strategie
De opkomst van het intelligente datacenter management
Werken met Bouwwerk Informatie Model research
Project PEDCA is klaar; nu begint het eigenlijk pas echt
dcw maart 2015 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DATAC E NTE RWO R KS is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 8, maart 2015, nr. 3 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. H O O F D R E DACTE U R / U ITG EV E R
robbert hoeffnagel TE L E FO O N +31 (6) 51 28 20 40 E - M A I L
[email protected] T WIT TE R twitter.com/rhoeffnagel LINKEDIN
nl.linkedin.com/in/robberthoeffnagel FAC E B O O K
www.facebook.com/robbert.hoeffnagel E I N D R E DACTI E / TR A F F I C A B MU I LW I J K P O STA D R E S R E DACTI E
beatrixstraat 2, 2712 ck zoetermeer E - M A I L A DM I N I STRATI E @fenceworks.nl TE L E FO O N +31 (0)79 500 05 59 www.datacenterworks.nl A DV E RTE NTI E - E XP LO ITATI E
jos raaphorst Directeur
TE L E FO O N +31 (0) 6 34 73 54 24 E M A I L
[email protected]
T WIT TE R twitter.com/raaphorstjos LINKEDIN
nl.linkedin.com/pub/dir/jos/raaphorst VO R M G EV I N G laura willemsen
grafisch ontwerp
DRUK
grafia media groep datacenterworks werkt samen met kennis partners als bicsi, data centre alliance, green it amsterdam, it room infra en nen kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van
artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen.
fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan
CO2negatief Ik weet nog goed dat een directeur van een commercieel datacenter een aantal jaren terug bijna boos op mij werd. Vlak daarvoor had ik het gewaagd om te zeggen dat ik niet inzag waarom een PUE van 1 of kleiner niet mogelijk zou zijn. Nu vond de man - niet geheel ten onrechte - het hele fenomeen ‘PUE’ al helemaal niks en zeker niet als het in handen kwam van zijn concullega’s. Die misbruikten het namelijk enkel en alleen om goede sier bij bestaande en potentiële klanten te maken - voor marketingdoeleinden dus. Een discussie of het haalbaar zou kunnen zijn dat een datacenter over een infrastructuur zou beschikken die energie oplevert in plaats van kost, daar zag hij dan ook niets in. Inmiddels zijn we een aantal jaren verder. Het idee van ketenintegratie heeft ook in de datacenterindustrie zijn intrede gedaan. We hebben de afgelopen tijd bijvoorbeeld researchprojecten van de grond zien komen waarbij geprobeerd wordt datacenters op te nemen in een stedelijke omgeving, inclusief de energie-infrastructuur die daarbij hoort. ‘Urban datacenters’ kunnen uitstekend dienst doen als warmtebron voor aanpalende gebouwen en bedrijven. Dat is een oud idee, dat langzaam maar zeker dichterbij realisatie begint te komen. Er wordt bovendien meer en meer nagedacht over de mogelijkheid om een bedrijventerrein of een wijk wat energie betreft veel zelfstandiger te maken. Het is wel degelijk mogelijk om als groep van bedrijven met elkaar te integreren. Zij kunnen nauw samenwerken, gezamenlijk schone energie in de vorm van zonne- of windenergie opwekken en allemaal zijn aangesloten op een centraal systeem voor energieopslag. Aansluitingen op het traditionele net en kolenen gascentrales dienen dan eerder als back- up dan als primaire voorziening. Laat zo’n groepje bedrijven zelf maar bekijken hoe zij hun eigen primaire feed willen regelen. Met windenergie? Biomassa? Zonnecellen? Een combinatie van dit alles? Een gasmotor er tussen? Dit klinkt makkelijker dan gedaan. Er zijn uiteraard technische uitdagingen, maar die vormen in mijn ogen niet de grootste hobbels. Die liggen elders. Er is allereerst een ‘mindshift’ nodig. Ondernemers zullen veel meer dan voorheen aandacht moeten hebben voor hun energievoorziening. In plaats van simpelweg een aansluiting te regelen, kunnen zij grote voordelen behalen - ook in kosten - als zij samen met collega’s in hun directe omgeving gaan samenwerken. Stroom-op-maat, meer grip op de kosten, baas-in-eigen-huis, continuïteit en zeker niet in de laatste plaats: een sympathiek imago, want milieubewust bezig. Een andere hobbel is lastiger te nemen: wet- en regelgeving. Wat mag eigenlijk op dit gebied? En (helaas) vooral ook: wat niet? Wat moet de landelijke politiek (gaan) regelen? En wat moet er op lokaal niveau gebeuren met vergunningen, verordeningen en dergelijke? Lastige problemen die we met z’n allen de komende jaren zullen moeten oplossen. En dat gaan we ook doen, want de voordelen die we kunnen behalen met lokale energievoorziening waarbij groepen van bedrijven als het ware in een keten worden opgenomen, zijn veel te groot om dit onderwerp te laten liggen. ■
ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
robbert hoeffnagel hoofdredacteur datacenterworks/uitgever
dcw maart | redactioneel
dcw colofon
3
8
14
18 22 30
24
32
36
Inhoud
8
op weg naar een hoogwaardig in-house datacenter
Bij veel universiteiten, ziekenhuizen en andere organisaties bestaat grote behoefte aan het moderniseren van de IT-aanpak. Men overweegt te investeren in Big Data of business analytics, wil wellicht een private cloud-omgeving hosten en veel sneller dan voorheen kunnen inspelen op nieuwe eisen en wensen van de business. Dit betekent in veel gevallen dat men interne computerruimtes en datacenters dient te moderniseren. Maar hoe doen we dat? Onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam hebben hiervoor een roadmap opgesteld.
koeling
14
minkels breidt datacenter koeling portfolio uit
Datacenter fabrikant Minkels, wereldwijd leverancier van modulaire datacenter oplossingen, onderdeel van het beursgenoteerde Legrand, heeft met de Minkels VariCondition Vertical Exhaust Duct (VED) een volledig nieuwe koeling oplossing gelanceerd. De VED op een server rack - om warme en koude luchtstromen op energie-efficiënte wijze van elkaar te scheiden - maakt het koeling portfolio van Minkels compleet.
bekabeling
24
behoefte aan low-loss connectiviteit groeit snel
Op dit moment besteden veel datacenter managers veel aandacht aan insertion loss. Met name in grote gevirtualiseerde server omgevingen met 40- en 100GbE-backbone switch-to-switch implementaties voor langere afstanden ten behoeve van netwerken en Storage Area Networks. In feite moet al in de vroege ontwerpfasen van een datacenter rekening worden gehouden met ‘loss budgets’. Het is van wezenlijk belang om binnen loss budget te blijven, omdat alleen dan optische datasignalen goed van de ene naar de andere switch kunnen worden verzonden zonder hoge BER-waarden (Bit Error Rate) en prestatieverlies.
management
32
werken met bouwwerk informatie model
In de bouw worden veel onnodige kosten gemaakt. Datacenters vormen daarop geen uitzondering. Deze onnodige uitgaven kunnen worden voorkomen door meer efficiëntie en een effectieve samenwerking op basis van eenduidige informatie. Er zijn namelijk veel verschillende partijen betrokken bij het ontwerpen, bouwen en onderhouden van een datacenter, waardoor er snel miscommunicatie kan ontstaan. Ketenintegratie is hierbij het sleutelwoord.
prefab-datacenters
36
sneller, flexibeler en kosteneffectiever
Prefab-datacenters zijn dé oplossing voor het gebrek aan flexibiliteit van bestaande datacenters. Deze datacenters worden volledig offsite gebouwd, vervoerd en onsite in elkaar gezet. Dit biedt veel voordelen.
research
38
project pedca is klaar; nu begint het eigenlijk pas echt
Het is al weer bijna vier jaar geleden - in 2011 - dat het projectvoorstel voor PEDCA werd geschreven. Sindsdien is er veel beweging geweest in de sector. Iets wat het projectconsortium natuurlijk in ogenschouw heeft moeten nemen toen het van start ging op 1 juli 2013 en de 18 maanden dat het project actief was. Inmiddels is PEDCA afgerond. Maar het echte werk moet eigenlijk nog beginnen.
en verder 40 44 45 46
nieuws agenda nieuws van it room infra bicsi-nieuws
coverfoto Datacenters zijn vandaag de dag voor multinationals belangrijker dan ooit. Maar door de toenemende informatiebehoefte en de opkomst van big data, cloud computing en het IoT zijn ze ook enorm gegroeid. Datacenters veranderen in enorme molochen, lastig beheersbaar en fysiek vele vierkante meters groot.
dcw maart | inhoud
trend
5
Dutch Datacenter Index Februari 2015
DDI: Toename vertrouwen in februari
DDI 64 / 60
de vliegende, maar ook wat voorzichtige start van het jaar zien we duidelijk terug in de ddi. het vertrouwen in wederom een goed jaar is echter ook toegenomen. de markt is dan ook volop in beweging met de bouw van nieuwe datacenters, nieuwe fasen die in gebruik worden genomen en het tekenen van de nodige grote colocatie-contracten.
Ook in februari zien we dat voorzichtigheid het eerste kwartaal tekent. Er is niemand die twijfelt aan de toenemende behoefte aan MegaWatts. Steeds meer single tenant datacenters besluiten om geen dure nieuwbouw of verbouwingen uit te voeren, maar kiezen voor hoogwaardige voorzieningen van een gespecialiseerd multi-tenant datacenter. Daarbij wordt het aantal vierkante meters vaak geconsolideerd, terwijl het benodigde vermogen veelal in meer of mindere mate blijft toenemen. Maar vooral de snel groeiende vraag naar Software as a Service zorgt voor de meeste groei binnen de datacenterwereld.
Nov - Jan
Feb – Apr
+12 mnd
Vierkante meters in gebruik
59
54
55
Vermogen
66
62
66
Investeringen
64
62
65
Totaal
64
60
63
Dutch Datacenter Index, februari 2015
Dutch Datacenter Index, Januari 2014 Februari 2015
De datacenter-activiteit van de afgelopen drie maanden was behoorlijk hoog, met een DDI die met een score van 64 net een puntje lager eindigt dan een maand eerder. De daling die we vorige maand in de vooruitzichten zagen, wordt geen trend: de opgaande lijn wordt alweer ingezet. Zowel de driemaandelijkse als de jaarlijkse vooruitblik stijgen weer een punt.
dcw maart | monitor
Vooruitblik
6
Zoals we vorige maand al opmerkten, heeft 2015 de potentie om het topjaar 2014 te benaderen en zelfs te overtreffen. Ondanks de grote hoeveelheid opgeleverde datacenter-ruimte, blijft de overcapaciteit in de markt beperkt. Ook de internationale aantrekkelijkheid van Nederland als datacenter-locatie blijft op een zeer hoog niveau. Interessant is de ontwikkeling dat er wat meer differentiatie ontstaat in de markt. Grote, carrier-neutrale datacenters positioneren zich steeds meer ook als ‘cloud-neutraal’ en doen hun best om een optimale habitat voor softwarebedrijven te creëren. En regionale datacenters investeren dan weer steeds meer in hoogwaardige
omgevingen en bijbehorende certificering. Door deze investeringen in de verdere professionalisering van datacenters, blijft in ieder geval de trend in stand waarbij single-tenant naar multi-tenant verschuift. Dat de allergrootsten soms een andere keuze maken, doet daar niets aan af. ■
peter vermeulen directeur van pb7 research
Krijg zicht op het grote geheel StruxureWare for Data Centers software suite: voor diepgaand inzicht van gebouw tot server
Maximale
Optimaliseer
Doordat u zicht heeft op energieverspilling en tools krijgt om deze tegen te gaan, verbetert u de energie-efficiency.
Realiseer een hogere beschikbaarheid doordat u volledig zicht heeft op de fysieke infrastructuur van uw datacenter.
efficiency Een totaaloverzicht Het is belangrijk zicht te hebben op de beschikbaarheid en efficiency van uw gehele datacenter, van gebouw- tot serverniveau en andersom. Want hiermee vindt u een balans tussen beschikbaarheid en efficiency. Daarnaast kunt u hiermee eenvoudig inspelen op de wensen en eisen vanuit de business – zonder dat dit ten koste gaat van de beschikbaarheid of de efficiëntie van systemen. Een compleet overzicht beschermt niet alleen de beschikbaarheid van uw systemen. Het resulteert ook in een aanzienlijke verlaging van uw energieverbruik en verbeteringen ten opzichte van uw operationele efficiency.
beschikbaarheid
Totale zichtbaarheid van uw datacenter: > visualiseer veranderingen/beschikbaarheidsscenario’s > Bekijk uw huidige en historische PUE/DCIE
Vind de juiste balans
> Handhaaf altijd de hoogste beschikbaarheid
StruxureWare for Data Centers is de DCIM-oplossing (Data Center Infrastructure Management) die de IT-apparatuur binnen uw infrastructuur visualiseert. Hiermee kunt u de uptime van uw systemen monitoren en beschermen. Ook kunt u de effecten van wijzigingen simuleren en analyseren. Datacenters kunnen op ieder gewenst moment worden aangepast aan de eisen en wensen van de business - terwijl de balans tussen beschikbaarheid en energie-efficiency behouden blijft.
> Bekijk en beheer het energieverbruik > Beheer ruimte en cages in multi-tenant omgevingen > Verbeter de levenscyclus van services, van planning tot onderhoud APC™ by Schneider Electric -producten, -oplossingen, en -diensten zijn integraal onderdeel van het IT-portfolio van Schneider Electric.
Business-wise, Future-driven.™
How Data Centre Management Software Improves Planning and Cuts Operational Costs”
> Executive summary
Contents
Tien manieren om uw datacenter op slimme wijze toekomstgericht te maken Download onze tips
Ga naar www.SEreply.com Code 53430p ©2015 Schneider Electric. All Rights Reserved. Schneider Electric, APC, StruxureWare, and Business-wise, Future-driven are trademarks owned by Schneider Electric Industries SAS or its affiliated companies. All other trademarks are the property of their respective owners. www.schneider-electric.com • 998-1187090_NL
Vrije Universiteit stelt roadmap samen
Op weg naar een hoogwaardig in-house datacenter dcw maart | trend
bij veel universiteiten, ziekenhuizen en andere organisaties bestaat grote behoefte aan het
8
moderniseren van de it-aanpak. men overweegt te investeren in big data of business analytics, wil wellicht een private cloud-omgeving hosten en veel sneller dan voorheen kunnen inspelen op nieuwe eisen en wensen van de business. dit betekent in veel gevallen dat men interne computerruimtes en datacenters dient te moderniseren. maar hoe doen we dat? onderzoekers van de vrije universiteit amsterdam hebben hiervoor een roadmap opgesteld.
‘EEN ROADMAP IS WELLICHT OOK VOOR ANDERE ORGANISATIES RELEVANT’
randvoorwaarden MVO, duurzaamheid, efficiëntie, flexibiliteit, security en data-safety.
integrale aanpak
Om te komen tot een in-house datacenter dat specifiek bij de desbetreffende organisatie aansluit - zowel op organisatorisch als op technisch niveau - is een integrale aanpak nodig. Dat kan alleen wanneer alle belangen bekend zijn en geborgd worden. Op deze manier worden technische eisen en randvoorwaarden beter geformuleerd en wordt een organisatie gedwongen tot het formuleren van een visie op de lange termijn waarbij alle stakeholders recht gedaan wordt. Een integraal ontwerp vraagt een integrale aanpak en beantwoording aan alle doelen die de organisatie zich stelt. Dat betekent alle invloedsfactoren betrekken en tegelijkertijd orde scheppen. Enerzijds is er het primaire doel van het datacenter: het faciliteren van de ICT-apparatuur. Anderzijds moet voldaan worden aan de wirwar aan randvoorwaarden die de organisatie stelt. Ook stelt de maatschappij eisen aan datacenters die door de
politiek kracht worden bijgezet. Als voorbeeld: energetische efficiëntie is geen keuze meer, het is een vereiste voor een succesvolle opzet.
systematisch en integraal benaderen
Een integrale aanpak begint met het inventariseren van alle stakeholders en het inzichtelijk maken welke belangen er zijn. De mindmap (figuur 1) geeft een indruk van de complexiteit van het vraagstuk. Het is evident dat het programmeren, specificeren en realiseren vraagt om een heldere methodiek om het spoor niet bijster te raken. Een van de manieren is om de methodieken die bekend staan als ‘systems engineering’ te adopteren en op het vraagstuk toe te spitsen. Het doel is immers alle stakeholders te betrekken en daarbij het primaire doel niet uit het oog te verliezen. Om de belangen van alle stakeholders recht te doen en het centrale doel niet uit het oog te verliezen moet een hiërarchie van eisen bepaald worden. Als voorbeeld kan onderstaande gelden.
dcw maart | trend
Een organisatie die zijn interne datacenter wil moderniseren, heeft met nogal wat randvoorwaarden te maken. Denk aan duurzaamheid, efficiëntie, flexibiliteit, security en datasafety. Om beter op de toekomst voorbereid te zijn, werkt De Vrije Universiteit met Royal HaskoningDHV samen aan het ontwikkelen van een roadmap om de behoefte aan serverruimte in de vorm van toekomstscenario’s te inventariseren en vorm te geven. Daarnaast wordt gewerkt met systems engineering tools waarmee geborgd wordt dat het ontwerp niet kan gaan divergeren van de oorspronkelijk aan het ontwerp gestelde eisen. Deze benadering borgt een betere afstemming op de toekomstige behoefte van de organisatie en biedt gelegenheid te optimaliseren op de
9
• Missie Het is duidelijk dat de IT-voorziening de organisatie moet ondersteunen bij het waarmaken van haar missie.
mogelijkheden en beperkingen ingezet kunnen worden om tot een integrale opzet te komen die aan bovenstaande eisen voldoet.
