In samenwerkingen met
datac e nte rwo r ks | ma a rt 2 0 1 0
management
Acadia schuift Vblocks onder datacenter praktijk
Parentix bouwt datacenter met Cisco UCS koeling
Verdampingskoeling voor datacenters
en verder a vocent lijm voor emerson network power | modern jasje voor datacenter hagaziekenhuis | dunne kabels stimuleren implementatie cat 6a | draka zet stevig in op datacenters | leaseweb implementeert ultragroene servers
AnzDataCenter_ZDT.qxd
15.08.2008
20:49 Uhr
Seite 1
Tyco Electronics Can Help Relieve Your Major Data Center Headaches* “Power Consumption”
“Cooling High Density”
LAN electronics devices equipped with our MPO and MRJ21 connectors consume less power.
Reduced cable quantities and optimized patch cord routing improve airflow under raised floors and within cabinets.
“Speed of Change” “Higher Densities/ Space Shortage”
Our Plug’n’Go factoryterminated cabling systems can be deployed rapidly, reducing time required for MAC’s.
Our small form factor connectors allow far higher port densities, providing more ports per m2. And our cable management systems ensure optimum high-density cable routing.
“Environmental Impacts” Our systems are RoHS compliant and engineered with the environment in mind. TE is also actively involved in the LEED® initiative of USGBC.
RoHS Ready
* In 2007 DatacenterDynamics conducted a survey in Western Europe and the USA asking for the Top 10 issues surrounding datacenter management. Major concerns were listed as: “power consumption”, “cooling high density”, “higher densities/space shortage”, “speed of change” and “environmental impacts”. AMP NETCONNECT infrastructure solutions from Tyco Electronics can help relieve your headaches associated with these issues. Tyco Electronics Nederland B.V. Network Solutions / Enterprise Networks AMP NETCONNECT Postbus 288, 5201 AG ’s-Hertogenbosch The Americas: Greensboro, NC, USA; Tel: +1-800-553-0938; www.ampnetconnect.com Telefoon: +31 (0) 73 6 246 211 EMEA & India: GERMANY; Tel: +49-6103-709-1547; www.ampnetconnect.eu Fax: +31 (0) 73Langen, 6 246 958 Asia/Pacific: Hongkong, CHINA; Tel: +852-2738-8731; www.ampnetconnect.com Email:
[email protected]
Tyco Electronics AMP NETCONNECT in:
AMP, AMP NETCONNECT, NETCONNECT, TE Logo and Tyco Electronics are trademarks.
i n d it n um m e r
datac e nte rwo r ks
In dit nummer management 04 alle installaties in één oogopslag 14 acadia schuift vblocks onder
datacenter
power
ams-ix
26 avocent lijm voor emerson network
Realistisch verhaal Wanneer mag ik mezelf duurzaam noemen? Ben ik ‘groen’ als ik mijn energie-efficiëntie met 2 % weet te verbeteren, zoals de MJA als streven heeft? Of als ik mijn PUE onder de 1,2 heb weten te krijgen? Of liggen de eisen die ik mezelf moet opleggen nog hoger? Op zichzelf interessante vragen die centraal staan in een nieuw ‘sustainable ict’-project waarin datacenterdienstenleverancier Easynet het voortouw heeft genomen. Nu hoor ik u terecht denken: ‘Alweer een groen initiatief?’ Een nieuw project brengt weer (papieren) rapporten met zich mee en dat kan nooit goed zijn voor het milieu. Toch steekt dit plan van Easynet iets anders in elkaar dan voorgaande initiatieven. Het ‘sustainable ict’project moet een soort van kenniscentrum bieden door juist alle expertise te bundelen die andere initiatieven hebben voortgebracht. “Er zijn heel veel initiatieven, maar je ziet er zo weinig van terug”, vertelt Cathy van de Garde, die namens Easynet het project heeft geïnitieerd, tijdens een interview met DatacenterWorks. “Er moet een centraal orgaan komen die dat allemaal gaat consolideren.” Bij dat centrale orgaan moeten zoveel mogelijk partijen worden betrokken, zoals hardwareen softwareleveranciers, datacentereigenaren, onderzoekers van kennisinstituten en universiteiten. Dit gezelschap gaat in de markt op zoek naar de best practices die onder andere worden gepresenteerd tijdens een Masterclass aan de Nyenrode Business Universiteit. Door zoveel mogelijk kennis te delen moet uiteindelijk consensus ontstaan over wat nu duurzaam is. Waarmee de vraag aan het begin van dit stukje is beantwoord. Een ambitieus plan dat – als het allemaal van de grond komt – voor de nodige nuchterheid kan zorgen. “Van claims als ‘CO2-neutraal’ gaan mijn haren overeind staan. Er moet een realistisch verhaal komen”, stelt Van de Garde. Ik ben benieuwd naar die realistische praktijkverhalen. Meer daarover in aankomende nummers van DatacenterWorks. Ferry Waterkamp
[email protected]
29 “wordt het nog steeds een datacenter?” 32 interxion krijgt datacentercertificaat praktijk 08 zonnedak maakt dco ‘uniek’ 10 parentix bouwt datacenter met cisco ucs 18 modern jasje voor datacenter 2
hagaziekenhuis
koeling 28 verdampingskoeling voor datacenters bekabeling 22 troubleshooting 10 gbps-netwerken 33 dunne kabels stimuleren implementatie
37
cat 6a
draka zet stevig in op datacenters
energievoorziening 38 leaseweb implementeert ultragroene
servers
en verder 40 it room infra 41 productnieuws 45 bicsi 46 column advertentie Download GRATIS uw white paper(s) binnen de komende 30 dagen en maak kans om een Samsung Home Theatre (Model BD 7200) te winnen! Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 74416t
|3 Datacenterworks_NL_74416T.indd 1
2/25/2010 11:20:00 AM
Ma n ag e m e nt
Alle installaties in één oogopslag Teus Molenaar is freelance journalist
het niagara framework van het amerikaanse tridium is de basis van de applicaties die webeasy heeft gebouwd om via internet alle installaties op één console te beheren. zelfs via de ipod touch. “alle apparatuur – inclusief toegangscontrole – is op één plaats te beheren”, stelt directeur paul straver.
4|
datac e nte rwo r ks
In een grote hal tijdens de VSK-beurs in de Jaarbeurs te Utrecht verkneukelt Paul Straver, directeur van Webeasy, zich om alle aandacht die zijn stand krijgt. De VSK (Verwarming, Sanitair, Klimaat- en koudetechniek) is de tweejaarlijkse vakbeurs voor de installatiebranche. Straver staat in de hal waar softwarehuizen hun producten voor de installatiebranche tonen. Of hij al eens op een IT-beurs heeft gestaan? “Nee”, antwoordt Straver, “dat is toch een geheel nieuwe branche waarop wij ons richten. Misschien zijn we nog wat onwennig.” Hoewel hij zegt dat zijn software heel goed is te gebruiken om een rekencentrum met een paar muisklikken installatietechnisch te beheren, is het niet zo gek dat zijn bedrijf zich presenteert op de installatiebranche. Dat heeft te maken met de wortels van Webeasy. De onderneming komt voort uit Vageri Electrical & Instrumentation. Het bedrijf dat nu bijvoorbeeld de laatste hand legt aan de E&I-installatie van twee gasproductieplatforms voor Shell en de Gasunie. “Destijds is nagedacht
over een manier om je als systeemintegrator binnen de installatiebranche te onderscheiden van concurrenten.Toen hebben we Tridium in de Verenigde Staten gevonden. En daaruit is Webeasy voortgekomen. Uiteindelijk is het bedrijf verzelfstandigd, omdat het maken van software toch een heel andere tak van sport is dan het aan elkaar koppelen van installaties.” Maar de rol van systeemintegrator om alle technische componenten binnen bijvoorbeeld kantoor, fabriek of scholencomplex aan elkaar te koppelen, zit het bedrijf nog in het bloed. Die leerschool was nodig om signalen van allerlei pluimage te begrijpen en te kunnen vertalen naar één platform.
speciaal overgekomen
Tridium, zo legt hij uit, is de maker van het Niagara Framework, een componentenmodel waarmee het mogelijk is slimme apparatuur, automatiseringssystemen en enterprise-applicaties te integreren, en realtime
“Ik verwacht dat wij over twee jaar met Webeasy-producten komen die zijn gebaseerd op het Sedona-platform.” |5
Ma n ag e m e nt
data-uitwisseling tussen deze apparaten te bewerkstelligen. “Daarmee biedt het een volledig open en gestandaardiseerde ontwikkelomgeving voor de bouw van applicaties. Zo hebben wij Webeasy gebouwd op het Niagara Framework. Tridium is daar zo tevreden mee dat het bedrijf onze oplossing wereldwijd verkoopt. Het heeft wereldwijd rondgekeken wat er zoal te koop is op de markt aan software voor het beheer van installaties via internet en heeft voor ons gekozen. Dat levert niet alleen extra omzet op, maar vooral de erkenning dat we toch wel iets goeds aan de man brengen”, zegt de trotse Straver. Tridium gaat de Webeasy-producten wereldwijd uitrollen onder eigen label. Dit geeft het Nederlandse bedrijf op korte termijn toegang tot meer dan zeventig distributeurs. Het contract met Webeasy is tijdens de VSK getekend. De CEO van Tridium,Terry Casey, was speciaal voor dit doel overgekomen. “Microsoft heeft met Windows een framework ontwikkeld”, gaat Straver verder, “als basis voor het ontwikkelen van applicaties binnen de kantooromgeving. Niagara Framework is specifiek ontwikkeld om embedded devices te integreren, te ontsluiten en te managen en om specifieke gebruikersapplicaties te ontwikkelen binnen de technische automatisering op basis van internettechniek. Dat is precies wat wij met Webeasy hebben gedaan.”
luchtbehandeling
Tijdens de VSK-beurs heeft Straver de nieuwe productlijn voor beveiliging ten doop gehouden. Deze bestaat uit toegangscontrole, inbraakbeveiliging en videobewaking. Ook lanceerde het bedrijf een nieuw softwarepakket voor energiemanagement, waarmee de gebruikers op eenvoudige wijze besparingen op het energiegebruik kunnen realiseren. De combinatie van deze producten met de bestaande applicaties voor klimaatbesturing, naregeling en doucheautomatisering met legionellepreventie levert Webeasy één hardwarelijn op, één besturingsplatform en één bedieningspakket voor alle gebouwbeheerapplicaties. “Daarmee bieden we de mogelijkheid via internet alle installaties in bijvoorbeeld een rekencentrum te kunnen beheren. Dat is eenvoudiger dan de ver-
schillende interfaces van de verschillende apparatuurleveranciers te moeten bedienen”, legt Straver uit. Voor het beheer van een rekencentrum heeft hij meteen een nuttige toepassing voorhanden. “Als het om de luchtbehandeling gaat, moeten normaal gesproken machines of apparatuur worden uitgeschakeld voor de naregeling. Met onze oplossing is het mogelijk te regelen, terwijl alles gewoon doordraait.” Klanten heeft hij nog niet in de wereld van de datacentra, maar hij vermoedt dat de oplossing zoveel gemak biedt, dat hij nog dit jaar de eerste contracten kan tekenen.
verschillende werelden
In een rekencentrum treffen we, als het om de installaties gaat, gescheiden werelden aan. “Normaal is dat al zo. De E- en de W-installateur doen nauwelijks iets in gezamenlijkheid. Elektra en warmte zijn twee verschillende werelden. In een rekencentrum komt daar nog eens de IT-wereld bij kijken, want die doet uiteindelijk het beheer. Met onze oplossingen”, vertelt Straver, “brengen we die werelden bijeen, want alle signalen komen uiteindelijk in onze software bij elkaar. Dan is het handig als de betrokkenen van tevoren al met elkaar rond de tafel gaan zitten om over het beheer te gaan praten.” Hij vindt het een normale eis dat alle projecten regelmatig worden gecontroleerd. “Als iets net is opgeleverd, zal het allemaal nog wel kloppen, maar in de loop der tijd verandert er vaak zoveel dat je niet meer zeker weet of de bestaande configuraties nog wel optimaal presteren. Voor een goed beheer is het nodig dat je dit regelmatig controleert.” Webeasy biedt standaard integratiemogelijkheden met systemen van derden met LON, Bacnet, KNX, Modbus, M-bus, OPC, XML, SNMP en oBIX (open Building information exchange). Dit zijn allemaal standaarden voor signaaloverdracht. “Wij volgen elke standaard die is afgesproken. Daarmee bieden we een open platform. Wij hebben een uitgebreide applicatiebibliotheek ontwikkeld (waarin dus apparatuur is opgenomen) voor de diverse gebouwgebonden installaties. Hierdoor gaat programmeren snel, eenvoudig en foutloos, met de kracht van vrije programmeerbaarheid. Maatwerk is dus mogelijk voor elke installatie, terwijl de software uit een standaardbibliotheek is opgebouwd. Wij kunnen vier keer sneller dan onze concurrenten programmeren”, beweert Straver.
documentatie beschikbaar
Gebaseerd op de Niagara-platform bouwen de mensen van Webeasy hun applicaties in Java. De software is ontworpen voor de installateur, dealer en eindgebruiker. De installateur past via de webbrowser eenvoudig de instellingen, configuraties of strategieën van de installaties aan. De dealer profiteert van snelheid, betrouwbaarheid en efficiëntie van programmeren. En de eindgebruiker beschikt over één console voor het beheer van alles installaties in bijvoorbeeld een rekencentrum. “We hebben een open oplossing, zodat gebruikers zelf eigen miniprogramma’s in de software kunnen opnemen. Neem onze oplossing voor klimaatbeheer”, legt Straver uit. “De Webeasy-server genereert de aansluitschema’s automatisch om de installaties sneller in bedrijf te stellen. De schema’s worden in pdf opgeslagen op deze server, wat het onder6|
datac e nte rwo r ks
houd van een regeltechnische installatie verder vereenvoudigt. Na de inbedrijfstelling kan iemand meteen een compleet instellingen- en/of configuratieoverzicht in pdf genereren en opslaan op de Webeasy-server. Behalve de aansluitschema’s komen bij levering ook de RTO (regel technische omschrijving), schakelkastschema’s en datasheets van de toegepaste Webeasy-producten als pdf op de server te staan. Alle documentatie is dus rechtstreeks voorhanden. Overigens kan niet iedereen over alles beschikken. Voor iedere soort gebruiker worden de toegestane rechten en bijbehorende beeldschermen automatisch gegenereerd. Tevens hebben we een facilitaire pagina die een snel overzicht geeft van de installatie.”
slimme telefoons
Sinds kort heeft Webeasy ook de mogelijkheid de iPod Touch, of elke andere pda of slimme telefoon, als interface te gebruiken. Deze toepassing is ook gelanceerd op de VSK. “Wij hebben geregeld contact met onze klanten om onze producten op hun wensen af te stemmen. Zo kwam installatiebedrijf Synto uit Goes met de vraag of de iPhone was te gebruiken om op afstand installaties te beheren. Daarmee zijn we aan de slag gegaan. We hadden daar niet extra software-engineering voor nodig, omdat de ‘plaatjes’ binnen de applicatie automatisch worden gegeneerd. Het heeft wel even geduurd voordat we dit konden toepassen, omdat de telecombedrijven pas sinds kort weer werken met fixed IPadressen. Bij de introductie van umts zo’n zes jaar geleden waren er
vaste IP-adressen, maar de belangstelling voor umts was zo groot dat ze als snel adressen te kort kwamen en overgingen op dynamische IPadressering, maar je kunt natuurlijk geen apparaten beheren als ze geen vast adres hebben. Maar nu kan het dus wel.” Een andere wens van een klant – ingenieursbureau Haskoning – is om op één scherm(pje) te kunnen zien of een installatie goed draait. “Daar hebben we een paar maanden werk aan, maar die mogelijkheid komt er”, zegt Straver.
draadloze communicatie
De volgende uitdaging waarvoor Webeasy zich gesteld ziet, is de verwerking van signalen die via draadloze verbindingen tot stand komen. “Vanwege de flexibiliteit zie je dat er een toenemende belangstelling is om apparaten draadloos te kunnen bedienen. Daar willen wij op inspelen”, zegt Straver. Ook hiervoor is hij te rade gegaan bij het Amerikaanse Tridium. Dit bedrijf heeft namelijk het open Sedona-platform ontwikkeld om applicaties te kunnen maken die draadloos beheer van apparatuur mogelijk maakt. Samen met Zigbee heeft het bedrijf een chip ontwikkeld die leveranciers kunnen integreren in installaties om signalen uit te sturen. Tridium directeur Casey heeft op de VSK drie lezingen gegeven over dit onderwerp, waarvoor veel belangstelling bleek. “Ik verwacht dat wij over twee jaar met Webeasy-producten komen die zijn gebaseerd op het Sedona-platform”, zegt Straver. advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
P ra kti j k
LCP bouwt Datacenter Oostkamp 2
Zonnedak maakt 2 DCO ‘uniek’ lcp is gestart met de bouw van een tweede datacenter in het belgische oostkamp. met de bouw van datacenter oostkamp 2 of dco2 komt er een infrastructuur in west-vlaanderen die tot nu toe alleen in brussel was te vinden. het nieuw concept is volgens lcp bovendien een primeur voor europa. Hans Vandam is freelance journalist
LCP is al vijftien jaar actief en levert onder andere contentmanagementsystemen aan een tachtigtal gemeenten en managet services voor grote klanten. DCO is de datacenterafdeling van LCP. DCO is gericht op colocatiediensten voor een breed publiek. Het eerste datacenter in Oostkamp werd in 2006 operationeel en is inmiddels ‘vol’. Om tegemoet te kunnen komen aan de vraag van klanten wordt nu Datacenter Oostkamp 2 of DCO² opgezet.
zonnepanelen
DCO², waar de ‘Green IT’ voorop zal staan, is gelegen op 150 m van het huidige datacenter. In het drie verdiepingen tellende datacenter wordt gekoeld met een combinatie van buitenlucht, verneveling en een waterbuffer van 4.000 m³ (4.000.000 liter) hemelwater. Dit geheel, aangevuld met een installatie van zonnepanelen (3.500 m²), maakt het een ‘uniek project’, aldus LCP. DCO² wordt gebouwd vanuit de praktijk. Het bestaande datacenter DCO van LCP diende als basis voor de ontwikkeling van dit project. Het nieuwe 5.653 m² grote datacenter zal beschikken over 3.115 m² datavloer voor ongeveer 60.000 servers. Omwille van het hoge energiegebruik in een datacenter is de energiebesparing een economische en ecologische zaak. Bij een traditioneel ‘zuinig’ datacenter is 50 % meer energie nodig dan puur wat de computers vereisen (PUE van 1,5). Bij DCO² zal dit cijfer volgens LCP terugvallen tot 6 % (PUE van 1,06). Tevens zal het gebouw, met zijn 8|
zonnedak, deze verliezen compenseren, zodat het totale energiegebruik lager is dan de IT-verbruiken. Hierdoor zal de PUE-factor van het gehele project lager dan 1 zijn, zo becijfert LCP. De bouw van DCO² is al gestart. De komende zomer wordt het datacenter afgewerkt en zal er worden proefgedraaid. In de loop van september zal het datacenter feestelijk worden geopend.
dco2 in cijfers
Bebouwde oppervlakte Computerrooms Stroomvoorziening Parkeergelegenheid Rackinfrastructuur Stroomvoorziening per rack Netwerk Backhaul Security Brandbeveiliging Koeling Koelwaterbuffer
5.653 m² drie zalen, totaal 3.115 m² tot 5 MW (redundant, ups + dieselgenerator back-up, 2N) 1.500 m² (waarvan 772 m² overdekt) APC-infrastruxture, ‘hot aisle containment’ 16 – 96 A per rack (20 kW) (redundant) carrier independent (carrierroom 72 m²) meerdere 10Gb-fiberringen biometrische acces control (fingervein), CCTV Vesda, mist blussing twee afzonderlijke koelcircuits (adiabatisch en traditioneel) 4000 m³ hemelwater
datac e nte rwo r ks
Het 5.653 m² grote datacenter zal beschikken over 3.115 m² datavloer voor ongeveer 60.000 servers. |9
P ra kti j k
Mirjam Hulsebos is freelance journalist
vorig jaar introduceerde cisco met unified computing een vernieuwende datacenterarchitectuur die virtualisatie naar een hoger niveau tilt. het eerste nederlandse datacenter dat deze technologie implementeert, is parentix. een kijkje in zijn keuken.
