beheer
Machinetaal in datacenters
praktijk
Interconnect opent datacenter in Eindhoven
dcw november 2011 | in samenwerking met:
advancing information transport systems
DataCenter Infrastructure Solutions First Class****** Rack IT Power IT Cool IT Connect IT
Maintain IT
Different situations and different conditions require the right club on the golf course. So success is always that bit closer when you have the right club at hand. And it’s pretty much the same situation when we’re talking about data center infrastructure analysis. Emerson Network Power has the right solution available for all situations and the respective given complexity – up-to-date, as required and highly efficient in reducing operating costs (TCO/ROI). We give you future-proof solutions from one single source.
More information at www.knuerr.com www.avocent.com www.aperture.com www.emerson.com
E M E R S O N . C O N S I D E R I T S O L V E D . TM
Emerson Network Power and the Emerson Network Power logo are trademarks and service marks of Emerson Electric Co. • ©2010 Emerson Network Power • Ideas, Graphics, Editorial Team: Gropp/Huber
Monitor IT
datac e nte rwo r ks is hét vakblad over de technische infrastructuur van datacenters.
jaargang 4, november 2011, nummer 9 datacenterworks verschijnt tienmaal per jaar. toezending geschiedt op abonne mentbasis en controlled circulation. u itg e v e r a r n o u d va n g e m e r e n
[email protected] H o o f d r e dacti e
ferry waterkamp
[email protected] e i n d r e dacte u r Ma r ja n va n H o o r n p o sta d r e s r e dacti e
maredijk 17, 2316 vr leiden te l e f o o n 071 - 521 49 98
e - m a i l a dm i n i strati e @fenceworks.nl a dv e rte nti e - e xp lo itati e
bureau voor marketing media hans potharst Commercieel Directeur te l e f o o n +31 (6) 17 44 38 16 e m a i l
[email protected] te l e f o o n +31 (0) 71 5 21 49 98 www.bvmm.nl i n d it n u m m e r b i j d r ag e n va n
jeroen aijtink, michiel van blommestein, lex coors, peter gloudemans, frank de kruijf, valerie maguire, teus molenaar, erik de ruijter, hans vandam, jan wiersma vo r m g e v i n g laura willemsen
grafisch ontwerp
druk
3l drukkerij bv, rotterdam kopij kan worden ingezonden in overleg met de redactie. geplaatste artikelen vertegenwoordigen niet noodzakelijk de mening van de redactie. de redactie noch de uitgever aanvaarden enige aansprakelijkheid voor de inhoud van artikelen van derden, ingezonden mededelingen, advertenties en de juistheid van genoemde data en prijzen. fotokopie en overname van artikelen, geheel of gedeeltelijk op welke wijze dan ook, is uitsluitend toegestaan na schriftelijke toestemming van de redactie en onder vermelding van: ‘overgenomen uit datacenterworks, vakblad over de
Industriële blik In deze editie nemen we een kijkje in de industriële wereld om tot de ontdekking te komen dat we daarvan nog veel kunnen leren. Dat ondervond ook Teus Molenaar na een bezoek aan de ‘Orsyp Labs’, een training- en kenniscentrum over IT Operations Management (ITOM). Om na te gaan hoe efficiënt een rekencentrum werkt, inclusief menselijk handelen, speelt Orsyp leentjebuur bij de fabriekswereld waar al jaren de OEE (Overall Equipment Effectiveness) opgeld doet.Volgens Orsyp vormt de OEE een goede aanvulling op de PUE en DCIE die zijn uitgevonden om de efficiëntie van een datacenter te meten, maar die daarbij alleen naar het stroomverbruik kijken. Overigens is de PUE, de dominante standaard voor efficiëntieberekeningen in het datacenter, nog altijd door veel onduidelijkheid omgeven. “Het probleem is dat er geen eenduidige methode is om de PUE te meten”, stelt Loek Wilden, system engineer van APC by Schneider Electric, in een interview met DatacenterWorks. APC dringt er dan ook op aan dat de overheid of een brancheorganisatie met een richtlijn komt voor de bepaling van de PUE. Erik de Ruijter ging voor zijn artikelenreeks over failover en clustering eveneens bij een Frans bedrijf op bezoek, en wel Groupe Bull. Deze speler uit de pionierstijd van de ict kennen we onder andere van zijn High Performance Computing-systemen. Dergelijke ‘supercomputers’ troffen we in het verleden vooral aan in industriële sectoren, waar voor de kernprocessen brute rekenkracht nodig is. Daarbij kunnen we denken aan de olie- en gaswinning waar geologische gegevens worden verwerkt of de auto-industrie waar prototypen uitgebreid in windtunnels worden getest. Dergelijke systemen vinden steeds vaker hun weg naar het datacenter. Hiermee is een eind gekomen aan de sterke scheiding die er altijd was tussen HPC en het enterprise-datacenter. De vervaging van de grens tussen IT-omgevingen (kantoorautomatisering) en ‘de industrie’ heeft ook een keerzijde, leren we van Jeroen Aijtink en Jan Wiersma. Industriële besturingssystemen worden vervangen door standaard IT-protocollen met een verhoogd risico op een cyberaanval. In het kader van het ‘Aurora-project’ is al in 2007 aangetoond dat het mogelijk is een noodstroomgenerator uit te schakelen via een cyberaanval. Ferry Waterkamp
[email protected]
dcw november | redactioneel
dcw colofon
3
10
dcw november | inhoud
06
4
12
dcw praktijk
dcw reportage
26
dcw beheer
33
20
06 datacenter met een slotgracht Equinix wil graag met zijn datacenter in het midden van het Europese internetknooppunt zitten. En dan kom je vanzelf terecht op het Science Park te Amsterdam. Maar het geijkte hek rond het gebouw is daar uit den boze, omdat het niet past in de stedelijke beleving. “Zonder architectuur was dit plan gedoemd te mislukken”, zegt Michiel Eielts, directeur van Equinix Nederland. i nterconnect opent datacenter in eindhoven De zakelijke internet-serviceprovider Interconnect heeft in oktober een nieuw datacenter in gebruik genomen. Het tweede datacenter van de provider bevindt zich op het Park Forum-terrein in Eindhoven. ieuwe serverruimte bouw je in n goed overleg Van twee serverruimtes naar één; van een historisch gegroeide ‘computerverzamelplek’ naar een modern datacenter. Die slag heeft staalconstructiebedrijf Hollandia het afgelopen jaar gemaakt. Samen met Lasent dat de vrije hand kreeg in de inrichting van de serverruimte.
10
ok oracle in converged o infrastructures Oracle een softwarebedrijf? Wie begin oktober aanwezig was op Openworld in San Francisco, zou bijna denken van niet. Zelfs de keynote over applicatie- en databaseproducten draaide om apparatuur en hardware. Maar slaagt het bedrijf erin de ‘Apple van de enterprise’ te worden?
12 machinetaal in datacenters PUE en DCIE zijn uitgevonden om de efficiëntie van een datacenter te meten. Maar die twee meten alleen het stroomverbruik. Om na te gaan hoe efficiënt een rekencentrum werkt, speelt Orsyp leentjebuur bij de fabriekswereld. e kracht van hardware-beschikbaard heidstools Bij HA-systemen hebben we vaak softwareaanpassingen en goed ingerichte servers en besturingssystemen nodig. Ter aanvulling van wat de middlewarevendoren zelf bieden, kijken we naar wat er met Unix- en VMware-servers kan bij technisch systeemintegrator Bull.
26
16
16 een virus in je noodstroomgenerator In de zomer van 2010 werd bekend dat er een zeer geavanceerd wormvirus was gevonden die als doel had Iraanse ultracentrifuges te saboteren. Het virus kreeg de naam Stuxnet mee en het was het eerste virus dat industriële besturingssystemen als specifiek doel had.
dcw bekabeling
24 korte kabels introduceren risico’s Hoewel dat misschien tegen de intuïtie ingaat, bieden kabelstructuren die in overeenstemming zijn met de normen toch de grootste flexibiliteit met het oog op uitbreidingen en nieuwe toepassingen.
dcw energie-efficiëntie
29 de ene pue is de andere niet De ene PUE is de andere niet. Schneider Electric dringt erop aan dat de overheid of een brancheorganisatie met een richtlijn komt voor de bepaling van de PUE.
33
dcw en verder 37 40 41 46
it roominfra bicsi nieuws column
dcw november | inhoud
dcw netwerken
24
5
‘Het zijn projecten waarin we graag onze tanden zetten’
Datacenter met een slotgracht equinix wil graag met zijn datacenter in het midden van het europese internetknooppunt zitten. en dan kom je vanzelf terecht op het science park te amsterdam. maar het geijkte hek rond het gebouw is daar uit den boze, omdat het niet past in de stedelijke beleving. een gracht brengt uitkomst. “er was echter meer nodig; zonder architectuur was dit plan gedoemd te mislukken”, zegt michiel eielts, directeur van equinix nederland.
dcw november | praktijk
Teus Molenaar is freelance journalist
6
Meestal geven datacentra een nieuw leven aan een verlaten magazijn of een ander logistiek knooppunt. Veelal huizen zij in een betonnen, rechthoekige doos met gesloten fronten en een afschrikwekkend hek erom heen. Met de overduidelijke boodschap dat passanten daar niets te zoeken hebben. Je vraagt je af of er als architect wel enige eer aan een datacenter is te behalen. “Nou en of ”, reageert Joost Vos van architectenbureau Benthem Crouwel. “Het was een feest om ermee bezig te zijn; een puzzel waaraan we jaren hebben gewerkt met een prachtig resultaat.” Belangrijke projecten waaraan Benthem Crouwel momenteel werkt, zijn onder andere de Noord-Zuidlijn en de vernieuwing van het centraalstation te Amsterdam, de OV-terminal Utrecht, Rotterdam Centraalstation, station Den Haag Centraal en het Stedelijk Museum te Amsterdam. Daarnaast doet het bureau ‘veel op Schiphol’.Veel gebouwen met een ‘technische inhoud’. Dat was ook de reden dat Eielts in 2007 bij deze architecten aanklopte om een ontwerp te laten maken voor een datacenter
op het Science Park Amsterdam. “Techniek is nauw verweven met de functie van het gebouw. Het zijn projecten waarin we graag onze tanden zetten”, zegt Vos.
punten
Leed is een evaluatie- en certificatiesysteem voor duurzaam bouwen (dubo). Het is opgezet door de Green Building Council uit de Verenigde Staten en het is voor de eerste maal toegepast in 1998. Ondertussen is het de hoofdstandaard in de Verenigde Staten; vooral omdat de overheid een dergelijk certificaat verlangt. Er zijn meer dubo-certificaten behalve Leed, zoals Breeam, CasCert, Eco Quantum en het Nederlandse initiatief GreenCalc, maar Equinix is een Amerikaans bedrijf met veel Amerikaanse klanten. “Leed is een vereiste van de opdrachtgever”, stelt Vos. Moeten we dan spreken van het ‘leed van de architect’ die op zijn creatieve reis overal stopborden en omleidingsroutes tegenkomt bij het toepassen van dergelijke ccertificatiesystemen? “Welnee”, reageert Vos. “Ik ben juist blij met
Leed, of met elk ander duurzaamheidscriterium, want dan hoef je dat in elk geval niet te onderstrepen bij de opdrachtgever. Een groen dak met beplanting zorgt voor isolatie en verkoeling, omdat het water vasthoudt. Daarnaast heb je geen piekbelasting van het rioolstelsel bij de korte, hevige buien die we tegenwoordig in Nederland kennen, omdat de begroeiing een eerste buffer vormt. En het is bovendien een mooier gezicht vanuit de hoger gelegen universiteitsgebouwen dan een zwart asfaltdak. Omdat dit Leed-punten oplevert, heb je daar geen discussie over.” Leed werkt dus met een puntensysteem dat wel op de Amerikaanse leest is geschoeid. Zo krijg je punten voor een fietsenstalling. In Nederland is er geen bedrijf dat geen voorziening heeft voor tweewielers. Wie dicht bij een treinstation zit, krijgt daarvoor ook punten. Alleen is de afstand van het datacenter naar het station meer dan 500 m en Amerikanen verwachten niet dat iemand vrijwillig zo’n eindje gaat lopen, dus liep Equinix die punten mis. “Maar we hebben wel punten gekregen voor
Illustraties: Benthem Crouwel Architekten.
een gracht
Het Science Park Asmterdam is een gebied waar een deel van de Universiteit van Amsterdam is neergestreken. Het moet het (internatio naal vermaarde) kenniscentrum worden van de hoofdstad. Behalve de laboratoria en onderwijsgebouwen die deel gaan uitmaken van het kenniscentrum, voorziet het programma in 500.000 m2 kantoorruimte, een hotel, congresruimte, sport- en culturele voorzieningen, een nieuw NS-station en ruim 1.300 woningen. Gewoonlijk staan datacentra op bedrijventerreinen. “Maar hier staat het in een levendige omgeving waarbij de uitstraling van het datacenter moet aansluiten op de rest van de stedenbouwkundige invulling. Je kunt er geen loods neerzetten. Het moest een gebouw worden dat past binnen het fijnmazige netwerk voor fietsers en voetgangers. Een gebouw dat de lijnen volgt van de infrastructuur in de pol-
der en dat aanraakbaar is. Om het zo maar eens uit te drukken”, zegt Vos. “Dat laatste is vrijwel ondenkbaar, want onze klanten stellen de hoogste beveiligingseisen”, vertelt Eielts. Vos heeft de oplossing gevonden door een gracht om het gebouw te leggen. Want wat is er Amsterdamser dan een gracht? “Verder hebben wij het kantoorgedeelte en de ruimte waar de servers en alle randtechniek staan, in gescheiden gebouwen ondergebracht. Zij zijn via een loopbrug met elkaar verbonden. Wie het gebouw in wil, komt eerst in de zeer ruime ontvangsthal van het kantoor, waar een beveiligingsbeambte zit. Daar moet de bezoeker of gebruiker de eerste controle ondergaan. Vervolgens kan hij of zij naar boven waar we een ruimte hebben gecreëerd waar het personeel kan rusten, zich kan douchen en kan ontspannen. Wie het datacenter verder in wil, moet bij de loopbrug door een sluis. Ook dat is een controlepunt”, verklaart Vos. “Wij verhuren alleen vierkante meters en connectiviteit – om het simpel te zeggen – de bedrijven zetten hier zelf hun apparatuur neer”,
vertelt Eielts. “Daarmee zijn hun mensen soms weken bezig. Dan moet je een gelegenheid bieden waar mensen dag en nacht terecht kunnen en zich ook kunnen ontspannen en opfrissen.”
transparant
Hoewel het een geheel nieuw gebouw betreft, had de architect geen carte blanche.Vos vertelt dat hij met de hoogte van de gevels moest aansluiten op die van de overige gebouwen in dit Amsterdams stadsdeel. Het datacenter heeft heel veel puzzelwerk gekost; bijvoorbeeld om de optimale afmetingen van de draagvloer te berekenen in relatie tot de omgeving. En voor het kantoorgebouw van twee verdiepingen
‘We hebben de vloer waarop de servers en andere apparatuur staan, 4,5 m opgetild.’
dcw november | praktijk
de bushalte die hier dichterbij is dan het sta tion”, grapt Eielts.
7
zou Vos op een laag gebouw of te veel vierkante meters uitkomen. Dit is opgelost door twee L-vormige bouwsels gedraaid op elkaar te plaatsen. Dit betekent dat aan de voorkant een driehoek van de bovenste etage uitsteekt en eronder een lege ruimte creëert. Die lege ruimte is geheel van glazen wanden voorzien
dcw november | praktijk
wat is equinix?