• Maatschappij Maatschappelijk moet rekening gehouden worden met toenemende eisen vanuit de politiek ten aanzien van energieverbruik, maar ook ten aanzien van data security (privacyvraagstuk bijvoorbeeld) en de zeg maar - naspeurbaarheid van processen.
Deze stappen dalen af in aggregatieniveau en het is in elk van deze stappen van belang de uitkomsten telkens en itererend te toetsten aan bovenliggende eisen om daadwerkelijk tot een integrale aanpak te komen.
• Gebruikers Een concrete invulling hiervan wordt verwoord door de eisen die gebruikers stellen en de te verwachten ontwikkelingen van deze eisen over de levenscyclus van het datacenter. Hoewel niemand de toekomst exact kent kunnen de eisen van vandaag geëxtrapoleerd worden met behulp van voorziene ontwikkelingen en een onzekerheidsgebied gedefinieerd worden.
dcw maart | trend
• Techniek Technisch moet tenslotte gekeken worden naar de actieve apparatuur, de te verwachten ontwikkelingen en de beschikbare IT-, elektrotechnische en werktuigbouwkundige structuur binnen een campus. Hoe de verschillende technische
10
Figuur 1: Mindmap in-house datacenter
Voor dit artikel is gekozen voor deze vier niveaus (figuur 2). Elk niveau kan weer worden opgedeeld in meerdere stappen om de hanteerbaarheid van het vraagstuk te verbeteren.
achtergrond en uitwerking
• Missie Onderzoekers, R&D, ziekenhuizen (privacygevoeligheid) en mission critical datacenters willen dicht bij apparatuur zitten. Onderzoekers willen niet afhankelijk zijn van de cloud om hun onderzoek te kunnen valideren. R&D-afdelingen zijn vanwege hun strategisch belang sowieso sterk beveiligd en organisaties zoeken naar mogelijkheden om dit beter te borgen. Ziekenhuizen hebben te maken met strenge privacyregelgeving en willen hun clientèle maximale kwaliteit bieden wat dit betreft.
• Maatschappij - Duurzaamheid Green IT stimuleert energiezuinige datacenters en maximaal hergebruik door het gebruik van (thermische) smart-grids. Lokale overheden zoals de gemeente Amsterdam stellen regels op voor datacenters die zich in hun gemeente vestigen. Maatschappelijke organisaties stellen energieverslindende datacenters bloot aan publiciteit het zogenaamde ‘naming en shaming’. Energiezuinig is geen keuze meer, alleen de mate waarin is dat nog. - Dataopslag Organisaties zullen meer data gaan opslaan en verwachten dat informatie vanuit het verleden beter, langer en ‘direct’ beschikbaar is. Wettelijke vereisten vanuit het perspectief van reproduceerbaarheid van processen versnelt de groei van opslagcapaciteit verder. • Gebruikerseisen - Verwachte behoeften organisatie In vrijwel alle gevallen zijn organisaties alleen in staat eisen te formuleren voor de praktijk die zij vandaag kennen. Om tot een goede programmering te komen moeten deze eisen naar een toekomstverwachting geëxtrapoleerd worden door alle voorziene ontwikkelingen, technisch maar ook maatschappelijk in de eisen te verdisconteren. • Devices - Handheld devices De afgelopen jaren is het aantal ‘handheld devices’ explosief gegroeid. Niemand kijkt er nog van op wanneer iemand drie of meer handheld devices heeft die via wifi of 4G-netwerk communiceren. Het dataverkeer loopt (deels) via het interne wifinetwerk en deels via het 3G/4G-netwerk (extern). Het 4G-netwerk wordt door veel gebruikers als stabieler en sneller ervaren, ten opzichte van het wifi-netwerk. Vooralsnog leidt dit tot een toename van wifi-capaciteit, maar 3G en 4G concurreren hiermee sterk. Het is vooralsnog niet duidelijk welk netwerk gebruikers zullen gaan prefereren.Vooralsnog is groei in alle mobiele en wireless netwerken te bespeuren en is niet te verwachten dat één van
Systems engineering als basis voor kwaliteits- en kostenbeheersing, maar is ook als inspiratiebron voor ontwerpers.
Figuur 2: Systems Engineering In-House Datacenter
de netwerken het volledig van het andere zal overnemen. - Desktops Desktops worden veelal gebruikt om de gebruikelijke Windows-applicaties te draaien. Over het algemeen zijn er twee á drie specifieke programma’s voor de bedrijfsvoering, zoals SAP benodigd. Het aantal gebruikers met een standaard aansluiting vormt in het algemeen de meerderheid. Deze aansluitingen worden doorgaans op een datasnelheid aangesloten kleiner dan 500 Mbit per seconde. Binnen deze groep gebruikers zijn geen grote ontwikkelingen te verwachten. - Onderzoeksapparatuur, diagnostiek en dergelijke Onderzoeksapparatuur met ‘zware’ applicaties (MRI, elektronenmicroscopen supercomputers en dergelijke) zijn niet de norm, maar de uitzondering die naast dataverkeer en dataopslag meer eisen stellen aan de bouwkundige omgeving en op het installatietechnische vlak. Juist dergelijke applicaties zijn van grote invloed op het in-house datacenter. Ze genereren grote datastromen en daarmee gepaard gaande eisen aan dataopslag die met het datacenter gefaciliteerd moet worden. Er is een duidelijke trend zichtbaar waarbij deze apparatuur gebruikmaakt van universele infrastructuren. De toename in snelheidseisen en dichtheid van universele netwer-
ken zal naar verwachting verder toenemen.
technische achtergrond
• Ontwikkeling actieve ICT-apparatuur Wat zijn de verwachte ontwikkelingen in datasnelheid en dataopslag in relatie met het verwachte energieverbruik en de behoefte aan fysieke ruimte? Kan efficiënter omgegaan worden met de gevraagde energie? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, zal inzicht verkregen moet worden in de actieve apparatuur die de ICT-afdeling gebruikt en wat de te verwachten ontwikkelingen in de toekomst zijn. Centrale ICT-apparatuur kan in twee hoofdcategorieën ingedeeld worden: processoren (datasnelheid) en dataopslag. Bij beide is een ontwikkeling te herkennen, die invloed heeft op de omvang en technische eisen die aan het datacenter gesteld moeten worden. - Datasnelheid Een algemeen bekende wet die een voorspelling doet over de ontwikkeling van processoren, is de Wet van Moore. Deze wet zegt dat de snelheid van een processor of CPU (Central Processing Unit) iedere 18 maanden zal verdubbelen. De wet van Moore is echter niet meer geldig [1]. Sinds 2005 is de snelheid van een enkele
processor vrijwel gelijk gebleven. Chipleveranciers hebben dit probleem tijdelijk ‘opgelost’ door de zogenaamde duoprocessor in 2006 te introduceren. Deze technologie werkt op basis van twee of meerdere processoren in één systeem parallel te plaatsen. De toename in snelheid is echter niet evenredig. De toename vlakt af naarmate het aantal toegepaste processoren toeneemt (Amdahl’s Law). De verwachting is derhalve dat de groei in benodigde serverruimte voorlopig niet stopt of afneemt; de groei zal wellicht enigszins afvlakken. Wel vindt een verdichting van apparatuur plaats. Dat betekent dus meer energieverbruik en grotere warmtelast per oppervlakte-eenheid. - Dataopslag Naast servers wordt ook dataopslag geplaatst in een datacenter. De huidige diskdataopslag wordt in de toekomst naar verwachting in hoog tempo vervangen voor flash-dataopslag [2][3][4]. Flash-dataopslag kan per HE (Hoogte Eenheid, vaste eenheid in een ICT-kast) in een hogere concentratie uitgevoerd worden dan diskdataopslag. Met andere woorden: Het vraagt 50 tot wel 70 procent minder fysieke ruimte en minder energie. De groei in behoefte aan dataopslag zal voor een deel kunnen plaatsvinden in een transitie van disk-opslag naar veel kleinere en met name zuiniger opslagmedia. De ruimtebehoefte volgt de toename in opslagruimte, echter niet evenredig.
randvoorwaarden ontwerp
De Power Usage Effectiveness (PUE) [5] wordt berekend door de totaal verbruikte energie te delen op de energie die door de ICT-apparatuur is verbruikt. Vanuit de politiek worden eisen gesteld aan datacenters en de verwachting is dat deze eisen in de toekomst strenger zullen worden. Tot nu toe wordt self-reporting als meetmethode toegepast (wat ertoe leidt dat informatie op zijn zachtst gezegd arbitrair is), maar op afzienbare termijn valt te verwachten dat certificeringsmethodieken met betrekking tot het beperken van energieverbruik usance zullen worden. Wanneer de verwachting van het aantal en type servers en de dataopslag is vast-
dcw maart | trend
systems engineering van ambities en prestatieeisen naar technische eisen
11
werktuigkundige aansluitingen
Ilko van Genderen, consultant Vrije Universiteit FCO
dcw maart | trend
gesteld, de ontwikkeling in de komende jaren in een onzekerheidsgebied is vertaald kan de fysieke omvang van het datacenter in grote lijnen worden bepaald. De locatiekeuze kan een invloed uitoefenen op de keuze van de actieve apparatuur. Bij locaties met een hoge vierkante meter-prijs zal de TCO (Total Cost of Ownership) een (duurdere) high densityoplossing beter te rechtvaardigen zijn ten opzichte van een lage vierkante meter-prijs. Tevens heeft locatiekeuze een invloed op de elektrotechnische en werktuigbouwkundige oplossingen. Er moet namelijk worden afgewogen of er hoger in de hiërarchie gelegen eisen zijn, zoals toegankelijkheid voor bepaalde gebruikersgroepen.
12
elektrotechnische aansluitingen
Vanuit het verwachtingsprofiel voor het dataverkeer en dataopslag is het elektrische aansluitvermogen te bepalen. Het stroomverbruik is evident aan de gekozen oplossing, op dit vlak is er op korte termijn weinig ruimte voor innovatie. Een server met een gevraagde aansluiting van 230V en 5A zal ook minimaal
op 230V/5A aangesloten moeten worden voor een goede werking. Het opgenomen elektrische vermogen door de actieve ICTapparatuur wordt voor een (groot) deel omgezet in warmte. Twee ontwikkelingen die in de markt plaatsvinden op elektrotechnisch gebied zijn DCnetwerken en grafeen. Grafeen bestaat uit koolstofatomen in een honingraatstructuur van één atoom dik. De eigenschappen zijn extreem: dun (één atoom dik), sterk, buigzaam, geleidend en als geleider als vervanging van koper en goud (de structuur van grafeen blijft geordend bij geleiding van elektronen) tevens een vervanger van silicium en dus te gebruiken als halfgeleider. Grafeen is zeer veelbelovend, in de elektronica voor wat betreft warmteontwikkeling mogelijk zelfs grensverleggend. Inmiddels zijn de eerste stappen buiten het laboratorium gezet. In de nabije toekomst zal blijken hoe grafeen zich gaat ontwikkelen in massaproductie. Of DC dan wel grafeen in de nabije toekomst (1 á 2 jaar) ook uitgerold kunnen gaan worden, is echter afhankelijk van tal van factoren.
Vanuit het verwachtingsprofiel voor servers, dataopslag en de verwachting binnen de organisatie is de verwachte warmteontwikkeling in het datacenter te bepalen. De ICTafdeling wil graag een datacenter op een bepaalde temperatuur hebben. Deze temperatuur wordt vaak gekozen uit gewoonte, waarbij de medewerkers geacht worden langdurig in de ruimte aanwezig zijn. Deze temperatuur is vaak niet gebaseerd op het temperatuurwerkgebied van de servers, die op hogere temperaturen kunnen functioneren. Een gemiddelde server heeft een werktemperatuur tussen de 10 tot 35°C. Hiermee ontstaat de vraag of een ruimte 24/7 (8760 uur per jaar) gekoeld moet worden op +/21 °C, terwijl er maar een tweetal uur per dag (500 uur per jaar) iemand aanwezig is. De Europese Commissie en CPU-ontwikkelaars als Intel [6] hebben onafhankelijk van elkaar geïndiceerd dat de temperatuur van datacenters verhoogd kan worden in verband met energiebesparing. Zonder daarbij de performance van het datacenter uit het oog te verliezen. Uit testen van Intel blijkt dat er geen noemenswaardige verhoging van de ‘failure rates’ ontstaat door verhoogde temperatuur en vochtigheid. Volgens Mark Monroe van Sun Microsystems kunnen datacenters per 1 °C verhoging een energiebesparing van vier procent realiseren [7]. ICT-afdelingen refereren regelmatig naar ASHREA voor de uitgangspunten van de temperatuur en de vochtigheidsgraad in een datacenter. ASHREA geeft als geadviseerde werktemperatuur voor class 1 datacenters van 18°C tot 27°C. En een toegestane werktemperatuur voor Class A1 datacenters van 15°C tot 32°C!
Figuur 3 - Werktemperaturen in een datacenter volgens ASHRAE
Theoretisch gezien mag de temperatuur in het datacenter dus oplopen tot 32°C. Een integrale aanpak vraagt dan wel om verder te kijken wat de gevolgen zijn voor de overige installaties. Een punt van aandacht is dan dat de temperatuur van hoger dan 27°C aan de koude kant van de actieve apparatuur het kantelpunt is waarbij de fans in de apparaten sneller gaan draaien en daarmee meer elektrisch vermogen gaan gebruiken. Een energiebesparing aan één kant moet ook een energiebesparing over het gehele systeem zijn en niet een verschuiving van energieverbruik.
warmtebeheersing
In de basis bestaat er geen wens om een datacenter te koelen, maar bestaat de wens de warmteontwikkeling te beheersen. En dan bij voorkeur op een effectieve manier. Of het elektrisch aansluitvermogen van de servers op korte termijn verlaagd zal worden,
is nog maar de vraag. Het aantal servers zal echter zeker toenemen en daarmee ook de warmteontwikkeling. En dat terwijl de ICTsector met de Meerjarenafspraken energieefficiency juist de afspraak heeft staan om tot 2020 het energieverbruik jaarlijks met gemiddeld twee terug te dringen [8]. De koeling van een traditioneel datacenter is al snel 40 tot 50 procent van het totale energieverbruik. Een energiebesparing op de koeling zien we direct terug in de PUE.
gratis koeling
Organisaties met meerdere gebouwen bij elkaar gesitueerd, bijvoorbeeld op een campus, zijn dikwijls voorzien van een centrale koude-opwekking. Deze koude wordt getransporteerd door de gebouwen via een koudwaternet. De ervaring leert dat het grootste deel van het jaar de koelopwekking niet volledig wordt belast. Hierdoor is de delta T tussen de voedende (primaire) leiding en de
retour (secundaire) leiding lager ten opzichte van het geïnstalleerde vermogen. Het gevolg is dat de koude opwekking een groot deel van het jaar een lager rendement heeft ten opzichte van een grotere delta T tussen de voedende en retourtemperatuur. We kunnen gratis koeling voor het datacenter verkrijgen door de retour-koudeleiding van de gebouwen naar de datacenter te leiden en deze retourkoude via een driewegklep aan te sluiten om de primaire kant van de koude aanvoer zodat de aangeboden temperatuur hoger is waarmee het datacenter gekoeld kan worden. Bijkomend voordeel is dat delta T bij de centrale koelmachine vergroot wordt, waarmee het rendement van de koelmachine zal toenemen. De temperatuur van de aangeboden koude aan het datacenter zal dan hoger zijn ten opzichte van een conventioneel ontwerp. ■
University of Ulm [1] Lutz Schubert – The classical Strategies no longer hold true Computing Performance Datacenter Works [2] http://datacenterworks. nl/2014 /01/24/storage-gaat-het-datacenterveranderen/ Flash Memory Summit http://www.flashmemorysummit.com/ [3] 20130814_Inspiring IT Innovation with SSD Solutions_Crooke.pdf [4] 20130813_Flash at Facebook_Taylor. pdf FHI IT Room Infra [5] Energy Logic – A Holistic Approach to Data Center Energy Savings - Emerson Network Power Intel.nl [6] http://www.intel.com/content/ www/us/en/data-center-efficiency/ efficient-datacenter-high-ambient-temperature-operation-brief.html Data center knowledge [7] http://www.datacenterknowledge. com/archives/2008/10/14/google-raiseyour-data-center-temperature/ Agentschap NL Energie en Klimaat [8] Duurzaam Koelen van datacenters Het mes snijdt aan twee kanten
Peter Schumacher, adviseur en projectmanager Royal HaskoningDHV, Building services
dcw maart | trend
referenties
13
Vertical Exhaust Duct (VED)
Minkels breidt portfolio datacenterkoeling uit datacenter fabrikant minkels, wereldwijd leverancier van modulaire datacenter oplossingen, onderdeel van het beursgenoteerde legrand, heeft met de minkels varicondition vertical exhaust duct (ved) een volledig nieuwe koeling oplossing gelanceerd. de ved op een server rack - om warme en koude luchtstromen op energieefficiënte wijze van elkaar te scheiden - maakt het koeling portfolio van minkels
dcw maart | koeling
compleet.
14
Minkels heeft een variëteit aan oplossingen binnen het VariCondition koelingportfolio. Toch ontbrak er nog iets. Minkels heeft bijvoorbeeld al de VariCondition Next Generation Cold Corridor en de VariCondition Free Standing Cold Corridor. Beide zijn dit oplossingen om warme en koude luchtstromen van elkaar te scheiden en energie-efficiëntie te creëren. Minkels VariCondition Vertical Exhaust Duct (VED) speelt in op de behoefte van klanten om een ‘chimney’ gebaseerde oplossing te gebruiken voor het scheiden van warme en koude luchtstromen. “Het scheiden van warme en koude luchtstromen is dé manier om op kosteneffectieve wijze energie-efficiëntie in een datacenter te creëren”, zegt Bas Jacobs, Product Manager bij Minkels.“Er zijn drie manieren om dat te doen.” Uit recent onderzoek van Uptime Institute blijkt dat in totaal 44 procent van de gebruikers opteert voor ‘cold aisle containment’
– oftewel het afsluiten van de koude gangen. En dat 35 procent van de gebruikers kiest voor ‘hot aisle containment’ – het afsluiten van de warme gangen in een datacenter. Daarnaast blijkt 21 procent van de gebruikers energie-efficiëntie te creëren door middel van een ‘chimney’ bovenop een rack – oftewel Vertical Exhaust Duct (VED). “De eerste twee klantbehoeftes worden door Minkels ingevuld met de Next Generation Cold Corridor en de Free Standing Cold Corridor, middels een koude of warme gang opstelling”, zegt Jacobs. “Daarmee wordt 80 procent van de markt bediend. VariCondition VED speelt in op die derde behoefte, de overige 20 procent van de markt.”
flexibiliteit en installatiegemak
VariCondition VED is door Minkels in nauwe samenwerking met key customers ontwikkeld.
