De Nederlandsche Bank
Statistisch Bulletin Maart 2000
© 2000 De Nederlandsche Bank nv Oplage: 2.300 Iedere openbaarmaking en verveelvoudiging voor educatieve en nietcommerciële doeleinden is toegestaan, mits met bronvermelding. Westeinde 1, 1017 zn Amsterdam - Postbus 98, 1000 ab Amsterdam Telefoon (020) 524 91 11 - Telex 11355 dnbam nl - Telefax (020) 524 25 00 Internet http://www.dnb.nl. issn: 1566-1288
De cijfers zijn verzameld door de Nederlandsche Bank, tenzij anders vermeld. De totalen voor het eurogebied zijn opgesteld door de Europese Centrale Bank. Zij publiceert deze cijfers in haar maandbericht en op Internet http://www.ecb.int. De tabellen in dit Statistisch Bulletin zijn in het algemeen afgesloten op 14 maart 2000. De op Internet gepubliceerde cijfers worden voortdurend geactualiseerd.
Inhoud Inleiding 5
Enkele recente ontwikkelingen • •
m3-groei loopt terug 7 Forse stijging emissies in 1999; directe financiering bedrijven neemt toe 8
Artikelen Het grensoverschrijdende effectenverkeer in 1998 en 1999 9 Beleggingsinstellingen in 1999 13 Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland 19
3.4 * Balanstotalen van beleggingsinstellingen naar fondstype 57 3.5 Emissiemarkt 58 3.6 Emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen 60 3.6.1 Bruto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen 62 3.6.2 Netto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen 64 3.6.3 Uitstaande bedragen van effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door Nederlandse ingezetenen 66 3.7 Emissies en koerswaarden van op de aex-effectenbeurs genoteerde aandelen 68 3.8 * Marktrentevoeten 70 3.9 Aandelenindices en effectenomzetten 72
Monetair-financiële statistieken Nederland Monetair beleid 1.1 * Verkorte balans van De Nederlandsche Bank nv 34 1.2 * Rentetarieven van de Europese Centrale Bank en van de Nederlandsche Bank 36 Monetaire ontwikkelingen 2.1 * Balans van de Nederlandsche Bank (monetaire opstelling) 38 2.2 * Balans van de in Nederland gevestigde mfi’s (exclusief dnb) 40 2.2.1* Leningen van mfi’s aan de private sector, naar sectoren, oorspronkelijke looptijd en instrument 42 2.2.2* Bij mfi’s aangehouden deposito’s van de private sector, uitgesplitst naar sector en instrument 43 2.2.3* Uitsplitsing naar valuta van bepaalde activa en passiva van in Nederland gevestigde mfi’s (exclusief dnb) 44 2.3 * Gecombineerde balans dnb en in Nederland gevestigde mfi’s 46 2.4 * Bijdrage van Nederland aan monetaire aggregaten in het eurogebied 48 Financiële markten 3.1 * Balansen van institutionele beleggers 50 3.1.1 Schuldverhoudingen van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen met sectoren 52 3.2 * Aanbod en beroep op de kapitaalmarkt 54 3.3 * Netto inleg bij beleggingsinstellingen naar fondstype 56 DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
4.1 4.2 4.3
Overheidsfinanciën Financiën van de centrale overheid op kasbasis 74 Door de centrale overheid geheven belastingen 76 Overheidsschuld 78
Betalingsbalans Betalingsbalans 80 Goederenrekening 81 Dienstenrekening 82 Inkomensrekening 83 Inkomensoverdrachten 84 Directe investeringen 85 Transacties in buitenlandse effecten met het buitenland 86 5.7.2* Transacties in Nederlandse effecten met het buitenland 88 5.8 Overige financiële transacties 90 5.9 Lopende rekening; seizoenvrij 92 5.10 Geografische uitsplitsing van de Nederlandse betalingsbalans 93 5.11* Extern vermogen van Nederland 94 5.1 * 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 * 5.7.1*
6.1
7.1
Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied 96 Micro- en macro-prudentieel toezicht en betalingsverkeer Balansen van geregistreerde kredietinstellingen (bedrijfseconomische opstelling) 100
7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7
Baten en lasten van geregistreerde kredietinstellingen 101 Buitenlandse schuldverhoudingen van mfi’s 102 Buitenlandse activa van geregistreerde kredietinstellingen (geconsolideerd) 104 * Onderhandse derivatencontracten bij Nederlandse banken 106 Transacties en omzetten in het topgiraal betalingsverkeer naar type betaling 108 Bankbiljetten in omloop 109
Wisselkoersen 8.1 * Wisselkoersen en goudprijs 110 Bijlage: toelichting op de statistieken 113
Verklaring der tekens 0 (0,0) = het getal is minder dan de helft van de gekozen afronding of nihil niets (blank) = een cijfer kan op logische gronden niet voorkomen c.q. het gegeven wordt niet (aan de Bank) gerapporteerd • = gegevens ontbreken
Afronding Soms kloppen tellingen niet geheel (door geautomatiseerde afronding per reeks); anderzijds is de aansluiting van de ene tabel op de andere niet steeds geheel verwezenlijkt (door afronding per tabel).