8
In 1998 werkten Jay Adelson en Al Avery als facility managers bij Digital Equipment Corporation (DEC) aan een onderzoeksproject. Daar, in de kelderverdieping van de R&D-afdeling, werkten ze hard aan de ontwikkeling van ideeën die later zouden uitgroeien tot de PAIX, de Palo Alto Internet Exchange. Zij legden daarmee de basis voor wat nu het bedrijf Equinix is. Ze bouwden datacenters niet alleen voor colocatie, maar ook voor de uitwisseling van dataverkeer. Ze wisten dat deze datacenters de allerhoogste beveiliging en operationele betrouwbaarheid zouden moeten bieden, wilden ze de telecombedrijven kunnen binnenhalen. In april 1998 investeerden verscheidene pionierende bedrijven in Silicon Valley in de visie van Adelson en Avery. Op 22 juni 1998 werd Equinix opgericht. Vandaag de dag heeft Equinix IBX-datacenters (international business exchange) in 38 markten in Noord- en Zuid-Amerika, Europa, Azië en Oceanië.
en is bestempeld tot ontvangstruimte. “Wij wilden helemaal niet zo’n grote lobby”, zegt Eielts, “maar we zijn uiteindelijk wel erg blij met dit resultaat. Dit atrium geeft de transparantie die we wilden hebben.” Er zijn nog meer onbedoelde effecten die zeer gunstig uitpakken. Neem de polder waarin het Science Park ligt (de Watergraafsmeer). “Die ligt onder NAP en loopt dus een risico om eens in de zoveel duizenden jaren onder te stromen. In Nederland gaan we daar soepel mee om, maar voor Amerikanen is dat onbespreekbaar. We hebben dus de vloer waarop de servers en andere apparatuur staan, 4,5 m opgetild. Daarmee ontstaat”, vervolgt de architect, “onderin het datacenter een ruimte waar de vrachtwagens hun apparatuur kunnen afleveren. Er is een lus voor deze logistieke afhandeling gemaakt onder het gebouw door. De trucks mogen natuurlijk niet onder het gedeelte komen waar de apparatuur staat opgesteld, omdat je niet het risico wilt lopen dat bijvoorbeeld een brandende vrachtwagen de machines vernielt. “Maar het mooie is wel dat we dat deel van de logistiek – met pallets en vrachtwagens – op deze manier aan het zicht onttrekken.”
gebouw met lamellen
Je zou kunnen zeggen dat Vos de hele ‘techniekbehuizing’ aan het zicht heeft onttrokken door het pand te omranden met lamellen. Open op bodemniveau, onder een hoek van
45° op plaatsen waar de techniek, zoals uitlaten en pijpen, door de wanden van het datacenter heen steekt en gesloten op de white-spaceruimten, waar de servers en andere apparatuur staan. Ook daarmee krijgt het gebouw een open karakter op leefniveau. Op de koppen van de white space heeft Vos ruimte gelaten voor de ondersteunende apparatuur, zoals generatoren, ups’en en batterijen. Aan de ene kant de elektrische apparatuur en aan de andere kant van het gebouw de mechanische, zoals pompen en ventilatoren. Deze positie, gecombineerd met de logistieke ruimte onder de vloer, zorgt ervoor dat die apparatuur van onderaf is te wisselen. “We hebben het gebouw architectonisch zo ingericht dat onderhoud aan alle apparatuur is te plegen zonder een voet in de cages van de klanten te hoeven zetten. We hebben ook aparte servicegangen gemaakt waar alleen onderhoudspersoneel loopt. De medewerkers van de klanten gebruiken andere gangpaden. Zij zullen nooit last hebben van onderhoud”, vertelt Vos. Eielts knikt instemmend. “We hebben zelfs de plafonds beloopbaar gemaakt, zodat je lampen kunt verwisselen zonder dat een klant daar last van heeft. En er zitten heel wat lampen in het gebouw!”
compacte bouw
Voor het technische gedeelte heeft Benthem Crouwel nauw samengewerkt met het ervaren datacenterexpertisecentrum van Equinix. Dit
heeft geresulteerd in de opvallende, compacte bouw. Meestal zijn het platte, langgerekte dozen en dan staan bijvoorbeeld de ups’en en de batterijen naast elkaar. Hier zijn drie vloeren boven elkaar gemaakt, zodat je die zaken boven elkaar kunt plaatsen, waardoor je kortere kabels nodig hebt, wat leidt tot minder energieverlies. En natuurlijk lagere investeringskosten. De lucht in het datacenter wordt met water gekoeld. “We hebben er bewust voor gekozen geen koeling in de racks toe te passen”, vertelt Eielts, “want dat brengt toch een risico met zich mee. Computerapparatuur en water gaan gewoonlijk niet samen.” Op het verdiepte gedeelte van het dak staan koeltorens om het opgewarmde water weer terug te koelen. “Dat is een efficiënt systeem”, zegt Eielts.Voorts wordt wko toegepast. Warm water verdwijnt ’s zomers in de bodem om ’s winters het kantoor te verwarmen en het nabijgelegen universiteitsgebouw. Juist de inpassing in een stedelijk gebied, met een korte afstand tussen warmteopwekker en -gebruiker, maakt zo’n oplossing mogelijk. Voor deze
energie-uitwisseling tekenen Unica en Dura Vermeer. De koeltorens zijn 8 m hoog. “We wilden niet dat die zichtbaar vanaf de straat boven het dak uitsteken”, zegt Vos. Dit is opgelost door het dak aan weerszijden van het gebouw, die gedeelten waar de elektrische en mechanische systemen zijn ondergebracht, te verlagen. “De lamellen aan die zijden van het gebouwen onttrekken die ontsierende elementen aan het oog.” Het is een heel gepuzzel geweest, erkent het tweetal, ‘maar het heeft een uniek, duurzaam datacenter opgeleverd’.
nu al interesse
Vos en Eielts beschrijven het ontwerp als een reis. Nu het plan er ligt, is de reis overigens nog niet ten einde. “Tijdens de uitvoering stelt de omgeving ook weer haar eisen. Zo kwamen we erachter dat we de funderingspalen niet kunnen heien, maar moeten boren. In het universiteitsgebouw nemen mensen namelijk allerlei chemische en natuurkundige proeven met uiterst gevoelige apparatuur. Die proeven
moeten in alle rust kunnen worden uitgevoerd”, verklaart Eielts. De verwachting is dat het datacenter in het derde kwartaal van 2012 operationeel zal zijn. Het kantoor zal een kwartaal eerder al in bedrijf zijn. “Er is nu al interesse bij bedrijven om vloerruimte te huren, terwijl we nog maar net zijn begonnen met de bouw”, glundert Eielts. ■
stroomgebrek fabeltje
Het nieuwe datacenter van Equinix komt in het uiterste hoekje van het Science Park. Daar waar het verkeersluw is. Daar waar Liander een 10 kV-gebouw heeft staan. Elektriciteit genoeg dus in de buurt? “Het is een hardnekkig fabeltje dat er niet genoeg stroom zou zijn in de hoofdstad”, reageert Michiel Eielts, directeur van Equinix. “Zo’n tien jaar geleden wilde iedereen stroom hebben en was er zoveel aangevraagd dat er een stroomgebrek leek te ontstaan. Maar dat heeft zichzelf opgelost, omdat heel veel aanvragen niet zijn doorgezet. Tegenwoordig kun je overal in de stad stroom krijgen. Als je maar betaalt, dan trekt Liander wel een kabel.”
advertentie
All IT Rooms is een computerruimte System Integrator. Wij ontwerpen en bouwen nieuwe computerruimtes maar ook de herinrichting, verbouwing of verhuizing van uw huidige computerruimte is bij ons in goede handen. Onze dienstverlening op een rij: Consultancy Ontwerp Project management Realisatie Service
www.allitrooms.com Lange Kleiweg 50B ● 2288 GK Rijswijk ● Tel 070 31 98 999 ●
[email protected]
A5 adv def.indd 1
29-09-2008 12:05:47
Apple van de enterprise
Ook Oracle in converged infrastructures
oracle een softwarebedrijf? wie begin oktober aanwezig was op openworld in san francisco, zou bijna denken van niet. zelfs de keynote over applicatie- en databaseproducten draaide om apparatuur en hardware. “oracle probeert te doen wat velen in de branche ‘converged infrastructure’ noemen.” maar slaagt het bedrijf erin de ‘apple van de enterprise’ te worden? Michiel van Blommestein is freelance journalist
“Fundamenteel verzorgt ‘het product’ enorme bandbreedte tussen de processors en de storage. Via software wordt vervolgens heel efficiënt gebruikgemaakt van die bandbreedte om gegevens op te kunnen vragen, vanaf de storagelaag via het netwerk naar het geheugen...” Je zou bijna zeggen dat de persoon die dergelijke woorden in de mond neemt, vertegenwoordiger is van een hardwarereus als Cisco of HP. Maar deze quote is rechtstreeks afkomstig van Thomas Kurian, opperhoofd van de productendivisie van Oracle, en het product is de Oracle Exadata. Tijdens zijn keynote op de Openworld, het Oracle-spektakel dat begin oktober plaatshad in San Francisco en 45.000 bezoekers trok, was hardware uiterst prominent. Kurian was daarin geen uitzondering. Een dag eerder kondigde Larry Ellison tijdens zijn openingsspeech de nieuwe Sparc T4 aan, samen met nog wat apparatuur voor het hoge segment: de Exalytics intelligence machine en wat Oracle de Big data appliance noemt.
10
Wat bezielt Oracle in vredesnaam? Het is Ellison zelf die de gedachte erachter uitlegt. “Als wij hardware en software samen ontwerpen, kunnen wij betere prestaties, lagere kosten, beter gebruiksgemak en betere beveiliging krijgen.” Oracle wordt de Apple van de enterprise, aldus Ellison.
balanceren
Reinier van Grieken, managing director van Oracle Benelux, licht tijdens een perslunch toe: “We staan bekend als software-, maar niet als hardwarebedrijf. Om de integratie in de markt te zetten, moeten we ons dus richten op het promoten van de hardware.We hebben daar wel duidelijke keuzes gemaakt.We doen helemaal niet mee met aanbestedingen aan de onderkant van de markt. We willen in de high-end zitten.” Ondanks deze woorden zal het bedrijf vooral slag blijven leveren op
softwaregebied, zo meent Peter ffoulkes, research director servers and virtualization bij analistenbureau TheInfoPro. Tenslotte is de hardware niets meer dan het platform waarop de software draait. En de software is de dienst die klanten uiteindelijk afnemen. “Bedenk dat Sun Microsystems, in 2009 overgenomen door Oracle, ooit groot is geworden door zijn enorme software directory, die verkopers demonstratief op het bureau van potentiële klanten lieten ploffen. Mensen kozen Sun omdat zoveel applicaties werden ondersteund.”
samengevoegd
In dat licht moet ook de Oracle-strategie van geïntegreerde oplossingen worden gezien. “Oracle probeert te doen wat velen in de branche ‘converged infrastructure’ noemen”, legt ffoulkes uit. Bij converged infrastructure worden verschillende ict-componenten samengevoegd tot een geïntegreerd geheel.Voorbeelden daarvan zijn de Cloud system matrix van HP, Vblock van EMC, VMware en Cisco gezamenlijk en Cisco’s Unified computing system. “Die van Cisco kun je zelfs zien als de puurste vorm, waarbij de boel vanaf een blanco stuk papier opnieuw is ontworpen met standaarden als FCoE. Technologieën heeft het bedrijf helemaal opnieuw ontwikkeld.” Maar waarin Oracle afwijkt, is dat zijn platformen echt gericht zijn op database, -toegang en -analyse. “De oplossing van HP is bijvoorbeeld veel algemener inzetbaar”, zegt ffoulkes.Volgens hem kiest Oracle duidelijk voor hardware die zijn eigen specialisatie ondersteunt, en niet voor de traditionele hardwareaanpak van Sun Microsystems en andere high-endleveranciers.
niet populair
Dat is logisch, want in de slag om het datacenter gaat Oracle met zijn Sun-servers het nog moeilijk krijgen. Vooral bij de Sun-klanten heeft het bedrijf een slechte reputatie. Zo is de ondersteuning flink uitgekleed en duurder geworden. Van Grieken meent dat Sun voor de overname te goed was voor zijn klanten, en daarom in de problemen kwam. “Wij zijn niet de partij voor een één-op-één hardwaregevecht.” Voor ffoulkes is dat geen verrassing. “Dat is hoe zaken worden gedaan: goed met technologie, maar het is een waardeloze zakenpartner.” Dat komt terug in de tevredenheidonderzoeken die TheInfoPro houdt.
Maar liefst 58 % van de ondervraagde Oracle-klanten is actief op zoek naar een alternatief. Ffoulkes vertelt lachend een recent commentaar van een ex-klant: “Oracle moet uitsterven, want het bedrijf behandelt zijn klanten nog slechter dan zijn werknemers”. Hij vervolgt: “Uit onze enquêtes blijkt dat 43 % van de ondervraagden minder willen gaan besteden aan systemen om risico’s te analyseren, dus dat is slecht nieuws voor Sparc. Ook wil 43 % minder aan Unix besteden, terwijl Linux sterk groeit.” DatacenterWorks looft geen prijs uit voor wie raadt welk Unix-systeem de hardste klappen krijgt van Linux: want dat is Solaris. “Daar zijn heel veel verklaringen voor”, zegt ffoulkes. “Solaris wordt gezien als een systeem met hoge kwaliteit, maar Linux is flexibeler. Daarbij kiest de meerderheid voor Red Hat Enterprise Linux en dus niet voor Linux van Oracle.”
klanten wachten af
Ligt topman Ellison daar wakker van? Het lijkt er niet op: ondanks de 6 % verlies die Sun jaarlijks maakt, blijft zijn bedrijf communiceren tevreden te zijn met de Sun-resultaten. “Larry zegt zelfs dat hij het niet erg vindt als Suns x86-servers op 0 uitkomen”, meldt ffoulkes. Oracle lijkt zijn heil daarvoor te zoeken in converged infrastructure, gebaseerd op Intel met Oracle Linux als basis. Maar succes is niet verzekerd. “De uitdaging is daarbij dat het nog wordt gezien als cutting edge”, analyseert ffoulkes. “De meerderheid van onze respondenten ziet het als interessant, maar heeft nog geen plannen op dergelijke platformen over te stappen. Als meer dan 76 % zoiets aangeeft, is dat een grote kloof voor Oracle om te overbruggen.” Toch ziet ffoulkes best mogelijkheden voor Oracle om de ‘Apple van de enterprise’ te worden. “Bedenk dat het bedrijf heel veel klanten heeft die erg tevreden zijn over de database. Als Oracle het daarop gooit, kan het bedrijf met deze hardwarestrategie best succesvol worden.” Vergelijkingen zijn nu al te maken: net als Apple wordt de ondersteuning bekritiseerd, en nu probeert Oracle een end-to-end platform te bieden voor databases, zoals Apple end-to-end consumentenproducten biedt. Maar er is een groot verschil. “Ondanks de grote gebruikersbasis lukt het Oracle nog niet om iedereen aan hem verknocht te maken. Apple heeft heel veel loyale, tevreden gebruikers. Oracle heeft op hardwaregebied juist heel veel mensen kwaad gemaakt.” ■
11
Overall Equipment Effectiveness
Machinetaal in datacenters pue en dcie zijn uitgevonden om de efficiëntie van een datacenter te meten. maar die twee meten alleen het stroomverbruik. om na te gaan hoe efficiënt een rekencentrum werkt, inclusief menselijk handelen, speelt orsyp leentjebuur bij de fabriekswereld waar al jaren oee (overall equipment effectiveness) opgeld doet. ceo françois-xavier floren hoopt een wereldstandaard neer te zetten en spreekt van overall operations insight.
dcw november | beheer
Teus Molenaar is freelance journalist
12
Orsyp is een van oorsprong Frans bedrijf, ontstaan in 1986, dat zich richt op IT operations management (ITOM). Aanvankelijk was de onderneming specialist in batchmanagement, maar dit is allengs uitgebreid naar andere onderdelen van het beheer van een geautomatiseerde omgeving. Het vlaggenschip van Orsyp is Dollar Universe. Dit product, waarvan onlangs versie 6 is uitgebracht, is een planningsoplossing voor organisatiebrede automatisering van IT-processen in een heterogene omgeving. Het maakt inzichtelijk hoe jobs binnen het automatiseringsplatform worden afgehandeld. Vooral batchprocessen, ongeveer 70 % van alle IT-processen, worden ordentelijk afgewerkt. Dit is des te belangrijker in een complexe, virtuele omgeving. In combinatie met Orsyps Sysload serverperformance-technologie is het mogelijk ITtaken te laten uitvoeren op machines (servers, storage) die op dat moment het minst hebben te doen. Dat gebeurt geheel automatisch.
labs opgericht
Xavier Muller, COO (chief operating officer) van Orsyp Labs, vertelt dat de onderneming in 2010 het Labs heeft opgericht: een trainingen kenniscentrum over ITOM. “Wij zijn een softwarebedrijf en we hebben de inbreng
nodig van mensen uit de praktijk om onze producten te verbeteren. Zo praten we met IT-managers over bijvoorbeeld cloud computing. Niet over de technologie, maar over de bedrijfswaarde die dit fenomeen met zich kan meebrengen.” Hij geeft aan dat Labs in het leven is geroepen om meer begrip te krijgen over en onderzoek te doen naar de prestaties van een datacenter. Deskundigen van Orsyp uit Europa,Verenigde Staten en Canada hebben hun inbreng in Labs. De onderneming is nu bezig met expansie naar Azië, zodat ook Oosterse expertise is gewaarborgd. Om na te gaan hoe de prestaties van een datacenter zijn te verbeteren, is binnen het Labs een denktank in het leven geroepen. Onlangs heeft deze groep het rapport ‘Performance Management of IT Operations’ uitgebracht. De club heeft over de eigen grenzen heen gekeken en is nagegaan hoe andere industrieën aan prestatieverbetering doen. Al gauw kom je dan terecht bij bijvoorbeeld de auto-industrie waar Toyota al in de jaren vijftig met zijn Kanban-methode en kaizens de Westerse wereld in het defensief drong. Inmiddels zijn kaizens een welbegrepen aspect bij bijvoorbeeld het onderhoud van machines en installatieparken (van onder meer de petrochemische industrie).