Minkels heeft daarbij naar de wensen van verschillende klanten geluisterd en de nodige features geïmplementeerd die aan variërende klantbehoeften tegemoet komen. Bij het ontwerp van deze ‘chimney’ oplossing is onder
Bas Jacobs
“Een van de grote voordelen van VariCondition VED is dat er geen verhoogde vloeren geplaatst hoeven worden”, aldus Bas Jacobs, Product Manager bij Minkels.
de oplossing”, zegt Jacobs.“Met veel flexibiliteit in de hoogte, waarmee je een relatief groot hoogteverschil kunt overbruggen. Vervolgens zorgt een afdichtingsmechanisme en rubber voor volledig luchtdichte bevestiging aan het systeemplafond. Deze manier van afdichten zorgt ervoor dat er niet geschroefd hoeft te worden, wat de montagetijd en het installatiegemak ten goede komt.”
universitair medisch centrum utrecht
Zowel de methode voor hot aisle containment, cold aisle containment alsVED, zorgen voor hogere temperatuurverschillen tussen warme en koude luchtstromen. Hiermee kan tot ongeveer 30 procent energie-efficiëntie in een datacenter worden gecreëerd. Maar in welke situatie is het specifiek interessant om Minkels VariCondition VED te gebruiken? “Het hangt onder meer af
minkels varicondition ved ontworpen met focus op:
- Flexibel in gebruik - compatible met uiteenlopende plafondhoogtes - Toekomstbestendige investering - sluit aan bij rack vermogens tot 15 kW - Installatiegemak - afdichting naar systeemplafond zonder mechanisme bevestiging - Naadloze integratie - compatible met Minkels racks en kabelbakken - Optimaal koelingresultaat - nauwe integratie met luchtstroom geoptimaliseerde Minkels racks
dcw maart | koeling
andere rekening gehouden met een sterke behoefte aan flexibiliteit en installatiegemak bij klanten. Het VED systeem werkt als volgt.VariCondition VED heeft een geoptimaliseerd luchtkanaal aan de retourzijde, oftewel de warme kant van een rack. Dit verticale luchtkanaal wordt bovenop elk rack in een datacenter gemonteerd en aangesloten op een systeemplafond. Vervolgens wordt de verzamelde warme lucht door een centraal koelingsysteem weer teruggegeven aan de datacenter ruimte. De aangebrachte flexibiliteit in de Minkels VariCondition VED oplossing komt onder andere terug in de compatibiliteit met uiteenlopende plafondhoogtes. De hoogteafstand naar het plafond is zeer flexibel in te stellen. Met de standaardversie van VariCondition VED kan door gebruikers in de hoogte een afstand van 300 tot wel 1.600 millimeter worden overbrugd. “Uniek in de markt is het innovatieve, uitschuifbare deel van
15
‘21 PROCENT VAN DE GEBRUIKERS CREËERT ENERGIEEFFICIËNTIE VIA VERTICAL EXHAUST DUCT (VED)’ van de overige infrastructuur in een datacenter, maar ook de grootte van een datacenter kan een rol spelen”, zegt Jacobs.“Een van de grote voordelen van VariCondition VED is dat er geen verhoogde vloeren geplaatst hoeven worden. Verder is er geen weggewerkte infrastructuur. Alles bevindt zich in het zicht, inclusief de stroomvoorziening en het cable management, wat bijdraagt aan het onderhoudsgemak. Een fijne bijkomstigheid is ook dat deze oplossing zorgt voor een goed werkklimaat voor engineers.” Inmiddels maken de eerste klanten al gebruik van Minkels VariCondition VED, waaronder het Universitair Medisch Centrum Utrecht in Nederland en bijvoorbeeld ook een colocatie provider in het Verenigd Koninkrijk, het bedrijf Datum Datacentres in de regio Londen. Feedback van onder andere deze gebruikers en andere initiële klanten is meegenomen om het product te perfectioneren.
dcw maart | koeling
integratie minkels racks
16
De VED oplossing van Minkels is specifiek ontwikkeld om te gebruiken in combinatie met de racks van Minkels. Hoewel VariCondition VED in de basis geoptimaliseerd is voor 600 en 800 millimeter brede racks; de standaard formaten in de meeste datacenters, is de oplossing volgens Minkels ook voor racks met andere afmetingen te gebruiken. VariCondition VED is daarnaast flexibel te koppelen aan racks met variërende diepteafmetingen - zowel 1.000 als 1.200 millimeter diepe racks. Het systeem is tevens compatible met Minkels kabelbakken, die in combinatie met de ‘chimney’ nog steeds bovenop de Minkels racks gemonteerd kunnen worden. Minkels heeft niet voor niets voor een sterke integratie gekozen tussen Minkels VariCondition VED en de server racks.“Een Cold Corridor is flexibel met verschillende soorten racks te gebruiken”, zegt Jacobs. “De Cold Corridor zorgt in dat geval voor de integratie. Bij VariCondition VED ligt dat anders. Als je een effectieve VED oplossing wilt implementeren,
dan moeten echt álle onderdelen van begin tot eind naadloos op elkaar aansluiten – van de VED zelf tot en met de racks en accessoires. Ook de racks moeten dan luchtstroom geoptimaliseerd zijn. Een voorgeconfigureerde oplossing, waarin Minkels VED en de racks van Minkels volledig zijn geïntegreerd, biedt maximale effectiviteit in termen van luchtstroom optimalisatie en energie-efficiëntie.” Volgens Jacobs is VariCondition VED een toekomstbestendige investering voor gebruikers. “Wat we zien is dat de huidige warmtelast plus minus 6 à 8 kW is”, zegt Jacobs. “Met een Varicondition VED configuratie is het mogelijk om 2.250 m3 warme lucht per uur af te voeren, waarmee de oplossing moeiteloos een rack stroomcapaciteit tot zelfs 15 kW aankan.” ■
aisle containment oplossingen minkels
Next Generation Cold Corridor - Door modulariteit tot op constructiedetailniveau: flexibel aan te passen aan specifieke gebouwomgeving; gefaseerd te implementeren; gefaseerde uitrol mogelijk van row-based koeling. Uit te breiden met keuzemodules voor klantspecifiek gebruik, waaronder integratie met verschillende brandblussystemen; toegang en toegangsbeveiliging; ‘airtightness’; en datacenter monitoring. Free Standing Cold Corridor - Zelfdragende constructie, een pay-as-you-grow model waarbij initiële investering in racks niet nodig is. Vertical Exhaust Duct (VED) - Ontworpen met focus op flexibiliteit en installatiegemak.
Fysieke bescherming datacenters zwaar onderschat uit onderzoek dat pb7 research samen met datacenterworks heeft uitgevoerd, is naar voren gekomen dat één op de vijf nederlandse datacenters de afgelopen jaren te maken heeft gehad met - zeg maar - ‘ongewenst bezoek’. anders gezegd: inbrekers. hun motief? het kan om het stelen van apparatuur gaan, vandalisme of misschien zelfs wel pogingen om gevoelige bedrijfsgegevens te pakken te krijgen. we weten het niet precies.
Net als bij IT-security is het bij fysieke bescherming van cruciaal belang dat we procesmatig te werk gaan. ADVAT noemen we dat ook wel. Die letters staan voor: Afschrikken, Detecteren, Vertragen, Actie ondernemen en Toegang verschaffen. Achter iedere letter gaat een reeks van maatregelen schuil. Stemmen we al die acties en handelingen goed op elkaar af, dan hebben we een procesmatige manier van beschermen opgezet, waarbij alle individuele maatregelen elkaar aanvullen en versterken. Laten we deze filosofie eens nader bekijken: • Afschrikken - Een indrukwekkend ogende buitenbeveiliging is in veel gevallen al voldoende om een potentiële indringer op andere gedachten te brengen.
Voor het bepalen van de juiste oplossing is het daarom belangrijk dat we ons verplaatsen in de gedachten van een inbreker. Welke afwegingen maakt deze voordat hij tot actie overgaat? Inbraakscenario’s noemen we dat ook wel. • Detecteren - Hoe eerder een poging tot inbraak wordt gedetecteerd, hoe groter de kans dat de inbreker wordt gepakt. Bovendien beperkt tijdige detectie inbraakschade. • Vertragen - Een inbreker die zich niet laat afschrikken, moeten we zo lang mogelijk buiten de deur zien te houden. Er zijn drie manieren om de hindernis van een hekwerk of poort te nemen: doorheen, overheen, onderdoor. Het nemen van al deze routes moet de inbreker veel tijd kosten. • Actie ondernemen - Als preventief afschrikken onvoldoende blijkt, is het zaak alert op een inbraakpoging te reageren. Een adequaat beveiligingssysteem detecteert een mogelijke inbraak al in een vroeg stadium, terwijl de inbreker nog buiten is. Dit maakt een snellere interventie mogelijk.
• Toegang verschaffen - Ook toegangscontrole is een belangrijk onderdeel van uw buitenbeveiliging. U wilt immers precies kunnen bepalen wie tijdens openingsuren en na sluitingstijd toegang tot uw terrein krijgt. Met een gecontroleerde toegang via de entree kunt u de inkomende en uitgaande stroom van medewerkers, bezoekers, voertuigen en goederen tot in detail sturen en registreren. Eigenaren van datacenters leven in wat ik maar een digitale wereld zal noemen. Natuurlijk vinden ook zij dat er een slot op de deur moet, maar hun aandacht ligt vooral op het tegenhouden van cybercriminelen. Daarmee onderschatten datacenter managers de kans op een fysieke inbraak enorm. Dat heeft het onderzoek van Pb7 wel aangetoond. Het vergroten van het bewustzijn in de datacenter-wereld dat er ook een weldoordachte fysieke bescherming nodig is, is dan ook dringend gewenst. ■p
johan van den wittenboer product development manager bij heras
dcw maart | blog buitengewoon beveiligd
Maar het is natuurlijk opmerkelijk dat uitgerekend datacenters met hun grote nadruk op business continuity, security en beschikbaarheid met dit soort incidenten te maken hebben. Let wel: het gaat om 20 procent van de Nederlandse datacenters. Er is dus volop behoefte aan fysieke bescherming - van gebouwen, maar ook van de in die gebouwen aanwezige bezittingen.
17
datacenters zijn vandaag de dag voor multinationals belangrijker dan ooit. maar door de toenemende informatiebehoefte en de opkomst van big data, cloud computing en het internet of things zijn ze ook enorm gegroeid. datacenters worden niet alleen steeds groter, maar het beheer wordt ook lastiger. neem china. het land bouwt momenteel aan 23 superdatacenters, met ieder meer dan 10.000 it-racks. deze trend van opschalen verdiept en verbreedt te problematiek van het ontwerpen, bouwen en beheren van datacenters. huawei is nauw betrokken bij dit soort projecten. wat is de visie van dit concern op het ontwerpen, bouwen en beheren van grote datacenters?
De opkomst van het intelligente datacenter
dcw maart | strategie
De levensduur van de datacenter-infrastructuur is in de regel veel langer dan die van de IT-apparatuur. Voor een UPS is de levensduur zo'n tien jaar, voor airconditioning tien tot vijftien jaar en voor distributiefaciliteiten is dat zelfs zo'n twintig jaar. Het is enorm lastig om voor zo'n lange periode de behoeften en de ontwikkeling van IT-systemen te voorspellen. Wanneer de business groeit, dan is uitbreiding van de infrastructuur altijd een heikele zaak.Vaak wordt dan ook vanaf het begin 'op de groei' geïnvesteerd. De gevolgen: in eerste instantie een kleine bezettingsgraad, hoog energieverbruik en een grote investering vooraf met een langere terugverdientermijn. Een traditionele groeistrategie vereist veel engineering en is vaak te complex. Het vereist het groeperen van meerdere subsystemen en een lange constructieperiode.Vaak kunnen we dan ook niet voldoen aan de eis voor een snelle turnover. Maar technologische evoluties als big data, cloud en Internet of Things vragen daar wel om. Kortom: het traditionele datacenter-model voldoet niet meer.
18
matig operationeel beheer
Energiekosten zijn de belangrijkste operationele kosten voor de langere termijn. Deze zijn altijd hoger dan de initiële investering in de infrastructuur. Bij een 1 MW datacenter met een PUE van 2 loopt het jaarlijks energieverbruik op tot 17.52 miljoen kWh.Tegen het einde van zijn tienjarige levenscyclus heeft het datacenter 175 miljoen kWh aan energie verbruikt. Jaarlijks ligt de energieconsumptie van alle datacenters wereldwijd op zo'n 300 miljard kWh, goed voor 1 tot 2 procent van het totale stroomverbruik van de gehele mensheid. Niet-IT-gerelateerde
intelligente datacenters
Het is punt is duidelijk: het traditionele datacenter is niet geschikt voor de schaalvergroting die we in veel datacenters zien. De fysieke constructie en operatie van een datacenter moet flexibeler en nauwkeuriger. Bovendien moeten we een omslag zien te bereiken van een stevige inzet van mankracht naar een procesmatige aanpak waarbij zoveel mogelijk taken en activiteiten worden geautomatiseerd. Anders gezegd: een intelligent datacenter. Maar wat is dat precies? Een intelligent datacenter heeft de volgende kenmerken:
1) Snel en eenvoudig - Snelle uitrol, gemakkelijke duplicatie, eenvoudige groeimogelijkheden naar klantbehoefte. Dat verkleint de initiële investering en verzekert een maximale ROI. 2) Energiebesparend - Het besparen op energie voor niet-IT-faciliteiten en verkleinen van PUE door zeer efficiënte stroomtoevoer en koeling, gecombineerd met een 'green IT'-architectuur. Bovendien kan een intelligent datacenter dankzij zelflerende mechanismen het stroomverbruik van subsystemen verder terugdringen. Door het toevoegen van intelligentie kan ook beheer en onderhoud geautomatiseerd plaatsvinden. 3) Beheersbaar - Digitalisering van de beheerprocessen maakt systemen inzichtelijk en beheersbaar.
micromodules
Het concept van het intelligente datacenter is inmiddels wijdverspreid erkend. Veel aanbieders hebben hun technische focus rondom 'intelligent' langzaam verschoven. Het combineren met Internet of Thingstechnologie en innovatief beheer van luchtstromen zijn hot topics en zouden de constructies van grote datacenters enorm kunnen versimpelen. Ondertussen wint het modulaire datacenter aan populariteit. Hoewel dit principe inmiddels breder wordt toegepast, waren het vooral de grote datacenters van Facebook en Google die met dit concept als eerste aan de slag gingen. Deze bestaan uit containers met datacenter-apparatuur die zorgen voor snelle uitrol, energiebesparing en een lage PUE. Toch is dit niet altijd een logische oplossing in regio's waar een tekort
dcw maart | strategie
apparatuur verbruikt veel van deze energie. Dat vormt een economische last en tast de winstmarges van bedrijven aan. In traditionele datacenters wordt vooral gekeken naar betrouwbare energietoevoer en koeling.Van efficiënt operationeel management is vaak (nog) geen sprake. Zo vinden controles van de status van allerhande apparatuur vaak nog handmatig plaats en worden storingen niet voorkomen, maar pas verholpen op het moment dat deze plaatsvinden. Bovendien kosten die reparaties relatief veel tijd, omdat lokalisering van het probleem vaak lastig is. Dat zorgt voor verspilling en een matige ROI. Veel datacenters focussen sterk op betrouwbaarheid en continuïteit en vertrouwen voor hun redundancy op meerdere locaties. Dat zorgt voor enorme overhead, hoge operationele uitgaven en bovendien voor inflexibiliteit bij groei. Bovendien wordt doorgaans weinig zuinig omgesprongen met mankracht, fysieke ruimte en andere bronnen. Traditioneel datacenter-management is dan ook een onhoudbare zaak op het moment dat datacenters fors groeien.
