ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT Lessen uit de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' en een 'doehet-zelf' stappenplan met voorbeelden
Opdrachtgever Contactgegevens opdrachtgever
De Nederlandse Veiligheidsbranche Mevr. Van den Broeck-Oosterhoff
Datum Auteur E-mailadres Telefoonnummer
Januari 2013 - eindrapport Sebastiaan Barlagen MSc
[email protected] +316 303 481 64
INHOUDSOPGAVE VOORWOORD......................................................................................................................................2 SAMENVATTING..................................................................................................................................3 1 INLEIDING ............................................................................................................................4 1.1 Aanleiding .............................................................................................................................4 1.2 De pilot 'resultaatgericht uitbesteden' ...................................................................................5 1.3 De keuze voor Enkhuizen .....................................................................................................6 1.4 Prestatiebeloning of resultaatgericht uitbesteden? ...............................................................7 1.5 Leeswijzer .............................................................................................................................8 2 DE PILOT IN ENKHUIZEN ...................................................................................................9 2.1 De opdracht...........................................................................................................................9 2.2 Het beloningsmodel ............................................................................................................15 2.3 Het verloop van de pilot ......................................................................................................15 2.4 De behaalde resultaten .......................................................................................................17 2.5 De beloning van Schaaf ......................................................................................................23 2.6 De resultaten nader geduid.................................................................................................24 3 ERVARINGEN VAN DE DEELNEMERS............................................................................27 3.1 Inleiding...............................................................................................................................27 3.2 De gemeente Enkhuizen.....................................................................................................27 3.3 De politie Noord-Holland-Noord ..........................................................................................28 3.4 Schaaf Beveiliging...............................................................................................................29 4 CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN ..............................................................................31 5 DOE-HET-ZELF STAPPENPLAN EN VOORBEELDEN ...................................................35 5.1 Het stappenplan ..................................................................................................................35 5.2 Het informatie uitwisselingsconvenant ................................................................................40 5.3 De enquête..........................................................................................................................42 5.4 Politiecijfers: Cognos en BVH .............................................................................................45 5.5 Het plan van aanpak ...........................................................................................................46 Over COT ...........................................................................................................................................53
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 1 van 54
VOORWOORD In de periode maart tot december 2012 is in Enkhuizen - op initiatief van De Nederlandse Veiligheidsbranche en de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) - geëxperimenteerd met een buitengewoon innovatieve werkwijze voor de inhuur van (privaat) toezicht en handhaving. Een werkwijze die de naam 'resultaatgericht uitbesteden' heeft gekregen. De essentie van 'resultaatgericht uitbesteden' bestaat uit het inhuren van een opdrachtnemer op basis van een resultaatsverplichting in plaats van - wat nu gebruikelijk is - een inspanningsverplichting. Kortom: de opdrachtgever betaalt voor de mate waarin een probleem is opgelost en niet voor de gewerkte uren. Om de behaalde resultaten door de opdrachtnemer inzichtelijk te maken - en dus de hoogte van de beloning vast te stellen - wordt gebruik gemaakt van effectmeting en wetenschappelijke methoden. In deze pilot hebben de gemeente Enkhuizen, Schaaf Beveiliging en de Politie Noord-Holland-Noord - onder begeleiding van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement (COT) - geëxperimenteerd met het gebruik van een prestatiebeloning voor ingehuurde toezichthouders bij de aanpak van jeugdoverlast. De eerlijkheid gebiedt te zeggen dat ik bij de start van het project persoonlijk twijfels had of maatschappelijke veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken zich wel lenen voor een vorm van prestatiebeloning. Die twijfels bleken ongegrond en koudwatervrees. Gedurende het project ben ik meer en meer overtuigd geraakt van de voordelen van resultaatgerichte inhuur van toezichthouders en handhavers voor gemeenten. Deze werkwijze biedt meerdere voordelen. Ik geef er drie, die er voor mijzelf uitspringen. Ten eerste brengt de werkwijze mij als burgemeester in de positie om echt regie te voeren over de aanpak van een leefbaarheidsprobleem zonder dat ik mij bezig hoef te houden met vragen als: hoeveel toezichthouders, op welke dagen, op welk tijdstip en waar? Dit zijn wat mij betreft bij uitstek vragen voor de professionals op straat. Als regiegemeente wil ik vooral sturen op het eindresultaat. Ten tweede zorgt de werkwijze ervoor dat de betrokkenen gezamenlijk de gewenste eindsituatie beschrijven. Dit verbindt alle partijen en zorgt voor draagvlak. En tot slot, het feit dat deze werkwijze de resultaten meetbaar maakt, niet alleen de harde feiten maar ook de subjectieve percepties. Hiermee kan de soms grote kloof tussen feitelijke onveiligheid en overlast en de subjectieve beleving van onveiligheid gericht worden gedicht. Resultaatgericht uitbesteden is niet geschikt voor alle veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken binnen een gemeente maar het is wel veel breder toepasbaar dan alleen de inhuur van toezichthouders rond jeugdoverlast. Andere interessante toepassingen zijn: de veiligheid in winkelgebieden, parkeeroverlast, fietsendiefstal op scholen en woninginbraken. Als een gemeente al gebruik maakt van ingehuurde toezichthouders of handhavers - en de betreffende problematiek leent zich ervoor - dan beveel ik resultaatgerichte inhuur van harte aan. Ik wil alle betrokken organisaties en professionals bedanken voor hun inspanningen en inzet om van deze pilot een succes te maken. Ik hoop van harte dat de lessen uit dit project en het speciaal hiervoor ontwikkelde stappenplan, gemeenten en beveiligingsbedrijven helpen om zelf ook te experimenteren met deze innovatieve en veelbelovende werkwijze van resultaatgericht uitbesteden. Jan Baas, Burgemeester Enkhuizen
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 2 van 54
SAMENVATTING In oktober 2011 heeft De Nederlandse Veiligheidsbranche besloten tot het uitvoeren van de pilot 'resultaatgericht uitbesteden'. Van 2 april 2012 tot en met 14 september 2012 is - onder begeleiding van het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement an Aon company (COT) - de pilot uitgevoerd in de gemeente Enkhuizen samen met de politie Noord-Holland Noord en Schaaf Beveiliging. In deze pilot zijn voor het eerst in Nederland (private) toezichthouders door een gemeente ingehuurd op basis van een fictieve resultaatverplichting in plaats van -wat te doen gebruikelijk- een inspanningsverplichting. Om dit doel te bereiken heeft de gemeente Enkhuizen de gewenste situatie, het beoogde einddoel, ten aanzien van de jeugdoverlast in het centrum van de stad nauwgezet omschreven en als opdracht aan Schaaf Beveiliging meegegeven. Samengevat luidde de opdracht aan Schaaf Beveiliging om de feitelijke en ervaren jeugdoverlast met 25% terug te brengen ten opzichte van het gemiddelde van de afgelopen drie jaar. Hiernaast dienden de toezichthouders van Schaaf Beveiliging een 7 te scoren op tevredenheid en ten minste 50% van de inwoners uit het centrum van Enkhuizen diende bekend te zijn met hun inzet. Hierbij is met behulp van een controlegebied en de meting van de meldingsbereidheid gecorrigeerd voor het zogenoemde waterbedeffect, externe beïnvloedende variabelen en veranderingen in de meldingsbereidheid van inwoners uit het pilotgebied. Afhankelijk van het gerealiseerde resultaat zou Schaaf Beveiliging een beloning ontvangen tussen de 50% en de 110% van de geoffreerde opdrachtsom. Voorafgaand aan de inzet van de toezichthouders is een nulmeting verricht. Hierbij is gebruik gemaakt van de geregistreerde incidenten bij de politie Noord-Holland-Noord over de afgelopen drie jaar. Tevens is door middel van een online-enquête de overlastervaring onder 600 huishoudens in het centrum van Enkhuizen bepaald. Vervolgens hebben de toezichthouders gedurende 24 weken gericht initiatieven genomen om de jeugdoverlast terug te brengen. Hierbij valt te denken aan gerichte surveillance op zogenoemde 'hot times' en 'hot spots' maar ook afstemming met de regionale meldkamer en deelname aan het jeugdoverleg. Na deze periode is een eindmeting verricht om de balans op te maken en de behaalde resultaten te inventariseren. Het aantal - bij de politie - geregistreerde incidenten uit het pilotgebied is met 59,8% afgenomen. Een deel hiervan kan worden toegeschreven aan externe factoren (29,6%); de overige 30,2% moet worden toegeschreven aan de inzet van Schaaf Beveiliging en de na-effecten van enkele maatregelen van de gemeente Enkhuizen en de politie Noord-Holland-Noord eind 2011. De ervaren overlast onder de respondenten is echter licht toegenomen. De bekendheid van de inzet van toezichthouders van Schaaf is met 73% van de respondenten hoog. De tevredenheid over deze inzet onder de respondenten is echter met een score van 5,3 beneden de gewenste 7. Op basis van de pilot kan worden geconcludeerd dat het gebruik van een resultaatsverplichting voor de inzet van private opdrachtnemer rond veiligheids- en leefbaarheidsvraagstukken goed mogelijk is. De gemeente Enkhuizen heeft een afgebakend overlastprobleem omschreven en hieraan een doelstelling gekoppeld. Schaaf Beveiliging heeft vervolgens een plan van aanpak opgesteld om deze doelstelling te realiseren en is hier deels in geslaagd. De beloning van Schaaf - in overleg met de gemeente Enkhuizen - is vervolgens fictief vastgesteld op 100% van de opdrachtsom.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 3 van 54
1
INLEIDING
Voor u ligt de eindrapportage van de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' in de gemeente Enkhuizen en een 'doe-het-zelf' stappenplan met voorbeelden voor geïnteresseerde opdrachtgevers en opdrachtnemers. Deze rapportage is opgesteld door het COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement-an Aon company (COT) in opdracht van De Nederlandse Veiligheidsbranche en in samenwerking met de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG). In oktober 2011 heeft De Nederlandse Veiligheidsbranche het COT opdracht gegeven om de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' voor te bereiden, te begeleiden en een rapportage op te stellen van de resultaten en ervaringen. Van 2 april 2012 tot en met 14 september 2012 is de pilot uitgevoerd in de gemeente Enkhuizen. Hieraan namen deel: de gemeente Enkhuizen, de politie Noord-Holland Noord en Schaaf Beveiliging. In de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' zijn voor het eerst in Nederland (private) toezichthouders ingehuurd door een gemeente op basis van een - fictieve - resultaatverplichting in plaats van een inspanningsverplichting. Om dit doel te bereiken heeft de gemeente Enkhuizen de gewenste situatie ten aanzien van de jeugdoverlast in het centrum van de stad nauwgezet omschreven en als opdracht aan Schaaf Beveiliging meegegeven. Kort samengevat was de opdracht van Schaaf Beveiliging om de feitelijke en ervaren jeugdoverlast met 25% terug te brengen. Afhankelijk van de mate waarin dit resultaat gerealiseerd werd varieerde de beloning van Schaaf Beveiliging tussen de 50% en de 110% van de opdrachtsom.
1.1
Aanleiding
Als vertegenwoordiger van toonaangevende beveiligingsorganisaties en ruim 31.000 veiligheidsprofessionals voert De Nederlandse Veiligheidsbranche al geruime tijd een constructief overleg met het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK), het ministerie van Veiligheid en Justitie (V&J), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG) en de Nederlandse politie. Hierbij is onder andere aandacht voor de mogelijkheden van de private sector om een positieve bijdrage te leveren aan de uitdagingen waar de overheid op dit moment en de komende jaren voor staat. Een van de terugkerende gespreksonderwerpen hierbij is 'privaat toezicht in de openbare ruimte'. Specifiek de mogelijkheden en beperkingen ten aanzien van de inhuur van (private) toezichthouders en/of handhavers door gemeenten en andere overheidsorganisaties. Hiervoor heeft De Nederlandse Veiligheidsbranche in 2010 een aantal producten ontwikkeld waaronder een eerste verzameling van kwaliteitsindicatoren voor ingehuurde toezicht- en handhavingsdiensten.1 Uit onderzoek in opdracht van de ministeries van BZK, V&J en de VNG2 blijkt dat meer dan één op de drie Nederlandse gemeenten wel eens (private) toezichthouders of handhavers inhuurt. Deze toezichthouders worden ingezet om een diversiteit aan sociale veiligheidsproblemen tegen te gaan, waaronder parkeerovertredingen, jeugdoverlast, zwerfafval, hondenpoep en evenementenveiligheid. Voor opdrachtgevers is het echter vaak moeilijk om te sturen op de kwaliteit van de ingehuurde dienstverlener. Dit blijkt uit diverse gesprekken met opdrachtgevers, opdrachtnemers en andere betrokkenen maar ook in de wijze waarop private toezichthouders en/of handhavers worden ingehuurd. De kern van de meeste offerteverzoeken of aanbestedingen voor de inhuur van toezichthouders en/of handhavers kan als volgt worden samengevat: Het leveren van X uur capaciteit van Q, op dagen Y tot en met Z, voor een periode van P maanden. 1 2
Voor meer informatie zie: www.veiligheidsbranche.nl/opstraat KplusV (2010) Inzicht in Toezicht en Handhaving, Veiligheid en Leefbaarheid in de openbare ruimte. ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 4 van 54
Vervolgens worden er wel nog verschillende kwaliteitseisen gesteld aan de ingehuurde professional en de wijze waarop deze wordt aangestuurd. Bijvoorbeeld in de vorm van diploma's, uitrusting en uniform, eventueel bepaalde vaardigheden, het aantal ervaringsjaren maar ook het gebruik van management systemen en dergelijke. De uiteindelijke keuze wordt echter veelal gemaakt op basis van de laagste prijs of de economisch meest voordelige aanbieding. Deze manier van uitbesteden van (sociale) veiligheidstaken heeft een aantal nadelige consequenties waaronder: opdrachtgevers betalen voor de gewerkte uren en niet voor het gerealiseerde resultaat. Een opdrachtgever draagt hierdoor het financiële risico ten aanzien van de mate waarin het probleem - dat de aanleiding was voor de inhuur - daadwerkelijk wordt opgelost. opdrachtnemers zien investeringen in de kwaliteit van hun dienstverlening niet terug in de prijs van - of marge op - hun dienstverlening. opdrachtgevers krijgen veelal de kwaliteit die zij vragen maar deze kwaliteit blijkt gedurende de inhuur niet altijd aan hun wensen te voldoen. Bovendien is het niet de kwaliteit die opdrachtnemers graag leveren. Naar het oordeel van het COT en De Nederlandse Veiligheidsbranche zit de oplossing voor het bovenstaande probleem in het beter inzichtelijk maken van de kwaliteit van (ingehuurde) dienstverlening. Hierbij is de overtuiging dat een belangrijk - zo niet het belangrijkste kwaliteitsaspect het uiteindelijke resultaat is. Of anders gezegd: het effect op de toezicht- of handhavingsproblematiek die de aanleiding was externe capaciteit in te huren. De huidige situatie waarbij opdrachtgevers vragen om 'een X aantal uren van Q', lijkt hiermee in veel gevallen achterhaald. In plaats hiervan dienen opdrachtgevers een oplossing te vragen voor een bepaald veiligheids- of leefbaarheidsprobleem waarvoor binnen de eigen organisatie onvoldoende capaciteit beschikbaar is. Het volledige probleem wordt dan als het ware 'aan de markt' aangeboden in plaats van het verzoek om 'een X aantal uren van Q'. Om dit mogelijk te maken heeft De Nederlandse Veiligheidsbranche samen met het COT een nieuwe werkwijze ontwikkeld voor het inhuren van veiligheidsdiensten onder de naam 'resultaatgericht uitbesteden'.
1.2
De pilot 'resultaatgericht uitbesteden'
Met behulp van effectindicatoren wil De Nederlandse Veiligheidsbranche het mogelijk maken om naast beloning op basis van gewerkte uren - ook gebruik te kunnen maken van beloning op basis van bereikte resultaten. Dit biedt (semi) publieke opdrachtgevers twee belangrijke voordelen: er wordt uniform en objectief inzichtelijk gemaakt in hoeverre toezicht- of handhavingproblematiek wordt gereduceerd en; de benodigde investering wordt gekoppeld aan het behaalde resultaat. Met andere woorden, de (semi) publieke opdrachtgever draagt niet het (financiële) risico van de - al dan niet behaalde resultaten maar de ingehuurde (private) onderneming. Voor de opdrachtnemer heeft het werken met resultaatverplichting eveneens grote voordelen: de kwaliteit van de dienstverlening wordt uniform en objectief inzichtelijk gemaakt en; de beloning - en bijbehorende marge - op de dienstverlening is direct gekoppeld aan de kwaliteit. Tijdens de inventarisatie van werkbare kwaliteitsindicatoren voor privaat toezicht en handhaving in 20103 bleek dat effectindicatoren in de praktijk nog niet worden gebruikt. De Nederlandse Veiligheidsbranche heeft daarom besloten om deze zelf te gaan ontwikkelen samen met ervaringsdeskundigen en professionals uit het veld. Omdat de werkwijze van 'resultaatgericht uitbesteden' en de opgestelde effectindicatoren nieuw zijn, is er nog veel onzeker over het gebruik 3
VPB (2010) Prestatie-indicatoren privaat toezicht en handhaving in het publieke domein. ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 5 van 54
en toepassingsmogelijkheden in de praktijk. Daarop heeft De Nederlandse Veiligheidsbranche gekozen voor het uitvoeren van een pilot 'resultaatgericht uitbesteden. Op deze manier kunnen enkele (semi) publieke opdrachtgevers en private dienstverleners - onder gecontroleerde en veilige omstandigheden - fictief een resultaatverplichting met elkaar aangaan op basis van specifiek hiervoor opgestelde resultaatgerichte kwaliteitsindicatoren. Hiervoor is de samenwerking gezocht met de VNG. De VNG herkent het probleem van de sturing op kwaliteit in offertetrajecten en tijdens de uitvoering en ziet de grote toegevoegde waarde van het werken met een resultaatsverplichting. In voorbereiding op de pilot heeft de VNG daarom een aanbevelingsbrief4 opgesteld om potentiële pilotgemeenten te stimuleren om deel te nemen aan de pilot. Doelstelling pilot Het doel van de pilot is om vast te stellen of het mogelijk is om veiligheids- en leefbaarheidsproblemen 'resultaatgericht uit te besteden' en om, in plaats van een inspanningverplichting, te werken met een resultaatsverplichting.