Datacenter van de toekomst
Parentix bouwt met Cisco UCS Parentix is een businessapplicatie-hostingprovider die volledig inzet op een 100 % cloudstrategie volgens het SaaS-model. Het bedrijf richt zich op alle typen mkb-organisaties, van kleine bedrijven met vijf man in dienst tot en met bedrijven met vijfhonderd werkplekken. Corebusiness is het hosten van bedrijfskritische applicaties van onder andere Microsoft en Exact. Deze programma’s leunen zwaar op SQL- en Exchange-componenten en vereisen een hoge I/O. Tot op heden konden dergelijke applicaties daardoor niet of slecht op gevirtualiseerde omgevingen draaien. “Daarom volgen we de ontwikkelingen in de hostingbranche op de voet. Kwaliteit en efficiëntie van de resources zijn voor ons heel belangrijk. Als we daarin kunnen verbeteren, zullen we dat meteen doen, want alleen zo kunnen wij automatiseringsoplossingen blijven aanbieden met uitstekende beschikbaarheiden kwaliteitgaranties”, zegt technisch directeur Vincent Kemp.
complex
Hij wilde graag meer virtualiseren, maar dat was tot op heden lastig omdat dit voor applicaties met een hoge I/O niet of nauwelijks mogelijk was. “Daardoor is het opbouwen en beheren van de klantomgevingen die wij aanbieden complex. Het vereist technische specialisatie en tijd. Bovendien waren er zware infrastructurele investeringen nodig. Dit dwong onze klanten alsnog langlopende contracten af te sluiten met relatief hoge opstartkosten.” Niet alleen de opstartkosten waren hoog, ook de operationele kosten. Er waren namelijk veel servers nodig, die allemaal stroom vraten. “En zoals je weet, is stroom een belangrijke beperkende factor in datacenters”, zegt Kemp. Het was in de oude situatie ook lastig piekbelastingen op te vangen. “Daarvoor moesten we nog meer servers bijplaatsen.” En dat kon niet 10 |
op de huidige twee locaties, waar Parentix tegen de grenzen van de groei aanliep. Want het bedrijf maakte al maximaal gebruik van de oppervlakte in de twee datacenters en ook de energietoevoer liep tegen zijn grenzen aan. Het team was dan ook zeer geïnteresseerd in het unified-computingsysteem van Cisco. “UCS doet precies datgene waar wij naar op zoek waren: virtualisatie van applicaties met een grote SQL-component. Cisco UCS is een architectuur die de silo’s in onze datacenters verbindt tot één architectuur. Daarmee kunnen we optimaal profiteren van de kracht van virtualisatie”, stelt Kemp. Cisco UCS is een geïntegreerd serverplatform dat alle soorten applicaties kan ondersteunen. In plaats van aparte servers voor bijvoorbeeld email, storage en het ERP-systeem integreren de bladeservers die Cisco gebruikt, al deze applicaties. Daardoor gaat virtualisatie nog een stap verder. Deze techniek maakt het voor Parentix mogelijk met minder servers – en dus ook minder stroomgebruik – meer klanten te bedienen.
netwerk én storage
Enthousiast door de mogelijkheden besloot Parentix niet af te wachten tot anderen ervaring met Cisco UCS hebben opgedaan, maar besloot actie te nemen. Het vinden van een implementatiepartner was eenvoudig. Pieter Gabes, algemeen directeur van Parentix: “Wij hebben een jarenlange relatie met Telindus-Isit op storagegebied en het heeft als eerste Nederlandse bedrijf de certificering voor UCS behaald. Bovendien is Telindus-Isit naast storage ook gespecialiseerd in networking. In een datacenter levert dat synergie op, want juist daar komen netwerk en storage samen.”
datac e nte rwo r ks
1. Dynamic Free Cooling van Stulz Airconditioning.
“Cisco UCS is een architectuur die de silo’s in onze datacenters verbindt tot één architectuur.” |11
p ra kti j k
Bovendien sluiten de cultuur van Parentix en Telindus-Isit goed op elkaar aan, vindt Gabes. “We zijn allebei innovatief, niet snel tevreden en hebben een constante drive om te willen verbeteren. We stimuleren elkaar enorm. Dat levert ontzettend veel positieve energie op en leidt tot oplossingen die een ander niet snel bedenkt.”
greenf ield implementatie
Telindus-Isit adviseerde een architectuur die behalve uit Cisco UCS onder andere bestaat uit Cisco Nexus-switches, VMware vSphere-virtua lisatiesoftware en het NetApp-storageplatform (zie kader). Het projectteam bestond uit zeven specialisten van Telindus-Isit, Parentix en Cisco. In totaal is dit team zeventig dagen bezig geweest de nieuwe architectuur in de beide datacenters neer te zetten. Daarbij zijn verschillende fases doorlopen. Allereerst is de storage opgeleverd. Daarna is de coreswitchinginfrastructuur vervangen door Nexus 10GbE-componenten, die het tevens mogelijk maken de redundantverbinding tussen de beide datacenters tot dit niveau te upgraden. Als derde stap is de hardware geplaatst. En tot slot is de UCS-managementsoftware geïmplementeerd. Het project is op 31 december 2009 opgeleverd. Het nieuwe platform is in eerste instantie naast de al bestaande infrastructuur neergezet. Hierdoor zijn bestaande componenten niet of nauwelijks bij de implementatie betrokken geweest. “We wilden de mogelijkheid hebben de security, stabiliteit en performance uitgebreid te testen. Het gaat immers om een zeer innovatief project, dat brengt altijd risico’s met zich mee. Wij wilden bestaande klanten daar niet onder laten lijden”, legt Gabes uit. Parentix zet het UCS-platform voornamelijk in voor de expansie van de operatie en verdere standaardisatie van het productportfolio. “Door het stap voor stap verder uit te bouwen, krijgen onze medewerkers de kans het nieuwe platform goed te leren kennen. We moeten in onze processen al heel veel dingen aanpassen, denk aan de rechtenstructuur voor het beheer door de eerste, tweede en derde lijn, de procedures voor support en engineering en natuurlijk de trainingen. Door alleen nieuwe klanten in het UCS-platform op te nemen, hoeven niet alle medewerkers hals over kop volgens de nieuwe processen te gaan werken. Stap voor stap is ons motto”, zegt Gabes. Dat geldt ook voor de integratie van de centrale beheerinterface in de bestaande beheersystemen. Dit gebeurt pas in een volgende projectfase.
“Met de huidige hoeveelheid stroom die we verbruiken kunnen we straks naar verwachting vier tot vijf keer zoveel klanten bedienen” 12 |
eenvoudiger beheer
Het nieuwe platform biedt verschillende voordelen. Doordat Parentix afscheid heeft genomen van het multivendorconcept, is het beheer een stuk eenvoudiger. “Zaken als opslag, aanmaken van vlan’s en opbrengen van virtuele machines kunnen met Cisco UCS vanuit één beheerinterface worden geregeld. Werkzaamheden die we nu nog handmatig moeten doen, kunnen we met deze architectuur geautomatiseerd laten verlopen. Dat resulteert in een minder foutgevoelig proces en veel kortere doorlooptijden”, weet Kemp. En dat heeft weer gevolgen voor de snelheid waarmee Parentix klant omgevingen kan opbouwen. “De complexiteit is minder groot, waardoor we klanten sneller online kunnen krijgen.” Dat vertaalt zich in de mogelijkheid kortere looptijden aan te bieden. “Klanten willen graag zoveel mogelijk flexibiliteit”, zegt Kemp. “Daar kunnen we met deze nieuwe architectuur aan tegemoetkomen. De opstartkosten zijn immers significant lager, dus we verdienen die in een veel kortere tijd terug.” De lagere complexiteit en het eenvoudiger beheer biedt ook op het personele vlak voordelen. “Echt goede datacenterspecialisten moet je zoeken met een lampje.Van hen zijn er niet zoveel”, zegt Gabes. Gelukkig heeft hij hen in dienst. “Je wilt die mensen hoogwaardig werk laten
gebruikte techniek
In het nieuwe datacenterplatform is gebruikgemaakt van de volgende technieken: - Cisco UCS blade server chassis & servers - 64 bits NetApp-storage - 10GB-ethernet - Cisco Nexus-1000v en 5000 componenten - de nieuwste Intel Xeon 5500 Nehalem-processoren - de jongste telg in de VMware-familie, genaamd vSphere - de overkoepelende Cisco UCS-managersoftware
de mens maakt het succes
Bij de implementatie van wezenlijk nieuwe technologie gaan altijd dingen mis. Dat gold ook voor dit project. Toch slaagden de drie partijen erin ogenschijnlijk onoverkomelijke problemen als sneeuw voor de zon te laten verdwijnen. “De samenwerking was echt bijzonder. Alle betrokkenen hadden een oplossingsgerichte houding. In plaats van naar elkaar te wijzen, omdat er iets niet volgens plan verliep, hielpen we elkaar en deed ieder van ons ook wel eens taken die strikt genomen door een ander zouden moeten worden gedaan. We keken niet op een uurtje meer of minder. We waren echt één team, het ontsteeg een normale klant-leverancierrelatie. Ik denk dat dit de belangrijkste succesfactor is van dit project. Als niet iedereen zo betrokken en bevlogen zou zijn geweest, dan zou dit ook heel gemakkelijk op een mislukking hebben kunnen uitdraaien”, meent Pieter Gabes, algemeen directeur van Parentix.
datac e nte rwo r ks
doen in plaats van standaardbeheerwerkzaamheden. Door het terugkerende werk te automatiseren, houden zij meer tijd over met de klant mee te denken en echt innovatieve oplossingen te ontwikkelen. Hun werk wordt dus een stuk leuker en uitdagender.” Tot slot zal het stroomverbruik fors lager zijn. “Met de huidige hoeveelheid stroom die we verbruiken, kunnen we straks naar verwachting vier tot vijf keer zoveel klanten bedienen”, schat Gabes.
Het platform is nog maar net live dus grootschalige meetresultaten zijn er nog niet, maar de eerste benchmarks laten zien dat de performance en schaalbaarheid er veelbelovend uitzien. Gabes besluit: “Met dit platform zijn we echt klaar voor de toekomst. We kunnen onze klanten meer flexibiliteit bieden tegen lagere kosten. We hoeven geen nieuw datacenter te bouwen om te groeien. En we sparen het milieu.”
advertentie
Brand is één van de meest desastreuze calamiteiten die een computerruimte kunnen treffen. Een goede brandbeveiliging is dan ook een essentieel onderdeel voor de beschikbaarheid van een computerruimte en daarmee vaak de continuïteit van het bedrijf.
Zeven vragen over brandbeveiliging Goede afstemming Een goede brandbeveiliging wordt verkregen door een goed samenspel van bouwkundige, installatietechnische en organisatorische maatregelen. Het is daarom van groot belang dat deze maatregelen goed op elkaar worden afgestemd; als dit niet gebeurt, dan kunnen op zich goede producten een slechte beveiliging als eindresultaat opleveren.
van de installatie. Een brandbeveiligingsinstallatie moet juist actief worden als er ergens anders iets fout is gegaan: een kortsluiting, uitval van koelsystemen of andere calamiteit waardoor brand kan ontstaan. Dan pas blijkt vaak of bij het ontwerp van de installatie de juiste keuzes zijn gemaakt en als dat niet zo is, dan is het ook meteen te laat.
• Welk type brandmeldinstallatie is geschikt voor de automatische aansturing? • Wat is de invloed van koelsystemen op brandmeld- en brandblusinstallaties? • Welke eisen worden er aan de bouwkundige constructie gesteld? • Wat zijn de mogelijkheden met zuurstofreductie? • Wat komt er kijken bij certificering?
Cruciale vragen Bij het bouwen en inrichten van een computerruimte zijn meestal meerdere partijen betrokken, die elk vanuit eigen gezichtsveld voor hun installatie oplossingen kiezen die gevolgen kunnen hebben voor de goede werking van andere installaties. Voor actieve installaties als de koeling zijn deze gevolgen meestal wel in beeld, maar brandbeveiliging is in die zin veel meer passief: zolang er niets fout gaat, merk je niets
Hi-Safe Systems heeft al vele jaren ervaring met brandbeveiligingsinstallaties in onder andere datacenters. In de komende uitgaven van DatacenterWorks zal Hi-Safe Systems op deze plek de volgende onderwerpen behandelen: • Welk type installatie en welk blusmiddel is voor een computerruimte geschikt? • Hoe zit het met de veiligheid voor mensen en apparatuur?
Door bij het ontwerp van een computerruimte en de toepassing van een blusinstallatie al deze aspecten goed in te vullen, kan een optimale beveiliging worden gerealiseerd. Het is daarom van belang om al in vroegtijdig stadium een gespecialiseerd blusgasinstallateur in te schakelen. Hi-Safe Systems helpt u hier graag bij. http://www.hisafe.nl/
Ma n ag e m e nt
Iedereen z’n private cloud!
Acadia schuift Vblocks onder datacenter eind vorig jaar hebben netwerkleverancier cisco, opslagleverancier emc en virtualiseerder vmware de handen ineengeslagen en de vce-coalitie (virtual computing environment) in het leven geroepen. doel van deze samenwerking is om een geïntegreerde techniek aan te bieden, waarmee datacenters hun bestaande infrastructuur kunnen ombouwen naar een private-cloudmodel. technisch ei van columbus of gewoon geïntegreerde marketing? Paul Matthijsse is freelance journalist
IT is sinds haar ontstaan onophoudelijk in beweging en daarmee ook het denken over hoe je IT aan de bedrijfsvoering, de business, beschikbaar moet stellen. Via mainframe en terminals, via client-servermodels, thin-clients, netwerkcomputers? Alles is al eens de revue gepasseerd en het jongste paradigma luidt: de cloud. Dat gaat dan om het aanbieden van IT-as-a-service (ITaaS) of in goed Nederlands: IT uit de muur. Een flexibel ITapparaat dat precies biedt waarom de bedrijfsvoering vraagt en dat snel op veranderingen weet te reageren. Binnen het cloudmodel fungeert IT veel meer dan vroeger als een ‘business enabler’ en ze schudt tegelijkertijd het traditionele imago van ‘alleen maar kostenpost’ van zich 14 |
af. Een aantrekkelijk concept dus. Maar om dit binnen bestaande datacenterarchitecturen te introduceren, kost zacht uitgedrukt toch de nodige hoofdbrekens. Precies hier wil de Virtual Computing Environment-coalitie de helpende hand reiken: met de geïntegreerde oplossing van de drie bedrijven krijgen klanten de voordelen van een cloudomgeving in huis, maar zonder al die hoofdbrekens! Dat is althans de belofte...
vblock infrastructure packages
Om dit te bereiken hebben de drie bedrijven hun topproducten verregaand geïntegreerd tot zogenoemde Vblock infrastructure packages. Dit zijn racks die server- en netwerkfunctionaliteit van Cisco bevatten,
datac e nte rwo r ks
opslag en beheer van EMC, beveiliging van EMC-dochter RSA en virtualisatie van VMware. Deze Vblocks worden als het ware ‘onder’ een bestaand datacenter geschoven, want klanten kunnen hun bestaande besturingssysteem, applicaties, databases en data, (inclusief back-up en restore) en infrastructuursoftware gewoon blijven gebruiken. Het enige verschil is dat de infrastructuur nu in hoge mate is gevirtualiseerd én als een private cloud functioneert. Wat de bedrijven benadrukken, is dat deze Vblocks zijn opgebouwd rondom ‘best-ofbreed’-techniek. Dat moet niet alleen als reclameslogan worden opgevat, maar ook als een sneer naar de concurrentie. Het gaat dan onder meer om IBM, HP en Dell en om nieuwkomer Oracle, die onlangs heeft aangegeven de aankoop van Sun Microsystems onder meer te zullen gebruiken om zich op de private-cloudmarkt te storten. Maar, zo ‘waarschuwt’ de VCE-coalitie, klanten die de geïntegreerde oplossingen van de concurrentie aanschaffen, lopen het risico op een ‘vendor lock-in’ in plaats van dat ze over de beste techniek van dit moment kunnen beschikken.
