onderwerp alsnog aan het bestuur wordt voorgelegd. Het IPvE is randvoorwaardelijk voor de gewenste systeemintegratie. De uitwerking van het IPvE fase 3 is verweven met de voorbereiding van 2 grote projecten, namelijk GVI en Uithoflijn (zie verderop) en komt derhalve deels via een iteratief proces tot stand. Als gevolg van de extra voorbereidingstijd die deze 2 projecten vragen, schuift ook de afronding van subsysteemeisen op tot 1® halfjaar 2012. In het najaar van 2011 is gestart met het geplande onderzoek op de SUNIJIijn-infrastructuur. Hiermee wordt duidelijk hoe de veiligheidssituatie zich in de praktijk verhoudt tot hetgeen voorgeschreven is in het IPvE. Op basis van de resultaten van dit onderzoek wordt nu: a. Bepaald welke aanvullende veiligheidsmaatregelen moeten worden genomen en wanneer deze uitgevoerd moeten/kunnen worden; b. Een rapportage opgesteld over het actuele veiligheidsniveau van de SUNIJ-lijn en hoe die zich - rekening houdend met de gefaseerde uitvoering van de maatregelen verhoudt tot het ambitieniveau uit het IPvE. De definitieve resultaten worden verwacht voor de zomer van 2012.
De instandhoudingsopgave (jaarlijks terugkerende activiteit): het beheer van infrastructuur, materieel, haltes en remise en het op basis daarvan aansturen van de marktpartijen met betrekking tot de uitvoering. De beheerfunctie staat aan de basis van de continuïteit van de exploitatie. Door middel van professioneel contractmanagement worden betere prestaties verkregen tegen betere condities. In het 2® kwartaal is de aanbestedingsprocedure gestart voor het medio december 2011 aflopende onderhoudscontract voor het rollend materieel. Hierbij past BRU de innovatieve inkoopstrategie Best Value Procurement (BVP) toe, waarbij nadrukkelijk veel ruimte wordt geboden aan professionele onderhoudspartijen om te kunnen excelleren. Het nieuwe contract is zo ingestoken dat structureel een besparing van 10% op de onderhoudskosten wordt gerealiseerd. De aanbesteding is succesvol afgerond en het contract is gegund aan
45
Voith, voor acht jaar met mogelijkheid van verlenging voor 1 jaar. De eerste ervaringen zijn positief. Medio 2011 is ook de voorbereiding op de aanbesteding voor het reguliere onderhoud van de railinfrastrüctuur gestart; hier wordt een meer traditionele aanpak gekozen, vanwege de relatief korte looptijd (drie jaar met mogelijkheid van verlenging voor 2 jaar) van het contract in verband met de uitvoering van de Grootschalige Vervanging van de Infrastructuur. Medio 2012 zal gunning plaatsvinden. Inmiddels lopen de voorbereidingen voor de aanbesteding van een nieuw schoonmaakcontract voor het trammaterieel, een branche die de laatste tijd volop in de (negatieve) belangstelling staat. BRU kiest ook hier voor de BVP-methode. Hiermee vergroot BRU de kans de beste marktpartij te selecteren. Bovendien neemt BRU duidelijk kennis van de onlangs door de branche zelf opgestelde 'code of conduct'. Gunning staat voor 3® kwartaal 2012 gepland. De organisatie heeft het assetmanagement dit jaar verder uitgebouwd, zodat voorspelbaarheid en transparantie zijn verbeterd. De 'beheerder' (de assetmanager) speelt vanuit bovenstaande een cruciale rol in de voorbereiding van projecten die leiden tot wijziging en/of uitbreiding van het areaal. Hierdoor wordt geborgd dat tijdens de voorbereidings- en realisatiefase van systemen vanuit een integraal perspectief (en dus na oplevering) wordt gedacht en gewerkt. Dit is een voorwaarde voor betrouwbaarheid en financiële beheersing op lange termijn. Een andere belangrijke voorwaarde voor instandhouding op lange termijn is het reserveren van de daarvoor bedoelde middelen (zowel voor het opvangen van eventuele tegenvallers als het doen van vervangingsinvesteringen). Hiertoe wordt met een financieel egalisatiesysteem gewerkt. Daarnaast dient weerstandsvermogen te worden opgebouwd. Parallel wordt gewerkt aan een financieel basismodel waarin de liquiditeitsbehoefte over een lange periode (20-30 jaar) in beeld wordt gebracht. Het betreft hier zowel jaarlijkse kosten als investeringen met betrekking tot de railinfrastructuur.
Vanuit voornoemde instandhoudingsopgave dienen zowel de infrastructuur als het wagenpark grondig te worden herzien. 2011 staat in het teken van de voorbereidingen van de aanbesteding voor deze grootschalige revisieprojecten (deze zijn nu in startfase: exacte gegevens zijn nog niet bekend). Om te borgen dat dit op een toekomstvast wijze plaatsvindt is het reeds gememoreerde IPvE ook hier leidend. Het AB (03/2011) heeft de nota 'revisie SUNIJIijn' vastgesteld. Hiermee is het startsein gegeven voor het levensduurverlengend onderhoud aan zowel materieel als haltes voor de periode van tien jaar. Infrastructuur: Het project Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) is opgedeeld in enkele fases: • Fase l a : vervanging van de trambaan op het traject vanaf de aansluifing met de remise in Nieuwegein tot en met de halte Nieuwegein Centrum in de zomer van 2012; • Fase 1 b: vervanging van de trambaan op het traject vanaf het Westplein in Utrecht tot en met de aansluiting met de remise te Nieuwegein in de zomer van 2013; • Fase 2: vervanging van de trambaan aan de uiteinden Nieuwegein Centrum Nieuwegein Zuid en Nieuwegein Centrum - IJsselstein in de periode 2017 - 2019.
46
Het DB (06/2011) heeft groen licht gegeven voor de aanbesteding van het ontwerpwerk. Deze tussenstap heeft als basis gediend voor de daadwerkelijke uitvoering en de aanbesteding hiervan. Voor het eerste deel van GVI (DB 12/2011 fase 1A, werkzaamheden op de lijn Utrecht Centraal - Nieuwegein Centrum die niet uitgesteld kunnen worden) inzake de werkzaamheden die in de zomer van 2012 plaatsvinden, zijn de voorbereidingen inmiddels in volle gang. Gunning vindt 1® kwartaal 2012 plaats. GVI fase IB zal in de zomer van 2013 plaatsvinden, de voorbereidingen zijn hiertoe inmiddels ook gestart. Als voorloper op de uitvoering van het GVI is in het 2^ kwartaal 2011 de vervanging van de boog op het 24 Oktoberplein uitgevoerd. Dit project is succesvol afgerond. Materieel: in het 1^ halfjaar van 2011 is de aanbesteding van het project Levensduur Verlengend Onderhoud (LVO) van het rollend materieel uitgevoerd. De uitvoering van de eerste fase van dit project (LVO-1, vervoerder onafhankelijk maken carrosserie en nieuw interieur) is inmiddels door de contractor (VDL) in uitvoering. De eerste trams rijden inmiddels weer en geven met hun gele-grijze kleuren (gelijk de bussen) het OV een hoogwaardige uitstraling. Naar verwachting zal LVO-1 in oktober 2012 zijn afgerond. De aanbesteding van LVO-2 (revisie van draaistellen) is inmiddels succesvol afgerond en gegund aan NedTrain. De uitvoering loopt op schema en zal conform planning eind 2^ kwartaal 2013 worden afgerond. De aanbesteding van LVO-3 (technische systemen) is inmiddels in voorbereiding en zal in februari 2012 op de markt komen. Oplevering is gepland voor medio 2014. Haltes: In het 2^ kwartaal van 2011 is met de gemeente IJsselstein overeenstemming bereikt over de overname door BRU van de 2 laatste haltes van de SUNIJ-lijn op de IJsselstein-tak. Tot dit jaar waren deze haltes nog in eigendom en beheer van de gemeente. Er zijn tussen BRU en de gemeente IJsselstein nadere afspraken gemaakt over de financiering van het wegwerken van achterstallig onderhoud. Voor de overige haltes geldt dat inmiddels al het achterstallig onderhoud van de vorige eigenaar is weggewerkt. Alle DRIS-panelen op de tramhaltes kunnen inmiddels door de Centrale Verkeersleiding van de tram worden aangestuurd, zodat actuele meldingen en mededelingen kunnen worden doorgegeven aan de reizigers. Remise: vooruiflopend op de mogelijke verbouwing/nieuwbouw van de remise (zie onder) is een inspectie van het gebouw, de gebouwgebonden installaties en de terreinen uitgevoerd. Hieruit zijn enkele herstelpunten naar voren gekomen, waarvan alleen de hoogstnoodzakelijke punten worden opgepakt, in afwachting van definitieve besluitvorming omtrent de remise.
In het 1^ kwartaal van 2011 vindt het go/no-go besluit plaats inzake de vertramming van de HOV om de Zuid. In geval van een positief besluit zal dit de eerste uitbreiding zijn in het door BRU vastgestelde tramnetwerk. Het DB (11/2010) heeft een aangepaste planning voor het go/no-go besluit voor de (inmiddels zogeheten) Uithoflijn vastgesteld, namelijk: het AB van 15 juni 2011. In de aanloop hiernaar is gebleken dat BRU nog geen onvoorwaardelijk besluit inzake de aanleg kon nemen, omdat aan een aantal cruciale randvoorwaarden nog niet was voldaan: 1) een volledig sluitende begroting (investeringen en jaarlijkse lasten) 2) uitgewerkte inpassing in stationsgebied en OVT 3) een adequate besturingsmodel (inclusief risicoverdeling tussen BRU en gemeente Utrecht)
47
Een belangrijke randvoorwaarde was wel ingevuld, namelijk het positieve eindoordeel inzake nut en noodzaak van de keuze voor de modaliteit tram. Deze is bekrachtigd door de toekenning van €110 min van het Rijk als bijdrage voor de aanleg. Het AB heeft het principebesluit genomen (06/2011). De aldaar hernieuwde planning (Uitvoeringsbesluit AB 12/2011) is niet gerealiseerd, omdat ondanks alle moeite aan geen van de 3 randvoorwaarden is voldaan. Het besluit staat nu geagendeerd voor het voorjaar 2012 (AB 04/2012).
Op basis van zowel de instandhoudingsopgave, alsook een eventuele uitbreiding als gevolg van het vertrammen van de HOV om de Zuid, zal de remise herzien en uitgebreid moeten worden. Dit is bij de aankoop voorzien. Hiertoe zullen de voorbereidingen in 2010 starten en doorlopen in 2011. De remise is als scharnierpunt tussen infrastructuur en materieel ook een sleutelproject bij de koppeling tussen instandhouding en uitbreiding van het tramnetwerk. De 'winkel blijft tijdens de verbouwing immers open'. Oftewel tijdens de verbouwing (modernisering en mogelijk uitbreiding (lees: besluit Uithoflijn)) zal de exploitatie zo weinig mogelijk hinder mogen ondervinden. Hier wordt in de nu lopende voorbereiding rekening mee gehouden. De voorbereidingen voor het programma van eisen zijn eind 2011 gestart. De realisatietermijn van dit project heeft een relatie met de oplevering van de Uithoflijn, aangezien het nieuwe lage vloer materieel in dezelfde remise moet worden gestald en onderhouden. De kosten voor de herinrichting van de remise zullen deels (uitbreiding) worden gefinancierd uit het budget van het project Uithoflijn. Voor het overige deel moet in de meerjarenbegroting van BRU dekking worden gevonden. Ook als wordt besloten niet tot uitbreiding met de Uithoflijn over te gaan, is investering in de remise noodzakelijk, waarvoor tot nu toe geen middelen zijn gereserveerd.
Op basis van een eventuele uitbreiding als gevolg van het vertrammen van de HOV om de Zuid (of een andere verbinding als daar sprake van is) zal ook het wagenpark uitgebreid moeten worden. In 2011 zal gestart worden met de voorbereidingen hiertoe. Als gevolg van de aangepaste planning voor het definitieve uitvoeringsbesluit Uithoflijn (AB 04/2012) en het reeds genomen principebesluit (AB 06/2011) zijn de voorbereidingen voor de aanschaf van nieuw lagevloermaterieel gestart, opdat na het definitieve uitvoeringsbesluit dit proces zonder extra tijdverlies kan worden voortgezet. Hierbij worden geen onomkeerbare stappen gezet. De aanschaf voor nieuw materieel voor de Uithoflijn valt binnen de scope van het op te leveren projectresultaat: een werkend OV-systeem.
48
Heeft het gekost wat het zou kosten? Programma OV Infrastructuur
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
15.775 15.766 -9
18.921 18.921
23.766
18.096 18.096
5.670 -5.670
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
23.766
Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Financiële toelichting De uitgaven in het programma OV Infrastructuur worden gedekt vanuit de BDU. Het programmaresultaat is per saldo nihil. De totale lasten en baten van dit programma zijn € 5,7 min lager dan geraamd. Hierna lichten wij de belangrijkste financiële afwijkingen toe. •
Beheer & Onderhoud Materieel: De lasten zijn € 0,9 min lager dan geraamd. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van het anticiperen op de aanbestedingen voor het Levensduurverlengend Onderhoud van de tramstellen (LVO-1) en revisie draaistellen (LVO-2). Daardoor kon op de reguliere onderhoudskosten worden bespaard. Daarnaast is het onderhoud van het trammaterieel 'slim' aanbesteed door gebruik te maken van de Best Value Procurement (BVP) methode. Daardoor is niet alleen de meest efficiënte marktpartij voor het reguliere onderhoud gecontracteerd, tevens is dit gerealiseerd met een lager dan venrt/achte externe ondersteuning. Het budget voor rente en afschrijvingen is door de timing van de aanbestedingen vrijwel niet benut, verder vielen de personele lasten door uitval van een medewerker lager uit dan begroot.
•
Beheer & Onderhoud Infrastructuur: 2011 was een overgangsjaar. Dit jaar is gestart met de voorbereiding en eerste aanbestedingen voor de Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) in 2012. In verband daarmee zijn de uitgaven voor groot onderhoud tot een minimum beperkt, (op klein onderhoud heeft het project GVI weinig invloed), een deel van de kosten voor groot onderhoud loopt op het GVIproject vooruit. Verder zijn kosten voor externe inhuur ten behoeve van GVI die op dit product waren begroot, ten laste van het project gebracht. Per saldo is € 5,4 min niet besteed, waarvan € 3,3 min een eenmalige rijksbijdrage is voor vervangingsinvesteringen in de infrastructuur.
•
Telematica: Op dit product zijn de projectinvesteringen en het beheer en onderhoud van het Dynamisch Reiziger Informatie Systeem (DRIS) verantwoord. Omdat de uitvoering van het project vertraging heeft opgelopen, is het projectbudget niet meer in de begroting 2011 opgenomen. Daardoor ontstaat een (opfische) overschrijding van € 1,0 min, dit zal in het verdere jaarrekeningtraject met het in 2010 vrljgevallen projectbudget worden verrekend.
•
Beheer & Onderhoud Remise: in 201 Izijn de opstelsporen geëlektrificeerd, zijn bouwkundige aanpassingen uitgevoerd ten behoeve van de nieuwe tramonderhoudpartij (Voith) en zijn de kantoorfaciliteiten verbeterd en uitgebreid.
49
Voorgenomen investeringen in de technische outillage zijn uitgesteld in verband met de aanpassing van de remise aan de komst van de Uithoflijn. Daardoor is € 0,3 min van het budget niet besteed. Beheer & Onderhoud Locaties: Dit product omvat het beheer van de haltes, de haltevoorzieningen. In de nieuwe concessie met de vervoerder is afgesproken dat het materieel, maar ook de haltes vervoerder onafhankelijk worden gemaakt. Voor het materieel wordt dit gedaan in het project LVO-1 upgrade materieel, voor de haltes wordt gewerkt aan het vervoerder onafhankelijk maken van de haltes. Anticiperend op de uitvoering hiervan in 2012, zijn de uitgaven aan beheer en onderhoud van de haltes tot het noodzakelijke beperkt, daardoor is € 0,6 min van het budget niet besteed.
50
Paragraaf Financiering In dit programmaverslag wordt de uitvoering van de specifieke beleidsvoornemens uit het treasuryjaarplan 2011 verantwoord. Beleggingen In de Treasury Advies Groep wordt vier keer per jaar onder andere een beleggingsvisie voorgelegd van waaruit een beleggingsplan wordt geadviseerd. Ook voor 2011 zal in het kader van spreiding en afdekking renterisico, hierbij zoveel mogelijk rekening worden gehouden met een balans tussen lang en kort beleggen In 2011 is drie maal een Treasury Advies Groep gehouden. In 2011 hebben de ratings van de financiële sector onder druk gestaan. Vanuit de regelgeving (Fido en de Ruddo) dienen beleggingen aan ratingvereisten te volstaan, mede om deze reden zijn de ratings van alle (mogelijke) tegenpartijen in 2011 goed gemonitord en binnen de mogelijkheden is gestreefd naar flexibiliteit en spreiding in de portefeuille. Huisbankierschap Beoordeling bankrelaties in verband met de afloop per 31 december 2011 van het contract met de huidige huisbankier. Van een aantal banken zal in 2011 een offerte worden gevraagd met betrekking tot hun treasurycondifies en creditvergoedingen in de rekeningcourantverhouding. Daarna zullen de gesprekken en onderhandelingen plaatsvinden. Het dagelijks bestuur besluit vervolgens over het aangaan van de nieuwe bankrelatie. Vanwege de onzeker toekomst van het BRU is in de Treasury Advies Groep besloten om een optie in het contract van ABN AMRO te lichten en te kiezen voor een verlenging van het contract met 1 jaar. Duurzaam beleggen In 2010 zal het bestuur besluiten of BRU duurzaam zal gaan beleggen. Als dit besloten wordt, dan zal dit in 2011 verder vorm krijgen. Een en ander is afhankelijk van de economische vooruitzichten voor 2011 en volgende jaren. Elk jaar worden de beleggingen van BNG Vermogensbeheer beoordeelt op duurzaamheid. Dit gebeurd altijd achteraf. In maart 2011 heeft BNG Vermogensbeheer (over 31 december 2010) voor het Fido Geldmarktselectfonds de volgende beoordeling gekregen: "dat deze fondsen beheerd worden met in acht name van duurzaamheidsbeginselen." Het BRU is doorgaans voor een belangrijk deel van de portefeuille belegd in het Fido Geldmarktselectfonds.
52
Treasuryscan Jaarlijks wordt een treasuryscan uitgevoerd door een onafhankelijk bureau. Dit in verband met de specifleke deskundigheid die hiervoor gevraagd wordt. Van de hieruit voortvloeiende aanbevelingen wordt in een plan van aanpak aangegeven welke aanbevelingen zullen worden overgenomen waarna de aanbevelingen gefaseerd en op basis van prioriteiten zullen worden geïmplementeerd. De Treasuryscan die in 2011 is uitgevoerd heeft een aantal continue actiepunten aangedragen, waar aandacht aan besteed wordt. Gezien de veranderingen op Treasurygebied en de uitvoerige scan uit 2009 wordt er niet meer elk jaar een scan gedaan. Beleggingen 2011 Het verloop van de beleggingsportefeuille van 1 januari - 31 december 2011 was als volgt (afgeronde bedragen en exclusief rekening-courantsaldo). Stand 1 januari 2011
€ 249 min.
Saldo vrijval en belegging
€
Stand 31 december 2011:
€254 min.
5 min
Er wordt een rekening courantsaldo van gemiddeld maximaal 15% van het totale beheerde vermogen nagestreefd waardoor dit saldo (tegen een laag rendement) zo beperkt mogelijk wordt gehouden. Over 2011 is gemiddeld 8,5% bereikt. Alle herbeleggingen in 2011 zijn uitgezet bij banken met een rating van A+ (<3 maanden), AA of AAA. In 2011 zijn spaarproducten aan de portefeuille toegevoegd die een hoger rendement opleveren dan de andere depositoproducten rondom die periode. Bijkomend voordeel van een dergelijk spaarproduct is de flexibiliteit. Op elk moment kunnen deze middelen liquide worden gemaakt waarbij de basisvergoeding dan toch hoger ligt dan de rekening courantvergoeding. De spaarproducten kennen voor een optimaal rendement een maximaal volume per bank (ABN €25mln, RABO €11,5mln en ING €35mln) Hieronder volgt een vergelijking van de begrote beleggingsopbrengsten ten opzichte van de gerealiseerde beleggingsopbrengsten (afgerond).
53
Heeft het gekost wat het zou kosten? Paragraaf Financiering
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
213 780 567
264 522 258
937 2.254 1.317
2.026 3.949 1.923
258
258
1.317
1.317
[x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Begroting na Rekening 2011 wijziging 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging -1.089 1.695 606
606
309
606
Financiële toelichting De lasten hebben betrekking op de wettelijk verplichte toe te rekenen rente aan de BDU en de BOR. De renteopbrengsten in 2011 zijn hoger uitgekomen dan begroot. Dit heeft met name te maken met binnen de gestelde kaders gezochte mogelijkheden om wat meer rendement te behalen. Dit is met name terug te zien in de spaarrekeningen en deposito's met gegeven de markt aantrekkelijke rendementen. Kasgeldlimiet Het gehele jaar 2011 is er per saldo geen sprake van vlottende schulden. De vlottende middelen in 2011 (kortlopende deposito's en rekening courantgelden) overstegen de kasgeldlimiet ruimschoots. De kasgeldlimiet was in 2011 als volgt: Omschrijving
1. Toegestane losgeidiiiniet Begrotingstotaal 1 Januari (^grondslag) Kasgeldlimiet in procenten van de grondslag Kasgeldlimiet in een bedrag 2. Omvang vlottende l(orte schuld Schulden in rekening-courant Opgenomen gelden l
1e lew 2011
2el(w 2011
3e l(w 2011
€..i76.278.000:H€:;/ 176.278.000 ,€ri76.278.000.€.:
4e l(w 2011
,176^78.000
l^-,'-.\i.i f •g.-i^K'».'-; '^!i.:.j:.i :.■>>■£>- ?f«y ■ £?'. g;. • ' # <:,b-■Jj^g^-.- -
3. Vlottende middelen a.Tegoeden In rel(enlng courant b.ContanIe In Icas c.Overige uitstaande gelden l(orter dan I jaar (Incl. a en b) Totaal vlottende middelen
fc£;^^93.208;87/ly€f.^;.276362.645>^€ ^S278.980.392'vg - J t -;.277:374:216:
4. Toets kasgeidlimiet Totaal netto vlottende schuld Toegestane l(asgeldllmiet Ruimte (+)c.q.overschrijding (-)
^>??li»5t54i79è|i€ÏÏ^';ti'*V«^ igi;:3Ó7J563!667|:e3J^i2W;^
^J5
'€v(293i208.871)€ .^(276.362^645)Ï€;S
54
Paragraaf Bedrijfsvoering Deze paragraaf gaat in op de uitgevoerde activiteiten ter handhaving en verbetering van de bedrijfsvoering. De bedrijfsvoering betreft alle activiteiten die gericht zijn op de organisatie van de activiteiten die het bestuur vraagt, en op het zo effectief mogelijk uitvoeren ervan en ten dienste stellen aan de gemeenten. De belangrijkste criteria voor de bedrijfsvoering zijn doelmatigheid, betrouwbaarheid en klantgerichtheid. Financiën en Control De Planning & Control-cyclus van BRU heeft een kwaliteitsslag doorgemaakt. Doel van deze kwaliteitslag is het vergroten van de transparantie en het verbeteren van de sturing. Een van die verbeteringen is het koppelen van de Regionale Agenda en het daaraan verbonden Overdrachtsdocument aan de P&C cyclus. De kwaliteitsslag van de Planning & Controlcyclus van BRU is in 2011 afgerond en geëvalueerd. De laatste verbeterslagen, onder andere door een 30-jarige meerjarenraming, zijn opgenomen in de meest recente P&C producten. Het algemeen bestuur heeft in oktober op basis van deze evaluatie besloten om o.a.: - van de kadernota een vaststellingsbrief Regiobijdrage te maken; - de voorleggingtermijn aan de raden van zes weken voor ontwerp-begrotingswijzigingen van technische aard niet meer toe te passen; - het laten vervallen van het Uitvoeringsplan DB; - het aantal bestuursrapportages beperken tot één per jaar (in oktober algemeen bestuur vastgesteld). De huidige P&C cyclus BRU na de evaluatie:
lx per 4 jaar
REGDNAli AGENDA VASTSTELLINGSBRIEF REGDBUDRAGE
jun. t-1 I dec. t-1
PROGRAAAMABEGROTING
ALGEMEEN EN DAGELUKS BESTUUR
OVERDRACHTSDOCUMENT PROGRAMMAREKENING
SECRETAR5DIRECTEUR
lx per 4 jaar
jun. t+1
BESTUURSRAPPORTAGE
MANAGEMENTRAPPORTAGES
maandelijks
TEAMMANAGERS
PERSOONLUK JAARPUN
FUNaONERNGS-/ BEOORDELMGSVERSUG
jun/dec. t
55
P&O De organisatie zal naar venwachting in 2011 geen ingrijpende wijzigingen ondergaan. Wellicht dat een integratie van de teams OV infra en OV concessie aan de orde komt. De acties uit de HRM nota zullen worden uitgevoerd. In september 2010 is de discussie om de eventuele samenvoeging van de teams OV-E en OV-I afgerond. Alles afwegende werden de nadelen van samenvoeging op dat moment groter geacht dan de voordelen. Gezien de verschillende opgaven voor OV-E en OV-I is het niet aannemelijk dat deze afweging voor medio 2012 opnieuw wordt gemaakt. Het gevolg is dat OV-E en OV-I als aparte teams in stand blijven. Om de nadelen te ondervangen zijn enkele compenserende maatregelen getroffen. Zo is een tweewekelijks driehoeksoverleg tussen de secretaris-directeur en de (interim) managers OV-E en OV-I ingesteld. De acties uit de HRM nota, met name die voor het 4® kwartaal stonden ingepland, zijn deels verschoven naar 2012! Communicatie Bij BRU is communicatie heel belangrijk. Omdat het bestuur "op afstand" is, is grote inzet nodig om de achterbannen op de hoogte te houden van het reilen en zeilen van BRU. Daarnaast is voor de buitenwereld niet altijd duidelijk wat een stadsregio doet. Ook daarom is uitleg steeds nodig. | In het begrotingsjaar 2011 is de inzet van communicatie onder meer gericht geweest op de nieuwe Regionale Agenda 2010-2014 en de rol en reputatie van BRU in het algemeen. Een ander speerpunt is en blijft het verbeteren van de informatievoorziening aan de gemeentelijke achterban en aandacht voor de betrokkenheid van met name gemeenteraden en colleges van de BRU gemeenten. Verschillende themabijeenkomsten zijn georganiseerd om leden van het algerneen bestuur maar ook raadsleden en collegeleden te betrekken bij belangrijke regionale (beleids)ontwikkelingen. Jaarlijks wordt aan tientallen projecten en ontwikkelingen bekendheid gegeven. Voor de communicatie maakt BRU onder meer gebruik van bestaande communicatiemiddelen, zoals de BRUwebsite, het relatiemagazine BRUberichten en digitale nieuwsbrief BRUActueel. Bescheiden aandacht is er voor nieuwe communicatiemiddelen zoals Twitter. In 2011 is rond de aanbesteding regionaal OV een zwaar accent op de woordvoering rond het verloop van de concessie nodig geweest. Daardoor is de keuze van Bestuur Regio Utrecht voor vervoerderonafhankelijk openbaar vervoer richting de reiziger minder goed voor het voetlicht gekomen. jOok de communicatie rond de regiotram en de Regiotaxi Utrecht vraagt veel aandacht. Samenhangende communicatie en een uniforme uitstraling moet er mede voor gaan zorgeri dat de reiziger ook daadwerkelijk het gevoel heeft met één netwerk te reizen. In de sfeer van relatiebeheer, vakmatige samenwerking en uitwisseling vindt circa vier maal per jaar overleg plaats bussen de communicatiecollega's van de acht stadsregio's. Ook wordt de samenwerking voortgezet met de communicatieafdelingen van onze partners, met name de negen deelnemende, gemeenten en de vervoerders. Sinds enkele jaren ligt bij Bestuur Regio Utrecht het initiatief tot een (bij voorkeur jaarlijkse) netwerkbijeenkomst voor communicatieprofessionals van de negen gemeenten en samenwerkingpartners.
56
Automatisering 2011 zal op het gebied van de automatisering in het teken staan van een onderzoek naar de vraag of het wellicht verstandig is de ICT-diensten elders onder te brengen in plaats van deze intern te organiseren. In 2010 is hiervoor een onderzoek gestart wat tot besluitvorming moet leiden in 2011 en eventueel geïmplementeerd zal worden in de komende jaren. De implementatie van de DMS (Document Management Systeem) software zal ook in 2011 naar alle waarschijnlijkheid nog de nodige aandacht vragen. In 2011 is een onderzoek gestart de ICT van BRU elders onder te brengen wat tot besluitvorming moet leiden in 2012 en eventueel geïmplementeerd zal worden in de komende jaren. De implementatie van Corsa is in 2011 gerealiseerd. In 2012 zal de koppeling tussen het DMS en Exact plaatsvinden en of er modules ingepast gaan worden. In 2011 zijn extra investeringen gedaan met de upgrade van de financiële pakketten. Het betreft hier Exact Globe en de subsidieadministratie. Huisvesting Omdat op het moment van opstellen van dit document de beslissing over het kopen of blijven huren van het pand nog niet genomen was, kan niet aangegeven worden wat de gevolgen hiervan in 2011 zullen zijn. De huurovereenkomst wordt naar ven/vachting verlengd met drie jaar. Gebruikelijk is een nieuwe termijn van 5 jaar, maar deze is nu teruggebracht. Heeft het gekost wat het zou kosten? Paragraaf Bedrijfsvoering
Rekening 2010
Begroting voor wijziging 2011
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
3.233 3.233
2.592
3.105 2.905
3.718
-613 628
-200
3.533 -185
200
185
-15
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
2.592
15
Mutaties reserves Toevoeging
Onttrekking Saldo na bestemming
Financiële toelichting De totale kosten voor bedrijfsvoering zijn € 0,6 min hoger dan geraamd. Het takenpakket van Financiën, Facilitaire zaken en Communicatie is toegenomen door de groei van het team OVI. Hiervoor is extra capaciteit ingezet. Daarnaast is er sprake geweest van langdurige uitval van een aantal medewerkers van Financiën en Communicatie. Ook is hiervoor tijdelijk extra capaciteit ingehuurd. Ook heeft in 2011 een conversie plaatsgevonden van het financiële systeem en is er een evaluatie geweest van de P&C cyclus beide met externe ondersteuning. De mutatie reserve betreft een onttrekking uit de bestemmingreserve Personele verplichtingen frictiekosten.