1.3
De keuze voor Enkhuizen
In oktober 2011 is De Nederlandse Veiligheidsbranche gestart met de voorbereidingen voor de pilot 'resultaatgericht uitbesteden'. Voor de succesvolle uitvoering van de pilot diende er aan vier randvoorwaarden te worden voldaan. Deze vier randvoorwaarden worden hieronder kort toegelicht. 1. Parallel aan een bestaande contractrelatie De eerste randvoorwaarde was dat pilot diende plaats te vinden binnen een bestaande contractrelatie waarbij private toezichthouders of handhavers reeds door een lokale overheid worden ingezet in de openbare ruimte. Hierbij gaat het specifiek om een lopende opdracht voor het verrichten van toezicht- en handhavingsdiensten gedurende de looptijd van de pilot. De reden hiervoor is dat de benodigde toezicht- en handhavingscapaciteit voor de pilot (grotendeels) financieel gedekt is binnen dit bestaande contract. Zonder deze financiële dekking zou de benodigde investering van de betrokken beveiligingsbedrijven te groot zijn. Deze bestaande contractuele relatie zou dan worden gehandhaafd terwijl parallel hieraan een soort schaduwboekhouding wordt opgesteld. Hiermee wordt eenduidig inzichtelijk gemaakt wat er zou veranderen wanneer er gebruik wordt gemaakt van een resultaatverplichting in plaats van een inzetverplichting. Alle activiteiten die nodig zijn om volgens deze nieuwe opzet te functioneren zijn uitgevoerd, maar er zijn nog geen financiële consequenties aan verbonden. 2. Type dienstverlening De tweede randvoorwaarde was de keuze voor ingehuurde toezichthouders en/of handhavers. Dit is een type dienstverlening die door veel gemeenten wordt ingehuurd en waarvoor de nieuwe werkwijze ook goed zou kunnen worden gebruikt. Vervolgens diende er - binnen de bestaande contractrelatie - gedurende de pilot één specifiek veiligheids- of leefbaarheidsprobleem als speerpunt te worden benoemd. Met andere woorden: gemeente X huurt op dit moment Y straatcoaches in van bedrijf Z om de overlast van een groep jongeren te reduceren. In de pilot wordt vervolgens afstand genomen van de focus op uren personeelsinzet. In plaats daarvan wordt er alleen gekeken naar de afname van de overlast en de manier waarop dit het beste kan worden bereikt. In veel gemeenten worden ingehuurde toezichthouders en handhavers echter ingezet op een aantal problemen tegelijkertijd. De beschikbare capaciteit - vaak in uren - wordt hierdoor verdeeld over deze geprioriteerde problemen. Gedurende de pilot zal de aandacht echter geconcentreerd moeten worden op één handhavingsprobleem. Vervolgens wordt de inzet bepaald aan de hand van de benodigde inzet om het gestelde doel - bijvoorbeeld 25% minder overlast in wijk X - te realiseren. Er wordt dus een stap gemaakt van een inzetverplichting naar een resultaatverplichting. Dit vraagt 4
Zie bijlage ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 6 van 54
commitment van de deelnemende gemeente om wanneer nodig gedurende de pilot de aandacht te focussen op het gekozen toezicht- of handhavingsprobleem. Deze noodzaak om te kiezen voor één veiligheids- of leefbaarheidsprobleem gedurende de pilot is ingegeven door economische overwegingen ten aanzien van de pilot zelf en betekent niet dat de werkwijze van resultaatgericht uitbesteden maar op één probleem tegelijk kan plaatsvinden. In tegendeel. Het zou juist heel goed op meerdere veiligheids- en leefbaarheidsgebieden tegelijkertijd kunnen mits elk afzonderlijk probleem een eigen resultaatgerichte doelstelling heeft. 3. Type gemeente De derde randvoorwaarde voor de pilot betrof het type gemeente. Uit onderzoek van De Nederlandse Veiligheidsbranche5 en van BZK, V&J en de VNG6 blijkt dat met name kleinere tot middelgrote gemeenten (tot 50.000 inwoners) een beperkte handhavingcapaciteit hebben. Dit varieert tussen de 0,67 fte en de 3,03 fte. Wanneer zich in deze gemeenten een specifiek toezicht- of handhavingsprobleem voordoet zullen zij eerder gebaat zijn bij de tijdelijke inhuur van een externe partij om dit probleem te reduceren. Het alternatief is immers om als gemeente meer mensen in dienst te nemen terwijl het probleem wellicht in een bepaalde periode gereduceerd kan worden. Grotere gemeenten daarentegen beschikken vaker over grotere handhavingscapaciteit en kunnen dus meer problemen zelf adequaat adresseren. Hiernaast zijn de aard en omvang van de toezichten handhavingsproblemen in deze gemeenten vaak complexer. Hierdoor zou een pilot resultaatgericht uitbesteden in een grote gemeente eveneens complexer en omvangrijker worden en is de verwachting dat de pilot meer onder een vergrootglas zou komen te liggen. Om dit te voorkomen is als randvoorwaarde voor de pilot een kleine tot middelgrote gemeente aangehouden. 4. Duur van de pilot De pilot zal inclusief voorbereiding en afronding circa negen tot twaalf maanden in beslag nemen. Hiervan is ten minste zes maanden nodig voor het uitvoeren van toezicht- en handhavingsactiviteiten om de vooraf gestelde resultaatafspraken te realiseren. De voornaamste reden voor een uitvoeringstermijn van zes maanden is dat de effecten van sommige handhavingsinterventies niet direct zichtbaar zijn maar enige tijd vergen. Zo is het bijvoorbeeld niet wenselijk om elke maand een opinieonderzoek te doen naar de tevredenheid bij burgers over het optreden van private toezichthouders of handhavers. Een dergelijk onderzoek is arbeidsintensief en het is onwaarschijnlijk dat deze (burger)opinie binnen een maand verandert. De duur van de pilot betekent een extra criterium bij de selectie van mogelijke pilot gemeenten.
1.4
Prestatiebeloning of resultaatgericht uitbesteden?
Prestatiebeloning is niet nieuw. Het concept en de werkwijzen bestaan al geruime tijd en er is dan ook al de nodige ervaring opgedaan met zowel de toegevoegde waarde van prestatiebeloning als de beperkingen. Ook in wetenschappelijke studies zijn de voor- en nadelen van prestatiebeloning onderzocht en wordt er gewaarschuwd voor mogelijke negatieve bijeffecten. Voorbeelden hier van zijn: strategisch gedrag, beperking van innovatie en leren en 'cherry picking'.7 Resultaatgericht uitbesteden verschilt echter op een cruciaal punt van veel gebruikelijke vormen van prestatiebeloning. Bij resultaatgericht uitbesteden wordt de prestatie namelijk primair gedefinieerd in termen van het gewenste resultaat ten aanzien van een bepaalde problematiek (outcome en impact). De manier waarop dit gewenste resultaat wordt behaald wordt vervolgens zo veel mogelijk overgelaten aan de opdrachtnemer. Dit in tegenstelling tot veel gebruikelijke prestatiecontracten waarbij de prestatie primair gedefinieerd in termen van: in te zetten middelen (input), gehanteerde 5
De Nederlandse Veiligheidsbranche (2010) Privaat toezicht en handhaving in het publieke domein; Een quickscan. Zie www.veiligheidsbranche.nl\opstraat 6 Zie voetnoot 2 7 De Bruijn (2006) Prestatiemeting in de publieke sector: Tussen professie en verantwoording. ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 7 van 54
werkwijzen of proces (throughput) en te verrichten activiteiten (output). Met deze vorm van prestatiebeloning is de opdrachtnemer sterk beperkt in zijn vrijheid om de meest effectieve en efficiënte werkwijze te kiezen omdat dit in grote mate al is bepaald door de opdrachtgever. Door primair te sturen op het gewenste eindresultaat en de wijze waarop dit resultaat wordt gerealiseerd meer over te laten aan de opdrachtnemer ontstaat er ruimte voor diversiteit, innovatie en kwaliteit en worden veel negatieve bijeffecten voorkomen. Hiermee wordt bij 'resultaatgericht uitbesteden' in feite gebruik gemaakt van effectindicatoren in plaats van prestatie-indicatoren. Deze verschillende soorten kwaliteitsindicatoren zijn door De Nederlandse Veiligheidsbranche uitgebreid beschreven in het rapport 'Prestatie-indicatoren privaat toezicht en handhaving in het publieke domein'.8 De onderstaande figuur is de zogenoemde effectketen en geeft grafisch de verschillende stappen weer, van de inzet van middelen tot het uiteindelijke effect op de samenleving. Voor elk van deze stappen kunnen prestatie- of kwaliteitsindicatoren worden geformuleerd waarbij resultaatgericht uitbesteden primair focust op de laatste twee stappen en veel traditionele prestatiecontracten vooral gericht zijn op de eerste drie stappen. Figuur 1: Effectketen
1.5
Leeswijzer
In het volgende hoofdstuk wordt de voorbereiding en uitvoering van de pilot in Enkhuizen beschreven. In hoofdstuk 3 worden de ervaringen van de betrokken deelnemers beschreven. Hier geven de betrokken functionarissen van de gemeente Enkhuizen, de politie Noord-Holland-Noord en Schaaf Beveiliging hun visie op de pilot en 'resultaatgericht uitbesteden'. In hoofdstuk 4 worden conclusies getrokken uit de voorbereiding op en de uitvoering van de pilot in Enkhuizen. Tot slot vindt u bij deze rapportage een aantal bijlagen waaronder een 'doe-het-zelf' stappenplan en diverse hulpmiddelen die tijdens de pilot in Enkhuizen zijn ontwikkeld. Deze hulpmiddelen zijn bedoeld voor geïnteresseerde opdrachtgevers en opdrachtnemers.
8
Zie www.veiligheidsbranche.nl/opstraat ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 8 van 54
2
DE PILOT IN ENKHUIZEN
2.1
De opdracht
Sinds jaar en dag worden er in het horecaconcentratiegebied van Enkhuizen, welke tevens de winkelstraat van Enkhuizen bevat, jaarlijks vele vernielingen gepleegd. De schade voor de daar gevestigde ondernemers en omwonenden loopt volgens de ondernemers zelf in de tonnen per jaar. Waar deze inschatting van de schade op gebaseerd is echter niet bekend. Door de overheid wordt veel tijd en geld gestoken in het terugdringen van deze schadepost, onder meer door de gerichte inzet van politie, buitengewoon opsporingsambtenaren (deels eigen personeel, deels middels inhuur bij Schaaf Beveiliging) en gemeentelijk toezichthouders (inhuur bij Schaaf Beveiliging). Tevens zijn er met enkele horecaondernemers afspraken gemaakt. Eén van de gezamenlijke maatregelen die hieruit is voortgekomen is de inzet van een mobiele portier. Deze portier wordt door de verschillende horecagelegenheden gefinancierd en fietst tussen de verschillende horecagelegenheden en zorgt voor een rustige toeloop naar de horeca en weer naar huis. Met de detailhandel zijn nog geen (verdere) afspraken gemaakt over gezamenlijke inspanningen. Het pilotgebied
De jeugdoverlast vindt overwegend plaats in het blauwomlijnde gebied in onderstaande plattegrond van het centrum van Enkhuizen.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 9 van 54
Figuur 2: pilotgebied Enkhuizen
In het blauw omlijnde gebied bevindt zich voornaamste concentratie van horecagelegenheden en wordt - op basis van de overlastmeldingen en incidenten - tevens de meeste overlast ervaren door omwonenden. Het gaat hierbij concreet om de volgende straten: Tabel 1: straatnamen pilotgebied Nr.
Straat
Nr.
Straat
1
Kaasmarkt
9
Venedie
2
Karnemelksluis
10
Verlaat
3
Melkmarkt
11
Vijzelstraat
4
Nieuwstraat
12
Waagstraat
5
Noorder havendijk
13
Wegje
6
Peperstraat
14
Westerstraat
7
Torenstraat
15
Zuiderkerkstraat
8
Van Bleiswijkstraat
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 10 van 54
Termijn De gemeente Enkhuizen wil het gewenste resultaat bereiken in de periode tussen: maandagochtend 2 april om 00:00 en vrijdag 14 september 2012 om 24:00.
De politiecijfers In het onderstaande overzicht zijn de politiecijfers weergegeven voor het betreffende gebied, uitgesplitst naar soort incident en jaargang. Hierbij dient echter een belangrijk voorbehoud te worden gemaakt. Gedurende de pilot bleek dat de politie Noord-Holland-Noord op 24 februari 2009 een nieuwe database heeft gekregen. Hierdoor moesten incidenten worden omgezet en anders worden geregistreerd. De betrokken analist van de politie Noord-Holland-Noord geeft aan dat hierdoor een kleine kans bestaat dat een incident niet correct is geregistreerd. Het zal echter gaan om verwaarloosbare aantallen die - door het hanteren van het gemiddelde over drie jaar - nauwelijks tot geen invloed hebben. Hiernaast is een belangrijke les dat de politie Noord-Holland-Noord onderscheid maakt in meldingen, (internet) aangiftes en incidenten. Ten aanzien van meldingen en (internet) aangiftes geldt dat hier een kans bestaat dat een bepaald incident zowel als melding en als (internet) aangifte geregistreerd staat. Hierdoor is - zo bleek na afloop van de pilot - het aantal meldingen en aangiftes een minder goede indicator dan het aantal incidenten. In de onderstaande tabel zijn de cijfers opgenomen over het aantal incidenten. Tabel 2: Incidenten 2009, 2010, 2011. INCIDENTCODE/OMSCHRIJVING
2009
2010
2011
Gem.