19
bestaat aan beschikbare oppervlakte. In dat geval wordt met name het ‘indoor’ modulaire datacenter steeds populairder, de zogeheten micromodules. Dit concept is vooral interessant bij uitrol in een gebouw met meerdere verdiepingen.
de voordelen van micromodules zijn:
dcw maart | strategie
1) Eenvoudig ontwerp en snelle uitrol - De intelligente micromodule bevat alle functies en voordelen van het modulaire datacenter, waarbij complexe datacenters worden opgesplitst in onafhankelijke, functionele modules. De installatieduur is dan veel korter en bedraagt tot drie weken. Vergelijk dat met de uitrol van een traditioneel datacenter, dat vele maanden in beslag kan nemen. De kleinst reproduceerbare unit van een datacenter is de Intelligent Micro Module. Het datacenter kan simpelweg met de business meegroeien door het uitrollen van meer modules, zonder lastige planning of design-perikelen. Bovendien zijn micromodules geschikt voor zowel grote als kleine datacenters. 2) Proactief operationeel beheer mogelijk - Micromodules zijn voorzien van sensoren en meetapparatuur waarmee niet alleen de afzonderlijke delen, maar ook het datacenter als geheel beheersbaar en meetbaar worden. Bovendien vervangen ze veel handmatige handelingen. Al die data wordt gebruikt om de status en beschikbaarheid in de gaten te houden. Maar ook om bijvoorbeeld uitval te voorspellen, door predictive analytics op de verzamelde data toe te passen. Dankzij die voorspellingen kunnen bijvoorbeeld technische
20
storingen worden voorkomen door versleten componenten vroegtijdig te vervangen. Dat is vervolgens weer goed voor de uptime en de levensduur van het datacenter. 3) Impuls voor energiebesparing - Met intelligente micromodules kunnen klanten energie besparen. Zij maken een zeer goede vorm van energiemanagement mogelijk. Door de analyse van grote hoeveelheden data en de uitgebreide rapportagemogelijkheden kan een micromodule pro-actief met oplossingen komen voor het terugdringen van energieverbruik. Neem bijvoorbeeld koeling. Traditionele systemen werken altijd aan de hand van temperatuur en vochtigheid van de uitgaande lucht. Maar met intelligente micromodules worden alle koelsystemen centraal aangestuurd door een intelligente controller, die de instructies bepaalt aan de hand van sensor-informatie. Sommige fabrikanten gaan zelfs nog verder en kunnen een real-time ‘field map’ samenstellen van temperatuur en luchtvochtigheid. Dit gebeurt aan de hand van de temperatuur van chips in de servers en opslagsystemen. Dat kan storingen door lokale oververhitting, onderkoeling of een verkeerde vochtigheidsgraad voorkomen. Wat betreft energietoevoer behoudt de ingebouwde UPS in de intelligente micromodule zijn efficiency van circa 96 procent, zelfs bij een lage belasting. Tegelijkertijd kan een smart controller de taken voor de IT-systemen zo efficiënt mogelijk over de beschikbare resources verdelen. Daardoor kan bepaalde apparatuur automatisch uitgeschakeld worden, want resulteert in een energiebesparing van meer dan 80 procent.
4) Geautomatiseerd asset management - Een andere feature van micromodules is geautomatiseerd asset management. Bijvoorbeeld door precieze monitoring van de levensduur van assets, waarmee gebruikers gerichte onderhoudsplannen kunnen opstellen. Met deze functionaliteit kan een onderhoudsplan dynamisch worden aangepast en het optimalisatieschema worden afgesteld op de dan geldende situatie. Ook capaciteitsmanagement is een onderdeel van micromodules, op basis van real-time monitoring van energie, koelingsystemen en ruimte. Power, koeling en systeembelasting kunnen nauwkeurig op elkaar worden afgestemd op basis van analyse van historische data. Door middel van 'what if'-analyses kunnen gevolgen van eventuele veranderingen in kaart worden gebracht voordat zij daadwerkelijk worden doorgevoerd.
PX® Intelligent Rack PDUs Power Distribution Units voor het Data Center Raritan’s PX® intelligente rack PDU’s bieden meer dan alleen stroomdistributie; het is eveneens een platform voor het real-time monitoren van stroom, klimaatsensoren en data center infrastructuur management.
Innovatieve Technologie Met Raritan PX PDUs bent u gegarandeerd van betrouwbare stroomdistributie, +/- 1% meetnauwkeurigheid van stroomconsumptie en 24/7/365 uptime. Alle Raritan PX PDUs bestaan uit hoogwaardige componenten, worden gefabriceerd volgens ISO 9000 kwaliteitsstandaard en geassembleerd door de meest capabele technici.
conclusie
In tegenstelling tot een traditioneel datacenter combineert de intelligente micromodule het Internet of Things, digitale technologie en informatietechnologie. Het verandert power, koeling en infrastructuur van onafhankelijke, 'domme' componenten in slimme, beheersbare en communicatieve units. Alle systemen zijn zichtbaar en beheersbaar en kunnen worden geoptimaliseerd en geanalyseerd vanuit een breed perspectief. Een datacenter dat is gebaseerd op intelligente micromodules is dan ook eenvoudiger, efficiënter en betrouwbaarder dan traditionele datacenters. Met het opschalen en centraliseren van de ontwikkeling van datacenters is er geen ontkomen aan.Traditionele datacenters zijn te inflexibel en te weinig efficiënt als het op beheer aan komt om mee te groeien met de business. Datacenters die zijn opgebouwd uit micromodules hebben daar geen last van. Ze zijn flexibel, gemakkelijk schaalbaar en goed beheersbaar. Ze zullen dan ook een steeds belangrijkere rol gaan spelen in de toekomst van datacenters. ■
Family PX-5000
Outlet Switching
Outlet Metering
Inlet Metering
Breaker Metering
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
■
PX-4000 PX-2000
■
PX-1000
Breed Assortiment De PX serie is leverbaar in 100+ verschillende modellen met diverse functionaliteit waarmee alle denkbare data center applicaties mogelijk zijn.
Ga naar www.findmyPDU.com theo van andel marketing manager huawei enterprise business group huawei technologies
Online Demo Aanvragen? Bel 010-2844040 voor een afspraak met een van onze product experts of bezoek Raritan.eu
RVO publiceert Energielijst 2015
Veel mogelijkheden voor slim investeren in koeloplossingen met de nieuwe energielijst 2015 stimuleert de overheid nu ook het midden- en kleinbedrijf om over te stappen naar energiezuinige koeling. rittal product manager elbert raben heeft de lijst bestudeerd en komt veel interessante oplossingen tegen. hij zet er een aantal op een rij.
dcw maart | koeling
De Energielijst 2015 is het belangrijkste communicatiedocument van de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO, voorheen Agentschap NL). In de nieuwe lijst voor 2015 publiceert de RVO een reeks energiebesparende koeltechnieken die in aanmerking komen voor de fiscale energie-investeringsaftrek (EIA). Daarbij maakt de RVO onderscheid tussen kleine computerruimten tot tien vierkante meter en grotere computerruimten tot honderd vierkante meter. De regeling geldt voor energiezuinige koelsystemen voor rack- of rijkoeling met gebruik van direct expansie (DX) voor ruimten tot tien vierkante meter of gekoeld water (CW) technologie tot honderd vierkante meter. Het maximumbedrag dat voor EIA in aanmerking komt bedraagt res-
22
pectievelijk 15.000 euro per kleine computerruimte en 750 euro per vierkante meter vloeroppervlak van een grotere ruimte. De aftrekposten gelden zowel voor de aanschaf van energie-efficiënte warmtewisselaars in de serverruimte als voor centrale koudwatermachines met (externe) droge koelers voor vrije koeling en eventueel adiabatische koelers.Verder bevestigt de RVO dat de energie-investeringsaftrek van toepassing is op alle producten die nodig zijn voor het functioneren van het koelsysteem, zoals leidingen voor het transporteren van water/glycol (in ons geval: Rittal CW) en het koudemiddel (Rittal DX), inclusief de montagekosten. Ook geldt de aftrek voor alle producten die bijdragen aan het scheiden van koude en warme luchtstromen, zoals cube-systemen, blindplaten, luchtgeleiderplaten, borstelstrips, afdichtingsschuim en dergelijke.
buitenkans
Rittal's CooledRack met buitenunit.
De meeste eigenaren van datacenters en computerruimtes hebben hun investeringen in koeloplossingen die gesubsidieerd zijn door RVO inmiddels ruimschoots terugverdiend. Dat is mogelijk door de jaarlijks terugkerende energiebesparingen die zij hiermee realiseren.
In het geval van Rittal gaat het dan onder andere om producten als Rittal LCP en Rittal CooledRack in DX- en CW-uitvoering. Deze zijn bedoeld voor zowel kleine als middelgrote organisaties die in energiezuinige informatietechnologie willen investeren. Dankzij de nieuwe EIA-regeling kunnen ook deze bedrijven nu op een extra aftrekpost rekenen, waardoor de terugverdientijden verder worden ingekort. Daarmee biedt de publicatie van de nieuwe EIA-lijst een mooie kans. Zeker voor beheerders die overwegen de overstap te maken van ruimtekoeling naar gerichte koeling op rackof rijniveau. Dat geldt nog eens extra voor de nieuwste compressor invertertechnologie met temperatuurgestuurde toerenregeling en elektronische expansieventielen, want juist deze recente ontwikkelingen zorgen voor extra veel energiebesparingen. Geen enkel systeem is sterker dan de zwakste schakel in de systeemketen en dat geldt in het bijzonder voor energieketens. Praktijkonderzoek wijst uit dat efficiëntiewinst die op de ene plaats wordt behaald vaak op een andere plaats teniet wordt gedaan. Met name zogenaamde ‘comfort ruimte-airconditioners’ of verouder-
waarde daalt. Door de warmte opnieuw in te voeren, blijft de intredetemperatuur constant, maar de compressor draait daarbij wel continu en dat kost onnodig veel energie. Een ander detail dat ervoor zorgt dat energiekosten niet onnodig hoog zijn, is het elektroni-
Rittal’s LCP DX-koeling.
bereikt - ook dat zorgt voor onnodige energieverspilling.
technische details
Wanneer de compressor in het koelsysteem niet over een inverter-regeling beschikt, dan moet de compressor uitgeschakeld worden als de gewenste temperatuur in het rack is bereikt en weer worden ingeschakeld zodra de grenstemperatuur wordt overschreden. Dit zorgt voor ongewenste temperatuurschommelingen en voor onnodig energieverbruik en slijtage. Maar hoe houden we de intredetemperatuur van de server in het rack constant als een compressor alleen maar kan worden in- of uitgeschakeld? Een energetisch inefficiënte oplossing is de ‘hot gas bypass' technologie, waarbij een ventiel de onttrokken warmte via een bypass terug in de verdamper voert zodra de intredetemperatuur van het serverrack onder de gewenste
sche expansieventiel. Dit ventiel biedt de mogelijkheid om met een lager drukverschil te koelen en de compressor dus minder energie opneemt in vergelijking met een traditioneel thermostatisch expansieventiel. Daarom is het zinvol om te kiezen voor compressoren met inverter-technologie, waardoor gelijk ook de noodzaak voor een hot gas bypass-regeling vervalt. Deze moderne compressoren worden automatisch en traploos afgesteld op de actuele koelbehoefte van het IT-rack, genereren geen overbodig koelvermogen en verspillen daardoor geen energie.
energiebesparingen
Een dergelijke aanpak biedt de eigenaar van een datacenter interessante kansen. Zo garanderen wij dat een Rittal DX rackkoelsysteem gemiddeld 35 procent minder energie verbruikt dan een traditionele DX-ruimtekoeling met conventionele ‘comfort split units’. De reden hiervan is deze. De uiteindelijke energie-
efficiëntie van een koelsysteem wordt bepaald door vele factoren, waaronder het te koelen luchtvolume, de temperatuur van de aangezogen retourlucht, de luchtvochtigheid en dergelijke. De ruimte die bij gebruik van rack based oplossingen gekoeld wordt, is vele malen kleiner dan een complete serverruimte. Dat is dus veel efficiënter dan het gebruik van een comfort-airco. Omdat de comfort-airco tevens bedoeld is om te ontvochtigen en er bovendien veel bypass-lucht ontstaat, wordt de koelcapaciteit van comfort-airco’s altijd 30 procent hoger geselecteerd dan de koelcapaciteit van een geïntegreerd of gekoppeld DX koelsysteem dat nagenoeg niet ontvochtigt. Met als resultaat een hoger energieverbruik. Rittal rack- en row based koelsystemen werken verder standaard met luchtinblaas in plaats van retourluchtregeling. Ook dat maakt een wezenlijk verschil. Bij gebruik van ruimtekoeling wordt de temperatuur van de ruimte bijvoorbeeld op 20 graden ingesteld. Omdat hierbij veelal een retourluchtregeling wordt toegepast en de gekoelde lucht zich eenvoudig kan mengen met de retourlucht, moet de conventionele ruimte-airco continu lucht van circa 10 graden inblazen om de temperatuur voor het IT-rack op 23 graden te houden. Als gevolg van de optimale scheiding tussen warme en koude luchtstromen in de racks (en daarbuiten bij toepassing van een Rittal Cube voor warme- en/of koude gangen) werken deze koelsystemen met veel hogere retourtemperaturen - en dat staat gelijk aan een veel hoger rendement. Met de nieuwe EIA-lijst stimuleert de overheid investeringen in energiebesparende koelsystemen op rack- en rijniveau. De investeringsaftrek geldt daarbij voor alle componenten inclusief dat wat nodig is voor de scheiding van warme en koude lucht, dus ook voor de cubesystemen en voor oplossingen op basis van vrije luchtkoeling. Daar kan eventueel nog een adiabatische koeling bij worden betrokken, waarbij het verdampingseffect voor extra vrije koeling zorgt. Door dit soort producten op een slimme manier te combineren kan voor elke situatie een energetisch, financieel en fiscaal optimale oplossing worden samengesteld. ■ elbert raben product manager bij rittal
dcw maart | koeling
de compressor-technologie op rack- en rijniveau zonder toerenregeling zorgen voor grote energieverliezen, een verhoogd risico op sys teemuitval en een lagere beschikbaarheid. Bovendien is de koelcapaciteit van toegepaste airconditioners vaak afgestemd op een maximale IT-load die in de praktijk nooit wordt
23
op dit moment besteden veel datacenter managers veel aandacht aan insertion loss. met name in grote gevirtualiseerde serveromgevingen met 40- en 100gbe-backbone switch-to-switch implementaties voor langere afstanden ten behoeve van netwerken en storage area networks. in feite moet al in de vroege ontwerpfasen van een datacenter rekening worden gehouden met ‘loss budgets’. het is van wezenlijk belang om binnen loss budget te blijven, omdat alleen dan optische datasignalen goed van de ene naar de andere switch kunnen worden verzonden zonder hoge ber-waarden (bit error rate) en prestatieverlies.
Goed omgaan met ‘loss budgets’ van cruciaal belang
Behoefte aan low-loss connectiviteit groeit snel
dcw maart | bekabeling
Een van de belangrijkste factoren waardoor insertion loss een bron van toenemende zorg is, is de migratie van transmissiesnelheden. We gaan bij ethernet-based netwerken naar 10, 40 en 100 Gb/s en van 8 Gb/s naar 16 Gb/s en naar 32 Gb/s voor SAN's op basis van Fibre Channel. Naarmate de bandbreedte en de snelheden toenemen, worden de vereisten ten aanzien van insertion loss strikter dan ooit. Aangezien lengte, type glasvezelkabel, aantal connectoren en koppelingen allemaal bijdragen aan het verbindingsverlies, staan datacenter managers voor de uitdaging om elk verbindingspunt en -segment in hun glasvezelverbindingen bewust te plannen.
24
architectuur van invloed op verlies
Traditionele drielaags laag 3-switcharchitecturen komen veel voor in het datacenter en met meerdere switch-lagen en glasvezel-backbonesnelheden van 10 Gb/s zijn de afstand en datasnelheden tussen switches voor de meeste datacenters nog altijd toereikend om twee of meer connectoren te behouden zonder de insertion loss van glasvezelverbindingen te overschrijden. Traditionele drielaags architecturen zijn echter niet langer ideaal voor grote gevirtualiseerde datacenters. Veel datacenters gaan over op zogeheten 'switch fabric' architecturen die gebruikmaken van slechts twee lagen switches met minder switchto-switch etappes. Switch fabrics zorgen voor lagere latency en meer
bandbreedte tussen twee willekeurige punten. De reden daarvoor is dat ze profiteren van overdrachten zonder vertraging in de backplanes (poort tot poort) van switches. Dit in tegenstelling tot uplinks van een switch van een lager niveau naar een switch van hoger niveau. Zogeheten ‘fat-tree switch fabrics’, ook wel ‘spine-leaf ’ achitecturen geheten, behoren tot de meest voorkomende switch fabrics die in het huidige gevirtualiseerde datacenter worden gebruikt. De fat-tree architectuur bestaat uit verbindings-switches (spine ofwel ruggengraat) die in het MDA (main distribution area) zijn geplaatst en toegangs-switches (leaf ofwel blad) die in het HDA (horizontal distribution area) of EDA (equipment distribution area) zijn geplaatst en die elk verbinding maken (uplink) met elke verbindings-switch in een mesh-topologie, doorgaans via glasvezel. Terwijl de platte flat-tree architectuur gebruikmaakt van het bereik van gestandaardiseerde glasvezelbekabeling om grote aantallen actieve verbindingen tussen minder switches tot stand te brengen, resulteren deze nieuwe datacenterontwerpen vaak in langere afstanden tussen interconnection en access switches. Om flexibiliteit en beheerbaarheid te behouden, implementaties en upgrades te vergemakkelijken en de toegang tot cruciale switches te beperken, willen veel datacenter managers meerdere gekoppelde paren
Door het gebruik van deze waardevolle cross connects worden extra verbindingspunten in een Fibre Channel toegevoegd, met de daaruit voortvloeiende verliezen. Als gevolg hiervan lopen datacenter managers door invoegverlieswaarden van standard-loss MPO/MTP meer risico
dat ze hun loss budgets van glasvezelverbindingen overschrijden. Hierdoor is het gebruik van cross connects vaak niet mogelijk en moet nog steeds worden gewerkt met lange glasvezellengten die de flexibiliteit aanzienlijk beperken en MAC's en upgrades compliceren.
connectiviteit voor minder verlies
MPO- (multi-fibre push-on) of MTP-connectoren (mechanical transfer push-on) zijn hard op weg om de norm te worden voor switch-toswitch verbindingen. Dat heeft met name te maken met voordelen als het feit dat deze veelal voorgemonteerd zijn. Bovendien zijn MPO en MTP eenvoudig schaalbaar met snelheden van 10 tot 40 en 100 Gb/s. Helaas is het door het gebruikelijke insertion loss van MPO/MTP-modules vaak niet mogelijk om meer dan twee gekoppelde verbindingen in een glasvezelkanaal te gebruiken. Dit brengt aanzienlijke beperkingen met zich mee voor de ontwerpflexibiliteit en het datacenterbeheer. Een beter alternatief wordt gevormd door low-loss in plaats van standardloss MPO/MTP-connectoren. Ze bieden betere ondersteuning van meerdere gekoppelde verbindingen en zorgen zo voor flexibiliteit bij uiteenlopende afstanden en configuraties, terwijl ze binnen het verliesbudget blijven. Low-loss MTP-connectoren kunnen het verlies verlagen tot 0,20 dB en low-loss LC- en SC-connectoren tot 0,15 dB (doorgaans 0,1 dB).Voor 10 GbE bieden low-loss LC-glasvezeljumpers een verlies van 0,15 dB (doorgaans 0,1 dB) en low-loss plug-and-play 'MTP-to-LC'- of 'MTPto-SC'-modules geven een verlies van 0,35 dB (doorgaans 0,25 dB).
dcw maart | bekabeling
inzetten die distributiepunten of handige glasvezelpatching-gebieden (cross connects) ondersteunen. Handige patching-gebieden voorzien in het gebruik van glasvezelpanelen die sporten van interconnection switches spiegelen en via permanente, of vaste, verbindingen verbinding maken met glasvezel panelen die toegangsswitchpoorten spiegelen. Deze panelen kunnen in afzonderlijke kabinetten worden geplaatst, zodat de switches altijd beschermd en beveiligd zijn. Dankzij deze panelen kunnen verplaatsingen, toevoegingen en wijzigingen (MAC's) gemakkelijker worden uitgevoerd doordat een any-to-all configuratie wordt gecreëerd waar elke switch-poort kan worden verbonden met een andere switch-poort door jumper-verbindingen in het patching-gebied simpel te verplaatsen. Het gebruik van cross connects tussen verbindings- en/of toegangsswitches is ideaal voor grotere datacenters of wanneer glasvezel naar meerdere functionele gebieden of zones wordt gedistribueerd. Bovendien wordt het hierdoor mogelijk om permanente bekabeling met veel glasvezels uit het MDA te gebruiken in het HDA. Zo kan de backbonebekabeling voor verschillende doeleinden (netwerken of SAN) worden gebruikt zonder dat diverse MAC's hoeven te worden uitgevoerd. Tevens wordt het eenvoudiger om nieuwe toegangs-switches en apparatuur aan het datacenter toe te voegen.