sneer terug
Chuck Hollis, VP global marketing en CTO van EMC, gaat in een blog hierop in. “IBM en HP kunnen in theorie weliswaar een soortgelijke stack samenstellen, inclusief VMware, maar dat is niet precies wat er gebeurt. In het portfolio van beide bedrijven zit veel legacybagage en dat bemoeilijkt het bouwen van volledige virtuele omgevingen die vergaand kunnen worden geschaald. Hun techniek en levermodellen zijn in mijn ogen dan ook behoorlijk gedateerd. Maar belangrijker is dat IBM en HP over enorme serviceorganisaties beschikken (respectievelijk IBM Global Services en EDS, inmiddels omgedoopt in HP Enterprise Services, red.). Deze organisaties zijn niet volledig gemotiveerd een open ecosysteem voor partners en spelers te creëren, omdat dit direct conflicteert met een groot deel van hun bestaande businessmodellen.” Het aardige van blogs is dat ze soms heel le-
vendig zijn. Op bovenstaande opmerkingen kreeg Hollis onmiddellijk een sneer terug van een medewerker van HP die hem veel succes wenste ‘met een serverleverancier die niet eens in de top-5 voorkomt, wat zeg ik, niet eens in de top-10!’. En dat gaat natuurlijk over Cisco, dat pas sinds een kleine twee jaar met zijn unified-computingserver (gebaseerd op de Nexus van Cisco) actief is op de servermarkt. Een van de vragen zal dan ook zijn of klanten bereid zijn met een nieuwkomer in zee te gaan, of toch liever voor de beproefde kwaliteit van de servers van IBM en HP kiezen. De tijd zal het leren.
geen ‘wolk uit een doos’
De VCE-coalitie biedt in eerste instantie twee Vblock infrastructure packages aan. Hoewel zaken als netwerken, servers, opslag, beveiliging en beheer hierin nauw zijn geïntegreerd, betekent dit niet dat het een ‘cloud in a box’ betreft die je alleen maar even hoeft aan te sluiten. De oplossingen worden nadrukkelijk gepositioneerd als een private-cloudomgeving die voor 60 – 80 % gereed is en waarbij de klant (respectievelijk de serviceprovider) het resterende deel voor z’n rekening neemt. Het gaat dus niet om een kant-en-klare ‘wolk uit een doos’! De zwaarste configuratie, Vblock 2, is be-
Om de Vblocks aan de man te brengen, hebben Cisco en EMC een nieuwe joint venture in het leven geroepen die luistert naar de naam Acadia.
|15
Ma n ag e m e nt
stemd voor serviceproviders en grote ondernemingen. Deze oplossing is opgebouwd uit een Cisco UCS (unified-computingsysteem), de Cisco Nexus-1000v en de SAN-switches van het bedrijf, de MDS (multilayer directional switches). De opslag wordt verzorgd door een highend EMC symmetrix VMax storagesysteem, dat beveiligd is met de techniek van EMC-dochter RSA. De virtualisatie geschiedt met VMware vSphere 4. Deze configuratie kan tussen de drie- en zesduizend virtuele machines herbergen. Vblock 1 is wat lichter van aanpak en bestaat eveneens uit bovengenoemde Cisco-elementen en het VMware vSphere-platform, maar de opslag wordt nu verzorgd door een mid range EMC Clariion CX4. Hiermee kunnen tussen de achthonderd en drieduizend virtuele machines worden ingericht. De Vblocks 1 en 2 zijn inmiddels verkrijgbaar. Een derde, lichtere configuratie – de Vblock 0 – komt medio dit jaar op de markt en is bedoeld voor kleine datacenters of voor test- en ontwikkeldoeleinden voor klanten en partners. Dit ‘instapmodel’ is goed voor driehonderd tot achthonderd virtuele machines. Ook hier weer Cisco UCS en een Nexus-1000v, VMware vSphere en een entry-level EMC Celerra voor de opslag. Tot slot worden de Vblocks beheerd met de EMC Ionix UIM (unified-infrastructuurmanager).
fer’. Samen met een klant een Vblock samenstellen en bouwen, dat vervolgens gedurende maximaal enkele jaren in het lab van Acadia kan draaien. Maar het doel is de Vblocks uiteindelijk over te hevelen, hetzij naar de klant zelf, hetzij naar zijn serviceprovider. Acadia zal zich nadrukkelijk niet op de hostingmarkt begeven, zo stelt het bedrijf. Een andere belangrijke missie van Acadia ligt op het vlak van partners. Deze zullen worden opgeleid en krijgen de gereedschappen in handen hun klanten te helpen private clouds te implementeren. Het gaat hier om service-
acadia
Om de Vblocks aan de man te brengen, hebben Cisco en EMC een nieuwe joint venture in het leven geroepen die luistert naar de naam Acadia. VMware en chipmaker Intel hebben eveneens geïnvesteerd in dit bedrijf, maar blijven minderheidsaandeelhouders. Acadia opent begin dit jaar zijn deuren en is gevestigd in het Amerikaanse Dallas, in de staat Texas. In eerste instantie zullen hier 130 mensen komen te werken. De slogan van het bedrijf luidt ‘Your bridge to the private cloud’ en dat geeft al een beetje aan wat de bedoeling is. Wat Acadia doet is ‘Build, operate and trans16 |
De VCE-coalitie gaat na deze initiële aankondiging op volle kracht verder en zal nog dit jaar een reeks nieuwe producten aankondigen.
providers, outsourcers, ISV’s en resellers. Het uiteindelijke doel van de VCE-coalitie en Acadia is de complexiteit van de infrastructuur te vereenvoudigen, waardoor deze partners kunnen doen waar zij het best in zijn: de ‘last mile’ naar de klant overbruggen.
revolutie of...?
Tot slot de vraag hoe we dit initiatief moeten beoordelen. Is dit inderdaad de revolutie waar de IT-wereld op zat te wachten, of is het niets anders dan een poging de handen ineen te slaan en wat marktaandeel af te snoepen van de gevestigde partijen? De geluiden uit de markt lopen wat dit betreft uiteen. Sommigen denken dat het voor nieuwe datacenters een interessante optie kan zijn, maar minder voor bestaande. Anderen geven aan wel gecharmeerd te zijn van de hoge mate van integratie van deze oplossing, ook voor gebruik binnen bestaande omgevingen. Nog weer anderen zijn wat huiverig hun complete bedrijfsvoering op de nieuwe en dus nog onbekende Cisco-servers te plaatsen. Maar anderzijds, Cisco, EMC en VMware zijn natuurlijk ijzersterke merknamen, dus de tijd zal het wel leren hoe de markt dit oppakt. Eén ding is echter zeker: de VCE-coalitie gaat na deze initiële aankondiging op volle kracht verder en zal volgens de eerder geciteerde Chuck Hollis van EMC nog dit jaar een reeks nieuwe producten aankondigen. Fase 1 is volgens hem nog maar net begonnen!
GreenIT_E_107x270:Layout 1 22.02.10 08:17 Seite 1
datac e nte rwo r ks
cisco en hp uit elkaar
Het zat er al langer aan te komen, maar dit voorjaar was de kogel dan uiteindelijk toch door de kerk. In februari maakte Cisco bij monde van Keith Goodwin, senior vicepresident van Cisco’s Worldwide Partner Organization, bekend dat het bedrijf de langdurige partnerrelatie met HP verbreekt. Reden: de twee ondernemingen zaten de laatste jaren steeds vaker in elkaars vaarwater en streden daardoor ook geregeld om dezelfde klanten. Na de recente overname van 3Com door HP was voor Cisco kennelijk de maat vol, alleen zal dit niet de werkelijke reden zijn. Het feit dat Cisco met zijn unified-computingsysteem de servermarkt heeft betreden, zal in deze beslissing een veel grotere rol gespeeld hebben. Maar ook qua productaanbod voor de edge van het netwerk concurreren de producten van HP ProCurve/3Com met die van Cisco. Vandaar dat Cisco heeft besloten dat het het systeemintegratorcontract met HP, dat op 30 april dit jaar afloopt, niet zal verlengen. Dat betekent dat HP vanaf 1 mei dit jaar geen Cisco Certified Channel-partner of Global Service Alliance-partner meer is. Partners met deze status hebben onder meer toegang tot product roadmaps en andere min of meer gevoelige informatie. “De bestaande servicecontracten zullen gedurende hun looptijd gewoon worden nagekomen”, stelt Goodwin. Hij voegt er nog aan toe dat Cisco deze stap ook heeft genomen om duidelijkheid te scheppen naar klanten en partners toe. “In de toekomst zijn we gewoon een concurrent van HP.”
Energy efficiency reduces the costs in the Data Center The energy requirement for operating data centres is increasing at an inexorable rate at the environment’s expense, and energy prices are becoming a greater cost factor all the time. Emerson Network Power’s technologies for power supply and cooling provide the required help to make significant cost savings. Knürr CoolFlex® dramatically improves the cooling and energy efficiency of data centre cabinet systems.
Local Contact:
www.knuerr.com
Chuck Hollis, vicepresident global marketing en CTO van EMC.
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
©2008 Knürr AG • Idee, Grafik, Redaktion: Gropp/Busler
Significant cooling and energy potential is realised by preventing the common and increasingly critical problem of short-circuited hot airflows returning directly back into the cold aisle, and therefore making maximum use of available cold airflows. Knürr CoolFlex® provides a fully contained cold aisle solution.
P ra kti j k
Teus Molenaar is freelance journalist
in 2009 is het hagaziekenhuis naar een geheel nieuwe kantoorautomatisering overgegaan en in 2010 krijgt het interne rekencentrum een modern jasje. “bij een nieuwe manier van werken, moet je ervoor zorgen dat het fundament helemaal in orde is”, meent raymond van den berg, sinds januari 2009 manager ict van het ziekenhuis en al 25 jaar werkzaam in de ict binnen de zorgsector.
Modern jasje voor datacenter HagaZiekenhuis
“Fundament voor alle andere aanpassingen” In 2004 zijn het Ziekenhuis Leyenburg en Rode Kruisziekenhuis/Juliana Kinderziekenhuis tot één organisatie gefuseerd: het HagaZiekenhuis. De eerste jaren ging de bestuurlijke aandacht vooral uit naar het financieel gezond krijgen van HagaZiekenhuis. Die taak is succesvol volbracht. Er staat een solide orga-
lasent
Lasent is expert in het ontwerpen, rea liseren en onderhouden van computerruimten/serverruimten en datacenters. Het bedrijf levert een compleet palet aan diensten voor eindgebruikers, ict-bedrijven, architecten, installateurs, hoofdaannemers, projectontwikkelaars, raadgevende ingenieursbureaus, adviseurs en consultancy. Twaalf jaar geleden was Lasent de eerste specialist op dit terrein. Inmiddels is het bedrijf circa vijfhonderd ruimten verder en mag het zichzelf een autoriteit noemen in dit vak.
nisatie die streeft naar één locatie voor klinische opnamen en één locatie voor dagbehandeling. En enkele buitenpoliklinieken. Volgens het weekblad Elsevier in 2008 werkten de beste kinderartsen van Nederland in het Juliana Kinderziekenhuis, onderdeel van het HagaZiekenhuis. Bij het ‘corporate governance’-onderzoek dat Ernst & Young Accountants jaarlijks houdt onder zorginstellingen in Nederland, kwam de organisatie in 2007 op de eerste plaats. Het HagaZiekenhuis richt zich nu vooral op het ontwikkelingsproces ‘Haga Vernieuwt’. Dit proces omvat alle aspecten van vernieuwbouw, nieuwe werkprocessen en bijbehorende ict. De komende jaren wordt er hard aan gewerkt om de beste zorg onder te brengen in het geschiktste gebouw. Het Planetree-zorgconcept is hierbij leidraad. In dit zorgconcept, dat ziekenhuisbreed is omarmd, staat de zorg met een menselijke maat en het welzijn van de patiënt in een helende omgeving en in een gezonde organisatie voorop.
goed beheerd zorgsysteem
“Bij een nieuwe manier van werken hoort ook een andere ict”, verklaart Van den Berg. Hij doelt onder meer op het streven naar een 18 |
papierloos ziekenhuis. Er komt een enter prise-contentmanagementsysteem, waardoor digitale communicatie (ook draadloos) de facto standaard is. “En natuurlijk moeten we beschikken over een ‘Goed beheerd zorg systeem’”, verklaart hij. Deze term heeft de overheid in het leven geroepen om aan te geven dat de automatisering dusdanig moet zijn ingericht dat het ziekenhuis probleemloos en veilig kan aansluiten op het Landelijk Schakelpunt. Dit is feitelijk een grote database, waarin is opgenomen waar welke medische informatie van iemand is te vinden, plus de mogelijkheid (voor bevoegden) die informatie daadwerkelijk te raadplegen. “Patiëntdomotica, een goed afsprakencentrum (via internet),VoIP, radio en tv via het computernetwerk en mobiele netwerken”, Van den Berg noemt een paar zaken op die vallen binnen het programma ‘ICT Vernieuwt’. Dit gaat gepaard met ingrijpende wijzigingen van de bestaande locaties.
nieuw fundament
Het jaar 2009 is gebruikt om een nieuwe eindgebruikersomgeving te creëren. Onder andere is een volledig nieuwe Active Directory ingericht om rolgebaseerd al dan niet
datac e nte rwo r ks
Als het nieuwe rekencentrum klaar voor gebruik is, is het vrij eenvoudig de omgeving te migreren van de kelder naar de derde verdieping van het HagaZiekenhuis.
1. Dynamic Free Cooling van Stulz Airconditioning.
toegang te verlenen tot (delen van) de automatisering. Tegelijk is gekozen voor applicatievirtualisatie waar dat mogelijk is, zodat eindgebruikers niet aan een vaste werkplek zijn gebonden. Gaandeweg werd duidelijk dat het fundament voor die nieuwe omgeving nodig aan vervanging toe was. “Het bestaande rekencentrum in het gebouw aan de Leyweg voldoet niet meer”, zegt Van den Berg.“Het zit overvol. Het staat er al heel wat jaartjes en nadert het einde van zijn levenscyclus. Bovendien zit het in de kelder van het gebouw met risico op lekkages en opkomend grondwater. Die risico’s worden door de klimaatverandering, waarbij Nederland kortere, maar hevigere regenbuien krijgt, alleen maar groter. Daarom verhuist het rekencentrum naar de derde verdieping.” “Het is een miljoenenoperatie, maar een rekencentrum richt je toch gauw voor minstens vijftien jaar in, dus daar moet je goed over nadenken”, verklaart de manager ict. En de operatie moet vrij snel worden uitgevoerd, want de eerste gebruikers van de nieuwe ict kloppen al aan het einde van dit jaar aan de poort. De hele operatie ‘ICT Vernieuwt’ moet in 2013 zijn afgerond, maar het nieuwe rekencentrum – dat het fundament vormt voor alle andere aanpas|19
P ra kti j k
singen – moet na de zomervakantie van 2010 al naar behoren draaien. Uit het tenderproces dat door HagaZiekenhuis is opgestart is Lasent als leverancier van de MER/SER naar voren gekomen.
normen
Zaken waaraan Van den Berg extra aandacht heeft gegeven in het nieuwe rekencentrum, zijn onder meer de voeding, het aspiratie systeem, voldoende ruimte om de kasten te plaatsen, en intelligent met energie omgaan. “Je moet er zeker van zijn dat je genoeg spanning naar het rekencentrum kunt brengen. Daarbij is het uitermate belangrijk dat je een afdoende branddetectiesysteem – het aspiratiesysteem – kunt installeren. En dat je de energiekosten zo laag mogelijk houdt. Dan gaat het om het gebruik van de computer apparatuur en de koeling. We zien onze eisen
vervuld in APC-techniek.” Het nieuwe rekencentrum moet veilig en betrouwbaar zijn, geheel volgens NEN 7510 (deze norm gaat over informatiebeveiliging binnen de zorgsector: het waarborgen van de beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid van alle informatie die nodig is om patiënten verantwoorde zorg te kunnen bieden) en NEN 7512 (het toepassingsgebied van deze norm is de elektronische communicatie in de zorg, tussen zorgverleners en zorginstellingen onderling en met patiënten en cliënten, en met zorgverzekeraars en andere partijen die bij de zorg zijn betrokken).
mer en ser’s
Lasent levert de MER (main equipment room) en 38 SER’s (satellite equipment room), gebaseerd op APC-techniek. De MER komt in het nieuwe rekencentrum en de SER’s
krijgen een plek in de verschillende locaties waar het HagaZiekenhuis actief is. De eerste aandacht gaat uit naar de MER en de eerste zes SER’s, die in februari 2010 zijn opgeleverd. Het complete werk zal uiteindelijk klaar zijn in 2013 en wordt gecertificeerd opgeleverd. Volgens Van den Berg verloopt de samenwerking met Lasent erg goed. “We hebben goed overleg en het werk verloopt precies volgens schema.” Hij vertelt dat het een voordeel is dat een heel nieuwe rekencentrum kan worden ingericht, terwijl het oude gewoon kan blijven doordraaien. In een ziekenhuis is het tegenwoordig immers vrijwel onmogelijk het werk zonder een datacenter uit te voeren. Als het nieuwe rekencentrum klaar voor gebruik is, is het vrij eenvoudig de omgeving te migreren van de kelder naar de derde verdieping van het HagaZiekenhuis.
hagaziekenhuis
De naamgeving van het HagaZiekenhuis voert ons naar graaf Floris IV die in 1229 een landhuis koopt bij een duinmeertje om zich te kunnen ontspannen van zijn regeringsverplichtingen. Het landhuis heette Haga.Van het gebouw is niets meer over, maar het meertje is er nog steeds en heet tegenwoordig: de Hofvijver, gelegen in het centrum van de hedendaagse regering. Toen in 2004 de Haagse ziekenhuizen (Rode Kruisziekenhuis/Juliana Kinderziekenhuis en Ziekenhuis Leyenburg) fuseerden, is voor de naam ‘Haga’ gekozen om de verbondenheid met de stad te tonen. Het topklinisch HagaZiekenhuis behoort tot de grootste algemene ziekenhuizen in Nederland. Bij het ziekenhuis werken 200 medisch specialisten en 3.600 verpleegkundigen, paramedici en ondersteundende medewerkers. Het maakt deel uit van de tien traumacentra die Nederland rijk is.
20 |
Fokke van Hijum is namens Lasent projectleider bij het HagaZiekenhuis.
Ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
Geen grote aanpassingen EIA
Subsidiemogelijkheden voor datacenters Cees Westzaan is senior adviseur bij Hezelburght Consultancy
bedrijven die in 2010 investeren in energiebesparing kunnen via de energieinvesteringsaftrek (eia) in totaal 210 miljoen euro fiscaal terugkrijgen. het eia-budget is daarmee 5 miljoen hoger dan in 2009. hiervoor kunnen bedrijven voor 1,4 miljard investeren. senior adviseur cees westzaan van hezelburght consultancy zet de wijzigingen voor dit jaar op een rij.
Met de Energie-Investeringsaftrek (EIA) krijgt een ondernemer gemiddeld zo’n 15 % van het investeringsbedrag terug via de fiscus. De Energielijst van de EIA kent dit jaar wel enkele veranderingen. De verschillende relevante bedrijfsmiddelen en de wijzigingen voor utiliteitsgebouwen, processen, ict en algemene generieke energiebesparingsprojecten zijn als volgt: Nieuwbouw en renovatie van utiliteitsgebouwen • Energie-efficiënte verlichtingsystemen, zoals ledverlichting, hf-armaturen met spiegeloptiek, en daglicht- en/of aanwezigheidsdetectie. Een nieuwe eis bij vervanging van binnenverlichting is het gebruik van T5-fluorescentielampen. • K limaatinstallaties waaronder warmtepompen met COP 4.0, wtw-installaties, ketelvervangingsprojecten door hr-ketels en verbeterde regeltechniek op klimaatinstallaties. • Energieprestatieverbetering van bedrijfsgebouwen, waarbij het energielabel B of twee labelsprongen worden behaald.
Energiebesparingen bij processen en datacenters • Warmtepompsystemen met COP 4.0. • Ups-systemen. Enkele ups-systemen zijn inmiddels dermate energiezuinig dat ze in 2010 op de energielijst zijn geplaatst. • Condensatoren voor vermindering van elektriciteitsverliezen door de arbeidsfactor (cos þ) te verbeteren. • Energiebesparende investeringen in verbeterde regeltechniek op systemen, persluchtinstallaties, hr-elektromotoren en energie- of aardgastussenmeters.
generieke energiebesparingen
lijke installaties via de Milieu-Investeringsaftrek. Mogelijkheden zijn zeer duurzame utiliteitsgebouwen, duurzame renovatie en het behalen van een duurzaam certificaat, zoals Green Key. De energiebesparende investeringen moeten nog steeds binnen drie maanden na opdracht zijn gemeld bij het bureau Irwa te Breda. SenterNovem, per 1 januari onderdeel van Agenschap NL, beoordeelt de aanvragen. In het volgende nummer van DatacenterWorks zal Cees Westzaan van Hezelburght Consultancy uiteenzetten welke subsiediemogelijkheden er zijn voor datacenters.
De generieke normen en bijbehorende omrekenfactoren zijn ongewijzigd. Ook dit jaar dus weer mogelijkheden voor energiebesparende investeringen, zoals vervanging van persluchtinstallaties, verwarmingsinstallaties, maar ook voor routemanagementsystemen.
milieu-investeringsaftrek
Ook dit jaar zijn er weer vele interessante subsidiemogelijkheden voor milieuvriende|21
Ma n ag e m e nt
Dan Joe Barry is vicepresident marketing bij Napatech
Troubleshooting 10 Gbps-netwerken
Hogesnelheidsnetwerken stellen andere eisen ‘het netwerk wordt kritischer en beschikbaarheid is niet langer een doel, maar een garantie. netwerkbeheer zal dan ook worden geconfronteerd met nieuwe uitdagingen, betoogt dan joe barry, bij napatech vicepresident marketing. De onafwendbare opmars van 40 Gbps-netwerken in het datacenter en de belofte van 100 Gbps-ethernet hebben het afgelopen jaar veel media-aandacht opgeëist, maar 2009 zal toch de boeken in gaan als het jaar waarin 10 Gbps-netwerken eindelijk doorbraken. Een drijvende kracht achter deze ontwikkeling is het toenemende gebruik van IPnetwerken voor een breed scala aan diensten, variërend van internettoegang tot aan IPtv en gehoste diensten; allemaal diensten met zeer uiteenlopende eisen en kenmerken. Dat heeft zijn invloed op het netwerkbeheer.
van beschikbaarheid naar betrouwbaarheid
Troubleshooting van IP-netwerken is van oudsher gericht op het waarborgen van de beschikbaarheid en gebaseerd op eenvoudige, maar bekende tools. Meer was in het verleden ook niet nodig. Het oorspronkelijke ontwerp van IP was erop gericht pakketjes hun eindbestemming te laten halen, zelfs als er zich netwerkproblemen voordoen. Dit is een perfecte aanpak voor de ‘bulk transfer’, waar informatie op een gecoördineerde manier wordt uitgewisseld in uitbarstingen van pakketten. Als pakketjes de eindbestemming niet halen, worden ze gewoon opnieuw verzonden. Maar nu IP-netwerken worden gebruikt als een geconvergeerd platform voor bijna alle communicatiediensten, zijn de vereisten totaal anders. ‘Streaming’ van realtime data voor spraak of video is zeer gevoelig voor vertragingen en pakketjes die verloren gaan. Vooral voor realtime VoIP-telefonie en hd-IPtv zal het opnieuw verzenden van pakketjes niet werken. Het IP-netwerk kan nog garanties bieden door pakketjes met voorrang te behandelen en in het geval van een storing heel snel over te schakelen naar een back-uproute, maar hoe goed is die alternatieve route? Heeft die route voldoende bandbreedte en performance om de stroom pakketjes te kunnen afhandelen? De belangrijkste uitdaging voor hogesnelheidsnetwerken is het vinden 22 |
van een strategie die niet alleen de beschikbaarheid garandeert, maar die ook zorgt voor de betrouwbaarheid en hoge prestaties die nodig zijn voor veeleisende toepassingen. Dit is van cruciaal belang bij de ondersteuning van de algemene trend naar managed services, residentiële triple-playdiensten en cloud computing.
beschikbaarheid is niet genoeg
Zorgen voor de beschikbaarheid van IP-netwerken kan een tijdrovende en pijnlijke taak zijn als fouten eenmaal optreden. Als we het hebben over IP, hebben we het niet alleen over Laag 3 van de IP-suite, maar over de volledige set protocollen voor de ondersteuning van IP, met inbegrip van ethernet op Laag 2 en UDP en TCP op Laag 4. We zijn gewend om deze collectie protocollen aan te duiden met ‘IP’, maar als
datac e nte rwo r ks
we problemen willen oplossen, is het belangrijk dat we ons bewust zijn van de verschillende lagen en protocollen en de onderlinge interacties. Hoewel een IP-probleem bijvoorbeeld kan zijn geïsoleerd op Laag 3, kan de oplossing ook bestaan uit het legen van de Laag 2 ARP-cache teneinde alle oude IP-relaties te zuiveren, voordat het verkeer weer op gang komt. Troubleshootingtechnieken volgen enkele platgetreden paden. 1. Detecteer de fout, meestal aan de hand van klachten over verloren verkeer of connectiviteit. 2. Isoleer de fout met ipconfig, ping en traceroute (of soortgelijke tools). 3. Analyseer en ontwikkel hypothesen over de oorzaak van de fout. 4. Test de verschillende hypothesen tot de connectiviteit is hersteld. Wat als eerste moet worden opgemerkt, is dat deze aanpak reactionair is: een fout treedt op en er worden stappen genomen om het probleem op te lossen. Maar merk ook dat bij deze aanpak de connectiviteit verloren is gegaan. Alle mogelijke bestemmingen zijn met andere woorden onbereikbaar voor de eindgebruiker, ondanks het feit dat IP-netwerken zijn ontworpen om verscheidene paden naar de bestemming te bieden. In de meeste gevallen is dan sprake van simpelweg een onjuiste configuratie van de client-pc. Maar hieruit blijkt ook dat problemen in het netwerk onopgemerkt blijven zolang er alternatieve routes kunnen worden gebruikt. De eindgebruiker zal niet merken dat er een probleem is, totdat alle alternatieve routes onbeschikbaar zijn en dat zal niet snel gebeuren. Een ander aspect van deze aanpak is dat die zich om informatie op te halen beroept op eenvoudige (weliswaar effectieve) hulpmiddelen. Ipconfig (en haar tegenhanger in de Unix-wereld ifconfig) biedt nuttige informatie over ethernet-IP-interfaces om de gebruiker te attenderen op problemen met de beschikbaarheid van interfaces en de dynamische
adressering. Ping kan worden gebruikt om client- en serververbindingen te testen, terwijl traceroute (tracert op Windows en tracepath op sommige Linux-versies) kan helpen om de beschikbare routes en paden naar de bestemming te bepalen. De tools hebben echter allemaal een kenmerk dat we in acht moeten nemen: ze leggen beslag op het netwerk. Ze voegen verkeer toe aan de verbindingen waarover ook de diensten heenlopen. Gewoonlijk is de verbruikte bandbreedte te verwaarlozen, maar het is iets om in gedachten te houden. Er kunnen veel redenen zijn waarom er geen verbinding of beschikbaarheid is, variërend van simpelweg een verkeerde configuratie van de client-pc’s, bekabeling of interfacekaart tot aan complexe configuratieproblemen op het gebied van netwerk, router, switch en firewall. Al deze potentiële bronnen van fouten moeten worden geanalyseerd en getest. En daarmee wordt ook duidelijk dat deze aanpak heel veel tijd en middelen in beslag neemt. Om deze redenen is het zorgen voor beschikbaarheid niet meer genoeg: het is reactief, vrij eenvoudig en verbruikt tijd en middelen. Het vereist ook een overcapaciteit in het netwerk om ervoor te zorgen dat de diensten die draaien via alternatieve routes kunnen worden onderhouden. Maar is dit nog een levensvatbare strategie nu meer en meer diensten verhuizen naar IP?
netwerkmanagement?
Netwerkbeheersystemen worden al decennia lang gebruikt om een centraal overzicht van het netwerk te krijgen via FCAPS-management (fault, configuration, accounting, performance en security). Terwijl telecomnetwerken en protocollen, zoals ATM en Sonet/SDH, standaard een ‘administratieve overhead’ hebben die kan worden aangewend voor netwerkbeheer, zijn IP-netwerken ‘licht’ ontworpen en vrij van administratieve lasten. Hierdoor zijn IP-netwerken weliswaar eenvoudiger in gebruik, maar tegelijkertijd ook lastiger om centraal te beheren. |23
Ma n ag e m e nt
‘Streaming’ van realtime data voor spraak of video is zeer gevoelig voor vertragingen en pakketjes die verloren gaan. Er bestaan beheersystemen die een centraal configuratie-, fout- en performancebeheer van IP-netwerken mogelijk maken. Deze vertrouwen echter op SNMP-interfaces (simple network management protocol) naar de netwerkapparatuur om informatie op te halen uit de MIB (management information base), die (hopelijk) de werkelijke status van de apparatuur weerspiegelt. SNMP-traps kunnen worden gebruikt om het systeem te informeren over gebeurtenissen, zoals geconstateerde gebreken aan de netwerkapparatuur. Statistieken kunnen worden verzameld en geëxporteerd en drempelwaarden voor de prestaties kunnen worden ingesteld. Dit is prima voor het toezicht op en voor meldingen van mogelijke problemen in het netwerk, en helpt ons om de fout op te sporen. Tenzij de foutcorrelatie-intelligentie is ingeschakeld, kan een enkel probleem in het netwerk resulteren in een meldingenstorm, die het moeilijk kan maken de root-cause van het probleem te bepalen. Nogmaals, dit is een reactief model. Prestatiedrempels kunnen ons eventueel waarschuwen voor dreigende problemen, maar het vereist veel inzicht in het netwerk om de juiste drempelwaarden vast te stellen.
ingebouwde routercapaciteiten?
Routers bieden vaak monitoring- en debuggingtools. Cisco bijvoorbeeld biedt in zijn routers een debuggingmogelijkheid aan via het ‘debug IP-packet’-commando. Hoewel deze optie de mogelijkheid biedt pakketten met een tijdstempel te capteren, wat nuttig kan zijn om routingproblemen op te lossen, kan het ook gevaarlijk zijn om te gebruiken. Packet-debugging is zeer intensief en kan ervoor zorgen dat een router vastloopt, waarna een herstart nodig is. Daarom verdient het de voorkeur dit als laatste redmiddel in te zetten. Cisco biedt met NetFlow ook gedetailleerde informatie over de ‘pakketstromen’ die de router binnenkomen. De vergelijkbare voorziening van Juniper heet jflow. Er is ook sFlow, waar de meting is bepaald op basis van monsters van inkomend verkeer. Deze faciliteiten worden vaker gebruikt om realtime informatie te krijgen over pakketstromen, die niet alleen nuttig kan zijn om problemen in het routernetwerk op te lossen, maar ook vroegtijdig kan waarschuwen voor naderende problemen. Maar ook hier geldt weer dat het verzamelen van de informatie erg intensief is en dat het de aandacht afleidt van de belangrijkste taak van de router: pakketten doorsturen. Een gangbare aanpak vandaag de dag is onafhankelijke NetFlow-sondes 24 |
te gebruiken die de verbindingen die de router binnenkomen, monitoren en via ‘collectors’ de NetFlow-gegevens doorsturen naar een centrale manager. Dit kan een volledig overzicht bieden van wat er zich afspeelt op het netwerk. De mentale stap naar het gebruik van onafhankelijke sondes opent een wereld van nieuwe mogelijkheden. Met specifieke netwerksondes en andere netwerkapparatuur is het mogelijk een effectieve monitoringoplossing te bouwen op basis van pakketstromen die niet alleen informatie bieden over het verkeer dat het netwerk doorkruist, maar ook over de toepassingen die worden gebruikt om dit verkeer te verzenden. Dit brengt ons verder dan om problemen op te lossen met de beschikbaarheid en connectiviteit. Ook betrouwbaarheid en applicatieperformance zijn hiermee gedekt.
prestatiemonitoring
In elke ethernetframe die via een IP-netwerk wordt verzonden, ligt een schat aan informatie verborgen over de ingekapselde IP-, TCP- of UDP-informatie. Hierin staat wie de gegevens verstuurde en wie de geadresseerde is, alsmede de applicatie die is gebruikt om de gegevens te verzenden. Netwerk- en application-performancemonitoringoplossingen gebruiken deze informatie om het netwerkgebruik grafisch weer te geven. Zo kan inzichtelijk worden gemaakt welke applicaties en gebruikers beslag leggen op de beschikbare bandbreedte en of het gebruik van bepaalde verbindingen een kritisch niveau bereikt. Ook kan de responstijd van toepassingen worden gemeten. Met deze tools in handen is het mogelijk proactief netwerkwijzigingen te plannen die moeten zorgen voor een betere balans in het netwerk en hogere serviceniveaus voor kritische toepassingen. Ook moet het mogelijk zijn maatregelen te nemen om de gevolgen van recreatief netwerkverkeer, zoals peer-to-peerverkeer, te verminderen en zodoende responstijd van een toepassing te verbeteren. Nu is het mogelijk te praten met gebruikers in een taal die zij begrijpen: in termen van applicaties in plaats van pakketten. Voor gebruikers zijn netwerkpakketten en ‘link utilization’ nietszeggende termen. De problemen waarmee zij worden geconfronteerd zijn dat hun database query te traag is of dat de toegang tot hun website niet werkt. Netwerk- en application-performancemonitoringtools bieden de middelen om deze vragen direct aan te pakken. We zijn nu met andere woorden
datac e nte rwo r ks
• h et moet mogelijk zijn alle replay-packetgegevens exact, zoals ze zijn opgenomen, weer af te spelen. Op 10 Gbps is dit een hele uitdaging, maar de oplossingen zijn wel voor handen. Zo moeten op 10 Gbps tot 15 miljoen pakketten per seconde per poort worden vastgelegd, geanalyseerd en opgeslagen op schijf. Dat is een pakket elke 67 ns. Overbodig om op te merken dat hier netwerkprobes en appliances met hoge prestaties voor nodig zijn. Er zijn grote, bedrijfseigen hardwareoplossingen beschikbaar die voldoen aan deze eisen, maar deze kunnen duur zijn. Ook zijn er oplossingen beschikbaar die draaien op standaardservers en gebruikmaken van intelligente realtime netwerkadapters die zijn ontworpen om op hoge snelheid pakketjes af te vangen en opnieuw af te spelen.
toekomst
Door de toename in bandbreedte en het aantal pakketten dat wordt verzonden, vraagt 10 Gbps om geavanceerde oplossingen om problemen te lijf te gaan. Maar de hogere eisen die door realtime diensten worden gesteld, alsmede de trend richting cloudcomputing, onderstrepen de behoefte aan een nieuwe manier van netwerkbeheer en troubleshooting. Zorgen voor beschikbaarheid is niet langer genoeg – het garanderen van service en applicatieperformance moet nu de focus zijn. Het goede nieuws is dat de tools die je nodig hebt om dit te doen, beschikbaar zijn en met de dag verbeteren. En daarmee kijken we met meer vertrouwen naar de toekomst van onze netwerkinfrastructuren.
niet alleen in staat de beschikbaarheid, maar ook de problemen met de applicatieperformance aan te pakken.
problemen applicatieperformance
Hoewel netwerk- en application-performancemonitoringoplossingen op toepassingsniveau inzicht bieden in het IP-netwerk en helpen bij het tijdig opsporen van netwerkproblemen, kunnen deze problemen nog steeds voordoen. Forensische gereedschappen helpen ons bij het in realtime analyseren van gegevens om te bepalen of er afwijkingen zijn in het netwerk. Netwerksondes vangen de pakketgegevens op die vervolgens centraal worden geanalyseerd.Veel netwerk- en applicationperformancemonitoringoplossingen bieden deze mogelijkheid. Een aanpak die aan populariteit wint is om alle verzamelde gegevens op schijf op te slaan. Pas na een incident worden de gegevens geanalyseerd om de oorzaak van het probleem vast te stellen. Deze aanpak zorgt ervoor dat forensische instrumenten worden toegepast wanneer en waar deze nodig zijn. Om een dergelijke oplossing mogelijk te maken, moet aan een aantal eisen worden voldaan: • alle pakketgegevens moeten in realtime en zonder pakketverlies worden vastgelegd; • elk pakket moet worden voorzien van een tijdstempel; • een full-throughput capture-to-disk-oplossing die alle pakketgegevens in realtime kan vastleggen, is vereist;
Zorgen voor beschikbaarheid is niet langer genoeg – het garanderen van service en applicatieperformance moet nu de focus zijn. |25
Ma n ag e m e nt
Avocent lijm voor
Emerson Network Power “Overname biedt interessante combinatie” eind 2009 werd avocent voor een bedrag van ongeveer 1,2 miljard dollar ingelijfd door emerson network power. de amerikaanse leverancier van datacentercomponenten bracht daarmee het aantal overnames op maar liefst 252. “klanten moeten nog een jaar wennen, maar zullen dan het voordeel van het groter geheel zien”, voorspelt ben de brauwer, bij emerson-dochter knürr verkoopdirecteur benelux. Ferry Waterkamp is hoofdredacteur van DatacenterWorks
Ben De Brauwer van Knürr: “Als je vandaag de dag geen totaaloplossing kunt bieden, heb je een probleem.”