Dit begon natuurlijk al met de organisatiedeskundige Taylor en de lopende band van Ford. De laatste jaren heeft deze ontwikkeling zijn weerslag gekregen in het Lean-denken dat de belangen van de klant altijd voorop stelt en in alle productieprocessen probeert verspilling tegen te gaan; daar wil de klant immers niet voor betalen. Denk aan een monteur die uren verspilt, omdat hij zijn gereedschap niet kan vinden.
praktijktest
De verkenning bij andere industrieën heeft ertoe geleid dat de denktank enkele sessies heeft gedaan met Christian Hohmann, een Franse specialist in Lean. Aan hem is de vraag voorgelegd welke industriële principes geschikt lijken te zijn voor een diepgravende analyse van de processen binnen een datacenter. Bovenaan de lijst stond OEE (Overall Equipment Effectivenss). Vervolgens heeft de denktank zichzelf de vraag gesteld of OEE noodzakelijk is om de prestaties van IT-operaties te verbeteren. Na een geanimeerde discussie, zo valt in het rapport te lezen, besloot de groep dat het antwoord hierop bevestigend moet zijn. De derde principiële kwestie waarover de groep zich heeft gebogen, is de vraag of er dan een
praktijktest moet komen met OEE. Ook hierop is het antwoord positief. Sommige leden zouden het erg frustrerend vinden als het geheel het academische niveau niet zou ontstijgen. Op dit moment loopt, onder leiding van Orsyp en in samenwerking met een aantal klanten, zo’n test.
wereldstandaard
Jean-Michel Breul, de CTO (chief technical officer) van Orsyp, benadrukt dat juist in deze tijd met gevirtualiseerde servers (hij spreekt van het ‘dynamische datacenter’) een gestan-
wat is oee?
Overall Equipment Effectiveness is een graadmeter voor de daadwerkelijke benutting van machines. Die apparaten staan in een fabriek om productie te draaien. Liefst zonder storingen en stilsant, op maximale snelheid en met de beoogde kwaliteit. De OEE wordt opgebouwd uit de ‘Zes Grote Verliezen’; geplande en ongeplande verliezen in de categorieën ‘Beschikbaarheidsgraad’, ‘Prestatiegraad’ en ‘Kwaliteitsgraad’. OEE is te berekenen zoals hieronder is weergegeven. OEE = Beschikbaarheidsgraad • Prestatiegraad • Kwaliteitsgraad OEE = B/A • D/C • F/E
‘De toepassing van OEE in het rekencentrum moet nog nader worden gespecificeerd.’ daardiseerde methode noodzakelijk is om greep te krijgen op de preformance van het rekencentrum. “In een dynamisch datacenter hebben we het over honderden applicaties; sommige hypermodern, andere nog uit een grijs verleden. Het is de kunst om al die toepassingen over de beschikbare servers te verdelen op een manier die de beste OEE oplevert.” OEE is een graadmeter voor het nuttig gebruik van machines in fabrieken. Hieraan verwant, is het begrip ‘hands on tools time’: de tijd dat een operator daadwerkelijk met zijn gereedschap aan de slag is. De verwantschap met een datacenter is volgens de denktank reëel: ook hier gaat het om machines die uitein-
delijk een product (of dienst) moeten leveren; ook hier gaat het erom dat zo effectief en efficiënt mogelijk te doen. François-Xavier Floren, Orsyps directeur, verwacht met de invoering van machinetaal in het datacentrum een wereldwijde standaard te kunnen neerzetten. “Wij gaan hier zeker mee door en zullen de methode op het datacenter afstemmen en verder verfijnen.”
chaos en verspilling
In de conclusie van het rapport noemt een groot deel van de leden van de denktank de huidige staat van ITOM ‘een koninkrijk van chaos en verspilling’. Overigens wil de denktank
dcw november | beheer
Het meten van OEE wordt veelal toegepast als hulpmiddel bij verbeterprogramma’s, zoals World class manufacturing, Lean maufacturing en TPM (Total productive maintenance). OEE geeft kwantitatief inzicht in de verliezen. Het daadwerkelijke meten in de fabriek kan met de hand worden uitgevoerd (met de zogenoemde kruisjeskaarten), of geautomatiseerd, waarbij zoveel mogelijk informatie direct aan de machinebesturing wordt onttrokken. Het geautomatiseerd meten heeft als voordeel dat de operator minimaal wordt belast en de gegevens nauwkeuriger en gedetailleerder zijn. Het ligt voor de hand dat Orsyp zijn producten geschikt maakt om de OEE van een datacenter geautomatiseerd te meten.
13
‘Wij gaan hier zeker mee door en zullen de methode op het datacenter afstemmen en verder verfijnen.’
geen pessimistische kijk op ITOM geven. “In tegendeel: de afgelopen jaren zijn er aanzienlijke productiewinsten gehaald. In de praktijk lijkt het evenwel of een bepaalde grens is bereikt en mensen staan te trappelen om prestatiebeheer een stap verder te brengen. Een groeiende groep beslissers meent dat ze nieuwe indicatoren nodig hebben om de IT-handelingen beter te kunnen beheren. Juist om aan deze verwachting te voldoen”, beschrijft de denktank, “zijn we op zoek gegaan buiten het eigen werkveld om methoden te verkennen.” De denktank bleef evenwel nog zitten met de
dcw november | beheer
leden van denktank
14
Uit de samenstelling van de denktank van Orsyp ITOM (IT operations management) blijkt de brede inbreng uit de IT-praktijk van alledag. Zo zien we daar Xavier Blachot (informatique-Banque Populaire), Eric Bouvet (Arkema; chemisch bedrijf, voortgekomen uit Total), Patrick Duriez (Casino; detailhandelspecialist, bekend van Carrefour en Super de Boer), Philippe Manceau (Franse minister van Arbeidszaken en Gezondheid), Nicolas Marraud (Natixis; financiële dienstverlener en investeringsmaatschappij), Hubert Quarantel Colombani (Brinks; beveiliging), Jean-René Spagnou (DCNS; marinescheepsbouwer), Sylvain Taché (Rexel; kantoorbenodigdheden), Olivier Boulanger (Orange Business Services, telecombedrijf), Gilles Lavigne (Groupama; verzekeringen), Patrick Murzeau (DGFIP; Frans ministerie van financiën), Christian Renard (Orange FT Group; telecom), Philippe Retif (DCNS), Didier Schnurr (Nataxis) en Philippe Tabary (Agence France Presse; persbureau). Voorzitter was Xavier Muller van Orsyp. Toegevoegd lid was Christian Hohmann, mede-oprichter van Iter Consult en tevens Lean-expert.
moeilijkheid de prestaties van een datacenter als een geheel te beschouwen. Het dagelijks beheer van de systemen draait immers om ‘quality of service’, terwijl de beslissingen worden genomen op grond van financiële criteria. De groeiende complexiteit en de hang naar flexibiliteit maken een hoger niveau van prestatiebeheer noodzakelijk: dat van doelmatigheid.
ontdekkingsreis
Volgens de denktank combineert OEE beheer naar kosten en beheer naar kwaliteit in één methode. “OEE is een verbindende indicator die het mogelijk maakt de prestaties van ‘operations’ zowel intern als extern te laten zien via generieke processen uit de maakindustrie. “Het is geen antwoord op alle beheervraagstukken in het datacenter”, stelt de denktank, “en de toepassing van OEE in het rekencentrum moet nog nader worden gespecificeerd. Maar uit de studie blijkt wel dat het begrip de weg plaveit naar prestatieverbetering.” De denktank heeft het werk als een ontdekkingsreis ervaren en acht een vergelijking met de ontdekking van Amerika door Columbus op zijn plaats. Zoals de reis van Columbus, samen met de boekdrukkunst, het einde van de middeleeuwen en het begin van de moderne tijd inluidde, zo ervaart de denktank de ontdekking van OEE als een waterscheiding met de periode van ‘chaos en verspilling’. De volgende bestemming van het reisschip is de praktijkproef met OEE. “Alle hens aan dek”, is de Orsyp van oproep. ■
REINIGEN, RECONDITIONEREN EN CONSERVEREN VAN KLIMAATTECHNISCHE INSTALLATIES
PROGREEN® CONDENSORCOATING Duurzaam elastisch Wering vuilaangroei Goed geleidend Alu-membraam Titaandioxide Zeer goede hechting en bescherming Watergedragen GROEN!
Kijk voor meer informatie op: WWW.CONPRO.NL Bunsenstraat 90 | 3316 GC Dordrecht | T 078 - 621 38 51
Conpro adv..indd 1
12-10-2010 13:16:15
People are the basis for our success: clients, employees,
partners
and
stakeholders.
And
many other people whose lives we want to improve through our work. That is what makes us a people’s business. Close to the markets, in which our clients operate and close to their projects, in which we are personally involved. Worldwide, local Tebodin. Always close. Datacenter services Our ability to offer consulting and engineering services provides our clients with a single point of contact for all their needs. Our datacenter specialists are on hand with the experience
Part of Royal BAM Group
and expertise necessary to assist in the selec-
Tebodin always close
tion, development, design, construction and maintenance of datacenters on both greenfield and brownfield sites. For further information please contact Bramske Dudok van Heel via
[email protected] www.tebodin.com
Scada-systemen kwetsbaar voor cyberaanvallen
Een virus in je noodstroomgenerator
in de zomer van 2010 werd bekend dat er een zeer geavanceerd wormvirus was gevonden die als doel had iraanse ultracentrifuges te saboteren. door de programmacode in plc’s van siemens te wijzigen waren de motoren van de centrifuges te beïnvloeden. het virus kreeg de naam stuxnet mee en het was het eerste virus dat industriële besturingssystemen als specifiek doel had.
dcw november | netwerken
Door Jeroen Aijtink, Cissp, en Jan Wiersma, technical director EvoSwitch
16
Tot voor kort was het idee dat Scada (Supervisory control and data acquisition) en industriële besturingssystemen kwetsbaar waren voor een cyberaanval, voor velen slechts theorie. Op basis van de complexiteit van deze systemen en hun bijzondere communicatieprotocollen achtten leveranciers en gebruikers zich veilig tegen cyberaanvallen. De redenatie was dat industriële besturingssystemen, zoals plc’s, simpelweg zo verschillend zijn van normale IT-systemen, dat ze geen interessant doel voor traditionele hackers zouden zijn. De verschillen zijn: • industriële besturingssystemen bevatten componenten, zoals plc’s, motorcontrollers en intelligente automaten waarvan de kennis ver buiten die van de meeste hackers ligt; • industriële besturingssysteemcomponenten zijn uitgevoerd in wijdvertakte netwerken met honderden onderdelen waarbij meestal alleen ervaren engineers de complexiteit ervan begrepen; • industriële besturingssysteem-communicatieprotocollen, zoals Mod bus en BacNet, zijn onbekend in de wereld van de meeste hackers. Datapakketten in deze omgeving zijn niet te vertalen zonder specifieke kennis van dit soort systemen;
• zonder gedetailleerde kennis van de specifieke systeemarchitectuur, zegt veel van de systeemdata de hacker niet veel; • industriële besturingssystemen bevatten geen financiële of persoonlijke data die normaliter het doel zijn van de traditionele hacker. Een beveiligingsstrategie gebaseerd op de bovenstaande systeemcomplexiteit en unieke systeemarchitecturen worden door beveiligingsspecialisten ook wel ‘security through obscurity’ genoemd. Dit alles heeft ervoor gezorgd dat de meeste Scada-netwerken slechts zijn beveiligd met een wachtwoord voor het bedienend personeel en niet veel meer.
gesloten systemen worden open
In de afgelopen jaren is de wereld van industriële besturingssystemen en Scada’s echter behoorlijk veranderd. (Oudere) legacy industriële besturingssystemen bestonden uit speciale hardware, merkgebonden communicatieprotocollen en aparte communicatienetwerken. Moderne industriële besturingssystemen bestaan uit standaard pc’s en servers die communiceren via standaard IT-protocollen, zoals IP, en die hun netwerkomgeving delen met andere IT-eindgebruikersnetwerken.
het uitgangspunt is verschillende zones
Het feit dat de leveranciers hun moderne Scada-systemen hebben gebaseerd op standaard IT-onderdelen en -protocollen, heeft als voordeel dat er al veel kennis is over de beveiliging van dergelijke omgevingen. De basis voor een goed beveiligde omgeving begint met het bepalen van bedreigingen en risico’s die er zijn voor de organisatie en haar infrastructuur. Door de facilitaire systemen met de IT-omgeving te combineren is de stelling ‘we hebben toch een firewall’ niet meer afdoende. Denk daarbij bijvoorbeeld aan het draadloze netwerk, laptops van bezoekers of een accountmanager die regelmatig via draadloze netwerken in hotels of restaurants op internet gaat. Let ook op zaken die niet direct met ict hebben te maken. Welke (openbare) informatie is over de organisatie beschikbaar, welke communicatiestromen zijn er met onderhoudsleveranciers en hoe controleer ik de onderhoudsmonteur. De vraag ‘waartegen beveilig ik de organisatie?’ is een belangrijke vraag om te beantwoorden. Elke organisatie heeft tenslotte andere tegenstanders. Goede beveiligingmaatregelen zijn dus afgestemd op de bedreigingen en de tegenstanders van een organisatie. Zorg dat beveiligingmaatregelen bruikbaar zijn en de processen de organisatie ondersteunen. Naast techniek is scholing van medewerkers over beveiliging erg belangrijk.
Het Aurora-project toonde daarmee aan dat hackers via een netwerktoegang fysieke schade konden toebrengen aan een generator.
dcw november | netwerken
Deze verandering heeft diverse voordelen opgeleverd, zoals gereduceerde hardwarekosten en verhoogde flexibiliteit en bruikbaarheid van deze industriële besturingssystemen. Het heeft de leveranciers van industriële besturingssystemen de mogelijkheid gegeven hun systemen te ontwikkelen op standaard Windows- of Unix-platformen. De systemen hebben nu ook de mogelijkheid gemakkelijk data en rapportages te delen met andere IT- en netwerksystemen. Hierdoor is in de afgelopen jaren echter wel de grens tussen IT-omgevingen (kantoorautomatisering) en de facilitaire industriële besturingssystemen vervaagd. De voordelen brengen ook de nadelen van de traditionele IT omgeving met zich mee; de verhoogde kans op cybercrime. In 2008 schreef het Amerikaanse Nist hierover in hun Guide to industrial control system security: ‘Widely available, low-cost internet protocol (IP) devices are now replacing proprietary solutions, which increases the possibility of cyber security vulnerabilities and incidents’. Dat de verhoogde kans op cybercrime een reële bedreiging vormt, toonden DOE-engineers van het Idaho National Engineering Lab (Verenigde Staten) in het Aurora-project uit 2007 aan. Samen met hackers van het Department of Homeland Security (DHS) startten ze een cyberaanval met als doel een grote dieselgenerator te vernielen. Enkele minuten nadat de hackers toegang kregen tot het Scada-systeem, wisten ze de generator in handen te krijgen. Op een video, die in 2009 werd getoond in het Amerikaanse tv-programma CBS’60 Minutes, was te zien dat de 27 ton wegende generator werd gestart, flink begon te schudden en na enige seconde volledig gehuld was in rook. De generator overleefde de cyberaanval niet. Het Aurora-project toonde daarmee aan dat hackers via een netwerktoegang fysieke schade konden toebrengen aan een generator. De hackers hadden daarbij gebruikgemaakt van kwetsbaarheden die in de meeste industriële besturingssystemen vandaag de dag aanwezig zijn.
17
Het creëren van verschillende zones is het uitgangspunt bij de beveiliging van een bedrijfsnetwerk. Elke zone heeft zijn eigen functie en de overgang tussen zones verloopt via een firewall. Communicatie met een zone die minder vertrouwd wordt, zoals internet, verloopt via een proxyserver in een demilitarized zone. Door de proxyserver ontstaat een scheiding in de verkeersstroom en wordt de inhoud gecontroleerd
op virussen en malware. Ook moeten het rekencentrum voor kantoorautomatisering en de facilitaire systemen van elkaar gescheiden worden gehouden met eigen zones. Door de verschillende zones zijn de facilitaire systemen gescheiden van de IT-omgeving en de communicatiestromen hiernaar toe zijn te inspecteren met ‘intruesion detection’ systemen. Een tweede voordeel van
advertentie
het aanbrengen van zones is een performanceverbetering doordat communicatiestromen elkaar niet hinderen.
f irewall uit?