24/52
F550 EENVOUDIGE MISHANDELING
24
27
27
26
12
F551 ZWARE MISHANDELING
3
5
0
3
1
C40 VERNIELING OVERIGE OBJECTEN
25
34
32
30
14
C50 VANDALISME/BALDADIGHEID
12
13
7
11
5
E35 MELDING OVERLAST JEUGD
16
31
16
21
10
F11 OPENLIJKE GEWELDPLEGING TEGEN GOEDEREN
1
0
3
1
1
110
85
97
45
FEITCODES TOT 24-2-2009 311 Geweld met letsel zonder wapen
3
312 Geweld met letsel met wapen
1
562 Overlast van/door jeugd
2
326 Openlijk geweld tegen goederen
0
269 Overige vernieling/beschadiging
8
264 Vandalisme/baldadigheid
1
TOTAAL
96
Het gemiddelde aantal incidenten van de geselecteerde feitcodes is 97. Het laagste aantal geregistreerde incidenten is in 2011 (85 stuks) en het hoogste aantal geregistreerde incidenten in 2010 (110 stuks). Dit is een schommeling van ongeveer 12,5% omhoog en omlaag. Hoe langer de periode waarover cijfers beschikbaar zijn des robuuster wordt het gemiddelde. Idealiter zijn er in deze periode dan nog geen interventies gedaan door de veiligheidspartners zodat de effecten van de interventies door de opdrachtnemer goed zichtbaar zijn. In de praktijk vinden dergelijke veiligheidsmaatregelen en interventies echter nooit in een vacuüm plaats. Dit heeft tot gevolg dat interventies van opdrachtnemers met slechts lichte positieve effecten langer plaats dienen te vinden om merkbaar invloed te hebben op de cijfers. Op basis van de bovenstaande tabel is te zien dat er in 2011 minder incidenten zijn geregistreerd dan in 2010 en 2009. Het is dus mogelijk dat het aantal geregistreerde incidenten in 2012 ook zou ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 11 van 54
zijn gedaald zonder aanvullende interventies of juist omgekeerd zou zijn toegenomen. Deze verandering in het aantal geregistreerde incidenten is het gevolg van (onbekende) externe factoren. Deze externe factoren zijn verantwoordelijk voor natuurlijke variaties in het aantal geregistreerde incidenten. Deze externe factoren kunnen door middel van een trendanalyse voor een deel worden doorberekend in een prognose voor het komende jaar. Dit vergt echter nauwkeurige registratie van de incidenten over een langere periode. Vanwege een aanpassing in feitcodes en registratie bij de politie Noord-Holland-Noord (februari 2009) is ervoor gekozen om voor de pilot het gemiddelde aantal incidenten (97) over de laatste drie jaar als uitgangspunt te hanteren. Dit is een minder nauwkeurige methode dan een trendanalyse maar voor het doel van de pilot in Enkhuizen volstaat het gemiddelde over de afgelopen drie jaar. De gemeente Enkhuizen wil dat het totaal aantal incidenten van de bovengenoemde feiten met 25% verminderd is ten opzichte van het gemiddelde van 2009, 2010 en 2011. Dit gemiddelde is 97 incidenten (zie tabel 2). Echter, de looptijd van de pilot is 6 maanden (24 weken) waardoor de gewenste reductie op jaarbasis wordt teruggerekend naar 24/52 deel (zie laatste kolom in tabel 2). Dit betekent dat: de gemeente Enkhuizen wil dat er niet meer dan 34 incidenten plaatsvinden. Hierbij is er van uitgegaan dat de betreffende incidenten gelijk verdeeld zijn over het jaar. Ook wordt in dit pilotproject geen onderscheid gemaakt tussen de aard en ernst van de incidenten. Dit vereist een informatiepositie van de betrokken veiligheidspartners die op dit moment niet realistisch is. Desalniettemin hecht de gemeente Enkhuizen er waarde aan om dit punt wel te benoemen en de ambitie uit te spreken in de toekomst de ernst van de overlast mee te willen nemen in de beoordeling van de aard en omvang van de overlastproblematiek. Meldingsbereidheid Uit wetenschappelijk onderzoek en diverse praktijkvoorbeelden blijkt dat de meldingsbereidheid beïnvloed wordt door diverse factoren. Zo is bekend dat de (zichtbare) aandacht voor een bepaalde problematiek maar bovenal een ervaren feitelijke aanpak van dergelijke problematiek een positief effect heeft op de meldingsbereidheid van betrokkenen. Dit betekent dat de betrokkenen die wel overlast ervaren maar om uiteenlopende redenen deze niet meldden dit mogelijk wel zullen doen. Aangezien het aantal incidenten gebruikt worden als indicator voor de omvang van de jeugdoverlast zal er voor veranderingen in de meldingsbereidheid gecorrigeerd moeten worden. Immers, een groot deel van de incidenten wordt pas bij de politie bekend - en dus als incident geregistreerd - als deze gemeld is of er aangifte van is gedaan. Om de meldingsbereidheid te bepalen wordt in de nul- en eindmeting de volgende vraag opgenomen in de enquête: Kunt u voor de volgende soorten jeugdoverlast aangeven in hoeverre u hier een melding van zou maken of aangifte van zou doen bij de politie of het meldpunt van de gemeente? De antwoorden krijgen de volgende scores: Zeker niet = 0, Waarschijnlijk niet = 1, Waarschijnlijk wel = 2, Zeker = 3. De antwoorden van de respondenten worden vermenigvuldigd met de bijbehorende score en vervolgens bij elkaar opgeteld. Het totaalcijfer geeft de totale meldingsbereidheid per overlast type weer. De totalen per overlast type worden bij elkaar opgeteld en gedeeld door de 10 categorieën zodat er een gemiddelde ontstaat. Dit leverde, zoals weergegeven in tabel 3, in de nulmeting de volgende resultaten op over de meldingsbereidheid onder inwoners van het centrum van Enkhuizen.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 12 van 54
Tabel 3: meldingsbereidheid nulmeting Waarschijnlijk wel (2)
Zeker (3) Overlast type Lawaai en geschreeuw van jongeren Lawaai auto's en brommers van jongeren Vernielingen en vandalisme van jongeren
#
Waarschijnlijk niet (1)
#
Zeker niet (0)
#
Aantal
Score
#
8.4%
10
17.6%
21
54.6%
65
19.3%
23
119
1,15
7.6%
9
20.2%
24
55.5%
66
16.8%
20
119
1,18
44.5%
53
37.8%
45
10.9%
13
6.7%
8
119
2,20
6.7%
8
24.4%
29
47.1%
56
21.8%
26
119
1,16
6.7%
8
26.1%
31
48.7%
58
18.5%
22
119
1,21
10.1%
12
26.9%
32
44.5%
53
18.5%
22
119
1,29
14.3%
17
16.0%
19
53.8%
64
16.0%
19
119
1,29
Agressief gedrag van jongeren
28.6%
34
42.0%
50
22.7%
27
6.7%
8
119
1,92
Openbare dronkenschap van jongeren
14.3%
17
16.0%
19
52.1%
62
17.6%
21
119
1,27
Drugsgebruik van jongeren
19.3%
23
26.1%
31
37.0%
44
17.6%
21
119
1,47
Parkeeroverlast van jongeren Storend verkeersgedrag van jongeren Rond blijven hangen van jongeren Afval, vuil en rommel op straat van jongeren
Meldingsbereidheid cijfer
Gemiddeld
1,41
Het meldingsbereidheidcijfer in Enkhuizen tijdens de nulmeting bedraagt 1.41. Dit cijfer is nul wanneer alle respondenten op elk overlasttype aangeven overlast 'zeker niet' te melden wanneer zij die ervaren. Dit cijfer is drie wanneer alle respondenten op elk overlasttype aangeven overlast 'zeker' te melden wanneer zij die ervaren. Het gemiddelde ligt op 1,5 en in Enkhuizen ligt de meldingsbereidheid tijdens de nulmeting net onder dit gemiddelde. Dit betekent dat de balans tussen wel of niet melden onder de respondenten heel licht geneigd zijn om overlast niet te melden. Ten aanzien van de overlasttypen 'vernielingen en vandalisme door jongeren' en 'agressief gedrag door jongeren', valt op dat meldingsbereid onder de respondenten - respectievelijk 2,20 en 1,92 aanmerkelijk hoger is dan voor de andere overlasttypen. Ten aanzien van 'lawaai en geschreeuw door jongeren', 'lawaai door brommers en auto's' en 'parkeeroverlast' is de meldingsbereidheid het laagste. Het verschil tussen de gemeten meldingsbereidheid in de nulmeting en de eindmeting zal uitgedrukt worden in een percentage en als factor op de incidenten worden toegepast. Overlastervaring Jeugdoverlast heeft een feitelijke en een subjectieve component. Daarom wil de gemeente Enkhuizen dat de opdrachtnemer ook de ervaren overlast met 25% verminderd. Hiervoor wordt naast de politiecijfers gekeken naar de ervaren overlast onder de bewoners van het betreffende gebied. Hiertoe is voorafgaand aan de opdrachtverlening - als nulmeting - een online enquête gehouden waarin de inwoners in het centrum van Enkhuizen naar hun overlastbeleving zijn bevraagd. Na afloop van de pilot zal deze online enquête - als eindmeting - worden herhaald om het verschil in ervaren overlastbeleving vast te stellen. Omdat de uitkomsten van deze enquête van invloed zijn op de beloning van de opdrachtnemer dient deze te voldoen aan de volgende strenge eisen: De 600 huishoudens in het centrumgebied van Enkhuizen ontvangen een brief van de burgemeester van Enkhuizen met hierin een uitleg over het project en het (dringende) verzoek om de online enquête in te vullen. De nulmeting dient binnen vier weken voor aanvang van de opdracht te worden verricht en de eindmeting binnen vier weken na afronding van het project. De uitkomsten worden als representatief beschouwd wanneer er tenminste 20% respons is. Dit correspondeert met 120 van de 600 huishoudens. In de enquête wordt de volgende vraag gehanteerd over de overlast ervaring: "Kunt u aangeven hoe vaak u jeugdoverlast ervaart in uw buurt?" ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 13 van 54
De antwoordcategorieën zijn: Nooit (= 0 keer), Zelden (= een paar keer per jaar), Soms (= maandelijks), Vaak (= weekelijks) en Altijd (= dagelijks). Deze antwoordcategorieën krijgen de score van 0 tot 4.
De nulmeting leverde de volgende resultaten op over de ervaren jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen. Tabel 4: ervaren overlast cijfer Antwoord
Aantal
%
Gewicht
Nooit (= nul keer)
1
0.8%
0
Score 0,00
Zelden (= een paar keer per jaar)
23
19.3%
1
23,00
Soms (= maandelijks)
29
24.4%
2
58,00
Vaak (= weekelijks)
63
52.9%
3
189,00
Altijd (= dagelijks)
3
2.5%
4
12,00
Ervaren overlast cijfer
119
totaal
2,37
Het ervaren overlast cijfer bedraagt 2,37. Dit cijfer is nul wanneer alle respondenten aangeven 'Nooit (=nul keer)' jeugdoverlast te ervaren en vier wanneer alle respondenten aangeven 'Altijd (= dagelijks)' jeugdoverlast te ervaren. Het cijfer 2,37 ligt iets boven het gemiddelde van twee wat aangeeft dat de respondenten gemiddeld genomen iets vaker dan maandelijks jeugdoverlast ervaren. 52,9% van de respondenten geeft dan ook aan 'Vaak (= wekelijks)' jeugdoverlast te ervaren. Op basis van deze uitkomst is de enquête representatief beschouwd en vertaalt de opdracht van 25% minder overlastervaring zich in het cijfer 1,78 (2,37 - 25% afgerond op 2 cijfers achter de komma). Dit cijfer ligt iets onder het gemiddelde van twee wat aangeeft dat de respondenten gemiddeld genomen minder dan maandelijks jeugdoverlast zouden ervaren. Bekendheid De gemeente Enkhuizen hecht er waarde aan dat inwoners die betrokken zijn bij de betreffende overlastproblematiek bekend zijn met de aanpak en ingezette toezichthouders. De gemeente Enkhuizen wil dat ten minste 50% van de respondenten aangeeft bekend te zijn met de inzet van toezichthouders door de opdrachtnemer - in opdracht van de gemeente - om de ervaren jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen te verminderen. Om dit vast te stellen is er in de nul- en eindmeting enquête de volgende vraag opgenomen: "Bent u bekend met het feit dat de gemeente Enkhuizen gericht een aantal toezichthouders van Schaaf Beveiliging heeft ingezet om specifiek de jeugdoverlast in het centrum te verminderen?" De antwoordcategorieën op deze vraag zijn: Ja, Nee, Weet niet/wil niet zeggen. Tevredenheid Tot slot hecht de gemeente Enkhuizen - naast de bekendheid van de aanpak en de ingezette toezichthouders - tevens waarde aan de tevredenheid van de betrokken inwoners. Specifiek wil de gemeente Enkhuizen dat de opdrachtnemer gemiddeld een 7 scoort op de volgende vraag in de eindmeting enquête: In opdracht van de gemeente werkt op dit moment een aantal toezichthouders van Schaaf Beveiliging gericht aan het terugdringen van de jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen. Kunt u aangeven hoe tevreden u bent over de werkwijze van deze toezichthouders? De antwoordcategorieën en scores zijn: Zeer ontevreden (2), Ontevreden (4), Neutraal (6), Tevreden (8), Zeer tevreden (10), Weet niet / geen mening (bijv. als u geen ervaringen hebt met de toezichthouders) (geen score).
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 14 van 54
2.2
Het beloningsmodel
Het beloningsmodel beschrijft de wijze waarop de - door de opdrachtnemer - gerealiseerde resultaten beloond worden. Beloningscomponent 1: vaste inspanningsvergoeding De gemeente Enkhuizen is van mening dat niet de volledige opdrachtsom onder het regiem van de resultaatsverplichting hoeft te worden ondergebracht. Hiermee wordt het ondernemersrisico van de opdrachtnemer beperkt wat zich (als het goed is) terugvertaalt in de uiteindelijke opdrachtsom. 50% van de opdrachtsom bestaat uit een inspanningvergoeding. De eerste 25% van de opdrachtsom zal bij aanvang van de opdracht worden uitgekeerd de tweede 25% na drie maanden. Beloningscomponent 2: jeugdoverlast De tweede beloningscomponent uit het beloningsmodel heeft betrekking op de gerealiseerde resultaten ten aanzien van de vermindering van jeugdoverlast. 40% van de opdrachtsom bestaat uit een resultaatsverplichting. Deze beloningscomponent bestaat uit zowel ervaren overlast als het feitelijke aantal incidenten. Hierbij is het beoogde resultaat van 34 incidenten en 25% minder ervaren overlast een exact getal. De gemeente Enkhuizen vindt dat dit getal vooral een richtpunt moet zijn en dat één aangifte of melding meer of minder of niet bepalend mag zijn bij de uiteindelijke beloning. Daarom zijn deze exacte getallen voorzien van een marge van 5% meer of minder. Dit resulteert in de volgende beloningsstaffel: Bij een reductie van 30% of meer (minder dan 32 incidenten) ontvangt de opdrachtnemer een bonus van 10% van de totale opdrachtsom. Bij een reductie van 20% tot 30% (32 tot 36 incidenten) wordt de volledige variabele beloningscomponent uitgekeerd (40% van de totale opdrachtsom). Bij een reductie van 15% tot 20% (36 tot 38 incidenten) wordt 50% van de variabele beloningscomponent uitgekeerd (20% van de totale opdrachtsom). Indien de opdrachtnemer een reductie van minder dan 15% realiseert (meer dan 38 incidenten) dan ontvangt de opdrachtnemer geen compensatie vanuit deze variabele beloningscomponent. De opdrachtnemer heeft dan de keuze om zijn inspanningen (zonder extra compensatie) voort te zetten of zich terug te trekken uit de opdracht. Beloningscomponent 3: tevredenheid en bekendheid De derde beloningscomponent heeft betrekking op de bekendheid en tevredenheid van de inwoners en winkeliers uit het centrum van Enkhuizen. Indien de opdrachtnemer de gewenste tevredenheid en bekendheid heeft gerealiseerd ontvangt deze 10% van de opdrachtsom.
