DE POSITIE VAN DE VENNOOTSCHAP ONDER FIRMA IN CIVIELRECHTELIJK, VENNOOTSCHAPSRECHTELIJK, PUBLIEKRECHTELIJK EN EUROPEESRECHTELIJK PERSPECTIEF
Ontwerp omslag: Hans Roenhorst, www.h2rplus.nl ISBN 978-90-13-13440-7 ISBN 978-90-13-13441-4 (E-book) NUR 827-715 © 2016, P.P.D. Mathey-Bal Alle rechten in deze uitgave zijn voorbehouden aan Wolters Kluwer. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand, of openbaar gemaakt, in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, mechanisch, door fotokopieën, opnamen, of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. Voor zover het maken van kopieën uit deze uitgave is toegestaan op grond van art. 16h t/m 16m Auteurswet jo. Besluit van 27 november 2002, Stb. 575, dient men de daarvoor wettelijk verschuldigde vergoeding te voldoen aan de Stichting Reprorecht te Hoofddorp (Postbus 3051, 2130 KB). No part of this book may be reproduced in any form, by print, photoprint, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Hoewel aan de totstandkoming van deze uitgave de uiterste zorg is besteed, aanvaarden de auteur(s), redacteur(en) en Wolters Kluwer Nederland B.V. geen aansprakelijkheid voor eventuele fouten en onvolkomenheden, noch voor gevolgen hiervan. Op alle uitgaven van Wolters Kluwer zijn de algemene leveringsvoorwaarden van toepassing. Deze kunt u lezen op www.wolterskluwer.nl of opvragen via de klantenservice.
www.wolterskluwer.nl/navigator
De positie van de vennootschap onder firma In civielrechtelijk, vennootschapsrechtelijk, publiekrechtelijk en Europeesrechtelijk perspectief
Proefschrift
ter verkrijging van de graad van doctor aan de Rijksuniversiteit Groningen op gezag van de rector magnificus prof. dr. E. Sterken en volgens besluit van het College voor Promoties. De openbare verdediging zal plaatsvinden op maandag 25 januari 2016 om 12.45 uur
door
Priscilla Patricia Desirée Bal geboren op 13 oktober 1983 te Vlaardingen
Promotores Prof. mr. dr. J.B. Wezeman Prof. mr. dr. H.E. Boschma Beoordelingscommissie Prof. mr. dr. H.B. Krans Prof. mr. dr. M.L. Lennarts Prof. mr. dr. M. van Olffen
Woord vooraf
In dit boek is het onderzoek opgenomen dat mr. P.P.D. Mathey-Bal heeft verricht naar de positie van de vennootschap onder firma (VOF) en haar vennoten in het privaatrecht, het vennootschapsrecht, het publiekrecht en het Europese recht. De centrale vraag hierbij is of de positie van de VOF versterkt dient te worden en zo ja, op welke wijze dat dient te geschieden. Mathey-Bal heeft haar studie op 25 januari 2016 als proefschrift verdedigd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Als promotoren traden op prof. mr. J.B. Wezeman en prof. mr. H.E. Boschma. In haar onderzoek analyseert Mathey-Bal uitvoerig de in de praktijk veel voorkomende rechtsvorm van de VOF. Deze analyse is om een aantal redenen relevant. Ten eerste is het voor de rechtspraktijk van belang dat duidelijkheid bestaat over het rechtsregime dat van toepassing is op de VOF en haar vennoten. De wettelijke regeling van de VOF is summier en dateert bovendien uit 1838. Het achterwege blijven van modernisering van de personenvennootschapswetgeving heeft ertoe geleid dat in de praktijk de nodige rechtsvorming heeft plaatsgevonden in de rechtspraak. Eén van de verdiensten van de studie van Mathey-Bal is dat zij niet alleen de arresten van de Hoge Raad, maar ook de uitspraken van andere rechterlijke instanties betreffende de VOF in kaart heeft gebracht. Ten tweede zijn er in de loop van de tijd nieuwe rechtsgebieden (bestuursrecht, Europees recht) ontstaan en doorontwikkeld waar de personenvennootschapswetgeving (nog) geen rekening mee houdt. Daarbij rijzen weer nieuwe vragen: kan de VOF bijvoorbeeld als zodanig een vergunning aanvragen en in hoeverre kan zij zich grensoverschrijdend bewegen. In het verlengde hiervan blijkt het personenvennootschapsrecht op grensvlakken van andere deelrechtsgebieden zoals het rechtspersonenrecht lastige vragen op te roepen. Interdisciplinair onderzoek naar de VOF is nog niet veel verricht. Dissertaties hebben zich tot nu toe beperkt tot deelonderwerpen betreffende de VOF. De studie van Mathey-Bal geeft een integraal overzicht van het rechtsregime dat van toepassing is op de VOF en haar vennoten. In het onderzoek wordt materiaal aangedragen waarmee rechtsvragen die de VOF betreffen, kunnen worden opgelost.