* Voor deze tabellen worden lange tijdreeksen op Internet gepubliceerd in zowel guldens als euro’s (‘Statistieken’ in http://www.dnb.nl ). Kwartaal- en maandreeksen beginnen in 1990 (monetair) of in 1986 (betalingsbalans, kapitaalmarkt, rentevoeten en wisselkoersen). Weekcijfers beginnen in 1996 en dagcijfers in 1990. De verkorte balans van de Nederlandsche Bank nv wordt naast deze publicatie alleen op het Internet gepubliceerd (www.dnb.nl onder ‘Monetair beleid’ en onder ‘Statistieken’). In het kader van de Special Data Dissemination Standard (sdds) van het imf worden van de verkorte balans van de Nederlandsche Bank (tabel 1.1), de gecombineerde balans dnb en in Nederland gevestigde mfi’s (tabel 2.3), de betalingsbalans (tabel 5.1) en het extern vermogen van Nederland (tabel 5.11) de publicatiedata aangekondigd op het Internet (www.dnb.nl onder ‘Statistieken’). De publicatiedata van alle onder de sdds vallende Nederlandse kernstatistieken – reële statistieken, overheidsfinanciën en monetairfinanciële statistieken – worden gepresenteerd op de sddsinternetpagina (www.dsbb.imf.org). Een overzicht van de meest recente gegevens van deze kernstatistieken is te vinden op het Internet (www.dsbb.statistics.nl).
Inleiding Dit Maartnummer opent met de bijdrage van in Nederland gevestigde monetair financiële instellingen (mfi’s; kortweg: banken) aan de geldgroei in het eurogebied (‘Enkele recente ontwikkelingen’: ‘m3-groei loopt terug’). Er wordt geconstateerd dat de procentuele stijging volgens recente cijfers is teruggelopen. Verder wordt opgemerkt dat de obligatie-emissies door de particuliere sector in Nederland in 1999 fors stegen (+60%). Opvallend is voorts dat bedrijven in 1999 meer voor directe financiering kozen in plaats van voor bancaire langlopende leningen. In dit Bulletin worden voor het eerst sinds het najaar van 1998 weer cijfers gepubliceerd over het grensoverschrijdende effectenverkeer. De aan- en verkopen van Nederlandse en buitenlandse effecten hebben in de laatste drie jaar een kolossale groei doorgemaakt. De omzetten in het aandelenverkeer verdubbelden tot bijna eur 900 miljard, die in het obligatieverkeer verdrievoudigden tot eur 2.200 miljard. De groei van de beleggingsportefeuille van beleggingsinstellingen vormt daarvan een illustratie. Hierover handelt het tweede artikel in dit nummer. Het totale vermogen van deze instellingen, dat eind 1999 al de eur 100 miljard overschreed, groeide vooral door de positieve stemming op de aandelenbeurzen. Zo bedroeg het vermogen van aandelenfondsen eind 1999 de helft van het vermogen van alle beleggingsinstellingen tezamen. In het derde artikel wordt ingegaan op de vennootschappen die zich toeleggen op concernfinanciering voor met name buitenlandse multinationals, de zogeheten Bijzondere Financiële Instellingen (bfi’s). De financiële stromen die deze instellingen door ons land geleiden zijn in het afgelopen decennium flink gegroeid. Hoewel de geldstromen niet op Nederland zelf zijn gericht, is er sprake van een toenemende bijdrage aan de Nederlandse economie. De statistieken in dit Bulletin worden opnieuw uitgebreid, nu met tabellen omtrent de uitsplitsing van emissies van effecten (met uitzondering van aandelen) en uitstaande bedragen daarvan naar sector (tabellen 3.6.1 en 3.6.3). Deze statistieken zullen een vast onderdeel gaan vormen van het Statistisch Bulletin.