57
Paragraaf weerstandsvermogen Algemeen Deze paragraaf omvat het weerstandsvermogen als inschatting van risico's die daarmee moeten worden afgedekt. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico's waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Al afgedekte risico's hebben geen invloed op het weerstandsvermogen. Hieruit volgt dat het weerstandsvermogen bestaat uit alle middelen en mogelijkheden om niet-begrote kosten te dekken. De weerstandscapaciteit dient de continuïteit van de organisatie te borgen. Ontwikkeling risicomanagement Binnen BRU wordt invulling gegeven aan risicomanagement die erop gericht is om op een systematische wijze inzicht te verschaffen in de aard, omvang, frequentie en gevolgen van mogelijke risico's. Op 21 november 2011 heeft het dagelijks bestuur de Nota Weerstandsvermogen en risico's vastgesteld. Met deze nota is een kader vastgesteld met betrekking tot het weerstandsvermogen en risico's. Een gekwantificeerde risico-analyse kan gemaakt worden en daarmee de benodigde weerstandscapaciteit. Deze nota heeft ook samenhang met de Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva, vastgesteld in de AB-vergadering van 29 februari 2012. Hierin wordt specifiek ingegaan op de hoogte van het weerstandsvermogen. Het systeem van risicomanagement bestaat uit een aantal onderdelen: 1.
2.
Risico-analyse: de inventarisatie van de risico's. Onderscheid wordt gemaakt in soorten risico's: Decentrale risico's: hierbij gaat het om risico's die regulier voorkomen en die binnen de bedrijfsvoering c.q. programma's opgevangen moeten worden, zonder dat er sprake is van beleidswijzigingen. Projectrisico's: risico's met financiële gevolgen binnen veelal grote projecten Centrale risico's:{ incidentele) risico's die een grote impact kunnen hebben op de weerstandscapaciteit als ze zich voordoen en die niet binnen de afzonderlijke programma's opgevangen kunnen worden. Risicoweging: na de inventarisatie van de risico's komt de risicoweging waarbij kansklassen worden onderscheiden. Vertaald in een tabel ziet dit er als volgt uit:
Kansklasse Omschrijving Gering Beperkt Midden Hoog Zeer hoog
kwantificering 10% 25% 50% 75% 90%
Risicobeheersing: Om een risico te kunnen beheersen, zullen voor iedere geïdentificeerd risico beheersmaatregelen genomen kunnen worden. Het risicomanagement onderscheidt een viertal risicostrategieën: Vermijden: hierbij wordt de kans/mogelijkheid van optreden van een bepaald risico opgeheven. Verminderen: hierbij wordt beoogd de kans van optreden of het gevolg van het optreden van een risico te verkleinen, bijvoorbeeld door een voorziening. Overdragen: het verkleinen van het risico door de gevolgen aan anderen over te dragen, bijvoorbeeld door een verzekering. Accepteren: wanneer een risico niet wordt vermeden, verminderd of overgedragen, dan wordt het risico geaccepteerd.
58
Weerstandscapaciteit: is het vermogen dat beschikbaar is om financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de uitvoering van bestaande taken. De algemene reserve(s) vormen de basis van de weerstandscapaciteit. Weerstandsvermogen: is de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico's. Het benoemen van het weerstandsvermogen geschiedt op basis van een ratio. Uitgangspunt is dat BRU de impact van de risico's minimaliseert. Dit betekent dat het weerstandsvermogen tenminste voldoende is. Dat komt neer op een weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4. In het geval dat de ratio onder het vastgestelde niveau komt dan dienen er maatregelen te worden genomen om weer op het gewenste niveau te komen.
Risicoprofiel BRU Aan de hand van het kader zijn de centrale risico's geïnventariseerd. Het gaat hierbij om de risico's met financiële consequenties die resteren na het nemen van beheersmaatregelen. Frictiekosten personeel opheffing WGR+ In het regeerakkoord is de opheffing van de WGR-plus regio's aangekondigd. Het moment waarop dit moet plaatsvinden is nog niet bekend. De opheffing betekent een ingrijpende reorganisatie van taken. Het heeft personele consequenties waarvan de omvang van de frictiekosten niet exact berekend kunnen worden. Dit heeft te vooral te maken met het effect van uitstroom van medewerkers. Voor de berekening van de venwachte frictiekosten is een berekening gemaakt. Het mogelijke financiële effect is bepaald op € 2.392.000. In de berekening is geen rekening gehouden met kosten voor omscholing en kosten inhuur. De kans wordt ingeschat op 75% (klasse 4, hoog). Projectrisico's Binnen het programma OV-infrastructuur (Assets) wordt de besluitvorming van twee infrastructurele projecten voorbereid; de Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) en het projectbesluit Uithoflijn. Voor beide projecten wordt een projectplan opgesteld waarin ook aandacht is voor de risico's. Bij het opmaken van deze jaarrekening is nog niet bekend of dit risico's zijn die opgenomen moeten worden in het risicoprofiel van BRU. Benodigde Weerstandscapaciteit BRU Het hiervoor genoemde risicoprofiel beperkt zich tot één belangrijk centraal risico, de personele frictiekosten. De omvang is bepaald op € 2,4 min met een kwantificering van 75%. Dit betekent een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,8 min. Weerstandsvermogen De weerstandscapaciteit komt tot uitdrukking via de algemene reserve groot € 1.845.000. Deze algemene reserve bestaat uit de volgende onderdelen: -Weerstandsvermogen - Algemene reserve Totaal
€ 1.800.000 € 45.000 €1.845.000
De benodigde weerstandscapaciteit komt uit op een bedrag van € 1.800.000. Dit geeft een weerstandsvermogen van 1.845/1.800 is 1,03 en voldoet daarmee aan de norm van voldoende, opgenomen in het kader.
59
Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen In deze paragraaf beschrijven we het beleidskader voor het onderhoud van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen worden onderscheiden in vast en vlottende activa, die als bezittingen op de balans staan en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. In het kader van deze paragraaf gaat het om de vaste activa zoals bedrijfsgebouwen, rijdend materieel en inventaris. Ze onderscheiden zich doordat ze voor hun instandhouding en verbetering structureel een substantieel beslag op middelen in de exploitatiebegroting leggen. Dit geldt niet voor de financiële activa en de bedrijfsmiddelen (vlottende activa) omdat die regelmatig worden vervangen. Tot voor kort beschikte BRU niet over de kapitaalgoederen zoals hierboven bedoeld. Met de overdracht van de activa van de SUNIJ-lijn is daar verandering in gekomen. Inmiddels is BRU eigenaar van rijdend materieel (zoals de Weense Tram), haltevoorzieningen, infrastructuur (overdracht was in december 2010) en de remise. Het BBV schrijft voor dat in de programmabegroting aandacht wordt geschonken aan het beleidskader met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen. Het gewenste onderhoudsniveau is daarbij het uitgangspunt. Tevens dient een relatie te worden gelegd met de aan dit onderhoudsbeleidskader verbonden financiële consequenties. OV-infrastructuur In het onderstaand overzicht wordt inzicht gegeven in de jaarlijkse onderhoudslasten van de kapitaalgoederen van OV-Infrastructuur: Kapitaalgoed Weense Trams (2008, 2009) SUNIJ-trams (2008, 2009) Haltevoorzieningen (2009) Remise (2009) Infrastructuur (rails ed.)(2010)
Kosten onderhoud^ € 640.000 € 2.495.000 € 786.000 €400.000 € 4.800.000
Spitstrams In de periode mei 2008 tot en met februari 2009 zijn de Spitstrams bij BRU in eigendom gekomen. Het gaat om 16 motorwagens en 11 bijwagens. Inmiddels zijn 3 motorwagens overbodig geworden en afgestoten (relevante onderdelen zijn eraf gehaald). SUNIJ-trams (voormalige Connexxion tramstellen) Sinds december 2008 heeft het BRU het eigendom van 27 tramstellen die zijn overgenomen van Connexxion. In 2010 is een van de trams betrokken geraakt bij een ongeval. Er is, mede op basis van het nieuwe onderhoudsregime, geconcludeerd dat deze tram voor het uitvoeren van de dienstregeling niet strikt noodzakelijk is. Gezien de financiële opgave (+/€ Imin) is daarom besloten de tram niet te repareren en af te voeren. Daarmee resteren eind 2011 26 trams. In 2011 is een nieuw onderhoudscontract aanbesteed en afgesloten met Voith voor een periode van 8 jaar met optie op verlenging met 1 jaar.
NB: Het betreft hier puur begrote 'out of pocket' reparaties en dergelijk aan het betreffende kapitaalgoed: geen schoonmaak, geen inhuur externen, geen overhead beheerorganisatie.
60
Remise In de remise worden de trams onderhouden en schoongemaakt. In 2011 zijn de opstelsporen geëlektrificeerd, zijn bouwkundige aanpassingen uitgevoerd ten behoeve van de nieuwe tramonderhoudpartij (Voith) en zijn de kantoorfaciliteiten verbeterd en uitgebreid. Voorgenomen investeringen in de technische outillage zijn uitgesteld in verband met de aanpassing van de remise aan de komst van de Uithoflijn. Infrastructuur (trambaan traject Utrecht Centraal- Nieuweaein/IJsselstein-Achterveld) In 2010 heeft de overdracht van beheer en eigendom van de infrastructuur van Prorail naar BRU plaatsgevonden. In 2011 heeft een nulmeting naar de kwaliteit en staat van onderhoud van de infrastructuur plaatsgevonden. Inmiddels is de infrastructuur ca. 30 jaar oud, dit is de te venvachten technische levensduur. In het project Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) wordt gewerkt aan de voorbereiding van de vervanging. De huidige infrastructuur wordt in de komende jaren in 2 fases vervangen: fase 1 (Utrecht CS tot Nieuwegein Stadscentrum) in 2012-2013, fase 2, de 'takken' naar Nieuwegein Zuid resp. IJsselstein, naar venA/achting in 2018-2019. In verband met de renovatie door de gemeente Utrecht van het 24 oktoberplein is de trambaan dit jaar reeds vervangen.
61
Jaarrekening
63
Programmarekening Bedragen x c 1-000
Begroting 2011 voor wijziging lasten baten
Programma Bestuur Programma Ruimtelijke ordening Programma Economische Zaken Programma Groen, Recreatie & Milieu Programma Wonen Programma Wegen & Verkeer Programma OV Concessie Programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit Programma OV infrastructuur (assets) Paragraaf Financiering Paragraaf Bedrijfswering Totaal resultaat voor bestemming
1.026 840 138 223 780 43.628 52.614 977 18.921 264 2.592 122.003
847 632 138 81 766 43.628 52.614 977 18.921 522 2.592 121.718
Begroting 2011 na wijziging baten -179 -208 O -142 -14 O O O O 258 O -28S
20.712 294 104 815 68.261 56.501 965 23.766 937 3.105 176.278
818 20.662 294 104 400 68.261 56.501 965 23.766 2.254 2.905 176.930
RealisaUs 2011
O -50 O O -415 O O
o o
1.317 -200 652
lasten
baten
1.007 20.551 227 651 583 16.944 49.331 757 18.096 2.026 3.718 113-891
836 20.678 302 754 601 16.944 49.331 757 18.096 3.948 3.533 115.780
-171 127 75 103 18 O O O O 1.922 -185 1.1
Mutaties reserves Toevoegingen Programma Ruimtelijke ordening Vnjgevallen BWS middelen Programma Wonen Vrljgevallen BWS middelen Rentebaten BWS budget Wonen met Welzijn en zot^ Algemene reser\e (Weerstandsvermogen)
-637 -550 -44 -1.800
Paragraaf Financiering BDU ronte Vrljgevallen BWS middelen Rente baten BLS
-1.184 -98 -35
-1.184 -98 -35
Totaai toevoegingen reserves
•1.317
-4.486
Onttrekitingen Programma Bestuur Personele wrplichting frictiekosten Programma Ruimteiijl^e ordening Rentebaten BLS Uitwering RSP 2005-2015
O 138
Gn^en, Recreatie en Milieu Rentebaten BLS Programma Wonen Rentebaten BWS middelen Vrijgevallen BWS middelen Wonen met Welzijn en Zorg Onzelfstandige Wooneentieden Paragraaf bedrijfsvoering Personele verplichting frictiekosten Totaal Onttreickingen reserves Resultaat na bestemming Specificatie resultaat na bestemming Regiobijdrage Rente Financienng
365 50
593
200 66S
101 2.350 O 637
185 3-411
Ö 209 605
Balans en toelichting
BALANS P ER 31 DEGEM BER 2011
ACTIVA
31 de ce m be r 2010 €
Vaste activa: Materiële vaste activa -Investeringen met economisch nut - overige investeringen met een economisch nut Financiële vaste activa -overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Totaal vaste activa
31 de ce m be r 2011 €
135.245
2.987.685
111.119.621
106.767.785
111.254.867
109.755.469
Vlottende activa Voonaden -Grond- en hulpstoffen -overige grond- en hulpstoffen Uitzettingen met een rentetypische looptijd korter dan één jaar -Vorderingen op openbare lichamen -Overige vorderingen Liquide middelen -Kassaldi -Bank-en girosaldi Overtopende activa
-
0-
5.774.230
6.253.531
407 283.757.298 3.941.746
243 274.649.172 6.483.769
Totaal vlottende activa
293.473.681
287.386.714
TOTAAL
404.728.545
397.142.183
, (
68
BALANS PER 31 DECEMBER 2011
PASSIVA
31 december 2010
31 december 2011
€
€
Vaste passiva Eigen vemiogen -Algemene resen«s -Bestemmingsreserves -Overige bestemmingsreseroes -Nog te bestemmen resultaat
45.301
1.845.301
12.063.280 294.939
11.633:742 813.622
128.789
58.906
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer -Ondertiandse leningen van: -Overige binnenlandse sectoren
14.333.825
7.069.766
Totaal vaste passiva
26.866.134
21.421.338
Vlottende passiva Netto vlottende schulden met een rente typische looptijd korter dan één jaar -Overige schulden Overtopende passiva
3.152.558 374.709.852
9.138.587 366;582.257
Totaal vlottende passiva
377.862.410
375.720.844
TOTAAL
404.728.545
397.142.183
Voorzieningen -Voorzieningen voor verplichtingen, verliezen en
risico's
"^
Er zijn geen borg- en/of garantiestellingen. 69
Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling Algemeen De jaarrekening is opgemaakt met inachtneming van de voorschriften die het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten daarvoor geeft. Algemene grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De waardering van de activa en passiva en de bepaling van het resultaat vindt plaats op basis van historische kosten. Tenzij bij het desbetreffende balanshoofd anders is vermeld, worden de activa en passiva opgenomen tegen nominale waarden. De baten en lasten worden toegerekend aan het jaar waarop zij betrekking hebben. Baten en winsten worden slechts genomen voor zover zij op balansdatum zijn gerealiseerd. Verliezen en risico's die hun oorsprong vinden voor het einde van het begrotingsjaar, worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden. Personeelslasten worden in principe toegerekend aan het boekjaar waarop ze betrekking hebben. Als gevolg van het formele verbod op het opnemen van voorzieningen c.q. schulden uit hoofde van jaarlijks terugkerende arbeidskostengerelateerde verplichtingen van vergelijkbaar volume, worden sommige personele lasten echter toegerekend aan de periode waarin uitbetaling plaatsvindt; daarbij moet worden gedacht aan componenten zoals ziektekostenpremie ten behoeve van gepensioneerden, overlopende vakantiegeld- en verlofaanspraken en dergelijke. Voor arbeidskostengerelateerde verplichtingen van een jaarlijks vergelijkbaar volume wordt geen voorziening getroffen of op andere wijze een verplichting opgenomen. De referentieperiode is dezelfde als die van de meerjarenraming, te weten vier jaar. Indien er sprake is van (eenmalige) schokeffecten (bijvoorbeeld reorganisaties) dient wel een verplichting opgenomen te worden. Balans Vaste Activa Materiële vaste activa met economisch nut De materiële vaste activa zijn gewaardeerd tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Slijtende investeringen worden vanaf het moment van ingebruikneming annuitair afgeschreven in de venwachte gebruiksduur. Op 14 december 2011 heeft het algemeen bestuur de Financiële verordening 2012 vastgesteld. Hierin zijn de kaders m.b.t. het activeren en afschrijving van vaste activa aangescherpt. Door het beheer en onderhoud is het beleid op dit gebied gewijzigd. De Financiële verordening treedt in werking op 1-12012. De gehanteerde afschrijvingstermijnen bedragen in jaren: • 40 jaar: nieuwbouw woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 30 jaar: riolering, trams, rails, haltevoorzieningen; • 25 jaar: renovatie, restauratie en aankoop woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 20 jaar: motorvaartuigen; • 15 jaar: technische installaties in bedrijfsgebouwen; • 10 jaar: veiligheidsvoorzieningen bedrijfsgebouwen; telefooninstallaties; kantoormeubilair; aanleg tijdelijke terrein werken; nieuwbouw tijdelijke woonruimten en bedrijfsgebouwen; groot onderhoud woonruimten en bedrijfsgebouwen; • 5 jaar: zware transportmiddelen; aanhangwagens; personenauto's; lichte motorvoertuigen; automatiseringsapparatuur. Financiële vaste activa Kapitaalverstrekkingen en leningen u/g zijn opgenomen tegen nominale waarde. Zo nodig is een voorziening voor verwachte oninbaarheid in mindering gebracht. De obligaties worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. De aankoopkosten en (dis)agio worden afgeschreven over de looptijd van de betreffende obligatie. Vorderingen en overlopende passiva Waardering geschiedt tegen de nominale waarde. Na een bepaalde periode wordt de wettelijke rente in rekening gebracht.
70
Liquide middelen De liquide middelen zijn tegen de nominale waarde. Na een bepaalde periode wordt wettelijke rente in rekening gebracht. Passiva Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de algemene reserve en bestemmingsreserves en het saldo van de rekening van baten en lasten. De aard en doelstelling van de afzonderlijke bestemmingsreserves wordt nader toegelicht in de toelichting op de balans. Voorziening Voorzieningen worden gewaardeerd op het nominale bedrag van de betrokken verplichting c.q. het voorzienbare verlies. Vaste schulden Vaste schulden worden gewaardeerd tegen de nominale waarde, verminderd met gedane aflossingen. De vaste schulden hebben een rentetypische looptijd van één jaar of langer. Kortlopende schulden en overlopende passiva De waardering geschiedt tegen de nominale waarde. De overlopende passiva omvatten na de wijziging van het BBV op 10 juli 2007 de van de Europese en Nederlandse overheidslichamen ontvangen maar nog niet bestede voorschotbedragen voor uitkeringen met een specifiek bestedingsdoel die dienen ter dekking van lasten van volgende begrotingsjaren. Voor het BRU betreft dit van het rijk ontvangen middelen voor de BDU, BLS, Luchtkwaliteit en BOR middelen. Schriftelijk aangegane verplichtingen jegens leveranciers/dienstverlenende instelling zijn. Voor zover betrekking hebbend op in dit jaar uitgevoerde activiteiten, ten laste gebracht van het resultaat van dat jaar. Met betrekking tot de door het BRU te verstrekken subsidies zoals BDU worden de verplichtingen verantwoord in het jaar van afgifte en als last genomen ten laste van de vooruitontvangen bedragen. Rekening van baten en lasten Algemeen Alle bedragen in de rekening van baten en lasten zijn opgenomen tegen de nominale waarde. In de begroting is het saldo per taak/product aangemerkt als regiobijdrage. In de jaarrekening is de als voorschot in rekening gebrachte regiobijdragen als baten verantwoord. Het resterende saldo betreft derhalve het nog af te rekenen resultaat over 2011. De in rekening gebrachte voorschotten zijn in principe gebaseerd op de vastgestelde begroting 2011 inclusief door het algemeen bestuur vastgestelde begrotingswijzigingen. Vergelijkende cijfers 2010 Per programma zijn de vergelijkende cijfers van het boekjaar 2010 in de rekening van Baten en Lasten opgenomen.
71
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2011
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 I
ACTIVA
31-12-2011
VASTE ACTIVA Materigle vaste activa a. Ovsrige investeringen met een economisch nut: Bedrijfsgebouwen Vervoermiddelen Machines, apparaten en installaties:
1 4 135.240
58.602 2.843-193 85.889
Totaal materiële vaste activa
135.245
2.987.685
Het onderstaande overzicht geeft het verioop van de boekwaarde \£in de overige investeringen met een economisch nut: Boekwaarde Investeringen Vermindering/ Afschrijving 31-12-2010 Bedrijfsgebouwen: Remise Nieuwegein Renovatie Remise gebouw Vervoermiddelen: IVeense Trams SUNIJ trams Haltevoorzieningen Rails LVO GVI Machines, apparaten en installaties: Inventaris Automatisering
58-601
1 58.601
623-733 2-219.456
1 1 1 1 623-733 2-219-456
85-194 50.046
Totaal
135-245
Boekwaarde 31-12-2011
2-901-791
34-330 15-022
50-865 35-024
49-351
2-987.685
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 I Financiële vaste activa, overige uitzettingen met een rentetypisclie looptijd van één jaar of langer a- Overige langlopende vorderingen 109-480.912 b- Langlopende deposito's c- Obligaties BOR 1-638.709 111.119.621
31-12-2011
105-947-912 819-872 106.767.785
Totaal financiële vaste activa, overige uitzettingen met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Boekwaarde 31-12-2010
ln>«steringen
Desinvesteringen
Aflossingen/ A^chrijvingen
Boekwaarde 31-12-2011
Overige uitzettingen met een rentetypische looptijd >sn één jaar of langer
111-119-621
4-351-837
106-767-785
Totaal
111.119.621
4.351.837
106-767-785
72
De overige langlopende vorderingen (financiële vaste activa) zijn als volgt samengesteld: 31-12-2010 31-12-2011 BWS budgetten algemeen * Garantie product (BOR) BOR gemeente Utrecht 71-688-912 71-688-912 BOR provincie Utrecht 37-792-000 34-259-000 * {zie bijlage Staat van financiële vaste activa)
109-480-912
105-947-912
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 I
31-12-2011
BOR De uit te keren BOR subsidies zijn gebaseerd op een liquiditeitenplanning in het BOR van de deelnemende gemeentenDe subsidies die niet direct worden beschikt, kunnen worden belegd-
TOTAAL VASTE ACTIVA
111.254.867
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 €
Uitzettingen met een rentetypische looptijd l(orter dan één jaar De vorderingen kunnen als volgt worden gespecificeenj: -Vorderingen op openbare lichamen Debiteuren Debiteuren beschikkingen
31-12-2010 5-110.540 663-690
31-12-2011 5-731-081 522.450
5.774-230
6-253-531
Totaal Uitzettingen meteen rentetypische looptijd korter dan één jaar
109.755.469
31 •12-2011
€
5-774-230
6-253-531
5.774.230
6.253.531
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 I
31-12-2011
Liquide middelen: Het saldo \»n de liquide middelen bestaat uit de volgende componenten: Kas Banksaldi (o.a- kortlopende geldmarktfondsen, partteerrekeningen)
407 283-757-298
243 274-649-172
Totaal liquide middelen
283.757.705
274.649.415
Het bedrag van de banksaldi bestaat uit een bedrag van € 102-558-114 vrij opeisbaar en een bedrag van € 172-091-058 niet vrij opeisbaar
73
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 I
31-12-2011
Overlopende activa De post overlopende activa kan als \olgt onderschelden worden: Vooruitbetaalde bedragen Nog te ontvangen bedragen
477-351 3-464-395
777.828 5-705.940
Totaal overlopende activa
3.941.746
6.483.769
Onder vooruitbetaalde bedragen is bedrag van € 309-000 opgenomen voor kosten UithoflijnDeze kosten zijn gemaakt nav het projectbesluit Uithoflijn besloten door het AB op 15-6-2011 - In 2012 wordt een definitief besluit genomen over de aanleg van de UithoflijnDe vooruitbetaalde kosten worden vervolgens op het project verantwoordNog te ontvangen betreft voomamelijk rentebaten van deposito's en nog te ontvangen mbt het project A12 saltoDe afwikkeling \an dit project is naar verwachting in 2014 TOTAAL VLOTTENDE ACTIVA
293.473.681
287.386.714
TOTAAL GENERAAL ACTIVA
404.728.548
397.142.183
74
TOELICHTING OP DE BALANS PER 31 DECEMBER 2011 PASSIVA
BOEKWAARDE PER 31-12-2010
31-12-2011
EIGEN VERMOGEN Het in de balans opgenomen eigen \«nT)ogen bestaat uit de volgende posten: Algemene reserve Bestemmingsreser>«s: -overige bestemmingsreser>«s Resultaat na bestemming
45-301
1-845-301
12-063-280 294-939
11.633-742 813-622
Totaal
12-403-520
14-292-665
mmingsre serves:
Vrijgevallen BWS middelen Rentebaten BWS budget Financiële knelpunten BRU Wonen met Welzijn en Zorg Onzelfstandige wooneenheden Vermogensbeheer RSP 2005-2015 Rentebaten BLS 2005-2010 BDU rente Personele verplichtingen frictiekosten
Totaal
Saldo 31-12-2010
6-019-073 832-811 122-000 118-929 636.622 1-571.516 138-333 2-260.542 247-059 116-395
12-063-280
ToeM)eging
873.112 550-000
Onttrekking
Bestemming uit resultaat 2010
Saldo
31-12-2011
4-542-185 1.282-044 122-000 163-401
2-350-000 100-767
44-472 636-622 1-571-516138-333
185-183
1-166-456 700-000
2-295-794 2-597-106 631-212
3-410-905
294.940
11-633-742
35-252 1-183-591
2-686-427
Toelichting bij de aard en de doelstelling van de afeonderlijke reserves Nota Reserves, voorzieningen en overlopende passiva Op 29 februari 2012 heeft het algemeen bestuur de Nota reserves, voorzieningen en overiopende passiva vastgesteld. De mutaties vanuit deze nota zijn venwerkt in de balansAlgemene reserve De algemene reserve is te splitsen in twee reserves. Een algemene reserve en een reserve weerstandsvermogen. De algemene reserw dient als buffer voor het opvangen van risico's met betrekking tot de paragraaf Weerstandsvermogen. De incidentele voeding is vanuit de reserve Vrijgevallen middelen BWS en bedraagt € 1-800-000Bestemmingsreserve Vrljgevallen BWS-middelen Deze bestemmingsreserve bestaat uit de vrijgevallen BWS middelen (onder meer als gevolg van de inkomenstoetsen) en zijn vrij besteedbaar- Deze reserve heeft het karakter van een algemene reserveJaarlijks wordt na vaststelling van de jaarrekening hel aandeel van de uitgetreden gemeenten bepaald. Op grond hiervan zal dit worden afgestemd met reeds eerder gedane betalingenEen aantal mutaties is venveri
75