V
WOORD VOORAF
Tot slot komt uit het onderzoek naar voren waar de knelpunten bij de rechtsfiguur van de VOF zitten. Nagegaan wordt in hoeverre de vennoten deze knelpunten zelf kunnen oplossen in het vennootschapscontract. Mathey-Bal geeft daarbij ook aan in hoeverre en op welke wijze de wetgever bij de herziening van de personenvennootschapswetgeving – die hopelijk in de (nabije) toekomst zal plaatsvinden – oplossingen moet bieden. In dit kader gaat zij onder andere te rade bij het in 2011 ingetrokken Wetsvoorstel personenvennootschappen, het Duitse recht en het Belgische recht. De brede en interessante studie van Mathey-Bal is voor de praktijk waardevol en draagt bij aan de verdere rechtsontwikkeling op het terrein van het personenvennootschapsrecht. Graag nemen wij dit proefschrift op in de reeks van uitgaven vanwege het Instituut voor Ondernemingsrecht van de Rijksuniversiteit Groningen en de Erasmus Universiteit Rotterdam. M.J. Kroeze J.B. Wezeman
VI
Dankwoord
Graag bedank ik mijn promotoren Jan Berend Wezeman en Hylda Boschma. Zij hebben mij jaren geleden de mogelijkheid geboden om onder hun supervisie dit proefschrift te schrijven. Zowel ten aanzien van de inhoud, waaronder de keuze voor het onderwerp, als ten aanzien van het proces hebben zij mij steeds veel vrijheid gelaten. Ik heb daardoor kunnen onderzoeken wat ik interessant vind. De laatste maanden hebben zij in razend tempo het manuscript gelezen en becommentarieerd, waardoor het op tijd klaar was voor de geboorte van mijn eerste kind (Elise is op 26 oktober 2015 geboren). Professor Krans, professor Lennarts en professor Van Olffen ben ik veel dank verschuldigd, omdat zij bereid waren in mijn leescommissie plaats te nemen en om mijn proefschrift in korte tijd te beoordelen en te becommentariëren. Mijn dank gaat ook uit naar Hanny Schutte-Veenstra, Herman Bröring, Huub Willems en Leon Mathey. Hanny heeft het hoofdstuk over de VOF in de EU meermalen grondig gelezen en van veel waardevolle opmerkingen en verbeteringen voorzien. Herman heeft hetzelfde gedaan met het bestuursrechtelijke hoofdstuk. Huub heeft zijn waardevolle licht laten schijnen over grote delen van het manuscript. Leon heeft het jarenlang moeten aanhoren als ik weer eens met een lastig vraagstuk zat. Nu eens was het enkele doen van mijn verhaal voldoende om zelf tot een oplossing te komen, dan weer hielpen zijn kritische vragen mij op weg. Zijn taalkundige opmerkingen, die natuurlijk weer gepaard gingen met andere kritische noten, zijn ook van grote waarde geweest. Gewild of ongewild kan Leon zich inmiddels een expert op het gebied van het personenvennootschapsrecht noemen.