26 |
De overname van datacenterbeheerspecialist Avocent door Emerson Network Power is zo’n twee maanden effectief als we Ben De Brauwer, verkoopdirecteur Benelux van Knürr, een dochter van Emerson, spreken op zijn kantoor in Breda. Ook aanwezig is countrymanager Nils ’t Hart van Avocent die zijn intrek bij De Brauwer heeft genomen. Een mooie gelegenheid om een eerste tussenstand op te maken. Werpt de opname van Avocent in de Emerson-gelederen inmiddels haar vruchten af? “We kunnen nu een veel completer verhaal brengen naar de klant”, zegt ’t Hart stellig. “Avocent levert samen met de andere Emerson-onderdelen een interessante combinatie op. Emerson Network Power kan alles leveren vanaf de facilitaire voorzieningen tot aan de racks. Daar bovenop komt nu Avocent als de lijm die alle componenten bij elkaar houdt.”
De Brauwer vult aan: “Al die onderdelen, zoals de racks, koeling en infrastructuur leveren informatie en het managementplatform van Avocent brengt die informatie bij elkaar.” Overigens is Emerson Network Power niet helemaal nieuw op beheergebied. In 2008 werd Aperture overgenomen dat eveneens een leverancier is van datacenterbeheersoftware. “Functioneel is er zeker overlap”, onderkent ’t Hart. “Maar daar waar Aperture mikt op datacenters vanaf zo’n 120 racks bedient Avocent vooral het gebied daaronder. De merken blijven dan ook bestaan, maar zullen naar elkaar toegroeien. De teams van de twee bedrijven werken nu al samen.”
over-branding
’t Hart ziet nog een ander voordeel van opereren onder de Emerson-vlag. “Het moederbedrijf opent voor ons deuren. Avocent was
datac e nte rwo r ks
op beheergebied weliswaar marktleider, maar toch relatief onbekend. En dat frustreerde soms. Nu kunnen we niet alleen een technologisch goed verhaal brengen, maar ook nog eens onder de Emerson-vlag.” Ondanks de kracht van het Emerson-merk kiest het bedrijf er toch bewust voor om overgenomen partijen, zoals Knürr en Avocent, onder eigen naam te laten opereren, een aanpak die door De Brauwer wordt omschreven als ‘over-branding’. Daardoor maakt de organisatie op de buitenwacht soms een versnipperde indruk, waarbij er op het oog weinig synergie is tussen de dochters. “Het tegendeel is echter waar”, stelt De Brauwer. De snelle integratie van Avocent is volgens hem al een goed voorbeeld van de slagvaardigheid van Emerson Network Power. “Vanochtend nog zaten we hier met een grote groep om de tafel om de lopende projecten te bespreken. Als een nieuw project zich aandient, kunnen we direct schakelen omdat we op elkaar zijn ingespeeld. Door de samenwerking zijn we strategisch een belangrijke partner. En doordat we informatie delen, zijn we ook veel sneller van nieuwbouwprojecten op de hoogte.”
de overname is dat gat inmiddels meer dan volledig gedicht”, vertelt ’t Hart. De brede kennis en expertise die binnen Emerson aanwezig zijn, en het veel grotere R&D-budget leveren ook nieuwe en beter geïntegreerde producten op. Zo zijn de racks de afgelopen jaren al een stuk intelligenter geworden en voorzien van zaken als koeling en PDU’s. “We willen geen lege racks verkopen”, zegt De Brauwer. “Daar zit voor ons niet de toegevoegde waarde.” Een voorbeeld van een nieuw en intelligent rackproduct is de Knürr CoolScan. Hierbij worden met warmtecamera’s de luchtstromen in het datacenter in kaart gebracht. Het resultaat van een week scannen is een dik boekwerk met een uitleg van de huidige situatie, de verbeterpunten en de aanbevelin-
gen. “Knürr had zo’n service tien jaar geleden niet aan kunnen bieden”, stelt De Brauwer. “Knürr levert veel meer dan passieve racks, onze core business is ‘added value’ aan de klant leveren.”
voorspelling
Avocent zal zeker niet de laatste overname zijn van Emerson Network Power. Kijkend naar het huidige aanbod valt op dat onder andere beveiliging in het datacenter nog enkele witte vlekken vertoont. Zo ontbreken nog branddetectie en de fyieke beveiliging van het pand. De Brauwer en ’t Hart wagen zich echter niet aan een voorspelling van de overnames die nog gaan komen. “Over vijf jaar zal ik het je vertellen”, zegt De Brauwer lachend.
schaalgrootte
Volgens De Brauwer en ’t Hart biedt de schaalgrootte van de organisatie klanten verschillende voordelen. Op de eerste plaats hebben klanten bij Emerson een ‘one-stopshop’. “Dat kan belangrijk zijn voor grote bedrijven”, zegt De Brauwer. “Als je vandaag de dag geen totaaloplossing kunt bieden, heb je een probleem. Samenwerken met andere leveranciers is natuurlijk prima, maar vertrouwen heeft tijd nodig. Dat vertrouwen is er binnen de Emerson-familie al.” Volgens de nieuwe zakenpartners maakt schaalgrootte de producten ook flexibeler. Door componenten van de verschillende bedrijven van de familie te combineren zijn producten makkelijk op maat te maken. “Voor de overname waren er bijvoorbeeld beperktere mogelijkheden om PDU’s volledig op klantspecificatie te laten bouwen. Met
“Inmiddels kunnen we wel een beetje meer dan een simpel en passief rack leveren.”
Nils ‘t Hart van Avocent: “We kunnen nu een veel completer verhaal brengen naar de klant.”
|27
ko e l i n g
Verdampingskoeling voor datacenters
‘Energiezuinigste koelsysteem’ verder verbeterd zo’n vijf jaar geleden heeft menerga een variant van de luchtbehandelingskast uit de succesvolle en energiezuinige adsolair-serie ingezet voor de koeling van datacenters. indirect adiabatische koeling oftewel verdampingskoeling werd voor die tijd nog alleen voor duurzame koeling van gebouwen ingezet. een recente uitbreiding van de adsolair Frank Efdé is accountmanager bij Menerga Klimaattechnologie
Doordat een datacenter 24 uur per etmaal moet wordt gekoeld, kan de Adsolair in potentie een enorme besparing opleveren. Er wordt voornamelijk gebruikgemaakt van vrije koeling en indirect adiabatische koeling oftewel ‘renewable cooling’. De aangezogen buitenlucht wordt hierbij in de wisselaar intensief bevochtigd, waardoor de lucht
De Adsolair-serie voor datacenters is onlangs uitgebreid met toestellen tot 450 kW-koelvermogen.
door verdamping van het water sterk afkoelt. Deze koude wordt door een onderhoudsarme polypropyleen warmtewisselaar overgezet naar de luchtstroom in het datacenter. Gewoon kraanwater kan zonder dure waterbehandeling worden toegepast. Het verbruik is circa 8 l per 1.000 m³ lucht als de adiabatische koeling is ingeschakeld. Bijzonder is dat bij dit systeem van Menerga de buitenlucht en de lucht in het datacenter volledig gescheiden blijven. Zware filters met hoge luchtweerstand kunnen hierdoor achterwege blijven.Vrijwel het gehele jaar wordt gebruikgemaakt van vrije koeling. Alleen bij hoge buitentemperaturen is, afhankelijk van het ontwerp en indien gewenst, nog aanvullende compressiekoeling nodig die is geïntegreerd in het toestel. Een COP van 25 is haalbaar (25 – 37 ºC).
uitgebreid
De Adsolair-serie voor datacenters is onlangs uitgebreid met toestellen tot 450 kW-koelvermogen. In cascadeopstelling zijn deze geschikt voor datacenters met hoge koelbehoeften en redundantie-eisen. Het ontwerp van de polypropyleen kruisstroomwisselaar is verbeterd en levert een aanzienlijke vermindering van luchtweerstand op, waardoor minder aandrijfenergie nodig is. Tevens zijn de ventilatoren nu uitgevoerd met energiezuinige gelijkstroommotoren (EC). Voor maximale zekerheid kan elk toestel nu worden uitgevoerd met twee gescheiden koelcircuits en een dubbel uitgevoerd sproeisysteem voor de indirecte adiabatische koeling. 28 |
Ma n ag e m e nt
datac e nte rwo r ks
kannegieter college biedt samen met idée plus kennismakingstrainingen aan voor itservicemanagement en projectmanagement. de twee opleidingsinstituten willen hiermee, onder andere datacenterprofessionals, de basisbeginselen bijbrengen op het gebied van itil en prince2. “je leert te sturen op de zakelijke rechtvaardiging van een project.”
Kennismaking met project- en IT-servicemanagement
“Wordt het nog steeds een datacenter?” De bouw van een datacenter is een multidisciplinair project waar van alles bij komt kijken. Van bouwkunde tot aan datacommunicatie, elektriciteitsvoorziening en koeling: alle disciplines moeten vooraf worden ontworpen, gebudgetteerd en gepland. Volgens trainer Huib van der Heijden van Kannegieter College lopen dergelijke complexe projecten vaak stuk op een gebrekkige communicatie. “We bouwen grote datacen-
ters om te communiceren, maar juist voor die bouw moet veel worden gecommuniceerd. Dan zie je vaak dat betrokkenen niet goed of onvolledig worden geïnformeerd.” Van der Heijden stelt dat er doorgaans geen kwade opzet in het spel is. “De bouw van een datacenter is vaak een smeltkroes van allerlei culturen. Een bouwkundige spreekt een andere taal dan een installateur. Als je dan het eindproduct niet goed definieert, kan er heel veel fout gaan.’’
itil en prince2
“De bouw van een datacenter is vaak een smeltkroes van allerlei culturen.”
Om alle betrokken partijen een gestructureerde, uniforme aanpak van projecten te kunnen bieden, zijn Kannegieter College en IDée Plus in het najaar van 2009 gestart met het verzorgen van eendaagse kennismakingscursussen IT-servicemanagement en projectmanagement. Tijdens deze cursussen draait het vooral om de methodieken Itil (Information technology infrastructure library) en Prince2 (Projects in controlled environments) (zie tekstkaders). “Itil wordt
gebruikt voor het ongoing proces, terwijl Prince2 is bedoeld voor projecten, die een duidelijk begin en einde hebben”, licht manager Linda Jager van IDée Plus toe. “Het plaatsen van een datacenter is een project en dat wordt aangepakt met Prince2. Als het datacenter eenmaal staat, is Itil de meest gangbare methode voor beheer.” De trainingen worden verzorgd door IDée Plus dat als trainingsinstituut door Exin en APMG-Benelux is geaccrediteerd voor deze twee methodieken. “Tijdens de kennismakingen krijgen de cursisten de kennis mee die nodig is om – in het geval van projectmanagement – een project in te schatten op complexiteit”, zegt Geert Liebe, bij IDée Plus trainer voor Prince2 en Itil. “Je leert te sturen op de zakelijke rechtvaardiging van een project.” “Je krijgt voldoende informatie mee om bekend te zijn met de methode en om als medewerker in een project, de taal te kunnen spreken”, vult Van der Heijden aan. “We willen dat onze eindgebruikers, installateurs en adviseurs weten hoe je een |29
Ma n ag e m e nt
“zo Voorkom je dat je een datacenter vraagt en een grote computerruimte krijgt.”
prince2
De Engelse methode Prince2 (Projects in controlled environments) is eigendom van het Britse OGC (the Office of Government Commerce) en is ontstaan door praktijkervaringen te bundelen. Door de projectmanagementmethode Prince2 (officieel: PRINCE2®) te gebruiken weten alle partijen waarom het project noodzakelijk is, wat het doel is van het project, hoe het resultaat wordt verwezenlijkt en wat ieders verantwoordelijkheden daarbij zijn. Prince kwam in 1989 op de markt en is in 1996 verbeterd en uitgebreid tot Prince2. Prince was primair bedoeld voor ict-projecten. Prince2 is algemener toepasbaar, en wordt in steeds meer sectoren naast de ict gebruikt. In 1997 is Prince2 door Pink Elephant in Nederland geïntroduceerd. In 2002, 2005 én 2009 zijn er updates geweest met de nieuwste inzichten in best practices. Inmiddels wordt de methode in veel landen in Europa en daarbuiten toegepast en zijn er handleidingen verschenen in diverse talen, waaronder het Nederlands. Prince2 is toepasbaar op alle projecten, en kent een grote flexibiliteit. De methode bestaat uit zeven principes, zeven thema’s, zeven processen en twee technieken. Aspecten van de methode die niet van toepassing zijn op (of niet nuttig voor) een bepaald project, kunnen worden overgeslagen. Het uitgangspunt van deze methode is dat beslissingsbevoegden alleen bij elkaar komen wanneer het project buiten de voorafgestelde limieten qua doorlooptijd of investering dreigt te gaan. Zie ook www.ogc.gov.uk/methods_prince_2.asp.
30 |
project aanpakt. Dan voorkom je dat een project een ‘Noord-Zuidlijn’ wordt en heb je aan het einde van de rit precies wat de klant wil hebben en dat binnen budget en nog mooi op tijd is ook.”
focus houden
De eerste stap in elk project is een duidelijk definitie van het eindproduct. “Voor iedereen moet duidelijk zijn: ‘dit moet het worden!’. Vervolgens ga je als projectleider met de klant bespreken over wat die klant wil. Hoeveel servers moeten er komen? En hoe zit het dan met de koeling? Kunnen de trafo’s het aan? En is de vloer stevig genoeg?”, legt Van der Heijden uit. Ook worden in deze fase de verantwoordelijkheden vastgelegd. “Vervolgens is het zaak de data meetbaar te houden”, vervolgt Van der Heijden. “Dan kun je onderweg kijken of het nog steeds een datacenter wordt. Zo voorkom je dat je
datac e nte rwo r ks
een datacenter vraagt en een grote computerruimte krijgt.” Jager vult aan: “De methodiek biedt handvatten om focus te houden. Je stelt een doel en de methodiek is het middel om daar te komen.” “En dan staat zo’n ding er. Wat dan?”, vraagt Van der Heijden zich hardop af. “Dan heb je een datacenter waarvan iedereen vindt dat het niet mag omvallen en altijd in de lucht moet blijven. Dat is het moment waarop het dagelijkse beheer om de hoek komt kijken.”
persoonlijk
De kennismaking projectmanagement en de kennismaking IT-servicemanagement worden door Kannegieter College en IDée Plus als losse cursussen aangeboden, op vaste data en op verzoek van klanten. “We proberen het persoonlijk te maken door het project van de cursist als case te nemen”, vertelt Van der Heijden. Wie zich na de kennismaking verder wil verdiepen in de methodieken, kan bij IDée Plus terecht voor de driedaagse ‘Foundation’-training Itil of Prince2. Wie wil deelnemen aan de kennismaking projectmanagement kan op 13 april en 25 mei terecht bij Kannegieter in Amersfoort. De kennismaking ITservicemanagement wordt op 23 maart en 8 juni aangeboden op dezelfde locatie. De kosten voor een eendaagse kennismaking bedragen 395 euro per persoon, exclusief btw, maar inclusief lesmateriaal, een lunch en drinken.
itil
Evenals Prince2 is ook Itil (Information technology infrastructure library, ITIL®) eigendom van het Britse OGC (Office of Government Commerce). Het heeft het beheer en de ontwikkeling van Itil in 2006 uitbesteed aan The Stationary Office (TSO) en APMG, respectievelijk de voormalige Britse staatsdrukker en een private examenontwikkelaar. Examinering en certificering (Itil Certificatie Register) wordt geregeld door twee onafhankelijke instellingen: het Nederlandse Exin (Exameninstituut voor Informatica) en het Engelse Iseb (Information Systems Examination Board). De Itil is ontwikkeld als een referentiekader om de beheerprocessen binnen een ictorganisatie in te richten. Itil is geen methode of model, maar eerder een reeks van best practices en concepten. Het resultaat van procesimplementatie met Itil is vergelijkbaar met de ISO 9000-regulering in de niet-ict-branche, waarbij alle onderdelen van de organisatie zijn beschreven en in een bepaalde hiërarchie qua bevoegdheid en/of verantwoordelijkheid zijn gerangschikt. In 2007 kwam een nieuwe versie van Itil beschikbaar (Itil versie 3). Deze versie hanteert niet processen als uitgangspunt (zoals versie 2), maar dienstverlening (services). De ‘Service Lifecycle’ vormt de kern van Itil versie 3.