25
‘Low-loss connectiviteit kan tegemoetkomen aan verliesbudgetten en flexibiliteit bieden bij uiteenlopende afstanden ten behoeve van toekomstbestendige configuraties’
application
distance (metres)
max channel loss/ connector loss
fibre attentuation (3.0 db/km)
10 GbE OM3 @ 850 nm
300
2.6 dB/NA
0.9 dB
40/100 GbE OM3 @ 850 nm
100
1.9 dB/1.5 dB
0.30 dB
10 GbE OM4 @850 nm
400
2.9 dB/NA
1.2 dB
40/100 GbE OM4 @ 850 nm
150
1.5 dB/1.0 dB
0.4 dB
dcw maart | bekabeling
Voor 40 en 100 GbE geven low-loss 'MTP to MTP pass-through'adapterplaten en MTP-glasvezeljumpers een verlies van 0,2 dB. Dankzij deze lagere verlieswaarden kunnen datacenter managers meer verbindingspunten in de Fibre Channel implementeren, waardoor distributiepunten of cross connects kunnen worden gebruikt die veel meer configuratiemogelijkheden bieden.
26
Zoals is te zien in tabel 1 kunnen dankzij het gebruik van low-loss connectiviteit vier MTP to LC-modules worden toegepast in een OM3of OM4-kanaal van 10 GbE, terwijl dit er bij gebruik van standardloss connectiviteit maar twee zijn. Low-loss connectiviteit maakt acht MTP to MTP-verbindingen mogelijk in een honderd meter lang 40/100GbE-kanaal via OM3, tegenover maar vier verbindingen met standard-loss, en vijf verbindingen in een 150 meter lang 40/100GbEkanaal via OM4-glasvezel, vergeleken met maar twee verbindingen met standard-loss. Het gebruik van cross connects tussen verbindings- en toegangsswitches vereist minimaal vier verbindingen, afhankelijk van de configuratie. Daarom zijn cross connects in een lang optisch kanaal eenvoudig niet haalbaar zonder low-loss connectiviteit. Low-loss connectiviteit maakt niet alleen meer verbindingen mogelijk in 10-, 40- en 100-GbE-kanalen, maar biedt dezelfde voordelen ook voor Fibre Channel in SAN's. Zo kunnen bij een 150 meter lange
# of mtp to lc adapters
# of mtp to mtp adapters
standard loss (0.65 db)
siemon low-loss (0.35 db)
standard loss (0.4 db)
siemon low-loss (0.2 db)
2
4 4
8
2
5
2
4
acht GFC-implementatie (Gb/s Fibre Channel) vier low-loss MTP to LC-modules worden gebruikt, terwijl er maar twee modules mogelijk zijn wanneer standard-loss componenten worden gebruikt. Dankzij het gebruik van low-loss connectiviteit bij de implementatie van cross connects wordt het daarom eenvoudig om serververbindingen van een uplink-poort te veranderen in een SAN-poort en omgekeerd. U hoeft alleen maar een jumper te veranderen bij de cross connect.
samenvatting
Met de huidige platte switch-architecturen en kleiner wordende insertion loss maakt low-loss glasvezelconnectiviteit meer verbindingspunten mogelijk in zowel ethernet- als Fibre Channel applicaties in het datacenter. Met loss budgets waarmee tijdens de vroege ontwerpfasen van elk datacenter zorgvuldig rekening moet worden gehouden, kunnen datacenter managers low-loss glasvezelconnectiviteit gebruiken om meer verbindingen in 10-, 40- en 100GbE-applicaties of in 8-, 16- en 32-GFC-SAN-applicaties te ondersteunen. Low-loss connectiviteit kan tegemoetkomen aan verliesbudgetten en flexibiliteit bieden bij uiteenlopende afstanden ten behoeve van toekomstbestendige configuraties. ■
carrie higbie global director of data center solutions and services bij siemon
UPS-systemen, Racks, PDU’s, software en service
Eaton biedt totaaloplossing
het power quality productportfolio van eaton bevat een uitgebreid pakket oplossingen voor het beveiligen en beheren van de stroomtoevoer. hiertoe behoren ups-systemen overspanningsbeveiligingen en pdu's, maar ook it racks.
Zo biedt Eaton de nieuwe modulaire REC serie racks als onderdeel van zijn oplossingen voor de IT-infrastructuur. De REC serie behuizingen zijn uitermate geschikt voor kleine, middelgrote en grote datacenters. De racks kunnen eenvoudig worden samengevoegd tot energiebesparende aisle containment opstellingen. Verkrijgbaar in 42U en 47U hoogtes, en 1000 mm en 1200 mm dieptes, beschikken deze nieuwe racks over een volledig programma airflow- en kabelmanagementaccessoires. De REC serie vormt de basis voor Eaton's onlangs gelanceerde Intelligent Power Pod platform dat UPS-en, rack PDU's, power management software en service omvat. Het PDU G3 programma is speciaal ontworpen om te voldoen aan de wensen op het gebied van energiedistributie van huidige IT- en datacentermanagers. Zo bieden ze geavanceerde
mogelijkheden voor energiemonitoring. De productreeks is in eerste instantie verkrijgbaar in drie verschillende uitvoeringen: Basic voor betrouwbare energieverdeling, Metered Input voor het meten van spanning (V), vermogen (W), stroomsterkte (A) en verbruik (kWh) van de PDU, en In-Line Metered voor het upgraden van basis PDU installaties ten behoeve van Eaton’s geavanceerde metingen. De unieke vergrendelfunctie voor IEC-connectoren op de nieuwe PDU’s maakt een einde aan het ongewenste en vaak kostbare probleem van stekkers die uit IEC-stopcontacten vallen door schokken of trillingen. Deze vergrendelfunctie werkt met standaard kabels waardoor speciale voedingskabels en kabelbevestigingsbeugels, die de totale kosten van een rack PDU-systeem met maar liefst 50 procent kunnen verhogen, overbodig worden. Naast de gepatenteerde IEC-vergrendelfunctie werken Eaton's nieuwe PDU G3 modellen bij temperaturen tot 60 graden Celsius. Hierdoor zijn ze de ideale keuze voor gebruik in moderne datacenters met hogere temperatuurprofielen. Het low-profile 0U ontwerp van de nieuwe voedingseenheden betekent dat ze qua behuizing een minimum aan ruimte innemen en compatibel zijn met alle rackbehuizingen. Montagemogelijkheden aan zij- en achterkant zorgen voor onbelemmerde toegang tot IT-apparatuur in het rack, met de op-
tie van ofwel schroefbevestiging of een uniek variabel montagesysteem voor een snelle en eenvoudige installatie. Als hulpmiddel bij load balancing zijn alle PDU G3-modellen uitgerust met kleurgecodeerde stopcontactsecties die overeenkomen met hun corresponderende installatieautomaten. De Metered Input en InLine Metered modellen zijn voorzien van een menugestuurd grafisch LCD display voor eenvoudige instelling en aflezing. Zowel de Metered Input als de In-Line Metered modellen leveren een meetnauwkeurigheid van ±1 procent voor latere afrekening van het energieverbruik. Bij netwerk-aangesloten PDU G3 modellen kunnen gebruikers van Eaton's Intelligent Power Manager software automatisch meerdere PDU’s identificeren, bewaken, updaten en configureren. De PDU’s integreren tevens met toonaangevende platformen voor virtualisatie waaronder VMware vCenter Server. Met de nieuwe gepatenteerde daisy chain mogelijkheid kunnen maximaal acht PDU’s worden verbonden met het netwerk via één IP netwerkpoort, waarmee kostenbesparingen tot 75 procent kunnen worden gerealiseerd vergeleken met conventionele voedingseenheden die afzonderlijke poorten nodig hebben. ■
27
Toenemende interesse voor servers en applicaties
ADC’s verhogen performance en beveiliging datacenters cybercriminelen en hackers hebben toenemende interesse voor de servers en applicaties in datacenters. om informatie te stelen die geld oplevert, uit concurrentieoverwegingen, om de beveiliging te testen, of gewoon voor de lol. wat zijn de belangrijkste ontwikkelingen op dat gebied en welke toegevoegde waarde bieden application delivery controllers om de
dcw maart | beveiliging
performance en beveiliging te verhogen.
28
Datacenter- en netwerkinfrastructuren ondergaan een grote transitie, om organisaties in staat te stellen nieuwe applicaties en services te implementeren die nodig zijn om hun doelstellingen te realiseren. Er wordt bij het ontwerpen daarvan meer rekening gehouden met prefab modules om sneller te kunnen implementeren en indien nodig functionaliteit makkelijk te kunnen upgraden of vervangen. Verder zorgt ook de verdergaande virtualisatie van netwerkfuncties richting ‘software defined networking’ voor grote infrastructuurveranderingen. Samengevat worden datacenters- en netwerkinfrastructuren zowel meer geïntegreerd als intelligenter. Daardoor wordt het voor datacenterbeheerders uitdagender om alle fysieke apparatuur en virtuele functionaliteit inzichtelijk te blijven managen en goed te beveiligen. Toenemende cybercriminaliteit is namelijk een andere infrastructuurtrend waar organisaties zich tegen moeten wapenen.
vijf grootste beveiligingsdreigingen
De komende jaren zal het aantal en de intensiteit van cyberaanvallen verder blijven toenemen. Om daarop te anticiperen moeten organisaties investeren in oplossingen voor zowel het continu monitoren van hun infrastructuur als het tegenhouden van verschillende soorten aanvallen. Vergelijkbaar met de fysieke beveiliging van een pand en alle inventaris.
De vijf grootste bedreigingen voor datacenters zijn: 1. Zwaardere DDoS-aanvallen (in februari bereikte de zwaarste een piekbelasting van ruim 400 Gbps). 2. Webapplicatie aanvallen via SQL-injecties, cross-site scripting (XSS) en cross-site request forgery (CRSF). 3. Aanvallen op de DNS-infrastructuur, mede om DDoS aanvallen te kunnen versterken. 4. Onveilige SSL-verbindingen noodzaakt organisaties om ook SSLverkeer te kunnen screenen, zonder daarbij de privacy van medewerkers te schenden. 5. Zwakke authenticatie die met de toenemende rekenkracht sneller te kraken is.
internet of things leidt tot nieuwe beveiligingsrisico’s
In de toekomst gaan ICT-oplossingen onze levens verder vereenvoudigen, door zowel consumentenapparatuur als industriële machines en sensoren te verbinden met het Internet of Things (IoT). Zonder adequate maatregelen ontstaan daardoor uiteraard nieuwe beveiligingsrisico’s. Hoewel het IoT nu nog niet groot is, groeit het aantal met internet verbonden apparaten snel en daarmee dus tevens het aantal mogelijke in-
‘ADC'S ZIJN EEN SOORT ZWITSERS MES GEWORDEN VOOR PERFORMANCE EN BEVEILIGINGSVERBETERING’
adc’s ontworpen voor performance en beveiliging
Hoewel het een illusie is dat één oplossing uitkomst biedt voor alle bedreigingen, hebben Application Delivery Controllers (ADC) steeds meer toegevoegde waarde te bieden. ADC’s zijn nieuwe generatie ‘load balancers’ die volledige inzage krijgen (laag 1 t/m 7) in alle datapakketten die een datacenter binnenkomen en weer uitgaan.Vanwege die vertrouwde positie zijn ADC’s de afgelopen jaren uitgebreid met steeds meer performance en beveiligingverhogende functies. Zoals Web Application Firewall, SSL offload en SSL intercept en natuurlijk gerichte DDoS-bescherming. De geavanceerde modellen kunnen tevens Deep Packet Inspecties uitvoeren. Omdat dit type netwerkapparatuur speciaal ontworpen en geoptimaliseerd is voor het leveren van hoge applicatieprestaties, is het een soort Zwitsers mes geworden voor performance en beveiligingsverbetering. De combinatie van inbegrepen functionaliteit en speciale hardware levert namelijk een meerlaagse beveiligingsoplossing op.
acos 4.0
Alle ADC’s van technisch marktleider A10 Networks draaien op een 64bit Advanced Core Operating System (ACOS), voor het configureren, integreren en managen van alle inbegrepen softwarefuncties. Begin dit
jaar is daarvan versie 4.0 geïntroduceerd. Die is onder andere uitgebreid met de A10 Harmony integratiearchitectuur, om complementaire oplossingen van verschillende leveranciers beter en sneller met elkaar te kunnen integreren. Andere toevoegingen aan ACOS 4.0 zijn de Secure Cloud Interconnect, via hoge snelheid IPsec VPN-verbindingen en uitgebreide SSL Insight, WAF en AAM-functionaliteit (Application Access Management). Met deze nieuwe OS-versie speelt A10 Networks in op de groei in cloud computing, cloudorchestratie en software defined networking. Maar ook de behoefte van zowel ISP’s als eindklanten aan het zelf kunnen programmeren en integreren van intelligente applicaties en aanvullende securityservices.
a10 security alliance
Een andere ontwikkeling ten gunste van een betere beveiliging van netwerkinfrastructuren en datacenters, is de eind 2014 opgerichte A10 Security Alliance. Dat is een ecosysteem gevormd en gesteund door belangrijke leveranciers van security- en netwerkoplossingen, om in nauwe samenwerking het toenemend aantal cyberaanvallen effectiever te kunnen bestrijden. Dit initiatief wordt sinds de aftrap onder andere gesteund door Arista Networks, FireEye, FlowTraq, IBM Security, Ping Identity, Pulse, RSA, Secure, Symantec,Vectra,Venafi en Webroot. Door de interoperabiliteit van elkaars producten te valideren, kunnen alle A10 Security Alliance partners beter gespecialiseerde oplossingen ontwikkelen voor het beschermen van kritische ICT-infrastructuren. De gezamenlijke klanten kunnen daardoor naar eigen behoefte ‘best-of-breed’ combinaties implementeren, tegen vaak lagere operationele kosten dan de ‘all-in-one’ oplossingen van één fabrikant. ■ peter van berkel journalist
dcw maart | beveiliging
braakpunten voor cybercriminelen. Zij kunnen zowel brute computerkracht als kennis van standaardinstellingen gebruiken om toegang te krijgen tot IoT-apparatuur, of de cloudinfrastructuur waarop alle data wordt opgeslagen. Maar bijvoorbeeld ook SmartTV’s, camera’s en domotica infiltreren met malware om data te stelen of die IoT-apparaten te betrekken bij hun DDoS-aanvallen. Deze risico’s zijn alleen te verkleinen indien zowel consumenten als bedrijven de toegang tot al hun ICT-apparatuur en gevoelige informatie beter gaan monitoren en beveiligen.
29
Grote gevolgen voor datacenternetwerken
Zeven trends uit Internet of Things het internet of things verandert langzaam maar zeker van een interessant toekomstscenario in een realiteit die voor veel datacenter managers grote gevolgen kan hebben. kevin st. cyr, senior vice president enterprise solutions bij commscope, geeft een samenvatting van wat volgens hem enkele van de belangrijkste trends zijn waarmee zij te maken zullen krijgen.
dcw maart | technologie
Lange tijd was het Internet of Things een toekomstscenario waar vooral marktanalisten en futurologen zich mee bezighielden. Die tijd is voorbij. We zien meer en meer toepassingen ontstaan waarbij tal van apparaten aan internet worden gekoppeld. Het gaat dan van auto’s tot sluizen en van thermostaten tot productiemachines. Dat heeft duidelijke gevolgen voor het dataverkeer dat door onze computerruimtes en datacenters stroomt. Wat zijn de belangrijkste trends?