2.3
Het verloop van de pilot
In deze paragraaf wordt het verloop van de pilot beschreven. Hierbij gaat het concreet om de verschillende activiteiten die door de betrokkenen zijn ondernomen. Wat er wel en wat er niet werkte en waarom. Plan van aanpak Schaaf In de weken voorafgaand aan de pilot is door Schaaf Beveiliging samen met het COT gewerkt aan een plan van aanpak voor de pilot. Dit gebeurde op basis van de opdracht die door de gemeente Enkhuizen was geformuleerd. Dit plan van aanpak kan gezien worden als het antwoord - het offertevoorstel - op de opdracht van de gemeente Enkhuizen. Als het geen pilot was geweest dan zouden verschillende dienstverleners een voorstel en plan van aanpak opstellen. De gemeente Enkhuizen zou dan kiezen voor de aanbieder waarvan de aanpak het beste aansluit bij haar wensen en wier voorstel financieel het scherpst is. De essentie van het plan van aanpak is de probleemanalyse. Niet de beschrijving van het probleem - de jeugdoverlast in het centrum - maar van de oorzaak hiervan. Immers, de meest effectieve en efficiënte interventies die Schaaf Beveiliging
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 15 van 54
kan doen zijn gericht op het wegnemen van de oorzaak van het probleem. Bij het opstellen van het plan van aanpak rezen er vooral heel veel vragen. Bijvoorbeeld: Welke overlast wordt het meeste ervaren? Wat was er precies gebeurd? Wanneer wordt deze overlast ervaren? Wie veroorzaakt deze overlast en hoe vaak? Wat is de reden dat deze personen deze overlast veroorzaken? Wie ervaart deze overlast en hoe vaak? Wie meldt overlast en hoe vaak? Waarom ervaart deze persoon zoveel overlast? Een groot aantal van deze vragen konden op basis van de opdrachtomschrijving nog niet worden beantwoord. Een deel is wel opgenomen in de nulmeting enquête maar een aanzienlijk deel vergt ook toegang tot vertrouwelijke politie-informatie. Informatie die de politie niet zonder een informatieuitwisselingsconvenant mag delen met andere organisaties inclusief de gemeente. Aangezien er nog geen informatie uitwisselingsconvenant was tussen de gemeente Enkhuizen en de politie NoordHolland-Noord is er door de betrokken wijkagent en Schaaf Beveiliging gezocht naar een standaard convenant dat vrij eenvoudig kon worden gebruikt gedurende de pilot. Deze bleek echter niet beschikbaar dus is er een nieuw convenant opgesteld. Dit bleek echter een bijzonder tijdrovende onderneming. Voordat het convenant juridisch correct was opgesteld en door alle betrokken partijen was ondertekend was er namelijk ruim twee en een halve maand verstreken. Gelukkig zijn de toezichthouders van Schaaf Beveiliging al jaren werkzaam in de gemeente Enkhuizen. Hierdoor kennen zij het centrum, de mensen en de problemen rond jeugdoverlast al goed. Op basis van deze ervaring kon er al een redelijk plan van aanpak worden opgesteld. De nulmeting enquête Op 26 maart 2012 ontvingen 600 huishoudens in het centrum van Enkhuizen een brief van de burgemeester met daarin het verzoek om deel te nemen aan het enquêteonderzoek (nulmeting). Maandag 2 april 2012 was de officiële start van de pilot, bijna een week na het versturen van deze brieven. Op dat moment hadden ongeveer 44 huishoudens gehoor gegeven aan dit verzoek. Dit was opmerkelijk omdat er al geruime tijd geklaagd wordt over jeugdoverlast en er beweerd wordt dat de gemeente hier te weinig aan doet. Hierdoor was de verwachting dat er een grote respons zou zijn omdat de gemeente Enkhuizen met de pilot tegemoet komt aan deze behoefte van burgers om overlastreducerend maatregelen te treffen. Op 4 april 2012 is er een tweede brief van de burgemeester verstuurd. De strekking van deze brief was dat de overlast in het centrum van Enkhuizen blijkbaar niet zo erg is als men doet voorkomen. Anders zou men wel bereid zijn bij te dragen aan het oplossen van dit probleem door het invullen van de 5 minuten durende enquête. In de week na deze tweede brief nam de respons toe tot 119 huishoudens (19,8%). Dit was voldoende om de resultaten uit de enquête als representatief te beschouwen voor alle 600 aangeschreven huishoudens. Projectteam bijeenkomsten en interventies Kort na afronding van de nulmeting enquête vond de eerste bijeenkomst van het projectteam plaats, bestaande uit de beleidsadviseur integrale veiligheid van de gemeente Enkhuizen, de wijkagent voor het centrum Enkhuizen van het politiekorps Noord-Holland Noord en de projectleider van het COT. Onder voorzitterschap van de gemeente zijn hier de resultaten van de nulmeting besproken evenals de aanpak van Schaaf Beveiliging. Het projectoverleg vond vervolgens elke twee weken plaats waarbij - na enige tijd - ook het aantal plaatsgevonden incidenten op de betrokken feitcodes werd besproken. De volgende interventies van Schaaf Beveiliging zijn in het projectteam besproken en uitgevoerd: Schaaf heeft de uren en locaties waar de toezichthouders actief waren aangepast aan de momenten en plaatsen waar incidenten plaatsvonden en overlast werd ervaren. Hiernaast is de meldkamer van de politie Noord-Holland-Noord door Schaaf geïnformeerd over de werkzaamheden in Enkhuizen. Er is vervolgens afgesproken dat de toezichthouders ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 16 van 54
zich - bij aanvang van hun dienst - zullen aanmelden bij de meldkamer. Mocht er gedurende hun dienst dan een melding van overlast binnenkomen bij de meldkamer dan kunnen zij dit doorgeven aan de toezichthouders van Schaaf. Zij zullen dan als eerste polshoogte nemen en indien nodig politieondersteuning inschakelen. Dit was een verbetering van de bestaande situatie waarbij de toezichthouders van Schaaf niet door de meldkamer werden geïnformeerd over incidenten die plaatsvonden terwijl zij mogelijk al in de buurt zijn. Schaaf heeft deelgenomen aan het jeugdoverleg in Enkhuizen. In dit overleg worden - mede aan de hand van de 'shortlist' methodiek - probleemjongeren besproken. Hierbij wordt gekeken welke problemen er spelen en welke mogelijkheden er zijn om deze structureel weg te nemen.
In het projectteam zijn tevens alternatieve interventies door Schaaf Beveiliging besproken. Het betrof interventies waarbij hulp en/of toestemming van de andere partners voor nodig was. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Het opstellen van een flyer voor Duitse scholieren die aanmeren in Enkhuizen en daar 's avonds uitgaan. Deze flyer zou een plattegrond van het centrum van Enkhuizen bevatten met daarop de verschillende cafés en hun sluitingstijden aangegeven evenals de huisregels van de gemeente in het Nederlands en het Engels. Het plaatsen van een fietsenrek aan de rand van het horecagebied waar de meeste jongeren de stad in gaan. Een avondronde lopen met enkele inwoners uit het centrum gebied die relatief de meeste overlast ervaren en melden. Deze interventies zijn echter - om verschillende redenen - niet uitgevoerd. Primair vanwege financiële overwegingen.
2.4
De behaalde resultaten
Deze paragraaf beschrijft de door Schaaf Beveiliging behaalde resultaten gedurende de pilot ten aanzien van de jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen. Tabel 5 geeft een overzicht van alle behaalde resultaten. Hierbij is van belang dat 74 van de 600 huishoudens (12%) uit het centrum van Enkhuizen hebben deelgenomen aan de eindmeting. Hiermee mag deze uitkomst niet gegeneraliseerd worden naar alle huishoudens in het pilotgebied. De resultaten geven dus uitsluitend de perceptie van de 74 huishoudens weer die de enquête hebben ingevuld. De non-respons onder huishoudens in het centrum van Enkhuizen is opvallend. Immers, de pilot adresseert een probleem waar door verschillende inwoners van dit gebied al enige tijd om is gevraagd. Daarnaast wordt er beperkte inspanning van 5 tot 10 minuten van hen gevraagd. Er zijn diverse manieren om non-respons te verminderen. Hierbij valt te denken aan: het versturen van papieren enquêtes met retourenvelop, enquêteurs van deur tot deur langs laten gaan en zelfs een kleine beloning voor het invullen van de enquête. Vanwege het feit dat het een pilot betreft is er, in overleg met de gemeente Enkhuizen, besloten om niet verder aan te dringen op deelname aan de enquête van de andere huishoudens. Dit is echter geen optie wanneer de financiële beloning van een opdrachtgever van de uitkomsten van een dergelijke enquête afhangt. De reden hiervoor is dat de betrouwbaarheid en foutmarge van de enquêteresultaten te groot is en onvoldoende representatief voor de mening van alle huishoudens in het pilotgebied.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 17 van 54
Tabel 5: totaaloverzicht behaalde resultaten Behaalde resultaten
Nulmeting
Eindmeting
Verschil
Doelstelling
Gehaald ja/nee
Incidenten
45
18
-59,8%
34 (-25%)
Ja
Overlastcijfer Enkhuizen
2,37
2,47
4,4%
-25,0%
Nee
Gewogen meldingsbereidheid cijfer
1,41
1,42
0,4%
nvt
nvt
Bekendheidspercentage pilot Enkhuizen
64,7%
73,0%
12,8%
50,0%
Ja
Tevredenheidsscore pilot Enkhuizen
nvt
5,3
nvt
7
Nee
Het overzicht laat zien dat het aantal incidenten met 59,8% is afgenomen. De meldingsbereidheid onder de 74 respondenten is nagenoeg gelijk aan de nulmeting (plus 0,4%) dus is het onwaarschijnlijk dat er een aanmerkelijke correctie zou moeten plaatsvinden op het aantal geregistreerde incidenten bij de politie. De ervaren overlast is echter met 4,4% toegenomen en 73% van de respondenten geeft aan bekend te zijn met de inzet van de toezichthouders van Schaaf Beveiliging. Het gemiddelde tevredenheidscijfer is een 5,3. Aangezien deze uitkomsten zeer duidelijk zijn, is de verwachting dat er bij een respons van 20% - in plaats van de huidige 12% - de uitkomsten niet zodanig verschuiven dat zij nog van invloed zijn op de beloning van Schaaf Beveiliging. Immers, de beloning van Schaaf bestaat uit vier staffels. Met de huidige 18 geregistreerde incidenten gedurende de pilot zit Schaaf op een afname van 40%. Eén staffel lager is 20% tot 30% afname van het aantal incidenten dus maximaal 32 tot 36 incidenten. De meldingsbereidheid moet met 78% afnemen voordat de correctie op het aantal geregistreerde op de 18 geregistreerde incidenten uitkomt op 32 incidenten. Dit betekent namelijk dat de respondenten aangeven een groot aantal incidenten die men voorheen wel aan de politie meldde, tijdens de pilot niet meer gemeld te hebben. Het is zeer onwaarschijnlijk dat een dergelijke verschuiving in de meldingsbereidheid in de enquêteresultaten bereikt kan worden door 45 extra respondenten. Dit geldt ook voor de tevredenheid. Hier zou Schaaf ruim boven de 7 moeten scoren onder de aanvullende respondenten om uiteindelijk gemiddeld op een 7 uit te komen en deze doelstelling alsnog te halen. Dit is onwaarschijnlijk. Voor de bekendheid en de ervaren overlast gaat eenzelfde redenering op. Kortom, de eindmeting enquête is weliswaar niet representatief voor alle 600 huishouden maar wel dusdanig uitgesproken dat de behaalde doelstellingen door - en hiermee beloning van - Schaaf Beveiliging waarschijnlijk niet meer zal veranderen. Figuur 3 geeft het verloop van het aantal incidenten gedurende de pilot weer. Figuur 3: verloop aantal incidenten gedurende pilot
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 18 van 54
Jeugdoverlast gedurende de pilot Aantal incidenten 35 30 25 18 18 18
20 15 12 12
15 10
6
5 2
6
6
7
7
8
8
8
8
16 16 16
13 13 13
8
2
0 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 Resultaatafspraak totaal
Week
Cummulatief totaal
De eindmeting leverde de volgende resultaten op over de ervaren jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen en de meldingsbereidheid. Tabel 6: ervaren overlastcijfer eindmeting Antwoord
Aantal
%
Gewicht
Score
Nooit (= 0 keer)
2
2.7%
0
0,00
Zelden (= een paar keer per jaar)
14
18.9%
1
14,00
Soms (= maandelijks)
10
13.5%
2
20,00
Vaak (= weekelijks)
43
58.1%
3
129,00
Altijd (= dagelijks)
5
6.8%
4
20,00
Ervaren overlastcijfer
74
totaal
2,47
Het ervaren overlastcijfer onder de 74 respondenten is 2,47. Indien alle respondenten nooit overlast ervaren is dit cijfer 0 en waneer alle respondenten altijd (= dagelijks) overlast ervaren is dit cijfer 4. Het ervaren overlastcijfer van 2,47 ligt boven het gemiddelde van 2 en geeft aan dat de 74 respondenten gemiddeld genomen iets meer dan maandelijks jeugdoverlast ervaren. De ervaren overlast onder de 74 respondenten van de eindmeting ligt met een score van 2,47 ongeveer 4% boven de score van 2,37 tijdens de nulmeting.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 19 van 54
Tabel 7: meldingsbereidheid cijfer eindmeting Zeker (3) Overlast type Lawaai en geschreeuw van jongeren Lawaai auto's en brommers van jongeren Vernielingen en vandalisme van jongeren Parkeeroverlast van jongeren Storend verkeersgedrag van jongeren Rond blijven hangen van jongeren Afval, vuil en rommel op straat van jongeren Agressief gedrag van jongeren Openbare dronkenschap van jongeren Drugsgebruik van jongeren Meldingsbereidheid cijfer
Waarschijnlijk wel (2)
Waarschijnlijk niet (1)
Zeker niet (0)
Aantal
Score
%
#
%
#
%
#
%
#
#
5,40%
4
20,30%
15
58,10%
43
16,20%
12
74
1,15
12,20%
9
16,20%
12
56,80%
42
14,90%
11
74
1,26
43,20%
32
43,20%
32
8,10%
6
5,40%
4
74
2,24
4,10%
3
28,40%
21
51,40%
38
16,20%
12
74
1,20
10,80%
8
21,60%
16
54,10%
40
13,50%
10
74
1,30
10,80%
8
20,30%
15
52,70%
39
16,20%
12
74
1,26
13,50%
10
12,20%
9
59,50%
44
14,90%
11
74
1,24
25,70%
19
35,10%
26
29,70%
22
9,50%
7
74
1,77
12,20%
9
17,60%
13
59,50%
44
10,80%
8
74
1,31
17,60%
13
24,30%
18
45,90%
34
12,20%
9
74
1,47
Gemiddeld
1,42
Op basis van de eindmeting is de gemiddelde meldingsbereidheid onder de 74 respondenten 1,42. Indien alle 74 respondenten zouden aangeven elk bovengenoemd overlasttype altijd te melden dan zou dit cijfer 3 zijn. Wanneer alle 74 respondenten zouden aangeven elk van de bovengenoemde overlasttypen nooit te melden dan zou dit cijfer 0 zijn. Een score van 1,42 ligt dus iets onder het gemiddelde van 1,5. Dit betekent dat de respondenten een lichte neiging hebben om incidenten van de bovengenoemde overlasttypen niet te melden. Er wordt geconcludeerd dat er geen merkbaar verschil (0,4%) is tussen de meldingsbereidheid onder de respondenten in de nulmeting en de eindmeting. Controle op het 'waterbed effect' en/of externe factoren Een veel voorkomend fenomeen bij diverse veiligheidsproblemen is het zogenoemde waterbedeffect. Deze term verwijst naar de verplaatsing van een bepaalde problematiek naar andere - veelal omliggende - gebieden wanneer deze problematiek door veiligheidsprofessionals wordt geadresseerd. In de pilot in Enkhuizen zou bijvoorbeeld de jeugdoverlast in het pilotgebied zich kunnen verplaatsen naar de directe omgeving. De overlastproblematiek in het pilotgebied lijkt daarmee opgelost, maar is feitelijk verschoven naar een ander gebied. Een ander veel voorkomend fenomeen is daarnaast de aanwezigheid van externe, beïnvloedende factoren; variabelen die het bestudeerde probleem in meer of mindere mate beïnvloeden. Hierbij valt te denken aan onder andere het weer, economische ontwikkelingen en culturele verschuivingen. Dit zijn vaak ontwikkelingen die van invloed zijn op een groter gebied en die veelal geleidelijk verlopen of bepaalde schommelingen heeft. Het waterbedeffect is dus van invloed op de mate waarin een bepaald veiligheids- of leefbaarheidsprobleem daadwerkelijk is verminderd in plaats van verplaatst. Externe factoren zijn van invloed op de mate waarin een bepaald resultaat is toe te schrijven aan de bestudeerde interventie/maatregel. In wetenschappelijk onderzoek wordt er daarom gebruik gemaakt van een zogenoemde controlegroep of in geval van de pilot in Enkhuizen, een controlegebied. Naast het geselecteerde pilotgebied waar de toezichthouders van Schaaf actief zijn, is er een groter omliggend gebied gekozen als controlegebied. Hier vinden geen maatregelen tegen jeugdoverlast plaats zodat er beoordeeld kan worden in hoeverre de resultaten uit het pilotgebied toegeschreven kunnen worden aan de werkzaamheden van Schaaf Beveiliging. Uit budgetoverwegingen is gekozen om voor dit ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 20 van 54
gebied alleen de geregistreerde incidenten bij de politie te analyseren en niet de ervaren overlast onder de huishouden te bepalen. Het gebied tussen de twee rode lijnen is het controlegebied. Het blauw omcirkelde en gearceerde gebied is het pilotgebied. Figuur 4: controle- en pilotgebied
Binnen het controlegebied vallen de volgende straten:
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 21 van 54
Tabel 8: straatnamen controlegebied Nr.
Straat
Nr.