Naast beveiliging binnen het netwerk zijn servers, besturingssystemen, applicaties en databases goed beveiligd en voorzien van de laatste (security) patches en antivirussoftware. Serverbeveiliging is belangrijk, omdat de firewall alleen kijkt of de communicatie is toegestaan terwijl antivirussoftware de servers beveiligt tegen bekende virussen. Patches voor het besturingssysteem zorgen dat beveiligingslekken worden gedicht. Na installatie moet software in een doorlopend proces onderhouden worden. Steeds meer facilitaire systemen hebben remotesupport vanuit de leverancier. Hierbij moet je goed nadenken over welke informatie de organisatie kan verlaten. Daarnaast kan het een goed idee zijn de leverancier alleen toegang te geven wanneer er daadwerkelijk een probleem is. Het oplossen van storingen vanuit de locatie lijkt ouderwets, maar geeft wel de meeste controle. Zeker wanneer de monteur wordt begeleid door iemand die inhoudelijk kan beoordelen wat die monteur uitvoert. Het bovenstaande lijkt niet in lijn te zijn met de visie van de laatste jaren op informatiebeveiliging volgens Jericho. Jericho gaat namelijk uit van netwerken zonder ‘firewall slotgrachten’, waarbij beveiliging wordt aangebracht op die servers en werkplekken waar dat nodig is. De traditio-
De basis voor een goed beveiligde omgeving begint met het bepalen van bedreigingen en risico’s die er zijn voor de organisatie en haar infrastructuur.
nele firewall zou hierdoor overbodig zijn.Wanneer beveiliging op alle systemen integraal is geregeld, kan de firewall uit.Voordat dit moment is aangebroken, is er bij veel organisaties nog een lange weg te gaan. ■
stuxnet
In de lente van 2010 ontdekte de beveilingsfirma VirusBlokAda een virus dat geschreven was om kwetsbaarheden in industriële besturingssystemen te exploiteren. Verborgen in de programmacode van het industriële besturingssysteem van een Iraanse klant vond men malware, Stuxnet genaamd. De beveiligsfirma Symantec analyseerde Stuxnet en bracht aan het licht dat het een computerworm betrof die de mogelijkheid had zichzelf van pc naar pc te verplaatsen en te vermenigvuldigen zonder menselijke interventie. Sommige wormen, zoals Stuxnet, kunnen zich zelfs verspreiden zonder een netwerkconnectie. Het analysedossier van Symantec beschrijft de worm als ‘een van de meest complexe die men ooit heeft geanalyseerd’. De complexiteit en geraffineerdheid van het Stuxnet-virus maakt het al bijzonder, maar het doel van het virus maakt die echt uniek. Daar waar malware die tot nu toe werd gevonden, als doel IT-systemen had, was Stuxnet specifiek geschreven om industriële besturings- en Scada-systemen aan te vallen. De worm vermenigvuldigde zichzelf via internet van pc naar pc tot hij uiteindelijk via de pc, laptop of zelfs usb-disk van een nietsvermoedende onderhoudstechnicus toegang kreeg tot de juiste faciliteit. Zodra Stuxnet het juiste systeem kon infecteren, opende het een ‘backdoor’ waardoor ongeautoriseerde personen toegang kregen tot het facilitair systeem. Op deze manier konden zij gegevens van de lay-out en parameters van het Scada-systeem downloaden. Daarnaast kon Stuxnet ongemerkt de programmacode van plc’s herschrijven die onderdeel waren van de communicatie in het industriële besturingssysteem. Alle intelligentie voor deze actie was onderdeel van Stuxnet en daarbij was geen externe toegang of hulp nodig. Zo was het mogelijk de controle van het industriële besturingssysteem ongemerkt over te nemen en schade aan te richten in een bedrijfskritische omgeving.
advertentie Drie uitdagingen voor iedere datacenter manager – garanderen van betrouwbaar dataverkeer, plannen voor toekomstige migratie en energiebeheer Nexans helpt met betrouwbare netwerkinfrastructuren die een migratiepad bieden naar hoge data snelheden (40G/100G) en tegelijk meeste potentieel biedt voor energiebesparing. Met Environmental Monitoring en Access Control ( EMAC ) en LANsense Intelligent Infrastructure Management, biedt Nexans een compleet pakket van infrastructuuroplossingen voor datacenters. Nexans Cabling Solutions Overschieseweg 317 NL - 3112 NC Schiedam Tel: 010 248 3470 •
[email protected] www.nexans.com/LANsystems
Global expert in cables and cabling systems
Failover en clustering (2)
Bull: de kracht van hardwarebeschikbaarheidstools
bij ha-systemen (high available) hebben we vaak softwareaanpassingen en goed ingerichte servers en besturingssystemen nodig. ter aanvulling van wat de middlewarevendoren zelf bieden, kijken we naar wat er met unix- en vmware-servers kan bij technisch systeemintegrator bull. zowel de basislaag als de middlewarestack zelf kan de ha-oplossing geven. dit geeft de klant keuzevrijheid en hopelijk het beste kostenplaatje! Erik de Ruijter is IT-architect bij ABN Amro Bank
dcw november | beheer
In deze vierdelige serie behandelt Erik de Ruijter vier modellen voor clustering en failover om een maximale uptime te realiseren, benaderd vanuit zowel de serverhardware, loadbalancers als middleware. De middlewareproducten die hiervoor worden ingezet, vormen wel steeds het uitgangspunt. In de eerste aflevering kwam aan de orde de data(base)dimensie, specifiek de oplossing ‘binnen de middlewaretechnologie’. In deze aflevering aandacht voor de oplossingen ‘buiten de middleware’: met clustering binnen Unix (AIX) en VMware en opslagreplicatie door EMC en NetApp. Dit alles aan de hand van het productaanbod van een oude bekende die tegenwoordig opvallend innovatief aan systeemintegratie doet: het Franse Bull.
20
Groupe Bull bestaat al sinds de pionierstijd van de ict, en heeft, zoals zoveel ‘closed platform’ pioniers, de nodige ups en downs gekend met de intrede van open systemen en standaards. Die heeft het bedrijf met verve overleefd en tegenwoordig zit het in de markt van ‘mission-critical digital systems’. Daarvoor wordt de eigen legacy nog steeds onderhouden: de GCOS-mainframes en de Liber-TP/DB-middleware. Ook is er integratiegerichte middleware, zoals de AccessMaster single signontooling. Belangrijk voor nieuwe klanten zijn echter drie productlijnen: • high performance computing oftewel ‘supercomputers’. Dit is de bullx-lijn, gebaseerd op standaard x64-processoren, Linux en interconnects, zoals Infiniband. Referentieklanten zijn onder andere het KNMI, dat hiermee de weermodellen gaat doorrekenen; • missioncritical Windows-Linux-servers via de bullion VMware-platforms, gecombineerd met opslagsystemen van EMC en NetApp; • missioncritical Risc-Unix-servers via het Escala-platform; dit zijn IBM PowerPC/AIX-systemen met een Bull OEM-laagje. Bull heeft tien tot vijftien jaar geleden aanzienlijk veel kennis en ontwikkeling bijgedragen aan AIX. Ook hier kan voor opslag naar EMC en
NetApp worden gekeken, maar tevens naar de standaard IBM-diskclusters rond AIX. De laatste twee lijnen zijn relevant voor onze failover en clustering. Dit geldt met name voor bullion, omdat dit voor een beduidend bredere markt geschikt is dan Escala. Boeiend aan bullion is dat het claimt ‘meer te zijn dan gewoon een x64-VMware-server’. Door de rackgebaseerde opzet, met grote schaalbaarheid en vooral gigantische hoeveelheden Ram, mikt bullion op een veel meer scale-upmodel dan pakweg een Dell-blade, die Bull ook als reseller kan leveren. Daar waar een bepaalde Mips-capaciteit bijvoorbeeld gewoonlijk wordt geleverd door driehonderd VM’s verspreid over een groep Dell-blades, zal Bull proberen datzelfde te leveren met dertig VM’s over een set bullion-servers. Let wel: het kiezen voor grote of kleine VM’s zegt niets over het gekozen middlewaremodel. Dat kan scale-up of scale-out zijn. Al met al kunnen we Bull voor deze twee lijnen zien als een ‘technisch systeemintegrator’. Het bedrijf levert open platforms, waarbij de bouwstenen veelal van derden komen, maar het zorgt zelf voor alle onderlinge afregeling en voor de overall support. En zo’n soort leverancier kan voor een aantal marktsegmenten met high-endeisen goed concurreren met ‘reseller XYZ die zelf Dell-, HP- of IBM-servers integreert’, en zelfs met de large-accountaanpak van de directe grote serverbouwers.
doelen en sessieoplossingen op OS-niveau
Het doel bij high availability, als deel van een hoge beschikbaarheid (aantal negens achter ‘99-komma’), is een zo laag mogelijke RPO (recovery point objective) en RTO (recovery time objective). De eerste betekent de hoeveelheid data die verdwenen mag zijn na een crash en de tweede is dus de echte downtime. Uitwerking van RPO en RTO vertaalt zich in beschikbaarheid van data en in ‘herstel’ van gebruikerssessies.
Het eerste basispunt is dat hardware en besturingsysteem kunnen helpen bij scale-upclusters (active/active of active/passive). Maar een
tweede punt annex vuistregel is dat clustering inferieur is aan een scaleoutmodel. Dus middleware/databases die zowel scale-out als scale-up kunnen, moeten vanuit beheeroptiek op scale-out worden aangestuurd. Kijken we bijvoorbeeld naar IBM PowerHA, dan ondersteunt dat onder andere IBM Domino en SAP; typische producten die vanuit hun legacy-architectuur niet 100 % scale-out werken. Maar het ondersteunt ook DB2, Oracle, WebSphere, IBM LDAP Server en IBM Apache. Allemaal producten die uitstekend via scale-out, bij databases ook vaak partitionering genoemd, kunnen werken. Hier zien we dus een nadrukkelijke rol voor de datacentrumbeheerder: iedereen die clustering en scale-upmodellen voor zo’n product het serverpark probeert binnen te brengen, moet ogenblikkelijk als ‘potentieel geldverspiller’ in de hoek worden gezet. Hij moet bovendien zijn huiswerk, inclusief een kostenvergelijking tussen scale-outinzet en scaleupinzet, nog eens grondig overdoen!
Boeiend aan bullion is dat het claimt ‘meer te zijn dan gewoon een x64-VMware-server’.
dcw november | beheer
Er zijn pakweg drie modellen om failover van functionaliteit te regelen, met andere woorden ‘clustering’. Dit geldt tussen zowel eindgebruiker en middlewaresessie (web-based of fat client) als applicatieserver en database. Model 1: scale-up met active/passive. Er is één ‘binnenkomstpunt’ qua server, hoezeer die mogelijk intern data over machines distribueert. Deze kent een ‘standby-binnenkomstpunt’ dat dezelfde diskopslag kan benaderen en in geval van storing nog moet worden opgestart. Het model is relatief goedkoop, want we kunnen hierdoor bijvoorbeeld een standby-machine ‘delen’ over vijf tot tien machines, waarvoor het de nooddienst kan draaien; zeker bij hypervisoren is deze inzet logisch. Het passieve systeem heet ook wel ‘cold standby’. Model 2: scale-up met active/active. Er is nog steeds één ‘binnenkomstpunt’, maar dat wordt nu agressief geschaduwd door het standby-punt dat dan ook ‘hot’ wordt genoemd. De standby-machine moet, bij constateren van uitval, binnen enkele seconden de werkzaamheden kunnen overpakken. Het enige dat kwijt kan raken (--> moet worden herhaald) zijn dan de laatste transacties. Hiervoor is een nog wat duurdere oplossing, namelijk active/active met ‘processor lockstep’. Model 3: scale-out. De applicatie- of databasefunctie kent meerdere fysieke adressen, die met een loadbalancer (netwerk of software) gezamenlijk via een IP-adres worden aangesproken, en die gezamenlijk data delen. Uitval van een bepaalde server of VM betekent botweg dat de request en/of sessie overschakelt naar een andere node. De RPO en RTO zijn dus vergelijkbaar aan active/active scale-up, maar er is in principe geen dure clustering of vergelijkbare functionaliteit nodig. De hoge beschikbaarheid zit vanaf de grond ingebakken in het scaleoutmodel inclusief loadbalancing.
21
dcw november | beheer
os-sessieoplossingen bull
20
Vervolgens kijken we concreet naar wat de door Bull geleverde clustering-oplossingen bijdragen aan beschikbaarheid van scale-upsystemen. Ten eerste de Escala; Risc Unix-systemen, zoals bij deze AIX, liggen nu eenmaal in de praktijk qua beschikbaarheid en schaalbaarheid iets voor op de x64-wereld. Het tool daarvoor is IBM PowerHA SystemMirror (voorheen HACMP genoemd), en dat regelt alle OS-dimensies van failover. Dus zodra de standby-node (hot of cold) aan de slag moet, krijgt die het IP-adres van de hoofdnode toegewezen, en onder dezelfde identiteit als deze toegang tot de dataopslag. Het scripten, waarbij de applicatie-instance in de standby-node alles van de primary overneemt, is overigens nog wel een klus. Dit is nog een reden waarom clustering bij een middlewareproduct, waar dat niet vanaf de grond in zit, niet de eerste voorkeur heeft. PowerHA is topklasse in wat het doet, en kent bijvoorbeeld alle mogelijke checks om een ‘split brain’ (onterechte failover omdat bijvoorbeeld de netwerklink eruit ligt) te voorkomen. Die checks lopen via een aparte netwerklink, via een semafoorbestand op de dataopslag en ook nog eens via de SAN-verbinding. Dit is net een trapje hoger dan wat bullion met vSphere HA/FT kan bereiken. Ook kan worden samengewerkt met diskreplicatieproducten voor site failover. PowerHA zelf is echter slecht ingericht om een sessie naar die andere site over te zetten; bijna alle scale-upclustermodellen zijn hierin niet zo sterk als gewenst. Bij het tweede Bull-aanbod in open servers, bullion, beoordelen we de producten van VMware. En die bestaan in vSphere 5.0 uit de HA-optie, ook wel aangeduid als Fault tolerance (hoewel dit een slechts gedeeltelijk overlappend product is) en Site recovery manager. HA is bedoeld voor zowel active/active als de active/passive scenario’s.
Een lockstep-optie voor 100 % active/active is ook aanwezig, als processoren en dergelijke ten minste aan een aantal eisen voldoen. HA is gericht op herstarten van de standby-VM, gebruikmakend van een gedeelde diskopslag. Gebruiken we juist een gerepliceerde opslag, denk aan een andere fysieke site, dan komt VMware SRM in beeld. Deze staat toe, razendsnel via een script, dat allerlei standby-VM’s in een heel ander vCenter-domein en vermoedelijk ook ander IP-subnet zich gedragen alsof ze de te vervangen VM’s zijn, zodat gebruikers en hun sessies zo min mogelijk merken van de failover. Al met al is het vSphere-aanbod misschien iets minder dan dat voor AIX in de split-braindetectie, maar juist weer gerijpter in de site failover en in de lockstep volledig-hot standby.
doelen en oplossingen op storageniveau
De problematiek rond data is in het eerste artikel in deze serie aan de hand van InterSystem al redelijk in de diepte behandeld. En de basisconclusie van dat verhaal is: ‘Hoe slimmer de data hoe slimmer de vereiste replicatie. In het algemeen is een replicatietool van binnenuit beter dan op platformniveau’. Bull, leverancier van een dergelijk platform en juist niet van een database, weerspreekt dat enigszins. ‘Ingebouwde’ replicatie in onder andere Distributed file system (Windows/Linux) of Global file system (AIX) kan helpen, maar echt alleen voor data die zich als losse files gedragen. Dus het gaat dan om home directory’s, groepsschijven of misschien zelfs content- en groupwaremanagement, zoals SharePoint. Hoewel in die laatste categorie ook al databases nodig zijn voor indexering. En omdat deze filesystemen veelal in de basislicentie zitten, zijn ze zeker het overwegen waard.
Een betere oplossing vinden we bij Bull’s opslagpartners NetApp en EMC. Met tools als EMC Replication manager en NetApp SnapMirror wordt niet per gewijzigde file gerepliceerd, maar per gewijzigd diskblock (van veelal 4 K). Voor bestanden werkt dit al veel efficiënter dan DFS/GFS en voor databases ‘begint het in de buurt te komen’, want daar kunnen DFS-achtigen niets mee. Doch wel met de in het vorige artikel genoemde beperking: na een crash zullen vaak de laatste blocks (waaronder de index) ‘niet in sync zijn’ en moet voor de failover eerst een reindex plaatshebben. Bijvoorbeeld bij InterSystems Caché is dat veelal 1 – 2 min., maar afhankelijk van de setup kan dit in een SQLwereld tussen de 1 – 60 (!) min. duren. Dan nog is opslagreplicatie voor databases zeker niet ‘afgeschreven’, ook in de vergelijking met binnenuit-tools, zoals database mirroring of ArcServe replication for Oracle/Exchange. Het is gewoon zaak de RTO- en RPO-wensen op tafel te krijgen en de kosten te vergelijken; buitenaf-tools, zoals Bull ze levert, kunnen zoveel goedkoper zijn dan de binnenuit-tools dat ze een eigen plaats in de markt vinden.
de tussenbalans
Het doel van dit verhaal is om te zien wat er op OS- en hardwareniveau kan worden bijgedragen aan failover. De conclusies zijn:
• voor sessies ‘veel’, mits de betreffende middleware alleen een scaleupmodel kent. Is ook een scale-outmodel aanwezig, en dat geldt voor tweederde van de moderne databases en applicatieservers, dan moet de datacentrumbeheerder met veel overtuigingskracht aansturen om dít model te gebruiken voor hoge beschikbaarheid en niet het in principe duurdere en slechtere scale-upmodel; • voor data ‘redelijk wat’, maar hier zit OS-gebaseerde replicatie nadrukkelijk in concurrentie met replicatie binnen de database-tooling zelf. Doch het is een kosten-batenplaatje, voor bepaalde budgetten en RPO- en RTO-wensen kan het aanbod van pakweg Bull wel degelijk zin hebben. En Bull zelf toont zich in al deze opties gewoon een uitstekend technisch systeemintegrator. Ook al zijn de bouwstenen dan veelal van anderen, de onderlinge integratie en de bijgedragen toolkennis maakt hem tot een zelfstandig en serieus speler in de high-end-servermarkt! ■
Het doel bij ‘high availability’ is een zo laag mogelijke RPO en RTO.
advertentie
Betrouwbare en voorspelbare noodstroomoplossingen hoeven niet complex te zijn. Active Power UPS-systemen en continue vermogensoplossingen bieden een energierendement van 98% en een maximale bescherming van uw bedrijfsprocessen tijdens een spanningsverstoring of netuitval. De continuïteit van uw
Noodstroomoplossingen | UPS-systemen
PowerHouse Continue Noodstroomoplossingen
• Schaalbare standaardconfiguraties • Hoogrendementarchitectuur • Modulaire en/of mobiele totaaloplossing
onderneming is hierdoor gegarandeerd.