30
1. Het Internet of Things is nabij Providers van infrastructuur spelen een steeds belangrijker rol bij het mogelijk maken van het Internet of Things (IoT). Of ze nu bekabelde of draadloze connectiviteit met apparaten bieden of op software gebaseerde oplossingen in combinatie met connectiviteit, providers spelen een steeds belangrijkere rol. Het IoT ontwikkelt zich steeds verder om tegemoet te komen aan de behoefte van klanten aan betere gegevens in real-time. 2. Het belang van sensornetwerken in het gebouw Naarmate gebouwen intelligenter wor-
den, zien we dat sensoren een rol gaan spelen. Een sensorgebaseerd netwerk, zoals dat wordt gebruikt bij intelligente verlichtingsoplossingen, krijgt zijn voeding via gestructureerde bekabeling en speelt een belangrijke rol bij het intelligenter maken van gebouwen. De sensoren verzamelen gegevens die ervoor zorgen dat facility-managers beter gefundeerde beslissingen kunnen nemen met betrekking tot ruimtebenutting en energieverbruik, en bieden daarnaast beveiliging via bewegings- en thermische detectie. 3. Bekroning van Category 6A In 2014 zagen we dat Category 6A vanuit het datacenter zijn weg vond naar het gebouw. Deze trend kan worden toegeschreven aan enkele factoren: A. Nieuwe generaties van wifi-toegangspunten vereisen steeds meer bandbreedte. Dit zal consumenten ertoe bewegen de overstap naar bekabeling van een hogere categorie te overwegen. In 2014 keurde de IEEE de 802.11ac-norm voor draadloze netwerken goed waarmee
draadloze LAN's met hoge doorvoer mogelijk werden. Dit is een factor die volgens mij een toename in het gebruik van Category 6 en 6A zal veroorzaken, en tevens een beduidende vermindering in het gebruik van Category 5E. Ook zien we dat instellingen van het hoger onderwijs en de gezondheidszorg hoge bandbreedte nodig hebben en Category 6A implementeren volgens de TIA-aanbevelingen. B. Category 6A is tevens een geschikt medium voor cellulaire draadloze oplossingen van de volgende generatie in het gebouw en voor wifi. Draadloze dekking wordt door velen gezien als de volgende nutsvoorziening binnen het gebouw en Category 6A kan de infrastructuur voor wifi en voor de draadloze systemen van de volgende generatie in het gebouw leveren. 4. Voortschrijding van toepassing van vezeloplossingen Wanneer het aankomt op hoogwaardige multimode optische vezel en op preterminated oplossingen, is de verschui-
voortzet, kunnen bedrijven een modulair datacenter binnen minder dan een jaar laten installeren en operationeel laten worden. Dit betekent dat mogelijkheden voor snelle implementatie ontstaan voor bedrijven die zich mogelijk niet hebben gerealiseerd hoe snel ze zouden moeten uitbreiden wanneer er capaciteitsproblemen ontstaan.
5. De ontketening van Categorie 8 U bent wellicht al op de hoogte van de discussie over de 40G-standaard die al loopt vanaf de demonstratie van de eerste conceptversie aan het eind van 2012. In 2015 denk ik dat de standaard een stap dichter bij de markt zal komen,
‘ORGANISATIES KUNNEN SUCCESVOL ZIJN DOOR JUIST TE PLANNEN, DE JUISTE VRAGEN TE STELLEN EN ZICH TE HOUDEN AAN EEN ROADMAP’
omdat fabrikanten zich voorbereiden voor de pre-productiefase van Category 8 of een beperkte beschikbaarheid bieden, vooruitlopend op een standaard die in 2015 of het begin van 2016 voltooid zou kunnen zijn. Pre-standaardisering kan worden gezien als een productiefase die de beperkte beschikbaarheid van een product biedt om mogelijkheden te bieden voor tests en proeven van klanten – deze fase zal waarschijnlijk het punt vormen waarop Category 8 voor het eerst in de markt wordt gezien. 6. De modulaire mix Het gebruik van multi-tenant datacenters, oftewel Co-Lo's, neemt nog steeds toe binnen de markt, evenals de hyperscale-, cloud- en serviceproviders van het datacentersegment van internet. Dit zijn de grootste energieafnemers met de grootste behoefte aan een connectiviteits- en bewakingsoplossing voor het datacenter. Maar dit neemt niet weg dat het modulaire datacenter belangrijker wordt als een levensvatbare oplossing voor het verhogen van de capaciteit van het datacenter. Terwijl de datastortvloed zich
Organisaties kunnen succesvol zijn door juist te plannen, de juiste vragen te stellen en zich te houden aan een roadmap. Dit zal ertoe bijdragen dat het hoofd wordt geboden aan de uitdagingen die gekoppeld zijn aan de evoluerende technologie en de toenemende bandbreedtebehoefte in de voorzienbare toekomst. ■
kevin st. cyr senior vice president enterprise solutions bij commscope
dcw maart | technologie
ving naar OM4 versneld. OM4 wordt gebruikt in 40G- en 100G-netwerken over de hele wereld en dat beweegt gebruikers en fabrikanten ertoe hoogwaardigere bekabeling te verlangen. We werken samen met industrienormgroepen aan vezel van de volgende generatie, bijvoorbeeld met de TIA TR-42-groep die het voorstel van een 'wide band' multimode vezeloplossing bespreekt.
7. Een beter begrip van DCIM Het heeft enige tijd geduurd voordat de markt oplossingen voor infrastructuur van het datacenter heeft geïmplementeerd, maar we zien dat klanten een beter begrip hebben van de waarde van DCIM bij het optimaliseren van de prestaties van het datacenter binnen een bepaalde periode. Met een DCIMoplossing kunnen organisaties de voeding controleren en vernieuwingen en plaatsing van activa begrijpen en plannen. Volgens mij proberen DCIM-softwareproviders klanten te helpen eerder een ROI te bereiken. Oplossingsproviders moeten empathie hebben voor hun klanten om hun problemen te begrijpen en een oplossing te kiezen die een eind zal maken aan die problemen. Dus wanneer het systeem live gaat, is de gebruiker voorbereid op wat deze zal zien en hoe deze ermee om moet gaan. Het live gaan moet goed verlopen en als de planning niet goed wordt doordacht en uitgevoerd, zal het resultaat niet optimaal zijn. U kunt verwachten dat DCIM-oplossingsproviders de nadruk meer zullen leggen op het proberen om de gebruikerservaring voordeliger te maken.
31
in de bouw worden veel onnodige kosten gemaakt. datacenters vormen daarop geen uitzondering. deze onnodige uitgaven kunnen worden voorkomen door meer efficiëntie en een effectieve samenwerking op basis van eenduidige informatie. er zijn namelijk veel verschillende partijen betrokken bij het ontwerpen, bouwen en onderhouden van een datacenter, waardoor er snel miscommunicatie kan ontstaan. ketenintegratie is hierbij het sleutelwoord. bim vergt echter een andere manier van denken. vanaf nu staat data centraal en niet langer documenten.
Objectgerichte denk- en werkwijze
Werken met Bouwwerk Informatie Model Bij het integreren van het bouwproces is ICT inmiddels een onmisbaar hulpmiddel om de documentenstroom adequaat te reguleren. Het werken met een BIM gaat nog een stap verder. BIM gaat namelijk over het hele bouw-, onderhoud- en beheersproces en gaat uit van data in plaats van documenten. Het vergt dan ook een objectgerichte denken werkwijze.
dcw maart | bim
wat is een bim precies?
32
Een BIM betreft een digitale representatie van functionele en fysieke karakteristieken van een bouwwerk. Het is een uitgangspunt voor en ondersteunend aan activiteiten en besluitvorming in de levenscyclus van een bouwwerk. Het wordt gedeeld en verrijkt door de verschillende belanghebbenden in het bouwproces, van architect tot leverancier tot de gebouwbeheerder. Een BIM is in feite het virtuele bouwwerk, waarbij visualisatie door middel van een grafisch 3D-model (de geometrie) een belangrijk aspect is.
Het grafische 3D-model is echter slechts één van de mogelijke representaties van de informatie uit de onderliggende databases van het BIM. Daarnaast komen in ieder project nog steeds documenten voor. Denk aan specificaties, berekeningen, simulaties, documentatiemateriaal, garanties, schema’s, afbeeldingen, aanvullende 2D-tekeningen, noem maar op. Al dit soort documenten maken op zich geen deel uit van het 3D-model, maar zullen wel op een gestructureerde manier moeten worden opgeslagen en overgedragen. Het betreft dus niet alleen geometrische informatie, maar ook informatie over de niet-geometrische kenmerken van de objecten (bijvoorbeeld materiaal, gewicht, capaciteit, prijs, fabricaat enz.). Het grafische 3D-model en de aanvullende informatie worden samen het BIM genoemd. Zo kunnen we in een BIM precies zien hoe het object eruit moet gaan zien (3D-model) en wat het bestek is. De leverancier van de vloeren kan ook zijn specificaties hieruit halen en het geleverde product hierin
vermelden en de gebouwbeheerder kan er zijn onderhoudsplan mee opstellen.
verdere ontwikkeling van bim
In het BIM wordt de informatie opgeslagen in een database, gekoppeld aan de samenstellende objecten of ‘dingen’ die in een bouwwerk voorkomen. Bij het invoeren van een BIM gaat het over het hele bouwproces, niet over het informatiseren van onderdelen daarvan. Het BIM is tijdens de levensduur een belangrijke referentie en gegevensbron voor ontwerp, realisatie, onderhoud, facility management, asset management en reconstructies. Het ondersteunt dus in potentie alle werkzaamheden rondom een bouwwerk. Het BIM gaat in theorie dus de hele levensduur van het betreffende datacenter mee en mogelijk nog veel langer, omdat het na een eventuele sloop kan worden gearchiveerd. Pas als alles over en van het bouwproces wordt ingevoerd en iedereen er aan meewerkt, komen de voordelen van het werken
normen nodig
Dit vraagt om normen op het vlak van onder meer het proces van informatie-uitwisseling, van informatiemodellen en van overdrachtsprotocollen. Dit is waar NEN een bijdrage levert aan BIM. Vanuit NEN houdt de normcommissie ‘Automation systems and integration’ zich samen met de beleidssector ‘Bouw’ bezig met normen op het gebied van data en informatie en vormt de verbinding tussen nationale en internationale ontwikkelingen voor de BIM-normen. De normcommissie fungeert hiermee als een kennisplatform voor standaarden op het gebied van BIM. Deze normen moeten het softwarematig uitwisselen van gegevens breder geaccepteerd maken en bovendien effectiever. Ook dienen de normen werkprocessen te stroomlijnen, zodat meer geïntegreerd gewerkt kan worden en versnippering en de daarmee gepaard gaande inefficiëntie en fouten worden teruggedrongen. Ook in de bouw worden de voordelen van ICT door alle ketenpartners onderkend en wordt onderzocht wat de beste manier is om deze hulpmiddelen zo optimaal mogelijk te benutten. BIM zorgt er voor dat snelheid, transparantie, reproduceerbaarheid
‘HET WERKEN MET EEN BIM HEEFT GROTE IMPACT OP DE ORGANISATIE EN DE INDIVIDUELE WERKNEMER’.
van data en systematische archivering in alle fasen van het bouwproces en beheerproces bereikt wordt. ICT in combinatie met BIM op basis van normen maakt vernieuwing van de bouw mogelijk. In de bouwsector is momenteel een transitie aan de gang van denken in documenten naar het denken in data. Een van de initiatieven die de Bouw Informatie Raad (BIR) op zich heeft genomen, is het coördineren en beheren van alle normen die vanuit de bouwsector zijn ontstaan of aan het ontstaan zijn. Hiertoe is door de BIR een nationaal loket opgericht waar alle beheerders van normen en vergelijkbare documenten in de bouw zitting in hebben en waar NEN als portaal dient naar de Europese (CEN) en Internationale (ISO, IEC) normen waar het gaat om het inbrengen van kennis over deze normen of het inbrengen van nationale ontwikkelingen in internationale ontwikkelingen. ■
leo van ruijven principal systems engineer croon elektrotechniek
dcw maart | bim
met een BIM tot hun recht. Voor het realiseren van deze veranderingen zijn eerst de nodige obstakels te overwinnen. Ieder bedrijf heeft immers zijn eigen volwassenheid, werkwijze, bedrijfsvoering en software-omgeving. Elk bedrijf of organisatie betrokken bij de bouw zal dan ook een groeimodel moeten ontwikkelen, teneinde vanuit de huidige situatie te groeien naar een gewenst BIM-niveau. De Bouw Informatie Raad (BIR) geeft hier sturing aan door het ontwikkelen van bijvoorbeeld kenniskaarten en het organiseren van themabijeenkomsten en het samenbrengen van brancheorganisaties en de grote opdrachtgevers met het oog op ontwikkeling van en begeleiden van invoering van BIM in bedrijven. Het werken met een BIM heeft grote impact op de organisatie en de individuele werknemer. Het gaat om mensen, hun werkzaamheden en de gereedschappen die daarbij gebruikt worden. Het gaat vooral om het ontwikkelen van een andere manier van kijken naar het bouwproces en organisatiecultuur, verschuivend van een machtsoriëntatie naar een gelijkwaardigheid in samenwerking, ondersteund door een gemeenschappelijke ‘eigen taal’ en begrippenkader, zowel intern als extern.
33
Voldoen aan de norm is niet altijd voldoende
Dikkere bekabeling PDU is wel degelijk zinvol hoe dik moet de bekabeling van een pdu zijn? over dit onderwerp wordt al een aantal jaren flink gediscussieerd. op zich is deze vraag echter eenvoudig te beantwoorden. de norm (en-iec 60950) is er immers duidelijk over: 1,5 mm2 is voldoende voor een belasting met 16a. toch hebben de voorstanders van een dikkere bekabeling wel degelijk een punt. zowel technisch, financieel als vanuit maatschappelijk oogpunt biedt een dikkere kabel grote voordelen. technisch
De norm van 1,5 mm is destijds opgesteld zonder dat men hierbij keek naar het specifieke gebruik in datacenters. Juist in datacenters staat de bekabeling echter vaak onder een permanente belasting van 12A of meer, op een 16A feed. Dat geeft een forse warmteontwikkeling. 2
Neem de volgende proefopstelling: aan een 16A PDU monteren we een kachel met een belasting van 8A. De stroom laten we lopen via een 2,5 mm2-draad, een 1,5 mm2-draad (de wettelijke norm) en vervolgens door een 1 mm2-draad.Vervolgens hebben we van de drie kabels thermografische foto's gemaakt.
dcw maart | bekabeling
De aardedraad is vrijwel onbelast en is dus ook nauwelijks warm. De nul- en fasedraad van 2,5 mm verwerken beide 8A stroom. Door de lage weerstand is er echter nauwelijks warmteontwikkeling. De fase-
34
draad van 1,5 mm2 heeft het duidelijk zwaarder en produceert meer hitte. Hoewel die van 1 mm2 formeel goed zijn voor 10A spant deze in onze test wat warmte betreft de kroon. We zien 1 mm2 overigens regelmatig in C13-aansluitsnoeren. Die warmte is allesbehalve bevorderlijk voor het isolatiemateriaal. Dat zal sneller verouderen en op den duur zelfs uitharden en afbrokkelen. Een spontane kortsluiting ligt dan op de loer.
financieel
Niet alleen technisch, maar ook zakelijk gezien heeft de 2,5 mm2-draad voordelen boven de 1,5 mm2-norm. De warmteontwikkeling door de hogere weerstand moet immers wel afgevoerd worden. Het gevolg is een hoger energieverbruik door de koeling. Niet alleen het draadverlies, maar ook het energieverbruik van de koeling drukt gedurende de
Aardedraad
1 mm2 draad
levensduur op het budget. Deze kosten kunnen zelfs hoger zijn dan de aanschaf van de PDU zelf.
maatschappelijk
De wereld is niet gebaat bij een hoog energieverbruik. Zeker als een datacenter zichzelf 'groen' noemt, zou het geen genoegen moeten nemen met de verliezen door dunnere bekabeling.
rekensommen
Deze uitspraken zijn niet gestoeld op onderbuikgevoel, maar op harde wetenschap. Dit zijn de belangrijkste formules.
1,5 mm2 draad
2,5 mm2 draad
Het 3G1,5-snoer neemt dus 12,32 min 7,36 ofwel 4,96 Watt meer vermogen op dan het 3G2,5-snoer. Dit vermogen wordt volledig omgezet in warmte, die door de airco moet worden afgevoerd. Uitgaande van een PUE-waarde van 1,4 verliest de eigenaar van het datacenter dus 6,94 W aan vermogen - enkel en alleen door het gebruik van dit type snoer. Op jaarbasis is dit 6,94*24*365/1000 = 60,83 kWh energie. Als we de levenscyclus van een spanningsslof op 10 jaar stellen, dan bedraagt de totale consumptie 608 kWh. Met een kostprijs van € 0,16 betekent dat een extra kostenpost van 97,32 euro. En dat is een stuk meer dan de meerprijs van een 3G2,5-snoer ten opzichte van een 3G1,5-snoer. ■
We gaan uit van een stekkerblok van 16A enkelfase van 1 meter lengte, met 3 meter snoer. De continue belasting van het snoer is 10A. Een typische ohmse weerstand van een 1,5 mm2 snoer is 15,4Ω/km. Dat vergelijken we met een snoer van 2,5 mm2 met een typische weerstand van 9,2Ω/km.
ronald timmermans marketing director van schleifenbauer products
Het opgenomen vermogen van de 1,5 mm2-draad van 8 (2*(3+1)) meter berekenen we als volgt: P = I2R I2 = 102 = 100 R= 8 * 15,4/1000 = 0,1232 P = 12,32 Watt Voor het 3G2,5 snoer geldt P = 7,36 Watt
Buiten beginnen is binnen winnen HERAS ADVAT Afschrikken • Detecteren • VertrAgen • Actie onDernemen • toegAng VerschAffen
www.heras.nl
Prefab-datacenters:
Sneller, flexibeler en kosteneffectiever prefab-datacenters zijn dé oplossing voor het gebrek aan flexibiliteit van bestaande datacenters. deze datacenters worden volledig offsite gebouwd, vervoerd en onsite in elkaar gezet. dit biedt veel voordelen.
dcw maart | prefab-datacenters
Onlangs bestelde Facebook een prefab-datacenter voor Zweden, het Luleå 2 Data Center. Dit zogenaamde ‘Rapid Deployment Data Center’ (RDDC) van Emerson beslaat meer dan 11.500 vierkante meter en is opgebouwd uit meer dan 250 modules, waaronder modules voor stroomvoorziening, adiabatische luchtbehandeling, waterzuiveringsinstallatie en ombouw. Facebook wilde de tijd die het kost om nieuwe datacenters online te zetten, inkorten. Het nieuwe prefab-datacenter van Facebook is een van de meest efficiënte en duurzame datacenters ter wereld. Draaiend op honderd procent her-
36
Ben De Brauwer
nieuwbare energie en voorzien van de allernieuwste Open Compute Project-server en -opslag. Traditionele datacenterbouw voldoet in veel gevallen niet meer aan de snel veranderende eisen van veel bedrijven en markten. Daarnaast wordt in het ontwerp vaak geen rekening gehouden met toekomstige groei. Het gevolg is dat bedrijven extra capaciteit moeten bijschakelen voordat er echt behoefte aan is, met alle risico’s en extra kosten van dien. Of ze blijven steeds achter de feiten aanlopen, waardoor hun groei wordt geremd. Juist voor bedrijfsexpansie zijn de modulaire oplossingen van een of meerdere server-racks een uitkomst, omdat zo’n uitbreiding een minimale verstoring betekent voor gecontroleerde groei. Anders gezegd: een prefab-oplossing wordt altijd geleverd met ingebouwde groeimogelijkheden.