'financiële vaste activa' en 'langlopende schulden'- Het verloop van deze reserve wordt met name beïnvloed door renteconversie gedurende de looptijd van inkomende respectievelijke uitgaande BWS-geldstromen- Omdat renteconversie van genoemde geldstromen niet op hetzelfde moment plaatsvindt kunnen voor- en nadelen ontstaan- Jaariijks wonlt de stand van deze reserve op basis van een aantal rentescenario's (zowel positief als negatief) beoordeeldOp basis van de risicoanalyse BWS is vastgesteld dat de omvang van deze reserve minimaal gelijk is aan het saldo tussen de te betalen en de te ontvangen rente- De verplichtingen lopen naar verwachting door tot en met 2017Om de venwachte verplichtingen te kunnen afdekken wordt een bedrag van € 550.000 toegevoegd- Dit bedrag wordt onttrokken aan de reserve Vrijgevallen BWS-middelenBestemmingsreserve Financiële knelpunten BRU Deze reserve dient als buffer voor het opvangen van financiële knelpunten in verband met de ontvlechting van gemeenten- De reserve wordt naar venvachting in 2012 ingezetBestemmingsreserve Wonen met welzijn en zorg Op 25 juni 2008 heeft het algemeen bestuur ingestemd met de regeling wonen met welzijn en zorg- De totale kosten bedragen maximaal € 2mln- Maximaal 10% zal worden besteed aan onderzoeks- en proceskosten- Deze regeling is samen met de provincie Utrecht opgesteld- De bijdrage van de provincie Utrecht is 50% van de totale kosten (€ 1 mln-)De bijdrage van het BRU is afkomstig uit de bestemmingsreserve vrijgevallen BWS-middelenDeze regeling heeft tot doel om projecten financieel te ondersteunen die bijdragen aan de realisatie van de regionale opgave op het terrein van wonen met Welzijn en ZorgNa afrekening van een aantal beschikkingen wonit het restantsaldo naar rato tussen de provincie en BrU a^erekendEen bedrag van € 44-472 is toegevoegd zijnde het positief exploitatiesaldo 2011, vanwege afirekeningen op de beschikkingenBestemmingsreserve onzelfstandige wooneenheden In het Uitvoeringscontract RSP is vastgelegd dat deze stimuleringsregeling wordt in gesteld ten behoeve van de realisatie van onzelfstandige wooneenheden, waaronder studentenwoningen en onzelfstandige wooneenheden in zorginstellingen. Er is maximaal € 1 min. beschikbaar wor de subsidiering- De definitie van wooneenheden van het CBS geldt als uitgangspunt- De bijdrage per eenheid bedraagt € 853,- Dit is tevens het bedrag dat veor zelfstandige woningen wordt uitgekeerdDe subsidiering heeft betrekking op de periode 1-1-2005 tot en met 31-12-2009- De regeling is a^erekendHet saldo van € 636-622 wonlt toegevxiegd aan de reserve Vrijgevallen BWS-middelenBestemmingsreserve Vermogensbeheer Op 15 december 2010 heeft het algemeen bestuur het Treasurystatuut 2011-2015 vastgesteld. Een verandering tov het vorige statuut is het vervallen van de treasuryvergoeding- De opbrengst went jaariijks toegevoegd aan de reserve Vermogensbeheer- Bij vaststelling van de programmarekening 2010 op 15-6-2011, is besloten om deze reserve op te heffen- Het saldo van € 1-571-516 is als velgt bestemd: een bedrag van € 700000 is toegevoegd aan de reserve Personelefrictiekostenen € 871-516 toe te voegen aan de reserve BDU renteBestemmingsreserve RSP 2005-2015 Voor het opstellen van het RSP 2005-2015 heeft het algemeen bestuur een bestemmingsreserve gevormd, door een onttrekking uit de reserve Vrijgevallen middelen BWS- Het reserve was bedoeld voor de uitvoering van het Regionaal Structuurplan 2005-2015Er vinden geen onttrekkingen meer plaats. Het saldo van € 138-333 wordt toegevoegd aan de reserve Vrijgevallen middelen BWSBestemmingsreserve Rentebaten BLS 2005-2010 De BLS middelen die het Bestuur Regio Utrecht in beheer heeft leveren rentebaten op- Voor de rentebaten is een specifieke bestemmingsreserve gevermd- Deze reserve werd ingezet als afdekking van het van het risico dat, door achterblijvende woningbouwproductie, het Bestuur Regio Utrecht minder BLS middelen ontvangt en daardoor de inkomsten en uitgaven niet meer in balans zijn- De regeling is geëindigd in 2010. In de begroting 2010 is besloten om een bedrag van € 250.000 in te zetten voor het actieprogramma Woningbouw. In het pakket van besparingsmaatregelen behandeld in het AB van juni 2011 is opgenomen dat deze reserve dient als achtervang voor tegenvallers in de besparingenVanuit de paragraaf financiering wordt een rentebedrag groot € 35.252 toegevoegd aan de reserve Vrijgevallen BWS middelen. Bestemmingsreserve BDU rente Bij resultaatbestemming 2009 is de bestemmingsreserve BDU rente ingesteld- Deze reserve dient de renteverschillen met berekking tot de BDU op te vangen- Bij resultaatbestemming 2010 is besloten om een extra toevoeging te doen van € 871 000- Dit bedrag is onttrokken aan de reserve VennogensbeheerVanuit de paragraaf financiering wordt een rentebedrag groot € 1-183-591 toegevoegd aan de reserve Vrijgevallen BWS middelen-
76
Bestemmingsreserve Personele verplichtingen frictiekosten Deze post is bedoeld voor het afdekken van de financiële consequenties van personele fricties- Hiertoe behoren ondenneer bovenmatig ziekteverzuim en eventueel ontstane personele overcapaciteit als gevolg van het wegvallen van taken. Bovendien dient de reser\e ter dekking van individuele (breder dan eigen functionele) opleidingskosten personeelBij resultaatbestemming 2010 is besloten om een extra bedrag van € 700.000 ter dekking van toekomstige verplichtingenBOEKWAARDE PER 31-12-2010 I €
Saldo exploitatierekening BRU
31-12-2011 €
Saldo af te rekenen regiobijdrage Saldo nog te bestemmen resultaat Saldo Treasury Surplus vermogensbeheer
-14-713
208-560
309-652
605.062
Totaal saldo exploitatierekening BRU
294.939
813.622
12.403.520
14.292.665
TOTAAL EIGEN VERMOGEN Voorzieningen Voorzieningen voor verplichtingen, veriiezen en risico's Het verloop van de voorzieningen wordt in onderstaand overzicht weergegeven: Voorziening
Saldo 31-12-2010
Toevoeging
Onttrekking
Saldo 31-12-2011
BDU: Voorziening FPU
128-789
69-883
58-906
Totaal
128-789
69.883
58.906
Voorziening FPU ( voorziening ex artikel 44, lid 1 a en b BBV) Deze voorziening heeft tot doel de toekomstige FPU-lasten welke niet in de reguliere begroting zijn opgenomen af te dekken-
BOEKWAARDE PER 31-12-2010 I
31-12-2011 €
Vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer Onderhandse leningen - Overige binnenlandse sectoren
14-333-825
7-069-766
Totaal vaste schulden met een rentetypische looptijd van één jaar of langer
14.333.825
7.069.766
3.152-558
3-561.927 5-576-660
3-152-558
9-138-587
6-800 230-180.205 3-375-576 141-147-271
1-200 234-117-361 2-679-764 129-783-932
374-709-852
366-582.257
Deze vaste schulden hebben betrekking op verplichtingen inzake de BWS-regelingVlottende passiva Onder de vlottende passiva zijn opgenomen: Netto vlottende schulden met een rentetypische looptijd korter dan één jaar - BWS verplichtingen kortlopend -Overige schulden
De specificatie van de post overiopende passiva is als volgt: Vooruit ontvangen bedragen Voonjit ontvangen bedragen subsidies (zie tabel) Nog te betalen bedragen Nog te betalen crediteuren beschikkingen
77
Het verioop van de vooruitontvangen bedragen wordt in onderstaand overzicht weergegeven:
Vooruitontvangen bedragen subsidies (het niet bestede deel van subsidies meteen specifiek bestemmingsdoel)
Saldo 31-12-2010
Toevoeging/ Onttrekking
Saldo 31-12-2011
Quick Wins BDU algemeen BDU Netwerk Mobiliteit BDU Wegen & Verkeer BDU OV concessie BDU OV Infrastructuur
2-247-500 29-020-965
Luchtkwaliteit BOR -fonds provincie Utrecht BOR -fonds gemeente Utrecht BOR -fonds BRU BLS 2005-2010 Technische assistentie V&V Apparaatskosten BOR Integratie A2
2-727.950 37-792.000 71-688-912 31-818-831 23-313-613 177-512 82-510 1-364.732
683-063 20-011-38615-383 44-240
2-727-950 34-259-000 71-688.912 32.501.894 3-302-227 177-512 97-893 1-408-972
230-180-205
3-937-156
234-117-361
Totaal
19-774.680 1-299-000 8-872-000
2-007-497266-030333-164 27-736-823 250-916 691-479
3-533.000-
240-003 28-754-935 333.164 47-511.503 1-549-916 9.563-479
Quick Wins Het ministerie van Veriteer en Waterstaat heeft aan het BRU, in twee tranches, voor 6 regionale projecten middelen toegekend- Deze projecten zijn conform de BOR systematiek verdeeld over drie regionale partijen (BRU, gemeente Utrecht en de provincie Utrecht)BDU (Brede Doel Uitkering) Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen BDU subsidiebedragen. Het saldo is beschikbaar voor subsidiëring van toekomstige BDU-plus waardige projectenJaariijks moet er aan het rijk (ministerie van Verkeer & Waterstaat) verantwoording worden afgelegd over de besteding van deze middelen- Met ingang van 2006 gebeurt dat middels de Sisa bijlage, opgenomen in de jaarrekening- Jaariijks wordt door het algemeen bestuur een verdeelbesluit BDU vastgesteldIn de Nota reserves, voorzieningen en overiopende passiva zijn beleidsregels opgenomen mbt de BDU middelen. Besloten is om de BDU middelen per programma te verdelen en in de jaarrekening de niet bestede BDU middelen per programma inzichtelijk te maken. Deze beleidsregels gaan in met ingang van het begrotingsjaar 2012- De jaan'ekening 2011 vormt de startpositieLuchtkwaliteit Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen subsidiebedragen- Het saldo is beschikbaar voor subsidiëring van projecten die in het programma Luchtkwaliteit passenJaariijks moet er aan het rijk (ministerie van VROM) verantwoording worden a^elegd over de besteding van deze middelen (Sisa-bijlage)- Deze post wordt ingezet mivde nieuwe concessieBOR-fonds(BRU, gemeente Utrechten provincie Utrecht) BRU is beheerder van het Fonds Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR-Fonds)- In deze hoedanigheid is het BRU belast met de jaartijkse verantwoording van de bestedingen uit het BOR-fr>nds en van de stand van het BOR-fonds aan het RijkKrachtens een overeenkomst tussen de drie regionale partijen in het BOR-fr)nds, de provincie Utrecht, de gemeente Utrecht en BRU, heeft BRU het sub-beheer van het fbndsaandeel van de provincie Utrecht en van de gemeente Utrecht overgedragen aan respectieve partijen- Tevens zijn de desbetreffende middelen door BRU betaald aan genoemde partijen- Met ingang van 2007 wonit de totale omvang van het BOR-fonds in de jaarrekening van BRU opgenomen- Op basis van de jaartijkse verantwoording van de gemeente Utrecht en de provincie Utrecht worden de mutaties opgenomen in de jaarrekening van BRUEen en ander betekent dat de provincie en de gemeente Utrecht zelf verantwoordelijk zijn voor de belegging (voor hun deel) van de nog niet bestede middelen en de administratie van rente-inkomsten en projectuitgaven. Jaariijks verzorgt BRU de verantwoording van dit fonds aan het Ministerie van Veriteer en WaterstaatDe BOR-middelen zijn met ingang van 2008 opgenomen in de SISA bijlagen-
78
In het BOR-fonds zijn gestort de bedragen in het kader van het Bereikbaartieids Offensief Randstad voor het BRU-gebied exclusief de provincie en de gemeente Utrecht- De bedragen zijn gestort door 8 BRU gemeenten (Zeist, Woerden, Vianen, Nieuwegein, Houten, Driebergen, De Bilt en Bunnik)- Ook zit in het fr)nds de verdubbeling door het RijkDe wettelijke rente die ontstaat door de belegging van de gelden wordt in het fonds gestortBLS 2005-2010 Deze post vertegenwoordigt het saldo van de van het Rijk ontvangen subsidiebedragen- Het saldo is beschikbaar voor realisering van woningbouwafspraken 2005-2010 en zijn door het Ministerie van VROM beschikbaar gesteld- Begin 2011 is de regeling BLS afgerekend naar de gemeentenHet restant saldo blijft vooralsnog staan o-a- in verband met afwikkeling Groenplan vanuit BLS 2005-2010-
Technische assistentie V&V Deze post vindt zijn oorspong in de verordening regionale fondsen Infrastructuur 1997, waarin de regelgeving voor O-a- de- GDU-, De Boer- en IDV is vastgelegd- Met ingang van 2005 zijn deze geldstromen samengevoegd in de BDU en is er een nieuwe verordening Verkeer en Vervoer vastgesteldDeze post is gevomid om de kosten voor de afwikkeling van deze oude regelingen te dekken- Deze kosten waarvan over de omvang onzekertieid bestaat, hebben voomamelijk betrekking op personele lasten met betrekking tot het subsidiebeheer- De verwachting is dat de laatste beschikking gebaseenj op deze oude regelingen in 2010 zal zijn a^ewikkeldApparaatskosten (technische assistentie) BOR Deze post vindt zijn oorsprong in de bijdrageregeling BOR-fonds, waarin de regelgeving voor het BOR-fonds is vastgelegdDeze post heeft tot doel de apparaatskosten, waarvan over de omvang onzekerheid bestaat, te dekken rechtstreeks veriaand houden met de technische assistentie inzake het BORDe onttrekking heeft betrekking het saldo van de exploitatie inzake het BOR-beheer De venvachting is dat in 2012 of 2013 de laatste beschikking gebaseerd op deze regeling zal zijn a^ewikkeldIntegratie A2 Van de gemeente Houten is in 2004 een bedrag van € 1-849-721 en gemeente Nieuwegein is € 790.641 ontvangen inzake de bijdrage van het BRU aan het (rijks)project integratie A2De gemeente Utrecht heeft in 2007 circa € 9 min- van de € 12 min- aan BRU overgemaakt- De betaling van de resterende € 3 min- zal worclen overgemaakt wanneer de exploitatie wan Rijnenburg wordt geopendDeze post is gevomid om de renteverschillen tussen de voor het project integratie A2 gehanteerde index en de bijdrage van BRU af te dekken. De bijdragen van deze gemeenten zijn in eerste instantie door BRU van het rijk ontvangen dit in het kader van de BLS-regeling-
79
NIET UIT DE BALANS BLIJKENDE VERPLICHTINGEN Huurverpllchtingen. BRU heeft in 2001 een huurovereenkomst met de Rijksgebouwendienst afgesloten voor het pand Maliebaan 34 te Utrecht- De jaariijkse huurprijs bedraagt € 379-000 BRU heeft de volgende huurovereenkomsten a^esloten: - In november 2009 heeft BRU ten behoeve van diverse ICT apparatuur met OCE een contract voor drie jaar afgesloten- De jaariijkse huurt(osten bedragen € 48-000 Subsidies BDU BRU verstrekt subsidies in het kader van de BDU- De meeste subsidiebeschikkingen worden in zijn volledig ten laste van het betreffiende budgetjaar gebracht- Voor meerjarige projecten met een materiele omvang worden de toegekende subsidies over verschillende budgetjaren verdeeldDe beschikkingen met meerjarige verplichtingen zijn: - HOV Leidsche Rijn (2010 t/m 2014) - HOV Om de Zuid (2010 t/m 2013) - Nieuwegein Binnenstad (2012-2013) - Tunnel Soestdijkseweg De Bilt - Toegankelijke bushaltes Utrecht
52 mln50 min. 6 mln9 min 5 min
Concessie Er loopt thans een bezwaarprocedure van een vervoersonderneming- De bezwaarprocedure behelst met name een schadeclaim van de vervoersondememing ter hoogte van ca € 7 min- BRU is thans in afwachting van een nadere toelichting door de verroersondememing van de gronden van haar bezwaarBodemprocedure Er loopt een bodemprocedure inzake een geschil met een schoonmaakondememing- Het gaat om een vordering van circa € 130-000. In de twee juridische procedures zijn de claims door BRU afgewezen. Er zijn daarom geen voorzieningen in de jaarrekening opgenomenCAO-ondertvandelinqen De lopende CAO is in juni 2011 veriopen- De CAO-onderhandelingen voor de nieuwe CAO per 1 juni is voor gemeenteambtenaren nog niet afgerond- Een onderdeel van de ondertiandelingen is de omvang van de salarisstijging over de periode juni 2011 tot en met december 2011 Op dit moment zijn de uitkomsten van de onderhandelingen nog niet bekend en is over delen van de CAO nog geen akkoord bereikt- Hierdoor is er sprake van een niet betrouwbaar te schatten verplichting en is om deze reden geen voorziening in de jaarrekening opgenomen-
80
Toelichting op de programmarekening
81
Toelichting op de Programmarekening over 2011 Bestemminc Productnummer Omschrijving ƒ economische categorie
egr2011
Begr2011
SALEX}
Realisatie
Realisatie
na wijz-
na wijz.
2011
2011
BWS
lasten
baten
lasten
baten
middelen
SALDO Vrijgevallen
PROGRAMMA BESTUUR 0120
Regionale samenvw erking
101
101
349
101
-248
0150
Bestuurlijke Organisatie
717
717
658
735
77
818
818
TOTAAL PROGRAMMA BESTUUR
836
PROGRAMMA RUIMTELIJKE ORDENING 0205
Coördinatie uitv, RSP
184
184
167
184
17
0210
Actieprogramma woningbouw
145
95
-50
20
95
75
19.938
19.938
O
20-011
20.011
O
279
279
O
174
279
105
o
-70
0230
Programmakosten BLS fonds
0301A
Management RB&W (SB)
0306
A12 Zone
TOTAAL PROGRAMMA RUIMTELIJKE ORDENING
O
166
166
179
109
20.712
20.662
20.551
20.678
-138
PROGRAMMA ECONOMISCHE ZAKEN 0301B
Management EZ
25
25
3
25
22
0601A
Reg.EconomisctieOntw.(SB)
50
50
6
50
44
0601B
Reg.EconomischeOntw.(RoU
154
154
193
202
9
"0701
Energie
65
65
25
25
O
294
227
302
75
TOTAAL PROGRAMMA ECONOMISCHE ZAKEN PROGRAMMA GROEN, RECREATIE & MILIEU 0301C
Management GR & M
32
32
2
32
30
0701B
Groen en Recreatie (RoU)
72
72
649
722
73
104
TOTAAL PROGRAMMA GROEN, RECREATIE & MILIEU
754
PROGRAMMA WONEN 0301D
Management Wonen
25
25
O
1
25
24
0902A
Reg.volkshuisvest.(SB)
45
45
O
11
45
34
09028
Reg.volkstiuisvest.(RoU)
252
252
O
240
252
12
^910
Budgetbeheer BWS
415
50
-365
356
255
-101
0918
Wonen met Welzijn en Zorg
50
-50
-44
O
44
0935
Toezicht huisv.verbl.ger
12
12
O
10
12
2
0940
Beleidsinfo woningzoekend
16
16
O
9
12
3
815
400
TOTAAL PROGRAMMA WONEN
601
1.713
PROGRAMMA WEGEN & VERKEER 0860B
BDU Wegen & Verkeer
0801B
Management Wegen en Verkeer
^844
BOR BRU
"0845
Technische ass.BOR BRU
■0855
"0856 Wl
Lokaal maatw erk en gedragsbeïnvloeding
58.848 255
58.848
11.065
-255
178
11.065 -178
9-540
9-192
-348
2.007
2.007
O
146
146
O
5
5
O
BOR gemeente Utrecht
O
O
O
BOR provincie Utrecht
O
O
O
3.791
O
5.042
-5.042
4.094
-4.094
O
"0864
Fiets-projecten
8-995
-8.995
4.346
-4.346
■0866
HOV-Utrecht
24
-24
-9.175
9.175
"0867
Projecten Infrastructuur
52
-52
162
-162
0867A
Auto-projecten
14-314
-14.314
6.950
-6.950
1.450
-1.450
0867B
Mobiliteltsmanagment/kentenmobilteit
2-195
-2.195
0867C
Actieprogramma OV
7-503
-7.503
0867D
OV projecten
8-362
-8.362
O
O
2.441
-2.441
40
-40
30
-30
11 -658
-11.658
588
-588
Beh.verkeersmodel reg.Utr
75
O
76
O
Monitoring R W P
60
1
-1
68.261
16.944
'0868
Regionaal verkeersmanagement
'0869
V ERDER projecten
'0871 '0881
TOTAAL PROGRAMMA WEGEN & VERKEER
16.944
O
82
Saldo van baten en lasten Rentebaten Rentebaten Wonen met BWS
BLS
Welzijn
Uitvoering
Onzelfst
RSP 05-15
Woon
Algemene
Personele
BDU
Inwoner
reserve frictiekosten
rente
bijdrage
eenheden
138
637 -449 -44
637
-248
-248
77
77
17
17
75
75
O
O
105
105
-70
-70
22
22
44
44
9
9
O
O
30
30
73
73
103
103
O
24
24
O
34
34
637
12
12
-536
O
-44
ü
O
2
O
3
-1.800
83
Toelichting op de Programmarekening over 2011 estemming Product-
egr2011
num mer Omschrijving / economische categorie
Begr2D11
SALDO
Realisatie
Realisatie
SALDO Vrijgevallen
na wijz-
na wijz.
2011
2011
BWS
lasten
baten
lasten
baten
middelen
PROGRAMMA OV CONCESSIE 0860D
BDUOV Concessie
0801D
Management OV concessie
0804
OV Bureau Randstad
0806
Aanbesteding
0809
Exploitatie Regio-taxi (btw)
0809A
Beheer Regio-taxi(btw)
110
081 IA
Monitoring
0815
53.159
53.159
47.187
330
-330
314
50
-50
50
-50 -290
-314
246
O
-246
290
9-255
3.342
-5.913
8.808
-110
212
-212
428
-428
275
-275
OV Terminal
176
-176
183
-183
0815B
Verv. Ontw . Korte termijn
339
-339
232
-232
0846
Concessiebeheer bus/tram
44.182
-44.182
38.076
-38.076
0849
OV Chipkaart
1.385
-1.385
891
TOTAAL PROGRAMMA OV CONCESSIE
56.501
56.501
49.331
2.144
-6.664
-891 49.331
O
PROGRAMMA NETWERKONTWIKKELING MOBILITBT 0860A
BDU Netw ontw .Mobiliteit
0801A
Management Netw . Ontw Mobiliteit
531
0815A
OV-visie
300
0842
Proj.bureau Randstadspoor
115
0843
Ontw. Randstadspoor
TOTAAL PROGRAMMA NETWERKONTWIKKELING MOBILITE
899
697
697
-531
193
-193
-300
438
-438
-49
96
-36
19
-19
30
965
O
66
-30 757
PROGRAMMA OV INFRASTRUCTUUR (ASSETS) 0860C
BDU OV hfrastructuur
0801C
Management OV-I
807
23.766
-807
1.185
0814A
Ontw . netwerken systemen
594
-594
518
-518
0814B
B&O Beheer (btw )
2-971
-2.971
2.669
-2.669
23,766
17.545 -1.185
0814C
B8,0 Materieel (btw )
0814D
B&O Rails (btw )
0814E
Overdr. rails
0814F
Telematica
0814G
Rémise-terrein (BTW)
598
-598
796
-245
0814H
B&O locaties (BTW)
1-769
-1.769
1.196
-1.196
0814J
Wet-en regelgeving
449
-449
276
-276
0814L
Positionering OV-I
19
-19
25
-25
O
18.096
O
TOTAAL PROGRAMMA OV INFRASTRUCTUUR (ASSEfS)
4-850
-4.850
3.950
-3.950
11.216
-11.216
5.875
-5.875
65
-65
114
-114
428
-428
1.492
-1.492
23.766
23.766
937
2.254
Paragraaf Financiering TREA
Treasury
1.317
TOTAAL PARAGRAAF FINANCIERING
3.948
1.922
Paragraaf Bedrijfsvoering Bedrijfsvoering
3.105
2.905
3.718
3.533
TOTAAL PARAGRAAF BEDRIJFSVOERING
3.105
2.905
3.718
3.533
176-278
176-930
TOTAAL GENERAAL PROGRAMMA'S
-185
652
84
Saldo van baten en lasten Rentebaten Rentebaten Wonen met BWS
BLS
Welzijn
Uitvoering
Onzelfst
RSP 05-15
Woon
Algemene
Personele
reserve frictiekosten
BDU
Totaal
rente
Inwoner
Rente
Totaal
605
605
0_
bijdrage
eenheden
-449
-35
-44
138
637
-1.800
185
O
185
O
O
185
-1.184
-1075
209
605
814
85
Toelichting op de programmarelceni ng Programma Bestuur Programma Bestuur
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
818 818
1.007
-11 18
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemmi ng
836 -171
■Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemmi ng
-171
-171
-171
Toelichting op de belangrijltste afwijldngen Regionale samenwerking en bestuur & organisatie De personele uitgaven voor deze producten zijn hoger dan geraamd omdat de WGR+ discussie veel tijd in beslag heeft genomen. Dit betekende een verschuiving van personele kosten van de programma's Ruimtelijke Ordening, Economische Zaken en Netwerk Mobiliteit naar het programma Bestuur. IVIutaties reserves De uitgaven voor personele frictiekosten worden vanaf 2011 ten laste van de bestemmingsreserve worden niet meer in het programma Bestuur verantwoord, maar maken deel uit van de paragraaf Bedrijfsvoering. Programma Rui mteli jlte Ordening Programma Rui mteli jke Ordening (x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemmi ng
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
20.712
20.551
20.662 -50
20.678 127
161 16
50
138 138
Mutaties reserves Toevoeging
Onttrekking Saldo na bestemmi ng
127
177
-138 88 127
86
Toelichting op de belangrijl(ste afwijldn gen Actieprogramma Woningbouw Door personele onderbezetting is geen invulling gegeven aan het Actieprogramma Woningbouw. Per saldo een onderbesteding van € 125.000. Management RO De uitgaven voor management R O zijn € 105.000 lager dan geraamd. Dit heeft te maken met verschuiving van de personele inzet vanwege de WGR+ discussie, opgenomen in het programma Bestuur. A l 2 zone De uitgaven voor de A l 2 zone zijn € 70.000 hoger dan geraamd. De personele kosten (inclusief overhead) zijn ten onrechte niet in de begroting 2011 opgenomen.
■Mutaties reserves • Door het niet inzetten van het budget van € 50.000 voor het Actieprogramma woningbouw is er geen onttrekking uit de bestemmingreserve R entebaten BLS-20052010, zoals geraamd in de begroting 2011. • In Nota reserves en voorzieningen, vastgesteld op 29-2-2012, is opgenomen dat de reserve RSP 2005-2015 komt te vervallen en dat het saldo van € 138.000 toegevoegd wordt aan de Reserve Vrijgevallen BWS-middelen. Deze mutatie is verwerkt in dit programma. Programma Econ omische Zaken Programma Econ omische Zaken (x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
294
227 302 75
67
75
75
294
Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
75
Toelichting op de belangrijkste afwijkin gen Management Economische zaken en Regionale Economische ontwikkeling De toegerekende personele kosten zijn € 68.000 lager dan geraamd. Dit heeft te maken met een vacature van een Teammanager in 2011 en de verschuiving van personele kosten naar het programma Bestuur door extra personele inzet voor de WGR+ discussie.
87
Programma Groen, Recreatie & IMilieu Programma Groen, Recreatie & Milieu
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
104 104
651 754 103
-547 650 103
103
103
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Toelichting op de belangrijkste afwijkingen Management Gr & M De toegerekende personele kosten zijn per saldo € 102.000 lager dan geraamd. Dit wordt onder andere veroorzaakt door de vacature teammanager en er een verschuiving heeft plaatsgevonden van personele uren met het programma Ruimtelijke ordening. Groen en Recreatie De lasten en baten zijn resp. € 0,5 en € 0,6 min hoger dan geraamd omdat de beschikkingen met betrekking tot "Groen rondom de stad" eind 2011 zijn afgegeven. Oorspronkelijk stond dit gepland voor begin 2012. Bij de resultaatbestemming 2009 is aan de post overlopende passiva "Groen in en rond de stad" een bedrag van € 650.000 toegevoegd. Deze post wordt voor een belangrijk deel ingezet als dekking voor de beschikkingen. Programma Wonen Programma Wonen
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
815
583
232
400 -415
601
201
18
433
3.031
-3.031
3.088 75
2.673 75
Begroting na wijziging 2011
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
415
88
Toelichting op de belangrijkste afwijkingen Budgetbeheer BWS De exploitatie van het Budgetbeheer BWS is per saldo € 277.000 lager dan geraamd. Dit komt voornamelijk door een hogere opbrengst van de zgn. vrijgevallen middelen BWS. Dit betekent ook een lagere onttrekking uit de reserve Rentebaten BWS budget. Wonen met Welzijn en Zorg De uitgaven voor Wonen met Welzijn en Zorg zijn per saldo € 94.000 lager dan geraamd. In 2011 is één nieuwe beschikking afgegeven conform geraamd € 50.000. Tevens zijn twee beschikkingen afgerekend en twee beschikkingen ingetrokken, wat heeft geleid tot een positief resultaat van € 44.000. Deze terugontvangst wordt toegevoegd aan de bestemmingsreserve Wonen met Welzijn en Zorg. Mutaties reserves • De reserve Onzelfstandige wooneenheden komt te vervallen, het saldo van € 637.000 valt vrij in het programma Wonen en wordt toegevoegd aan de reserve Vrijgevallen BWS-middelen. • Aan de reserve Vrijgevallen BWS-middelen wordt een bedrag van € 550.000 onttrokken en toegevoegd aan de reserve Rentebaten BWS. • Aan de reserve Vrijgevallen BWS-middelen wordt een bedrag van € 1.800.000 onttrokken en toegevoegd aan de reserve Weerstandsvermogen, onderdeel van de Algemene reserve. • Uit de reserve Rentebaten BWS budget wordt € 88.000 onttrokken. Deze onttrekking is € 277.000 lager dan geraamd. • Een bedrag van € 44.000 wordt toegevoegd aan de reserve Wonen met Welzijn en Zorg, vanwege afrekeningen subsidiebeschikkingen. Programma Wegen en Verkeer Programma Wegen & Verkeer (x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
68.261 68-261
16.944
51.317 -51.317
16.944
Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Toelichting op de belangrijkste afwijkingen BOR BRU Voor de BOR projecten in de gemeenten Utrechtse Heuvelrug, Zeist en Woerden is door het rijk uitstel verleend tot 2013-2014. De projecten moeten dan ook zijn uitgevoerd om subsidiabel te zijn. Het betreft in totaal € 7,5 min, wat blijft gereserveerd voor de uitvoering van deze projecten. De gemeenten worden aangespoord om snel met plannen te komen, zodat met de realisatie kan worden aanvangen.
89
VERDER-proiecten Door de herijking van de VERDER projecten loopt de beschikking van projecten vooralsnog enige vertraging op. Dit heeft geresulteerd in een onderbesteding in 2011 van € 10,9 min. Die herijking was nodig vanwege het schrappen van de overprogrammering ten opzichte van het beschikbare BRU-budget voor VERDER van € 180 min en het realiseren van een bestuurlijk vastgestelde bezuinigingsopdracht van 5%. Fietsprojecten Het project fietspad Odijk - Achterdijk is verschoven naar 2014. Het project Fietspad Stuartweg Vianen is onderdeel van een totaalproject westelijke rondweg, waarvoor de plannen worden herzien en versoberd. Twee projecten uit 2009 (IJsselstein en Nieuwegein) met een waarde van ongeveer € 0,3 min zijn ingetrokken, tenwijl voor 7 oudere projecten de eindbeschikking lager is uitgevallen. Dit verklaart dat er uiteindelijk minder is beschikt. Hierdoor is per saldo in totaal € 3,9 miljoen minder beschikt dan geraamd in 2011. HOV Utrecht Het project Combibrug is goedkoper uitgevoerd dan gepland, waardoor er een overschot van ruim € 9 min is ontstaan. Het geld vloeit terug naar het programma. Regie op OV Projecten Projecten in Houten (busstation). De Bilt (toegankelijke haltes). Nieuwegein (toegankelijke haltes) en Utrecht (OV Leidsche Rijn extra) zijn beschikt. Voor een aantal projecten (uit 2009 en 2010) zijn de eindbeschikkingen lager uitgevallen. Daarnaast is de aanbesteding voor de uit te voeren haltes in de randgemeenten vertraagd. De aan te passen halten in de gemeente Utrecht zijn beschikt maar nog niet afgerekend. Per saldo resulteert een onderbesteding van € 6,0 min. Actieprogramma Regionaal OV Het project doorstroming as Utrecht - Zuilen - Maarssen is niet aangevraagd, waardoor de gereserveerde € 7,5 min nog niet is beschikt. Door gewijzigde inzichten in prioritaire projecten heeft in overleg met het rijk een herijking plaats gevonden van het programma. De uitvoering van dat vernieuwde projectenprogramma moet in 2012 worden gestart. Mobiliteitsmanagement Het project Filemijden Utrecht-West is vervallen. Het activiteitenplan VNM is wel beschikt, maarten laste gebracht van een specifiek BDU-budget 'mobiliteitsmanagement'. Van Prorail project 'Ruimte voor de fiets' is geen aanvraag ontvangen, dit project vervalt. Per saldo resulteert een onderbesteding van € 0,6 min. Autoproiecten De uitvoering van het project A-12 SALTO is door BRU overgedragen aan de provincie. De uitvoering vindt later plaats dan eerder gepland; allereerst worden de BOR-gelden ingezet en aansluitend de BDU-bijdrage van Bestuur Regio Utrecht. Verschillende projecten in Nieuwegein (Binnenstadscorridors HWN) en IJsselstein zijn beschikt. Het project Westelijke randweg in Vianen is doorgeschoven naar 2012. Cumulatief is voor dit project 3,2 miljoen beschikbaar. De realisatie en ingebruikname van het project Integratie A2 (o.a. tunnel) is vertraagd, zodat de laatste termijn later wordt betaald. Dit alles resulteerde in 2011 in een onderbesteding van € 7,4 min op het onderdeel Autoprojecten.