1
AUGURKSTEEG
27
Straat NOORDERPOORT
2
BURGWAL
28
NOORDERWEG
3
DAVIDSTRAAT
29
OLIFANTSTEIGER
4
DRIE ZALMEN
30
ORANJESTRAAT
5
EMMAPLEIN
31
OSSEMANNETJES
6
HANDVASTWATER
32
OUDE GRACHT
7
HEILIGEWEG
33
PATRIMONIUMSTRAAT
8
HEMELTJE
34
POSTBUS
9
HOENDERPAD
35
POSTWEG
10
KLOPPERSTRAAT
36
PRINS BERNHARDLAAN
11
KOEKEBAKKERSTRAAT
37
RAAMSTRAAT
12
KOLHORNSTRAAT
38
RANDWEG
13
KORTE BURGWAL
39
ROMEINSTRAAT
14
KORTE DAVIDSTRAAT
40
SIJBRANDSPLEIN
15
KORTE WESTERSTRAAT
41
SPAANS LEGER
16
KREUPELTJE
42
SPIJTBROEKSBURGWAL
17
KRUISLAAN
43
VENUSLAAN
18
KWAKERSHOF
44
VEST
19
KWAKERSPAD
45
WESTEINDE
20
LIJNBAANSTRAAT
46
WESTERSTRAAT
21
MOLENWEG
47
WETHOUDER DE VOSPLEIN
22
NANNE GROOTSTRAAT
48
WETHOUDER JAN VISSERPAD
23
NANNE SLUISSTRAAT
49
WETHOUDER STAPELSTRAAT
24
NASSAUSTRAAT
50
WETHOUDER WESTDORPPAD
25
NOORDER BOERENVAART
51
WTR VESTINGGRACHT
26
NOORDERGRACHT
52
ZUIDER BOERENVAART
Om te bepalen of het aantal geregistreerde incidenten in het controlegebied is toe of afgenomen is dezelfde berekening uitgevoerd als eerder voor het pilotgebied. Dit levert het volgende beeld op: Tabel 9: Geregistreerde incidenten in het controlegebied Controlegebied 'Binnenstad' F550 EENVOUDIGE MISHANDELING F551 ZWARE MISHANDELING C40 VERNIELING OVERIGE OBJECTEN C50 VANDALISME/BALDADIGHEID F11 OPENLIJKE GEWELDPLEGING TEGEN GOEDEREN E35 MELDING OVERLAST JEUGD Totaal
2009
2010
2011
Gemiddeld
24/52
Pilot
7
4
10
7
3
3
2
1
1
1
1
1
25
19
24
23
10
9
2
8
6
5
2
2
1
1
0
1
0
0
40
29
14
28
13
6
77
62
55
65
30
21
Op basis van bovenstaande cijfers is het aantal geregistreerde incidenten in het controlegebied van Enkhuizen gedurende de pilot 29,6% lager dan het gemiddelde van de afgelopen drie jaar. Hiermee lijkt er dus sprake te zijn van onbekende externe factoren die zorgen voor een afname van het aantal geregistreerde incidenten. Immers, deze afname is niet het gevolg van de inzet van Schaaf omdat zij hier niet actief zijn geweest. Tijdens de pilot is door de betrokken veiligheidspartners geconstateerd dat er 's avonds en 's nachts - en met name in de weekenden - minder jongeren buiten waren. De betrokkenen schrijven dit vooral toe aan het relatief slechte weer. Hierdoor zouden de jongeren ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 22 van 54
minder buiten op straat blijven hangen, maar eerder ergens naar binnen of naar huis gaan. Op basis van deze cijfers kan het waterbedeffect niet worden uitgesloten. Als dit effect er echter wel is, dan is dit beduidend kleiner dan de externe factoren die zorgen voor een afname van het aantal geregistreerde incidenten. Het is bovendien aannemelijk dat een deel van de 60% afname van het aantal geregistreerde incidenten in het pilotgebied is toe te schrijven aan deze externe factoren en niet aan interventies van Schaaf. Indien er van uit wordt gegaan dat beide gebieden één op één vergelijkbaar zijn dan zou 29,6% van de 59,8% afname in het pilotgebied toegeschreven moeten worden aan deze externe factoren. De resterende afname van het aantal incidenten van 30,2% kan niet door externe factoren worden verklaard. Effecten van eerdere interventies Tot slot is er naast externe factoren en het waterbedeffect nog de mogelijkheid dat interventies die voorafgaand aan de pilot door de gemeente, politie en andere betrokkenen zijn genomen van invloed zijn op de resultaten. Het gaat hierbij om interventies die relatief kort voorafgaand aan de pilot zijn ingevoerd en hierdoor niet tot uiting komen in de cijfers over de afgelopen drie jaar. In Enkhuizen zijn de volgende interventies geïdentificeerd: 1. Vanaf september 2011 hebben een aantal horecagelegenheden in het centrum van Enkhuizen met de burgemeester afgesproken dat zij gezamenlijk een extra portier in dienst nemen. Deze portier is verantwoordelijk voor de rust in de directe omgeving van de horecagelegenheden. Deze portier is daarom niet binnen de horecagelegenheden aan het werk, maar op zijn fiets tussen de verschillende horecagelegenheden. 2. Hiernaast is in september 2011 een differentiatie van de horeca sluitingsuren ingesteld. Waar de horeca voorheen om 02:00 uur of 03.00 uur sloot, is nu een onderscheid gemaakt tussen 02:00 uur, 03:00 uur en 04.00 uur. De achterliggende gedachte is dat het bezoekers nu meer gespreid over de avond de horecagelegenheden verlaat. Hierdoor zullen minder mensen tegelijkertijd op straat staan en is de verwachting dat overlast beperkt. 3. Tot slot is eind 2011 besloten om actief gebruik te maken van de mogelijkheid om gebiedsontzeggingen op te leggen aan overtreders. Tot op heden is er nog geen gebiedsontzegging opgelegd maar zijn er wel zes formele waarschuwingen uitgereikt. Wat het effect is geweest van deze interventies op de afname van het aantal incidenten is onbekend. Er moet echter van uit worden gegaan dat zij van invloed zijn geweest omdat zij relatief kort voor aanvang van de pilot zijn ingevoerd. Hierdoor kan de resterende afname van het aantal incidenten met 30,2% niet volledig aan de inzet van Schaaf Beveiliging worden toegeschreven.
2.5
De beloning van Schaaf
De essentie van 'resultaatgericht uitbesteden' is de koppeling tussen de behaalde resultaten door de opdrachtnemer en de beloning hiervoor. Op basis van de behaalde resultaten (zie tabel 5) en het beloningsmodel in de opdracht van de gemeente Enkhuizen (zie paragraaf 3.2) kan de (fictieve) beloning voor Schaaf Beveiliging worden vastgesteld. Het gehanteerde beloningsmodel bestond uit drie componenten: 1. een vaste inspanningsvergoeding van 50%; 2. een variabele vergoeding van 40% van de opdrachtsom voor de vermindering van de jeugdoverlast met 25%. Hierbij is tevens een bonus van 10% van de opdrachtsom geïntroduceerd wanneer de overlast met meer dan 30% zou worden gereduceerd; 3. tot slot een variabele vergoeding van 10% van de opdrachtsom bij voldoende bekendheid en tevredenheid onder inwoners van het centrum van Enkhuizen. Op basis van overzichtstabel 4 is te zien dat de doelstelling voor het reduceren van de geregistreerde incidenten bij de politie ruimschoots is gehaald. De doelstelling om de ervaren ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 23 van 54
overlast met 25% te verminderen is niet gerealiseerd. In het beloningsmodel zijn ervaren overlast en het aantal incidenten echter samengevoegd als één component met één doelstelling die wel of niet gehaald kan worden. Er was dus niet gespecificeerd welk deel van deze beloningcomponent gebaseerd is op de overlastbeleving en welk deel op de geregistreerde incidenten. In overleg met de gemeente Enkhuizen is uiteindelijk besloten om deze beloningscomponent als behaald te beoordelen maar om geen bonus van 10% toe te kennen. Eenzelfde situatie ontstond er rond de tevredenheid en bekendheid. Deze situatie laat duidelijk zien dat het voor 'resultaatgericht uitbesteden' essentieel om elke doelstelling in een eigen beloningscomponent vast te leggen. Dit voorkomt de lastige situatie om de beloning vast te stellen wanneer één van de twee doelen wel is behaald en de ander niet.
2.6
De resultaten nader geduid
Het is onbekend waarom de 74 respondenten van de eindmeting het werk van de toezichthouders van Schaaf gemiddeld een tevredenheidscijfer van 5,3 geven. Dit gemiddelde is tot stand gekomen door de antwoorden: zeer ontevreden, ontevreden, neutraal, tevreden en zeer tevreden, de scores: 2, 4, 6, 8, en 10 toe te kennen. Een score van 6 betekent dan dat de respondenten gemiddeld neutraal zijn over de werkzaamheden van de toezichthouders. De score van 5,3 betekent dan dat de respondenten gemiddeld gezien iets meer neigen naar ontevreden dan naar neutraal. Aangezien er geen tussenmeting is uitgevoerd is deze tevredenheid pas bij de eindmeting vastgesteld. Hierdoor hebben de toezichthouders van Schaaf de tevredenheid van de inwoners alleen kunnen peilen in het directe contact met hen. Bovendien is de steekproef niet representatief voor de mening van alle inwoners van het centrum van Enkhuizen. Hiernaast is er geen referentiekader voor de tevredenheid over toezichthouders en handhavers in het algemeen. Het is dus mogelijk dat mensen over het algemeen minder positief zijn over ingehuurde toezichthouders en handhavers. Er is dus geen vergelijkingsmateriaal om te kunnen beoordelen of de toezichthouders van Schaaf nu relatief hoog of laag scoren ten opzichte van andere ingehuurde toezichthouders. Het is echter wel mogelijk om de toezichthouders van Schaaf Beveiliging enigszins te vergelijken met de tevredenheid over de politie. De Integrale Veiligheidsmonitor is een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar diverse veiligheidsonderwerpen. Hierin wordt Nederlanders onder meer de volgende vraag gesteld: Welk oordeel heeft u over het totale functioneren van de politie in uw buurt? De antwoordcategorieën zijn: ‘zeer tevreden’, ‘tevreden’, ‘niet tevreden/niet ontevreden’, ‘ontevreden’, ‘zeer ontevreden’ en ‘weet niet/wil niet zeggen’9. Tot slot is er een categorie respondenten die deze vraag niet beantwoordt. In de onderstaande tabel is dit het percentage dat weigert. Over de periode 2008 tot en met 2011 levert dit de volgende uitkomsten op. Tabel 10: Tevredenheid over de Nederlandse politie Zeer tevreden
Tevreden
Niet tevreden/niet ontevreden
Ontevreden
Zeer ontevreden
Weigert
Weet niet
%
%
%
%
%
%
%
2008
3,0
40,9
33,2
9,7
2,7
0,6
9,8
2009
2,7
38,8
33,0
10,3
2,9
0,5
11,9
2010
2,6
39,0
34,5
10,3
3,0
0,5
10,1
2011
2,9
40,5
32,4
9,6
2,6
0,5
11,4
Gemiddeld
2,8
39,8
33,3
10,0
2,8
0,5
10,8
9
CBS (2012) Politiewaardering trends en achtergronden ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 24 van 54
Deze vraag uit de integrale veiligheidsmonitor lijkt veel op de vraag uit de pilot, over de tevredenheid ten aanzien van de toezichthouders van Schaaf Beveiliging. Namelijk: In opdracht van de gemeente hebben de afgelopen 6 maanden een aantal toezichthouders van Schaaf Beveiliging gericht gewerkt aan het terugdringen van de jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen. Kunt u aangeven hoe tevreden u bent over de werkwijze van de toezichthouders? De antwoordcategorieën zijn ‘zeer tevreden’, ‘tevreden’, ‘niet tevreden/niet ontevreden’, ‘ontevreden’, ‘zeer ontevreden’ en ‘weet niet/wil niet zeggen (bijvoorbeeld als u geen ervaringen hebt met de toezichthouders’. Op basis van de eindmeting leverde dit de volgende resultaten op. Tabel 11: Tevredenheid toezichthouders Schaaf Beveiliging Antwoord
Aantal
%
Gewicht
Score
Zeer ontevreden
6
8%
2
12,00
Ontevreden
13
18%
4
52,00
Neutraal
15
20%
6
90,00
Tevreden
8
11%
8
64,00
Zeer tevreden
1
1%
10
10,00
Weet niet / geen mening (bijv. als u geen ervaringen hebt met de toezichthouders)
31
42%
nb
nb
Totaal
74
100%
Gemiddeld
5,30
Het gemiddelde percentage respondenten - over de periode 2008 tot en met 2011 - dat '(zeer) tevreden' is over de politie is 42,6%. Het percentage respondenten dat '(zeer) tevreden' is over de toezichthouders van Schaaf Beveiliging is 12%. Hierbij valt echter op dat er een groot verschil is in de omvang van de categorie respondenten die 'Weet niet / geen mening' hebben geantwoord. In de integrale veiligheidsmonitor - ten aanzien van de politie - is dit percentage gemiddeld 10,8%, terwijl deze groep in de eindmeting van de pilot - ten aanzien van de toezichthouders van Schaaf Beveiliging - 42% is. Door de categorie respondenten die geen mening heeft wel mee te tellen in het tevredenheidscijfer hebben zij een grote invloed op de scores van Schaaf Beveiliging. Voor de berekening van de gemiddelde tevredenheidsscore in de pilot is deze categorie daarom ook niet meegeteld. Wanneer we in de rekenmethode van het CBS deze categorie respondenten ook niet meetellen dan geeft 48,1% van de Nederlanders aan '(zeer) tevreden' te zijn over het totale functioneren van de politie in hun buurt. Voor de toezichthouders van Schaaf Beveiliging is dit percentage dan 22%. Deze uitkomsten laten echter wel zien dat tevredenheid over de inzet van toezichthouders niet gebaseerd is op een afname van het aantal geregistreerde incidenten met bijna 60%. Dit is een duidelijk signaal naar ingehuurde toezichthouders en handhavers dat zij hier expliciet aandacht aan zullen moeten besteden om deze tevredenheid doelgericht te kunnen verhogen. Hiernaast is - in de behaalde resultaten door Schaaf Beveiliging - een sterk contrast zichtbaar tussen de geregistreerde incidenten en de ervaren overlast door de respondenten. Dit contrast tussen overlastbeleving en geregistreerde overlast - ook wel feitelijke overlast genoemd - is in wetenschappelijk onderzoek al eerder vastgesteld.10 In de praktijk blijkt het echter lastig om deze subjectieve component van veel veiligheids- en leefbaarheidsproblemen adequaat te adresseren. Hierdoor bestaat het risico dat er steeds meer wordt geïnvesteerd in (geregistreerde) veiligheid en leefbaarheid zonder dat mensen zich daadwerkelijk veiliger voelen en minder overlast ervaren. Door juist deze subjectieve component mee te nemen in de opdrachtomschrijving van resultaatgerichte uitbestedingstrajecten kan de kloof tussen geregistreerde en ervaren veiligheid en leefbaarheid worden verkleind. Immers, er ontstaat dan een economische stimulans voor de opdrachtnemer om ook gerichte maatregelen te nemen om de ervaren overlast te verminderen. 10
Essink Smeets (2010) Omgaan met de perceptie van overlast en verloedering; COT (2011) Meetinstrumentarium feitelijke overlast, Beke (2010) Problematische jeugdgroepen in Nederland. ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 25 van 54
Tijdens de pilot in Enkhuizen zijn er door Schaaf Beveiliging verschillende interventies voorgesteld die zich met name richten op de personen die overlast ervaren in plaats van de personen die incidenten en overlast veroorzaken, zoals het bemiddelen tussen overlastveroorzakers en mensen die overlast ervaren en iemand die veel overlast ervaart vragen om samen met een toezichthouder van Schaaf een avondronde te lopen. Het merendeel van deze maatregelen is gedurende de pilot om verschillende redenen niet uitgevoerd. Dit is spijtig omdat de verwachting is dat juist deze maatregelen een positief effect hebben op de overlastbeleving. Van de maatregelen die wel zijn uitgevoerd ligt de nadruk op het voorkomen van incidenten en het adresseren van de overlastveroorzakers. Bijvoorbeeld de inzet van de toezichthouders van Schaaf op zogenoemde 'hot places' en 'hot times'. Deze interventie lijkt dan ook merkbaar effect te hebben op het aantal geregistreerde incidenten bij de politie maar niet de overlastbeleving van de respondenten uit de enquête. De resultaten van de pilot laten in ieder geval zien dat met name op de overlast ervaring nog winst te behalen is.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 26 van 54
3
ERVARINGEN VAN DE DEELNEMERS
3.1
Inleiding
De Nederlandse Veiligheidsbranche heeft om verschillende redenen de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' georganiseerd. De voornaamste reden is de vraag of opdrachtgevers én opdrachtnemers van toezicht- en handhavingsdiensten de gehanteerde werkwijze zien als een manier om echt te sturen op kwaliteit en dit ook lonend te maken. Hiermee is de pilot succesvol wanneer de opdrachtgever én opdrachtnemer enthousiast zijn over 'resultaatgericht uitbesteden' en het aan collega's zouden adviseren. Vanuit deze gedachte is aan de deelnemers van de pilot in Enkhuizen gevraagd om kort hun ervaringen te beschrijven. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een overkoepelende samenvatting van de geleerde lessen en adviezen voor geïnteresseerde opdrachtgevers én opdrachtnemers.