“De methodiek biedt handvatten om focus te houden. Je stelt een doel en de methodiek is het middel om daar te komen.” |31
Ma n ag e m e nt
Interxion krijgt datacentercertificaat AMS-IX
Keurmerk voor maximaal beschikbare datacenteromgeving interxion, een europese marktleider op het gebied van netwerkonafhankelijke datacenterdiensten, heeft als eerste datacentercolocatie-aanbieder het nieuwe ams-ix-datacentercertificaat (amsterdam internet exchange) gekregen. het certificaat is toegekend aan interxions onlangs voltooide 4.500 m2 grote ams 5-datacenter in amsterdam, na een audit van de standaarden die de faciliteit biedt op het gebied van technische implementatie, operationele flexibiliteit en management van bedrijfscontinuïteit. Hans Vandam is freelance journalist
Het nieuwe AMS-IX-certificaat is in 2009 ontwikkeld om problemen op te lossen waar AMS-IX en zijn leden in het verleden mee te maken hebben gehad en om een eind te maken aan eventuele onduidelijkheid over toekomstige acceptabele colocatiestandaarden. De certificering is het resultaat van een volledige, onafhankelijke audit door consultants van Capitoline LLP. Tijdens deze audit zijn locatiegerelateerde aspecten beoordeeld, zoals bouwkwaliteit en bescherming tegen overstromingen. Daarnaast omvatte het een grondige inspectie van beveiliging en toegangscontrole, brandmaatregelen, elektriciteitsvoorzieningen, koeling en ventilatie, bekabeling, beheersystemen en monitoring. Aanvullend zijn operationele procedures en protocollen beoordeeld, die de operationele continuïteit en tijdige, betrouwbare klantcommunicatie in geval van een storing garanderen. “Ons nieuwe certificaat is ontwikkeld om de minimumstandaarden van colocatieservices duidelijk te krijgen voor AMS-IX en om het besluitvormingsproces te vereenvoudigen voor exchange-leden die op zoek zijn naar een maximaal beschikbare datacenteromgeving”, zegt Job
“Ons nieuwe certificaat is ontwikkeld om de minimumstandaarden van colocatieservices duidelijk te krijgen.” 32 |
Witteman, CEO van AMS-IX. “Tot nu toe bestond er geen standaard die 100 % geschikt was voor high-end-internetexchanges en hun gebruikers. Na de succesvolle introductie en accreditatie van toonaangevende operators, zoals Interxion, hopen we op bredere acceptatie van de nieuwe standaard door de branche.”
aanbeveling
“Het doet ons bijzonder veel genoegen om als eerste het nieuwe AMSIX-certificaat in ontvangst te mogen nemen,” voegt Michel van den Assem, managing director van Interxion Nederland, toe. “Elk certificaat dat klanten duidelijk de waarde demonstreert van solide beveiliging, service- en bedrijfscontinuïteitstandaarden betekent een verbetering van de algehele kwaliteit van de industrie, en in dit geval komt de aanbeveling van een van de grootste internetexchanges ter wereld. Wij bieden onze klanten directe toegang tot achttien vooraanstaande internetexchanges in elf landen en hopen dat andere internetexchanges, nu AMS-IX dit is gestart, in zijn voetsporen zullen treden.” De nieuwe certificering behandelt veel zaken die reeds deel uitmaakten van Interxions pan-Europese accreditatie voor ISO 27001. De ISO 27001-audit en -certificeringsprocedure richt zich op elk aspect van de bedrijfsvoering, inclusief fysieke infrastructuur, locatiebeveiliging en toegangsbeheer, bekwaamheid van het personeel, communicatie en operationele zaken, juridische compliantie criteria, en back-up en herstel bij rampen.
B e ka b e l i n g
datac e nte rwo r ks
Dunne kabels stimuleren implementatie Cat 6A
Bekabelingsysteem voor kritische datacenters Jack Tison is bij Panduit vicepresident technology en new product strategy
het gebruik van cat 6a-koperbekabeling neemt snel toe, omdat bedrijven hun infrastructuur met 10 gbps-capaciteit geschikt willen maken voor servervirtualisatie in het datacenter, i/o-consolidatie, switch-uplinks voor parallelle processing en convergatie van backbone-applicaties. hoewel de toepassing van cat 6a-bekabeling significant is gegroeid, belemmert een aantal praktische uitdagingen de brede marktacceptatie van cat 6a-bekabeling systemen. panduit hoopt veel van deze belemmeringen weg te nemen met een dunnere cat 6a utp-kabel.
Die uitdagingen bij toepassing van Cat 6A-bekabeling bestaan vooral uit grotere en zwaardere kabels die moeilijk zijn te installeren, de luchtdoorstroming beperken en door het grotere gewicht alle ondersteuningen extra belasten. Eindgebruikers maken zich ook zorgen over de totale robuustheid en betrouwbaarheid van Cat 6A-bekabelingsystemen: kunnen die systemen betere alien-crosstalkprestaties leveren dan de normen voorschrijven, zowel korte als lange verbindingen ondersteunen, zijn ze te combineren met andere categorie koperkabels en ondersteunen ze PoE-applicaties (power over ethernet)?
betrouwbare 10 gbps-prestaties
De TIA/EIA-568-B.2-10- en ISO 11801-standaarden definiëren Cat 6A-koperbekabeling systemen voor 10GBase-T-transmissies. Om
ontwerpers te helpen aan alle 10GBase-Tvereisten te voldoen, hebben de standaardcommissies de toegestane kabeldiameter vergroot naar 0.354” (versus 0.250” bij Cat 6). In het begin hebben de leveranciers die extra marge volop gebruikt om de twisting van aderparen en de kabelmantel te verbeteren om zo de onderlinge beïnvloeding van kabels te voorkomen (alien crosstalk). Daardoor hebben installateurs van Cat 6A-techniek tot nu toe nauw moeten samenwerken met de leveranciers en integrators om alle praktijk- en onderhoudsconsequenties van die dikkere kabels te managen. Een andere uitdaging om compatibel te zijn met de 10GBase-T-standaard is de bandbreedtespecificaties behalen. Volgens de IEEE 802.3an-standaard is voor datasnelheden van 10 Gbps een bandbreedte hoger dan 400 MHz nodig. Leveranciers van actieve apparatuur
realiseren die bandbreedte door DSP-techniek (digital signaling processing) te gebruiken in actieve semiconductorchips. Deze techniek onderdrukt de verbindingsruis binnen een kabel met compensatietechnieken (PSnext, PSfext en RL). De technieken om ruis te onderdrukken verhogen echter de voedingsbehoefte van de actieve elektronica in switches en servers, waardoor de kosten voor het stroomverbruik en de koeling toenemen. Diverse Cat 6A-kabelontwerpers hebben zich daarna geworpen op verbetering van het kabelmanagement en de totale systeemprestaties. Een aantal van die nieuwe ontwerpen offert echter elektrische prestaties op voor een kleinere kabeldiameter, waardoor er bekabelingsystemen zijn geïntroduceerd met weinig of geen marge voor alien crosstalk. De volgende evolutiestap is een Cat 6A-oplossing die met |33
B e ka b e l i n g
een kleinere diameter toch ruim voldoet aan ook daarmee betere attenuation- en alienIn installaties, de veel hogere eisen voor UTP-kabels. crosstalkprestaties te kunnen leveren. Deze bestaande uit techniek maakt het mogelijk compatibele UTP honderden of zelfs Cat 6A-patchkabels met 24 AWG-aders te matrixtape duizenden verbindingen, vraagt Het Panduit TX6A 10Gig UTP-koperbe- leveren, voor extra flexibiliteit, betere dichtkabelingsysteem combineert een innovatief heden van de patchkabels en eenvoudigere het testen van elke kabelontwerp met geavanceerde compensa- kabelroutering. kabel in elke bundel onacceptabel veel tijd tietechnieken in de connector, waardoor tot 30 % meer kabels in goten zijn te leggen, zon- alien crosstalk en budget. der in te leveren op de alien-crosstalkprestaties. De ontwerpers van Panduit Laboratories hebben een revolutionaire techniek in de Cat 6A UTP-kabel toegepast, waarvoor patent is aangevraagd. Deze techniek komt tegemoet aan zowel de vraag naar een kleinere kabeldiameter, als hogere alien-crosstalkspecificaties en verbeterde systeemrobuustheid, in termen van SNR (signal to noise ratio) en verbindingsbandbreedte. Het totale systeem is ontworpen voor lange en korte verbindingen, ondersteuning van hoge dichtheid-datacenterapplicaties, gebruik van complexe PoE-applicaties en de integratie van andere categorieën kabels. De sleutel van deze techniek is een tape direct onder de kabelmantel, waarop onderbroken metalen sporen in een matrixpatroon zijn aangebracht (afbeelding 1). Deze matrixtapetechniek onderdrukt de elektrische en de magnetische interferentie tussen aangrenzende kabels, terwijl de totale Cat 6A UTP-kabeldiameter zo’n 20 % kleiner is. Dit nieuwe kabelontwerp bevat onder genoemde matrixtape nog een verpakkingsfolie die de totale attenuation-prestatie van de kabel verbetert, terwijl die tevens beïnvloeding tussen de twisted pairs en tape voorkomt. Afbeelding1: Panduit TX6A Cat 6A-kabel met matrixtape en verpakkingsfolie zichtbaar gemaakt. Als onderdeel van het totale TX6A Cat 6Asysteem heeft Panduit Laboratories ook een volgende generatie Cat 6A-connectors ontwikkeld, die gepatenteerde elektrische compensatietechnieken gebruiken voor ruisreductie, het voorkomen van signaalverlies en het matchen van impedantie. Deze connector gebruikt ook folietechniek. Verder is de matrixtapetechniek toegepast in de Cat 6A UTP flexibele patchkabels om 34 |
De belangrijkste elektrische vereiste van een 10GBase-T-bekabelingsysteem is de aliencrosstalkprestatie. Alien crosstalk wordt in de normen beschreven als Power Sum alien attenuation crosstalk ratio at far end (PSaacrf) en Power Sum alien near end crosstalk (PSanext). De hoeveelheid PSaacrf- en PSanext-marge boven de standaardwaarden bepaalt de effectiviteit van een Cat 6A-bekabelingsysteem. PSaacrf en PSanext zijn even belangrijk, omdat zij samen bepalend zijn voor de totale alien crosstalk van de gehele aansluiting. Het gebruik van DSP-techniek is vooral effectief om de interne bandbreedte van gestructureerde bekabeling te maximaliseren met onderdrukking van bronnen die ruis in de kabel zelf genereren. PSanext en PSaacrf zijn echter ruisbronnen, veroorzaakt door aangrenzende kabels, zodat de toepassing van DSPtechniek wordt beperkt door de onvoorspelbare herkomst van externe bronnen. Daarom rust de last om alien crosstalk te minimaliseren logischerwijze op het gestructureerde bekabelingsysteem zelf. Afbeelding 2. Het Panduit TX6A Cat 6Asysteem biedt meer dan 200 MHz-verbindingbandbreedte voorbij de 10GBase-Tstandaardspecificaties. Met de matrixtapetechniek onder de kabelmantel en compensatietechnieken in de connector, levert het TX6A 10Gig UTP-bekabelingsysteem van Panduit aanzienlijk betere alien-crosstalkprestaties dan traditionele UTPoplossingen (afbeelding 3). Daardoor kunnen netwerkverantwoordelijken 10 Gbps UTPverbindingen ontwerpen en installeren met elektrische prestaties die afgeschermde sys temen benaderen. Echter, zonder de extra tijd en kosten die nodig zijn om die afgeschermde systemen aan te leggen.
datac e nte rwo r ks
Een ruime marge voor PSanext en PSaacrf is erg belangrijk, omdat het testen van 10 Gbpsprestaties over twisted-pairbekabeling een uitdaging betekent in termen van complexiteit en tijd. Panduit Laboratories schat conservatief in dat het ongeveer 15 min. duurt om 96 ‘pair to pair’-crosstalkcombinaties te meten tussen een te testen verbinding en zes verstorende kabels in de buurt en daarna de PSanext en PSaacrf onder optimale praktijkomstandigheden te berekenen. Dit betekent voor een bundel van 24 kabels dat het testen van één verbinding ten opzichte van alle 23 omliggende kabels minstens 60 min. duurt. Oftewel dat het testen van een compleet paneel met 24 poorten zo’n 24 uur gaat duren. De arbeidskosten kunnen nog toenemen door de extra tijd die nodig is om alle te testen kabels te identificeren. Zelf bij duidelijk van labels voorziene bekabeling kost het de testers tijd de juiste kabels uit bundels van 12 of 24 te selecteren, terwijl slecht gelabelde bekabeling eenvoudig tot menselijke fouten leidt. Dus in installaties bestaande uit honderden of zelfs duizenden verbindingen, vraagt het testen van elke kabel in elke bundel onacceptabel veel tijd en budget. Afbeelding 3. Het Panduit TX6A Cat 6Asysteem biedt een ruime marge boven de10GBase-T-normeisen voor PSaacrf and PSanext. Een ander belangrijk prestatievoordeel van de nieuwe generatie koperbebalingsystemen is dat het kabelontwerp immuniteit biedt tegen faseringseffecten. In de meeste Cat 6A-installaties zijn de alien-crosstalkprestaties onderhevig aan verschillen in de ligging van kabels of tussen aangrenzende kabels in een bundel of kabelgoot. Die faseringseffecten kunnen aanzienlijke invloed hebben, zelfs als de kabels in kleine mate zijn gebogen. Daardoor variëren de alien-crosstalkprestaties door alle verplaatsingen, toevoegingen en andere veranderingen in een datacenter. Gelukkig bieden de folie en matrixtape bescherming tegen die faseringseffecten, omdat de signaalinterferentie tussen alle kabels aanzienlijk minder is en de invloed van de fasering wordt geëlimineerd.
elektromagnetische immuniteit
Het voorkomen van signaalinterferentie door elektromagnetische ruis kan net zo’n uitdaging zijn als het minimaliseren van alien crosstalk, omdat deze niet met DSP-techniek is te compenseren. De elektromagnetische prestaties van koperbekabelingsystemen worden beïnvloed door twee parameters, te weten: de balans van het bekabelingsysteem (differentiële mode naar normale mode, of andersom) en de hoeveelheid energie in het systeem (geabsorbeerd, of beschikbaar voor uitstraling). De waarden van deze parameters zijn afhankelijk van de Cat 6A-kabelconstructie en gebruikte connector. Bij de nieuwe generatie Cat 6Amatrixtapetechniek verminderen de onderbroken metalen sporen, aangebracht op de tape, het elektromagnetische veld rondom de kabel. Omdat de metalen sporen onderbroken zijn, kunnen de kabels niet dezelfde longitudinale stroming ondersteunen en dus ook niet op hetzelfde niveau elektromagnetische interferentie weerstaan als conventionele UTP-kabels. Testresultaten wijzen uit dat Panduit’s nieuwe generatie Cat 6A-kabel net zo goed presteert als bestaande afgeschermde kabelontwerpen (F/ UTP) in de markt (afbeelding 4). Afbeelding 4. Ontvangen ruisspectra van drie verschillende 10GBase-T bekabelingsystemen, waaruit blijkt dat de Panduit TX6A nieuwe generatie Cat 6A-kabel meer elektromagnetische immuniteit biedt in vergelijking met zowel traditionele Cat 6A als afgeschermde (F/UTP) kabels.
Afbeelding 1
Afbeelding 2
Afbeelding 3
eff iciënter gebruik van gootcapaciteit
Eén van de belangrijkste aandachtspunten bij de installatie van een Cat 6A-bekabelingsysteem is de totale kabeldiameter, omdat traditionele Cat 6A-kabels vaak moeilijker te routeren en te managen zijn. Door het dikkere kabelontwerp zijn de verticale goten eerder gevuld en zijn bestaande goten en ladders wellicht zelfs niet geschikt voor de grotere kabelafmeting. Ook kunnen grotere kabelbundels een serieuze belemmering veroorzaken voor de luchtdoorstroming in apparatuurkasten. Hierdoor kan zowel een kabelophoping als een luchtstroom-
Afbeelding 3
Afbeelding 4
|35
B e ka b e l i n g
Installateurs van Cat 6A-techniek hebben tot nu toe nauw moeten samenwerken met de leveranciers en integrators om alle praktijk- en onderhoudsconse quenties van de dikkere kabels te managen.
belemmering de betrouwbaarheid en beschikbaarheid van switches ernstig beïnvloeden. Dankzij de kleinere diameter is Panduits TX6A 10Gig-koperkabel sneller en eenvoudiger te installeren dan traditionele Cat 6A-systemen, terwijl de gewichtsbesparing (ruim 12 %) minder spanning geeft op de ondersteunende infrastructuur. Dat vermindert het risico op storingen door schades. De kleinere Cat 6A-kabel levert ook in elke kast en onder de vloer ruimtebesparingen op binnen het gehele datacenter. Behalve die waardevolle ruimtebesparing helpt de nieuwe kabel ook bij het optimaliseren van de luchtdoorstroming en daardoor aan het behalen van de doelstellingen voor warmtemanagement. Bijvoorbeeld de openingen voor luchtuitstroom in serverkasten en achter actieve apparatuur zijn eenvoudiger vrij te houden voor een maximale luchtdoorvoer en betere apparatuurkoeling. Ook zijn grote hoeveelheden koperbekabeling in switchomgevingen beter te routeren en te managen om de luchtstroom naar de switches te waarborgen. Die worden vaak gekoeld door een luchtstroom van de ene naar de andere zijde. In patchracks zijn de hoge capaciteit, modulaire V-patchpanelen te combineren met hoge-capaciteitproducten voor vertikaal kabelmanagement, om ruimtebesparend honderden 10 Gbps-verbindingen 36 |
toe te passen. Bij elkaar leiden alle voordelen tot een veel efficiënter energiegebruik en aanzienlijke besparingen in de benodigde installatie- en onderhoudstijd. Oftewel lagere totale gebruikskosten (TCO). Installateurs worden ook in toenemende mate gebeld om Cat 6A-oplossing naast oude Cat 5e-, Cat 6- en traditionele 6A-systemen te installeren. Dat kan een grote uitdaging worden door de zorg over de gevolgen van verschillende kabeltypen in dezelfde goot. Die zorg wordt door het koperbekabelingsysteem van Panduit tot een minimum beperkt.Vooral de onderbroken metalen sporen op de matrixtape voorkomen dat er straling wordt uitgezonden door de TX6A-kabels, die de elektrische prestaties van elk type aangrenzende kabel kan beïnvloeden. Ten slotte hoeven IT-managers zich geen zorgen meer te maken over hoe de Cat 6A UTP-kabels precies in de goten liggen om faserings- of alien-crosstalkeffecten te beperken. Het nieuwe bekabelingsysteem overschrijdt de standaardeisen voor 10 Gbps alien-crosstalkprestaties namelijk ruim. Ook hoeven zij geen afgeschermd systeem meer te selecteren dat zorgvuldig moet worden geaard. In plaats daarvan mogen installateurs de kabels weer netjes bundelen en daarmee waardevolle gootruimte besparen.
poe over nieuwe generatie cat 6a-bekabelingsysteem
De ict-industrie implementeert in toenemende mate PoE in bedrijfsnetwerken om IP-gebaseerde apparatuur te voeden. Dit succes van het PoE-protocol is een gevolg van de mogelijkheid stroom effectief over ethernet-koperbekabeling te transporteren, waardoor de behoefte en kosten om aparte stroomkabels aan te leggen komen te vervallen. Voor apparatuur als een VoIP-telefoon, draadloze toegangspunten en beveiligingscamera’s, die vaak op moeilijk bereikbare plaatsen worden gemonteerd, zijn de mogelijke besparingen aanzienlijk. Dankzij de kleinere diameter en het gebruik van de matrixtape neemt de thermische weerstand van de kabel af (tussen het koper van de aderparen en de mantel). Die lagere thermische kabelweerstand resulteert in een lagere temperatuurstijging binnen de kabel, inclusief de manteltemperatuur, waardoor veel eenvoudi-
ger PoE-applicaties zijn te gebruiken die meer voeding en betere temperatuurmanagement in kabelbundels vragen. In aanvulling daarop is de nieuwe kabel voorzien van een verbeterde buitenmantel die temperaturen tot 75 °C aan kan. Dat nieuwe materiaal levert in combinatie met de matrixtapetechniek grote voordelen op voor PoEapplicaties. Allereerst is er meer stroom via het bekabelingsysteem te transporteren en ten tweede hoeft het vermogen dat over een verbinding wordt aangeboden geen afgeleide te zijn van de omgevingstemperatuur. De verbeterde gebruikstemperatuur maakt het voor de netwerkverantwoordelijken mogelijk apparatuur toe te passen die meer voeding vereist, zoals slimme netwerkcamera’s (automatische point-tiltzoom), elektromagnetische deurcontacten, bewegingssensoren, elektronische deursluiters en andere gebouwmanagement- of beveiligingsapparaten. Tot zo’n 25 W per apparaat.
conclusie
Panduit Laboratories heeft het nieuwe generatie Panduit TX6A 10Gig UTP-koperbekabelingsysteem ontwikkeld met gebruik van innovatieve matrixtapetechniek en geavanceerde compensatietechnieken in de connector, voor revolutionaire verbindingprestaties. Dit ontwerp van de UTP-kabel komt tegemoet aan de behoefte van klanten aan een kleinere ronde Cat 6A-kabel, zonder prestatieverlies. Het nieuwe Panduit TX6A 10Gig UTP-koperbekabelingsysteem verlaagt de TCO van een 10GBase-T-bekabelingsysteem door: • minder gebruik van DSP-techniek en dus energie, door betere interne bandbreedteprestaties; • overbodig maken van alien-crosstalktesten, dankzij een ruime overcapaciteit ten opzichte van de normen; • beter energiegebruik en luchtstroombeheersing dankzij de kleinere ronde kabel; • ondersteuning van geavanceerde PoE-applicaties door een hogere toegestane gebruikstemperatuur; * extra flexibiliteit in de ontwerpfase, omdat het systeem ongevoelig is voor de nabijheid van een andere categorie koperbekabeling of van metalen oppervlakken.