90
Lokaal maatwerk/gedragsbeinvloeding Twee (oude) doorgeschoven projecten zijn definitief ingetrokken (De Bilt 2008; Nieuwegein 2009) en voor 7 projecten uit voorgaande jaren is de eindbeschikking lager uitgevallen dan eerder voorzien. Dit heeft een positief saldo opgeleverd van bijna € 1 min. Programma OV Concessie Programma OV Concessie
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
56.501 56.501
49.331 49.331
7.170 -7.170
Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Toelichting op de belangrijkste afwijkingen Exploitatie-Regio-taxi Door het niet invoeren van de tariefsverhoging is de reizigersbijdrage pIm. € 1,2 min lager uitgevallen dan begroot. De exploitatiekosten zijn met € 0,45 min minder gestegen door afvlakking van de groei in gebruik. Per saldo is de exploitatie 2011 € 0,75 min nadelig. Monitoring Het bedrag dat is begroot voor een monitoringsysteem en de licenties daarvoor is niet uitgegeven i.v.m. het uitstellen van de nieuwe concessie. Dit betekent dat de uitgaven per saldo € 0,15 min lager zijn dan geraamd. Vervoerontwikkeling korte termiin De lijnennetstudies en de studie naar de OV-ontsluiting naar Rijnenburg zijn grotendeels in eigen huis gedaan; vandaar dat er € 0,1 min minder is uitgegeven. Concessiebeheer bus/tram Voor de concessie Stadsvervoer is pIm. € 2,3 min. minder subsidie beschikbaar gesteld door meevallende kostenindexering in 2010. Daarnaast is de verlening van de subsidie voor 2011 voor deze concessie € 900.000 lager uitgevallen, als gevolg van een lager ingeschatte kostenontwikkeling en beperking van het voorzieningenniveau conform het vervoerplan. Voor marketing en communicatie is ruim € 460.000 minder subsidie aangevraagd; dit omdat de marketingcapaciteit bij Connexxion en GVU in 2011 vooral is ingezet voor activiteiten in het kader van de OV-chipkaart, die in november definitief is ingevoerd. Verder is een reservering van € 2,67 min. vrijgevallen voor de exploitatie van snelwegbussen. OV chipkaart In 2011 is € 500.000 minder uitgegeven voor de implementatie van de OV-chipkaart. De subsidiebeschikkingen voor OV-chip apparatuur is lager vastgesteld. Door de invoering in november zal de verrekening voor een deel nog in 2012 gebeuren.
91
Programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit Programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
965 965
757 757
208 -208
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
De financiële afwijkingen zijn gering en worden daarom niet toegelicht.
Programma OV-Infrastructuur Programma OV Infrastructuur
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
23.766 23.766
18.096 18.096
5.670 -5.670
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
Toelichting op de belangrijkste afwijkingen Beheer & Onderhoud Materieel De lasten zijn € 0,9 min lager dan geraamd. Dit is voor een belangrijk deel het gevolg van het anticiperen op de aanbestedingen voor het Levensduur Verlengend Onderhoud van de tramstellen (LVO-1) en revisie draaistellen (LVO-2). Daardoor kon op de reguliere onderhoudskosten worden bespaard. Daarnaast is het onderhoud van het trammaterieel 'slim' aanbesteed door gebruik te maken van de Best Value Procurement (BVP) methode. Daardoor is niet alleen de meest efficiënte marktpartij voor het reguliere onderhoud gecontracteerd, tevens is dit gerealiseerd met een lager dan ven/vachte externe ondersteuning. Het budget voor rente en afschrijvingen is door de timing van de aanbestedingen vrijwel niet benut, verder vielen de personele lasten door uitval van een medewerker lager uit dan begroot. Beheer & Onderhoud Infrastructuur 2011 was een overgangsjaar. Dit jaar is gestart met de voorbereiding en eerste aanbestedingen voor de Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) in 2012. In verband daarmee zijn de uitgaven voor groot onderhoud tot een minimum beperkt, (op klein onderhoud heeft het project GVI weinig invloed), een deel van de kosten voor groot onderhoud loopt op het GVI-project vooruit. Verder zijn kosten voor externe inhuur ten
92
behoeve van GVI die op dit product waren begroot, ten laste van het project gebracht. Per saldo is € 5,4 min niet besteed, waarvan € 3,3 min een eenmalige rijksbijdrage is voor vervangingsinvesteringen in de infrastructuur. Telematica Op dit product zijn de projectinvesteringen en het beheer en onderhoud van het Dynamisch Reiziger Informatie Systeem (DRIS) verantwoord. Omdat de uitvoering van het project vertraging heeft opgelopen, is het projectbudget niet meer in de begroting 2011 opgenomen. Daardoor ontstaat een (optische) overschrijding van € 1,0 min, dit zal in het verdere jaarrekeningtraject met het in 2010 vrijgevallen projectbudget worden verrekend. Beheer & Onderhoud Remise In 201 Izijn de opstelsporen geëlektrificeerd, zijn bouwkundige aanpassingen uitgevoerd ten behoeve van de nieuwe tramonderhoudpartij (Voith) en zijn de kantoorfaciliteiten verbeterd en uitgebreid. Voorgenomen investeringen in de technische outillage zijn uitgesteld in verband met de aanpassing van de remise aan de komst van de Uithoflijn. Daardoor is € 0,3 min van het budget niet besteed. Beheer & Onderhoud Locaties Dit product omvat het beheer van de haltes, de haltevoorzieningen. In de nieuwe concessie met de vervoerder is afgesproken dat het materieel, maar ook de haltes vervoerder onafhankelijk worden gemaakt. Voor het materieel wordt dit gedaan in het project LVO-1 upgrade materieel, voor de haltes wordt gewerkt aan het vervoerder onafhankelijk maken van de haltes. Anticiperend op de uitvoering hiervan in 2012, zijn de uitgaven aan beheer en onderhoud van de haltes tot het noodzakelijke beperkt, daardoor is € 0,6 min van het budget niet besteed. Financiering Paragraaf Rnanclering
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
937 2.254 1.317
1.909 3.795
-972 1.541
1.886
569
(x€ 1.000) Lasten Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
1.317
1.317 1.886
1.886
Toelichting De lasten hebben betrekking op de wettelijk verplichte toe te rekenen rente aan de BDU en de BOR. De renteopbrengsten in 2011 zijn hoger uitgekomen dan begroot. Dit heeft met name te maken met binnen de gestelde kaders gezochte mogelijkheden om wat meer rendement te behalen. Dit is met name terug te zien in de spaarrekeningen en deposito's met gegeven de markt aantrekkelijke rendementen.
93
Bedrijfsvoering Paragraaf Bedrijfsvoering
Begroting na wijziging 2011
Rekening 2011
Verschil rekening en begroting na wijziging
(x€ 1.000) Listen Baten Saldo voor bestemming Mutaties reserves Toevoeging Onttrekking Saldo na bestemming
3.105
3.718
2.905 -200
3.533 -185
-613 628 15
200
185
-15
Toelichting De totale kosten voor bedrijfsvoering zijn € 0,6 min hoger dan geraamd. Het takenpakket van Financiën, Facilitaire zaken en Communicatie is toegenomen door de groei van het team OVI. Hiervoor is extra capaciteit ingezet. Daarnaast is er sprake geweest van langdurige uitval van een aantal medewerkers van Financiën en Communicatie. Ook is hiervoor tijdelijk extra capaciteit ingehuurd. Ook heeft in 2011 een conversie plaatsgevonden van het financiële systeem en is er een evaluatie geweest van de P&C cyclus beide met externe ondersteuning. De mutatie reserve betreft een onttrekking uit de bestemmingreserve Personele verplichtingen frictiekosten. Staat van Incidentele baten en lasten 2011 Incidentele baten Omschrijving Geraamd Werkelijk Bedragen x€ 1.000 Bestuur Ruimtelijke ordening Economische zaken Groen, Recreatie Wonen 11.288 Wegen en Verkeer Netwerkontwikkeling Mobiliteit OV-infrastructuur Bedrijfsvoering Totaai
Incidentele lasten
Werl<elijk
Geraamd
11.288
Toelichting De incidentele baten in het programma Wegen en Verkeer betreffen afwikkelingen van subsidiebeschikkingen. De belangrijkste is het project Combibrug. Wet Openbaarmaking uit Publiek gefinancierde Topinkomens (WORT) In 2011 zijn er geen inkomens in kader van de wet WÓPT.
94
SiSa
95
^
Bib
Ministerie vin Binnenland» Zaken en Koninkrijksrelaties
u « S -^ Nationaal Samenwerkingsprogra mma Luchtkwaliteit (NSL)
Besteding 2011 tlv eigen middelen
Provinciale beschikking en/of «rordening Gemeenten en gemeenschappelijke regelingen (Wgr) (SiSa tüssen medeoverheden)
I N D Besteding 2011 tlv bijdragen door derden contractpartners (niet rijk, provincie of gemeente)
I C A T O R E N Besteding 2011 Te rugges tort/«rre Eindverantwoording Uitgaan van vóór I rentebaten kend in 2011 in ja/nee 2010, waarvan gemeente op verband met niet besteding in 2011 door prowncie uitgevoerde plaatsvindt verstrekte maatregelen bijdrage NSL Zie Nota batenlastenstelsel
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle n.v.t
Aard controle R
Besteding 2011
Correctie over besteding 2010
Aard controle R
Aard controle R
Aard controle R
Hieronder per regel Besteding 2011 Eindverantwoordi ng ]a/nee t l v , provincie één beschikkingsnumm er en in de kolommen ernaast de wrantwoordingsinfo rmatie Aard controle R Aard controle n.v.t. Aard controle n v t .
Brede doeluitkering verkeer en vervoer
Eindsaldo/reservering 2010
Wet BDU Verkeer en Vervoer (art, 10) Aard controle R Provincies en stadsregio's (Wgrf)
Ontvangen BDU- Terugbetaling bijdrage V&W door derden vanuit BDU2011 bijdrage verstrekte middelen in 2011 Aard controle R Aard controle R Aard controle R Rentebaten 2011
€ 601 235 Eindsaldo/reservering 2011
Uitgaan van vóór 2010. waanan besteding in 2011 plaatsvindt Zie Nota batenlastenstelsel
Aard controle R Aard controle R
€87.712.998
€0
Individuele bestedingen 2011 die meer dan 20% van de totaal ontwngen BDU bedragen
Individuele bestedingen 2011 die meer dan 20% van de totaal ontvangen BDU bedragen
Omschrijving Bedrag Aard controle n.vt. Aard controle R
Regionale mobiiiteitsfondsen
GVU11.EXD1 Eindsaldo 2010
e 30.235.360 Dotatie regio in 2011
Dotatie rijk in 2011
Rentebaten 2011
Wet bereikbaarheid en mobiliteit (artikel 28) Aard controle R
Aard controle R
Besteding 2011 uit Eindsaldo 2011 fonds (onderscheid herkomst middelen niet nodig) Aard controle R
Aard controle R Aard controle R
Provincies en Wgr+ regio's
Aard controle R
Eindwrantwoording Uitgaven van vóór 2010. Ja/Nee waan/an besteding in 2011 plaatsvindt Zie Nota batenlastenstelsel Aard controle n.v.t. Aard controle R
96
Controleverklaring
Bijlagen
99
100
Bijlage 1 Realisatie subsidiebeschikkingen Programmabegroting BDU/W&V 2011 versjB 8-3-2012 Programmabegroting 2011 Project
begroting
realisatie
Onderdeel subsidies regulier:
46 948
19,103
uitvoeringsprogramma VERDER
11,395
0,491
4 545 0 500
0,055
A. BRtJ coördinerende/uitvoerende^organisatie^ Bewegwijzering fietsroutes verbeteren Windschermen Jari^Blanl<enbrug_ Meer en betere fietsenstallingen in regio bij bij (Hoogwaardig) OV-haltes Verbeteren herl<enbaarheid fietsnetwerk 5 leenfletsen NS Station Bunnik 8 leenfietsen OV tialte Zeist Jordanlaan 5 leenfietsen NS station Utrecht Zuilen Park + Ride locatie Vianen Park + Ride locatie station Driebergen - Zeist Park + Ride marketing en communicatie
-f
0,015 0,025 0,015 : herprioritering herpr[orjtering_ herprioritering
0 990
B. Bijdragen aan gemeente Utrecht:
0,000
Verbetering OV-as Utrecht Centrum - Utrecht Noord (Zuijen/Ovenfecht/Maarssen) Versnelling en frequentieverhoging sneltram Utrecht - Nieuwegein/Usselstein Vertramming station Utrecht Centraal - De Uithof Tangentlijn 10 versterken: nieuwe route en frequentieverhoging Hoogwaardig OV Westtangent Utrecht Aanleg bustunnels HOV Zuidradiaal en aansluiting Taatse viaduct HOV Westtangent tweede fase (Leidsche Rijn - Lage Weide - Maarssen) C. Bijdragen aan provincie Utreclit: A12 Salto 2e fase Aanleg vijf fietstunnels op Utrechtseweg (N237) RVM totaal: Programma oprichten mobiliteitsplatforms Instellen Stimuleringsfonds innovatieve mobiliteitsmanagementsmaatregelen Mobiliteitsmanagement plus: convenanten/afspraken met bedrijfsleven Programma tijdsordening Stimuleren gebruik deelauto's Uitvoeren programma Stedelijke distributie werkgebieden Groter aandeel Binnenvaart in de regio Utrecht (AlVISbarge en Biueports) Bewegwijzering doorgaand vrachtverkeer om de regio heen Groter aandeel binnenvaart in regio Utrecht en Amersfoort (Pilot) Goederenvervoermanagement op bedrijventerreinen Monitoren maatregelen ^
Iherprioritering programma VERDER in 2012
I herprioritering J herprioritering : herprioritering i herprioritering
-^
., 1000 2 000 0015 0 025 0015
lOpmerklngen
i herprioritering herprioritering i herprioritering ! herprioritering [herprioritering 'herprioritering i herprioritering
6 850
0,436 herprioritering
0,296 121 82'S 041 650 100 028 620 017 036 138 275
0,140
l'6rpriO''M[lD9
bijdrage aan NDW, wordt tzt verrekend met BRU-bijdrage VERDER herprioritering herprioritering herprioritering
^.fPÉil^L'GQ-
deels beschikt, herprioritering herprioritering herprioritering herprioritering herprioritering herprioritering herprioritering
Bijlage 1 Realisatie subsidiebeschikkingen Programmabegroting BDU/W&V 2011 versie 8-3-2012
Programmabegroting 2011
Project
rj.l)égr9tlng;,; realisatie [;.^'=P8^289
fietsprojecten: ■ Bunnik fietspad Odijk-Achterdijk - De Bilt Soestdijkseweg ■ De Bilt Groenekanseweg - Houten fietstunnel Binnenweg - Houten fietstransferium Castellum ■ Houten Lobbendijk ■ IJsselstein Fietssuggestiestroken Beneluxweg (u.a. 2008-2010) ■ Fietsprojecten 2006/2007 Utrecht - Zeist bewegwijzering Kernnet -JWanenFiets pa(LStuartweg_
';..i,:;,.:?:-..0;ip5 '«'.i..r,..'Ó,438
0,105
HOV-Utrecht:
^>;^;.-«-ö,ooo
0,000
lOpmerklngen
5,132
ï-:; x.0 700
pmject is onderdeel \an A 12-SA LT0
2;OPO
2,000
•.■.:.• 0,094
0,094
?;-i!:fel2,'907
2,907
bestuurlijke toezegging pfti BRU (de Weger) in kader A12SALT0: kosten 3,2 min excl. BTW
0,026 doorschuif doorschuif, bezuinigingsmaatregel A 9
1,202
OV-proJectenj^ ■ kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes reguliere BDU - Houten Busstation Centrum - provincie Utrecht Halte N409-Koppeldijk - Utrecht OV Leidsche Rijn extra - Utrecht afstandbediening bruggen ■ BRU spoedeisende maatregelen doorstroming OV
:-i^,''Iv5''?5;3i3
0,313
i;i;,i5p;258
0,258
mobiliteitsaanpak "Actieprogramma Regionaal OV" (AROV):
A<^ïs'b;öob
0,000
m oblliteltsm anagementen ketenmo bllitelt: ■ activiteitenplan (V+M) - filemijden Utrecht-West (2e fase) reguliere BDU - OV-fiets Utrecht ■ OV-fiets overige BRU-gemeenten • ProRail "Ruimte voor de fiets"
g}'S;fe.1,229
0,695
autoproiecten: jtuurgroepAlg SatoiAIJ S^tp (fasej) - A12 SALTO korte termijn maatregelen - IJsselstein Utrechtseweg ■ IJsselstein VRI Baronieweg - Nieuwegein binnenstadscorridors HWN - Vianen Westelijke randweg . Integratie A2 (aanname: 50% van rest. 6,6 min)
>:^-ï<:Jl3.1p1 *gjJ|^,pÖO 'j^*fi.;p;57p ^^*ll^jÏ63 ?;;;'^>p,l75
5,583
|vi{rli;öoo
4,000
?-'::t?--2,594 %:^^o;63i
subsidiëring geheel t.l.v. BDU-specitiek gebracht.
project a^ewezen doorschuif, bezuinigingsmaatregel A l b annex A 6b
tï.-:V.'2,000
%:ic£^;3oö Sjiv^ibéi :#-.•': ;'*.0,1.12 • ''.;,;..• 0;583
herprioritering
0,348 min 2011 geheel t.l.v. BDU-speciliek Mobiliteitsimpuls gebracht 2e fase gaat niet door; post \enalt
0,112 0,583
aanvullend op OV-fiets VERDER aanvullend op OV-fiets VERDER venalt, project is niet ingediend
■fjrji^vt),itó3 '!vC;-3,3p0
doorschuif doorschuif, ingevoegd project confomi DB-besluit dd. 1-2-2010
1,163 0,420
in 2011 beschikt, waanan 0,245 min tlv budget 2012 doorschuif, bezuinigingsmaatregel A 9 doorschuif
102
Bijlage 1 Realisatie subsidiebeschikkingen Programmabegroting BDU/W&V2011 versie 8-3-2012
Programmabegroting 2011 .' bégrötirig V
Project goederenvervoerprojecten:
realisatie
ïOpmerkingen
■ Houten rotonde Molenzoom
0:p88
1,274 0.190
- Utrecht Lage Weide havenverdieping (faseS)
'.f,Ó84
1,084
■,;ri,'2,363
2,286
' ' #0,022 ?y» ^;"Ó;b26
0,007
minder aange\Taagd
0,016
minder aangevraagd
verkeersveiligheid: ■ gedragsbeinvloeding lokaal: - Bunnik - De Bilt - Houten - IJsselstein
|^f3W26
- Maarssen/ Stichtse Vecht - Nieuwegein
yjï;-r;'p!()26
- Utrecht
'>&^^
-Vianen
;vi-'ï!'.>,p;022 ,ii;is;jybCd;'Ó26 #:&''C(i[)p $4:0,490
-Zeist • gedragsbeïnvloeding regionale projecten (ROV) _. .:..??i?!i^6ideweg-Driebergsjweg -Jleisl^Panvveg lokaal maatwerk:
0,026 0^25 6,013 0,006
subsidievertioging conform DB-faesluit 8-11-2010
mmder aangevraagd minder aangevraagd
0,050
t..»-*{«',123
0^015 b,0Ï5 0,500 0^490 1,123
«-':•.'••:-'.--:rv' ¥:.i;J:i;''i';
2,440
3:'4S^:p':2i5 ■%;^?5,-jp:2ép nj^i'^Wép ï/-i;?:-'ïpi2M i-]'S;5'0.26P ;;3?i,v't4d;26Ó
M15 0,260 0,260 0^260 0^60 0,210
'•b',5dó
0,500
;;p;2i5 .-0,^60
0,215 0,260
0,000
0,000
./10.449
2,253
minder aangev^agd minder aange\yaagd
budgetsubsidie conform ^erdeelsleulel: - Bunnik - De Bilt - Houten - IJsselstein - Maarssen • Nieuwegein - Utrecht - Vianen -Zeist Onderdeel explo itatie Onderdeel
regulier:
BDU-specUlek:
1,425
Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes extra BDU
minder aangevraagd
deels tlv budget 2012 beschikt
Actieprogramma Regionaal OV (/VROV): AROV doorstroming as Utrechl-Zuilen-Maarssen
doorschuif, herprioritering VERDER ♦ AROV
AROV uitbreiding frequentie sneltram AROV doorstroming Oosttangent
doorschuif, herprioritering VERDER + AROV
Impuls mobiliteitsmanagement Fiets Filevrij: Sneifietsroutes Houten-De Bilt en Houten-Maarssen
doorschuif, herprioritering VERDER * AROV
?",ïf'5l^p,867
0,728 0,100
deels beschikt, rest doorschuif
103
Verdeling Regiobijdrage iVerdeüng Regiobijdrage Gemeente
De Bilt Bunnik Houten Maarssen Nieuwegein Utrecht Vianen IJsselstein Zeist
Begroting 2011 Aantal * Voorschot inwoners regiobijdrage
42.052 14.417 47.273 39.642 61.022 299.484 19.669 34.222 60.274 618.055
141.715 48.585
159.310 133.594 205.644 1.009.261 66.285 115.328 203.123 2.082.846
Aantal ** inwoners
Realisatie 2011 Herrekening Resultaat regiobijdrage 2011
42.017 14.459 47.622 39.663 60.896 307.081 19.647 34.226 60.286 625.897
Bedrag per inwoner 3,37 *) inwonertal per 1-1-09 (zogenaamde "berekende gegevens" van CBS) **) inwonertal per 1-1-10 (vastgestelde gegevens xolgens CBS)
139.823 48.116 158.475 131.990 202.648 1.021.897 65.381 113.897 200.618 2.082.846
-14.001 ^.818 -15.868 -13.216 -20.292 -102.325 -6.547 -11.405 -20.088 -208.560
3,33
-0,33
1.874.286
Saldo per gemeente -15.893 -5.287 -16.703 -14.820 -23.287 -89.689 -7.450 -12.836 -22.593 -208.560
2,99
-0,33
Totaal per gemeente 125.822 43.298 142.607 118.773 182.357 919.572 58.834 102.492 180.530
FINANCIËLE
RAPPORTAGE
BRU:
Activa
ir - ^ ' Bestuur
Regio Utrecht
gr.boel<
Omsctirijving saldo
begroot
resultaat
verplichting
dit jaar
t/m deze
periode
rel
aanscliaf t/m deze
periode
Gebouw
'000300
Renovatie Remise gebouw
'001010
Tram (Weense)
'001030
Tram (SUNIJ)
'001050
Rails
58.601
58.601.
•^ 001070 Haltes '001091
LVO
623.733
623.733-
'001095
GW
2.219.456
2.219.456-
17.235
17.235-
2.919.025
2.919.025-
'011040 Automatisering 20% '0IIO6O
Automatisering 33,33%
''01II8O
inventaris 20% Totaal
Activa
Totaal
2011
saldo
realisatie
activa
per 01-01-2011
t/m deze
t/m deze
periode
periode
Gebouw
Totaal Renovatie
Remise
Totaal Tram
(Weense)
Totaal Tram
(SUNIJ)
Totaal
Rails
Totaal
Haltes
gebouw
58.601
Totaal LVO Totaal GVI Totaal Autom Totaal
atisering
Inventaris
143.497
623.733
623.733
2.219.456
2.219.456
17.235
160.731
182.320 325.821
58.60
182.320 2.919.025
3.244.846
105
OVERZICHT PERSONELE STERKTE PER 31 DECEMBER 2011
2010
Begroting fte
Nieuwe organisatie:
2011
Werkelijk fte
Begroting fte
1,00 3,28 6,56 8,33 7,56 6,67 6,28 10,16
Secretaris-directeur Staf Team Strategisch Beleid Team Regie op Uitvoering Team Openbaar Vervoer Exploitatie Team Openbaar Vervoer Infrastructuur Team Financien Team Facilitaire Zaken
55,15
Totaal
49,84
1,00 4,17 7,45 8,03 8,56 12,50 8,28 4,60 55,15
OVERZICHT PERSONEELSLASTEN
Rekening 2010
Totaalbedrag personeelslasten
3.017
I Begroting! na wijziging
2011
4.049
Werkelijk fte
Rekening 2011
3.756
54,59
Afkortingen AB DB BRU BDU BLS BOR BWS DRIS DVII DVM EZ FIDO GH GVU IPvE IVW KTO MER MIRT OV OVT OWN P&C P+R POS PHS REOS RGD ROCOV RSP RWP SOC SUNIJ TAG TFI UB V&W VROM VZS WRO WWZ RCT
Algemeen Bestuur Dagelijks Bestuur Bestuur Regio Utrecht Brede Doel Uitkering Besluit Locatiegebonden Subsidies Bereikbaarheidsoffensief Regio Utrecht Besluit Woninggebonden Subsidies Dynamische Reizigers Informatie Systeem Duurzaam Veilig fase II Dynamisch Verkeers Management Economische zaken Financiën Decentrale Overheden Groene Hart Gemeentelijk Vervoersbedrijf Utrecht Integraal Programma van Eisen Inspectie Verkeer & Waterstaat Klant Tevredenheids Onderzoek Milieu Effect Rapportage Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport Openbaar Vervoer Openbaar Vervoer Terminal Onderliggend Wegen Net Planning & Control Park + Ride Project Organisatie Stationsgebied Programma Hoogfrequent Spoorvervoer Regionale Economische Ontwikkelings Strategie Rijks Gebouwen Dienst Regionaal Overteg Consumentenorganisatie Openbaar Vervoer Regionaal Structuur Plan Regionaal Verkeer en Vervoer Plan Slachtoffer Ongevallen Concentraties Sneltram van Utrecht naar Nieuwegein en IJsselstein Treasury Advies Groep Task Force Innovatie Utrecht Bereikbaar Verkeer & Waterstaat Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer Veiligheids Zorg Systeem Wet Ruimtelijke Ordening Wonen met Welzijn en Zorg Regionaal Coördinatietea
107
Programmabegroting 2013
♦ ♦
Bestuur ^Hj
Regio Utrecht Versie 4.0 d.d. 23 april 2012 Concept t.b.v. ter inzagelegging gemeenten
, voorzitter
, secretaris
Programmabegroting 2013
Pagina 2 van 61
Programmabegroting 2013
Inhoudsopgave Inleiding Programma's 1. Bestuur 2. Ruimtelijke Ordening 3. Economische zaken 4. Groen, Recreatie en Milieu 5. Wonen 6. Wegen & Verkeer 7. OV Concessie 8. Netwerkontwikkeling Mobiliteit 9. OV Infrastructuur (assets) Paragrafen Paragraaf Financiering Paragraaf Bedrijfsvoering Paragraaf Weerstandsvermogen Paragraaf Verbonden partijen Paragraaf Onderhoud kapitaalgoederen Financiële begroting Overzicht van baten en lasten Financiële positie Bestuur Regio Utrecht Bijlagen Bijlage A: Overzicht portefeuillehouders Bijlage B: Meerjarenplanning BDU (Uitvoeringsplan RUW) Bijlage C: Reserves, voorzieningen en vooruitontvangen bedragen (meerjarig verloop) Bijlage D: Investeringsstaat Bijlage E: Lijst van gebruikte afkortingen
5 12 13 15 17 19 21 24 27 30 33 35 36 38 41 45 46 48 49 52 53 54 55 58 60 61
Pagina 3 van 61
Programmabegroting 2013
Pagina 4 van 61
Programmabegroting 2013
Inleiding Hierbij biedt het dagelijks bestuur van Bestuur Regio Utrecht u de Programmabegroting 2013 ter vaststelling aan. De context waarin deze Programmabegroting is opgesteld, is een van onzekerheid over de toekomst van BRU. Op 1 maart 2012 heeft de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) mede namens de minister van Infrastructuur en Milieu een voortgangsbericht over de visienota bestuur en bestuurlijke inrichting aan de Tweede Kamer gezonden. In deze brief wordt het kabinetsbesluit om de WGRplus gebieden per 1 januari 2013 op te heffen en de taken en middelen op het gebied van de BDU onder te brengen bij de provincie toegelicht. Het besluit ligt ter bekrachtiging in de Tweede en Eerste Kamer voor. Deze Programmabegroting gaat uit van het continuïteitsprincipe. Dat wil zeggen dat deze is opgesteld vanuit de gedachte dat BRU de taken uitvoert en de daar bij behorende middelen ontvangt. Dit proces moet namelijk voort gaan en formeel is BRU nog steeds verantwoordelijk voor de P&C documenten. Ten opzichte van eerdere besluitvorming van het algemeen bestuur (Regionale agenda, vaststelling regiobijdrage 2013, meerjarenraming 2011-2025, investeringsbesluiten in de traminfrastructuur) is geen nieuw beleid in deze Programmabegroting opgenomen. Met het meest waarschijnlijke vooruitzicht dat de taken en middelen naar de provincie Utrecht over gaan, vormt deze Programmabegroting tevens een belangrijk overdrachtsdocument voor deze overgang. De Programmabegroting binnen de Planning & Control-cyclus De Programmabegroting maakt onderdeel uit van de Planning & Control-cyclus van BRU. Deze cyclus bestaat uit een aantal documenten die het bestuur en het management helpen om de organisatie aan te sturen en 'in control' te zijn. De P&C-documenten dienen als hulpmiddel bij de dialoog die tussen de verschillende niveaus van de organisatie plaatsvindt. In onderstaande figuur is de P&C-cyclus van BRU weergegeven.
lx per 4 jaar
REGONALE AGENDA VASTSTELLNGSBRIEF REGDBUDRAGE
jun. t-1 dec. t-1 i
PROGRAMMABEGROTNG
ALGEMEEN EN DAGELUKS BESTUUR
OVERDRACKTSDOCUMENT PROGRAMMAREKENING
SECRCTAR5DRECTEUR
lx per 4 jaar
jun. t+1
BESTUURSRAPPORTAGE
MANAGEMENTRAPPORTAGES
macmdelijks
TEAMMANAGERS
RJNCnONERNGS-/ BEOORDELNGSVERSLAG
PERSOONLUK JAARPLAN
juni dec. t
MEDEWERKERS
Pagina 5 van 61
Programmabegroting 2013
In de Programmabegroting 2013 presenteert het dagelijks bestuur de plannen voor het jaar 2013 aan het algemeen bestuur. De plannen in de Programmabegroting 2013 zijn een uitwerking van de kaders die in de Regionale Agenda 2011-2014 zijn opgenomen en de vaststelling van de regiobijdrage 2013 door het algemeen bestuur op 14 december 2011. De plannen in de Programmabegroting 2013 worden In de Programmarekening 2013 geëvalueerd. Dan zal een verantwoording worden gegeven In hoeverre de plannen zijn gerealiseerd. Gelet op de waarschijnlijke overgang van taken en middelen naar de provincie Utrecht zal de verantwoording na consolidatie van de begrotingen van BRU en provincie op de schouders van de provincie komen te liggen.