3.2
De gemeente Enkhuizen
Yne Age Terpstra Beleidsadviseur integrale veiligheid Binnen de gemeente Enkhuizen wordt al bijna twintig jaar gebruik gemaakt van private beveiligingsorganisaties die voor de lokale overheid toezicht houden in de openbare ruimte. Dat de inzet van deze private partijen in de openbare ruimte een positieve bijdrage levert aan het veiligheidsniveau binnen de gemeente, staat als een paal boven water. Maar hoe groot is deze bijdrage? Dit is eigenlijk nauwelijks meetbaar. Dit laatste was dan ook één van de belangrijkste redenen om deel te nemen aan de pilot vanuit De Nederlandse Veiligheidsbranche. Door van te voren een duidelijke en afgebakende opdracht mee te geven aan het beveiligingsbedrijf, en hier ook heldere SMART-doelstellingen aan te koppelen, is goed te sturen op de daadwerkelijke resultaten die door het bedrijf behaald worden. Worden de vooraf gestelde doelen niet gehaald, dan wordt er ook niet, of minder uitgekeerd. Als lokale overheid betaal je dus naar rato. Deze ‘nieuwe’ manier van werken verplicht je als overheid om van te voren duidelijk stil te staan bij hetgeen je wilt bereiken en hoe je dat wilt toetsen, zodat je gedurende het traject in staat bent om de regierol in handen te nemen. Het verzamelen van de juiste informatie, zowel objectief als subjectief, en het analyseren van deze gegevens is van essentieel belang om een goed traject te kunnen doorlopen. Deze voorbereiding kost dan ook de meeste tijd als gemeente, waarin je nauw samenwerkt met de analisten van onder andere de politie. Feitelijk zou je elk veiligheidsprobleem binnen je gemeente op deze manier moeten analyseren, maar vaak door de dagelijkse praktijk en allerlei adhoc klussen die er tussendoor komen, ontbreekt het aan tijd of capaciteit om dit op te pakken. In deze pilot heb ik gemerkt dat je hier later de vruchten van plukt. Als de analysefase afgerond is, is het aan het particuliere beveiligingsbedrijf om een plan van aanpak op te stellen om aan te geven, hoe zij de gestelde doelstellingen denken te verwezenlijken. Je doet als overheid eigenlijk een stapje terug voor wat betreft de uitvoering en kunt je energie ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 27 van 54
geheel steken in het oppakken van de regierol. Je zet jezelf letterlijk sterk in positie om partijen met elkaar te verbinden, het particuliere beveiligingsbedrijf daar waar wenselijk te faciliteren en te ondersteunen met kennis en 'know how' en eventuele adviezen op te pakken en uit te werken. Daarnaast dwing je met deze werkwijze ook het particuliere bedrijf om met je mee te denken. Hierdoor worden zij een volwaardige partner in de veiligheidsaanpak. Voorheen gaf je als overheid de opdrachten en werden deze vaak vlekkeloos uitgevoerd. Het bedrijf heeft er belang bij om zijn geld te verdienen en als overheid heb je er belang bij dat je probleem wordt opgelost, danwel aangepakt. Door deze uiteindelijk toch gezamenlijke visie bereik je het meeste. Ik denk dat deze manier van samenwerken en aanpakken van veiligheidsvraagstukken over een jaar of tien wel eens de normaalste zaak van de wereld zou kunnen zijn. Het vergt alleen wat durf en moed om veel tijd te steken in de voorbereiding en bij de daadwerkelijke uitvoering een stapje terug te doen.
3.3
De politie Noord-Holland-Noord
Gerrit van Elten Wijkagent centrum Enkhuizen Door als wijkagent te participeren in deze pilot heb ik veel geleerd over de privacywetgeving, de wijze van informatie-uitwisseling tussen partijen en de analyse van cijfers van zowel objectieve- als subjectieve veiligheid en leefbaarheid. De rol van de politie was tweeledig. Als eerste was mijn collega van de analyseafdeling nauw betrokken bij de aanlevering van cijfers en de tussentijdse rapportages over de voortgang van de pilot. Op de tweede plaats, mijn rol als wijkagent. Deze rol bestond hoofdzakelijk uit de volgende facetten: meedenken in de veiligheidsaanpak, bekendheid van de pilot binnen de politieorganisatie en het zorgdragen voor achtervang van de toezichthouders indien noodzakelijk. In de voorbereidingsfase was mijn inbreng, vanuit de expertise van de politie, helder en gewenst. Tijdens de uitvoering van de pilot, het daadwerkelijk straatwerk, is de enige rol het regelen van de noodzakelijke achtervang van toezichthouders, indien zij gevaar (dreigen te) lopen. Het beveiligingsbedrijf dat in Enkhuizen meedeed aan de pilot loopt al jarenlang haar rondes in Enkhuizen. Ik heb tijdens de pilot eigenlijk geen wezenlijk verschil gezien, in vergelijking met de werkwijze die de toezichthouders op straat normaliter hanteren. Ook de rapportages verschilden nauwelijks van de rapportage die wij normaliter ontvangen. Dit heeft waarschijnlijk te maken met het feit dat het praktijkwerk al begonnen was terwijl we nog volop in de analysefase zaten. Hierdoor zijn bepaalde facetten van de aanpak van jeugdoverlast, zoals een persoonsgerichte aanpak, achterwege gebleven. Dit ervaar ik wel als een gemis omdat je juist hiermee het verschil kunt maken. Als wijkagent heb je altijd een verbindende rol tussen de diverse betrokkenen bij een bepaald veiligheids- of overlastprobleem. Dat is in deze werkwijze niet anders. Vooral de verbinding tussen specialisten binnen de politieorganisatie zoals de informatie analist en de 'privacy officer' is essentieel. Zonder deze contacten kan de resultaatgerichte werkwijze niet functioneren. Daarnaast breng je als wijkagent veel ervaring en je relaties met de burgers in. Het ingehuurde beveiligingsbedrijf zal hier een beroep op doen om bijvoorbeeld de juiste maatregelen te bepalen maar ook om in contact te komen met bepaalde personen. Mijn advies aan collega's is dan ook om vooral te doen wat je normaal ook doet maar vanuit een heel concreet en meetbaar doel.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 28 van 54
3.4
Schaaf Beveiliging
Janneke Schaaf-van der Meer Directeur Schaaf Beveiliging
Als beveiligingsorganisatie waren wij blij om aan deze pilot deel te kunnen nemen. Wij worden al sinds jaar en dag in diverse gemeentes in Nederland gevraagd om oplossingen te bedenken voor het terugbrengen van met name, horecaoverlast. Normaal gesproken krijgen wij dan een aantal uren toegewezen waarin wij onze werkzaamheden kunnen vervullen. Dit aantal uren is vaak ontoereikend om het probleem goed te adresseren of te uitgebreid bijvoorbeeld wanneer het erg rustig is. De pilot 'resultaatgericht uitbesteden' laat zien dat we (nog) veel flexibeler kunnen werken en hierdoor beter kunnen inspelen op de behoeftes van de klant wanneer we niet de geraamde uren als uitgangspunt hanteren maar de aard en omvang van het (overlast)probleem. Daarnaast is het erg fijn om als opdrachtnemer meer vrijheid te hebben om zaken op straat te kunnen regelen. Bijvoorbeeld het verrichten van interviews van mensen die overlast ervaren of het bedenken én uitvoeren concrete oplossingen om overlast te verminderen. Bijvoorbeeld het plaatsen van fietsenrekken om overlast van fietsen die in tuinen, tegen schuttingen en op voetpaden gestald worden te verminderen. Dit soort concrete en praktische oplossingen adviseren wij nu ook wel maar in deze nieuwe werkwijze kunnen wij dit - in overleg met de gemeente - veel sneller invoeren. Dit komt door het feit dat wij zelf bepalen of wij willen investeren in deze technische oplossing of niet. Mijn ervaring is dat de oplossing voor veel problemen op straat gevonden kan worden in kleine veranderingen of interventies. Toch kunnen we deze oplossingen in de huidige manier van werken vaak niet uitvoeren omdat wij als opdrachtnemer teveel beperkt worden tot het lopen van onze rondes op straat. Wanneer ik opdrachtgevers over bepaalde oplossingen of interventies adviseer bekruipt mij ook regelmatig het gevoel dat dit niet echt gewaardeerd wordt. Alsof ik mij met zaken bemoeide die mij niets aangaan. Dit maakt het moeilijk om door opdrachtgevers als vertrouwd adviseur beschouwd te worden. De rode draad door deze werkwijze is communicatie en informatie. Hier valt of staat alles mee. Zo is het bijvoorbeeld essentieel om informatie-uitwisseling met de politie en de gemeente van te voren te regelen en de samenwerking met de politie goed af te stemmen. Tijdens de pilot duurde dit te lang omdat het informatie uitwisselingsconvenant nog moest worden opgesteld. Hierdoor hebben we waardevolle tijd verloren voordat er een gedegen probleemanalyse kon worden uitgevoerd. Daarnaast zou ik collega-bedrijven willen aanraden om personeel in te zetten met veel ervaring en/of scholing rond veiligheids- en/of overlastvraagstukken. De nieuwe werkwijze vergt namelijk hele andere kennis en kwaliteiten dan het reguliere werk van beveiligingsbeambten. In de reguliere werkwijze is men gewend om instructies op te volgen en strikt volgens bepaalde procedures te werken. Bij 'resultaatgericht uitbesteden' is er een veel grotere inbreng van hen nodig ten aanzien van onder meer: de analyse van het probleem, de interactie met betrokkenen, de samenwerking met andere partners en het bedenken van succesvolle interventies.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 29 van 54
Ondanks dat het geen eenvoudige manier van werken is ben ik er wel enthousiast over. Ik geloof dat wij als opdrachtnemer hierdoor echt kunnen bijdragen aan het oplossen van veiligheids- en overlastproblemen en dat we beloond worden voor het leveren van kwaliteit.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 30 van 54
4
CONCLUSIES EN AANBEVELINGEN
Uit de voorbereiding en uitvoering van de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' is veel geleerd over de mogelijkheden en beperkingen van 'resultaatgericht uitbesteden'. Daarnaast zijn de betrokken opdrachtnemer en opdrachtgever enthousiast over het potentieel van deze nieuwe werkwijze. Zij zien ook concrete kansen om deze werkwijze in de toekomst vaker toe te passen. Tegelijkertijd moet er worden vastgesteld dat 'resultaatgericht uitbesteden' geen 'quick fix' is. Het vereist een aanzienlijke kwaliteitsverbetering in onder meer: de informatiepositie van de politie en de gemeente; de probleemdefinitie van de opdrachtgever; de probleemanalyse van de opdrachtnemer; en het toezicht- en handhavingsinstrumentarium van de ingehuurde veiligheidsprofessionals. Kortom; de kwaliteitsimpuls die van 'resultaatgericht uitbesteden' uitgaat treft alle betrokken veiligheidspartners. In deze paragraaf worden de voornaamste lessen en ervaringen uit de pilot samengevat en wordt er afgesloten met een aantal adviezen aan opdrachtgevers en opdrachtnemers die geïnteresseerd zijn in deze nieuwe en innovatieve werkwijze. Resultaatgericht uitbesteden De primaire reden voor het uitvoeren van de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' was de vraag: Is het mogelijk is om toezicht- en handhavingsdiensten in te huren op basis van een resultaatsverplichting in plaats van een inzetverplichting? Op basis van de pilot kan worden geconcludeerd dat het gebruik van een resultaatsverplichting goed mogelijk is. De gemeente Enkhuizen heeft een afgebakend overlastprobleem omschreven en hieraan een doelstelling gekoppeld. Schaaf Beveiliging heeft vervolgens een plan van aanpak opgesteld om deze doelstelling te realiseren en is hier deels in geslaagd. Hierna is de beloning van Schaaf - in overleg met de gemeente Enkhuizen - fictief vastgesteld op de bijbehorende 100% van de opdrachtsom. Tijdens de pilot periode zijn de volgende resultaten behaald. Het aantal - bij de politie geregistreerde incidenten uit het pilotgebied is met 59,8% afgenomen. Een deel hiervan kan worden toegeschreven aan externe factoren (29,6%) de overige 30,2% moet worden toegeschreven aan de inzet van Schaaf Beveiliging en de na-effecten van enkele maatregelen van de gemeente Enkhuizen en de politie eind 2011. De ervaren overlast onder de respondenten is echter licht toegenomen. De bekendheid van de inzet van toezichthouders van Schaaf is met 73% van de respondenten hoog. De tevredenheid over deze inzet onder de respondenten is echter met een score van 5,3 beneden de gewenste 7. Tabel 10: totaaloverzicht behaalde resultaten Behaalde resultaten
Nulmeting
Eindmeting
Verschil
Doelstelling
Gehaald ja/nee
Incidenten
45
18
-59,8%
34 (-25%)
Ja
Overlastcijfer Enkhuizen
2,37
2,47
4,4%
-25,0%
Nee
Gewogen meldingsbereidheid cijfer
1,41
1,42
0,4%
nvt
nvt
Bekendheidspercentage pilot Enkhuizen
64,7%
73,0%
12,8%
50,0%
Ja
Tevredenheidsscore pilot Enkhuizen
nvt
5,3
Nvt
7
Nee
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 31 van 54
Gemeentelijke regierol Eén van de meest opvallende lessen uit de pilot 'resultaatgericht uitbesteden' heeft betrekking op de gemeentelijke regierol. Deze gemeentelijke regierol vloeit voort uit haar eindverantwoordelijkheid voor alle veiligheids- en leefbaarheidvraagstukken binnen de gemeentegrenzen. Vanuit deze rol treedt de gemeente dan ook op als opdrachtgever voor de inhuur van private toezichthouders of handhavers. Tijdens de pilot bleek echter dat de werkwijze van 'resultaatgericht uitbesteden' ervoor zorgt dat niet alleen de aansturing van de ingehuurde dienstverlener eenduidig en strakker wordt . Dit gold ook voor alle andere partijen die een mogelijke bijdrage kunnen leveren aan de oplossing van het betreffende veiligheids- of leefbaarheidsprobleem. De gemeente komt hierdoor heel nadrukkelijk in de regierol terecht waarbij zij vooral de samenwerking tussen de betrokken veiligheidspartners faciliteert en begeleidt. Op basis van een gedegen informatiepositie en periodieke voortgangsoverzichten biedt de resultaatgerichte werkwijze gemeenten de mogelijkheid om de ontwikkelingen over een groot aantal projecten te coördineren. Immers, het samenwerkings- en sturingsmodel dat tijdens de pilot is opgesteld voor jeugdoverlast in het centrum kan eenvoudig worden toegepast op uiteenlopende veiligheids- en leefbaarheidsonderwerpen zoals onder meer woninginbraken, fietsendiefstal, verkeersveiligheid en winkeldiefstal. Het beperkt zich dus niet alleen tot privaat ingehuurde toezichthouders of handhavers maar kan ook gebruikt worden in de samenwerking met ketenpartners zoals politie, jeugd- en welzijnsorganisaties, ondernemers, de belastingdienst en het UWV. Hierbij zou de gemeente regie kunnen voeren over al deze dossiers met behulp van een soort 'dashboard'. Politie-informatie Naast de gemeentelijke regierol is een belangrijke les dat de politie een cruciale partner is voor een gedegen informatiepositie van alle betrokkenen. Zonder deze inbreng van de politie is het onmogelijk om het veiligheids- en leefbaarheidsprobleem dat aanleiding is voor resultaatgericht uitbesteden, goed te omschrijven. Laat staan om dit probleem vervolgens optimaal te kunnen analyseren en periodiek het effect van interventies te kunnen monitoren. Het is daarom essentieel dat er in een vroeg stadium persoonlijk contact wordt gelegd met de analist van de politie die het betreffende project zal begeleiden. Daarnaast dient er voor aanvang van het project een ondertekend informatie uitwisselingsconvenant te liggen waar alleen de handtekening van de opdrachtnemer nog voor nodig is. Deze kan dan tijdens de startbijeenkomst worden gezet waarna de toegang tot essentiële informatie geregeld is. Tijdens de pilot is het projectteam tevens meerdere malen geconfronteerd met de grenzen van de informatiesystemen van de politie. Er zijn echter een aantal hoopgevende ontwikkelingen binnen de Nederlandse politie, bijvoorbeeld rond Informatie Gestuurde Politie (IGP), het toenemende belang van het intelligence proces en de komst van de Nationale Politie en eventueel nieuwe informatiesystemen. In de tussentijd zal er vooral goed overleg met de data-analist van de politie nodig zijn om in te schatten wat wel en wat niet mogelijk is. Private projectmanagers Naast de rol van de gemeente en de politie is de derde voornaamste les de noodzaak van kwalitatief hoogwaardige private projectmanagers bij de opdrachtnemer. De essentie van de meeste offerteverzoeken of aanbestedingen voor de inhuur van toezichthouder en/of handhavers kan als volgt worden samengevat: Het leveren van X uur capaciteit van Q, op dagen Y tot en met Z, voor een periode van P maanden. Door deze opzet is de enige financiële prikkel bij de private dienstverlener erop gericht om het aantal declarabele uren bij klanten te maximaliseren. Hierdoor zijn deze ondernemingen bijzonder goed geworden in het optimaal inplannen van toezichthouders en handhavers bij verschillende opdrachtgevers. De werkwijze van 'resultaatgericht uitbesteden' verandert dit volledig. In plaats van uren arbeid verschuift de financiële prikkel naar kennis over de meest effectieve en efficiënte methode om een bepaald veiligheids- of leefbaarheidsprobleem te adresseren. Om commercieel succesvol te kunnen zijn als opdrachtnemer is de uitdaging om het gewenste resultaat te realiseren ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 32 van 54
met de laagste investering. Dit kan betekenen dat er technische oplossingen worden ingevoerd. Het voorbeeld van het fietsenrek in Enkhuizen is hiervoor illustratief. Dit zou namelijk wel eens veel effectiever en efficiënter kunnen zijn dan elke uitgaansavond jongeren te wijzen op hun fietsgedrag. Zoals gezegd vereist een effectieve en efficiënte oplossing een zeer gedegen analyse en continue monitoring van de ontwikkelingen en voortgang. Wanneer een bepaalde interventie niet het beoogde effect lijkt te hebben dan moet er snel worden bijgestuurd. De ontwikkeling van succesvolle interventies wordt hiermee het voornaamste aspect waar opdrachtnemers hun concurrentievoordeel mee kunnen behalen. Dit vereist kennis en deskundigheid om nieuwe methoden te ontwikkelen, effectiviteit te analyseren en gedegen probleem analyses te verrichten. Hierdoor ontstaat de noodzaak van kwalitatief hoogwaardige projectmanagers bij opdrachtnemers. Tijdens de pilot in Enkhuizen is deze rol bij Schaaf Beveiliging vervuld door de bedrijfsleider en de directeur. Professionaliteit en prestatiebeloning Op dit moment huurt circa één op de drie gemeenten in Nederland private toezichthouders en handhavers op basis van een inspanningsverplichting. Hierdoor is er geen directe relatie tussen de mate waarin de opdrachtnemer een bepaald veiligheids- of leefbaarheidsprobleem oplost en de beloning die zij hiervoor ontvangt. Vanuit de overtuiging dat het behaalde resultaat één van de zoniet hét - belangrijkste kwaliteitskenmerk is van deze dienstverlening, is het begrijpelijk dat veel gemeenten moeite hebben om goed te sturen op kwaliteit. Om het behaalde resultaat als kwaliteitskenmerk een veel grote rol te laten spelen bij de inhuur van private toezichthouders en handhavers onderzoekt De Nederlandse Veiligheidbranche de mogelijkheden van een vorm van prestatiebeloning namelijk 'resultaatgericht uitbesteden'. In deze nieuwe werkwijze wordt gebruik gemaakt van een gedegen probleemomschrijving onderbouwd met kwantitatieve gegevens over het probleem dat de opdrachtgever wenst op te lossen. Voor de pilot in Enkhuizen is gekozen om hiervoor het probleem van jeugdoverlast in het centrum van de stad te nemen. Hierna is er op basis van politiecijfers en een enquête naar de ervaring van de omwonenden een cijfermatige weergave gegeven van dit probleem. Vervolgens is hieraan de doelstelling verbonden om deze jeugdoverlast met 25% te verminderen. Hiertoe heeft Schaaf Beveiliging de opdracht gekregen en zijn zij (fictief) beloond op basis van het behaalde resultaat. De cijfermatige beschrijving van veiligheids- en leefbaarheidsproblemen is bijzonder waardevol voor veiligheidsprofessionals om een beter en meer onderbouwd beeld te krijgen van de aard en omvang hiervan. Het gaat echter altijd om een vereenvoudigde weergave van de realiteit. De cijfers vertellen dus altijd maar een deel van het verhaal en zullen altijd 'gelezen' en aangevuld moeten worden met de waarnemingen van de veiligheidsprofessionals op straat. Ook in wetenschappelijke studies zijn de voor- en nadelen van prestatiebeloning onderzocht en wordt er gewaarschuwd voor mogelijke negatieve bijeffecten. Voorbeelden hier van zijn: strategisch gedrag, beperking van innovatie en leren en 'cherry picking'.11 Hoewel een aanzienlijk deel van deze negatieve bijeffecten bij 'resultaatgericht uitbesteden' wordt voorkomen door het primair hanteren van effectindicatoren in plaats van prestatie-indicatoren dienen opdrachtgevers en opdrachtnemers hier alert op te zijn. Deze negatieve bijeffecten die zich mogelijk kunnen voordoen moeten zoveel mogelijk voorkomen worden. Hiervoor zijn drie aspecten van belang: 1. een zeer gedegen cijfermatige beschrijving van het probleem en bijbehorende methoden om dit in beeld te brengen; 2. het gezamenlijke beeld (waarneming) van de professionals op straat als cruciale aanvulling op, en duiding van, de cijfers en; 3. het belang van een goede lange termijn relatie boven de resultaten van één project.