B e ka b e l i n g
datac e nte rwo r ks
Pre-terminated koper- en glasvezelbekabeling
Draka zet stevig in op datacenters Robbert Hoeffnagel is uitgever van DatacenterWorks
tijdens de data centre world-conferentie eind februari in londen, lanceerde draka communications nieuwe bekabelingsproducten voor het datacenter. het gaat om pre-terminated bekabeling die bovendien buigbestendig is uitgevoerd. de kabels zijn hierdoor niet alleen goedkoper te installeren, maar bovendien kunnen overlengten nu makkelijk worden weggewerkt. Draka Communications heeft een nieuwe reeks kabels met aangelaste connectoren voor datacentertoepassingen op de markt gebracht. De nieuwe reeks combineert voor het eerst Draka’s twisted-pairkabel met connectiviteitsoplossingen van Class EA-specificaties. De fabrikant levert de kabels onder de naam UC Precon. De nieuwe bekabeling is bedoeld om ontwerpers van datacenters een migratiepad te bieden naar 10 GBE/8 GFC en hogere datacominfrastructuren. Kabels met aangelaste connectoren bieden de gebruiker een volledig geteste, direct installeerbare oplossing die in het geval van Draka voldoet aan de laatste IEEE 802.3 channelspecificaties. Dit betekent een volledige inzetbaarheid voor 10 GbE-netwerken. De aangelaste connectoren zorgen voor een vermindering van de installatiekosten en downtime met circa 50 %. Om de kabels te beschermen tegen mechanische belastingen, zoals veelvuldige verplaatsingen, torsie en herhaald insteken en uitnemen van de connectoren, is de UC Precon-serie hier specifiek voor geoptimaliseerd. De fabrikant waarborgt dan ook de
degelijkheid en prestaties van de kabels voor de gehele levenscyclus van de investering. Er is bijvoorbeeld een nieuwe technologie voor afscherming gebruikt, die aan de vraag naar dunne(re) kabels tegemoetkomt. Het gaat dan onder andere om Draka’s Zebra-kabel, die elektronische schakelingen beschermt tegen hinderlijke aardlusstromen. Draka introduceert de nieuwe bekabeling als eerste in Engeland. Ook in Nederland kunnen de producten worden geleverd, al zijn voor de pre-terminated kabels nog geen partners aangesteld.
buidbestendige multimode kabels
De leverancier zet momenteel stevig in op de datacentermarkt. Eerder dit jaar lanceerde het bedrijf al buigbestendige versies van zijn breedband-multimodekabels op de markt. Deze MaxCap-BB-OM3 en MaxCapBB-OM4 geheten producten combineren multimode-glasvezeltechniek met Draka’s techniek voor buigbestendigheid van glasvezelkabels, BendBright. Hoewel glasvezelbekabeling in computer-
ruimten nog niet echt is doorgebroken, speelt Draka met deze aankondiging wel in op de behoefte aan steeds hogere datasnelheden. Multimodeglasvezelkabels hebben een uitstekende transmissiecapaciteit voor 10Gbps-verbindingen die meer vermogen vragen, zoals in datacentra waar meer connectors nodig zijn, stelt Draka. Ook bieden optische dataverbindingen een bijdrage aan de terugdringing van het energiegebruik (en dus vermindering van de CO2-uitstoot) door datacenters. Een andere bijdrage aan een vermindering van de milieubelasting is de grotere verwerkbaarheid van de zeer buigzame multimodekabels. Zij nemen hierdoor minder ruimte in beslag en vergen minder energie dan de gewone multimodekabels.
Draka introduceerde onlangs in Londen pre-terminated bekabeling voor gebruik in computerruimten.
|37
E n e rg i evo o rz i e n i n g
de zakelijke hostingprovider leaseweb heeft in samenwerking met dell, microsoft en datacenter evoswitch een ‘uiterst energiezuinige’ dedicated serveromgeving getest en geïmplementeerd. opvallend aan de opstelling is dat gedurende het gehele jaar gebruik kan worden gemaakt van ‘free cooling’. Hans Vandam is freelance journalist
LeaseWeb implementeert ultragroene servers
Serveromgeving maakt compressor overbodig De energiezuinige dedicated serveromgeving is door het R&D-team van LeaseWeb ondergebracht in een private suite in het groene datacenter van EvoSwitch. De implementatie is uitgevoerd in samenwerking met de engineers van EvoSwitch. De dedicated serveromgeving bevindt zich vooralsnog in de bètafase. Klanten van LeaseWeb kunnen tegen korting deze ultragroene dedicated servers al wel uitproberen. “De dedicated serveropstelling heeft volgens onze berekeningen in potentie een PUE van 1,1 en dat is beduidend lager dan de huidige PUE van 1,5 binnen de algehele datacenteromgeving van EvoSwitch,” zegt Thorsten Einig, productmanager bij hostingprovider LeaseWeb en lid van het R&D-team. “Een PUE van 1,1 betekent dat de serveropstelling 90 % zuiniger opereert dan een traditionele serveropstelling met ‘gewone’ koeling.”
geen compressor nodig
Een belangrijk basisingrediënt voor de serveropstelling betreft een oplossing voor de koeling, die gebruikmaakt van ‘free cooling’ (koeling met buitenlucht) en ‘isle containment’ (scheiding van warme en koude lucht). “Deze ingrediënten voor koeling zijn op zich niet nieuw, maar het ontwerp van de totaaloplossing is wel volledig anders dan bekend 38 |
“Luchtstromen lopen anders dan we gewend zijn en er is een specifieke afstemming tussen koelapparatuur en controlesystemen.”
datac e nte rwo r ks
in de markt”, zegt Einig. “Het is niet een koelingoplossing met een traditioneel design, en het is volledig anders dan de huidige koelingopstelling binnen EvoSwitch of andere datacenters. Luchtstromen lopen anders dan we gewend zijn en er is een specifieke afstemming tussen koelapparatuur en controlesystemen. Ook hebben we uiterst zuinige serverapparatuur gebruikt die specifiek is ingesteld en afgestemd op het koelsysteem.” Het resultaat is een serveromgeving waarvoor de compressor volledig kan blijven uitgeschakeld, het gehele jaar door. “Free cooling kun je normaal gesproken niet het gehele jaar door inzetten. Daarvoor is het soms te warm in Nederland. Met de huidige koelingopstelling, de keuze voor bepaalde serverapparatuur en de specifieke afstemming tussen de verschillende systemen, hebben we die compressor in het geheel niet meer nodig”, legt Einig uit.
korting tijdens bètafase
De nieuwe serveromgeving is de afgelopen zes maanden uitgebreid getest. “Met verbluffend goede resultaten,” zegt Einig. “Via onze aanwezigheid in EvoSwitch hebben we gelukkig al veel servers die behoorlijk energiezuinig draaien, maar binnen deze afgezonderde omgeving met een eigen koelingconcept is de besparing aanzienlijk hoger. De komende tijd zullen we het aantal klanten in deze omgeving verder moeten uitbreiden om de vooraf berekende PUE van 1,1 te realiseren. Zoals bekend daalt een PUE naarmate het servervolume toeneemt.” Einig gaat verder: “De oplossing draait stabiel binnen de stabiele randvoorwaarden van datacenter EvoSwitch. Nu is echter een fase aangebroken dat we het aantal klanten in die omgeving willen verhogen om de energievoordelen verder te optimaliseren. Het is algemeen bekend dat de voordelen toenemen naar gelang een toename van het aantal gebruikers. Die stap moeten wij nu zetten. Daarom gaan de servers in deze specifieke omgeving momenteel weg tegen lagere prijzen. Klanten kunnen gedurende de bètafase dus tegen korting instappen.”
innovatieve hosting
“Omdat de kosten voor energie een steeds groter deel gaan uitmaken van hosting, zijn wij wel genoodzaakt iets te doen aan die kosten”, zegt Einig. “Gezien de omvang van ons serverpark, met meer dan 22.000 servers in ons hostingnetwerk, valt er veel inkoopvoordeel te behalen als het energiegebruik enigszins wordt teruggebracht.” LeaseWeb hecht veel belang aan een scherpe prijs-kwaliteitverhouding, omdat het bedrijf een groothandelsfunctie in de hostingmarkt vervult. Het bevindt zich bovenaan in de keten van hostingbedrijven, met veel resellers als klant, zoals systeemintegrators, webdesigners en applicatieontwikkelaars. Daarnaast bedient LeaseWeb vooral mediabedrijven en corporate ict-afdelingen, die de hostingbouwstenen van LeaseWeb gebruiken om er bovenop hun eigen applicaties te ontwikkelen. Thorsten Einig, productmanager bij hostingprovider LeaseWeb en lid van het R&D-team: “We kunnen het gehele jaar ‘free cooling’ gebruiken.”
|39
IT Ro om I n f ra
Paul Petersen, branchemanager IT Room Infra
Sterke community in LinkedIn
vanaf januari 2010 wordt door de branchegroep it room infra de linkedingroep actief onder de aandacht gebracht. het doel is gebruikers en toeleveranciers (van onderdelen) of integrators van datacenters en/of computerruimten bijeen te brengen in een internetcommunity. het wezenlijkste streven daarbij is netwerken bevorderen en kennis delen. Dat een algemeen doel geen holle frase is, wordt door het enthousiasme in deze groep aangetoond. Binnen een maand ging het ledenaantal omhoog van twintig naar tweehonderddertig en vooral de discussies zijn erg levendig. Ik ga die discussies niet letterlijk herhalen, want dan krijg je ruim negen pagina’s aan tekst te verwerken, maar ik zal wel een tipje van de sluier oplichten.
Binnen een maand ging het ledenaantal omhoog van twintig naar tweehonderddertig en vooral de discussies zijn erg levendig. Eén van de leden was benieuwd naar brandbeveiliging in een kleine computerruimte, waarbij hij vooral beperkingen zag in het budget en de technische kennis ter plekke. De verschillende adviezen die hierop volgden, gaf de vraagsteller directe antwoorden waaruit hij concrete conclusies kon trekken. Oftewel: de discussie had direct nut voor hem en ook voor de leden die alleen hadden meegelezen. Een ander lid van deze LinkedIn-groep vroeg zich af of er behoefte was aan tweedehands datacenterproducten. De leden die reageerden, zagen mogelijkheden in Nederland en daarbuiten. Lagere prijzen van tweedehands apparatuur kunnen buiten Europa dat voordeel weer verliezen. Energiegebruik van oude apparatuur kan hoger liggen, waardoor je weer nadelen op dat vlak krijgt. Zo zitten er diverse aspecten aan dit onderwerp, waarbij je niet zomaar stilstaat. Het zijn voorbeelden om aan te geven dat deze LinkedIn-groep potentie heeft om continu kennis uit te wisselen. Onderwerpen die nog niet aan de orde zijn geweest, maar nadrukkelijk in discussies zouden kunnen terugkomen, zijn denkbaar. De maatschappij gebruikt meer en meer informatie online. Web40 |
shops, films, kranten en boeken. Komt alle informatie van internet en dus uit datacenters? Een interessante vraag, die een sterke invloed heeft op de professionele community, maar ook op het vlak van energiegebruik en dergelijke. Of zoals een lid aangeeft in een reactie: “Daarentegen zou er moeten worden nagedacht hoe je de energie van een datacenter het beste kan hergebruiken. Ik voorspel veel ontwikkeling en toepassingen op dit gebied.” Praktische onderwerpen moeten nog aan de orde komen. Sommige datacenters zijn inmiddels aan vervanging toe. Wat zijn belangrijke dingen waaraan moet worden gedacht bij de vervanging? Is het slim alles direct te vervangen of kan veel apparatuur ook worden hergebruikt in het nieuwe datacenter? Waarop kan worden bezuinigd en waarop zou absoluut niet moeten worden bezuinigd? Er is nog veel te bespreken en daarover dus kennis te delen. Ik nodig iedereen hartelijk uit lid te worden van de LinkedIn-groep IT Room Infra.
P ro d u c tn i e uws
datac e nte rwo r ks
Ups-systeem Rittal geschikt voor energieinvesteringsaftrek Eigenaren van een Rittal 3-fases ups-systeem komen in aanmerking voor de EIA (energie-investeringsaftrek), zo laat de leverancier in een persbericht weten. De EIA is een fiscale regeling van de ministeries van Financiën en Economische Zaken die wordt uitgevoerd door de Belastingdienst en het Agentschap NL, voorheen SenterNovem. Door de energie-investeringsaftrek kan 44 % van de investeringskosten van de ups-systemen, inclusief de kosten voor de batterijen, worden afgetrokken van de fiscale winst van de organisatie. De 3-fases ups-systemen van Rittal, van 10 – 800 kW, zijn 95 % efficiënt vanaf 25 % last. Hierdoor voldoen zij aan de wettelijke eisen voor de EIA (richtlijn 220912). Om gebruik te maken van de regeling moet een EIA-aanvraagformulier worden ingevuld en binnen drie maanden na opdracht van het ups-systeem zijn opgestuurd naar het Bureau Investeringsregelingen en Willekeurige Afschrijvingen (IRWA) in Breda.
Meer informatie: www.senternovem.nl/eia/eia_aanvragen/index. asp en www.rittal.nl
HellermannTyton vereenvoudigt bevestiging bekabeling
brocade introduceert switches voor gevirtualiseerde dc’s Brocade introduceert een nieuwe serie ethernetswitches die zijn geoptimaliseerd voor gebruik in gevirtualiseerde datacenters. Met de nieuwe FCX-serie wil Brocade inspelen op de groei van de markt voor ethernetswitches. De serie bevat ethernetswitches van 10/100/1000 Mbps met een 10 GbE-uplink. De switches worden geleverd met 24 of 48 poorten. Gestapeld moeten de switches meer dan 40 Gbps aan switchingbandbreedte opleveren. Een optionele 4-poorts 10 GbE-module moet de 10 GE-verbindingen tussen netwerklagen verdubbelen. Meer informatie: www.brocade.com
Bevestiging van bekabeling in kakelgoten kan tijdrovend zijn. Om deze werkzaamheden te vereenvoudigen introduceert HellermannTyton met de CTF-serie bevestigingsbanden die zijn uitgerust met een voorgedefinieerd breukvlak tussen de sluitkop en het bandeinde. Door het breukvlak kan de handband handmatig worden gedeeld, waarna beide voetdelen in de kabelgoot kunnen worden verankerd. De bevestigingsband is van buitenvertanding voorzien en bestaat uit halogeenvrij Polyamide 66. De banden zijn leverbaar in de kleuren naturel en zwart. Het materiaal voldoet aan de brandveiligheidseigenschappen volgens UL94 V2, een standaard voor brandveiligheid van kunststofmateriaal. De CTF-serie is leverbaar in de afmetingen 320x7,6 en 355x13 mm.