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
5
Enkele recente ontwikkelingen m3-groei loopt terug De 12-maandsstijging van de nationale bijdrage aan het geldaggregaat m3 van het eurogebied (verder m3), die in oktober 1999 11% bedroeg, nam aanvankelijk fors toe, tot 12,5% in november 1999. Daarna is de m3-groeivoet in januari 2000 teruggelopen tot een tempo van 8,8% (eur 28,6 miljard). Deze vertraging van de m3-groei in januari 2000 ten opzichte van oktober 1999 heeft zich in belangrijke mate voorgedaan in de Nederlandse bijdrage aan het geldaggregaat m1 van het eurogebied (verder m1), waarvan de groei met eur 5 miljard afnam tot eur 9,5 miljard. Overigens hing dit in belangrijke mate samen met het uit de 12-maandsstijging wegvallen van de waarschijnlijk door bijzondere omstandigheden veroorzaakte forse toeneming in de maand januari 1999. De tragere m1-groei werd ten dele gecompenseerd door een hogere groei van deposito’s met vaste looptijd. De belangrijkste bron van geldcreatie, de kredietverlening aan de private sector, bleef onverminderd vloeien (grafiek 1). Het groeitempo daarvan lag over de 12 maanden tot en met januari 2000 met eur 56 miljard nog licht hoger dan in oktober 1999 (eur 55 miljard). Daarbij dient nog te worden bedacht dat in de afgelopen maanden voor enige miljarden kredieten van de balans van de monetair financiële instellingen (mfi’s) zijn verdwenen door middel van securitisering van woninghypotheken en consumptief krediet. Van de kredietgroei aan de private sector wordt ongeveer de helft gedragen door de post woninghypotheken. Deze laat de laatste maanden met gemiddeld bijna eur 3 miljard per maand een record-toename laat zien.
De tegenhanger van de groeivertraging van m3 was in grote mate te vinden in de kredietverlening aan de overheid. Zo sloeg de groei in de portefeuille overheidspapier om in een afname. Bij de overige mfi’s betrof dit voor een groot deel kortlopend Nederlands papier, dat in de loop van 1999 verviel. Overigens wisselt de effectenportefeuille van overige mfi’s, waarin onder meer door overheden van andere emu-lidstaten uitgegeven schuldpapier, per maand sterk van omvang. Ook de groei van de vorderingen op ingezetenen van buiten het eurogebied gaf een vertraging te zien. Tegenover een toename van eur 13 miljard over de twaalf maanden tot en met oktober 1999 stond een toename van eur 7,5 miljard in januari 2000. Deze teruggang was de resultante van tegengestelde bewegingen bij de Bank en de overige mfi’s. Vooral door het wegvallen uit de 12-maandsstijging van de forse toename in januari 1999 uit hoofde van betalingen aan centrale banken buiten het eurogebied (via Target) sloeg bij de Bank de groei van de vorderingen met eur 11 miljard om in een daling. Dit effect werd voor de helft tenietgedaan doordat bij de overige mfi’s een sterkere groei optrad. De ontwikkeling hierin is evenwel vrij erratisch en weerspiegelt vooral het interbancaire verkeer. De groei van de externe passiva nam echter nog sterker af dan die van de activa en sloeg zelfs met eur 16 miljard om in een daling. Per saldo nam de uitstroom van liquiditeiten gemeten over de 12 maanden tot en met januari 2000 vergeleken met oktober 1999 met eur 6 miljard af.
Grafiek 1 Kredietverlening van mfi’s aan de private sector en aan de overheid 12-maandsmutaties in miljarden euro’s 70
Overheid
60 50
Private sector 40 30 20 10 0 -10 jan. 99
DNB
feb.
mrt.
apr.
mei
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
juni
juli
aug.
sept. okt.
nov.
dec.