VII
Inhoud
Woord vooraf Dankwoord DEEL 1. ALGEMEEN DEEL
VII IX 1
Hoofdstuk 1. Inleiding 3 Paragraaf 1. Aanleiding, onderzoeksvraag en opzet 3 1.1. Inleidend 3 1.2. Onderzoeksvraag en opzet 4 1.2.1 Onderzoeksvraag 4 1.2.2 Deel 1: Algemeen deel 5 1.2.3 Deel 2: Privaatrechtelijke aspecten 5 1.2.4 Deel 3: Vennootschapsrechtelijke aspecten 6 1.2.5 Deel 4: Publiekrechtelijke en Europeesrechtelijke aspecten 6 1.2.6 Deel 5: Afsluiting 7 1.2.7 Einddatum onderzoek 7 1.3. Belang van het onderzoek 7 1.4. De VOF en de fiscus 8 Paragraaf 2. Historische beschouwingen 9 2.1. De VOF in de wetboeken van 1838 9 2.1.1 Ontwikkeling van de societas 9 2.1.2 Wettelijke grondslag in 1838 10 2.1.3 Na 1838 12 2.1.4 De rechtspersoonlijkheidsdiscussie 13 2.2. Het voorontwerp Van der Grinten 14 2.3. Het ontwerp Maeijer 16 Hoofdstuk 2. Hoofdkenmerken van de VOF Paragraaf 1. Toepasselijk recht 1.1. Inleiding 1.2. De overeenkomst 1.3. Wetboek van Koophandel 1.4. Burgerlijk Wetboek
21 21 21 21 22 22
IX
INHOUD
Paragraaf 2. Bestaansvoorwaarden 2.1. Inleiding, definitie van de VOF 2.2. Ad 1) Overeenkomst tot samenwerking 2.2.1 Op rechtsgevolg gerichte wil 2.2.2 Vormvrije overeenkomst 2.2.3 Meerwaarde inschakeling notaris 2.2.4 Parallelle belangen 2.3. Ad 2) Vermogensrechtelijk voordeel 2.4. Ad 3) Inbreng 2.5. Ad 4) Bedrijfsuitoefening 2.6. Ad 5) Gemeenschappelijke naam 2.7. Niet constitutief: Inschrijving in handelsregister 2.7.1 Inschrijvingsplicht 2.7.2 Op te nemen gegevens 2.7.3 Sancties op schending inschrijvingsplicht Paragraaf 3. Vertegenwoordiging en bestuur 3.1. Vertegenwoordiging 3.1.1 Wie is waartoe bevoegd? 3.1.2 Onbevoegde vertegenwoordiging 3.1.3 Namens zichzelf of namens de VOF? 3.2. Bestuur 3.3. Vertegenwoordigings- en bestuursbevoegdheid gaan vaak samen Paragraaf 4. Aansprakelijkheid en draagplicht 4.1. Externe aansprakelijkheid 4.2. Interne draagplicht Paragraaf 5. Hoofdkenmerken van de Duitse offene Handelsgesellschaft (OHG) 5.1. Op de OHG toepasselijk recht 5.2. Bestaansvoorwaarden 5.3. Vertegenwoordiging en bestuur 5.4. Aansprakelijkheid 5.5. Rechtsfähigkeit Paragraaf 6. Hoofdkenmerken van de Belgische VOF 6.1. Op de VOF toepasselijk recht 6.2. Bestaansvoorwaarden 6.3. Bestuur en vertegenwoordiging 6.4. Aansprakelijkheid 6.5. Rechtspersoon 6.6. Weinig populaire rechtsvorm
X
23 23 24 24 26 28 29 30 31 32 34 35 35 37 38 39 39 39 40 41 42 43 44 44 46 47 47 48 49 51 52 52 52 53 56 56 57 57
INHOUD
DEEL 2. PRIVAATRECHTELIJKE ASPECTEN
59
Hoofdstuk 3. Vermogensrechtelijke aspecten Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. De status van het vennootschappelijk vermogen 2.1. Afgescheiden vermogen van de niet-ontbonden VOF 2.1.1 De erkenning van het afgescheiden vermogen 2.1.2 De betekenis van het afgescheiden vermogen voor de vennoten 2.1.3 Het afgescheiden vermogen en art. 3:276 BW 2.2. De vennootschappelijke gemeenschap(pen) bij de niet-ontbonden VOF 2.2.1 De gerechtigdheid tot de vennootschappelijke gemeenschap(pen) 2.2.2 Op de actieve gemeenschap toepasselijk recht 2.3. Gebonden gemeenschap bij de niet-ontbonden VOF 2.3.1 De betekenis van ‘gebonden gemeenschap’ 2.3.2 Beschikken over een aandeel in een afzonderlijk goed 2.3.3 Beschikken over een aandeel in de gemeenschap 2.3.4 Afzonderlijke goederen of gehele gemeenschap? 