Services
In Nederland vertrouwen o.a. Terremark en de Radbout Universiteit
• Design engineering • Projectmanagement en implementatie • Complete lifecycle management
Nijmegen al op de beproefde en bewezen technologie van Active Power. Neem contact met ons op en ontdek hoe efficiënt,
UPS-Systemen
• CleanSource vliegwiel UPS • 120-1500 kVA-systemen • Levert het vermogen om korte onderbrekingen en de tijd tussen netuitval en opstart van een generator te overbruggen • Parallel mogelijkheid voor multimegawattoplossingen • Eenvoudige redundantie
Meer weten? Kijk voor meer informatie op www.activepower.com of neem contact met ons op +31 23 822 21 43;
[email protected]
betrouwbaar en groen uw noodstroomvoorziening kan zijn met Active Power.
©®TM
2011 Active Power, Inc. All rights reserved.
de problemen waarmee datacenters vandaag de dag te maken krijgen, hangen samen met hun groei. structuren met de noodzakelijke korte kabels maken het echter moeilijk de datacenters in de toekomst op een flexibele manier uit te breiden. hoewel dat misschien tegen de intuïtie ingaat, bieden kabelstructuren die in overeenstemming zijn met de normen toch de grootste flexibiliteit met het oog op uitbreidingen en nieuwe toepassingen. Valerie Maguire is Global Sales Engineer bij Siemon
26 AWG voldoet niet aan de normen
Korte kabels introduceren risico’s
dcw november | bekabeling
De trend naar convergentie en virtualisering plus een aantrekkende economie werken een snelle groei van de datacenters in de hand. En, zoals te verwachten is, stellen het groeiende aantal poorten en de congestie in de hedendaagse datacenters nieuwe eisen aan de bekabeling, zoals het beheer van de luchtstroom voor een optimale temperatuur, de vullingsgraad van de kabelwegen en de ondersteuning van moderne toepassingen, zoals 10GBase-T en PoE Plus. Gelukkig zijn de
24
huidige normen, TIA-942-A en ISO/IEC 24764 (normen voor de infrastructuur van datacenters) ontwikkeld om heel specifiek tegemoet te komen aan de erkende media- en installatiestructuren, de specificaties op het vlak van prestaties en andere behoeften bij het ontwerpen van datacenters. Tevens omschrijven die normen de best mogelijke werkmethoden. Jammer genoeg is er een trend in onze industrie om deze standaarden te beantwoorden
met twisted-pairkabels met een koperdiameter van 26 AWG voor korte verbindingen. Deze trend steunt op het idee dat die kabeldiameter een oplossing biedt voor het temperatuurbeheer en voor de vullingsgraad van de kabelwegen. Dat gaat echter met heel wat risico’s gepaard.
schending normen
Het eerste probleem is dat installaties met korte kabels niet aan de normen voldoen. Ka-
bels van 26 AWG stemmen niet overeen met de TIA- of ISO/IEC-norm voor horizontale kabeltoepassingen in datacenters. Die normen schrijven immers datakabels van minimaal 24 AWG (0,5 mm) voor. En elke bewering dat deze kabels in categorie 6A, 6 of 5e zijn ondergebracht, is een schending van de Uniform Commercial Code. Het gebruik van kabels met een kleinere diameter leidt tot storingen, zodat de lengte van de ‘channel’ moet worden ingekort (tot 70 m). Dit is noodzakelijk in verband met ‘insertion loss’ eisen. Hoewel deze aanpak gewoonlijk wordt gerechtvaardigd door de redenering dat installaties van 100 m slechts zelden voorkomen in datacenters, zijn er toch tal van risico’s op de lange termijn die gepaard gaan met een kabelsysteem dat niet aan een van de meest essentiële mechanische constructievoorwaarden voldoet: • het is onbekend of deze installaties ondersteuning bieden aan toekomstige applicaties. Als in de toekomst applicaties worden ontwikkeld die met een kabel van categorie 6A moeten werken, is er geen garantie dat installaties met horizontale kabels van 26 AWG deze applicaties zullen ondersteunen; • stroomvoedende applicaties genereren warmte. Horizontale kabels met koperdraden van 26 AWG hebben een aanzienlijk hogere gelijkstroomweerstand per lengte-eenheid dan de maximum 0,25 Ω/m die de TIA- en ISO-normen voorschrijven. De gelijkstroom-
weerstand van die kabels kan tot 0,29 Ω/m oplopen. Afhankelijk van de omvang van de kabelbundel kan die hogere weerstand tot een grotere temperatuurstijging leiden dan de 10 °C die door IEEE 802.3at wordt aanvaard voor PoE Plus–installaties. Dat doet de vraag rijzen of deze oplossingen de stroomvoeding wel kunnen ondersteunen. Een te hoge temperatuur tast niet alleen de werking van de elektronische apparatuur aan, maar kan ook leiden tot een vroegtijdige veroudering van de diëlektrische materialen in de mantel en de isolatie van de koperaders. Omdat bij toekomstige toepassingen het PoE Plus-niveau van 30 W voor de stroomvoeding kan stijgen tot 100 W, is het – gewoon al om oververhitting te vermijden – erg belangrijk dat aan de norm voor gelijkstroomweerstand per lengteeenheid die de TIA- en ISO-normen voorschrijven, wordt voldaan.
designkenmerken. Die producten gaan van geperforeerde voor- en achterdeuren, open frames en racks, beheer van de luchtstromen tussen de kasten, en voorzieningen, zoals in het dak gemonteerde koelventilatoren, tot bijkomende accessoires. Voorbeelden van die laatste groep zijn borstelbeschermingen, blindpanelen en doorvoeringen die een aangepaste luchtstroom en temperatuurregeling mogelijk helpen maken. VersaPOD heeft tevens een breed assortiment van ingebouwde horizontale en verticale rangeersystemen die een hoge kabelcapaciteit bieden, de kabels aan het zicht onttrekken, en die verhinderen dat kabels gaan doorhangen. Wanneer zoveel doordachte en flexibele opties beschikbaar zijn, is het gewoon ondenkbaar de risico’s op de lange termijn, die met het gebruik van korte kabels met AWG 26 aders gepaard gaan, te aanvaarden. ■
oplossing
De kabeldiameter verminderen is niet de enige en zeker niet de beste manier om de luchtstroom in datacenters te beheersen en om de kabelwegen optimaal te vullen. Dat kan ook doeltreffend gebeuren zonder het gebruik van deze ‘korte’ kabelsystemen die de ondersteuning van applicaties en de toekomstige uitbreiding in gevaar brengen. Producten voor datacenters, zoals de VersaPOD-cabinet en de systemen voor kabelgeleiding van Siemon, optimaliseren de luchtstroom dankzij speciale
Kabels van 26 AWG stemmen niet overeen met de TIA- of ISO/ IEC-norm voor horizontale kabeltoepassingen in datacenters.
advertentie Nooit meer blindvliegen en een minimale PUE Ons Datacenter Monitoring & Control Systeem (DMCS) is gebaseerd op open industriële standaarden. Ons pakket wordt wereldwijd gebruikt voor meer dan 1.000.000 bedrijfskritische applicaties.
Perf-IT richt zich op betrouwbare real-time monitoring & control toepassingen voor datacenters. Met meer dan 25 industriële-ITers zijn wij goed uitgerust voor het monitoren en optimaliseren van uw datacenter.
Het DMCS van Perf-IT is een real-time integratie-, toezicht- en besturingsplatform voor computerruimtes en datacenters voor alle apparatuur ongeacht merk of type. U kunt hiermee de performance van uw datacenter benchmarken en omzetten in bruikbare KPI's (van Green Grid of anderen) en gebaseerd hierop uw operatie automatisch optimaliseren.
Wij zijn er trots op dat verschillende toonaangevende data centers in Nederland Perf-IT gebruiken voor hun dagelijkse operatie.
Perf-IT wordt ook ingezet voor de besturing van uw klimaat beheersing. Het gewenste koelvermogen wordt dan auto matisch aangepast aan de buitentemperatuur, luchtvochtigheid, de bezettingsgraad en het drukverschil tussen de koude en warme gang.
Perf-IT B.V.:
Het is vooral de combinatie tussen efficiënt powermanagement en intelligente klimaatbeheersing die tot meer energie-efficiënte informatietechnologie leidt.
T +31 (0)184 43 54 30 | E
[email protected] | I www.perf-it.eu
ISP biedt meerdere redundante locaties
Interconnect opent datacenter
de zakelijke internet-serviceprovider interconnect heeft in oktober een nieuw datacenter in gebruik genomen. het tweede datacenter van de provider bevindt zich op het park forum-terrein in eindhoven. het pand bestaat uit vier bouwlagen met een gedeelte kantoorruimte en drie lagen datacenter.
dcw november | praktijk
Hans Vandam is freelance journalist
26
De internetprovider Interconnect uit Den Bosch hoopt met een tweede locatie in Eindhoven een nog betere redundantie te bieden. De datacenters in Den Bosch en Eindhoven zijn via meerdere, geografisch gescheiden 10 Gbps-glasvezelverbindingen aangesloten op twee PoP-locaties in Amsterdam. De in totaal vier PoP-locaties zijn via een 10 Gbps-ring met elkaar verbonden. Op elk van deze locaties zorgen Juniper MX480-borderrouters voor ontsluiting naar internet.
directe vrije koeling
De nieuwe locatie in Eindhoven heeft een Tier3+-classificatie en biedt met een datacenteroppervlakte van 3.000 m² plaats aan 1080 racks met een standaarddiepte van 120 cm en een standaardhoogte van 46U. Het vermogen per rack bedraagt maximaal 10 kW. Voor de koeling wordt gebruikgemaakt van DFC² (direct free cooling) van Stulz in combinatie met een Cold Corridor-opstelling. Gedurende 97 % van de tijd zal worden gekoeld met buitenlucht. Slechts bij temperaturen van boven de 30 °C of totale stroomuitval wordt er volledig gekoeld met compressoren. Door
deze innovatieve manier van koelen hoopt Interconnect een PUE van 1,15 te realiseren. Perf-IT heeft voor het tweede datacenter de monitoringsoftware, inclusief DFC²-besturing geleverd.
netwerk juniper
Netwerkintegrator Infradata heeft als vaste netwerkpartner van Interconnect de routing, switching en networksecurity-infrastructuur op basis van Juniper Networks-technologie geleverd. De keuze voor deze netwerkinfrastructuur op het gebied van routing, switching en security heeft als voordeel dat het nieuwe datacenter volledig is uitgerust met hetzelfde operationele systeem Junos (All Junos) wat het beheer vereenvoudigt. Infradata zal voor de levering en het support zorg dragen. “Door in te spelen op een veranderende markt die vraagt om een kwalitatief hoogwaardigere dienstverlening in de vorm van meerdere redundante locaties hebben wij de grondslag gelegd om de komende jaren door te groeien. Het bieden van effectiviteit en kostenreductie aan klanten en de beheersbaarheid voor ons, zorgen ervoor dat we zowel nu als in de toe-
komst een nadrukkelijke rol spelen op de zakelijke internet markt”, stelt Jeroen Stevens, CTO van Interconnect. “De keuze om het nieuwe datacenter in te richten met de oplossingen van Juniper Networks en de ondersteuning vanuit Infradata komt voort uit de reeds bestaande en succesvolle samenwerking.” “Wij zien steeds vaker dat de ‘Infradata Datacenter Cloud Propositie’, die we een jaar geleden hebben gelanceerd, tot uitvoering wordt gebracht door partijen die constant hoogwaardige kwaliteit nastreven”, zegt Pieter Vogelaar, sales director van Infradata. “Het is goed te constateren dat onze samenwerking met Interconnect ervoor heeft gezorgd dat we wederom geselecteerd zijn als netwerkleverancier voor het nieuwe datacenter.” ■
Gedurende 97 % van de tijd zal worden gekoeld met buitenlucht.
In samenwerking met BICSI
DatacenterWorks Najaarscongres 2011
De impact van de cloud
Deelname is gratis! www.datacenterworks.nl/congres
Datum: 25 november 2011 Locatie: RDM Campus, Rotterdam
In samenwerking met: AssetGen BICSI CANS Group Newave Rittal Stulz Tebodin
Datacenters en computerruimtes zijn enorm in ontwikkeling. De klant stelt steeds hogere eisen: maximale beschikbaarheid, lagere kosten, meer flexibiliteit. En dan is er nu ook nog: cloud computing. De ‘cloud’ doet zijn invloed overal in het datacenter gelden: van het serverrack, de koeling en energievoorziening tot de bekabeling. Hoe anticiperen we op de razendsnelle ontwikkeling van cloud computing? Wat zijn zinvolle innovaties om nu al mee aan de slag te gaan? Welke nieuwe producten en technische oplossingen helpen nu echt om de toekomst met de cloud vol vertrouwen tegemoet te kunnen zien? We hebben behoefte aan nieuwe manieren om tot een optimaal functionerend datacenter te komen. Maar hoe doen we dat? Wat gaan we doen met de cloud? Hoe zit het met de ontwerpstandaarden die een aantal organisaties inmiddels hebben opgesteld? Beantwoorden die aan de snel veranderende eisen?
Hoe houden we grip op de technische en financiële prestaties van het datacenter? Die onderwerpen staan centraal op het DatacenterWorks Najaarcongres 2011 dat DatacenterWorks in samenwerking met BICSI dit najaar organiseert. Sprekers van gebruikersorganisaties, aanbieders en beroepsverenigingen gaan tijdens dit congres op al deze vragen in. Dagvoorzitter: Ferry Waterkamp, hoofdredacteur van DatacenterWorks Met sprekers van onder andere: - TüV IT - Rittal - Strukton Worksphere - Stulz - BICSI - Tebodin - Square Mile Systems - CANS Sponsoren: CANS Group, Rittal, Stulz, Tebodin, Square Mile Systems 'BICSI CECs' Het DatacenterWorks Najaarscongres 2011 wordt georganiseerd in samenwerking met BICSI. Deelname aan de conferentie geeft recht op BICSI CECs (Continuing Education Credits) die gebruikt kunnen worden om aan de blijvende vormingsvoorwaarden voor BICSI-certificeringen te voldoen.
Meer weten? Kijk voor meer informatie op: www.datacenterworks.nl/congres
De ene PUE is de andere niet
APC dringt aan op duidelijkheid de energie-efficiëntie van een datacenter wordt uitgedrukt in pue. maar de ene pue is de andere niet. schneider electric wijst erop dat niet staat beschreven hoe de pue moet worden berekend; er is geen eenduidige methode. het bedrijf dringt erop aan dat de overheid of een brancheorganisatie met een richtlijn komt voor de bepaling van de pue.