11
De Bruijn (2006) Prestatiemeting in de publieke sector: Tussen professie en verantwoording. ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 33 van 54
Het uitgangspunt bij de toepassing van 'resultaatgericht uitbesteden' moet naar het oordeel van het COT zijn, om de effectiviteit van veiligheidsprofessionaliteit op straat te ondersteunen en versterken. Onder meer door deze professionals in staat te stellen om betere probleemanalyses te verrichten en vervolgens slimmer maatregelen te treffen. Resultaatgericht uitbesteden mag dan ook geen vervanging zijn voor een goede lange termijn relatie tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. In plaats daarvan zou het juist een instrument moeten zijn om deze relatie te versterken en het onderlinge vertrouwen vergroten.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 34 van 54
5
DOE-HET-ZELF STAPPENPLAN EN VOORBEELDEN
5.1
Het stappenplan
Het onderstaande stappenplan beschrijft de verschillende activiteiten en beslissingen die genomen moeten worden wanneer er resultaatgericht uitbesteed wordt. Het is een instructie over hoe resultaatgericht uitbesteden in zijn werk gaat en tevens een checklist om te controleren of aan de belangrijkste voorwaarden is voldaan. Resultaatgerichte aanbesteding kan worden ingezet, onder de volgende omstandigheden: 1. indien behoefte bestaat aan extra capaciteit; 2. indien externe partijen worden ingeschakeld; 3. indien de extra capaciteit gericht kan worden inzet op een specifiek en afgebakend probleem c.q. gebied. Deze omstandigheden worden hieronder toegelicht. 1. Aanleiding voor extra capaciteit Veiligheid en leefbaarheid zijn reguliere aandachtsgebieden onder verantwoordelijkheid van het lokaal bestuur. Hiervoor hebben bijna alle gemeenten een afdeling die zich bezig houdt met toezicht en handhaving. Kleinere en middelgrote gemeenten (tot 50.000 inwoners) hebben een beperkte handhavingcapaciteit tussen de 0,67 fte en de 3,03 fte12. Met deze bezetting wordt een diversiteit aan veiligheids- en leefbaarheidsproblemen vanuit de gemeente dagelijks geadresseerd. De behoefte aan extra capaciteit komt voort uit een verandering van deze situatie. Bijvoorbeeld doordat een veiligheids- of overlastprobleem toeneemt, er capaciteitgebrek als gevolg van ziekte is ontstaan of omdat de huidige situatie niet langer politiek en/of maatschappelijk acceptabel is. Het is altijd goed om scherp te krijgen wat de exacte aanleiding is voor de behoefte aan extra capaciteit. 2. Inhuren of zelf doen? Wanneer er behoefte is aan extra capaciteit dient de vraag zich aan of deze capaciteit extern moet worden ingehuurd of dat deze intern wordt opgebouwd door uitbreiden van de bezetting. Het antwoord op deze vraag hangt van het feit of er sprake is van een tijdelijke behoefte aan extra capaciteit of dat deze naar verwachting structureel zal zijn. Waar de capaciteitsbehoefte tijdelijk is kan deze vaak beter extern worden ingehuurd en waar deze behoefte permanent lijkt te zijn is het vaak voordeliger om zelf iemand in dienst te nemen. Uit onderzoek blijkt dat één op de drie gemeenten wel eens private toezichthouders of handhavers inhuurt. 3. Wel of niet resultaatgericht uitbesteden Wanneer het besluit tot externe inhuur is genomen kan de vraag gesteld worden op welke wijze deze inhuur plaats moet vinden. Op basis van een inspanningsverplichting of een resultaatsverplichting (of een mix hiervan). Hiervoor zijn de volgende afwegingen van belang: Wanneer u als opdrachtgever flexibele capaciteit wilt waarbij u een ingehuurde toezichthouder of handhaver wilt kunnen inzetten op verschillende veiligheids- en leefbaarheidsproblemen tegelijkertijd dan is dit alleen mogelijk op basis van een inspanningsverplichting.
12
KplusV (2010) Inzicht in Toezicht en Handhaving, Veiligheid en Leefbaarheid in de openbare ruimte. ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 35 van 54
Om gebruik te kunnen maken van een resultaatsverplichting moet er sprake zijn van een goed af te bakenen probleem waar de opdrachtnemer uitvoerend verantwoordelijk kan worden gemaakt voor de oplossing. Dit betekent dat bijvoorbeeld gemeentelijke toezichthouders en/of handhavers zich hier niet uitvoerend mee bezig zullen houden en hun capaciteit dus beschikbaar blijft voor andere zaken.
Doorlooptijd tot start opdracht Het onderstaande stappenplan beschrijft de activiteiten die door opdrachtgever en opdrachtnemer achtereenvolgens verricht moeten worden. Hoe snel dit stappenplan kan worden doorlopen hangt sterk af van de informatiepositie van de opdrachtgever. Voor fase 1 is een doorlooptijd van 2 tot 4 weken reëel ditzelfde geldt voor fase 2. De doorlooptijd van fase 3 is vooral afhankelijk van de respons van inwoners (die in bijna alle gevallen noodzakelijk is). Als de enquête voorspoedig verloopt, dan kan dit in circa 3 weken worden uitgevoerd maar als de respons tegen valt - en het een groot aantal inwoners en gebied betreft - kan er circa 6 weken nodig zijn. Fase 4 betreft het opstellen van het offerteverzoek door de opdrachtgever. Dit kan in een week worden opgesteld mits er snel consensus is onder de betrokken partijen. Mocht het gewenste resultaat complexer liggen en bijvoorbeeld draagvlak en/of instemming door de gemeenteraad vergen dan hangt het vooral van de agenda's van betrokkenen af. Fase 5 betreft het opstellen van het voorstel door opdrachtnemers. Hier gelden wettelijke termijnen voor in het Besluit Aanbestedingen Overheden (BAO) waarbij een periode van 5 tot 8 weken gebruikelijk is. Hierna kan de startbijeenkomst plaatsvinden en de opdracht beginnen. De duur van fase 6 en 7 hangt primair van de aard van de problematiek en de opzet en keuzes van de opdrachtgever. Het advies is om resultaatgericht uitbesteden in te zetten in trajecten met een looptijd van een jaar of langer. Voor trajecten korter dan een jaar namelijk, weegt het (financiële) voordeel van deze werkwijze beperkt op tegen de kosten qua voorbereiding en begeleiding (zogenoemde transactiekosten). Daarnaast zijn bepaalde veiligheids- en leefbaarheidsproblemen niet zo snel significant te veranderen. Fase 8 betreft de eindmeting en beloning en duurt circa 3 tot 6 weken, wederom afhankelijk van de respons van de inwoners. Kortom, de voorbereidingen en het offertetraject tot aan de gunning van de opdracht duurt ongeveer 13 tot 19 weken. De uitvoering van het project duurt - bij voorkeur - één tot twee jaar waarbij de afronding en beloning in 3 tot 6 weken kan plaatsvinden.
Stappenplan resultaatgericht uitbesteden Nr.
Fase
1
3 4 5 6 7 8 9 10
Fase 1: probleemdefinitie
2
Opdrachtgever
Opdrachtnemer
Beschrijf het betreffende toezicht of handhavingsprobleem eerst in algemene termen. Maak gebruik van: wie (zowel veroorzaker als benadeelde), wat, waar, wanneer, hoe en evt. waarom? Bespreek deze met de bestuurder/eindverantwoordelijke. Bespreek de concept probleemomschrijving en de wens om dit kwantitatief te onderbouwen en resultaatgericht uit te besteden met de analist van de politie en de verantwoordelijk (wijk)agent. Verzamel de beschikbare politie- en gemeente-informatie. Analyseer deze informatie nauwgezet op betekenis van termen, feitcodes, locaties enzovoorts samen met de betrokken analist van de politie. Verricht eventueel aanvullende interviews met sleutelpersonen. Zorg dat elke keuze over het gebruik van cijfers geregistreerd en onderbouwd is. Verricht een trendanalyse om een prognose te kunnen geven van de ontwikkeling van de problematiek voor de komende periode (meestal een jaar). Zorg dat er een controlegebied wordt aangewezen (dat op basis van historische cijfers vergelijkbaar is met het probleemgebied) Zorg dat het mogelijk is om 1 of 2 wekelijks de ontwikkeling van de problematiek te volgen.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 36 van 54
Nr.
Fase
11
13
14 15
16 17
Fase 2: het gewenste resultaat
12
Nr.
Fase
20
Fase 3: de 0-meting
19
22
23 Nr.
Fase
26 27
28
29
Fase 4: het offerteverzoek
24 25
Opdrachtnemer
Bepaal de termijn voor deze doelstellingen. Houdt hierbij rekening met de financiële consequenties van grote ambities en de meerwaarde van de mogelijkheid om de opdrachtnemer te vragen om niet alleen de gewenste situatie in ee bepaalde periode te realiseren maar om deze ook een bepaalde periode op dit niveau te houden. Benoem de overige kwaliteitsaspecten ten aanzien van externe inhuur. Bijvoorbeeld tevredenheid, bekendheid, werkwijzen, instrumenten, enzovoorts. Bespreek de mogelijke risico's en ongewenste bijeffecten van een resultaatverplichting en hoe deze geminimaliseerd kunnen worden met de bestuurder/eindverantwoordelijke. Leg de probleemdefinitie en doelstelling - indien relevant - voor aan de betrokken inwoners en beschrijf het voornemen om de problematiek resultaatgericht aan te pakken. Informeer de inwoners over de enquêtes en het belang van hun deelname hieraan. Optioneel: organiseer eventueel een of meer bijeenkomsten waarop mensen input kunnen geven op de probleemdefinitie en doelstelling. Stel het informatie uitwisselingsconvenant voor het betreffende project op (zie paragraaf 5.2).
18
21
Opdrachtgever Bespreek de resultaten uit de probleemanalyse met de bestuurder/eindverantwoordelijke en beoordeel of deze uitkomsten nog steeds aanleiding geven tot behoefte aan extra capaciteit. Beschrijf de gewenste situatie ten aanzien van de problematiek. Wordt zo concreet mogelijk per aspect van de problematiek.
Opdrachtgever Stel de enquête op inclusief de methodologie om de resultaten te vertalen in kengetallen over de problematiek. Bijvoorbeeld hoe een vraag naar overlastervaring met de antwoorden; nooit, zelden, regelmatig en vaak wordt vertaald naar één cijfer over ervaren overlast van alle respondenten.
Opdrachtnemer
Verricht de 0-meting op de politie en gemeente cijfers en eventuele enquêtes. Zorg dat deze enquêtes representatief zijn voor het betrokken gebied en aansluit bij de planning van eventuele vervolgmetingen. Zorg voor een controle van deze 0-meting door een onafhankelijke derde met expertise op veiligheid en leefbaarheidsvraagstukken en (wetenschappelijk) onderzoek. Opdrachtgever Start een werkdocument offerteverzoek en neem hier: de aanleiding, de probleemdefinitie, de doelstelling inclusief overige kwaliteitsindicatoren en uitkomsten van de 0-meting in op. Besluit over de mix van inspannings- en resultaatverplichting. Ontwikkel een beloningsmodel met een beloningscomponenten voor elke subdoelstelling en kwaliteitsindicator. Houdt hierbij rekening met significatie van veranderingen Zorg dat er afspraken zijn gemaakt over hoe er wordt omgegaan met overmacht situaties en de beloning. Omschrijf de onderwerpen die u in het plan van aanpak wilt terug en zorg dat een eventuele voorkeur ten aanzien van deze onderwerpen een plek krijgt in het offerteverzoek. Let er hierbij op dat u zo veel mogelijk ruimte laat aan de opdrachtnemer om met innovatieve oplossingen te komen. Beschrijf uw rol als opdrachtgever en wat u verwacht van de opdrachtnemer en hoe u de samenwerking met andere partners voor u ziet.
30
Bespreek het definitieve offerteverzoek met de bestuurder/eindverantwoordelijke en laat het informatie uitwisselingsconvenant onderteken.
31
Biedt het offerteverzoek aan 'de markt' aan
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
Opdrachtnemer
pagina 37 van 54
Nr.
Fase
Opdrachtgever
Opdrachtnemer
33
Stel een offerte op met plan van aanpak. Besteedt hierin aandacht aan de probleemdiagnose. Wat denkt u dat de voornaamste oorzaken van deze problematiek zijn en welke uitgangspunten hanteert u bij de oplossing hiervan. Het gaat dus niet om concrete interventies maar om uw visie op de problematiek en oplossing.
34
Fase 5: de offerte
32
Beoordeel het offerteverzoek op haalbaarheid en het ondernemersrisico dat u loopt als de doelstelling niet wordt gerealiseerd. Bepaald op basis hiervan of u een voorstel uitbrengt en zo ja welk bedrag of % risico-opslag u hierbij hanteert. Let hierbij op of u geen onmogelijke doelstelling aanneemt.
Identificeer de informatie die u nog mist en stel hier vragen over of geef aan hoe u deze informatie gaat verzamelen gedurende de opdracht. Wees er van bewust dat u bij aanvang nooit alle informatie kunt hebben die tijdens de uitvoering van het project nodig zal zijn.
35
Beschrijf de interventies die u wilt doen. Neem hierin mee dat u meer vrijheid hebt om een geschikte oplossing te vinden voor het voorliggende probleem maar dat de opdrachtgever eindverantwoordelijk blijft. Indien u bepaalde interventies mogelijk noodzakelijk acht voor het behalen van uw doelstellingen dan is het goed om deze al op te nemen in de offerte.
36
Beschrijf uw voorwaarden en wensen aan de opdrachtgever. Bijvoorbeeld: rond contact met personen, toegang tot overlegstructuren, samenwerking met andere partners, enzovoorts.
37
Breng uw offertevoorstel uit.
Nr.
Fase
39
40
Fase 6: kick-off
38
Opdrachtgever
Benoem tijdens de startbijeenkomst wat u nodig heeft van wie en in welke frequentie er overleg zal zijn.