jan. 00
7
Enkele recente ontwikkelingen
Grafiek 2 Emissies van langlopende schuldtitels door de particuliere sector
Grafiek 3 Bancaire- en obligatieleningen opgenomen door niet-financiële vennootschappen
Miljarden euro’s
Miljarden euro’s
70
200
16
150
14
100
12
50
10
0
8
60 50 40 30 20 10 0 94
Mfi’s
95
96
Andere financiële instellingen
97
98
99
Niet-financiële vernootschappen
Forse stijging emissies in 1999; directe financiering bedrijven neemt toe In 1999 heeft de particuliere sector voor een bedrag van eur 59,6 miljard aan obligaties geëmitteerd. Dat is bijna 60% meer dan in 1998. De sterke financieringsvraag vanuit de particuliere sector was een gevolg van de gunstige economische omstandigheden en van de golf aan fusieen overnameactiviteiten, waarbij de invoering van de euro een katalyserende rol vervulde. Daarnaast was er ook een beleggergedreven oorzaak voor de forse groei van emissies van bedrijfsobligaties. Zo ontstond vanuit de zijde van institutionele beleggers meer belangstelling voor beleggingen in obligaties van ondernemingen, vanwege het hogere rendement hierop. Dit houdt enerzijds verband met de toegenomen aandacht voor hun beleggingsprestaties. Anderzijds hangt dit samen met de introductie van de euro, waardoor de mogelijkheden voor diversificatie tussen overheidsobligaties zijn verminderd. Ook zijn de mogelijkheden afgenomen om voor een gegeven niveau van portefeuillerisico te profiteren van valutaschommelingen, doordat de eurovaluta’s aan elkaar zijn vastgeklonken. Uit grafiek 2 blijkt dat de banken (mfi’s) in 1999 het merendeel (71%) van de emissies voor hun rekening namen. Banken hebben vorig jaar bijna 50% meer obligaties uitgeven dan in 1998. Dit hoge emissievolume van banken diende mede om te kunnen voldoen aan de vraag naar leningen. 8
90
91
Bancaire langlopende leningen
92
93
Obligatieleningen
94
95
96
97
98
99
Obligatieleningen in procenten van totale leningen, schaal rechts
De andere financiële instellingen hebben vorig jaar zelfs bijna drie maal zoveel obligaties geëmitteerd in vergelijking met 1998. Het betreft hier met name ‘assetbacked securities’ die zijn uitgegeven door zogenoemde ‘special purpose vehicles’. In 1999 werd voor eur 5,6 miljard aan gesecuritiseerde leningen geplaatst. Tot slot hebben ook de niet-financiële vennootschappen hun emissieactiviteiten verhoogd, zij het minder dan de hierboven genoemde financiële instellingen. De toename met bijna 30% geeft niettemin aan, dat ook zij in toenemende mate kiezen voor directe financiering. Dat blijkt ook wanneer de omvang van de aan hen verstrekte bancaire langlopende leningen 1 wordt vergeleken met de door hen opgenomen obligatieleningen (grafiek 3). Hoewel de bancaire leningen nog vele malen groter zijn dan de obligatieleningen, neemt het uitstaande bedrag aan obligaties ten opzichte van de totale omvang van bancaire- en obligatieleningen geleidelijk toe. Vorig jaar trad zelfs een versnelling op van 13,2% naar 15,5%.
1 Hierbij is gecorrigeerd voor de diverse reeksbreuken als gevolg van de wijzigingen in de rapportages door mfi’s.
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Het grensoverschrijdende effectenverkeer in 1998 en 1999 In dit Statistisch Bulletin worden voor het eerst sinds het najaar van 1998 weer cijfers over het grensoverschrijdende effectenverkeer gepubliceerd. In 1998 waren bij de opstelling van de betalingsbalans problemen bij de meting van het effectenverkeer opgetreden. Onder invloed van de intrede van de euro, en de sterke bewegingen van rentes en valutaen beurskoersen binnen en buiten het EMU-gebied, zijn de aan- en verkopen (omzetten) van Nederlandse en buitenlandse effecten in de periode 1997-1999 vertwee- tot verdrievoudigd tot bijna EUR 900 miljard en ruim EUR 2.200 miljard in respectievelijk de aandelen- en obligatiesfeer.
Recente ontwikkelingen De omvang van de correcties die op het grensoverschrijdende effectenverkeer moesten worden aangebracht hangt in belangrijke mate ook samen met de omvang van de omzetten in het grensoverschrijdende effectenverkeer. Deze hebben de afgelopen jaren een kolossale groei doorgemaakt. Voor wat betreft de aandelen zijn deze tussen 1990 en 1999 vertwaalfvoudigd tot eur 900 miljard, terwijl de obligatie-transacties met een factor 13 zijn toegenomen tot ruim eur 2.200 miljard. Vooral in 1998-1999 zijn de omzetten in het obligatieverkeer sterk gestegen (grafiek 1). De bruto cijfers waaraan de omzetgegevens zijn ontleend, zijn afkomstig uit de effectenrapportage welke in de loop van 1998 zodanige tekortkomingen is gaan ver-
Grafiek 1 Omzetten grensoverschrijdende effectenverkeer Miljarden euro’s 3500 3000 2500 2000 1500 1000 500 0 90
Aandelen
DNB
91
92
93
Obligaties
94
95
96
Geldmarktpapier
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
97
98
99
tonen dat is overgegaan op schattingen van netto transactiecijfers op basis van (ten dele) andere bronnen. De onvolkomenheden in de rapportage laten echter onverlet dat aan de stormachtige ontwikkeling van de omzetten in het grensoverschrijdende effectenverkeer belangrijke reële ontwikkelingen ten grondslag liggen. Zo is de wel zeer sterke omzetstijging voor Nederlandse obligaties op België in belangrijke mate veroorzaakt door het feit dat de Nederlandse Staat eind 1998 ertoe is overgegaan zijn obligatie-emissies via de daar gevestigde effectenclearinginstelling te laten lopen. Voor zover ingezetenen deze obligaties hebben verworven is er sprake van een uitgaande en binnenkomende kapitaalstroom naar en uit België die voorheen niet bestond. Bij buitenlandse obligaties is eveneens sprake van een sterke groei in de bruto omzetten. De portefeuille-aanpassingen van Nederlandse (institutionele) beleggers aan de komst van de euro gingen in 1999 gepaard met een daling van de actieve handel op de Britse en Amerikaanse beurzen ten gunste van vooral landen in het eurogebied.