Green Grid is een non-profit alliantie van bedrijven, gebruikers, beleidsmakers, energiebedrijven en architecten die zich ten doel stellen datacenters uiterst doelmatig gebruik te laten maken van hun (energie)voorzieningen. Wereldwijd hebben zich 175 bedrijven bij de alliantie aangesloten. Een paar jaar geleden heeft Green Grid een formule bedacht om de effectiviteit van het stroomverbruik van de computerapparatuur in een datacenter te berekenen: de PUE. Dit is de verhouding tussen de totale energie die het datacenter (of de computerruimte) ingaat, en het deel van de energie dat daadwerkelijk wordt gebruikt door de IT-apparatuur zelf. Het theoretisch minimum is 1. Er zijn mensen die op een lager getal uitkomen wanneer zij de warmte van de computerapparatuur omzetten in elektriciteit en dus stroom terugvoeren. Volgens Green Grid is dat niet de bedoeling, want daar is een andere metriek voor: ERE (Energy Reuse Effective ness). Om het helder te stellen: PUE = totale energie / IT-energie. En ERE = totale energie – hergebruikte energie / IT-energie. Het standpunt van Green Grid is dat de twee metrieken mathematisch aan elkaar zijn gerelateerd, maar van elkaar verschillen en voor de
helderheid apart moeten worden gehouden. Voorts spreekt Green Grid van pPUE (partial PUE). In dit geval gaat het om de energieefficiëntie van een gedeelte in het datacenter. Het wordt wat ingewikkeld als meerdere gedeelten een en hetzelfde apparaat (bijvoorbeeld een chiller) gebruiken. Het voordeel van pPUE is dat de efficiëntie van zones in het datacenter met elkaar zijn te vergelijken. Ten slotte noemen we nog DCcE (Data Center Compute Efficiency). Dit is een methode om het nuttig gebruik van servers te meten. De toepassing en definiëring van dergelijke metrieken zijn nog volop onderwerp van gesprek bij de technische fora van Green Grid.
gesteggel
Ook in Nederland woedt de discussie over PUE. Loek Wilden, system engineer van APC by Schneider Electric: “Het probleem is dat er niet een eenduidige methode is om de PUE te meten. Vaak wordt ze gebruikt om bij het ontwerp van een datacenter aan te geven hoe ‘groen’ het datacenter is. De gemeente Amsterdam bijvoorbeeld eist een maximum van 1,3 voor nieuwe, commerciële datacenters en 1,4 voor bestaande rekencentra. In dat geval kun je alleen werken met de
waarden die de leveranciers van de apparatuur opgeven, maar die waarden kunnen in de praktijk anders uitpakken. Er zijn namelijk afhankelijkheden van rekenbelasting, temperatuur, bekabeling, enzovoorts. Maar bij een ontwerp kun je niet veel anders dan met theoretische waarden rekenen.” Anders is het bij bestaande datacenters. Ook daar is echter gesteggel over de berekening van de PUE. “Je kunt immers op een bepaald moment alles doormeten, en dan heb je het over een momentopname. Je kunt ook een jaargemiddelde berekenen en dat zegt veel meer, omdat de omstandigheden in een datacenter voortdurend aan verandering onderhevig zijn.”
Momenteel wordt de EcoPOD beperkt uitgerold bij early adopters binnen HP’s klantenportfolio.
dcw november | energie-efficiëntie
Teus Molenaar is freelance journalist
29
Loek Wilden, system engineer van APC by Schneider Electric: “Het probleem is dat er niet een eenduidige methode is om de PUE te meten.”
dcw november | energie-efficiëntie
'Waar het om gaat, is dat duidelijk is met wie iemand in zee gaat'
30
green grid kiest niet
De Green Grid geeft wel richtlijnen over hoe je de PUE moet meten (zie bijvoorbeeld http://www.42u.com/measurement/ pue-dcie.htm), maar maakt daarin geen duidelijke keuze. De organisatie maakt onderscheid in drie niveaus: Basic Efficiency Program (maandelijks/wekelijks), Intermediate Efficiency Program (dagelijks) en Advanced Efficiency Program: Continuous (elk uur). De organisatie laat het aan eenieder over hier zelf een keuze te maken. Wel zegt zij dat een continue meting de beste resultaten geeft, omdat de omstandigheden steeds veranderen. Daarnaast laat Green Grid het aan betrokkenen zelf over met welke apparatuur en/ of software de metingen moeten worden gedaan.
Wilden stelt dat het ook nog eens onduidelijk is hoe er moet worden gemeten. Met welke apparatuur, met welke sensoren, door welke personen? “Moet je daarvoor gecertificeerde installateurs inzetten?”, vraagt hij zich af. “Dan moet je wel eerst met een certificatieprogramma komen.”
hoenderhok
Omdat niet duidelijk is hoe een PUE tot stand komt, is het eigenlijk onmogelijk de efficiëntie van verschillende datacenters met elkaar te vergelijken. “En dat is jammer, want dan kun je niet tot een lijst met best practices komen”, zegt Wilden. Vandaar dat APC by Schneider Electric de knuppel in het hoenderhok gooit en bij diverse instanties aandringt op duidelijkheid in deze kwestie. Het zou, aldus de onderneming, mooi zijn als de eis van de Milieudienst Amsterdam ook in andere gemeenten navolging krijgt (Amsterdam is hierover in overleg
met het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie). Gezien de hoge dichtheid van datacenters in de hoofdstad is het logisch dat deze stad voorop loopt, maar in andere steden verrijzen ook rekencentra. “Die Amsterdamse normen gelden voor de commerciële datacenters, maar er zouden tevens richtlijnen moeten komen voor serverrruimten in bijvoorbeeld ziekenhuizen, advocatenkantoren of bij universiteiten. Daar is het wel moeilijker om op 1,3 of 1,4 uit te komen, maar het is in veel gevallen haalbaar”, meent Wilden. Blijft staan dat niet is geregeld hoe je de PUE inhoudelijk moet berekenen. “Gewoonlijk neemt de overheid hiertoe het initiatief. Dat zag je bij de energieprestatiecoëfficiënt (EPC) voor gebouwen (woningen, kantoren) die sinds 2005 een instrument is om klimaatdoelstellingen te halen. Iets dergelijks zou de overheid voor datacenters verplicht kunnen stellen en tegelijk beschrijven hoe je de PUE meet.”
praktijkrichtlijnen
Als het om standaardisatie gaat, ligt het voor de hand dat het nationale normalisatie-insti-
tutuut NEN zich hierover uitspreekt. Eind 2011, begin 2012 verschijnt de eerste versie van de praktijkrichtlijn NEN NPR 5313 voor computerruimten en datacenters. Deze richtlijn heeft energie-efficiëntie als één van haar drie classificatie-indelingen opgenomen (naast beschikbaarheid en beveiliging). Daarnaast zijn aanvullende bladen opgenomen over de generieke ontwerpprocedure, programma van eisen, meetmethodiek en rapportage van efficiënt gebruik van energie. Nederland loopt op dit vlak voorop. Op Europees niveau werkt Cenelec aan de prEN 50600 ‘Data centre facilities and infrastructures’. Hierdoor zal de eerste uitgave van de NPR 5313 verder worden uitgebreid. Mede daarom verschijnt er van de NPR 5313 een online versie, die voortdurend wordt aangepast. Toch ontbreekt ook hier een heldere beschrijving van de PUE-meetmethodiek.
certif icering
in verschillende ‘fact sheets’. Als er eenmaal een norm en bijbehorende meetmethodiek is, zou er volgens Wilden eveneens een moeten komen. Je wilt immers als opdrachtgever zeker weten dat de installateur weet hoe hij een PUE-meting kan uitvoeren en berekenen. Wat Wilden betreft, hoeft er geen apart, onafhankelijk certificeringsbureau in het leven te worden geroepen. “Dat is wellicht onder te brengen bij de bestaande brancheorganisaties. Waar het om gaat, is dat duidelijk is met wie iemand in zee gaat.” ■
'Je kunt niet tot een lijst met best practices komen.'
dcw november | energie-efficiëntie
Als de overheid geen normering met verplichtend karakter opstelt (en die kans is met
het huidig kabinet erg groot), zoekt Schneider Electric zijn heil bij brancheorganisaties. “Wellicht dat ICT~Office hier een rol kan vervullen”, zegt Wilden. “Of anders UnetoVNI.” De laatste is de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel en die vertegenwoordigt 90 % van de omzet van de installatiebranche. De leden zijn actief binnen de woningbouw, utiliteit, industrie en infrastructuur op de gebieden ontwerp, advies, installatie en beheer. Duurzaamheid is een thema dat sterk speelt bij deze belangengroep (denk aan de campagne ‘Meer Met Minder’), maar er is geen richtlijn over de energie-efficiëntie van datacenters. ICT~Office heeft in het kader van de Meerjarenafspraak energie-efficiëntie (MJA) voor de ict al enkele initiatieven ontplooid om te komen tot een duidelijke prestatiemaat. Dit heeft onder andere geresulteerd
Voorbeeld van een PUE-berekening; opgesteld door Green Grid.
31
All IT Rooms, DatacenterWorks, Rittal, Stulz en Technalia presenteren dé portal voor groene IT en groene data centers
Green IT Works is de enige Nederlandse portal die is gericht op groene IT en groene datacenters. Met dagelijks: - nieuws - achtergronden - blogs - video - whitepapers - en meer Green IT Works is een initiatief van All IT Rooms, DatacenterWorks, Rittal, Stulz en Technalia.
Wilt u altijd op de hoogte zijn van het laatste nieuws op het gebied van groene IT en groene datacenters? Ga dan nu naar www.Green-IT-Works.nl
‘We willen tien jaar uit de voeten kunnen’
Nieuwe serverruimte bouw je in goed overleg van twee serverruimten naar één, van een historisch gegroeide ‘computerverzamelplek’ naar een moderne computerruimte. die slag heeft staalconstructiebedrijf hollandia het afgelopen jaar gemaakt. samen met lasent dat na een gedegen voorbereiding grotendeels de vrije hand kreeg het werk uit te voeren. “alleen in goed vertrouwen kun je samenwerken”, meent systeembeheerder peter van lien. om eraan toe te voegen dat het vertrouwen zeker niet is beschaamd.
dcw november | praktijk
Teus Molenaar is freelance journalist
33 Foto’s: Harry Otto
dcw november | praktijk
De serverruimte was een ‘erfenis’ van de vorige eigenaar.
34
Peter van Lien werkt ruim vijf jaar bij Hollandia. Maar hij is er niet in dienst. Hij werkt eigenlijk bij Pharox Automatisering, een softwareontwikkelbedrijf dat begin jaren negentig een financieel pakket heeft gebouwd. Dit is jaren geleden in gebruik genomen door Hollandia en in de loop der jaren uitgebreid met tal van functionaliteiten. Na de intreding van de pc was een systeembeheerder nodig en die werd door Pharox geleverd. Na het vertrek van de toenmalige beheerder was dit het begin van de detachering van Van Lien bij het staalconstructiebedrijf. Inmiddels is Hollandia bezig met de implementatie van het ERPpakket Isah ter vervanging van het Pharoxproduct. Automatisering is duidelijk geen kerntaak voor Hollandia. “We hebben een IT-afdeling van twee mensen”, lacht Van Lien. “Allebei voor systeembeheer. Sinds een paar weken is daar een ict-oördinator aan toegevoegd die zich vooral richt op de opzet en invulling van functioneel applicatiebeheer voor het nieuwe ERP-systeem.” Behalve kantoorautomatisering, ligt op softwaregebied de nadruk op het urenregistratiesysteem van Softbrick, de tekenpakketten van Autodesk en Tekla.Verder is er de industriële automatisering om machines
aan te sturen; een pakket van het Belgische bedrijf SCIA, dat wordt gekoppeld aan een pakket om de brandmachines aan te sturen. Bij alle vestigingen tezamen werken ongeveer zevenhonderd mensen, van wie er ruim driehonderd pc-gebruiker zijn. De hoofdvestiging is in Krimpen aan den IJssel (waar even verderop ook nog een smederij is gevestigd, waar de onderneming onder andere zijn eigen bouten en moeren maakt) en er zijn vestigingen in het West-Brabantse Heijningen en Fijnaart. De vestigingen zijn onderling verbonden via een glasvezelnetwerk; 100 MB tussen ‘Krimpen’ en ‘Heijningen’ en 1.000 MB ‘dark fibre’ tussen ‘Krimpen’ en de smederij in dezelfde plaats.
Er is een warmtestraat van APC ingericht om energiekosten te besparen.
onhandige indeling
De locaties in Krimpen aan den IJssel, met uitzondering van de smederij, en Heijningen hadden afzonderlijk een eigen serverruimte. Die is nu meer gecentraliseerd in de hoofdvestiging. Qua beheer is één ruimte overzichtelijker. Daar komt bij dat de oude serverruimte in Krimpen duidelijk niet meer aan de huidige eisen voldeed. “Die ruimte is oorspronkelijk wel als computerruimte ingericht”, vertelt Van Lien. “Maar dan hebben we het over meer dan tien jaar geleden.” Hollandia heeft in 2005 het terrein overgenomen van de vroegere scheepsbouwer Van der Giessen-De Noord. De serverruimte was een ‘erfenis’ van de vorige eigenaar. Een belangrijk nadeel van de oude serverruimte was de onhandige indeling met patchkasten die op een lastige plek staan zonder de mogelijkheid om ze te verplaatsen. De klimaatbeheersing gebeurde met gewone airco’s aan de muur. De brandmelder hing voor de airco, dus bij rook was die al weggeblazen door de airco voordat de brandmelder die rook in de gaten had.“Er moest te veel gebeuren om deze ruimte ‘up to standard’ te brengen. Daarom hebben we uiteindelijk besloten één nieuwe serverruimte te laten bouwen als
tien jaar vooruit
Hollandia zocht een bedrijf dat de serverruimte van begin tot eind kon maken en opleveren. “Met in elk geval redundancy op voeding en airco; en dan bedoel ik een echte airco voor computerruimten, die bijvoorbeeld ook de luchtvochtigheid regelt. We wilden iets waarmee we de komende tien jaar – voor zover je tien jaar vooruit kunt kijken – uit de voeten kunnen. We hebben nu drie racks, waarvan er eentje nog helemaal leeg is. Dat is ruimte voor groei, want het is goedkoper nu wat groter in te schalen, dan later te moeten verbouwen omdat je te weinig ruimte blijkt te hebben. Achteraf aanpassen is vaak duurder.” Op dit moment heeft Hollandia nog zo’n achttien fysieke servers staan. “Maar dat wordt straks een stuk minder, omdat we gaan virtualiseren. Dan kunnen we uit de voeten met drie nieuwe Dell R710-servers. Daar draait VMware VSphere op.” Van de vier ontvangen offertes waren er twee die op technisch vlak dicht bij elkaar lagen. “Uiteindelijk hebben we voor Lasent gekozen, niet alleen omdat het bedrijf de beste prijs had. Wat meespeelde, is ook dat Lasent een goede reputatie heeft in de markt”, verklaart Van Lien.
hek rond condensatoren
Aan het begin van de zomer is Lasent begonnen met de bouw van de nieuwe serverruimte. Die in Heijningen wordt geminimaliseerd. Er is gekozen om een geheel nieuwe ruimte te maken aan de buitenrand van het hoofdkantoor, waardoor de condensatoren makkelijk buiten zijn te plaatsen. Rond de condensatoren staat een hek om te voorkomen dat auto’s of herftrucks er per ongeluk tegen aanrijden. “De nieuwe ruimte kan niet midden in het kantoor liggen, vanwege de geluidsoverlast. De ruimte moet goed bereikbaar zijn, voldoende volume hebben, en de faciliteiten moeten aanwezig zijn of beschikbaar kunnen worden gesteld tegen zo laag mogelijke kosten. Toevallig lag daar al een stroomkabel onder de grond, dus hoefden we er maar eentje extra te trekken.” Wat ook meespeelde, is dat de nieuwe serverruimte liefst zo dicht mogelijk bij de oude moet komen, omdat die nog dienst blijft doen als patchruimte. Daar komen immers alle kabels al bij elkaar. De twee zijn onderling via een interne glasvezelkabel met elkaar verbonden over een afstand van ongeveer 30 m. De verbouwing van de bestaande serverruimte bleek ongeveer even duur als nieuwbouw. “Dan heb ik toch liever een nieuwe ruimte die je geheel naar de laatste inzichten en met de meest geëigende materialen kunt inrichten”, stelt Van Lien. Zo is er, om energiekosten te besparen, een warmtestraat van APC ingericht en een gloednieuwe ups geïnstalleerd, er zijn een geëigend klimaatbeheersysteem en een aspiratie- en detectiesysteem, dat is gekoppeld aan het brandmeldsysteem van de fabriek. De vloerbelasting bleek niet dusdanig dat de vloer verstevigd moest worden. Ook was er geen verhoogde computervloer nodig. Hollandia heeft overigens wel zelf de nieuwe ruimte voorbereid, zoals het weghalen van de verwarming en de verlichtingsarmaturen, en het aanbrengen van veiligheidsglas. Het gehele project is in nauwe samenwerking met de facility manager uitgevoerd.
Systeembeheerder Peter van Lien van Hollandia.
de vrije hand
Omdat Van Lien verstand heeft van automatisering, maar niet van de aanleg van computerruimten – zoals hij zelf zegt – heeft hij Lasent grotendeels de vrije hand gegeven de opdracht uit te voeren. Dit niet nadat hij de projectleider van Lasent had gekoppeld aan de technische dienst van Hollandia. “We hebben de tekeningen goedgekeurd waar alles moet komen in de serverruimte, en dan ga ik niet elk half uur kijken of die jongens het wel goed doen. Zij hebben ervaring met de bouw van serverruimten; ik niet. Openheid en transparantie brengen je veel meer dan alles nauwkeurig van tevoren vast te leggen en te bepalen wat ze wel en niet mogen doen.” Inmiddels werkt Hollandia al bijna twee maanden met de nieuwe serverruimte en is Van Lien tevreden met het geleverde werk. ■
wat is hollandia?