Opzet van de Programmabegroting 2013 De Regionale Agenda biedt de kaders voor de gehele bestuursperiode. In de Programmabegrotingen worden deze kaders per jaar uitgewerkt. De plannen van BRU worden in deze begroting per programma gepresenteerd. De Indeling sluit aan bij de portefeuilleverdeling van het dagelijks bestuur. Dit houdt in dat een portefeuillehouder (de voorzitter en de portefeuillehouder financiën uitgezonderd) verantwoordelijk is voor een programma. Deze portefeuilleverdeling komt ook overeen met de indeling van de Regionale Agenda 2011-2014, die het algemeen bestuur op 15 juni 2011 heeft vastgesteld. Per programma worden de plannen gepresenteerd aan de hand van de volgende vragen: ■ Wat willen we bereiken? ■ Wat gaan we daarvoor doen? ■ Wat mag het kosten? Naast de programma's geven de paragrafen informatie over verschillende onderwerpen die niet direct aan de programma's gerelateerd zijn. Brede Doeluitkering (BDU) Het grootste deel van de begroting van BRU wordt gedekt uit de Brede Doeluitkering (BDU). Op basis van de informatie van het Ministerie van lenM komt de schatting van het aandeel van BRU voor 2013 uit op € 100,0 min (prijsniveau 2012). Deze bijdrage bestaat uit een regulier deel van € 91,2 min (in 2012 € 93,2 min) en een specifiek deel van € 8,8 min (in 2012 € 14,5 min). De specifieke BDU wordt voor de volgende doelen uitgekeerd (in € 1.000): Actieprogramma OV Fiets filevrij OV chipkaart' OV infra SUNIJ-lijn
2012 8.846 2.000 -1.175 4.859 14.530
2013 5.058 O -1.222 5.054 8.890
In onderstaande grafiek is het geschatte verloop de BDU voor het landelijk totaal en voor het aandeel regulier van BRU weergegeven. Daaruit blijkt dat de BDU volgens de Rijksbegroting de komende jaren een aanzienlijke krimp van ruim 13% vertoont, een krimp die zicht vrijwel ' Betreft de terugbetaling van de lening uit de BDU middelen voor de investeringen in de chipkaart
Pagina 6 van 61
Programmabegroting
2013
één-op-één vertaalt in de bijdrage die BRU ontvangt. De krimp bij BRU wordt enigszins gemitigeerd door de uitbreiding van het areaal met Lpenen en Breukelen (gemeente Stichtse Vecht) in 2012 en de daarbij behorende verhoging van de BDU. Ontwikkeling BDU 2011-2020
-BDU R ijksbegroting2012(bedragen linl<eras) ■ReguliereBDU BRU (bedragen rechteras)
2011 2012 2013 2014 2015 2016 2017 2018 2019 2020
Jaar
Op 29 februari 2012 heeft het AB de beleidsregels BDU vastgesteld. Volgens deze beleidsregels wordt het budget per programma via een vaste procentuele verdeling van de reguliere BDU bepaald: • Openbaar vervoer 60% • Wegen en verkeer 35% • Netwerkontwikkeling mobiliteit 1 % • Beleid en uitvoering (apparaatskosten) 4% De toegestane apparaatskosten zijn in het beschikbare BDU budget per programma opgeteld bij de vaste percentages. Datzelfde geldt voor de verplicht toe te rekenen rente op het saldo BDU uit voorgaande jaren. Uiteindelijk resulteren de volgende reguliere BDU middelen per programma: • OV concessie € 45,0 • OV infrastructuur € 12,9 min • Wegen en verkeer € 32,9 min • Netwerkontwikkeling mobiliteit € 0,6 min • Totaal € 91,4 min (reguliere BDU € 91,2 min en rentetoevoeging € 0,2 min) Tekorten en overschotten worden bij het vaststellen van de jaarrekeningen per programma apart inzichtelijk gemaakt. Daarmee ontstaat een bedrag aan niet verbruikte BDU-middelen per programma, dat als een buffer voor dat programma dient. Met deze buffer per programma is het mogelijk om sterk wisselende inkomsten en uitgaven meerjarig binnen een programma te compenseren door gebruik te maken van de niet bestede BDU-middelen uit voorgaande jaren. Indien in het jaar 2013 blijkt dat de uitvoering van een programma meer middelen vergt dan in deze Programmabegroting worden vastgesteld, dan kan uit die buffer worden geput. Indien dat optreedt, wordt dat als vast te stellen begrotingswijziging aan het algemeen bestuur voorgelegd.
Pagina 7 van 61
Programmabegroting 2013
Naast de reguliere BDU zijn er specifieke uitkeringen. Dit zijn middelen die met een verbijzonderd doel worden verstrekt. Deze budgetten worden direct toegekend aan het programma waar het betreffende project onder valt. Ook bij deze middelen wordt het niet bestede deel per doel apart geregistreerd. Ombuiqinqsoperatie 2011-2014 en meerjarenraming 2015-2020 Op 15 juni 2011 heeft het algemeen bestuur grotendeels ingestemd met de uitwerking van een ombuigingsoperatie om de jaren 2011 tot en met 2014 budgettair sluitend te krijgen. Daarmee was de meerjarenraming vanaf 2015 nog niet structureel sluitend, omdat een deel van het tekort 2011-2014 door incidentele maatregelen werd opgelost. Op 29 februari 2012 heeft het algemeen bestuur ingestemd met de methodiek om een dreigend tekort van € 47 miljoen over de gehele periode 2015 tot en met 2020 op te lossen door als uitgangspunt het principe van een vaste procentuele verdeling van de BDU naar programma's over de gehele periode 2011-2020 te hanteren. Dat betekent dat de programma's OV een taakstelling van gemiddeld € 4,6 min jaarlijks (OVjconcessie) en € 1,6 min jaarlijks (OV Infratructuur) vanaf 2011 moeten realiseren en dat de budgetkorting die eerder binnen programma Wegen en verkeer Is opgelegd (gemiddeld € 2,1 miljoen per jaar over de genoemde periode), weer wordt teruggedraaid. Daarmee ontstaat voldoende budgetruimte voor de lopende toezeggingen, projecten binnen VERDER, de beschikkingen voor Uithoflijn en HOV en het lokaal maatwerk. ! Binnen de apparaatskosten moet € 0,6 min worden bespaard. Het algemeen bestuur heeft in diezelfde bijeenkomst vastgesteld dat de besparingsmaatregelen die noodzakelijk zijn om middelen en uitvoering met elkaar in evenwicht te brengen bij de behandeling van de Programmabegroting 2013 worden meegenomen. Uitwerking besparingsmaatregelen 2015-2020 Zoals uit de Jaarrekening 2011 blijkt, valt de realisatie gunstiger uit dan waar in de geactualiseerde begroting 2011 was uitgegaan. Daarmee kon ook aan de taakstelling over dat jaar worden voldaan. Vanaf deze Programmabegroting, dus van 2013 tot en met 2020 worden de budgetten taakstellend bepaald aan de hand van een vaste procentuele verdeling. Daarmee is de eerder genoemde taakstelling impliciet meegenomen in de verdeling en worden deze binnen de bestaande programma's opgelost. OV concessie hanteert voor de komende concessie OV, die vanaf decenpber 2013 in werking treedt, een subsidieplafond dat is gerelateerd aan de beschikbare budgetten. Daarbij is rekening gehouden met de door het algemeen bestuur vastgestelde nieuwe afspraken over een maximale bijdrage van BRU in de kosten van de regiotaxi. De verwachting is dat de concessie binnen het subsidieplafond op het voorzieningenniveau van het Vervoersplan 2013 kan blijven. OV Infrastructuur zal de taakstelling te realiseren door aanpassing in de fasering van de uitvoering van de investeringen in infrastructuur, haltes en remise en door een aanpassing van het structureel niveau van beheer- en onderhoudskosten gerelateerd aan de effecten van de Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI).
Pagina 8 van 61
Programmabegroting
2013
Regiobijdrage De regiobijdrage voor 2013 is in het algemeen bestuur van 14 december 2011 vastgesteld op € 3,44 per inwoner. Dit leidt tot de volgende bijdrage per gemeente: Gemeente De Bilt Bunnik Houten IJsselstein Nieuwegein Stichtse Vecht* Utrecht Vianen Zeist Totaal
Aantal inwoners 42.017 14.459 47.622 34.226 60.896 62.781
Regiobijdrage 2013
307.081 19.647 60.286
€1.056.359 € 67.586 € 207.384 €2.232.612
649.015
€ € € € € €
144.538 49.739 163.820 117.737 209.482 215.967
* Op 1 Januari 2010 bestond de gemeente Stichtse Vecht nog niet In deze tabel zijn daarom de inwoneraantallen van de drie voormalige gemeenten Breul<eien, Loenen en Maarssen bij elkaar opgeteld.
De regiobijdrage vormt de financiering van de volgende programma's: • Bestuur €1.146.000 • Ruimtelijke Ordening € 545.000 • Economische Zaken € 210.000 • Groen Recreatie & Milieu € 82.000 • Wonen € 250.000 Overige inkomsten Naast de BDU en de regiobijdrage zijn in de programmabegroting enkele andere inkomstenbronnen ter financiering van de activiteiten opgenomen: Bijdragen van derden: • Programma Economische Zaken, bijdrage inkoop energie € 65.000 • Programma Wonen, beleidsinformatie woningzoekenden € 8.000 • Programma Wonen, toezicht huisvesting verblijfsgerechtigden € 12.000 • Programma Wegen en verkeer, bijdrage verkeersmodel € 76.000 • Programma Netwerkontwikkeling mobiliteit, bijdrage bureau Randstadspoor € 56.000 Overige middelen: • Programma Wonen, inzet middelen BWS € 30.000 • Programma Wegen en verkeer, inzet BOR fonds € 4.620.000 • Programma Wegen en verkeer. Actieprogramma Openbaar vervoer (AROV) €4.106.000 • Programma Financiering, vrije rentebaten € 838.000 Onttrekkingen uit reserves: • Programma Ruimtelijke Ordening, Actieprogramma Woningbouw € 50.000 • Programma Wonen, rentebaten BWS € 278.000 • Programma Bedrijfsvoering, Frictiekosten personeel € 169.000
Pagina 9 van 61
Programmabegroting 2013
Projecten Naast de in deze begroting opgenomen activiteiten die uit de jaarlijkse inkomsten (met name BDU en regiobijdrage) worden bekostigd, kent BRU een drietal projecten waarvan de financiële verantwoording en begroting niet één-op-één in de jaarlijkse begrotingscijfers terugkomen. Het betreft de volgende projecten: • Uitvoering project Uithoflijn • Levensduurverlengend Onderhoud (LVO) op het trammaterieel • Grootschalige Vervanging van de Infrastructuur (GVI) van de SUNIJIijn Project Uithofliin Het uitvoeringsbesluit van het project Uithoflijn (vertramming van de OV-lijn Utrecht Centraal Station - Uithof) is op 18 april 2012 door het algemeen bestuur genomen. De totale projectkosten bedragen € 321 miljoen (exclusief aanschaf trammaterieel). Deze kosten worden gefinancierd door bijdragen van het Rijk, gemeente Utrecht en BRU. De bijdrage van BRU bestaat uit herschikking van de eerder aan de gemeente Utrecht afgegeven beschikking voor HOV om de Zuid en een bijdrage uit de BDU via het maatregelenpakket VERDER. Financiële verantwoording De beschikking voor HOV om de Zuid en de beoogde herziening naar een beschikking Uithoflijn is voor € 26 miljoen in de jaren tot en met 2011 verantwoord. Het restant van € 23 miljoen komt ten laste van het R U W van de jaren 2013, 2014 en 2015. De bijdrage uit VERDER bedraagt € 100 miljoen en wordt eveneens opgenomen in het RUVV van de komende jaren. De uitgaven voor het R U W wordt in het programma Wegen en verkeer verantwoord Levensduurverlengend onderhoud (LVO) Voor het project LVO heeft het algemeen bestuur op 23 maart 2011 € 10,6 miljoen beschikbaar gesteld. Daarmee wordt de levensduur van het SUNIJ-materieel met 10 jaar verlengd en wordt het materieel vervoerderonafhankelijk gemaakt. Financiële verantwoording De kosten worden over 10 jaar afgeschreven, wat betekent dat in de begrotingen en jaarrekeningen van 2012 tot en met 2023 de jaarlijkse kosten voor afschrijving (10% per jaar) en rente (op basis van een rekenrente van 4%) ad circa € 1,1 miljoen zijri opgenomen. Deze kosten worden verantwoord in het programma OV Infrastructuur. Grootschalige Investering Infrastructuur (GVD BRU heeft de vervanging van de infrastructuur opgedeeld in 2 fasen: 1. De eerste fase van uitvoering van het project GVI (GVI 1A+B) staat gepland in de periode 2012-2013. Dit is het gedeelte Utrecht CS tot en met halte Nieuwegein Stadscentrum. Deze fase 1 wordt in twee delen gesplitst, die in de zomer van respectievelijk 2012 (fase IA) en 2013 (fase IB) wordt gerealiseerd. | 2. De tweede fase betreft de uitvoering van de tracédelen na Nieuwegein stadscentrum, oa richting IJsselstein en staat gepland voor 2018.
Pagina 10 van 61
Programmabegroting 2013
Voor het project GVI heeft het dagelijks bestuur in 2011 een voorbereidingskrediet van € 2,9 miljoen beschikbaar gesteld voor de voorbereiding van de ontwerpfase GVI en de realisatie van het 24 Oktoberplein. Op 19 december 2011 heeft het dagelijks bestuur € 14,8 miljoen voor de realisatie van fase IA van het project GVI beschikbaar gesteld. Momenteel wordt de uitvoering van fase IB voorbereid. Financiële verantwoording Het Rijk verstrekt voor het beheer en onderhoud van de infrastructuur een jaarlijks vaste bijdrage, die in 2012 is geïndexeerd en € 5,1 miljoen bedroeg. Deze bijdrage wordt met de afschrijvings- en rentelasten van de investeringen binnen het programma OV Infrastructuur verantwoord. De kosten worden over 30 jaar afgeschreven, wat betekent dat in de begrotingen en jaarrekeningen vanaf 2012 de jaarlijkse kosten voor afschrijving (3 1/3% per jaar) en rente (op basis van een rekenrente van 4%) worden opgenomen. In 2013 is daartoe € 1,0 miljoen opgenomen.
Pagina 11 van 61
Programmabegroting 2013
Programma's
Pagina 12 van 61
Programmabegroting 2013
1. Bestuur Op het moment dat deze programmabegroting wordt geschreven (voorjaar 2012) is de bestuurlijke toekomst van regionale samenwerking volop in beweging. Het Kabinet heeft het voornemen om per 1 januari 2013 de WGR+ af te schaffen en de taken voor verkeer en vervoer onder te brengen bij de provincie. Deze voornemens maken onderdeel uit van een groter pakket aan maatregelen ten aanzien van de bestuurlijke inrichting van Nederland die in het regeerakkoord van Rutte 1 zijn opgenomen. Als gevolg van deze voornemens zijn de 9 BRU gemeenten met elkaar en de gemeente Woerden in gesprek gegaan over regionale samenwerking na afschaffing van de WGR+. Wat deze gemeenten bindt is het besef dat gemeentelijke vraagstukken vaak gemeentegrens overschrijdend zijn. Vanwege die samenhang is het nodig dat de gemeentelijk overheden samenwerken en hun beleid op het gebied van verkeer en vervoer, ruimtelijke ordening, economie en wonen op elkaar afstemmen. Met of zonder plus status heeft regionale samenwerking een duidelijke meerwaarde voor iedereen die in de stadsregio woont, werkt, reist en recreëert. Doel van het programma Bestuur is om regionale samenwerking op bestuurlijk niveau te ondersteunen en te faciliteren. Het moge duidelijke zijn dat in het in de huidige omstandigheden moeilijk is om de gebruikelijke mate van concreetheid in de hiernavolgende paragrafen binnen dit programma te bereiken. Wat willen w e bereiken? Waarschijnlijk zullen de voornemens van het Kabinet (Rutte 1) om de WGR+ af te schaffen en een infrastructuurautoriteit in de Randstad in te richten in 2012 zijn omgezet in concrete wetswijzigingen. Deze zullen in 2013 verder moeten worden geïmplementeerd en uitgevoerd. Dit kan vergaande consequenties hebben voor zowel de samenwerking tussen de gemeenten die deelnemen aan BRU ais de ambtelijke organisatie van BRU. Het doel van het programma bestuur zal zijn om - binnen de wettelijke mogelijkheden anno 2013 - de regionale samenwerking tussen gemeenten vorm te geven zoals die gemeenten dat wensen. Het is de kunst om de besluitvorming van de gezamenlijke gemeenten zo te faciliteren dat het ook in de deelnemende gemeenten gevolgd en begrepen kan worden. Alles wordt in het werk gesteld om dit te bereiken. Informatie overdracht kan schriftelijk, digitaal, mondeling. Wensen van gemeenten om betrokkenheid te vergroten worden zoveel als mogelijk gehonoreerd. Wat gaan w e daarvoor doen? 1. De Regionale Agenda 2011 - 2014 wordt begin 2013 tussentijds geëvalueerd 2. Eind 2013 wordt een overdrachtsdocument opgesteld (met het oog op de gemeenraadsverkiezingen in maart 2014) 3. Er worden Themabijeenkomsten gehouden. 4. Er wordt jaarlijks een Regiodag georganiseerd. 5. Het Algemeen bestuur vergadert wisselend in de gemeentehuizen in de regio die daarvoor geschikt zijn 6. De besluitvorming omtrent de WGR+ worden nauwkeurig gevolgd samen met de andere regio's in het bijzonder met die in de Randstad. Indien en voorzover er besluiten zijn genomen in 2012 worden deze geïmplementeerd dan wel uitgevoerd
Pagina 13 van 61
Programmabegroting
2013
Wat mag het kosten? Bestuur (bedragen X € 1.000)
Lasten Bestuurlijke organisatie Regionale samenwerking Proces opheffen WGR+ Totaal lasten Baten Regiobijdrage Totaal baten Saldo
Rekening 2011
Begroting 2012
f wijziging Begroting
Begroting 2013
658
503
349
81
503 364
148
364 103
1;007
584
1.015
1.146
836 836
584 584
1.015 1.015
1.146
679
1.146
-171
Toelichting op de financiële gegevens De kosten voor het programma Bestuur worden volledig gedekt uit de Regiobijdrage. De verwachte uitgaven voor de bestuurlijke organisatie zijn in 2013 hoger dan in 2012 omdat rekening wordt gehouden met mogelijke reorganisatiekosten als gevolg van de ontwikkelingen rond de WGR+. Tevens wordt binnen dit programma ingezet op de wijze waarop de regionale samenwerking in de toekomst vorm krijgt.
Pagina 14 van 61
Programmabegroting 2013
2. Ruimtelijke Ordening In de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma Ruimtelijke Ordening de volgende doelen vastgesteld: Doel: Kwaliteit en samenhang in ruimtelijke ontwikkeling Binnenstedelijke bouw en behoud van het landschap, daar ligt de focus van de regionale samenwerking op het gebied van ruimtelijke ontwikkeling. De Utrechtse regio kent ook op langere termijn een grote verstedelijkingsdruk. Centrale opgave is om te voorzien in de blijvende behoefte aan woningen en tegelijkertijd de kwaliteit van het buitengebied verder te versterken, gerelateerd aan de doorontwikkeling van het regionale OV-netwerk. Daartoe zal een groot deel van de te bouwen woningen op binnenstedelijke locaties worden gerealiseerd. Daarnaast is aandacht nodig voor (structurele) veranderingen op de kantorenmarkt en voor herstructurering van bedrijventerreinen. Bovenstaande alinea werd begin 2011 opgenomen in de regionale agenda. Sindsdien heeft de crisis op de woningmarkt zich verdiept; de woningmarkt is vrijwel tot stilstand gekomen en de productie van nieuwbouwwoningen in de regio is gezakt van ca. 4000 naar - mogelijk minder dan 1500 per jaar. Er is daarom extra aandacht nodig voor continuïteit in de gebiedsontwikkeling, juist in crisistijd. Tegelijk wijzen alle prognoses over de demografische en economische ontwikkeling van Nederland nog steeds in de richting van groei in de Noordvleugel. De woningen die nu niet gebouwd worden lijken voor 2040 nog steeds nodig zijn voor de huisvesting van de eerst volgende generatie, die in nog grotere getale als voorheen in de steden zal wonen en werken. Om de woningmarkt weer vlot te trekken zijn maatregelen nodig op nationaal of zelfs Europees niveau. Dit type maatregelen gaan de mogelijkheden van regionale samenwerking ver te boven. Wat gemeenten onderling wel kunnen doen is afspraken maken over planning en programmering, zodat de bestuurlijk en ambtelijke energie terecht komt bij de projecten die ook in crisistijd nog wel kans van slagen hebben. Andere plannen zullen moeten wachten tot woningzoekenden weer een betaalbare woning kunnen vinden. Daarnaast zullen gemeenten in de noordvleugel zich langzamerhand moeten bezinnen op de vraag hoe de achterstand in de woningbouwproductie die nu wordt opgelopen, weer kan worden ingehaald. Opnieuw massaal gaan bouwen in het groen (uitleg) is wellicht een verleidelijke, maar voor de lange termijn geen goede weg. Met het opofferen van de groene ruimte zou immers een uiterst belangrijke economische randvoorwaarde - een aantrekkelijke woon- en werkklimaat voor de kenniswerkers van de Utrechtse economie op draait - worden aangetast. De samenwerkende gemeenten houden daarom onverkort vast aan het beleid zoals dat in de NV ontwikkelingsvisie is geformuleerd. Wat willen w e bereiken? De economische crisis heeft forse consequenties voor de toekomstige en huidige gemeentelijke programma's op het gebied van wonen en werken. Er zijn omvangrijke investeringen in (bouwrijpe) gronden, plan- en voorbereidingskosten gedaan, ten/vijl in veel gevallen het perspectief op tijdige en volledige uitgifte en bebouwing van deze gronden ontbreekt. Het inzicht in de aansluiting tussen vraag en aanbod en in de onderlinge afhankelijkheden van de huidige en toekomstige woon- en werklocaties ontbreekt. In 2012 wordt getracht deze analyse te maken, zo mogelijk leidend tot nieuwe programmatische afspraken. Het is de inschatting dat dit proces in 2013 nog doorloopt en dat gemeenten blijvend samen moeten optrekken om continuïteit in de ruimtelijke ontwikkelingen in de regio mogelijk te maken.
Pagina 15 van 61
Programmabegroting
2013
W a t g a a n w e daarvoor d o e n ? 1. In 2012 worden nieuwe uitvoeringsafspraken geformuleerd voor de periode tot 2020 over binnenstedelijke en sociale woningbouw, werklocaties en infrastructuur. De uitvoering van deze afspraken wordt gemonitord en ondersteund. 2. BRU blijft verkennen op welke locaties de verstedelijkingsopgave op langere termijn gerealiseerd kan worden, zoals de A12-zone tussen knooppunten Oudenrijn en Lunetten en ontwikkelingen langs OV-corridors. 3. De Provinciale Ruimtelijke Structuurvisie is naar venwachting in 2012 door Provinciale Staten vastgesteld. In 2013 zullen de BRU-gemeenten met de provincie in gesprek zijn over de doorvertaling van de vastgestelde PRS in de gemeentelijke plannen. BRU faciliteert deze gezamenlijke inbreng. 4. De komende jaren staat het realiseren van de binnenstedelijke opgave centraal. BRU agendeert het belang van deze opgave (vooral middelen en instrumenten) bij rijk, provincie en andere partijen. 5. BRU monitort de ontwikkeling van vraag en aanbod op hét gebied van woningbouw, kantoorontwikkeling en bedrijventerreinen en brengt de programmering van grootschalige ontwikkelingen in de regio in beeld. 6. BRU faciliteert kennisuitwisseling tussen gemeenten en biedt ondersteuning bij de uitvoering van projecten. W a t m a g het kosten? Ruimtelijl<e Ordening (bedraqen X € 1.000)
Lasten Management RO Uitvoering RSP Actieprogramma woningbouw Al 2 Zone Programmakosten BLS fonds Totaal lasten Baten Regiobijdrage BLS fonds Totaal baten Saldo voor bestemming Onttrekking bestemmingsreserve Actieprogramma woningbouw Saldo na bestemrning
Rekening 2011
Begroting 2012
174
167
304 358
20
179
f wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
359 161
359 161
125
75
30
20.011 20.551
692
645
595
667
592
545
545
20.678
592
545
127
-100 100
TIOO
545 50 50
20.011
100
127
Toelichting o p de financiële gegevens De kosten voor het programma Ruimtelijke ordening worden grotendeels gedekt uit de Regiobijdrage. Het saldo van € 50.000 voor woningbouw wordt gedekt uit de bestemmingsreserve Rentebaten B L S / Actieprogramma Woningbouw. Per 31-12-2011 is de hoogte van deze reserve € 2.296.000. De uitvoering van het RSP wordt in 2013 beperkter dan voorheen ingezet vanwege de ontwikkelingen rond de WGR+.
Pagina 16 van 61
Programmabegroting 2013
3. Economische zaken In de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma economische zaken de volgende doelen vastgesteld: Doel: Versterken economisch profiel van de regio Utrecht Door gezamenlijk een gewenst economische profiel te bepalen, met ruimtelijke component, kunnen keuzes over prioriteiten en een gewenste verdeling van de werkmilieus over de regio worden gemaakt. Om het BRU-gebied economisch verder te versterken en de kwaliteiten van deze regio nationaal en internationaal onder de aandacht te brengen zijn lobby en samenwerking cruciaal. De ontwikkeling van het Utrecht Science Park naar een regionaal netwerk van hoogwaardige vestigingslocaties en projecten gericht op kennisintensieve bedrijven is een voorbeeld hiervan. Doel: Een vitale kantorenmarkt in de regio Het BRU-gebied is een echte kantorenregio. BRU heeft onderzoek naar de ontwikkelingen op de kantorenmarkt en de behoefte aan kantoren verricht. Van de regionale kantorenmarkt is de verwachting dat het verzadigingspunt bijna is bereikt. In BRU-verband zijn afspraken gemaakt over het maximale aantal m^ kantoren dat gemeenten ontwikkelen. Om leegstand te bestrijden en toekomstige leegstand te voorkomen is het van regionaal belang deze afspraken over het kantorenprogramma opnieuw tegen het licht te houden. Transformatie van kantoren naar woningen wordt hierin, in samenwerking met de provincie, meegenomen en gestimuleerd. Doel: Kwalitatief en kwantitatief voldoende aanbod van bedrijventerreinen met accent op herstructurering Nieuwe bedrijventerreinen kunnen niet meer worden aangelegd zonder aandacht te besteden aan de herstructurering van bestaande terreinen. BRU gaat een regionaal herstructureringsplan opstellen voor die terreinen waar herstructurering nodig wordt geacht. Wat willen w e bereiken? Een economisch sterke regio met een goede kwalitatieve en kwantitatieve verdeling van werklocaties. Een evenwichtige ontwikkeling van zowel de kantorenmarkt als de bedrijventerreinenmarkt, gesteund door een succesvolle aanpak op het gebied van herstructurering van bedrijventerreinen. De Utrechtse regio innoveert en versterkt zijn concurrentiepositie op (inter)nationaal schaalniveau. Wat gaan w e daarvoor doen? 1. Afspraken maken/actualiseren en naleven in BRU-verband over de kwalitatieve en kwantitatieve ontwikkeling van de kantorenmarkt. Om bestaande leegstand te bestrijden en toekomstige leegstand te voorkomen is het van regionaal belang afspraken te maken over kantoren. Er wordt regionaal kantorenmarktbeleid uitgevoerd, voortvloeiend uit de aanbevelingen uit de in 2011 vastgestelde kantorenmarktanalyse en de kwalitatieve verdiepingsslag die, in samenwerking met de provincie, in 2012 uitgevoerd zijn. De afspraken maken onderdeel uit van de nieuwe uitvoeringsafspraken. Opstellen regionaal herstructureringsplan Nieuwe bedrijventerreinen kunnen niet meer worden aangelegd zonder aandacht te besteden aan de herstructurering van bestaande terreinen. Ook zondermeer kiezen voor uitleglocaties wordt als ongewenst ervaren. Hiertoe is in 2012 een regionaal convenant bedrijventerreinen opgesteld. Hierin zijn afspraken over herstructurering van bestaande en ontwikkeling van nieuwe bedrijventerreinen vastgelegd. Het convenant bevat een uitvoeringsagenda met een doorlopend karakter, de afspraken maken deel uit van de nieuwe uitvoeringsafspraken.
Pagina 17 van 61
Programmabegroting 2013
2. Promotie en profilering regio Profilering, promotie en afstemming in BRU-verband voor een goed vestigingsklimaat voor bedrijven in de regio om zo de concurrentiepositie van de regio te bewaken door als één regio naar buiten te treden en onderlinge concurrentie te voorkomen. Netwerken en het in lanceren van nieuwe initiatieven zorgen voor meer diversiteit en vitaliteit in de regio. 3. Afstemming Noordvleugel. Afstemming en samenwerking tussen de verschillende overheidslagen in de Noordvleugel is van groot belang om de gewenste internationale concurrentiekracht te ontwikkelen. In samenwerking met partijen in de Noordvleugel van de Randstad worden afspraken gemaakt en uitgevoerd over hoe regio en rijk met elkaar invulling gaan geven aan de versterking van de Noordvleugel en daarmee van Nederland. 4. Task Force Innovatie (TFI) BRU draagt bij aan activiteiten om innovatie te stimuleren en de sterke punten van de regionaal economische structuur te promoten. Het bedrijfsleven, de overheid en de kennisinstellingen worden met elkaar verbonden. 5. BRU behartigt belangen van BRU-gemeenten en vervult een regiefunctie waar het economische onderwerpen van regionaal belang betreft.