2.4. Het vennootschappelijk vermogen na ontbinding van de VOF 2.4.1 Vereffening en verdeling 2.4.2 Op de ontbonden gemeenschap toepasselijk recht 2.4.3 Afgescheiden vermogen na ontbinding 2.4.4 Beperktere beschikkingsgebondenheid na ontbinding 2.4.5 Beschikken over een aandeel in een goed na ontbinding van de VOF 2.4.6 Beschikken over een aandeel in de gehele gemeenschap na ontbinding van de VOF 2.5. Tot slot Paragraaf 3. De omvang van het vennootschappelijk vermogen 3.1. Het vennootschappelijk vermogen en de goederenrechtelijke gemeenschap(pen) 3.2. Het onderwerp van de inbreng 3.2.1 Geld, (genot van) goederen, arbeid 3.2.2 De verplichting tot inbreng 3.3. De gevolgen van verschillende wijzen van ter beschikking stellen van goederen
61 61 62 62 62 64 65 66 66 68 70 70 71 72 73 73 73 76 77 77 78 79 80 81 81 81 81 83 84
XI
INHOUD
3.3.1 Inleiding 84 3.3.2 Risico van waardefluctuaties 84 3.3.3 De bezitter en de gebruiker van het ingebrachte 85 3.4. Overdrachtsformaliteiten bij inbreng van juridische eigendom, de vordering tot nakoming 90 3.4.1 Inbreng van juridische eigendom 90 3.4.2 Inbreng van genot (zuiver genot en economische eigendom) 92 3.4.3 Vordering tot nakoming van de inbreng 95 3.5. Levering aan de VOF door een derde 95 Paragraaf 4. Economische deelgerechtigdheid 96 4.1. Wat is economische deelgerechtigdheid 96 4.2. Bepaling van de economische deelgerechtigdheid 97 4.3. De uitkering bij uittreden 99 Paragraaf 5. Faillissement 100 5.1. Faillissement van de VOF 100 5.2. Faillissement van een van de vennoten 103 5.2.1 (Gedeeltelijke) ontbinding van de VOF 103 5.2.2 Positie van zaakscrediteuren 103 Paragraaf 6. De positie van crediteuren 104 6.1. Zaakscrediteuren 104 6.1.1 Verhaal op het vennootschappelijk vermogen 104 6.1.2 Verhaal op privévermogens 105 6.2. Privécrediteuren 106 6.2.1 Inleiding 106 6.2.2 De privécrediteur tijdens het bestaan van de VOF 107 6.2.3 De privécrediteur na ontbinding van de VOF 110 Paragraaf 7. Conclusie en aanbevelingen 111 7.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 111 7.2. Knelpunten 112 7.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen 113 Hoofdstuk 4. Goederenrechtelijke aspecten van herstructurering Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Verdeling en overgang 2.1. Wat is verdeling? 2.2. Wat is overgang? Paragraaf 3. Verdeling en overgang van goederen na volledige ontbinding 3.1. (Beperkte rechten op) onroerende zaken 3.2. Aandelen in een NV of BV XII
115 115 116 116 119 120 120 122
INHOUD
3.2.1 Leveringseisen 3.2.2 Blokkeringsregelingen bij de NV 3.2.3 Blokkeringsregelingen bij de BV 3.2.4 Verplichtingen na overgang 3.3. Vorderingen op naam 3.3.1 Leveringseisen 3.3.2 Uitsluiting krachtens partijbeding van de mogelijkheid van overgang? 3.4. Bestuursrechtelijke rechtsbetrekkingen 3.5. Overige goederen Paragraaf 4. Verdeling en levering na gedeeltelijke ontbinding als gevolg van uittreding Paragraaf 5. Overdracht van een aandeel in een vennootschappelijke gemeenschap 5.1. Inleiding 5.2. Onroerende zaken 5.3. Aandelen in een NV of BV 5.4. Vorderingen op naam 5.5. Bestuursrechtelijke rechtsbetrekkingen 5.6. Overige goederen Paragraaf 6. Inbreng van het vennootschappelijk vermogen in een BV 6.1. De inbrenghandelingen Paragraaf 7. Goederenrechtelijke problemen en mogelijke oplossingen bij verdeling en overdracht 7.1. Verdelingsperikelen 7.2. Te treffen maatregelen ter voorkoming/beperking van problemen rond verdeling 7.2.1 Onherroepelijke volmacht 7.2.2 Vermogensbedingen 7.2.3 Inbreng onder ontbindende voorwaarde? 