Hollandia is een internationale staalbouwer, een familiebedrijf dat ruim tachtig jaar geleden is opgericht. Bij de firma werken ongeveer zevenhonderd mensen, verdeeld over vier locaties in Nederland. De hoofdvestiging staat in Krimpen aan den IJssel. Hollandia is vermaard om de bouw van complexe staalconstructies. Voorbeelden zijn het bewegend dak van voetbalstadion Arena in Amsterdam en het Wembleystadion, het ‘London Eye’ in Londen, het INGhoofdkantoor aan de Zuidas van de hoofdstad, de Willemsbrug in Rotterdam en de Maeslantkering. Als het om staalconstructies gaat, is Hollandia internationaal een toonaangevend bedrijf.
dcw november | praktijk
centrale computerruimte voor Hollandia en wordt de serverruimte in Heijningen voor een belangrijk deel ontmanteld”, zegt Van Lien. Slechte bekabeling, servers waarvan niemand meer de status weet (zeven jaar oud), een ups van meer dan tien jaar oud en een onhandige indeling. Dit alles heeft nooit tot systeemuitval geleid. “Oh ja, toch. Eén keer was de airco stuk en was de temperatuur in de serverruimte opgelopen tot 60 °C. Toen hadden we uitval. Maar gelukkig is het tot die ene keer beperkt gebleven. Maar voor de toekomst, waar we het ERP-systeem in de serverruimte hebben draaien en de afhankelijkheid van automatisering toeneemt, wil je toch een moderne computerruimte hebben. Daarom zijn we op zoek gegaan naar een bedrijf dat die klus kan klaren.”
35
Enabling Fast Deployment... Deployment...
The AMP NETCONNECT Sigma-Link Copper Cabling System from Tyco Electronics is pre-terminated, 100% factory-tested and easy to install.
KEY PRODUCT FEATURES: l Plug&Go copper cabling system utilizing: Cat. 7A; Cat. 7; Cat. 6A; Cat. 6; Cat. 5e l Integrated detection via POF for easy identification/traceability after installation l Cables in standard lengths or “customized” to minimize unwanted cable l Patch panels in either flat or angled high density configuration l Pre-terminated and 100% tested at factory l Three termination options available: cassette-to-cassette,
cassette-to-jack, cassette-to-open-end-assembly l 25 year system performance warranty from Tyco Electronics
Tyco Electronics Nederland B.V., Rietveldenweg 32, 5222 AR `s-Hertogenbosch Tel.: +31-[0]73-6246246, Fax: +31-[0]73-6246958 E-mail:
[email protected], Web: www.ampnetconnect.nl AMP, AMP NETCONNECT, SIGMA-LINK, NETCONNECT, TE Logo and Tyco Electronics are trademarks.
Ook middensegment wil groene ict efficiëntie is hèt sleutelwoord voor moderne computerruimten en datacenters. dat gaat veel verder dan het pr-plaatje dat ‘groen’ met zich meebrengt, want de stijgende stroomprijzen zorgen ervoor dat constant wordt gezocht naar nieuwe manieren om te besparen. maar energiezuinigheid is een besparing waarvoor eerst een investering moet worden gedaan. het ontwerp vereist meer aandacht en besparende oplossingen zijn doorgaans duurder in aanschaf. middelgrote bedrijven hikken tegen deze kosten aan, maar bij lasent zien we een duidelijke omslag.
Grote bedrijven kiezen al langer voor zuinige, maar in eerste instantie duurdere technieken en ontwerpprincipes. Sinds 2008 is de Europese Code of Conduct van kracht, waarin staat vastgelegd welke maatregelen de aangesloten organisaties minimaal moeten nemen om ‘groener’ te worden. De nadruk ligt daarbij vooral op het vervangen van verouderde technieken en ontwerpprincipes. Kort door de bocht gezegd, komt het erop neer dat de beschikbare energie wordt ingezet voor de daadwerkelijke ict, en zo min mogelijk voor omliggende zaken als ruimtetemperatuur en ondersteunende apparatuur. Denk daarbij aan technieken als scheiding van warme en koude luchtstromen (wat het koelproces veel efficiënter maakt), indirecte vrije koeling (de buitentemperatuur inzetten om de ruimte te koelen) en virtualisatie (opdat de rekenkracht van servers optimaal wordt benut).
materialen en energie-efficiënte oplossingen. De temperatuur wordt geregeld door een warmte-koude-installatie, de koude en warme luchtstromen zijn van elkaar gescheiden en de servers maken gebruik van virtualisatie. Sterker nog: de warmte die door het datacenter wordt gegenereerd, wordt ingezet om het kantoorgedeelte van het gebouw te helpen verwarmen. Een ander voorbeeld is de Nederlandse Hartstichting. Lasent kreeg van deze organisatie de opdracht een computerruimte te ontwerpen die aansluit op de hoge Breeam-certificering die het nieuwe gebouw van de stichting moet bemachtigen. Breeam is de wereldwijde duurzaamheidstandaard voor gebouwen en installaties. Deze twee organisaties zijn niet de enige klanten die specifiek vragen om duurzaamheid. Inmiddels vragen bijna alle klanten hierom.
groene bestellingen
leveranciers
Voor middelgrote organisaties zijn dergelijke ontwerpen en technieken kostbaar. Ze zien heel goed in dat deze zich terugverdienen, maar die terugverdienperiode was in veel gevallen te lang om dergelijke investeringen voor henzelf (en niet te vergeten voor hun klanten) te verantwoorden. Hierin heeft nu een omslag plaats. Dat dit gebeurt, merkt Lasent aan de orders. Neem bijvoorbeeld het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (HHNK). Het heeft een nieuw, duurzaam kantoor laten bouwen in Heerhugowaard waarbij Lasent verantwoordelijk was voor het datacenter. Naast alle gebruikelijke eisen als beschikbaarheid en veiligheid vroeg HHNK specifiek om het gebruik van duurzame
Waar komt die duurzaamheiddrang van het middensegment toch vandaan? Heel algemeen kan worden gesteld dat de stijgende energieprijzen het bewustzijn een grote impuls geeft. Ook wil iedereen zich profileren als zijnde energie-efficiënt, groen, of hoe je het ook wilt noemen. Maar ook de leveranciers spelen een belangrijke rol in het geheel. Zij hebben de klok duidelijk horen luiden en bieden duurzaamheidtechnieken aan in hun standaardassortiment. Waar het voorheen neerkwam op maatwerk, is het nu mogelijk serverracks af te nemen met de benodigde daken en deuren om de warme lucht te scheiden van de koude lucht. En dat scheelt aanzienlijk in de prijs. ■
dcw november | it room infra
Frank de Kruijf is directeur van Lasent
37
DFC² : het geld komt u aanwaaien!
Meer computervermogen op een kleiner oppervlak zorgt voor een stijging van de vraag naar energie-efficiënte airconditioners voor computerruimten. DFC², het ‘Directe Vrije Koeling’ concept van Stulz met innovatieve wegklapbare warmtewisselaar, is de meest milieuvriendelijke en energiezuinige koeloplossing die wordt toegepast in de CyberAir airconditioners. Ook bij een hoge buitentemperatuur kan dankzij de intelligente DFC² besturing de computerruimte met buitenlucht vrij gekoeld worden. Behaal een enorme energiebesparing in uw computerruimte met DFC² ! STULZ Groep BV Weverij 7-9 1185ZE AMSTELVEEN Tel.: +31(20) 545 1111 WWW.STULZ.NL
Stulz_advertentie_A5_liggend.indd 1
05-04-11 17:20
Nederlandse provider biedt faciliteiten in Rusland
Rutte opent Linxdatacenter in St. Petersburg linxdatacenter, een internationale datacenter- en telecomprovider uit nederland, heeft in oktober dit jaar een hypermodern datacentrum in st. petersburg in bedrijf genomen. het gaat om één van de grootste datafaciliteiten in rusland. de opening werd op 21 oktober verricht door premier mark rutte, die aan het hoofd stond van een handelsmissie naar rusland, moskou en st. petersburg. na moskou is dit het tweede grote datacentrum van linxdatacenter in rusland. Hans Vandam is freelance journalist
verricht door premier Mark Rutte, die in St. Petersburg een aantal Nederlandse projecten bezocht. Jules Delahaije, Linxdatacenter president en chief executive officer: “De noordwest-regio van Rusland, en dan in het bijzonder St. Petersburg, is van strategisch belang voor onze onderneming. De gunstige geografische ligging maakt de regio tot de poort naar Scandinavië en andere West-Europese landen. We zijn al meer dan een decennium actief in deze
regio, kennen die dus door-en-door en hebben daarom geen twijfel over de juistheid van deze investering. We zijn optimistisch over de toekomst. Door de economische toestanden op de wereldmarkt, worden bedrijven gedwongen zich op de kernactiviteiten te richten en efficiënter te werken. Daardoor is er veel vraag naar commerciële datacenters, die in het streven naar grotere kostenefficiëntie een belangrijke rol spelen, een rol die Linxdatacenter met succes uitvoert.” ■
brug tussen oost en west
Linxdatacenter heeft zijn hoofdkantoor in Amsterdam en negen kantoren in Centraalen Oost-Europa. De onderneming heeft zijn focus gericht op deze regio, met het zwaartepunt op de Russische Federatie. De Nederlandse onderneming positioneert zichzelf als bruggenbouwer tussen Oost en West, door de nieuwste technologie, diensten en kennis beschikbaar te stellen. Het centrum in St. Petersburg is het laatste voorbeeld van die aanpak, vandaar ook dat de opening werd
Opening van het immense datacentrum van Linxdatacenter door Mark Rutte en Jules Delahaije (links).
dcw november | nieuws
Het nieuwe datacentrum van Linxdatacenter in St. Petersburg heeft het Tier 3-kwaliteitsniveau van de Telecommunications Infrastructure Association (TIA). Het centrum bevindt zich in het Sky-Trade Business Center en beslaat 9.000 m². Het centrum kan 17 miljoen klanten bedienen en gebruikt 12 MW aan energie. Desondanks is het centrum milieuvriendelijk; het maakt gebruik van de nieuwste ecotechnieken en is zodanig ontworpen dat het centrum een minimale impact op het milieu heeft. Het groene karakter wordt onderstreept door het gebruik van uitsluitend Aklasse apparatuur, stroomvoorziening op basis van zuinige gasturbines en een doordachte airco op basis van natuurlijke koeling.
39
Bicsi stimuleert duurzamer ontwerpen Uit de vele ‘groene’ presentaties tijdens Bicsi’s Europese conferentie in juni en ‘groene’ artikelen in het Bicsi News Magazine, blijkt dat deze vereniging voor en door ict-professionals duurzaamheid een warm hart toedraagt. In lijn daarmee stimuleert Bicsi sinds kort ook duurzaam ontwerpen conform het Step-programma. Verder breidt ze het aanbod aan safety&securityopleidingen uit en promoot die meer, om in te spelen op het toenemend aantal IP-gebaseerde oplossingen daarvoor. T
Peter Gloudemans is directeur/eigenaar van AddIT Benelux en nauw betrokken bij de ontwikkeling van Bicsi.
Bicsi heeft onlangs bekendgemaakt een founding member te zijn van de Sustainable Technology Environments Program (Step) Foun dation. Deze stichting gaat een classificatiesysteem uitwerken om de duurzaamheid van technische systemen in gebouwen en projecten te beoordelen. Dit moet een aanvulling worden op het al in ontwikkeling zijnde Leed (Leaderschip in Energy and Environmental Design) voor de gevels en andere onderdelen van gebouwen. Het Step-classificatiesysteem is een middel om gebouweigenaren en technologieleveranciers te helpen in hun projecten duurzamere systemen te gaan toepassen. Uiteraard komen daarvoor ook de nodige documentatie en opleidingsmaterialen beschikbaar.
Safety&security-opleidingen
dcw november | bicsi
Bicsi heeft afgelopen maand ook een samenwerkingsverband ge sloten met het PSA Security Network om zowel het trainen als certificeren van ict-professionals op het gebied van safety&security te promoten. PSA Security Network is ’s werelds grootste netwerk van samenwerkende systeemintegrators en leveranciers in de security-industrie. Safety&security-systemen worden steeds meer IP-gebaseerd, waardoor de vraag naar integraties met traditionele communicatie-
40
toepassingen toeneemt. Bicsi heeft daarvoor al de ESS-certificering (Electronic safety&security designer). Deze is ontwikkeld voor professionals die oplossingen ontwerpen en adviseren voor IPconvergentie, -videosystemen en -toegangscontrole.
Winterconferentie in Orlando
Hoewel het programma nog niet volledig bekend is, wordt van 12 tot 16 februari 2012 wederom de jaarlijkse Bicsi Winter Conference & Exhibition in het Disney Coronado Springs Resort in Orlando georganiseerd. Dit is één van de drukste evenementen van het jaar, met interessante presentaties, technische trainingen en workshops verzorgd door collega Bicsi-leden. Verder is daar uiteraard ook volop gelegenheid om ‘live’ met branchegenoten te netwerken. Alle details hierover worden binnenkort gepubliceerd op www.bicsi.org Voor meer informatie over de lidmaatschapsvoordelen of het opleidingenprogramma, kunt u ook contact opnemen met de Benelux vertegenwoordigers: RCDD Joop Ierschot van Deerns, via
[email protected] en RCDD Gert-Jan Roozeboom van R&M, via
[email protected]. ■
Softlayer Technologies opent datacenter in Amsterdam Siemon vernieuwt Cat 6 UTP MC6-patchkabel Siemon, fabrikant van IT-netwerkbekabelings- en infrastructuursystemen, introduceert een vernieuwde versie van zijn Cat 6 UTP MC6-patchkabel. Deze MC6-kabels zijn voorzien van een nieuwe kabel met kleinere diameter en een smalle low-profileconnector met trekontlasting. De kabels voldoen aan alle Cat 6-standaarden. De MC6-kabels maken gebruik van een nieuwe stranded 250MHz-kabel van 26 AWG die de kabeldiameter verkleint, de kabelflexibiliteit verbetert en voldoet aan de standaarden die zijn vastgelegd in ISO/IEC 11801:2002 en Ansi/TIA568-C.2. Daarnaast is de kabel voorzien van een dubbele mantel die voldoet aan de ‘Low smoke zero halogen’ en CMclassificatie van het Amerikaanse UL. De nieuwe kabels zijn uitgerust met een versterkte low-profileconnector. Ze kunnen naast elkaar worden gebruikt en ondersteunen ultrahigh-densitypatchomgevingen, zoals netwerkswitches en bladeservers. De connector heeft een geïntegreerde, vrijdragende veersluiting, die voorkomt dat de kabel blijft hangen wanneer deze wordt verwijderd. ■
Grootste datacenters breiden verder uit De grootste datacenters in de wereld breiden fors uit. Dit blijkt uit recente marktcijfers van Gartner over datacentertechnologie. Overal in de wereld zijn cloud-computingcentra in de maak. Vorig jaar was 2 % van alle datacenters in de wereld goed voor 52 % van alle vloeroppervlakte aan computerruimte. 63 % van alle investeringen aan hardware ging naar deze datacenters, becijferde Gartner. In 2015 zijn volgens het onderzoeksbureau de top 2 % van de datacenters goed voor 60 % van het totale vloeroppervlakte. Deze datacenters nemen 71 % van alle investeringen op het gebied van servers, opslag en netwerktechniek in datacentertechnologie voor hun rekening.
Jon Hardcastle van Gartner schrijft de schaalvergroting toe aan het verdwijnen en opgaan van middelgrote datacenters in grote megacentra voor cloud computing. Tegelijkertijd blijven investeringen in kleinere computerruimten uit. Servervirtualisatie zorgt ervoor dat servers de komende jaren veel efficiënter worden ingezet. Er is dus minder sprake van uitbreiding van vloeroppervlakte. In Japan en West-Europa wordt relatief weinig aan datacenters veranderd. Het zijn vooral de opkomende economieën Brazilië, Rusland, India en China waar het ene na het andere datacenter wordt gebouwd. De markt voor datacentertechnologie groeit nog steeds flink. Gartner schat dat vorig jaar wereldwijd
87,8 miljard dollar is gestoken in nieuwe servers, opslag en netwerkapparatuur en implementatieprojecten voor datacenters. In 2015 zal wereldwijd 126,2 miljard dollar omgaan in deze markt, zo schatten de onderzoekers in. ■ Bron: www.green-it-works.nl
OEC Power Distribution Units & Monitoring Software
Het Amerikaanse Softlayer Technologies, leverancier van hostingdiensten, opent een datacenter en Europees hoofdkantoor in Amsterdam. Een belangrijke reden voor Softlayer om zich in Amsterdam te vestigen is de aanwezigheid van de Amsterdam Internet Exchange (AMS-IX). Het datacenter in Amsterdam gaat Softlayer gebruiken om IaaS-, PaaS en SaaS-diensten aan te bieden aan het midden- en kleinbedrijf. Het datacenter biedt ruimte aan ruim 15.000 servers en beschikt over een redundante netwerkinfrastructuur. Het is niet bekend welke partijen de apparatuur voor het datacenter gaan leveren. Het datacenter wordt begin november geopend.