Wat mag het kosten? Economisclie Zaken (bedragen X € 1.000) Lasten Regionale economische ontwikkeling Energie Management en strategisch beleid Totaal lasten Baten Regiobijdrage Bijdragen van derden aan energie-inkoop Totaal baten Saldo
Rekening Begroting f Begroting 2011 2012 wijziging 2013 Begroting 2012 199
204
194
185
25
65 25
65 25
65 25
227
294
284
275
277 25
229 65
219 65
210 65
302 75
294
284
275
Toelichting op de financiële gegevens De kosten voor het programma Economische Zaken wordt bijna volledig gedekt uit de Regiobijdrage. Het restant wordt bijgedragen door de deelnemers aan het project gezamenlijke inkoop energie. In 2013 is extra budget opgenomen voor intensivering van de beleidsvorming voor de economische ontwikkeling van de Noordvleugel.
Pagina 18 van 61
Programmabegroting 2013
4. Groen, Recreatie en Milieu In de regionale agenda 2011-2014 is voor het programma Groen, Recreatie en Milieu het volgende doel vastgesteld: Doel: Aandacht voor groen, recreatie en milieu BRU ziet slechts een beperkte rol voor zichzelf op het gebied van groen, recreatie en milieu. Er zijn dan ook geen concrete resultaten benoemd. Wat willen w e bereiken? De Utrechtse regio koestert zijn hoogwaardige woon- en leefmilieu. De bestaande natuur- en groengebieden moeten behouden blijven. De groei van woon- en werkgebieden in de regio heeft op haar beurt consequenties voor de behoefte aan kwalitatief hoogwaardig groen en recreatiegebieden. BRU voert echter geen zelfstandig beleid op het gebied van groen, onder meer vanwege het ontbreken van financiële middelen en het gegeven dat vele andere partijen actief zijn op groengebied. Het voeren van integraal beleid staat echter hoog in het vaandel. Dat wil zeggen dat bij het maken van ruimtelijke plannen ook rekening wordt gehouden met de hiervoor genoemde beleidsvelden. Wat gaan w e daarvoor doen? 1. Voortgangsbewaking groenprojecten Eind 2011 zijn beschikkingen afgegeven voor de zeven groenprojecten 2011-2015, voor in totaal € 650.000. De voortgang van de projecten zal bewaakt worden en waar nodig ondersteund. Naar verwachting zullen enkele projecten al in 2013 worden afgerond. De voortgangsrapportage wordt geagendeerd voor het portefeuillehoudersoverleg dat twee keer per jaar plaatsvindt. 2. Op basis van oude afspraken: een financiële bijdrage leveren aan de uitvoering van Recreatie om de Stad (RodS) Het bestuurlijk overleg RodS, waarin naast de partijen uit het bestuurlijk overleg Groen (provincie, gemeente Utrecht en BRU), ook de betrokken gemeenten en de beherende partijen (o.a. Recreatieschap, Staatsbosbeheer en Natuurmonumenten) deelnemen, zal in 2012 komen met voorstellen voor de herijking van de RodS-opgave in de regio. Dan wordt duidelijk of voldaan wordt aan de voonwaarden die BRU gesteld heeft aan de inzet van de cofinanciering van € 3,5 min, namelijk dat het geld besteed wordt in Utrecht-West en dat de provincie eenzelfde bijdrage levert. Voor zover de bijdrage niet in 2012 door BRU geleverd gaat worden, zal dat in 2013 plaatsvinden. 3. In het kader van belangenbehartiging: deelname aan het Woerdens Beraad Het BRU heeft een vertegenwoordiger in het Woerdens Beraad. Dit overlegorgaan komt gemiddeld zes maal per jaar bij elkaar. In het project Bestemmingsplannen met Groene Hart kwaliteit vindt afstemming en uitwisseling van expertise plaats. Daarnaast wordt ingespeeld op besluiten die door de rijks- en provinciale overheid worden voorgesteld. Met ingang van 2012 gaat (een vertegenwoordiging van) het Woerdens Beraad deelnemen aan de Stuurgroep Groene Hart. Tot slot organiseert het Woerdens Beraad jaarlijks een conferentie voor Groene Hartgemeenten.
Pagina 19 van 61
Programmabegroting 2013
Wat mag het kosten? Groen, Recreatie en Milieu (bedragen X € 1.000)
Lasten Groen en recreatie Management Totaial lasten Baten Regiobijdrage Onttrekking overlopende passiva "groen in en rond
Rekening 2011
Begroting 2012
f wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
649
692
53
53
29
29
651
32 724
82
82
74 650
82
82
724
82
82
104 650
de stad"
Totaal baten Saldo voor bestemming
754 103
Saldo na bestemming
103
Toelichting op de financiële gegevens De inzet op dit programma wordt geminimaliseerd. De dekking van het programma Groen, Recreatie en milieu komt uit de Regiobijdrage. Omdat de middelen voor "Groen op en rond de stad" al in 2011 zijn uitgegeven, komen de daarvoor begrote uitgaven in 2012 en 2013 te vervallen.
Pagina 20 van 61
Programmabegroting
5.
2013
Wonen
In de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma wonen de volgende doelen vastgesteld: Doel: Evenwichtiger spreiding sociale woningbouw in Utrechtse regio In 2007 zijn regionale afspraken gemaakt om de sociale woningbouw evenwichtiger te spreiden. Enkele gemeenten kennen een ruime voorraad van meer dan 30%, tenwijl andere gemeenten daar sterk bij achterblijven. Veel gemeenten hebben echter moeite met de uitvoering van de afspraken, zeker gelet op de economische omstandigheden en de realisatie van woningbouw in veelal dure binnenstedelijke locaties. Doel: Eerlijke verdeling van schaarse woonruimte met voldoende slaagkansen woningzoekenden. Voor de sociale woningbouw geldt dat de wachttijden in de Utrechtse regio bijzonder lang zijn. De sociale woningvoorraad dient in beginsel te worden benut voor de huisvesting van doelgroepen die afhankelijk zijn van het aanbod van sociale woonruimte. Voor het aanbod en de verhuring van sociale woonruimte heeft het BRU de regionale huisvestingsverordening opgesteld. Hierin staan regels die eenduidig zijn in alle gemeenten maar een gemeente ook de mogelijkheid biedt lokaal maatwerk toe te passen. De komende jaren gaat er veel veranderen met de invoering van Europese regelgeving en een nieuwe Huisvestingswet. Veranderingen die de uitgangspunten raken van ons regionaal verdeelsysteem zoals lokaal maatwerk en de definitie van doelgroepen. Wat willen w e bereiken? ■ Betaalbare huisvesting is nog altijd een schaars goed in de regio Utrecht. De gewenste oplossingen kunnen zelden binnen een enkele gemeente worden geboden. Daarom hebben de samenwerkende gemeenten al langer geleden deze taak op zich genomen. In de regionale agenda 2010 - 2014 zijn daartoe twee doelen geformuleerd en uitgewerkt: 1. Evenwichtiger spreiding sociale woningbouw in Utrechtse regio 2. Eerlijke verdeling van schaarse woonruimte met voldoende slaagkansen woningzoekenden. Wat gaan we daarvoor doen? 1. Regionale afspraken De regionale afspraken over (sociale) woningbouw, die in 2012 zijn geactualiseerd, uitvoeren en knelpunten in de uitvoering daarvan oplossen. 2. Sociale bouwopgaven Gemeenten ondersteunen bij het realiseren van de sociale bouwopgave. Hiervoor wordt overleg gevoerd met de stichting Regioplatform Woningcorporaties Utrecht, het samenwerkingsverband van de woningcorporaties in de regio Utrecht. 3. Woningbouwmonitor Door middel van de jaartijkse woningmarktmonitor wordt de realisatie van (sociale) woningbouw bijgehouden. Indien geconstateerd wordt dat de daarover gemaakte afspraken niet worden nageleefd, zal BRU zoeken naar mogelijkheden om bij te sturen. 4. Afstemming regionaal woonruimteverdeelsysteem SWRU BRU heeft in 1997 de basis gelegd voor het regionale woonruimteverdeelsysteem. Het systeem wordt inmiddels uitgevoerd door de betreffende woningcorporaties in de Stichting woonruimteverdeling Regio Utrecht (SWRU). Woningcorporaties in zestien gemeenten nemen hieraan deel. Gemeenten hebben een mandaat verleend aan de SWRU voor deze uitvoering. Juridische basis voor deze uitvoering is de Regionale Huisvestingsverordening BRU. SWRU stemt de uitvoering af met BRU. Overieg vindt in
Pagina 21 van 61
Programmabegroting
2013
ieder geval periodiek plaats. Resultaten en voortgang worden geagendeerd in de bestuurcyclus van BRU. Regionale huisvestingsverordening, bewaken en zo nodig aanpassen. In de huisvestingsverordening staat het vergunningstelsel voor sociale huunwoningen en de aanpassingen van de woonruimtevoorraad. Dit is een belangrijk instrument voor gemeenten. Het regionaal verdeelsysteem is een afgeleide van de huisvestingsverordening. Handhaving en aanpassingen in de woonruimtevoorraad zijn andere voorbeelden. Ervaring leert dat de verordening ongeveer tweemaal per jaar wordt aangepast. Besluit tot aanpassing van de huisvestingsverordening wordt in het Algemeen Bestuur genomen. Implementatie Huisvestingswet 2012. Afhankelijk van de landelijke politiek treedt de nieuwe huisvestingswet in 2012 in werking en moet in 2013 een nieuwe huisvestingsverordening worden opgesteld. Naar het zich laat aanzien zijn er grote gevolgen voor de regionale woonruimteverdeling. De discussie hierover zal voornamelijk in 2012 plaatsvinden maar doodopen naar 2013. Doelgroepenbeleid en platformfunctie. Diverse doelgroepen zijn afhankelijk van sociale huisvesting. De regionale woonruimteverdeling is van invloed op de 'slaagkans' van deze groepen. Regelmatig is een doelgroep onderwerp van discussie. Aanleiding zowel door landelijk regelingen (bijvoorbeeld huurbeleid of andere ministeriële regelingen) als door lokale prioriteiten. BRU dient daarbij als platform voor gemeenten, waarbij gemeenten niet alleen geïnformeerd worden maar ook kennis/ervaring kunnen uitwisselen (portefeuillehoudersoverleg wonen). W a t m a g het kosten? Wonen (bedragen x€ 1.000) Lasten Regionale volkshuisvesting Besluit Woninggebonden Subsidies (BWS) Toezicht huisvesting verblijfsgerechtigden Management en strategisch beleid Totaal lasten Baten BWS-middelen Regiobijdrage Bijdrage van derden aan beleidsinformatie woningzoekenden (BRUtaal) Bijdrage van derden aan toezicht huisvesting verblijfsgerechtigden Totaal baten Saldo voor bestemming Toevoeging Wonen met welzijn en zorg Vrijval middelen BWS Rentebaten BWS budget
Rekening 2011
Begroting 2012
1^ wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
251 312
312
221
310
398
221 308
10
12
12
12
10
25
37
37
583
659
668
578
255 322
40
329
40 250
30 250
12
12
12
12
601 18
389
310
-270 270
-358
300 -278
358
278
12
-44 1.713
-449
Pagina 22 van 61
Programmabegroting 2013
Onttrekking Onzelfstandige wooneenheden Toevoeging aan algemene reserve Sa|daria;besfêmmirigv
637 -1.800
Wms
. ï'-}!-', y-'
Toelichting op de financiële gegevens De dekking voor het programma Wonen komt deels (€ 250.000) uit de regiobijdrage. De overig dekking komt grotendeels uit de bestemmingsreserve rentebaten BWS. Per 31-122011 bedraagt deze reserve € 1.282.000.
Pagina 23 van 61
Programmabegroting 2013
6. Wegen & Verkeer In de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma Wegen & Verkeer geen specifieke doelen vastgesteld. Eén van de algemene doelen genoemd in de Regionale Agenda 2011 - 2014 is: 'Kennis delen zodat het netwerk sterker wordt'. Verkeer en vervoer houdt niet op bij de gemeentegrens, er bestaat een grote regionale samenhang op dit vlak. Om dit te borgen is gemeenschappelijk beleid en kennisuitwisseling noodzakelijk, bijvoorbeeld op het gebied van verkeersmanagement. Eén van de concrete resultaten die daarbij aansluit is: • Het Bestuur Regio Utrecht heeft een grotere rol op zich genomen binnen het VERDER-samenwerkingsverband op het gebied van regionaal verkeersmanagement. Het gaat dan vooral om inbreng die regionaal verkeersmanagement een meer integraal karakter moet geven; niet alleen voor het autoverkeer maar voor alle vormen van vervoer. Wat willen w e bereiken? Doelen van het programma Wegen en Verkeer zijn: 1. het verbeteren van de bereikbaarheid van de Utrechtse regio en de regionale kerngebieden; 2. het verbeteren van de doorstroming van het openbaar (bus)vervoer om het gebruik van de bus te vergroten; 3. het vergroten van het fietsgebruik als onderdeel van de totale mobiliteit; 4. het verhogen van de verkeersveiligheid. 5. Regionaal verkeersmanagement: We willen regionaal verkeersmanagement een meer integraal karakter geven. Regionaal verkeersmanagement kenmerkt zich nog steeds door een primaat voor de auto. Daarbij wordt onder meer het openbaar vervoer in veel gevallen vergeten. Het integrale karakter van regionaal verkeersmanagement moet in elk geval gestalte krijgen bij twee van de verkeersmanagementdiensten: verkeersmanagement in reguliere situaties en verkeersmanagement bij wegwerkzaamheden. Daarnaast willen we de leefbaarheid in de BRU-gemeenten blijven garanderen. De Sturingsvisie Midden-Nederiand is daarvoor het uitgangspunt.
Wat gaan w e daarvoor doen? •
•
•
In 2009 is het maatregelenpakket VERDER vastgesteld voor de periode 2010-2020. In de jaren 2010 en 2011 zijn veel Plannen van Aanpak ingediend en vastgesteld, waardoor projecten wat betreft voorbereiding van start zijn gegaan. In 2012 heeft, vanwege uit te voeren bezuinigingsmaatregelen, samen met de andere in VERDER deelnemende bestuuriijke partners een herprioritering van het programma plaats gevonden. Hierdoor is vertraging in de uitvoering van VERDER opgetreden. Die achterstand moet in 2013 worden omgebogen. De aandacht van BRU is met name gericht op de versnelde aanpak van de prioritaire projecten (versnelling openbaar vervoer, verhogen fietsgebruik) van Bestuur Regio Utrecht; Ook in 2013 is het project aanpassen haltetoegankelijkheid, met name in de gemeenten buiten de stad Utrecht, volop in uitvoering. Om alle uit te voeren halten tijdig gereed te hebben, gelet op de met het rijk gemaakte afspraken, dient actief te worden gestuurd op die uitvoering; In 2012 heeft in overieg met het rijk een herijking van het Actieprogramma Regionaal Openbaar Vervoer(AROV) plaats gevonden. De aandacht in 2013 is erop gericht om die projecten versneld in uitvoering te brengen;
Pagina 24 van 61
Programmabegroting
2013
De vijf BRU-projecten van het programma Beter Benutten moeten in 2013 tot uitvoering worden gebracht; Uitvoering van het programma Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) nadert voltooiing. BOR-projecten waarvan de bestedingstermijn door het rijk is verschoven naar 2013 en 2013 dienen in 2013 actief te worden gevolgd wat betreft tijdige uitvoering; De twee Fiets Filevrij-routes (Houten-Bunnik-Utrecht/De Uithof-Bilthoven en HoutenNieuwegein-Utrecht West-Maarssen) worden eind 2013 in gebruik genomen; Het BRU blijft in 2013 vertegenwoordigd op drie niveaus in het programma Regionaal Verkeersmanagement (strategisch, tactisch en operationeel). Daarnaast zal het BRU ook vertegenwoordigd blijven op de twee niveaus voor regionaal verkeersmanagement in het kader van wegwerkzaamheden (strategisch en operationeel). We zullen in deze gremia onze belangen van het openbaar vervoer vertegenwoordigen, maar ook de belangen als het gaat om leefbaarheid van onze gemeenten. Verder zullen we in 2012 na het tekenen van de bestuursovereenkomst ambtelijk druk uitvoeren om de planning voor de actualisatie van de Sturingsvisie Midden-Nederland (eind 2012) en uitbreiding daarvan met openbaar vervoer ook daadwerkelijk te halen. In 2013 willen we met deze vernieuwde Sturingsvisie Midden-Nederiand gaan werken op operationeel niveau.
W a t m a g het kosten? Wegen & Verkeer (bedraqen X € 1.000)
Lasten Bereikbaarheidsoffensief Randstad (BOR) Lokaal maatwerk & Gedragsbeïnvloeding Fietsprojecten HOV-Utrecht Projecten infrastructuur Autoprojecten Mobiliteitsmanagement Actieprogramma OV OV projecten Regionaal verkeersmanagement Beheer verkeersmodel regio Utrecht Monitoring R W P VERDER-projecten Management en strategisch beleid Storting in Overlopende passiva BDU regulier Storting in Overlopende passiva BDU specifiek Tótaaliasteh; Baten BDU regulier BDU specifiek
Rekening 2011
Begroting 2012
f wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
2.012
402
280
4.620
4.094
2.180
2.142
2.742
4.346 -9.175 162 6.950 1.450
11.816 3.400
1.150 15.750
2.441 30
9.880 3.423 52 7.072 98 14.958 1.946 40
3.920
4.106 5.504
76
75
75
76
588 178
60 2.151 254
3.421 748
7.000 707
2.649
54
7.858
8.846
952
13.153
50.449
46.518
42.661
8.596 2.253
31.957 10.846
33.540 10.846
32.852 5.058
9.082 139
Pagina 25 van 61
Programmabegroting 2013
Rentebaten BDU Inzet specifieke BDUmiddelen voorgaande jaren BOR-middelen Bijdragen derden verkeersmodel Totaal baten Saldo
216
111 7.058
111 1.666
55
2.012 76
402 75
280 75
4.620 76
13.153
50.449
46.518
42.661
Toelichting op de financiële gegevens De kosten voor het programma Wegen en Verkeer wordt gedekt uit de BDU en uit het BOR fonds. Voor 2013 is het aandeel in de BDU groter van de verwachte uitgaven. Dit restant zal worden gereserveerd voor volgende jaren. Het budget voor Lokaal maatwerk en gedragsbeïnvloeding is vervallen bij de besparingsmaatregelen die het AB op 15 juni 2011 heeft vastgesteld. Bij diezelfde besparingsmaatregelen is het budget voor lokaal maatwerk veriaagd met € 0,5 min. De uitgaven met uitzondering van de activiteiten die uit de BOR-middelen worden voldaan, zijn in het meerjarenoverzicht RUVV (zie bijlage B) opgenomen. Omdat de fasering van de projecten niet parallel loopt aan de ontvangsten van de BDU, worden de overschotten en tekorten op de uitgaven geëgaliseerd via de overiopende passiva BDI regulier en specifiek. De projecten die uit het BOR fonds worden betaald, variëren eveneens jaariijks. In 2013 wordt met name ingezet op de OV knoop Driebergen-Zeist.
Pagina 26 van 61
Programmabegroting 2013
7. OV Concessie In de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma OV Concessie de volgende doelen vastgesteld: Doel: Kwaliteit behouden en groei faciliteren van regionaal openbaar vervoersaanbod De bijna 200.000 dagelijkse openbaar vervoersreizigers waarderen de vervoersmogelijkheden per tram, bus en Regio Taxi Utrecht hoger dan het landelijke gemiddelde. Er is een gestage vervoersgroei binnen BRU, ook als gevolg van ruimtelijke ontwikkelingen in de regio. Dit past ook bij de vastgestelde regionale openbaar vervoersambities, om juist het openbaar vervoer te stimuleren als Snel, Betrouwbaar, Gemakkelijk & Comfortabel vervoersalternatief naar de regionale kerngebieden. De toekomstige reizigers willen goed vervoerd worden. Deze kwaliteit staat steeds verder onder druk als gevolg van ontwikkelingen. De komende jaren zijn diverse grootschalige werkzaamheden gepland op het knooppunt Utrecht Centraal en de stationsomgeving, die voor fysieke beperkingen voor de afwikkeling van het regionale openbaar vervoer en dus reizigershinder gaan zorgen. Ook ondervindt het openbaar vervoer steeds meer hinder van congestie in de regio, wat leidt tot meerkosten in de exploitatie van het openbaar vervoer. De groei en daarmee samenhangende groeiende kosten én de beperktere financiële middelen, stellen het regionale openbaar vervoer op korte termijn voor een grote uitdaging. Het doel is om, ondanks de opgaven, het aanbod kwalitatief op peil te houden en de groei volgens de vastgestelde ambities te faciliteren. Wat willen w e bereiken? BRU draagt als concessievériener voor het regionale openbaar vervoer zorg voor een kwalitatief hoogwaardig openbaar vervoer. Dit wil BRU bereiken samen met de eigen gemeenten, vervoerders en aanliggende vervoerders, het Rijk en de weg- en railbeheerders. In het bestek 'Regio Utrecht' heeft BRU kwaliteitsnormen op het gebied van openbaar vervoer beschreven en geëist. Uitvoering geschiedt door de vervoerder binnen de hiervoor gestelde financiële kaders. Dit moet resulteren in: Het behouden van de kwaliteit en het faciliteren van de groei van het regionaal openbaar vervoersaanbod via de kernwaarden Snel, Betrouwbaar, Gemakkelijk en Comfortabel; (het handhaven van de) reizigerswaardering en hoger gevoel van sociale veiligheid. OV reizigers binnen BRU-gebied waarderen het openbaar vervoer in 2009 met een 7,3. Het streven is dat OV reizigers het OV in 2020 met een 7,5 waarderen. - Groeiend aantal reizigers tegen dalende exploitatiekosten. Wat gaan w e daarvoor doen? 1. Het beheren van de concessies stadvervoer Utrecht en Regio Utrecht (waaronder Spitslijnen en tram). GVU/ Connexxion blijven in 2012 en 2013 concessiehouder. 2. Het voorbereiden van een nieuwe Europese OV-aanbesteding, ingaand op 8 december 2013. In deze aanbesteding voor de concessie openbaar vervoer in de regio Utrecht worden nieuwe ontwikkelingen, zoals de verslechterde financiële situatie van BRU, meegenomen. 3. Uitvoeren van het beheer van de vier overeenkomsten van Regiotaxi Utrecht, met alle taken en verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. 4. Het voorbereiden en uitvoeren van een nieuwe aanbesteding voor Regiotaxi Utrecht, ingaande op 15 augustus 2013. 5. Het voeren van overleg met de negen gemeenten over uitvoering, kosten en aanbesteding van Regiotaxi Utrecht. 6. Uitvoering van het uitvoeringsplan 2013 door de vervoerders. Onder dit uitvoeringsplan vallen de deelplannen:
Pagina 27 van 61
Programmabegroting 2013
Dienstregelingplan/kwantiteiten; VIootplan; Tarievenplan; Communicatie- en promotieplan; - Sociaal veiligheidsplan. 7. Opstellen van het uitvoeringsplan 2014 door de vervoerder in nauwe samenwerking met en onder regie van BRU volgens de vastgestelde procedure . 8. Zorgen voor een verantwoorde bekostiging van het openbaar vervoer In de regio. 9. Door middel van monitoring en het jaariijkse uitvoeringsplan zicht houden op de prestaties van de vervoerder en informatie inwinnen over de ontwikkelingen in het OV. Het monitoren houdt ook in dat wordt gekeken of de vervoerder de prestaties haalt zoals die in het bestek 'Regio Utrecht' staan omschreven. Naast de doelstellingen zoals beschreven onder "Wat willen we bereiken?" houdt dit onder andere ook in: Monitoren van rituitval; Monitoren van het gebruik (reizigersaantallen, vervoeropbrengsten) - Monitoren van klanttevredenheid; - Monitoren van aantal incidenten (aangeleverd door vervoerder via de A-B-C methodiek); - Monitoren van de ontwikkeling van het aantal klachten. 10. Op reguliere basis overieg voeren met de vervoerder, vervoerders van aangrenzende concessiegebieden en wegbeheerders om onder andere de bereikbaarheid van Utrecht op peil te houden. 11. Op tactisch niveau activiteiten uitvoeren (uitwerking uitvoeringsplan) op het gebied van vervoersontwikkeling en bereikbaarheid. Binnen het programma OV Concessie wordt het initiatief genomen om de doorstroming van het openbaar vervoer te bewaken en te bevorderen, onder andere door bij te dragen aan visievorming. 12. Monitoren van sociale veiligheid in bus en tram aan de hand van de sociale veiligheidsplannen die zijn ingediend door de vervoerders. 13. Het regionaal OV-belang behartigen en de kwaliteit van het regionaal OV bewaken binnen het project OV-Terminal. Zowel de fasering als de eindfase vragen aandacht. In 2013 zullen aan de Oostzijde van het station omvangrijke werkzaamheden plaatsvinden (OVT en stationsgebied) die grote invloed hebben op bus en tram. De eindhalte van de tram zal naar de Westzijde worden verplaatst en veel buslijnen zullen halteren op het nieuwe tijdelijke busstation aan de Westzijde van de sporen. De inpassing van de Uithoflijn in de OV-terminal is een belangrijke uitdaging in dit project. 14. Meewerken aan de Uithof lijn, onder andere voorbereiding inrichting proefbedrijf tram. 15. Bijdragen aan de uitvoering van projecten uit de uitvoeringsagenda OV-visie. 16. Ondersteuning van visievorming voor de lange termijn (na 2020) door SB. 17. Ontwikkelen en beheren van dynamische reisinformatiesystemen (DRIS) door deelname in GOVI. Dit bestaat uit het stimuleren van werking van DRIS door juiste informatielevering door de vervoerders, maar ook door het meedenken in de doorontwikkeling van het systeem (nieuwe functionaliteiten), onder andere naar een Nationale Database OV (NDOV). -
Wat mag het kosten? Openbaar Vervoer (bedragen X € 1.000)
lasten Concessiebeheer bus/tram Regiotaxi OV Chipkaart Aanbesteding
Rekening 2011
38.076 9.020 891 290
Begroting 2012
48.561 10.251 85 46
f wijziging Begroting 2012
41.470 5.900 85 46
Begroting 2013
37.496 5.000 106
Pagina 28 van 61
Programmabegroting
Monitoring Ven/oersontwikkeling korte termijn OV Bureau Randstad OV Terminal Management OV concessie Totdai lasten' Baten BDU regulier BDU specifiek: terugbetaling lening OV chip Onttrekking BDU saldo eerdere jaren Rentebaten BDU Reizigersbijdrage Regiotaxi Tófaial bateh. Saldo
2013
275 232
277 338
277 338
254 350
50
183 314 49.331
50 175 327 601110
50 175 327 48.668
195 329 43.730
47.187
44.985
45.892
44.876
-1.175
-1.222
2.144 49;331
10.722
3.790
161 4.242 60.110
161
76
48.668
43.730
Toelichting op de financiële gegevens De kosten voor het programma Openbaar Vervoer wordt grotendeels gedekt uit de BDU. Daarnaast wordt een deel van de kosten voor Regiotaxi gedekt door de reizigersbijdrage van de Regiotaxi. Vanaf de actualisatie van de begroting 2012 worden de kosten en baten van de regiotaxi gesaldeerd weergegeven, om daarmee de afspraken rond de regiotaxi beter tot uitdrukking te brengen. Het verschil tussen de begroting OV concessie in 2013 (€ 37,5 min) en de begroting voor de concessie uit de Programmabegroting 2012 (€ 48,6 min) wordt door de volgende factoren verklaard: • Allereerst is het oorspronkelijk in 2012 begrote bedrag van € 48,6 min verlaagd tot € 4 1 , 5 min op basis van de verstrekte concessie over 2012: o Enkele eenmalige componenten die in eerdere instantie in de begroting 2012 zijn meegenomen en vanwege uitstel van de ingang van de nieuwe concessie niet nodig zijn. o De begroting 2012 was opgesteld op basis van de aanbieding van de vervoerder bij het vorige aanbestedingstraject. De daadwerkelijke verienging bij de huidige vervoerder in 2012 valt financieel voordeliger uit dan de kosten volgend uit de aanbieding van de nieuwe vervoerder. • In 2013 is de besparingstaakstelling van € 4,6 min op Openbaar vervoer verwerkt als gevolg van de maatregelen die bij de behandeling van de meerjarenraming 2 0 1 1 2025 zijn besproken. • De ingeboekte besparing op de regiotaxi is in 2013 lager uitgevallen dan bij de Besparingsmaatregelen 2011-2014 was ingeboekt, hetgeen bij het beschikbare bedrag voor de concessie moet worden gecompenseerd. Indien de kosten van de concessie OV in 2013 hoger uitvallen dan in de begroting beschikbaar is, heeft het programma OV concessie nog een buffer aan BDU middelen van € 1 , 1 miljoen beschikbaar en is een deel van het saldo BDU algemeen (eind 2012 naar schatting circa € 18 miljoen) aanwendbaar.