7.3. Overdrachtsperikelen Paragraaf 8. Conclusie en aanbevelingen 8.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 8.2. Knelpunten 8.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen Hoofdstuk 5. Verbintenisrechtelijke aspecten Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Overeenkomsten met derden 2.1. Twee- of meerpartijenovereenkomst? 2.2. De gevolgen voor een overeenkomst van wisselingen in het vennotenbestand
122 122 124 124 125 125 126 127 127 129 129 129 130 130 131 132 132 133 133 134 134 135 135 135 140 141 142 142 143 144 147 147 148 148 149 XIII
INHOUD
2.3. De gevolgen voor overeenkomsten van ontbinding van de VOF 2.3.1 Einde van de overeenkomst 2.3.2 Voortzetting van de overeenkomst 2.3.3 Is een wettelijke regeling nodig? Paragraaf 3. Aansprakelijkheid voor verbintenissen 3.1. Aansprakelijkheid van de uittredende vennoot 3.2. Aansprakelijkheid van de toetredende vennoot 3.3. Aansprakelijkheid: de Duitse regeling 3.3.1 De uit een OHG tredende vennoot 3.3.2 De tot een OHG toetredende vennoot 3.3.3 Aansprakelijkheid bij toetreden tot eenmanszaak en daarmee ontstaan OHG 3.4. Aansprakelijkheid: de Belgische regeling Paragraaf 4. Conclusie en aanbevelingen 4.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 4.2. Knelpunten 4.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen Hoofdstuk 6. Mogelijkheden tot vereenvoudiging van het goederen- en verbintenisrechtelijk regime voor de VOF Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Vereenvoudiging door toekenning van rechtspersoonlijkheid 2.1. Inleiding: het begrip rechtspersoon 2.2. ‘Gelijkstelling wat vermogensrecht betreft’ en aanvullende wettelijke bepalingen 2.3. De Belgische VOF 2.4. Nieuwe vragen die rijzen Paragraaf 3. Vereenvoudiging zonder toekenning van rechtspersoonlijkheid 3.1. Overdracht van een aandeel in de vennootschappelijke gemeenschap en overdracht van de onderneming 3.2. Vermögensträgerschaft zonder rechtspersoonlijkheid 3.2.1 OHG is Vermögensträger 3.2.2 De nietige overeenkomst en die Lehre von der fehlerhaften Gesellschaft 3.3. Aanwas (Anwachsung) van rechtswege (Duitsland) 3.4. Beding van aanwas (België) Paragraaf 4. Conclusie en aanbevelingen 4.1. Inleiding 4.2. Toekenning van rechtspersoonlijkheid XIV
151 151 151 153 155 155 158 160 160 161 161 162 162 162 163 163
165 165 165 165 166 167 168 169
169 171 171 172 173 174 177 177 178
INHOUD
4.3. Overdracht van onderneming 4.4. De overige opties
179 180
Hoofdstuk 7. Privaatrecht capita selecta Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. De VOF in het burgerlijk proces 2.1. De VOF is procesbevoegd 2.2. Verhaalbaarheid 2.3. Verweermiddelen 2.4. Rechtsmiddelen 2.5. Griffierecht 2.6. Conclusie Paragraaf 3. VOF als erfgenaam 3.1. Inleiding 3.2. De vereniging zonder rechtspersoonlijkheid 3.3. Duidelijke omschrijving van legataris/erfgenaam Paragraaf 4. Conclusie en aanbevelingen 4.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 4.2. Knelpunten 4.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen
181 181 181 181 182 184 185 187 189 189 189 190 191 192
DEEL 3. VENNOOTSCHAPSRECHTELIJKE ASPECTEN
195
Hoofdstuk 8. Vennootschapsrechtelijke aspecten van herstructurering Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Hoofdregel: volledige ontbinding Paragraaf 3. Afwijking: voortzettingsbeding i.v.m. uittreden 3.1. Wat is een voortzettingsbeding? 3.2. Voortzetting met terugwerkende kracht? 3.3. Het voortzettingsbeding en faillissement van een vennoot 3.4. Wettelijke regeling van voortzetting? Paragraaf 4. Toetreding en opvolging 4.1. Inleiding 4.2. Aanvaarding van de toetreding/opvolging 4.3. Rechten en plichten van de nieuwe vennoot 4.4. Voortzetting met erfgenamen van de overleden vennoot Paragraaf 5. Voortzetting als CV en vice versa Paragraaf 6. Van VOF naar kapitaalvennootschap 6.1. Inleiding 6.2. De omzettingshandelingen Paragraaf 7. Zijn de huidige regels nog van deze tijd? Paragraaf 8. Duitsland
197 197 197 202 202 203 207 208 209 209 209 210 211 212 213 213 214 218 220
192 192 192
XV
INHOUD
8.1. Voortzetting van de OHG is hoofdregel 8.2. Herstructurering volgens het Umwandlungsgesetz 8.2.1 Inleiding 8.2.2 Omzetting van OHG in GmbH en vice versa 8.2.3 Fusie van twee OHG’s 8.2.4 Bescherming van crediteuren en vennoten/aandeelhouders 8.3. Herstructurering buiten het Umwandlungsgesetz om 8.3.1 Omzetting van personenvennootschappen onderling 8.3.2 ‘Fusie’ door aanwas Paragraaf 9. België 9.1. Volledige ontbinding als hoofdregel 9.2. Omzetting, fusie en splitsing Paragraaf 10. Nederlandse herstructureringsregelingen 10.1. Inleiding 10.2. Art. 2:18 BW: omzetting 10.2.1 Omzettingsbesluit en notariële tussenkomst 10.2.2 Extra waarborg? Paragraaf 11. Conclusie en aanbevelingen 11.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 11.2. Knelpunten 11.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen
220 222 222 222 224 225 226 226 226 227 227 228 230 230 233 233 234 238
Hoofdstuk 9. De VOF als deelnemer in een vennootschap Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. De VOF als vennoot Paragraaf 3. De VOF als bestuurder van een rechtspersoon 3.1. De figuur rechtspersoon-bestuurder 3.2. De VOF als bestuurder Paragraaf 4. De VOF als aandeelhouder van een kapitaalvennootschap Paragraaf 5. De VOF als lid van een vereniging Paragraaf 6. Conclusie en aanbevelingen 6.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 6.2. Knelpunten 6.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen
241 241 242 244 244 245 247 248 250
238 238 239
250 251 251
DEEL 4. PUBLIEKRECHTELIJKE EN EUROPEESRECHTELIJKE ASPECTEN 253 Hoofdstuk 10. De VOF in het bestuursrecht Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Belanghebbende XVI
255 255 255
INHOUD
2.1. De VOF en de Awb 255 2.2. Het belang van de VOF 257 2.3. Vertegenwoordiging van de VOF 258 2.4. Het bestaan van de VOF 259 Paragraaf 3. De VOF als vergunninghouder 260 3.1. Vergunning is een vermogensrecht 260 3.2. Wie is volgens het bestuursrecht vergunninghouder? 261 3.3. Wijzen van overgang van een vergunning 263 3.3.1 Privaatrechtelijke overdracht en overgang van rechtswege 263 3.3.2 Wijziging tenaamstelling 264 3.3.3 Invloed van de privaatrechtelijke verhoudingen 266 Paragraaf 4. Handhaving 269 4.1. De VOF als overtreder 269 4.2. Sanctieoplegging aan de VOF en/of de vennoten 271 4.2.1 Bestraffende sanctie 271 4.2.2 Herstelsanctie 272 4.2.3 Sanctieoplegging samengevat 273 4.3. Aansprakelijkheid van de vennoten op grond van art. 18 WvK 274 4.4. Moment van sanctieoplegging 275 Paragraaf 5. Conclusie en aanbevelingen 277 5.