30 tot 60% sneller
Vooral voor nieuwbouw zijn prefab-datacenters dé oplossing. Ze bieden organisaties dertig tot zestig procent sneller extra online capaciteit dan traditioneel gebouwde datacenters. Deze modulaire en schaalbare oplossingen leveren bovendien een uitstekende
performance, omdat ze beschikken over de allernieuwste technologie. “Prefab-datacenters met een complete infrastructuur bieden mogelijkheden die voorheen nog niet beschikbaar waren. De kostenvoordelen van deze datacenters zijn vaak groter dan de uitbreiding van een bestaand datacenter of een nieuw traditioneel datacenter bouwen”, zegt Ben De Brauwer, Managing Director Benelux bij Emerson Network Power. Wat zijn dan de nieuwe, innovatieve oplossingen die voorheen nog niet op de markt waren? • Gesloten racksystemen met geïntegreerde koeling, stroombescherming en beheer op afstand. • Zelfstandige modules met geïntegreerd softwarebeheer die binnen een gebouw zijn in te zetten of dienen als vrijstaande, verplaatsbare data- of netwerkcentra. • Vrijstaand, volledig geprefabriceerde datacenters, met de allernieuwste ‘unified’ infrastructuur.
integraal offsite bouwen
Vrijstaande RDDC’s worden volledig op maat ontworpen en offsite vervaardigd en getest voordat ze vervoerd worden en ter plaatse gemonteerd. De bouw in een gecontroleerde productieomgeving biedt meer controle over het ontwerp. Geïntegreerde componenten, integraal beheerd, betekenen hogere IT-productiviteit en flexibelere capaciteit. Het resultaat is een state-of-the-art, perfect geïntegreerd datacenter, dat sneller en tegen lagere kosten is in te zetten dan een
procent reduceren. Bovendien zijn dit soort datacenters in minder dan vijftig procent van de tijd te realiseren. Daarnaast is de gemiddelde PUE van een datacenter 1,65, terwijl prefabs zijn ontworpen om een PUE van 1,2 of minder te behalen.
onderzoek
finetunen van de inbedrijfstelling en het voorkomen van eventuele opstartproblemen. Als extra capaciteit nodig is, zijn extra modules eenvoudig toe te voegen met minimale inspanning en zonder verstoring van de bedrijfsvoering.
twintig procent goedkoper
Ben De Brauwer: "Een geprefabriceerd datacenter is optimaal toegerust voor de geografische ligging, het klimaat, het technologisch profiel, de IT-applicaties en de zakelijke doelstellingen van een bedrijf. Daarmee profiteer je van de snelheid en de kostenefficiëntie van het modulaire ontwerp en de offsite constructie." Recent onderzoek onderstreept de toelichting van De Brauwer. Van de bedrijven die meer dan vijfduizend servers beheren, bouwde 66 procent de afgelopen vijf jaar een compleet nieuw datacenter of renoveerde zijn bestaande locatie. Per 1MW kost datacentercapaciteit ongeveer tien miljoen dollar. Prefab kan de totale kosten van een datacenter tot wel twintig
dcw maart | prefab-datacenters
traditioneel datacenter. Prefab-datacenters betekenen soms een tijdwinst van maanden. Daarnaast biedt de modulaire aanpak grotere schaalbaarheid en is een prefab-datacenter zo volledig aan te passen aan de steeds veranderende eisen van een bedrijf en markt. Bij een traditioneel ontworpen datacenter zijn energievoorziening, koeling en beheersystemen onafhankelijk van elkaar geconfigureerd; en ook onafhankelijk van de omgeving waarin ze zijn gehuisvest. De integrale aanpak van het prefab-bouwproces van datacenters zorgt voor een grotere efficiëntie dan het traditionele bouwproces. Door belangrijke technologische partners vanaf het begin samen te laten werken tijdens het ontwerpproces is het ontwerp beter af te stemmen op de geografische kenmerken. Deze geïntegreerde ontwerpaanpak, samen met de offsite constructie door gespecialiseerde vakmensen, verhoogt de kwaliteit. Het proces behelst eveneens configuratie op systeemniveau en het uitgebreid testen voor het vervoer naar de uiteindelijke locatie, het
Vooral telecombedrijven profiteren van deze innovatie om hun datacenters sneller online te zetten en met een betere performance. Uit onderzoek van Emerson blijkt dat in 2025 ten minste zestig procent van het telecommunicatienetwerk uit datacenters zal bestaan. Dit Data Center 2025-onderzoek van Emerson heeft wereldwijd professionals van datacenters ondervraagd om te komen tot een toekomstvisie voor de branche. Meer dan 800 professionals deden mee met als belangrijke uitkomst dat een aanzienlijk percentage van de telecommunicatiebedrijven zichzelf omvormt tot datacenter en steeds meer gaat leunen op colocatiefaciliteiten. Dit als gevolg van fusies en overnames in deze sector. Ook T-Systems koos onlangs voor een prefab-oplossing van Emerson voor zijn nieuwste clouddatacenter in Spanje. Dit datacenter, met een capaciteit van 1,1 MW, beschikt over een volledig modulaire opbouw van 38 geïntegreerde modules bestaande uit bijna 300 Knürr racks, meer dan 60 Liebert koel units en meerdere Chloride UPS-systemen. Ben De Brauwer: "Prefab-datacenters zijn zeer aantrekkelijk voor de dynamische markt waarin telco’s zich op dit moment bevinden. Maar niet alleen telco’s kunnen profiteren van prefab-datacenters, daarvoor zijn de voordelen eenvoudigweg te aantrekkelijk.” ■
37
Eindrapportage van Europees onderzoeksprogramma:
Project PEDCA is klaar; nu begint het eigenlijk pas echt
het is al weer bijna vier jaar geleden - in 2011 - dat het projectvoorstel voor pedca werd geschreven. sindsdien is er veel beweging geweest in de sector. iets wat het project consortium natuurlijk in ogenschouw heeft moeten nemen toen het van start ging op 1 juli 2013 en de 18 maanden dat het project actief was. inmiddels is pedca afgerond. maar het echte werk moet eigenlijk nog beginnen. centraal staat en waar innovatie continu in ontwikkeling is, is in de basis een ‘voor en door de sector’ concept.
joint action plan
Dit betekent natuurlijk dat de verschillende stakeholders van de sector in feite zelf aan het roer moeten staan. En dat betekent vervolgens weer het betrekken van een breed
dcw maart | pedca
Een project starten op het moment dat de zomervakanties aanbreken, is niet het meest handige moment. Het heeft ons echter wel de gelegenheid gegeven om een voorschot te nemen op de eerste mijlpalen die in het verschiet lagen. Het conceptidee van een Pan-European Data Centre Alliance, een netwerkplatform waar samenwerking en kennisdeling ter versterking van de sector
38
PEDCA's vier 'pijlers' in relatie tot de zes 'Joint Actions'
scala van belanghebbenden, van commer ciële tot in-house datacenter operators, van leveranciers tot branche- en belangenorganisaties, van studenten tot trainers en van onderzoekers tot curriculum ontwikkelaars, en meer. Alleen met deze aanpak kan de juiste input verkregen worden om een ‘Joint Action Plan’ te formuleren waar de stakeholders zich in kunnen herkennen en wat toegevoegde waarde levert. Het PEDCA-platform zou ‘slechts’ de (commercieel onafhankelijke) verbindende factor moeten zijn dat dit helpt faciliteren. De scope-bepaling, onderzoek en input van aanvullende expertises vanuit diverse soorten workshops en meetings bracht het project tot de identificatie van ‘requirements’, met aan de basis een viertal pilaren: strategie, business innovatie, vaardigheden, opleiding & training en awareness. Maar hiermee waren we er natuurlijk nog niet. Wat moet er dan eigenlijk gebeuren binnen die onderwerpen? Waar wordt de meeste waarde aan gehecht, en door welke stakeholders? Welke ontwikkelingen zijn er,
hoofdzaken
Nu het fundamentele raamwerk van het PEDCA-platform vorm had gekregen, waren er nog twee hoofdzaken van belang. Ten eerste het raamwerk ter validatie voorleggen aan de stakeholders en ten tweede het concretiseren van het Joint Action Plan. Dat eerste heeft het project gedaan in de vorm van vier Focus Panels op vier verschillende locaties, waar in een vorig artikel ook aandacht aan is geschonken. Deze zijn aangevuld met workshops en panelsessies tijdens bestaande conferenties, individuele meetings met stakeholders uit andere regio’s en een breed uitgezette online survey. Uitgangspunt was het zoeken van een goede balans tussen de verschillende stakeholder groepen die het geheel nog eens grondig onder de loep zouden nemen. Met het concreet maken van het Joint Action Plan (JAP) ging het project de laatste fase in en dit vond deels in overlap plaats met de validatie-fase. Om de kans op succes te vergroten, is het uiteraard nodig om een beeld te hebben van wat er nodig is om het geheel te faciliteren. Ook niet onbelangrijk, of sterker nog: de beweegreden achter het idee van PEDCA, welke impact kan met een dergelijk platform voor de sector verwacht worden in Europa? Tijdens die laatste paar maanden van het project zijn het actieplan, het business plan en de impact assessment
uiteengezet. Samen met het communicatieplan (disseminatie rapport & roadmap) vormen zij de vier laatste project deliverables) die het consortium eind december 2014 aan de Europese Commissie heeft opgeleverd. Green IT Amsterdam, een van de projectpartners, is een consortium van publieke en private deelnemers die als 'duurzaamheids champions' bereid zijn hun expertise te delen en samen te werken en hiermee op innovatieve wijze toegevoegde waarde te creëren op het gebied van duurzaamheid, maatschappij en succesvol ondernemen. Deelnemen aan dit project bood ons de kans zowel onze deelnemers als de Nederlandse datacenter sector zo goed mogelijk te vertegenwoordigen en hierbij tevens het belang van duurzaamheid te onderstrepen. De Nederlandse datacenter-sector heeft in de afgelopen jaren bijzonder goede expertise ontwikkeld op dit vlak en staat ook steeds meer bekend als de Green Data Port binnen Europa, in het bijzonder de (brede) regio rond Amsterdam. Door deel te nemen aan dit strategische project kan door de Nederlandse sector op Europees niveau in meerdere opzichten grote bijdragen aan het onderwerp worden geleverd.
en wat nu dan?
Zoals de titel van dit artikel al aangeeft, begint het eigenlijk nu pas echt. Het ‘voor en door de sector’ blijft cruciaal. Het plan voor PEDCA als succesvol platform kan alleen tot volledige bloei komen als mensen en organisaties er zich voor in willen zetten. Maar het werk dat is verzet tijdens die achttien maanden heeft ook nog in iets anders geresulteerd dan het Joint Action Plan (en de individuele deliverables). Iets dat net zo belangrijk is, wellicht zelfs belangrijker.
Het continu opzoeken en betrekken van belanghebbenden, en in het bijzonder de bereidheid vanuit een grote deel van hen om structureel en constructief samen te werken en bij te dragen aan het project, heeft er voor gezorgd dat het netwerk binnen Europa behoorlijk is verstevigd. Niet alleen in aantallen, maar ook in diversiteit aan vertegenwoordigde groepen en regio’s. Er zijn niet alleen plannen voor vervolgstappen, er worden in diverse richtingen al verdere acties ondernomen en er zijn nieuwe samenwerkingen ontstaan. Het is zaak om hier op voort te bouwen en het Joint Action Plan van project PEDCA is hierbij bedoeld als een handige kapstok. Naast de hierboven genoemde resultaten mag ook zeker worden gezegd dat in die achttien maanden de naam van de Amsterdamse datacenter sector als duurzame industrie nog verder gevestigd en geconsolideerd is. Meer dan uit andere regio’s hebben onze deelnemers impact gehad op het ambitieniveau wat betreft duurzaamheid bij de Europese samenwerking die in gang is gezet. Onze dank gaat daarom natuurlijk ook uit naar iedereen die hieraan heeft bijgedragen.
beschikbaar
Het uiteindelijke doel van PEDCA is het bewerkstelligen van een datacenter sector dat bijdraagt aan én de vruchten plukt van effectieve groei, werkgelegenheid, kennisontwikkeling, grotere energie efficiëntie en CO2-reductie, maar natuurlijk ook betere concurrentie én samenwerking met de sector buiten Europa. Het huidige netwerk vormt nu de basis en heeft de potentie om uit te groeien tot een nog innovatiever en sterker datacenter sector netwerk, zowel regionaal als Europees. Mocht je geïnteresseerd zijn in de volledige documenten van PEDCA, kun je ze hier vinden: www.datacentral.org/?page=PEDCADownloads. Momenteel wordt er nog gewerkt aan een (compacter) Final Report dat de inhoud van deze deliverables reflecteert. Het projectconsortium blijft samenwerken, met elkaar en met anderen. Aan iedereen die mee wil werken: neem gerust contact op met Green IT Amsterdam of met een van de andere organisaties uit het consortium. ■ esther van bergen green it amsterdam
dcw maart | pedca
zowel in de sector als daarbuiten, die van belang zijn? Wat zijn de bestaande sterke punten en wat zijn mogelijke knelpunten? De verkregen feedback van de vele actief deelnemende stakeholders maakte het mogelijk een eerste overzicht te formuleren van benodigde en gewenste activiteiten. Deze konden vervolgens geclusterd worden in zes ‘Joint Actions’ die de vier pijlers doorkruisten.
39
Schneider Electric lanceert
Flexibele 3-fase UPS schneider electric introduceert galaxy vm, een uninterruptible power supply (ups) die 3-fase stroombeveiliging levert voor middelgrote datacenters en industriële of facilitaire omgevingen. het gaat om een flexibel systeem, dat eenvoudig kan worden aangepast aan de specifieke behoeften op een locatie.