Pagina 29 van 61
Programmabegroting 2013
8. Netwerkontwikkeling Mobiliteit De Regionale OV-visie die in 2012 is vastgesteld vormt het kader waarmee de regio de komende jaren het OV-systeem zal aansturen. In de OV-vsie zijn hoge kwaliteitseisen opgenomen voor belangrijke 'dragende' OV-verbindingen conform de kwaliteitseisen zoals die ook gelden voor Randstadnet 2028. In 2013 zal BRU bezig zijn met het uitrollen van dit 'dragende netwerk' en het implementeren van een nieuwe concessie waarbinnen de kwaliteiteisen uit de OV-visie verder uitgewerkt worden. Tevens geeft de OV-visie de concrete vervolgstappen weer voor het regionale tramnetwerk voor de periode nadat de Uithoflijn is aangelegd. In tracéverkenningen zal BRU deze stappen in 2012/2013 verder uitwerken. Onderdeel van deze verkenningen is onderzoek naar de financiering van deze plannen. Tegelijkertijd zijn BRU, Provincie, Utrecht en het Rijk bezig met de vervolgstappen nav het OV-MIRT onderzoek dat in 2012 is afgerond. Hierin staat centraal hoe de OV-gebruiker (na uitvoering van de bestaande plannen) het OV-systeem in Utrecht in 2020 aantreft en waar verbeteringen voor het OV noodzakelijk zijn om klaar te zijn voor de toekomst. In de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit de volgende doelen vastgesteld: Doel: Stevige regionale lobby bij snelwegverbredingen Alle BRU-gemeenten hebben te maken met verbredingen van de snelwegen A2, A l 2, A27 en A28 aan de randen van woon- en recreatiegebieden in het kader van de Planstudies Ring en Driehoek. De betere doorstroming op de snelwegen zorgt er voor dat de inwoners van de regio zich straks sneller met de auto kunnen verplaatsen. Ook het landelijke belang weegt zwaar; op de snelwegen in de Utrechtse regio rijdt veel landelijk verkeer. Het rijk probeert daarom vaart met de projecten te maken. Deze vaart betekent in de praktijk dat er voor individuele gemeenten weinig gelegenheid is om een stevig geluid te laten horen in de studies, bijvoorbeeld waar het gaat om leefbaarheid op lokaal niveau. Door gezamenlijk op te trekken en BRU de lobby te laten trekken kunnen de BRU-gemeenten met meer gewicht in het proces participeren en er voor zorgen dat het lokale belang volwaardig wordt meegenomen. Doel: Sterker inzetten op alternatieven voor autogebruik voor leefbaarheid en mobiliteit Door in te zetten op alternatieven voor autogebruik wordt beoogd de leefbaarheid en mobiliteit in de Utrechtse regio te verbeteren. Daarbij staat een integrale benadering voorop. De regio zet in op een schaalsprong in het openbaar vervoer, zodat betere alternatieven voor autogebruik worden geboden. Ook de aansluiting tussen openbaar vervoer en fiets is van groot belang, bijvoorbeeld waar het gaat om het stallen van fietsen. Daarnaast zet BRU in op andere alternatieven, zoals doorgaande fietsverbindingen, mobiliteitsmanagement, prijsbeleid en gedragsbeïnvloeding. Uitgangspunt bij het bedenken van nieuwe maatregelen is de zogenaamde ladder van Verdaas (zie kader) en een integraal beoordelingskader om het regionaal belang van maatregelen te bepalen. Doel: Kennis delen zodat het netwerk sterker wordt Wegen en verkeer houden niet op bij gemeentegrenzen. Als de ene gemeente een weg afsluit of verkeersluw maakt, kan een andere daar last van hebben. Door deze grote regionale samenhang en de complexiteit van het onderwerp is gemeenschappelijk beleid en kennisuitwisseling nodig, bijvoorbeeld op het gebied van verkeersmanagement. BRU kan de gemeenten daarbij ondersteunen en op die manier voor meer efficiëntie, betere samenwerking en betere resultaten zorgen.
Pagina 30 van 61
Programmabegroting 2013
Wat willen we bereiken? Kwaliteit behouden en groei faciliteren van regionaal openbaar vervoersaanbod De huidige sterke groei van het OV in de regio en daarmee samenhangend groeiende kosten én de beperktere financiële middelen, stellen het regionale openbaar vervoer op korte termijn voor een grote uitdaging. Het doel is om, ondanks de opgaven, het aanbod kwalitatief op peil te houden en de groei volgens de vastgestelde ambities te faciliteren. Een robuuster regionaal busnetwerk met een sterker accent op de verbindende radiale en tangentiële lijnen tussen bestaande en nieuwe woongebieden, de openbaar vervoer-/P-HRknooppunten en de economische kerngebieden. Uitbouwen van een Tramnetwerk voor de toekomstige regionale ontwikkeling De regio heeft voor de langere termijn hoge ambities met openbaar vervoer en de ruimtelijke ontwikkeling. Door de inzet op stedelijke verdichting, neemt de druk op het verkeerssysteem nog verder toe. Een kwalitatief hoogwaardiger openbaar vervoerssysteem met een grotere capaciteit dan het huidige bussysteem is dan noodzakelijk als aanjager van economische ontwikkeling en het aantrekken van investeringen. Stevige regionale lobby bij snelwegverbredingen Alle BRU-gemeenten hebben te maken met verbredingen van de snelwegen A2, A l 2, A27 en A28 aan de randen van woon- en recreatiegebieden in het kader van de Planstudies Ring en Driehoek. Door gezamenlijk op te trekken en BRU de lobby te laten coördineren, kunnen de BRU-gemeenten met meer gewicht in het proces participeren en ervoor zorgen dat het lokale belang volwaardig wordt meegenomen. Sterker inzetten op alternatieven voor autogebruik voor leefbaarheid en mobiliteit Door in te zetten op alternatieven voor autogebruik wordt beoogd de leefbaarheid en mobiliteit in de Utrechtse regio te verbeteren. Uitgangspunt bij het bedenken van nieuwe maatregelen is de zogenaamde ladder van Verdaas. Kennis delen zodat het netwerk sterker wordt Wegen en verkeer houden niet op bij gemeentegrenzen. Gemeenschappelijk beleid en kennisuitwisseling is gewenst, bijvoorbeeld op het gebied van verkeersmanagement. Wat gaan we daarvoor doen? 1. In dit aangepaste openbaar vervoersnetwerk wordt de groei gefaciliteerd tegen gelijkblijvende exploitatiekosten. Daarnaast wordt de positie van het openbaar vervoer bij de wegbeheerder versterkt. Het is van belang ervoor te zorgen dat de huidige sociale functie van het openbaar vervoer overeind blijft. Er wordt een structurele oplossing gevonden voor de meerjarige bekostiging van het OV 2. Besluit voorbereiden tot uitbouw van de frequenties van Randstadspoor, inclusief nieuwe stations en infrastructurele aanpassingen, naar 6 x per uur. Ook wordt op de huidige SUNIJ-lijn en de HOV om de Zuid/Uithof lijn gewerkt aan realisatie in de periode 20152020 van één doorgaande tramlijn. 3. Er zal voor gezorgd worden dat lokale bestuurders permanent zicht hebben op de stand van zaken van de studies en de eerstvolgende inspraak- en beslismomenten. In de studies worden alternatieven onderzocht voor een zo goed mogelijke inpassing van de snelwegverbredingen. BRU verkent op welke wijze het openbaar vervoer kan helpen om op lange termijn de snelwegen te ontlasten. Bij de onderhandelingen over snelwegverbredingen zit BRU aan tafel namens de BRU-gemeenten. 4. BRU verbetert bestaande fietsverbindingen en legt nieuwe verbindingen aan, vooral woon-school en woon-werk tussen kleine kernen. Daarnaast toont BRU met onderzoek aan hoe maatregelen op het gebied van beprijzen, gedragsbeïnvloeding, autodelen en leenfietsen werken. 5. BRU neemt een rol op zich op het gebied van regionaal verkeersmanagement binnen het VERDER-samenwerkingsverband. We werken actief samen met het bedrijfsleven op
Pagina 31 van 61
Programmabegroting
2013
gebieden als vervoersmanagement en mobiliteitsmanagement. BRU fungeert als kennisbank voor de aangesloten gemeenten. Deelname aan landelijke activiteiten, zoals het overieg binnen de koepelorganisatie S K W (Samenwerkende Kadenwetgebieden Verkeer en Vervoer), overieg met het ministerie van I en M, en het OV-bureau randstad (mits deze organisaties in 2013 nog bestaan) Inbrengen van openbaar vervoer belangen in infrastructurele en/of ruimtelijke programma's, zowel intern binnen BRU als extern.
W a t m a g het kosten? A/e twerkontwikkeling Mobiliteit (bedragen x € 1.000) Lasten Spoorse lobby OV-visie Management en strategisch beleid Projectbureau Randstadspoor Storting Overlopende passiva BDU Totaal lasten Baten BDU regulier Projectbureau Randstadspoor Rentebaten BDU Totaal baten Saldo
Rekening 2011
Begroting 2012
30 438 403
f wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
25 250
25 250
88
589
589
439
96
98 27
54
967
891
918
625
907
888
915
568 56
891
918
625
60
967
Toelichting op de financiële gegevens De kosten voor het programma Netwerkontwikkeling Mobiliteit wordt volledig gedekt uit de BDU. Indien de kosten van Netwerkontwikkeling mobiliteit in 2013 hoger uitvallen dan in de begroting beschikbaar is, heeft het programma nog een buffer aan BDU middelen van € 0,3 miljoen beschikbaar.
Pagina 32 van 61
Programmabegroting 2013
9. OV Infrastructuur (assets) in de regionale agenda 2011-2014 zijn voor het programma OV Infrastructuur de volgende doelen vastgesteld: Doel: Uitbouwen van een Tramnetwerk voor de toekomstige regionale ontwikkeling De regio heeft voor de langere termijn hoge ambities met openbaar vervoer en de ruimtelijke ontwikkeling. Door de inzet op stedelijke verdichting, neemt de druk op het verkeerssysteem nog verder toe. Een kwalitatief hoogwaardiger openbaar vervoerssysteem met een grotere capaciteit dan het huidige bussysteem is dan noodzakelijk als aanjager van economische ontwikkeling en het aantrekken van investeringen. In de eerste plaats kijkt de regio hiervoor naar het uitgebreide spoorwegennet. Het uitbreiden van frequenties van intercity's en Randstadspoor krijgt de hoogste prioriteit. In december 2009 heeft het bestuur van BRU vastgesteld dat op termijn 5 openbaar vervoerslijnen vertramd kunnen worden, te beginnen met de Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV)lijn om de Zuid. Ook de huidige Sneltram Utrecht-Nieuwegein/IJsselstein (SUNIJ) maakt hier deel van uit; deze moet worden gemoderniseerd nu deze het einde nadert van zijn technische levensduur. De komende jaren zou de uitbouw van dit tramnetwerk eigenlijk hand in hand moeten gaan met de binnenstedelijke ruimtelijke en economische ontwikkeling. Er moet echter rekening mee worden gehouden dat de aanleg van nieuwe tramlijnen pas na 2020 financierbaar is. Doel: In stand houden en moderniseren van de huidige sneltram Utrecht-NieuwegeinIJsselsteln (SUNIJ) BRU staat aan de vooravond van de opgave om het SUNIJ-systeem (infrastructuur, materieel en remise) te renoveren. Hiermee wordt niet alleen een belangrijke regionale openbaar vervoersverbinding in stand gehouden, dit vormt tevens de opmaat naar het gewenste regionale lightrail netwerk. Wat willen we bereiken? Een deel van het door BRU geconcessioneerde openbaar vervoer is railgebonden. BRU is, als regionale OV-autoriteit, eigenaar van het gehele regionale tramsysteem, dat wil zeggen: de infrastructuur, het materieel, de haltes en de remise. Als eigenaar is BRU ook beheerverantwoordelijk voor de systeemonderdelen en stuurt hiertoe via contracten marktpartijen aan die de uitvoering verzorgen. De ambtelijke organisatie is hiertoe volledig ingericht en toegerust. BRU streeft naar een betrouwbaar (assetmanagement) en veilig (safetymanagement) tramsysteem en wil daarin toonaangevend zijn in Nederland (www.hetbestetramsvsteem.nn. Dit dient voor reiziger en medeweggebruiker aantoonbaar te zijn. Onder voorbehoud van een positief projectbesluit (2012) geldt dit ook voor de aanleg van de Uithoflijn, die, in eerste instantie via een technische koppeling, verbonden zal worden met de bestaande infrastructuur van de SUNIJ lijn. Wat gaan we daarvoor doen? In het kader van bovenstaande werkt BRU in 2013 specifiek aan de volgende zaken: 1. Het faciliteren van de railgebonden OV exploitatie. Deze jaarlijks terugkerende activiteit bestaat uit het beheer van infrastructuur, materieel, haltes en remise en het op basis daarvan aansturen van de marktpartijen met betrekking tot de uitvoering. 2. Vanuit voornoemde beheerverantwoordelijkheid worden zowel de infrastructuur als het wagenpark grondig herzien. Gelijk 2012 staat 2013 in het teken van aanbesteding en uitvoering van zowel infra (GVI, Grootschalige Vervanging Infrastructuur) als trammaterieel (LVO, Levensduurverlengend Onderhoud). 3. Op basis van het vastgestelde IPvE (2011) zal de systeemveiligheid van de SUNIJIijn waar nodig binnen het project GVI worden aangepast. Dit zal in 2013 worden afgerond.
Pagina 33 van 61
Programmabegroting 2013
Indien er in 2012 een positief besluit mbt de Uithof lijn wordt genomen, zal 2013 (en volgende jaren) in het teken staan van voorbereiding, aanbesteding en realisatie. In verband met de herinrichting van het stationsgebied in Utrecht en de bouw van de nieuwe OVT wordt de SUNIJ-lijn ingekort (haltering stadszijde wordt opgeheven) en komt er een nieuwe halte aan de jaarbeurszijde, de zogenaamde Veriengde Graadt van Roggenweg. Deze halte gaat tot aan de ingebruikname van de Uithoflijn dienen als eindhalte. Voorbereidingen lopen nu reeds in nauwe samenwerking met de gemeente Utrecht. Oplevering in 2013. Op basis van zowel de instandhoudingsopgave, alsook de voornoemde uitbreiding zal de remise herzien en uitgebreid moeten worden. 2013 staat in het teken van de (voorbereiding op de) aanbesteding voor de realisatie van het herontwerp. Op basis van een positief projectbesluit Uithoflijn en een principebesluit wanneer de SUNIJIijn om te bouwen tot een lagevloersysteem zal ook het wagenpark vernieuwd en uitgebreid moeten worden. Ook hier zal 2013 in het teken staan van de (voorbereiding op de) aanbesteding. BRU heeft met een externe partij een resultaatverplichting afgesloten om eind 2014 haar assetmanagementproces te certificeren (PAS-55). Hiertoe is begin 2012 een nulmeting verricht op basis waarvan de relevante werkprocessen worden verbeterd. BRU heeft extern advies gevraagd hoe de activiteiten en de verantwoordelijkheden van 'het trambedrijf' het meest adequaat te organiseren. Hierbij is het inrichten van een agentschap als voorkeursrichting aangegeven. Als hiertoe wordt besloten, is operationalisatie hiervan met ingang van 2013 logisch. Wat mag het kosten? OV Infrastructuur (assets) Rekening Begroting (bedragen X € 1.000) 2011 2012 Lasten Beheer & onderhoud tram Safetymanagement Projecten Ontwikkeling netwerk en systemen Management OV infrastructuur Totaal lasteii Baten BDU regulier BDU specifiek Rentebaten BDU Verhuur remiseterrein Inzet BDU-middelen eerdere jaren Totaal baten Saldo
f Begroting wijziging 2013 Begroting 2012
14.486 276 1.575 543
18.152 447 447 740
18.152 447 447 740
18.365 378
1.185
805
805
829
18 065
20.591
20.591
20.080
9.355 8.159
9.765 4.859 34
12.815 4.859 34
12.875 5.054 22
5.933
2.883
2.129
20.591
20.591
20.080
508
551 18.065
Toelichting op de financiële gegevens De kosten voor het programma OV Infrastructuur (assets) wordt volledig gedekt uit de BDU. Naast de jaariijkse budgetten heeft OV infrastructuur nog een bedrag van € 11,1 miljoen uit de specifieke BDU middelen beschikbaar voor onder meer de uitvoering van het GVI.
Pagina 34 van 61
Programmabegroting 2013
Paragrafen
Pagina 35 van 61
Programmabegroting
2013
Paragraaf Financiering Jaarlijks neemt BRU een treasuryparagraaf (paragraaf financiering) op in zowel de Programmabegroting, de Bestuursrapportage als in het Programmaverslag. In de begroting worden de specifieke beleidsvoornemens opgenomen zoals vermeld in onderstaand treasuryplan. In de rapportages (Bestuursrapportage en Programmaverslag) vindt verantwoording van uitvoering van het beleid plaats. Treasuryjaarplan 2013 De doelstellingen van de treasuryfunctie zoals vastgesteld in het statuut zijn onder andere het optimaliseren van het rendement op - tijdelijke - overschotten binnen acceptabele risico's. Naast de uitoefening van het treasurymanagement en de uitvoering van het beleggingsbeleid conform het statuut en overige reguliere treasurytaken, zijn voor het jaar 2013 onder andere de volgende ontwikkelingen verwacht: Financiering toekomstige investeringen Voor een aantal grote toekomstige investeringen zoals de Uithoflijn, de Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) en het levensduurvertengend onderhoud (LVO) van de SUNIJ-lijn zal wellicht externe financiering aangetrokken moeten worden. Ook kan er sprake zijn van een mix van interne en externe financiering. Overeenkomstig de onlangs vastgestelde financiële verordening 2012 wordt in de exploitatie van dergelijke investeringsprojecten i.v.m. de financieringskosten rekening worden gehouden met een rente die gelijk is aan de gemiddelde kapitaalmarktrente van de swaprente en de effectieve rente op Nederlandse Staatsobligaties bij een looptijd van 25 jaar (momenteel ligt deze rond de 4%). Op het moment dat er duidelijkheid is over de start en de omvang van de investeringen en de benodigde externe financiering, kan bij verschillende financiële partijen offerte aangevraagd worden om te zorgen voor de best mogelijke condities voor het BRU. Beleggingen In de Treasury Advies Groep wordt vier keer per jaar onder andere een beleggingsvisie voorgelegd van waaruit een beleggingsplan wordt geadviseerd. Ook voor 2013 zal in het kader van spreiding en afdekking renterisico zoveel mogelijk rekening worden gehouden met een balans tussen lang en kort beleggen, met het oog op de marktomstandigheden en de toekomst van BRU. Ook zal er aandacht zijn voor duurzaam beleggen. Huisbankierschap In 2012 heeft een effectuering plaatsvinden het volgende hulsbankiercontract, het contract bij ABN AMRO is met 1 jaar veriengd, vanwege de onzeker toekomst van BRU. De toekomst van BRU zal moeten uitwijzen wat er na 2012 met het huisbankierschap zal gebeuren. Indien BRU blijft voortbestaan, dan zal er in de tweede helft van 2012 naar verwachting een offertetraject zijn voor het huisbankierschap, waarbij verschillende banken een offerte zullen mogen uitbrengen om huisbankier van BRU te worden. Duurzaam beleggen Er wordt over het algemeen een deel van de portefeuille bij BNG vermogensbeheer belegd in het Fido Geldmarktselectfonds, dit is een geldmarktfonds waar bij de beleggingen de duurzaamheidsprincipes in acht worden genomen. Op deze manier houdt het BRU zich bezig met duurzaam beleggen.
Pagina 36 van 61
Programmabegroting
2013
Treasuryscan Gezien in 2013 verwachte verminderde treasuryactiviteit wordt voor 2012 geen treasuryscan uitgevoerd. Tegenpartijen Treasury is continu opzoek naar extra tegenpartijen voor de spreiding in de portefeuille, zeker gezien in de huidige markt tegenpartijen onder druk staan, vanwege de onzekere markt. Hier worden risico en rendement in acht genomen. Tevens wordt hierbij gekeken naar Fido&Ruddo. De partijen waar naar gekeken wordt zijn zowel Nederiandse partijen als buitenlandse partijen. Ratingveranderingen of veranderingen van het aangeboden productenpalet worden met name gevolgd. Het zou interessant kunnen zijn om met een aantal buitenlandse partijen te bespreken welke mogelijkheden zij kunnen bieden voor het BRU, dit is vooral interessant om het beperkte aantal partijen voor beleggingen langer dan 3 maanden uit te breiden en tevens het aantal partijen uit te breiden waar spaarrekeningen aangehouden kunnen worden om zo de spreidingsmogelijkheden binnen de portefeuille te bevorderen. Kasgeldlimiet Naar venwachting zal er geen sprake zijn van vlottende schulden waardoor BRU rekeninghoudende met de vlottende middelen (kortlopende deposito's en rekening couranttegoeden) naar verwachting ruimschoots binnen de voorgeschreven kasgeldlimiet zal blijven. Renterisiconorm De renterisiconorm is bedoeld om er voor te waken dat geen overmatige renterisico's op vaste schuldposities worden gelopen. Het BRU heeft op dit moment geen vaste schuldposities en geen geldleningen aangetrokken en behoeft derhalve de renterisiconorm niet in acht te nemen Wat mag het kosten? Paragraaf Financiering (bedragen X € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
7" wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
Lasten Totaal lasten Baten Vrij inzetbare rentebaten
Totaal baten jResültaat yöór i.:, bfestéirhmihg-;';i'|Toevoeging aan algemene reserve Resultaat na .bestemming
1.886 1.886
1.187
1.187
1.187
1.187
1886
1;187
1.187
838 838 838
-1.886
-1.187
-1.187
-838
De Treasury exploitatie lasten zijn ondergebracht bij Financiën, onder de paragraaf Bedrijfsvoering. De rentebaten lopen via de paragraaf Financiering. Het vrij besteedbare deel hiervan wordt toegevoegd aan de algemene reserve.
Pagina 37 van 61
Programmabegroting 2013
Paragraaf Bedrijfsvoering Met de term bedrijfsvoering wordt bedoeld de sturing en beheersing van alle primaire en ondersteunende processen in een organisatie. Van dit begrip zijn talrijke definities in omloop. De kern ervan is dat het de aansturing van de organisatie betreft, zoals die onderscheiden kan worden van de feitelijk uitvoering (het daadwerkelijk maken van producten en het verienen van diensten) en van het bepalen van beleid (keuzes maken over wat wel en wat niet te doen). De term bedrijfsvoering betekent in deze omschrijving hetzelfde als control. Eén van de verplichte paragrafen van de begroting en het jaarverslag is de paragraaf bedrijfsvoering. Deze verplichting volgt uit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten (BBV). Voor het verwezenlijken van de programma's uit de begroting is het essentieel te beschikken over een goede bedrijfsvoering. De toelichting op BBV stelt dat het de functie van de paragraaf bedrijfsvoering is het bestuur hier inzicht in te geven. Financiën en Control De afgelopen jaren heeft BRU er een kwaliteitslag in de Planning & Control cyclus plaatsgevonden. Hierdoor is de transparantie en de sturing verbeterd. De meest recente verbeteringen is afschaffen van het uitvoeringsplan en de uitvoeringsrapportage van het dagelijks bestuur. Het uitvoeringsplan wordt nu geïntegreerd aan de wijziging van de programmabegroting. Deze wijziging moet jaariijks toch al worden opgesteld in verband met het vroegtijdig vaststellen van de BRU begroting door het bestuur (juni voorafgaand aan het nieuwe begrotingsjaar). Daarnaast komt de kadernota in vereenvoudigde vorm terug als vaststellingsbrief voor de Regiobijdrage. De Planning & Control-cyclus van BRU ziet er als volgt uit:
lx per 4 jaar
REGONALE AGENDA VASTSTELLNGSBRIEF REGOBUDRAGE
jun. t-1 dec. t-1
PROGRAMAAABEGROTNG
ALGEMEEN EN DAGELUKS BESTUUR
0VERDRACHT5DOCUMENT PROGRAAAMAREKENING
SECRETARBDRECTEUR
jun. t+1
BE5TUURSRAPP0RTAGI
MANAGEMENTRAPPOCTAGB
TEAMPLANNEN
lx per 4 jaar
mat^detijks
TEAMMANAGERS
PERSOONLUK JAARPLAN
RJNCTDNERNGS-/ BEGOROaiMGSVERSLAG
jun/dec. t
De kosten van de paragraaf Bedrijfsvoering worden grotendeels gerekend tot de overheadkosten. Deze worden toegerekend aan de programma's, voornamelijk op basis van het aantal gebruikte werkplekken.
Pagina 38 van 61
Programmabegroting
2013
Kosten van bedrijfsvoering met een specifiek karakter zullen zoveel mogelijk direct naar de programma's worden toegerekend. Hierdoor er naast de eerder genoemde verdeelsleutel op basis van werkplekken ook een rechtstreekse toerekening mogelijk gemaakt. In verband met de beheersing is ervoor gekozen deze kosten in de paragraaf bedrijfsvoering te begroten. De externe accountant steunt bij de controle van de jaarrekening op de werking van de Interne Controle van BRU. In 2013 zal de Interne controle drie tussentijdse rapportages opleveren. Bij deze controle zal met name de regelgeving inzake het inkoop- en aanbestedingsbeleid aandacht krijgen. Dit op basis van de bevindingen van de afgelopen begrotingsjaren.
P&O Door de WGR+discussie zal het juridische kader inzake de rechtspositie van het personeel in kaart gebracht moeten worden. In mindere mate geldt dit ook voor de wijze waarop het trambedrijf wordt gepositioneerd, waarover op dit moment wordt nagedacht. Overheidsinstanties, waaronder ook BRU valt, zijn eigen risicodrager van de WW. Dat betekent dat de (toekomstige) WW-kosten en bovenwettelijke WW-kosten van medewerkers BRU voor onze rekening komen. Om het risico van deze kosten te beperken worden de opleidings- ontwikkelingsmogelijkheden van de medewerkers verruimd." Communicatie Ook in 2013 zal vanuit Communicatie verder gewerkt worden aan het versterken van de relatie met de aangesloten BRU gemeenten overeenkomstig de speerpunten in de Regionale Agenda 2011-2014. De uitkomsten van de WGR+ discussie zullen worden meegenomen, als mocht blijken dat een gewijzigde aanpak nodig is. Ook de interne communicatie wordt meegenomen, mocht het in 2012 zo zijn dat de organisatie in een andere vorm overgaat. In de voorbereidingen voor het DB en AB en bij de uitvoering van grotere projecten en ontwikkelingen zal Communicatie vroegtijdig worden betrokken. Op die manier kan de samenhang tussen de verschillende communicatie uitingen (BRU website, BRU Actueel/de digitale nieuwsbrief, BRU berichten / het relatiemagazine e.d.) nog beter worden benut. De profilering van Bestuur Regio Utrecht wordt verder ondersteund. Daar waar mogelijk worden kostenbesparingen doorgevoerd bij de productie van communicatie uitingen en bij de inzet van extern personeel.
Automatisering De automatisering zal in 2013 voortgaan op de ingeslagen weg om zoveel mogelijk locatieonafhankelijk te kunnen werken op een zo stabiel mogelijk netwerk. In 2011 is een start gemaakt om de ICT onder te brengen bij externe partijen, zodat de risico voor uitval tot het minimale wordt beperkt. Huisvesting In 2011 is besloten de huurovereenkomst te veriengen met drie jaar tot 30 september 2015.
Pagina 39 van 61
Programmabegroting
2013
Wat mag het kosten? Bedrijfsvoering (bedragen X € 1.000)
Rekening 2011
Begroting 2012
f wijziging Begroting 2012
Begroting 2013
Lasten Financiën Communicatie Personeel & Organisatie Frictiekosten personeel Ondersteuning ICT Huisvesting Totaal lasten Baten Overheadtoerekening Dienstverieningsovereenkomst BWS Totaal batëri Saldo voor bestemming Onttrekking bestemmingsreserve Personele verplichting (frictie) Saldo na bestemming
864 153 221
160 550 3.023
160 550 3.023
828 143 158 169 653 248 565 2.764
3.533
2.853 11
2.853 11
2.584 11
3.533 -185 185
2.864 -159
2.864 -159 159
2.595
159 916
3.718
159
864 153 221 159
916
-169
169
Toelichting op de financiële gegevens De kosten van de paragraaf Bedrijfsvoering worden grotendeels gerekend tot de overheadkosten. Deze worden toegerekend aan de programma's, voornamelijk op basis van het aantal gebruikte werkplekken.
Pagina 40 van 61
Programmabegroting 2013
Paragraaf Weerstandsvermogen Algemeen Deze paragraaf omvat het weerstandsvermogen als inschatting van risico's die daarmee moeten worden afgedekt. Het weerstandsvermogen is de relatie tussen de weerstandscapaciteit en alle risico's waarvoor geen voorzieningen zijn getroffen. Al afgedekte risico's hebben geen invloed op het weerstandsvermogen. Hieruit volgt dat het weerstandsvermogen bestaat uit alle middelen en mogelijkheden om niet-begrote kosten te dekken. De weerstandscapaciteit dient de continuïteit van de organisatie te borgen. Ontwikkeling risicomanagement Binnen BRU wordt invulling gegeven aan risicomanagement die erop gericht is om op een systematische wijze inzicht te verschaffen in de aard, omvang, frequentie en gevolgen van mogelijke risico's. Op 21 november 2011 heeft het dagelijks bestuur de Nota Weerstandsvermogen en risico's vastgesteld. Met deze nota is een kader vastgesteld met betrekking tot het weerstandsvermogen en risico's. Een gekwantificeerde risico-analyse kan gemaakt worden en daarmee de benodigde weerstandscapaciteit. Deze nota heeft ook samenhang met de Nota reserves, voorzieningen en overlopende passiva, vastgesteld in de AB-vergadering van 29 februari 2012. Hierin wordt specifiek ingegaan op de hoogte van het weerstandsvermogen. Het systeem van risicomanagement bestaat uit een aantal onderdelen: 1.
2.
Risico-analyse: de inventarisatie van de risico's. Onderscheid wordt gemaakt in soorten risico's: Decentrale risico's: hierbij gaat het om risico's die regulier voorkomen en die binnen de bedrijfsvoering c.q. programma's opgevangen moeten worden, zonder dat er sprake is van beleidswijzigingen. Projectrisico's: risico's met financiële gevolgen binnen veelal grote projecten Centrale risico's:{ incidentele) risico's die een grote impact kunnen hebben op de weerstandscapaciteit als ze zich voordoen en die niet binnen de afzonderiijke programma's opgevangen kunnen worden. Risicoweging: na de inventarisatie van de risico's komt de risicoweging waarbij kansklassen worden onderscheiden. Vertaald in een tabel ziet dit er als volgt uit: Kansklasse Omschrijving Gering 1 Beperkt Midden Hoog Zeer hoog
3.
kwantificering
10%
25% 50% 75%
90%
Risicobeheersing: Om een risico te kunnen beheersen, zullen voor iedere geïdentificeerd risico beheersmaatregelen genomen kunnen worden. Het risicomanagement onderscheidt een viertal risicostrategieën: Vermijden: hierbij wordt de kans/mogelijkheid van optreden van een bepaald risico opgeheven. Verminderen: hierbij wordt beoogd de kans van optreden of het gevolg van het optreden van een risico te verkleinen, bijvoorbeeld door een voorziening. Overdragen: het verkleinen van het risico door de gevolgen aan anderen over te dragen, bijvoorbeeld door een verzekering. Accepteren: wanneer een risico niet wordt vermeden, verminderd of overgedragen, dan wordt het risico geaccepteerd.