WWW.OEC.NU
Apple voorziet datacenter van zonnepanelen Apple rust zijn datacenter in Maiden in de Verenigde Staten uit met zonnepanelen, zo meldt de Charlotte Observer. De zonnepanelen worden op een stuk grond tegenover het datacenter gebouwd, dat Apple al enige tijd in handen heeft. De zonnepanelen gaan waarschijnlijk een flink deel van de energie opwekken die het enorme datacenter van Apple gebruikt. Het bedrijf heeft inmiddels een vergunning gekregen om het braakliggende perceel van ruim 69 hectare opnieuw in te richten. Het heeft echter nog geen vergunning om de zonnepanelen te plaatsen aan de Startown Road in Maiden. In het datacenter in North Carolina draait iCloud, de online opslagcapaciteit van Apple. In het verleden was er veel te doen om het datacenter. Zo bleek dat een familie maar liefst 1,7 miljoen dollar van Apple heeft gekregen voor een afgelegen huisje. Zij betaalde zelf voor het huis slechts 6.000 dollar. Apple maakte het huis onmiddellijk met de grond gelijk. Het bedrijf heeft mogelijk plannen voor een tweede datacenter in Maiden. ■ Bron: www.green-it-works.nl
Rittals CoolWall verandert technische ruimte in koelunit Rittal presenteert de CoolWall, een oplossing om datacentersn te klimatiseren. De oplossing verandert een complete technische ruimte in een koelunit en maakt volgens Rittal een hoog koelvermogen bij laag energiegebruik mogelijk. Het koelsysteem functioneert als een geklimatiseerde kast, maar doet dit zonder behuizing. Hierdoor kan de volledige hoogte en breedte van de technische ruimte voor de koeling van lucht worden gebruikt. De volumestroom is via de ventilatoren in de verhoogde vloer flexibel in te stellen. Zo kan de CoolWall in vergelijking met precisie-airconditioners
het koelvermogen verdubbelen, aldus Rittal. De CoolWall bestaat uit een wand met een koel- en filtermodule. Achter de koelerwand zorgen energiebesparende EC-ventilatoren voor de benodigde luchtstroom. De koeling kan via het aantal ventilatoren en de uitvoering van de warmtewisselaars aan het benodigde vermogen worden aangepast. Door de vergrote koeleroppervlakken kunnen hogere watertemperaturen worden gebruikt, waardoor langer kan worden geprofiteerd van de indirecte vrije koeling bij vergelijkbare buitentemperaturen. ■
Regiocloud opent klimaatneutraal datacenter in Waalwijk Een nieuwe samenwerking, gericht op het bouwen van regionale datacenters, heeft het eerste datacenter geopend in Waalwijk. Het Datacenter Brabant, zoals de locatie officieel heet, is een initiatief van Regiocloud, een samenwerking van ICTroom, Bauhaus IT-Architects en SLTN. Datacenter Brabant is een carrier neutrale colocatiefaciliteit met ongeveer 500 m2 aan datavloer.
Sander Nieuwmeijer is een van de initiatiefnemers van Regiocloud en oprichter van ICTroom. ICTroom bouwt, beheert en onderhoudt datacenters in heel Nederland. “Het datacenter is volledig redundant uitgevoerd en heeft directe glasvezelverbindingen met lokale glasvezelringen van Parkned Waalwijk en Breedband Tilburg, diverse carriers en een dubbele verbinding met de AMS-IX.”
Niemeijer stelt dat met de snelle verbindingen in Nederland de nabijheid van Amsterdam geen noodzaak meer voor een datacenter. “Bovendien merken we dat er in Brabant veel behoefte is aan datacenterruimte vlakbij de bedrijven in de regio.” Dat komt volgens hem vooral, omdat steeds meer midden- en kleinbedrijven hun servers naar een datacenter verplaatsen. “De grote ondernemingen wisten de weg
naar datacenters al te vinden, nu volgt het mkb.” Het datacenter biedt plaats aan ongeveer 250 racks en maakt gebruik van indirecte vrije koeling. Het heeft naar eigen zeggen een PUE van minder dan 1,2 en mag zich dankzij het gebruik van groene energie en diverse energiebesparende ingrepen klimaatneutraal noemen. ■ Bron: www.green-it-works.nl
advertentie In samenwerking met Vaultex heeft Remtech een computerruimte gebouwd voor MCB
In opdracht van ICTroom heeft Remtech een computerruimte gebouwd voor Vanderlande
Remtech leverde in opdracht van Modulair een ruimte voor het Vlaams Parlement
Remtech Wethouder Raamsstr. 3d 4286 BV Almkerk T 0183 402277 E
[email protected] I www.remtech.nl
Raritan lanceert smart rack controller
Google heeft in de Ierse hoofdstad Dublin een stuk land van 11 hectare gekocht om een nieuw datacenter te bouwen. Voor de aankoop van de grond, de bouw en de inrichting van het datacenter is 75 miljoen euro uitgetrokken. Het nieuw te bouwen datacenter komt in het bedrijvengebied Profile Park ten zuidwesten van Dublin. De locatie is gekozen omdat Google al in Dublin een gebouw huurt, waarin het een datacenter heeft geplaatst, en omdat Ierland een koel klimaat heeft dat gunstig is dataruimten te koelen. In het nieuwe datacenter worden koeltechnieken gebruikt die in het huidige datacenter in Dublin al zijn getest en geperfectioneerd. Het datacenter wordt naar verwachting zo’n 4.000 m2 groot. De Ierse minister Richard Bruton reageerde enthousiast op de aankoop van Google. De bouw van het datacenter betekent werk voor ongeveer tweehonderd mensen. De aankoop in Dublin is niet de enige investering die Google doet in datacenters. Onlangs kondigde het internetbedrijf al de bouw van nieuwe datacenters in Taiwan, Singapore en Hongkong aan. ■ Bron: www.green-it-works.nl
Raritan kondigt de EMX, een smart rack controller aan. De EMX levert op een centraal punt alle informatie over het datacenter, die met sensoren wordt verzameld. Het gaat hierbij onder andere om temperatuur, luchtvochtigheid, luchtstroom, luchtdruk, rook en water. Deze controller helpt datacenterbeheerders bij het beheren van datacenter. Beheerders kunnen in één oogopslag de luchtvochtigheid en de luchtstroom in racks zien en of het datacenter op de optimale temperatuur draait. Daarnaast toont de EMX aan wanneer de deur van een kabinet is geopend en slaat alarm wanneer een beveiligingsprobleem of brand ontstaat. De smart rack controller is voorzien van een lcd-scherm waar informatie van af kan worden gelezen. Daarnaast kan de informatie worden ingezien via een webbrowser. ■
ServersCheck vergroot aanbod aan omgevingssensoren ServersCheck kondigt tijdens de Gitex-beurs aan zijn aanbod aan omgevingssensoren uit te breiden. Het Belgisch bedrijf richt zich op het beheer van de beschikbaarheid en prestaties van IT-infrastructuur. Het portfolio van omgevingssensoren van ServersCheck bestaat al langer uit IP-, PoE- en SNMP-omgevingssensoren waarmee de omstandigheden waaronder de IT-systemen werken in beeld worden gebracht. Dit is van belang om de beschikbaarheid van de systemen te kunnen garanderen. Het portfolio wordt uitgebreid met sensoren die de luchtstroom, schokken, temperatuur, luchtkwaliteit en het brandstofniveau van generatoren monitoren. De sensoren communiceren via SNMP met de ServersCheck-software of met een ander netwerkmanagementsysteem. De sensoren zijn niet groter dan een creditcard en hierdoor eenvoudig in bestaande ruimten weg te werken. De sensoren worden via een netwerkkabel verbonden met het netwerk.Via PoE worden de sensoren van stroom voorzien. ■
Lasent bouwt uitwijkdatacenter Gemeente Barneveld Lasent gaat een uitwijkdatacenter voor de Gemeente Barneveld bouwen. Het volledige autonome datacenter moet de continuïteit van de informatievoorziening van de gemeente garanderen. De ruimte wordt door Lasent voorzien van een verhoogde vloer, serverracks, elektrotechnische installatie en ups. Verder installeert het bedrijf een computerkoelinstallatie en branddetectie door een aspiratiedetectiesysteem. Een noodstroomaggregaat was reeds op de locatie aanwezig. ■
rectificatie
In het septembernummer van DatacenterWorks is op pagina 29 bij deze foto van het pand van DUO en De Belastingdienst abusievelijk een verkeerde naam van de fotograaf vermeld. De foto is gemaakt door Ronald Koelink van ‘Koelink beeld & print’. ■
OEC Power Distribution Units & Monitoring Software
Koel Ierland ideaal voor datacenter Google
WWW.OEC.NU
Groene software kan energie besparen R&M vestigt record voor datacommunicatie over glasvezel R&M, fabrikant van bekabelingsystemen, heeft een nieuw record gevestigd voor datacommunicatie over glasvezelbekabeling. Tijdens een testdemonstratie in Zürich bereikte het bedrijf voor het eerst foutloze transmissie van 40 GbE over een 550 m lange multimodekabel met negen MPO-/MTPÒconnectoren. De prestatie ligt zo’n 60 % boven de vorige benchmark en is hoger dan de eis uit de IEEE 802.3bastandaard. De test duurde ruim
6 uur en gebeurde tijdens het technische seminar ‘It’s NOT the Network’ van netwerkspecia list Emitec. De gebruikte R&M MPO-/MTPÒ-connectoren zijn bedoeld voor geprefabriceerde kabels met meerdere glasvezels. De connectoren zijn geproduceerd in de nabijgelegen fabriek van R&M in Wetzikon. R&M zegt nu de uiteinden van alle glasvezels in de connectoren tot in het nanometergebied nauwkeurig te kunnen afwerken.
advertentie
RapidNet MTP very high density
• • • • •
288 fibers op 1HE 6 x 12-voudige MTP connectoren beproefd RapidNet-concept koper en fiber binnen een paneel efficiënt gebruik van ruimte
www.HellermannTyton.nl HellermannTyton.nl
Het Knowledge Network Green Software (#KNGS) is in oktober van start gegaan. Het netwerk heeft als doel kennis over energiezuinige software te verzamelen en te ontwikkelen. “Bedrijven kunnen met groene software 20 tot 40 % energie besparen”, stelt #KNGS-voorzitter Joost Visser. De ict-sector in Nederland is een grote afnemer van elektriciteit. De markt is verantwoordelijk 7,5 % van het totale energiegebruik in Nederland. Het dataverkeer blijft naar verwachting toenemen, wat zou betekenen dat het elektriciteitsverbruik in 2020 is verdubbeld. Applicaties kunnen volgens Visser een belangrijke veroorzaker zijn van een hoge energierekening. Groene software heeft minder processor- en opslagcapaciteit nodig om hetzelfde resultaat te behalen dan traditionele software. Het energiegebruik van de software is hierdoor lager. #KNGS is een initiatief van Agentschap NL, dat onderdeel is van het ministerie van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie. ■
‘Directies slecht op de hoogte van beveiliging datacenters’ Directies van organisaties hebben vaak een slecht beeld van de staat van de beveiliging van hun datacenters. 60 % van de beveiligingsspecialisten in bedrijven stellen dat de directie geen goed beeld heeft van beveiligingskwesties. Dit blijkt uit het Data Center Security Survey 2011 dat door Gabriel Consulting Group (GSG) is uitgevoerd onder 147 beveiligingsmanagers van datacenters. Slechts 22 % van de beveiligingsspecialisten stelt dat hun directies wel goed op de hoogte zijn. Dit terwijl het volgens deze groep niet altijd goed gesteld is met de beveiliging. 40 % van de respondenten geeft aan dat de beveiliging van hun datacenters naar hun mening niet langer voldoet aan de officiële richtlijnen van het bedrijf. Daarnaast is ruim 40 % van mening dat de gehanteerde beveiliging in zijn geheel niet up-todate is. ■
Basis Bay levert vanaf oktober groene IT op de Europese markt De Aziatische IT-leverancier Basis Bay heeft in oktober zijn eerste Europese vestiging geopend in Amsterdam. De leverancier zegt groene IT vanuit een holitische visie te benaderen. De holistische aanpak houdt in dat Basis Bay zich niet alleen richt op de levering van groene IT-producten en de vermindering van CO2-uitstoot, maar ook strategieën ontwikkelt voor de centrale IT-infrastructuur waarbij rekening wordt gehouden met eenvoudig realiseerbare groene aspecten. Het bedrijf is leverancier van IToplossingen en -diensten waaron-
der groene datacenteroplossingen, cloud-computingoplossingen, zoals IaaS, managed supportservices, enterprise-hardwareplanning en consultancy op het gebied van groene IT. Basis Bay is al vijftien jaar actief met groene IT op de Aziatisch-Pacifische markt. ■
V R ICO NDITION®- H2O COOLING SOLUTIONS
Modulair koelen met water 24 kW koelcapaciteit Intelligent regelmechanisme Flexibele oplossing: closed, open of hybride loop Hot swappable ventilatoren en control box Remote monitoring
Unica DataRooms vernieuwt datacenter C1000 Unica DataRooms, leverancier van datacenteroplossingen, gaat het datacenter van het distributiecentrum van C1000 in Woerden vernieuwen. De computerruimte moet duurzamer en opgewaardeerd worden naar de huidige standaarden en maatstaven. In het datacenter wordt gebruikgemaakt van vrije koeling. Op het dak ervan wordt een dry-cooler geplaatst en de nieuwe serverracks worden voorzien van InRow-koeling. Hierdoor bespaart C1000 ongeveer 30 % energie op de koeling. De computerruimte wordt uitgerust met een verhoogde vloer en een brand- en blusoplossing. Daarnaast worden bouwkundige aanpassingen aan het datacenter gedaan en wordt een monitoringsysteem geplaatst waarmee op afstand de technische infrastructuur kan worden beheerd. ■
A N A E G I D E C O M PA N Y
[email protected] • WWW.MINKELS.COM
de statistieken liegen niet: de uitstoot van broeikasgassen door datacenters zal de komende vijf tot tien jaar de uitstoot van de luchtvaartindustrie inhalen, en verviervoudigd zijn in 2020. datacenters kunnen ruim veertig keer zo energie-intensief zijn als conventionele kantoorgebouwen.
Lex Coors is vice president Datacenter technology and engineering Group bij Interxion
dcw november | column
Eén PUE tegelijk
46
Zoals je je kunt voorstellen, denken de meeste bedrijven die bezig zijn met datacenterprojecten, in termen van kostenbesparingen versus het milieu, maar wellicht moeten ze hun aandacht verleggen. De Environmental Protection Agency (EPA) schat in dat een verbetering van de energie-efficiëntie van Amerikaanse datacenters met slechts 10 % ruim 6 miljard kilowattuur per jaar zal besparen, oftewel jaarlijks in totaal meer dan 450 miljoen dollar. Grote, gecentraliseerde en efficiënte datacenters zijn altijd beschouwd als energieverslinders, maar het probleem is de laatste jaren in een stroomversnelling geraakt. Datacenters vertegenwoordigen circa 1,5 % van het totale energiegebruik in de Verenigde Staten, met op dit moment jaarlijks 4,5 miljard dollar aan kosten. Dit bedrag zal volgens verwachtingen van de EPA in de komende vijf jaar bijna verdubbelen. Datacenterontwerpen, zoals Yahoo’s chicken coop en Google’s chiller-less zijn enkele van de recentste, baanbrekende ontwikkelingen op het gebied van efficiënt datacenterontwerp voor specifiek gebruik. Helaas is het ontwerp vanuit het oogpunt van beschikbaarheid niet geschikt voor alle datacenters. En omdat de meeste bedrijven niet de mogelijkheid hebben om R&D-resources in te zetten, moeten zij zich richten op het groener maken van hun bestaande datacenters, in plaats van deze van de grond af op te bouwen. Het bewerkstelligen van een groen datacenter komt uiteindelijk neer op ontwerp, apparatuurkeuze en bedrijfsprocessen, waarbij meten in alle gevallen een belangrijke rol speelt. De eerste stap in dit proces is het verbeteren van de effectiviteitsratio van het energiegebruik (PUE ratio) van het datacenter – in feite de maatstaf voor de energie-efficiëntie van het datacenter. De door de Green Grid ontwikkelde PUE, is ontworpen om aan te tonen hoeveel energie wordt gebruikt om IT- en computercomponenten, zoals servers en switches, aan te sturen versus secundaire componenten, zoals koeling en verlichting. De feitelijke ratio wordt bepaald door de relatie tussen het totale energiegebruik van de faciliteit of TFE (Total Facility Energy) en het energiegebruik van de IT-apparatuur of IT IEE (IT Equipment Energy). Hoewel de richtlijnen een overtuigend kader bieden om een lage PUE te halen, moeten bedrijven ook een haalbare ratio voor ogen hebben als ultieme doelstelling voor de duurzaamheid van het datacenter. ■
Word lid van DatacenterWorks mail uw persoonsgegevens naar
[email protected] en ontvang het magazine datacenterworks gratis