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 277 5.2. Knelpunten, oplossingen en aanbevelingen 278 Hoofdstuk 11. De VOF en grondrechten Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Slachtoffers in de zin van art. 34 EVRM Paragraaf 3. De aard van het recht Paragraaf 4. Bescherming van eigendom 4.1. De VOF als klager 4.2. De positie van de vennoten 4.3. Conclusie Paragraaf 5. Vrijheid van meningsuiting Paragraaf 6. Recht op onschendbaarheid van de woning 6.1. Natuurlijk persoon als klager 6.2. Bedrijf als klager 6.3. Standpunt van het HvJ EG (1989) 6.4. Conclusie Paragraaf 7. Conclusie en aanbevelingen 7.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden
279 279 281 284 285 285 288 291 291 294 294 295 295 296 296 296 XVII
INHOUD
Hoofdstuk 12. De VOF in de EU Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Het belang van het MKB Paragraaf 3. Oprichting van een filiaal, agentschap of dochtermaatschappij Paragraaf 4. Verplaatsing van de werkelijke zetel 4.1. Verschillende aanknopingspunten 4.2. Nederlands IPR: incorporatiestelsel 4.3. Duitsland en België: werkelijke zetel met renvoi Paragraaf 5. Grensoverschrijdende juridische fusie 5.1. Inleiding 5.2. Wanneer kan grensoverschrijdend worden gefuseerd? Paragraaf 6. Grensoverschrijdende verplaatsing van de statutaire zetel 6.1. Outbound en inbound zetelverplaatsing 6.2. Rechtsvormcongruente en -incongruente omzettingen 6.3. Een buitenlands equivalent van de VOF kan zich omzetten in een VOF en vice versa 6.4. Een VOF kan zich niet omzetten in een buitenlandse niet-equivalente rechtsvorm en vice versa Paragraaf 7. Conclusie en aanbevelingen 7.1. De mate van zelfstandigheid van de VOF ten opzichte van haar vennoten en derden 7.2. Knelpunten 7.3. Oplossen van de knelpunten en aanbevelingen
299 299 301 303 304 304 306 309 310 310 311 312 312 315 316 317 318 318 319 319
DEEL 5. AFSLUITING
321
Hoofdstuk 13. Samenvatting van bevindingen en aanbevelingen Paragraaf 1. Inleiding Paragraaf 2. Belangrijke voordelen van de VOF Paragraaf 3. De zelfstandigheid van de VOF Paragraaf 4. Knelpunten Paragraaf 5. Een perfecte oplossing? Paragraaf 6. Aanbevelingen 6.1. Voorwaarden van een nieuwe regeling 6.2. Aanbeveling 1: Optionele rechtspersoonlijkheid 6.2.1 Gerezen bezwaren 6.2.2 Vormvereiste 6.2.3 Duidelijkheid over voordelen van rechtspersoonlijkheid 6.2.4 Nietige/vernietigbare VOF
323 323 323 324 325 328 328 328 329 329 330 330 331
XVIII
INHOUD
6.3. Aanbeveling 2: Overdracht van een (aandeel in de) onderneming 6.4. Aanbeveling 3: Continuïteit van de onderneming 6.5. Aanbeveling 4: Beperking in de tijd van de na-aansprakelijkheid 6.6. Aanbeveling 5: Dwingende aanzuiveringsplicht 6.7. Aanbeveling 6: Faciliteren van grensoverschrijdende bewegingen 6.8. Aanbeveling 7: Duidelijke afspraken 6.9. Aanbeveling 8: Duidelijkheid over de onvermogende VOF in het burgerlijk proces
331 332 332 332 333 333 333
Summary
335
Verkort aangehaalde literatuur
345
Jurisprudentieregister
383
Trefwoordenregister
397
Curriculum vitae
403
XIX