Pagina 41 van 61
Programmabegroting 2013
Weerstandscapaciteit: is het vermogen dat beschikbaar is om financiële tegenvallers op te vangen, zonder dat dit gevolgen heeft voor de uitvoering van bestaande taken. De algemene reserve(s) vormen de basis van de weerstandscapaciteit. Weerstandsvermogen: is de verhouding tussen de weerstandscapaciteit en de geïnventariseerde risico's. Het benoemen van het weerstandsvermogen geschiedt op basis van een ratio. Uitgangspunt is dat BRU de impact van de risico's minimaliseert. Dit betekent dat het weerstandsvermogen tenminste voldoende is. Dat komt neer op een weerstandsvermogen tussen 1,0 en 1,4. In het geval dat de ratio onder het vastgestelde niveau komt dan dienen er maatregelen te worden genomen om weer op het gewenste niveau te komen.
Risicoprofiel BRU Aan de hand van het kader zijn de centrale risico's geïnventariseerd. Het gaat hierbij om de risico's met financiële consequenties die resteren na het nemen van beheersmaatregelen. Frictiekosten personeel opheffing WGR-h In het regeerakkoord is de opheffing van de WGR-plus regio's aangekondigd. Het moment waarop dit moet plaatsvinden is nog niet bekend. De opheffing betekent een ingrijpende reorganisatie van taken. Het heeft personele consequenties waarvan de omvang van de frictiekosten niet exact berekend kunnen worden. Dit heeft te vooral te maken met het effect van uitstroom van medewerkers. Voor de berekening van de verwachte frictiekosten is een berekening gemaakt. Het mogelijke financiële effect is bepaald op € 2.392.000. In de berekening is geen rekening gehouden met kosten voor omscholing en kosten inhuur. De kans wordt ingeschat op 75% (klasse 4, hoog). Projectrisico's Binnen het programma OV-infrastructuur (Assets) wordt de besluitvorming van twee infrastructurele projecten voorbereid; de Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI) en het projectbesluit Uithoflijn. Voor beide projecten wordt een projectplan opgesteld waarin ook aandacht voor de risico's. Bij het opmaken van deze programmabegroting is nog niet bekend of dit risico's zijn die opgenomen moeten worden in het risicoprofiel van BRU. Benodigde Weerstandscapaciteit BRU Het hiervoor genoemde risicoprofiel beperkt zich tot één belangrijk centraal risico, de personele frictiekosten. De omvang is bepaald op € 2,4 min met een kwantificering van 75%. Dit betekent een benodigde weerstandscapaciteit van € 1,8 min. Weerstandsvermogen De weerstandscapaciteit komt tot uitdrukking via de algemene reserve en de nieuwe reserve weerstandsvermogen. De hoogte van de weerstandscapaciteit is: - Algemene reserve - Reserve Weerstandsvermogen Totaal
€ 45.000 € 1.800.000 €1.845.000
De benodigde weerstandscapaciteit komt uit op een bedrag van € 1.800.000. Dit geeft een weerstandsvermogen van 1.845/1.800 is 1,03 en voldoet daarmee aan de norm van voldoende, opgenomen in het kader.
Pagina 42 van 61
Programmabegroting 2013
Risico's uit de meerjarenraming In de rapportage meerjarenraming 2011-2025 heeft BRU een aantal financiële risico's genoemd: OV concessie • Ontwikkeling reizigersbijdragen OV: o o o o o
Risico van wegvallen bestaande regeling voor studentenjaarkaart Risico van afwijking tariefindexering ten opzichte van de in de begroting opgenomen jaariijkse tariefstijging Risico tegenvallende vraaguitval door de begrote eenmalige extra tariefstijging in 2013 Risico van afwijking (positief en negatief) van opbrengstontwikkeling ten opzichte van de gemiddelde aangenomen opbrengstontwikkeling van 1,25% over 2012-2015, van 2,25% over 2015-2020 en van 1,25% vanaf 2020 Risico van reizigersgroei in het netwerk exclusief de Uithoflijn. De capaciteit binnen dat deel van het netwerk is laag gesteld. Als er groei optreedt, kan de benodigde capaciteit toenemen wat kan leiden tot meer kosten.
•
Risico van uit elkaar lopen van de indexering van de kostenontwikkeling en de opbrengstenontwikkeling binnen de OV exploitatie (kan positief en negatief uitpakken)
•
Uit elkaar lopen van de kostenindex die binnen de OV concessie geldt en de index die voor de BDU geldt
De bovenstaande risico's zijn alle onderdeel van de concessie openbaar vervoer. Bij het optreden van de risico's wordt in eerste instantie gekeken of de veroorzaker een bijdrage levert (bijvoorbeeld bij het wegvallen van de regeling van de studentenkaart is het aannemelijk dat het rijk daarvoor compensatie beschikbaar stelt). Afwijkingen in de opbrengsten worden gedeeld met de vervoerder. Indien door het optreden van risico's in een bepaald jaar minder middelen beschikbaar zijn, wordt het eerstvolgende vervoerplan daarop aangepast. •
Realiseren van de financiële afspraken rond de regiotaxi met de gemeenten
Dit risico wordt beperkt door de uitgaven te monitoren en er op toezien dat de gemeenten de afspraken nakomen. Weaen en verkeer • Verschil in hoogte indexering voor HOV beschikkingen ten opzichte van de BDUindex Indien dit risico optreedt moet budgettaire ruimte binnen de RUVV worden gevonden door het inzetten van geld uit vrijvallende projecten of projecten die lager worden afgerekend, dan wel door verdere fasering van het beschikbaar stellen van de middelen voor projecten uit het RUVV. OV infrastructuur • Verschil in hoogte indexering van contracten voor beheer en onderhoud van de infrastructuur ten opzichte van de BDU-index Door dit risico stevig te monitoren kunnen tijdig budgetaanpassingen plaatsvinden zodat de hogere kosten binnen het programma OV infrastructuur opgevangen kunnen worden.
Pagina 43 van 61
Programmabegroting 2013
Prolectrisico's • Risico realiseren van de exploitatie van de Uithof lijn : o Tijdigheid opleveren baan, koppelpunt en materieel o Realiseren van beoogde reizigersstromen en -opbrengsten •
Realisatie infrastructuur Uithoflijn binnen beschikbare € 321 min, mede afhankelijk van de verdeling van derisico'sover BRU en de gemeente Utrecht
•
Realisatie GVI binnen product OV-I onderhoud rails
•
Realisatie LVO binnen product OV-I onderhoud materieel
•
Kasritmeproblemen door het naar voren halen van projecten uit BDU-middelen
De projectrisico's zijn in de projectplannen opgenomen en valt onder het projectmanagement. De financiëlerisico'szijn onder meer afgedekt door het opnemen van projectbudgetten voor onvoorziene kosten. Alaemeen • Risico nog lagere BDU bijdrage Rijk Indien de BDU substantieel lager wordt vastgesteld dan de nu belende bedragen, moet een herbezinning op de inzet van de middelen plaatsvinden.
Pagina 44 van 61
Programmabegroting 2013
Paragraaf Verbonden partijen Op dit moment zijn er geen partijen waaraan BRU verbonden is.
Pagina 45 van 61
Programmabegroting 2013
Paragraaf Onderlioud kapitaalgoederen In deze paragraaf beschrijven we het beleidskader voor het onderhoud van kapitaalgoederen. Kapitaalgoederen worden onderscheiden in vast en vlottende activa, die als bezittingen op de balans staan en waarvan het nut zich over meerdere jaren uitstrekt. In het kader van deze paragraaf gaat het om de vaste activa zoals bedrijfsgebouwen, rijdend materieel en inventaris. Ze onderscheiden zich doordat ze voor hun instandhouding en verbetering structureel een substantieel beslag op middelen in de exploitatiebegroting leggen. Dit geldt niet voor de financiële activa en de bedrijfsmiddelen (vlottende activa) omdat die regelmatig worden vervangen. Tot eind 2008 beschikte BRU niet over de kapitaalgoederen zoals hierboven bedoeld. Met de overdracht van de activa van de SUNIJ-lijn is daar verandering in gekomen. Inmiddels is BRU eigenaar van rijdend materieel (zoals de Weense Tram), haltevoorzieningen, infrastructuur en de remise. Het BBV schrijft voor dat in de programmabegroting aandacht wordt geschonken aan het beleidskader met betrekking tot het onderhoud van de kapitaalgoederen. Het gewenste onderhoudsniveau is daarbij het uitgangspunt. Tevens dient een relatie te worden gelegd met de aan dit onderhoudsbeleidskader verbonden financiële consequenties. Gebouw BRU BRU is gevestigd in een huurpand aan de Maliebaan in Utrecht. Voor het binnenonderhoud is een Meerjarenonderhoudsplan (MOP) aanwezig. Voor de uitvoering van het plan is een voorziening groot onderhoud Maliebaan gevormd. Op basis van de venwachte uitgaven wordt jaariijks € 34.000 aan deze voorziening toegevoegd. OV infrastructuur In het onderstaande overzicht wordt inzicht gegeven in het geïnvesteerde vermogen en de boekwaarde per 31-12-2011: Kapitaalgoed Weense Trams (2008,2009) SUNIJ-trams (2008,2009) Haltevoorzieningen (2009) Remise (2009) Infrastructuur (rails ed.)(2010)
Investering €2.385.885 €6.219.035 € 1.666.875 €10.485.177 pm
Boekwaarde per 31-12-2011 €1 €1 €1 €1 €1
€ 10.600.000
€ 753.7433
PM € 58.601
€O € 58.601
€ 2.900.000
€ 2.219.456
Kosten onderhoud^ €640.000 €2.495.000 € 786.000 €400.000 €4.800.000
Onderhanden investeringen Levensduurveriengend onderhoud SUNIJ-trams Haltevoorzieningen Remise Infrastructuur fase 1 Grootschalige vervanging infrastructuur (GVI): Tranche 2011 2
NB: Het betreft hier de begrote 'out of pocket' kosten voor groot en klein onderhoud, reparaties en dergelijke aan het betreffende kapitaalgoed: geen schoonmaak, geen inhuur externen, geen overhead beheerorganisatie. Indien de kosten van groot onderhoud geactiveerd worden (zoals bij investeringen in de remise, LVO en GVI), worden kapltaalslasten (rente en afschrjiving) ook tot de onderhoudskosten gerekend.
Pagina 46 van 61
Programmabegroting 2013
Tranche 2012 (fase IA) Tranche 2013 (fase 1B)
€ 14.800.000 PM
€O €O
Spitstrams In 2013 zullen de spitstrams die in exploitatie zijn van nieuwe wielen zijn voorzien, zodat de onevenredige slijtage aan wielen en infra, die in 2011 tot problemen heeft geleid, tot het verieden zullen behoren. SUNIJ-trams (voormaliae Connexxion tramstellen) Eind 2012 zullen alle sneltrams in de nieuwe kleurstelling en van nieuw interieur zijn voorzien en is fase 1 van LVO afgerond. De uitvoering van LVO-2 (revisie van draaistellen) zal eind 2® kwartaal 2013 worden afgerond. De aanbesteding van LVO-3 (technische systemen) zal 1® kwartaal 2012 op de markt komen. Oplevering is gepland voor medio 2014. In 2011 is een nieuw onderhoudscontract aanbesteed en afgesloten met Voith. Remise In 2012 zullen de voorbeidingen voor een Functioneel Programma van Eisen voor aanpassingen van de remise worden gestart. Deze aanpassingen zijn nodig in verband met de komst van nieuw materieel voor de Uithof lijn. Naar verwachting zullen in 2013 de voorbereidingen voor de uitvoering van de werkzaamheden starten. Infrastructuur (trambaan traiect Utrecht Centraal- Nieuweqein/IJsselstein-Achterveld) 2013 zal in het teken staan van de uitvoering van het tweede deel van fase 1 van het project Grootschalige Vervanging Infrastructuur (GVI). Fase 1 behelst de ven/anging van het traject Utrecht CS tot Nieuwegein Stadscentrum. Fase 2, de 'takken' naar Nieuwegein Zuid resp. IJsselstein, naar ven/vachting in 2018-2019. In verband met de renovatie door de gemeente Utrecht van het 24 oktoberplein is de trambaan reeds in 2011 vervangen. De tijdelijke nieuwe eindhalte van de SUNIJ lijn in Utrecht (Verlengde Graadt van Roggenweg) zal naar verwachting in 2013 zijn gerealiseerd.
Pagina 47 van 61
Programmabegroting 2013
Financiële begroting
Pagina 48 van 61
Programmabegroting 2013
Overzicht van baten en lasten (bedragen x € 1.000) Programma
BATEN: Bestuur Ruimtelijke ordening Economische zaken Groen, recreatie & milieu Wonen Wegen & verkeer OV concessie Netwerkontwikkeling mobiliteit OV infrastructuur (assets) Paragraaf Financiering Totaal baten LASTEN: Bestuur Ruimtelijke ordening Economische zaken Groen, recreatie & milieu Wonen Wegen & verkeer OV concessie Netwerkontwikkeling mobiliteit OV infrastructuur (assets) Paragraaf Financiering Paragraaf Bedrijfsvoering
Totaal lasten Resultaat voor bestemming Onttrekking van reserves Toevoeging aan reserves Resultaat na bestemming
Begroting 2012 2)
1° wijziging Begroting 2012 3)
Begroting 2013
836 20.678 302 754 601 13.153 49.331 967 18.065 1.886
584 592 294 724 389 50.449 60.110 891 20.591 1.187
1.015 545 284 82 310 46.518 48.668 918 20.591 1.187
1.146 545 275 82 300 42.661 43.730 625 20.080 838
106.573
135.811
120.118
110.282
1.015 645 284 82 668 46.518 48.668 918 20.591 O 159
1.146 595 275 82 578 42.661 43.730 625 20.080 O 169
Rekening 2011 1)
1.007 20.551 227 651 583 13.153 49.331 967 18.065 O 185
584 692 294 724 659 50.449 60.110 891 20.591 O 159
104.720
135.153
119.548
109.941
1.853 2.535 -2.293 2.095
658 529 -1.187
570 617 -1.187
341 497 -838
i) Conform vast te stellen Jaarrekening 2011 2) Programmabegroting 2012 3) Conform Programmabegroting 2012 inclusief vast te stellen l*' wijziging
Pagina 49 van 61
Programmabegroting
2013
Verdeling v a n het exploitatiesaldo 2 0 1 3 naar b e s t e m d e reserves (bedragen x €1.000) Bestemmingsreserves: O)
c
0) T3
.^ ca N
c 'c
0)
0)
0) Z3
00 O) CQ
3
Rentebaten BWS-budget Actieprogramma woningbouw Personele verplichtingen frictiekosten Algemene reserve Totale verwachte mutatie 2013
3
OC
ü LU
©
0)
'■I—•
CO
0)
o 0)
er
c
(D C
> oö c
o
O)
o
§1 0 2
-278 -50
.c u (O E o c o
O)
oö
O) (O (D ü
c o ü
>
o
c o *^O) ^o
Z2
3 3 +.< O 3
O)
w
c
c ^
c
~
_c O >
O)
(O
> J2 O sS-
0) ü
(O
C3
T3
c Ü-
CQ
-278
-50
-169
-169 838
838 341
-50
-278
838
Pagina 50 van 61
-169
Programmabegroting
2013
Meerjarenoverzicht 2014-2016 bedragen x €1.000,Programma
Bestuur Ruimtelijke Ordening Economische Zaken Groen, Recreatie en Milieu Wonen Wegen en Verkeer OV Concessie Netwerkontwikkeling Mobiliteit OV Infrastructuur (assets) Paragraaf Financiering
Totaal lasten en baten
Begroting 2014 Lasten Baten
1.146 545 275 82 300 72.900 45.410 621 18.187 O
139.466
Begroting 2015 Lasten Baten
Begroting 2016 Lasten Baten
1.146 545 275 82 300 72.900 45.410 621 18.187 O
1.146 545 275 82 300 46.983 45.420 565 17.852 O
1.146 545 275 82 300 46.983 45.420 565 17.852 O
1.146 545 275 82 300 46.191 45.220 561 17.772 O
1.146 545 275 82 300 46.191 45.220 561 17.772 O
139.466
113.168
113.168
112.092
112.092
Resultaat vóór bestemming Mutatie bestemmingsreserves Resultaat na bestemming
Pagina 51 van 61
Programmabegroting 2013
Financiële positie Bestuur Regio Utrecht Kerngegevens BRU (bedragen x € 1.000) Personeelslasten Personeel formatieplaatsen (fte) Begrote reserves en voorzieningen (x € 1.000) Algemene reserve Bestemmingsreserves Totaal reserves Totaal voorzieningen
2011 *)
2012
2013
3.756 54,59
4.049 55,15
4.049 55,15
2011*)
2012
2013
2014
2015
2016
1.845 11.663 13.478
1.845 13.017 14.862
1.845 13.358 15.203
1.845 11.358 15.203
1.845 11.358 15.203
1.845 11.358 15.203
59
59
59
59
59
59
*) Realisatie, conform vast te stellen Jaarrekening 2011
Pagina 52 van 61
Programmabegroting 2013
Bijlagen
Pagina 53 van 61
Programmabegroting 2013
Bijlage A: Overzicht portefeuillehouders Het dagelijks bestuur is door het algemeen bestuur benoemd. De portefeuilleverdeling van het dagelijks bestuur is hier opgenomen. portefeuilleverdeling Algemeen • algemene coördinatie • communicatie • externe contacten Bestuur en organisatie • bestuurlijke organisatie • personeel, organisatie, informatievoorziening • Regionale agenda Financiën • financiën Ruimtelijke Ordening • ruimtelijke ontwikkeling • Actieprogramma woningbouw Economische zaken • economische zaken • toerisme • regionaal grondbeleid • energie (inkoop) • Hollandse Wateriinie Groen & milieu • groenbeleid • milieu Recreatie (incl. Groene Hart) • recreatie
portefeuillehouder Dhr. A. Wolfsen voorzitter
plaatsvervanger Dhr. J.J.L.M. Janssen
Dhr. J.J.L.M. Janssen
Dhr. A.J. Gerritsen
Dhr. J.A.E. Landwehr
Dhr. J.J.L.M. Janssen
Dhr. B.J. Lubbinge
Dhr. G.P. Isabella
Mw. M.M. van 't Veld
Dhr. H.M. Ostendorp
Dhr. H.M. Ostendorp
Dhr. M.G.M, de Jong
Dhr. M.G.M, de Jong
Dhr. H.M. Ostendorp
Wonen • volkshuisvesting (incl. woonruimteverdeling) Wegen & verkeer • wegen en verkeer 10. Openbaar Vervoer • concessiebeheer en aanbesteding OV • beheer en onderhoud van OV infrastructuur (assets) Netwerk ontwikkeling mobiliteit 11. • netwerk ontwikkeling mobiliteit
Dhr. G.P. Isabella
Dhr. B.J. Lubbinge
Dhr. C. van Dalen
Dhr. F. Lintmeijer
Dhr. A.J. Gerritsen
Dhr. B.J. Lubbinge
Dhr. F. Lintmeijer
Dhr. B.J. Lubbinge
Pagina 54 van 61
Bijlage B: Meerjarenplanning BDU (Uitvoeringsplan RUVV) MEERJARENBEGROTING BDU projecten Wegen en verkeer (bedragen x € 1.000, prijspeil 2012) Lokaal maatwerk ' Bunnik De Bilt Houten IJsselstein Maarssen / Stichtse Nieuwegein Utrecht Vianen Zeist
2011 realisatie
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
2020
2.440
1.992
1.992
1.992
1.992
1.992
1.992
1.992
1.992
260 260
172 208 208 208
260
208
210
208
172 208 208 208 208 208
172 208 208 208 208 208
172 208 208 208 208 208
172 208 208 208 208 208
172 208 208 208 208 208
172 208 208 208 208 208
172 208 208 208 208 208
500
400
400
400
400
400
400
400
215 260
172 208
172 208
172 208 \
172 208
172 208
172 208
400 172
208 208 208 208 208 400'
172 208
208
Verkeersveiligheid Gedragsbeïnvloeding regionale projecten (RO ) ' Zeist Heideweg-Driebergenseweg Zeist Panweg Gedragsbeinvloeding lokaal Zeist kruispunt Schaerweidelaan - Oude Arnhemseweg De Bilt rotonde Leijenseweg ■ Tweede Brandenburgerweg IJsselstein herinrichting knjispunt Tounlaan ■ Etteren De Bilt rotonde Groenekansenweg -Planetenbaan
2.286 500 490
150
750
Fietsprojecten ' Bunnik fietspad O dijk-Achlerdijk ' De Bilt Soestdijkseweg ' De Bilt Groenekanseweg ' Houten fietstunnel Binnenweg ' Houlen fietstransferium Castellum IJsselstein Fietssuggestiestroken Beneluxweg (UA 08-10) Nieuwegein herstel historische O ost-westverbindIng Fietsprojecten 2006/2007 Utrecht ' Zeist bewegwijzering Kernnet ' Vianen Fietspad Stuartweg IJsselstein verbetering fietspad Jaagpad Nieuwegein aanpak fietsknelpunten ' Houten extra liftstation Stichlse Vecht
5.132
Vecht
HOV-Utrecht • HOV Leidsche Rijn •HOVOm de Zuid ' Indexering HO V beschikkingen
208
1.992 172
totaal 2012-2020
17.928
172
900
1.123 173
150 300 250 200
9.183
1.150
11.033
700 j
700 \ 2.000 94 2.880 2.907 26
5.000 105 438 165 300
100
400 1.050 3.400
3.400
15.750 6.950 8.800
19.067
16.000
7.183
7.000 9.067 3.000
7.000 6.000 3.000
.183 3.000
61.400
Programmabegroting 2013
Bijlage B (vervolg): Meerjarenplanning BDU (Uitvoeringsplan RUVV), regulier MEERJARENBEGROTING BDU projecten Wegen en verkeer (bedragen x € 1.000, prijspeil 2012) Autoprojecten • Stuurgroep A12 Salto: A12 Salto (fase 1) 'A12 Salto korte termijn maatregelen ' IJsselstein Utrechtseweg ' IJsselstein VRI Baronieweg ' Maarssen Sweserengseweg /Buitenweg ' De Bilt Rotonde Groenekanseweg ' Nieuwegein binnenstadscorridors HWN Vianen Westelijke randweg Integratie A2 Bijdrage NRU Goede renvervoerprojectBn * Houten rotonde Molenzoom Utrecht Lage Weide havenverdieping (fase 3) Mobiliteilsmanagemenl/kelenmobiliteit • Activiteitenplan (VNIif) Filemijden Utrecht-West (2e fase)Houten extra liftstation Houten OV-fiets Utrecht OV-fiets overige BRU-gemeenten ProRail 'Ruimte voorde fiets' OV-projecten * Houten Busstation Centrum ' Stationsgebied Driebeigen-Zeist • Provincie Utrecht Halte N409-Koppeldijk Utrecht OV Leidsche Rijn extra Utrecht afstandbediening bruggen ' BRU spoedeisende maatregelen doorstroming OV ' Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes BDU regulier VERDER-projecten
Apparaatskosten BDU regulier besteding Wegen en verkeer totaal (incl. apparaatskosten)
2011 realisatie 5.583
2012
2013
2014
2015
2016
2017
2018
2019
9.000 9.000
9.0821
2020 5.000
totaal 2012-2020 23.082
570\ 1.163 420
4.000
2.000 3.212 3.300 5.000
1.274 190 1.084 695
112 583
1.202 631
3.026 "^
8.100
5.504
16.630
8.100 313 258 2.080 946
2.000 3.504
491
3.421
7.000
24.022
24.022
24.022
24.022
24.022
24.022
24.022
178.575
19.103
30.254
32.146
54.7811
42.0141
41.297
26.014
26.014
26.014
31.014
309.548
960
748
707
707 \
707
632
622
622
622
622
5.989
20.063
31.002
32.853
42.721
41.929
26.636
26.636
26.636
31.636
315.537
55.488
Pagina 56 van 61
Programmabegroting 2013
Bijlage B (vervolg): Meerjarenplanning BDU (Uitvoeringsplan RUVV), specifiek BDU specifiek • Kwaliteit/toegankelijkheid bushaltes BDU specifiek ' Actieprogramma Regionaal OV (AROV) ' Impuls mobiliteitsmanagement ' Fiets filevrij:snelfietsroutes Houten -De Bitten Houten - h/laarssen
2.253 1.425
3.666 894
728 100
139 2.633
BDU specifiek besteding Wegen en verkeer
2.253
3.6661
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
4.106
36.514
36.514
Pagina 57 van 61
Programmabegroting 2013
Bijlage C: Reserves, voorzieningen en vooruitontvangen bedragen (meerjarig verloop)
voorstel verwachte resultaatbestemming 2011 saldo 31-12-2011 |toe voeging na bestemming 2012 saldo 31-12-2011 en aanvulling
Algemene reserve
1.845
1.845
1.282
5.356 1.282
Bestemmingsreserves: Vrijgevallen BWS middelen Rentebaten BWS budget Financiële knelpunten BRU Wonen met Welzijn en Zorg Rentebaten BLS 2005-2010 BDU rente Personele verplichtingen frictiekosten Totaal reserves
122
122 163
2.296 2.597
2.296
631
631
13.478
5.356
1.187
814
14.292
verwachte toevoeging begrote besteding 2013 saldo 31-12-2013 2014
verwachte toevoeging besteding 2012 | saldo 31-12-2012 2013 begrote
3.784 -159
1.187
-617
14.862
838
begrote besteding 2014 saldo 31-12-2014
5.356
5.356
163
163
4.622 303
4.622 303
15.203
VoorzieninRen;_ Voorziening FPU
59
Totaal voonleningen
59
Pagina 58 van 61
Programmabegroting 2013
voorstel resultaatverwachte bestemming 2011 saldo 31-12-2011 toevoeging na bestemming 2012 saldo 31-12-2011 en aanvulling
begrote besteding 2012
verwachte begrote toevoeging besteding 2013 saldo 31-12-2013
verwachte toevoeging saldo 31-12-2012 2013
begrote besteding 2014 saldo 31-12-2014
Vooruitontvangen bedragen: BDU regulier: Algemeen Wegen en verkeer
14.493 WV
OV concessie OV Infrastructuur Netwerkontwikkeling mobiliteit NOM
36.759
■6.528
36.759
691 333
333
2.883 -39
30.231
-2.272
12.221
2.272
■23.013 -2.272
2.153
-29.855
47.779
■13.150
34.259 71.689 15.118
-13.150
121.066
54
-2.883 -92
256
BDU specifiek: Fiets filevrij Impuls mobiliteitsmanagement Toe ga n kei ijke haltes Actie programma Regionaal OV OV chipkaart Groot onderhoud SUNIJ
WV 893 9.115
Totaal BORfands
Apparaatskosten BOR Integratie A2
-893
87.712
34.259
34.259
32.502
32.502
138.450
138.450
3.302
WV
Totaal vooniltontvangen bedragen
17.961
5.058
-4.106
2.284
87.712
Quick wins Luchtkwaliteit BLS 2005-2010 Technische assistentie V&V
-27
407 8.872
WV
-2.633
8.846
OVE
Totaal BDU BOR fonds: BOR provincie Utrecht BOR gemeente Utrecht BOR BRU
606
1.409
-11.441
75.481
-4.620
34.259 71.689 28.058
34.259 325
-402
32.425
-402
138.373
240
240
3.302 178 99 1.409
3.302 178 99 1.409
253
-16.061
240 2.728
240 2.387
178
178
1.409
1.409
217.443
2.363
■43.346
176.460
Pagina 59 van 61
Programmabegroting 2013
Bijlage D: Investeringsstaat
Investeringsstaat Bedragen in Euro aanschafgeplande waarde per aanschaffingen investeringen kredietbeslult 1-1-2011 2012 2011 Remisegebouw Trammaterieel Levensduurverlengend onderhoud trammaterieel (LVO) Rails Haltes Beheer en onderhoud algemeen GrootschallgeVervanging Infrastructuur (GVI), voorbereiding GVI, fase IA GVI, fase 18 GVI, fase 2
economisch nut economisch nut
economisch nut maatschappelijk nut maatschappelijk nut
623.733
8.876.267
maatschappelijk nut maatschappelijk nut maatschappelijk nut maatschappelijk nut
geplande investeringen 2014 250.000
110.000
2.900.000 14.800.000 PM PM
2.219.456
28.300.000
2.901.790
economisch nut economisch nut
28.300.000
geplande investeringen 2015
geplande investeringen 2016
Totaal investeringen 2011-2016 915.000
500.000
450.000
1.295.000
Totaal algemeen Totaal activa
106.399
maatschappelijk nut
Totaal OV Infrastructuur Automatisering Inventaris
10.600.000
58.601
geplande investeringen 2013
9.950.000 2.29S.OO0
1.000.000 50.000
160.000
2.219.456 14.800.000
14.800.000 PM
25.187.666
50.000
250.000
1.500.000
450.000
30.339.456
143.497 182.320
17.235
17.235
325.817
17.235
17.235
325.822
2.919.025
25.187.666 I
50.000
250.000
1.500.000
450.000
30.356.691
Pagina 60 van 61
Bijlage E: Lijst van gebruikte afkortingen Afkorting AB BBV BDU BLS BOR BRU BWS CBS DB DMS Fido FPU HOV GVI IPvE KpVV LVO MKB NV Utrecht OV P&C RO ROCOV RodS RSP Ruddo RUVV SKW SUNIJ TFI VNM VRU WGR-H
Verklaring Algemeen Bestuur Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten Brede Doeluitkering Besluit Locatiegebonden Subsidies Bereikbaarheidsoffensief Randstad Bestuur Regio Utrecht Besluit Woninggebonden Subsidies Centraal Bureau voor de Statistiek Dagelijks Bestuur Document Management Systeem Wet Financiering Decentrale Overheden Flexibel Pensioen en Uittreden Hoogwaardig Openbaar Vervoer Grootschalige Vervanging Infrastructuur Integraal Programma van Eisen Kennisplatform Verkeer & Vervoer Levensduurverlengend onderhoud (trammaterieel) Midden- en Kleinbedrijf Noordvleugel Utrecht Openbaar Vervoer Planning & Control Ruimtelijke Ordening Regionaal Overlegorgaan Consumentenbelangen Openbaar Vervoer Recreatie om de Stad Regionaal Structuurplan Regeling uitzettingen en derivaten decentrale overheden Regionaal Uitvoeringsprogramma Verkeer & Ven/oer Samenwerkende Kaderwetgebieden Verkeer en Vervoer Sneltram Utrecht - Nieuwegein/Usselstein Taskforce Innovatie Vervoersanalyse & Mobiliteitsadvies Verkeersmodel Regio Utrecht Wet Gemeenschappelijke Regeling plus