De batterijmodules en ventilatoren van de Galaxy VM zijn hot-swappable, waardoor deze vervangen kunnen worden zonder de werking van het systeem te hoeven onderbreken. De Galaxy VM maakt gebruik van een gepatenteerde powertopologie die de belasting van de actieve componenten vermindert. Dit komt de betrouwbaarheid van het systeem ten goede.
dcw maart | nieuws
econversion
40
De UPS beschikt over een ‘ECOnversion’stand. Gecombineerd met ECO-modus technologieën en dubbele online conversie heeft de UPS hierdoor een efficiëntie van 99%. ECOnversion corrigeert de harmonische vervorming in de stromen die voor een vervuiling kunnen zorgen, wat een stabiele stroomvoorziening garandeert. Datacenter- en facilitymanagers zien de hoge efficiëntie van de UPS direct vertaald in een
lagere energierekening. “Dit is van groot belang voor de operators en beheerders van zowel datacenters als andere bedrijfskritische omgevingen”, aldus Paul Bron, vice president IT Business bij Schneider Electric. “Zij staan voortdurend voor de uitdaging om een optimale energie-efficiëntie te koppelen aan een maximale uptime en beschikbaarheid.”
eenvoudige installatie en beheer
De Galaxy VM is voorzien van een compacte behuizing. Het volledig geïsoleerde Input/Output (I/O)-kabinet beschikt over kabelinvoer boven- en onderlangs, waardoor de UPS met de achterzijde tegen een muur geplaatst kan worden. De UPS is voorzien van wieltjes, waardoor deze eenvoudig verplaatst kan worden. Voor het configureren van de Galaxy VM kan gebruik worden gemaakt van de ISX Designer-configuratietool
van Schneider Electric. Het UPS-systeem is ontworpen voor integratie met elektrische, fysieke en monitoringsomgevingen. Gebruikers kunnen het systeem beheren met de StruxureWare Data Center Infrastructure Management (DCIM)-software van Schneider Electric en monitoren via gebouwbeheersystemen en het Modbus-protocol. Paul Bron: “Facility- en IT-managers kunnen erop vertrouwen dat Galaxy VM werkt met de bestaande systemen. Bovendien kunnen zij aanzienlijke besparingen op de energiekosten en andere gerelateerde kosten realiseren.” ■
Apple bouwt commandocentrum voor datacenters in Arizona Apple bouwt een megadatacenter in de Amerikaanse staat Arizona. Het Amerikaanse IT-bedrijf investeert twee miljard dollar in het datacenter, dat dienst moet gaan doen als een soort commandocentrum voor de overige datacenters van Apple. Het datacenter moet worden aangedreven met behulp van zonne-energie. Om de locatie te voorzien van voldoende capaciteit bouwt Apple naast het datacenter een zonnepark met zonnepanelen. Dit park moet 70 megawatt aan energie gaan leveren aan het datacenter. In totaal moeten zo’n 150 Apple-medewerkers fulltime aan de slag gaan in het nieuwe datacenter.Voor de bouw van het datacenter zijn veel voorbereidende werkzaamheden nodig, die door Apple’s saffierproducent GT Advanced Technologies worden uitgevoerd. De bouw van het datacenter kan naar verwachting in 2016 van start gaan. ■
Efficiënter inventarisbeheer in datacenters Een nieuwe tool van Tumblr helpt datacentereigenaren en -beheerders datacenters efficiënter en strenger te beheren. De tool versnelt het ontdekken van nieuwe machines en toevoegen van hardwarematige details aan een oplossing voor inventarisbeheer. Genesis is oorspronkelijk ontworpen voor het beheer van fysieke servers, switches en racks in de datacenteromgevingen van Tumblr. De tool is na verloop van tijd echter doorontwikkeld voor het beheer van alle mogelijk hardware, IP-adressen en software binnen datacenters. De tool is intern door Tumblr, dat onderdeel is van Yahoo, ontwikkeld. Genesis, zoals de tool heet, is door Tumblr open source gemaakt en dus gratis beschikbaar voor andere datacenterbeheerders. Tumblr stelt dat de tool nog finetuning nodig heeft en vraagt beheerders hierbij te helpen. “Indien u een bug aantreft of een leuk idee hebt voor dit project, laat het ons dan weten. Ook kunt u betrokken raken bij het project door code voor de tool te schrijven, documentatie te ontwikkelen of deel te nemen aan vraag- en antwoordsessies”, legt Tumblr uit in een blogpost. ■
SPIE-ICS
Integrated Connectivity Solutions SPIE-ICS faciliteert uw connectiviteit door middel van een integrale aanpak en dienstverlening. Wij doen dit op het gebied van: • Datacenters en ICT-ruimtes • In-building Wireless (DAS) • IT en Facilitaire Infrastructuren • Enterprise Mobility Management • Smart Integrated Facility Management • Detachering Telecom Management Professionals
Voor meer informatie ga naar www.spie-nl.com/services/spie-ics of bel naar 076 - 544 54 44
Modulaire switches van Facebook verwijderen noodzaak clusters te creëren Servers worden normaal gesproken in een cluster ondergebracht om deze met elkaar te laten communiceren. Door deze clusters worden bepaalde delen van het netwerk echter zwaar belast, waardoor opstoppingen kunnen ontstaan. Facebook heeft daarom nieuwe switches ontwikkeld waarbij iedere node met elkaar kan communiceren zonder dat hiervoor clusters nodig zijn. Hierdoor kan een flexibele architectuur worden gebouwd waarin opstoppingen eenvoudig kunnen worden omzeild. De nieuwe switches van Facebook worden ‘6 Pack’ genoemd. De switches zijn modulair en hot swappable. Iedere switch bevat 12 onafhankelijke switching elementen, die ieder 1.28Tbps kunnen verwerken. Ieder element draait zijn eigen besturingssysteem op de lokale server en is dus volledige onafhankelijk.
fboss
De switches maken hierbij gebruik van FBOSS, een Linux-gebaseerd netwerkbesturingssysteem dat door Facebook is ontwikkeld. Voor iedere 6 Pack is een apart beheerpaneel beschikbaar, wat het mogelijk maakt switches individueel te beheren. De switches zijn door Facebook in eigen beheer ontworpen, iets wat het bedrijf voor nagenoeg alle hardware in zijn datacenters doet. De nieuwe switches moeten gezondere, duurzamere, flexibelere en schaalbaardere netwerk fabrics creëren. De 6 Pack is gebaseerd op het Wedge concept, een top-of-rack switch die eveneens door Facebook is ontworpen. De nieuwe switches tillen de flexibiliteit van het Wedge concept echter naar een hoger niveau. Met behulp van de 6 Packs moet een flexibele architectuur ontstaan die eenvoudig kan worden gemanipuleerd, wat het mogelijk maakt
opstoppingen in het hart van het datacenters te omzeilen.
open compute
De 6 Packs worden door Facebook beschikbaar gesteld aan andere partijen via het Open Compute initiatief. Ook de Wedge top-ofrack switch is via dit initiatief beschikbaar. ■
Adapter maakt elektromechanische afsluitingen compatibel met iedere serverkast
dcw maart | nieuws
Allerlei elektromechanische afsluitingen zoals vingerafdrukken, gezichtsherkenning, RFID-kaarten bieden vandaag de mogelijkheid om de toegang tot een serverkast te controleren. Niet alle systemen zijn echter compatibel met de verschillende kasten die op de markt verkrijgbaar zijn. EMKA Electronics lanceert daarom een adapter die de meest uiteenlopende kasttypes met de elektromechanische oplossingen verbindt.
42
De zwenkgreep Agent E is het centrale element voor het afsluitprogramma van EMKA Electronics. Om een serverkast te openen meldt een gebruiker zich via één van de mogelijke herkenningsmethoden aan, die kunnen variëren van een vingerafdrukscanner tot het invoeren van een toegangscode via het toetsenbord. Een softwareprogramma controleert de invoer en de toegangsrechten van de gebruiker. Volgens het EMKA-principe draait de gebruiker vervolgens aan de zwenkgreep om het slot te openen. De schakelkast van sommige grotere fabrikanten zijn echter voorzien van hefboomgrepen die naar boven getrokken worden. Om dit segment eveneens af te dekken heeft EMKA Electronics de nieuwe adapter voor het Agent E-Programma ontwikkeld. Deze adapter maakt de zwenkgreep Agent E ook geschikt voor schakelkasten met hefboomgrepen. ■
advertentie
Zweden krijgt mogelijk ‘CO2negatief’ datacenter
Datacenters op een groene fundering
Mogelijk wordt in Zweden een ‘CO2-negatief ’ datacenter gebouwd. Het datacenter zou worden ontwikkeld door Eco DataCenter en door energie zowel te genereren als te leveren zelfs meer CO2 compenseren dan het datacenter uitstoot. Het datacenter zou worden gebouwd in Falun, een Zweedse stad die vooral bekend staat vanwege een grote kopermijn die begin jaren ’90 zijn deuren sloot. In de stad zou een datacenter van bijna 40.000 vierkante meter worden gebouwd. EcoDataCenter zou bij de opening van het datacenter al direct toegang hebben tot 16 megawatt aan energie. Een onderstation is al op de locatie aanwezig. DatacenterKnowledge wijst op een video die op YouTube is verschenen waarin het project uiteen wordt gezet. In deze video wordt gesproken van een CO2-negatief project. Het datacenter moet worden aangedreven door een energie centrale waarin onder andere houtsnippers worden verbrand. Het datacenter maakt gebruik van vrije koeling om het eigen energieverbruik zo laag mogelijk te houden.
huizen verwarmen
Door in de koude wintermaanden huizen te verwarmen met warmte afkomstig van de servers en in de warme zomermaanden juist koelenergie die overblijft in het datacenter door te geven aan een regionaal koelsysteem stelt het bedrijf een negatieve CO2-uitstoot te kunnen realiseren. Hiermee is het bedrijf het eerste CO2-negatieve datacenter ter wereld. Met name het hergebruiken van warmte wordt over het algemeen beschreven als een inefficiënte werkwijze. Falun zou hier echter een uitzondering op zijn, aangezien het datacenter zeer dicht bij de verwarmingsinfrastructuur in de regio ligt en warmte dus tegen veel lagere kosten kan worden afgegeven. ■
Eaton 3 fase UPS. Energiezuinige power quality oplossingen • Ongeëvenaarde prestaties • Toonaangevend op gebied van efficiency • Innovatieve energiebesparende technologieën • Compact in vloeroppervlak en gewicht
www.eaton.nl/datacenters
Evenementenkalender DatacenterWorks blijf op de hoogte van de evenementen op datacenter-gebied. kijk ook op de website www.datacenterworks.nl onder ‘agenda’. zelf een evenement aankondigen? stuur een mailtje
dcw maart | agenda
naar
[email protected].
44
evenement
datum
plaats
land
CeBIT
16 - 20 maart 2015
Hannover
Duitsland
World Hosting Days Global
24 - 26 maart 2015
Rust
Duitsland
Cloud & Data Center World
25 maart 2015
Seoul
Korea
Industrial Ethernet Event
26 maart 2015
Eindhoven
Nederland
BICSI Middle East Conference & Exhibition
14 - 16 april 2015
Dubai
Verenigde Arabische Emiraten
Data Center World Global Conference
19 - 23 april 2015
Las Vegas
Verenigde Staten
BICSI Canadian Conference & Exhibition
26 - 29 april 2015
Ottawa
Canada
BICSI South Pacific Conference & Exhibition
11 - 13 mei 2015
Sydney
Australië
IDC's DataCenter 360° Roadshow 2015
14 mei 2015
Ankara
Turkije
Gartner IT Infrastructure, Operations & Data Center Summit
18 - 19 mei 2015
Sydney
Australië
Symposium Uptime Institute
19 - 21 mei 2015
Santa Clara
Verenigde Staten
Symposium Groene ICT & Duurzaamheid in het HO
29 mei 2015
Leiden
Nederland
BICSI United Kingdom Conference & Exhibition
10 juni 2015
Londen
Verenigd Koninkrijk
BICSI Fall Conference & Exhibition
20 - 24 sept. 2015
Las Vegas
Verenigde Staten
IT Room Infra
17 november 2015
Den Bosch
Nederland
it room infra: de vereniging voor de technische infrastructuur van computerruimtes en datacenters.
Bredere positionering IT Room Infra Tijdens de evaluatie van 2014 hebben we ruim 60 leden en participanten geïnformeerd over de plannen voor 2015. Op dinsdag 17 november wordt opnieuw een groot en informatief congres georganiseerd in 1931 in ’s-Hertogenbosch. Dit jaar willen we nog meer bezoekers uit onze doelgroep naar het evenement trekken, doordat we hen additionele informatie gaan geven op het gebied van IT/cloud-transitie en Datacenter Technologie. Waar de oorsprong van IT Room Infra in eerste instantie lag bij de kleine en middelkleine computerruimtes, hebben we deze doelgroep in laatste jaren uitgebreid
naar middelgrote en grote computerruimtes binnen het MKB en Enterprise-markt. Door de tracks ‘IT/cloud-transitie’ en ‘Datacenter Technologie’ proberen we onze bezoekers een breder scala aan informatie te geven naast het traditioneel (ver)bouwen van een computerruimte. We hopen dat we als branchevereniging onze bezoekers meer handvatten kunnen geven voor het maken van de juiste beslissing aangaande het gehele proces van bouwen, verbouwen of outsourcen van een computerruimte, of zelfs bij het afnemen van diensten vanuit de cloud. In het verleden richtten we ons hoofdzakelijk op de primaire facilitaire en infrastructu-
rele producten en diensten, echter denken we inmiddels ook meer te kunnen bieden op het gebied van IT/cloud en co-locatie diensten. Het congres is hiermee simpelweg interessant voor iedereen met een computerruimte of datacenter van 1 tot 10.000 racks. ■
maarten verbunt voorzitter stuurgroep it room infra
‘Externe adviseurs’ nieuw bij IT Room Infra
vijf tracks it room infra
- Bouwen & Beveiligen - Monitoren & Managen - Koeling, Power & Connectiviteit - IT/cloud Transitie - Datacenter Technologie
ten we de toegevoegde waarde van de externe adviseurs te zien. De tracks worden ingevuld met toekomstvisies, concrete cases of nieuwe technische mogelijkheden. Per track is er plaats voor zes lezingen dus er moeten keuzes gemaakt worden. De leden en exposanten van IT Room Infra bestaan voornamelijk uit leveranciers en system integrators. In combinatie met de externe adviseurs (vanuit de markt) wordt er een goede stap gezet om het programma beter op de wensen van de markt in te laten spelen. De focus verschuift van de boodschap van de exposanten naar de vraag vanuit de markt. Op 10 april vinden de eerste overleggen per track plaats. Als er onderwerpen zijn die u
graag tijdens IT Room Infra behandeld zou willen zien, laat dit dan voor 10 april weten aan Eline Hazeleger (
[email protected]). ■
agenda
5 juni brancheborrel bij Beachclub Vroeger in Bloemendaal 17 november IT Room Infra event, Den Bosch
contactgegevens it room infra:
FHI, federatie van technologiebranches Eline Hazeleger (
[email protected]) Telefoon: (033) 465 75 07 Internet: www.itroominfra.nl
dcw maart | it room infra
Kees Loer (TCN Data Hotels), Stijn Grove (Dutch Datacenter Association), Jarno Bloem (Telecity), Hans Timmermans (EMC The Netherlands) en Maikel Bouricius (Green IT Amsterdam) adviseren in 2015 de leden over het programma van IT Room Infra op 17 november in congrescentrum 1931 (’s-Hertogenbosch). De vijf tracks zijn inmiddels bekend, maar hoe de tracks ingevuld gaan worden staat nog open. Juist bij deze invulling verwach-
45
Bisci Europese nieuwsbrief en district chair Uit de onlangs verstuurde eerste BICSI Mainland Europe District nieuwsbrief blijkt dat er serieus invulling wordt gegeven aan het verder ontwikkelen van deze regio. Daarom is het bestuur ook op zoek naar een regionale District Chair. Verder nog informatie over het tweemaandelijkse ICT Today magazine en de opleidingsmogelijkheden. Europese ontwikkelingen
BICSI heeft van het Europese vasteland een apart district gemaakt vanwege de verschillen met het Verenigd Koninkrijk, dat qua ontwikkeling voor BICSI meer overeenkomsten vertoont met andere Engelstalige regio’s. Daar wordt momenteel verder invulling aan gegeven met een eigen e-mail nieuwsbrief en het aanstellen van een district chair, waarvoor BICSI-President Brian Ensign in februari diverse interviews heeft uitgevoerd. Waarschijnlijk kunnen we de gekozen kandidaat in de volgende DatacenterWorks aan u voorstellen. Via deze pagina houden wij u uiteraard op de hoogte van alle regionale BICSI-ontwikkelingen en nieuwsfeiten. Op korte termijn staat er echter nog geen regionale conferentie of ledenbijeenkomst in de planning.
dcw maart | bicsi
ICT Today
46
Tijdens het schrijven van deze pagina eindigt net de jaarlijkse winterconferentie in Orlando. Daarom verschijnen in de maart/ april editie van BICSI’s tweemaandelijkse ICT Today magazine weer diverse artikelen die gebaseerd zijn op de diepgaande technische presentaties die daar zijn gegeven. BICSI-leden die op internationale schaal willen netwerken kunnen onder andere als gastauteur voor ICT Today mede invulling geven aan die ambitie. Op BICSI’s website staat de themakalender voor het hele jaar, zodat u tijdig op geschikte onderwerpen in kunt spelen. In de mei/ juni editie staan onder andere toegangscontrole van datacenters, een standaardupdate van 25/40GBaseT, het installeren van glasvezelbekabeling en de BIM COBie ontwikkelingen op het programma.
BICSI-opleidingen
De meeste netwerkprofessionals kennen BICSI van het uitgebreide opleidings- en certificeringsprogramma. Minder bekend is het feit dat er inmiddels al een 70-tal trainingen online worden aangeboden via Connect. Zowel op het gebied van datacenter- en netwerkontwerp, als projectmanagement, veiligheid en persoonlijke ontwikkeling en vaardigheden. Nieuw in dat online aanbod zijn o.a. de BICSI RCDD Online Test Preparation Course, ter voorbereiding op het zware examen en de DD01: Foundations of Telecommunications Distribution Design. Net als bij klassikale opleidingen en conferenties kunnen RCDD’s daarmee de benodigde CEC’s verdienen om hun persoonlijke certificering te continueren. Maar dan laagdrempelig toegankelijk vanuit huis of het eigen kantoor. Verder organiseert BICSI ook regelmatig interessante technische webinars, waarover u op www.bicsi.org uiteraard alle informatie kunt vinden. Wanneer u meer wilt weten over de toegevoegde waarde van het BICSI-lidmaatschap en certificeringen, kunt u ook contact opnemen met het Europese kantoor in Brussel, of onderstaande lokale bestuursleden. ■
RCDD Joop Ierschot van Deerns, via
[email protected] RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M, via
[email protected]
SL
VIRTUALISATIE
APPS
SECURITY
STORAGE
SOLUTIONS
PAAS MIGRATIE
CLOUDSHOPPING
SOLUTIONS
STORAGE
CLOUDCOMPUTING
VIRTUALISATIE
MIGRATIE
DAT GREEN I
SECURITY LAAS
SAAS PRIVATE LAAS
GREEN IT
SECURITY
PUBLIC
IT MANAGEMENT
PAAS
MIGRATIE PRIVATE APPS CONVERSION HYBRIDE CLOUDCOMPUTING PRIVATE
LAAS CONVERSION
PUBLIC
HYBRIDE IT MANAGEMENT
GREEN IT
[email protected] Feiten en fictie in kaart gebracht
MAKING THE CONNECTIONS COUNT FIBER TO THE CELL SITE
FIBER TO THE HIGH-RISE, HOUSE, MDU
FIBER TO THE TOWER
FIBER TO THE NODE
FIBER TO THE VENUE
FIBER TO THE OFFICE
FIBER IN THE CENTRAL OFFICE
FIBER TO THE BUSINESS
FIBER IN THE DATA CENTER
INNOVATIVE, END-TO-END SOLUTIONS • Speed up network deployments • Improve network reliability • Reduce operational and capital expenses
FIBER TO THE CONTINENT
TE Connectivity Nederland BV Rietveldenweg 32, 5222 AR ‘s-Hertogenbosch Tel: +31 73624 6211 Mail:
[email protected]
www.te.com/bns