41
Nr.
Fase
Opdrachtgever
45 46 47
Fase 7: uitvoering
44
Opdrachtnemer Start met de uitvoering van uw project. Zorg ervoor dat de monitoring van uw voortgang geregeld is.
42 43
Opdrachtnemer
Beoordeel de ontvangen offertes op hun plan van aanpak en prijs. Organiseer de formele contractondertekening inclusief het informatie uitwisselingsconvenant. Initieer de startbijeenkomst met de betrokken samenwerkingspartners en bespreek het plan van aanpak van de opdrachtnemer. Maak duidelijk welke rol u van de verschillende partners verwacht.
Verricht de (eerste) tussenmeting. Bespreek de resultaten eerst met de opdrachtnemer en later met de samenwerkingspartners Pas indien nodig uw aanpak aan. Verricht eventueel vervolg tussenmetingen Bespreek de resultaten eerst met de opdrachtnemer en later met de samenwerkingspartners
48
Pas indien nodig uw aanpak aan.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 38 van 54
49 50 51
52
53
Fase
Opdrachtgever
Fase 8: eindmeting en beloning
Nr.
Verricht de eindmeting en laat deze controleren door een onafhankelijke derde.
Opdrachtnemer
Bepaal op basis van deze resultaten de beloning van de opdrachtnemer Bespreek de resultaten met de opdrachtnemer en de beloning Beoordeel gezamenlijk of er aanleiding is om - vanuit het belang van een goede lange termijn relatie - flexibel met bepaalde beloningscomponenten om te gaan. Den hierbij aan overmacht situaties of bijzondere onvoorziene omstandigheden die onevenredig veel invloed hebben gehad op de behaalde resultaten. Initieer een eindbespreking en evaluatie van het project met alle samenwerkingspartners.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 39 van 54
5.2
Het informatie uitwisselingsconvenant
Convenant betreffende het onderling uitwisselen van informatie binnen het samenwerkingsverband ter bestrijding van de jeugdoverlast in het centrum van de gemeente Enkhuizen: DE ONDERGETEKENDEN:
De Burgemeester van de gemeente Enkhuizen
Schaaf Beveiliging
Afdelingshoofd De Koggen van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord,
GELET OP: De Wet bescherming persoonsgegevens de Wet politiegegevens; OVERWEGENDE DAT: De convenantpartners binnen het werkgebied van het regionale politiekorps Noord-Holland Noord, wensen samen te werken om zicht te krijgen op en een einde te maken aan maatschappelijk ongewenste ontwikkelingen, mede ter verwezenlijking van de volgende doelstellingen: Het doeltreffender bestrijden van overlast en illegale/onrechtmatige praktijken als gevolg van handelen en/of nalaten van problematische jeugd in het centrum van Enkhuizen; Het handhaven en bevorderen van de veiligheid van de bewoners en omwonenden; Het doeltreffend voorkomen en opsporen van strafbare feiten en handhaven van de openbare orde bij de problematische jeugd waarop de samenwerking gericht is; Het verlenen van hulp aan hen die deze behoeven; Het uitoefenen van toezicht op het naleven van regelgeving; KOMEN HET VOLGENDE OVEREEN: ARTIKEL 1: ALGEMEEN Informatie die op grond van regelgeving tussen de convenantpartners kan worden uitgewisseld wordt ook uitgewisseld indien dit nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen. Aan de onderlinge samenwerking tussen de convenantpartners bij de toepassing en handhaving van overheidsregelingen wordt vorm gegeven zoals hierna omschreven. ARTIKEL 2: DE OPZET VAN DE SAMENWERKING Het in onderling overleg en wederzijdse afstemming richting geven aan de samenwerking door middel van het bij elkaar brengen van activiteiten en informatie en het brengen van samenhang hierin. Het genereren en analyseren van informatie over de doelgroep, zijnde problematische jeugd in het centrum van Enkhuizen, die nodig is met het oog op het realiseren van de bovengenoemde doelstellingen. Het onderling uitwisselen van de informatie die beheerd wordt door ieder der partijen. ARTIKEL 3: INFORMATIE-UITWISSELING De convenantpartners verplichten zich over en weer, met inachtneming van de wettelijke bepalingen, die informatie te verstrekken die nodig is om de samenwerking effectief en efficiënt te laten verlopen. De politie is daarbij in ieder geval gehouden aan de Wet politiegegevens en het Besluit politiegegevens. ARTIKEL 4: GEHEIMHOUDINGPLICHT/PRIVACY ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 40 van 54
Gegevens worden zonder schriftelijke toestemming van de verstrekker niet overgedragen of ter beschikking gesteld van niet convenantpartners en zijn niet raadpleegbaar voor niet convenantpartners. Hiervan is uitgezonderd informatieoverdracht waartoe in wetten verplichtingen zijn opgenomen. Geheimhoudingsvoorschriften in wet- en regelgeving van de convenantpartners worden in acht genomen. De door de politie verstrekte persoonsgegevens mogen door de convenantpartners slechts gebruikt worden voor de doelstellingen beschreven in dit convenant. De convenantpartners zijn, conform artikel 7 van de Wet politiegegevens, gebonden aan de geheimhoudingsplicht betreffende de politiegegevens die hen verstrekt zijn.
ARTIKEL 5: TOETREDING Dit convenant staat open voor toetreding door andere participanten die in relatie tot de doelgroep gelijke doelstellingen nastreven als de huidige convenantpartners. Na goedkeuring van alle convenantpartners kan de nieuwe partner toetreden via ondertekening van een bijlage bij het convenant. ARTIKEL 6: LOOPTIJD Dit convenant:: treedt in werking op 1 juni 2012 en loopt tot en met 31 december 2012. kan eenzijdig worden opgezegd op elk moment wanneer dit gebeurt met instemming van alle convenantpartijen.
Alkmaar, datum. Burgemeester Enkhuizen, J.G.A. Baas
Schaaf Beveiliging M. Schaaf
Afdelingshoofd De Koggen van het regionaal politiekorps Noord-Holland Noord G. Heijstee
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 41 van 54
5.3
De enquête
OVERLASTERVARING 1. Kunt u aangeven hoe vaak u jeugdoverlast ervaart in uw buurt? o Nooit (= 0 keer) o Zelden (= paar keer per jaar) o Soms (= maandelijks) o Vaak (= wekelijks) o Altijd (= dagelijks) 2. Kunt u aangeven op welke dagen en welk tijdstip u vooral jeugdoverlast ervaart? Overdag (tussen 06:00 en 18:00)
's avonds (tussen 18:00 en 24:00)
's nachts (tussen 24:00 en 06:00)
Niet / weet niet
Maandag Dinsdag Woensdag Donderdag Vrijdag Zaterdag Zondag
3. Kunt u per vraag aangeven hoe vaak u deze vorm van jeugdoverlast in uw buurt ervaart? Hoe vaak ervaart u ... ? o Nooit = 0 keer o Zelden = paar keer per jaar o Soms = maandelijks o Vaak = wekelijks o Altijd = dagelijks Nooit 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
Zelden
Soms
Vaak
Altijd
Lawaai en geschreeuw van jongeren Lawaai auto's en brommers van jongeren Vernielingen en vandalisme van jongeren Parkeeroverlast van jongeren Storend verkeersgedrag van jongeren Rond blijven hangen van jongeren Afval, vuil en rommel op straat van jongeren Agressief gedrag van jongeren Openbare dronkenschap van jongeren Drugsgebruik van jongeren
5. Voelt u zich wel eens onveilig door de ervaren jeugdoverlast? o Ja o Nee (ook als u geen jeugdoverlast ervaart) o Weet niet / wil niet zeggen 6. Is de jeugdoverlast in uw buurt over het algemeen in het afgelopen jaar minder, meer of gelijk gebleven? o Minder o Gelijk gebleven o Meer o Ik ervaar nooit overlast o Weet niet
MELDINGSBEREIDHEID ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 42 van 54
7. Wat doet u over het algemeen als u jeugdoverlast ervaart? o Ik doe meestal niets o Ik probeer erover te praten met de overlastveroorzaker(s) o Ik vertel het aan een buurtbewoner / andere buurtbewoners en onderneem verder geen acties o Ik neem contact op met een instantie, zoals de politie, de gemeente of het opbouwwerk o Ik ervaar nooit overlast o Weet niet / wil niet zeggen 8. Heeft u wel eens melding gemaakt of aangifte gedaan van jeugdoverlast bij de politie of het meldpunt van de gemeente? o Nee, ik heb nooit overlast ervaren Æ Ga naar vraag 11 o Nee, ik heb nooit een melding of aangifte gedaan Æ Ga door naar vraag 10 o Ja, bij de politie of het meldpunt van de gemeenteÆ Ga door naar vraag 9 9. Hoe vaak heeft u melding gemaakt of aangifte gedaan van jeugdoverlast in het afgelopen jaar? (ga door naar vraag 11) o 1 keer o 2 - 5 keer o 6 - 10 keer o Meer dan 10 keer 10. Waarom heeft u nooit melding gemaakt of aangifte gedaan van jeugdoverlast? o Er wordt niets mee gedaan door politie / gemeente o Geen tijd en/of zin o Melding werd niet noodzakelijk geacht (gezien de ernst, etc.) o Gevoelens van onbehagen en/of angst o Anders, namelijk ______________________________________________ 11. Kunt u voor de volgende soorten jeugdoverlast aangeven in hoeverre u hier een melding van zou maken of aangifte van zou doen bij de politie of het meldpunt van de gemeente? Zeker 11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 11.10
Waarschijnlijk wel
Waarschijnlijk niet
Zeker niet
Lawaai en geschreeuw van jongeren Lawaai auto's en brommers van jongeren Vernielingen en vandalisme van jongeren Parkeeroverlast van jongeren Storend verkeersgedrag van jongeren Rond blijven hangen van jongeren Afval, vuil en rommel op straat van jongeren Agressief gedrag van jongeren Openbare dronkenschap van jongeren Drugsgebruik van jongeren
BEKENDHEIDHEID MET DE AANPAK Deze vraag wordt alleen gesteld bij de eindmeting maar is ook bruikbaar in een tussenmeting na drie maanden. 12. Bent u bekend met het feit dat de gemeente Enkhuizen gericht een aantal toezichthouders van Schaaf Beveiliging heeft ingezet om specifiek de jeugdoverlast in het centrum te verminderen? o Ja o Nee o Weet niet / wil niet zeggen
TEVREDENHEID OVER AANPAK ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 43 van 54
13. In opdracht van de gemeente werken op dit moment een aantal toezichthouders van Schaaf Beveiliging gericht aan het terugdringen van de jeugdoverlast in het centrum van Enkhuizen. Kunt u aangeven hoe tevreden u bent over de werkwijze van deze toezichthouders? o Zeer ontevreden o Ontevreden o Neutraal o Tevreden o Zeer tevreden o Weet niet / geen mening (bijv. als u geen ervaringen hebt met de toezichthouders) Nb. Deze vijf antwoordcategorieën corresponderen respectievelijk met de volgende cijfers: 2 (zeer ontevreden), 4, 6, 8, 10 (zeer tevreden)
ALGEMENE VRAGEN 14. Wat is uw geslacht? o Man o Vrouw 15. Wat is uw leeftijd? _____ jaar 16. Bent u inwoner van of ondernemer c.q. werkzaam in het centrum van Enkhuizen? o Inwoner o Ondernemer/werkzaam o Geen mening
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 44 van 54
5.4
Politiecijfers: Cognos en BVH
Waar de enquête in de vorige bijlage gebruikt is om de overlastervaring van de inwoners van het centrum van Enkhuizen vast te stellen is er gebruik gemaakt van politiecijfers om het (geregistreerde) aantal incidenten te bepalen. Hierbij gaat het om het aantal incidenten dat heeft plaatsgevonden waarover meldingen en aangiftes bij de politie zijn binnengekomen en die door een politieagent is opgevolgd. De onderstaande instructie is bedoeld voor opdrachtgevers en dataanalisten van de politie. Het beschrijft hoe de politiecijfers tijdens de pilot in Enkhuizen zijn gebruikt voor: de probleemdefinitie, de monitoring van de voortgang, het corrigeren voor externe factoren en het vaststellen van het behaalde resultaat. Cognos en BVH Tijdens de pilot in Enkhuizen is er gebruik gemaakt van twee politiesystemen: Cognos en Basis Voorziening Handhaving (BVH). Dit was noodzakelijk omdat in Cognos alleen strafbare feiten worden geregistreerd. Jeugdoverlast is geen strafbaar feit en wordt daarom alleen geregistreerd in BVH. Vandalisme en mishandeling daarentegen wel. Voor de betrokken data-analist was dit echter wel vervelend omdat het arbeidsintensiever is om de gewenste cijfers uit BVH te halen dan uit Cognos. Bij het opstellen van de opdrachtbeschrijving en het uitvoeren van de nul meting bleek dat er in februari 2009 een aanpassing heeft plaatsgevonden in de informatiesystemen van de politie NoordHolland-Noord. Deze aanpassing betreft het hernoemen en vereenvoudigen van incidentcodes en omschrijvingen. Concreet betekent dit dat bijvoorbeeld de incidentomschrijving 'Geweld met letsel zonder wapen' vanaf februari 2009 niet meer wordt gehanteerd maar de term 'Zware mishandeling'. Dit vereist een omzetting van alle politiecijfer van voor februari 2009. De data-analist van de politie adviseerde het projectteam om de cijfers te hanteren van na deze omzetting omdat deze betrouwbaarder zijn. Over de periode daarvoor bestaat er een kleine kans dat de cijfers in Cognos niet volledig zijn. Hierdoor was het niet mogelijk om verder terug te gaan in de tijd om de ontwikkeling van het aantal incidenten over een periode van 5 tot 10 jaar in beeld te brengen. De betrokken data analist van de politie Noord-Holland Noord legde bovendien uit dat Cognos als het ware informatie trekt uit de andere informatiesystemen waaronder BVH. Deze 'run' gebeurt eenmaal per week en bij het korps Noord-Holland Noord op woensdag. Hierdoor loopt Cognos in het ergste geval zes dagen achter op de geregistreerde incidenten in de andere systemen, waaronder BVH. In de pilot hebben dit opgelost door de tweewekelijkse cijfers over de voortgang van het aantal incidenten telkens op vrijdag de genereren. Hierdoor waren de ontvangen cijfers - op twee dagen na - nauwkeurig. Geografische gebieden Het is aan te raden om heel nauwkeurig de geografische gebieden te benoemen en ook als gebied op te nemen in Cognos. Dit maakt het voor de analist veel eenvoudiger om snel overzichten uit te draaien dan wanneer deze elke straat handmatig ingevoerd moet worden. Meldingen, aangiftes en incidenten Er wordt in Noord-Holland-Noord onderscheid gemaakt in meldingen, aangiftes en incidenten. Hierbij is het mogelijk dat er van één incident meerdere meldingen en aangiftes zijn. Het aantal incidenten is dan een betere graadmeter en wordt geregistreerd als het elk keer dat er door één of meer agenten gereageerd wordt op een incident waarover een melding of aangifte is binnengekomen. Deze incidenten moeten dan ook door een agent worden afgemeld als zijn opgevold en afgehandeld. Het is belangrijk om aan te geven dat er dus altijd incidenten kunnen plaatsvinden die niet geregistreerd worden.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 45 van 54
5.5
Het plan van aanpak
In deze bijlage is een deel van het plan van aanpak van Schaaf Beveiliging weergegeven. De planning en begroting zijn hierbij buiten beschouwing gelaten omdat deze nog vooral bepaald zijn door de kaders van de bestaande contractrelatie. Hiermee was het budget voor de pilot en de beschikbare uren begrensd.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 46 van 54
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 47 van 54
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 48 van 54
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 49 van 54
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 50 van 54
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 51 van 54
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 52 van 54
Over COT Het COT is een gespecialiseerd bureau op het gebied van veiligheids- en crisismanagement. Ons werkterrein strekt zich uit van vraagstukken over security ambities en de vormgeving van lokaal veiligheidsbeleid tot de voorbereiding op crisissituaties. Met onze kennis en kunde helpen we opdrachtgevers in complexe situaties waarbij grote risico's worden gelopen, strategische belangen op het spel staan en vaak vele stakeholders zijn betrokken. Advies, onderzoek, en training en oefening vormen de basis van onze dienstverlening. Het COT opereert vanuit Den Haag en is een volledige dochteronderneming van Aon Nederland. Meer informatie: www.cot.nl
Dit rapport is uitsluitend bestemd voor de opdrachtgever. De inhoud van dit rapport is gebaseerd op omstandigheden bij en informatie ter beschikking gesteld door de opdrachtgever. Op geen enkele wijze kan worden gegarandeerd dat beschreven omstandigheden volledig in overeenstemming zijn met van toepassing zijnde wet- en regelgeving. Derden die van dit rapport kennisnemen kunnen aan dit rapport geen rechten ontlenen.
© 2011 COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement B.V. Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze rapportage mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of op enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van COT Instituut voor Veiligheids- en Crisismanagement B.V.
ALS ALLEEN HET RESULTAAT TELT | januari 2013
pagina 53 van 54