Meer informatie: www.hellermantyton.nl
|41
p ro d u c tn i e uws
Interxion en euNetworks werken aan colocatieproduct Datacenterprovider Interxion werkt samen met netwerkprovider euNetworks aan een colocatieproduct voor handelsbedrijven. Het product combineert Interxions Financial hub met euNetworks’ euTrade, waardoor klanten een snelle verbinding kunnen krijgen met handelsbeurzen. De Financial hub is bedoeld voor serverhosting met een lage latency voor Europese liquiditeitsmarkten. Hiervoor levert Inter xion stroomconfiguraties met hoge dichtheid en redundante stroom (N+1). euTrade levert een hoge-snelheidethernetverbinding tussen beurslocaties, met een bandbreedte tot 40 Gbps. De latency-niveaus zijn in SLA’s (service level agreements) vastgelegd. Meer informatie: www.interxion.com
raritan introduceert
build-to-orderprogramma voor PDU’s Raritan introduceert een build-to-orderprogramma waarmee klanten PDU’s (power distribution units) op hun eigen wensen kunnen aanpassen. Hierbij zijn keuzen beschikbaar in verschillende categorieën, waaronder plugtype, lengte van de inputkabel, outlettype, het aantal outlets en voltage. Met de PDU’s van Raritan kunnen gegevens in een datacenter worden verzameld. Het gaat hierbij om gegevens, zoals het energiegebruik, op rack- of outletniveau en omgevingsgegevens, zoals temperatuur en luchtvochtigheid. Meer informatie: www.raritan.eu
advertentie
Altijd het laatste nieuws over de installatie- en energiesector
panduit lanceert vertical exhaust system Panduit kondigt de beschikbaarheid aan van het VES (vertical exhaust system) voor de Net-Access-kasten. Het systeem kanaliseert warme uitlaatlucht naar een ruimte in het verlaagd plafond waardoor wordt voorkomen dat de warme lucht opnieuw door het datacenter circuleert. Het systeem moet leiden tot een daling van de operationele kosten voor koeling met ten minste 25 %. Het VES is een passief systeem, wat wil zeggen dat er geen bewegende onderdelen aanwezig zijn die stroom verbruiken of onderhoud vergen. Panduit geeft aan met het systeem groene datacenters te willen ondersteunen en bij te willen dragen aan een vermindering van de CO2-uitstoot. Meer informatie: www.panduit.com
storageserver hps industrial bespaart op energierekening HPS Industrial, specialist in industriële computers en rackmountservers, breidt het assortiment uit met een 2U-storageserver die ruimte biedt aan 24 2,5” SATAII- en/of SAS-harde schijven. Een belangrijke eigenschap van de nieuweling is de energiezuinigheid. “Wij merken als organisatie heel duidelijk dat er steeds meer vraag is naar energiezuinige servers”, zegt Stephan Nagtegaal, salesmanager bij HPS Industrial. “Met de 2Ustorageserver komen we voor een groot deel tegemoet aan deze vraag en dragen we tevens bij aan een beter milieu.” Een andere relevante bijkomstigheid is de optie van SSD’s (solid state disks). Deze disks zijn vele malen sneller dan harddisks en verbruiken daarnaast nog minder stroom. De nieuwste versies van dit opslagmedium – zonder bewegende delen – hebben hetzelfde formaat als een 2.5”-harddisk en zijn daardoor eenvoudig toe te passen in elke pc en hebben een hogere betrouwbaarheid. Meer informatie: www.hpsindustrial.nl
datac e nte rwo r ks
Riverbed combineert wan-optimalisatie met solid state drives Riverbed Technology, gespecialiseerd in verbetering van de netwerkperformance, heeft onlangs de nieuwe Riverbed Steelhead 7050 aangekondigd. Het apparaat biedt volgens de leverancier een goede performance, flexibiliteit en fouttolerantie voor grotere datacenters en private-cloudomgevingen. De Steelhead 7050 combineert een nieuw bandbreedteniveau met TCP-sessies voor een nauwkeurige schaalbaarheid met solid state drives (SSD) en 10 Gb-ethernet (10 GE). Zo is het beter mogelijk op grote schaal kostenefficiënt datacenter-naar-datacenterreplicatie te beheren, applicaties te versnellen tussen verschillende locaties en
gebruikers binnen een organisatie, en grote private-cloudinfrastructuren te bouwen. De Steelhead 7050 is het eerste wan-optimalisatieproduct waarbij dataopslag continu 100 % aanwezig is op de SSD’s. Daarbij wordt de toegangstijd van de disk aangepast en de latency verlaagd, zodat de Steelhead meer snelheid kan bieden wanneer dat bijvoorbeeld nodig is bij een extreem zware systeembelasting.
Meer informatie: www.riverbed.com
Raritan maakt Power IQ veelzijdiger
Raritan heeft zijn datacenterbeheersoftware Power IQ uitgebreid met nieuwe API’s voor een verdere systeemintegratie. Ook is de ondersteuning van datacenterapparatuur uitgebreid. De nieuwe Power control API en Configuration item API stellen gebruikers in staat Power IQ te integreren met bestaande systemen als HP Asset management. Ook is het mogelijk zelf beheertools te bouwen.
Power IQ verzamelt van oudsher de gegevens van Raritan en thirdparty PDU’s. De nieuwe versie kan nu ook uit de voeten met de data van APC en Liebert ups-systemen. Bovendien ondersteunt Power IQ omgevingen tot 5.000 rack-PDU’s. Meer informatie: www.raritan.eu
|43
p ro d u c tn i e uws
cisco introduceert
nieuwe toepassingen datacenter 3.0 Cisco introduceert nieuwe datacentertoepassingen voor de Nexus 7000, Catalystserie, Waas- en ACE-producten. De toepassingen sluiten aan bij Cisco’s datacenter 3.0-strategie, die is gericht op de optimali-
satie van middelen, vereenvoudiging van het beheer, verlaging van de TCO (total cost of ownership) en verhoging van de flexibiliteit en productiviteit. Voor de Nexus 7000-switches introduceert Cisco een nieuwe DCI-oplossing (datacenter interconnect) OTV (overlay transport virtualization) genaamd. Hiermee worden meerdere datacenters tot een logisch geheel getransformeerd, opdat het mogelijk is resources over meerdere datacenters te verdelen. OTV is een overlay-techniek, waardoor het niet nodig is een netwerk te herontwerpen. Met slechts vier commando’s per locatie wordt OTV op bestaande netwerken binnen een paar minuten ingeschakeld, aldus Cisco. OVT is beschikbaar vanaf april 2010 en is een software-upgrade voor bestaande Nexus 7000-klanten. Cisco 10GBase-T is een nieuwe generatie serverconnectiviteit. Met name IT-organi-
saties die van plan zijn 10 GbE-techniek in te zetten om de serverbandbreedte te verhogen en de stap naar servervirtualisatie te versnellen, profiteren volgens Cisco van deze nieuwe connectiviteittechniek. De techniek is gebaseerd op de IEEE 802.3an-standaard, waardoor deze eenvoudig is te implementeren en beschikbaar is voor Cisco’s gehele datacenter-switchingportfolio Cisco 10GBase-T-techniek voor Catalystmodules is beschikbaar vanaf het tweede kwartaal van 2010. De catalogusprijs voor een 16-poorts 10GBase-T-module voor alle Catalyst 6500-chassis bedraagt 22.500 dollar. Een 8-poorts 10GBase-T-module voor de Catalyst-top van 4900m-rackswitch heeft een catalogusprijs van 3.500 dollar. De Nexus 7000 XL I/O-modules zijn beschikbaar in 8-poorts 10GbE- en 48-poorts GEconfiguraties. De verbeterde Cisco ANM-beheersuite (application networking manager) vermindert de operationele complexiteit en verhoogt de zichtbaarheid van virtuele machines. Met Cisco ACE zijn gevirtualiseerde servers en applicaties makkelijker toe te wijzen en te beheren. Meer informatie: www.cisco.com
advertentie
Tachtig meter graven voor een koel datacenter? Lees vakblad
WARMTEPOMPEN DUURZAME KLIMAATOPLOSSINGEN
datac e nte rwo r ks datac e nte rwo r ks
B ICSI
Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Bicsi goes green In deze bijdrage een samenvatting van twee technische artikelen uit het tweemaandelijkse Bicsi News, over groene datacenters en led- versus laser-glasvezeltesten. Verder informatie over een belangrijke wijziging in Bicsi’s exameneisen. In het artikel Going Green in Bicsi News bespreken RCDD Rod Sampson en Paul Kish van Belden de belangrijkste mogelijkheden om groenere datacenters te ontwerpen. Dat begint simpelweg met ruimtebesparing. Voor elke extra m 2 zijn namelijk allerlei materialen en energie nodig. Producten die hierop inspelen zijn onder andere de hoge dichtheidpatchpanelen (48-poorten in 1U) en gebogen panelen, die het routeren van patchkabels vereenvoudigen en zo horizontale kabelmanagers overbodig maken. Behalve in het datacenter zelf is ruimtebesparing ook belangrijk in alle kabelgoten. Daarop spelen fabrikanten bijvoorbeeld in met verbeterde kabels en kabels met kleinere diameters. Omdat de benodigde koeling voor een datacenter
ITS Design Fundamentals Program is een laagdrempelig alternatief voor mensen die alleen zijn geïnteresseerd in een bepaalde specialisatie. volgens de auteurs zo’n 40 % van de totale energie consumeert, ligt de grootste uitdaging bij de architectuur, inrichting en apparatuurkeuze voor datacenters. Als de luchtstroom rondom actieve apparatuur substantieel is te verbeteren, kan dat namelijk een grote energiebesparing opleveren. Wie geïnteresseerd is in groene datacenters kan het volledige artikel lezen in de laatste Bicsi News op www.bicsi.org, of contact opnemen met RCDD Joop Ierschot, voorzitter van Bicsi Benelux.
Testen met led of laser?
Sinds de introductie van GbE over glasvezel wordt er gediscussieerd over hoe de kwaliteit van glasvezelverbindingen het beste is
te testen voor hoge-snelheidtoepassingen. Met lasers of met led’s? Dan Payerle van Ideal Industries legt uit dat de ISO/ IEC 14763-3-standaard de afmeting van de testlichtstraal koppelt aan het glasvezeltype om zo nauwkeurig mogelijk te kunnen testen. Als er namelijk sprake is van over- of onderbelasting levert de test onvoldoende representatieve resultaten op. Led’s hebben de neiging tot overbelasting, waardoor een grotere ‘insertion loss’ bij de connectoren kan ontstaan en installateurs dus sneller een fout kunnen meten. Anderzijds kan een onderbelasting zeer lage ‘insertion loss’-waarden opleveren. Dit lijkt in eerste instantie mooi voor de installateur maar kan, omdat het niet representatief is voor de praktijk, in een later stadium alsnog tot problemen leiden. In zijn technisch artikel schept Payerle meer duidelijkheid over de ‘best practices’ voor glasvezeltesten, waaronder natuurlijk ook goed gekalibreerde testapparatuur. Ook dit artikel is uiteraard volledig te lezen via de website.
Intermediair tussen norm en praktijk
Bicsi is ruim 35 jaar geleden opgericht met als doel: kennisuitwisseling tussen professionals in de ict-industrie bevorderen. Oftewel als intermediaire non-profitorganisatie een brug te slaan tussen de theo retische normen en de praktijk. Inmiddels bestaat die ‘community’ uit zo’n 23.000 leden in 90 landen. Tot vorig jaar was het noodzakelijk om eerst RCDD te worden voordat mensen examen konden doen voor bepaalde specialismen, zoals Electronic safety & security, Network transport systems, Outside plant en Wireless design. Nu is het ITS Design Fundamentals Program echter een laagdrempelig alternatief voor mensen die alleen zijn geïnteresseerd in een bepaalde specialisatie. Meer hierover is ook te lezen op www.bicsi.org. Een andere manier om kennis op te doen en ervaringen uit te wisselen, is contact te zoeken met lokale Bicsi-leden. Oftewel netwerken met elkaar! Zo heeft RCDD Gert-Jan Roozeboom vorig jaar bijvoorbeeld een uitgebreide presentatie gehouden over de NEN-EN-50174, kort na de officiële goedkeuring. Deze op de praktijk gerichte Europese norm bevat veel ‘best practices’-richtlijnen en handige tabellen, waaronder de vereiste afstanden tussen diverse soorten data- en stroomkabels. Aan die installatienorm heeft ook DatacenterWorks zelf de nodige redactionele aandacht besteed.
|45
co lum n
Alexandra Schless is algemeen directeur van TelecityGroup Nederland en voorzitster van EuroCloud Nederland
Colofon datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 3, maart 2010, nummer 3 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r robbert hoeffnagel
‘cloudbusting’ In 1985 stond het nummer ‘Cloudbusting’ van Kate Bush hoog in de hitparade in Nederland. Die term kunnen we anno 2010 weer gebruiken. Maar dan in de betekenis van het doorprikken van alle onduidelijkheden rondom ‘clouds’. Want ondanks alle publiciteit over cloud computing is er bij de eindgebruikers van cloud- of SaaS-diensten behoefte aan een helder en concreet inzicht in de verschillende oplossingen. Het is voor hen vaak onduidelijk hoe de diensten tot stand komen. Opvallend genoeg wordt dit juist als verkoopargument gebruikt: u hoeft zich hier niet mee bezig te houden, wij zorgen dat het werkt. Maar wat als het niet of niet naar tevredenheid werkt? Wie is dan waarvoor verantwoordelijk? Welke Service Level Agreements worden er afgegeven door de leveranciers? En daar ligt de grote uitdaging voor de verdere ontwikkeling van cloud computing. Zonder transparantie geen vertrouwen van de eindgebruiker. Zonder vertrouwen van de eindgebruiker geen doorbraak van cloud computing. Voor dat onvoorwaardelijke vertrouwen moeten er drie partijen in actie komen: de leveranciers van SaaS- en clouddiensten, hun ketenpartners en de eindgebruiker. Om met die laatste te beginnen: de eindgebruiker moet kritischer worden en vragen gaan stellen. Het is cruciaal voor het volwassen worden van SaaS en cloud, net zoals het dat was (en is) voor het outsourcen van IT-infrastructuur naar datacenters. Bij outsourcing nemen eindgebruikers in toenemende mate niet meer genoegen met uitleg op papier. Zo leiden wij bij TelecityGroup – tot ons plezier – al onze (potentiële) klanten en hun adviseurs rond in onze datacenters en leggen we precies uit welke maatregelen we hebben getroffen om onze dienstverlening veilig te stellen. Die kant moeten SaaS- en cloudleveranciers dus ook op. Een kritische houding van eindgebruikers zal hen motiveren om het aanbod transparant te maken. Voorwaarde is dan wel dat hun keten bestaat uit betrouwbare partners, die elk kunnen tonen hoe hun dienstverlening gewaarborgd is (hier ligt dus de actie voor de partners). Zorgvuldige selectie en goede afspraken zijn cruciaal. Daarbij ben ik er van overtuigd dat leveranciers die een multisourcing-strategie gebruiken, ofwel voor elk onderdeel een specialist inschakelen, de beste kaarten in handen hebben. Maar voordat het zover is, moet eerst de communicatie tussen alle betrokken partijen van de grond komen, om te identificeren waar elk van hen precies behoefte aan heeft en hoe ze elkaar kunnen helpen. Daarom is in februari 2010 het Nederlandse chapter van het EuroCloud-netwerk, EuroCloud Nederland gelanceerd. EuroCloud wil de ontwikkeling van SaaS- en clouddiensten in heel Europa bevorderen en de toepassing ervan stimuleren. EuroCloud Nederland (www.eurocloudnl.eu) is vooral een platform waar alle partijen met elkaar in gesprek kunnen komen. Bij deze wil ik dus iedereen met een belang in cloudleveranciers, ketenpartners, maar vooral ook eindgebruikers - uitnodigen om deel te nemen aan deze gesprekken. Zodat cloud een klinkend succes wordt. 46 |
[email protected]
H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r m. rubel p o sta d r e s r e dacti e
postbus 82, 2460 ab ter aar te l e f o o n 0172 - 78 21 20 e - m a i l
[email protected] a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau van vliet bv, ruud van viersen postbus 20, 2040 aa zandvoort te l e f o o n 023 571 47 45 e m a i l
[email protected] i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
dan joe barry, peter gloudemans, robbert hoeffnagel, wouter hoeffnagel, mirjam hulsebos, paul matthijsse, teus molenaar, paul petersen, alexandra schless, jack tison, hans vandam, ferry waterkamp, cees westzaan vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
3l drukkerij bv, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de technische infrastructuur van datacenters’, met vermelding van de jaargang en het nummer. datacenterworks is een uitgave van fenceworks bv
datac e nte rwo r ks
DatacenterWorks nu ook online
Kijk voor alle artikelen en het laatste nieuws op www.datacenterworks.nl (En voor datacentervideo’s op www.youtube.com/user/DatacenterWorks)
Bijna ¤70 miljoen aan onderzoek op het gebied van datacenters. Maar u betaalt NIETS! ergy s g En ntin Centre e m ta le Imp ient Da Effic
re itectu d Arch prove , An Im -Efficiency h for Hig nsity e High-D ntres e Data C
Row The Advantages of and Rack-Oriented Cooling Architectures for Data Centres
White
Paper
Deploy in Zones g High-Dens ity inn Data C a Low-Densit entre y
#130
White Paper #130
White
Paper
30
er #1
Pap hite
Pow Cap er an d for acity M Cool in Dat a C anag g e ent res ment
#130
W
Wh
ite
“Implementing Energy Efficient Data Centres” White Paper nr. 114 00
51
¤
GRATIS!
“An Improved Architecture for High-Efficiency, High-Density Data Centres” White Paper nr. 126
94
¤
00
GRATIS!
“The Advantages of Row and Rack-Oriented Cooling Architectures for Data Centres” White Paper nr. 130 00
67
¤
GRATIS!
“Deploying High-Density Zones in a Low-Density Data Centre” White Paper nr. 134
90
¤
00
GRATIS!
Pap
er #
150
“Power and Cooling Capacity Management for Data Centres” White Paper nr. 150
17700 GRATIS!
¤
Download GRATIS whitepapers van APC om de meest voorkomende fouten bij het plannen van IT-stroomvoorziening en –koeling te voorkomen Zorg dat u beschikt over een plan voor uw datacenter. We hebben duizenden klanten gesproken, van Baltimore tot Beijing, en hebben de goede, minder goede en ook slechte maatregelen gezien die klanten troffen bij de planning van hun datacenter. In veel gevallen was er door omzetvermindering en bezuinigingen helemaal geen plan. Krijg antwoorden op uw vragen en voorkom toekomstige problemen. Weten u en uw personeel wat de tien belangrijkste fouten zijn die u moet vermijden? De gemakkelijkste manier om koeling te verbeteren zonder dat het u iets kost? U vindt deze antwoorden en meer in onze nieuwste verzameling whitepapers. Profiteer vandaag van onze waardevolle onderzoeken en bespaar uzelf onkosten en problemen in de toekomst.
Download GRATIS uw white paper(s) binnen de komende 30 dagen en maak kans om een Samsung Home Theatre (Model BD 7200) te winnen! Kijk op onze website op www.apc.com/promo en gebruik toegangscode 74399t Tel 0800 020 3244 • Fax 0347 325225 ©2010 Schneider Electric, Alle rechten voorbehouden. Schneider Electric en APC zijn eigendom van Schneider Electric of hun dochtermaatschappijen in de Verenigde Staten en andere landen. Alle andere handelsmerken zijn eigendom van hun respectievelijke eigenaren. 998-1763_NL APC Benelux - Postbus 219 - 4130 EE Vianen - Nederland