Aandelen De zichtbare effecten van de Azië-crisis zijn aanvankelijk beperkt gebleven tot inflatie- en rentedaling bij de verwachting dat de groeivertraging aan de Verenigde Staten en Europa voorbij zou gaan en de Europese economie zou gaan aantrekken. Binnen dit positieve economische en financiële klimaat zijn in 1998 de koersen op de westerse aandelenmarkten tot medio juli sterk gestegen. Daarna volgde over een periode van circa drie maanden een wereldwijde forse daling van de aandelenkoersen. Belangrijke aanzetten hiertoe waren de financiële crisis in Rusland, gevolgd door toenemende vrees voor een wereldwijde recessie, gevoed door het toch nog doorwerken van de Azië-crisis op bedrijfsresultaten en winstvooruitzichten van het westerse bedrijfsleven. Na diverse verlagingen van de Federal Funds Rate hebben de aandelenkoersen, ondanks berichten over dalende bedrijfswinsten en herhaaldelijk naar beneden bijgestelde groeivooruitzichten, de opgaande lijn hervat. Ultimo 1998 stond de aex weer bijna 30% en de Dow Jones 16% hoger dan een jaar daarvoor (tabel 1). 1999 stond in het teken van voortgezette groei en groeiverwachtingen in de Verenigde Staten, hetgeen gepaard ging met een sterke stijging van de koersen voor Amerikaanse aandelen en de dollar. De conjuncturele vooruitzichten voor Europa versomberden daaren9
Het grensoverschrijdende effectenverkeer in 1998 en 1999
(+50%). Desondanks bestond er in 1999, sterker nog dan in het jaar daarvoor, een zeer grote buitenlandse belangstelling voor Nederlandse aandelen. Zoals tabel 2 laat zien verdrievoudigden de buitenlandse aankopen in 1999 tot eur 25,6 miljard (1998: eur 8,3 miljard). De Nederlandse belangstelling voor buitenlandse aandelen is eveneens fors toegenomen. In 1998 bedroegen de aankopen van buitenlandse aandelen door Nederlandse beleggers eur 17,6 miljard. In 1999 volgde een bijna-verdubbeling tot eur 31,8 miljard vanwege aankopen binnen de eu in vooral het Verenigd Koninkrijk, Frankrijk en Duitsland en daarbuiten de Verenigde Staten (zie tabel 5.7.1). Op de aandelenbeurzen van deze drie landen konden in 1999 grote vermogenswinsten worden gerealiseerd. In de Verenigde Staten en in mindere mate ook in het Verenigd Koninkrijk deed zich een combinatie van beurs- en valutakoersstijgingen voor; met betrekking tot Duitse aandelen liepen beleggers vooruit op naderend conjunctureel herstel. Vooral na de aankondiging van het nieuwe belastingplan aan het eind van het jaar zijn de Duitse aandelenkoersen omhoog geschoten. Een spectaculair koersherstel deed zich voor op de beurzen in Zuidoost-Azië, waar door een combinatie van beurs- en valutakoersstijgingen de guldenswaarde van aandelen uit Hongkong bijna verdubbelde en voor Japanse aandelen met ruim 75% toenam. Nederlandse beleggers kochten voor eur 1,3 miljard aandelen in Japan; hun netto aankopen op de andere Zuidoost-Aziatische beurzen bleven beperkt. Per saldo is via het totale aan-
Tabel 1 Aandelenkoersen Mutaties ten opzichte van voorgaand jaar in procenten
Nationale valuta
Nederland (aex) Verenigde Staten (Dow Jones Ind.) Frankrijk (cac 40) Duitsland (dax) Verenigd Koninkrijk (ftse 100) Japan (Nikkei 225) Hongkong (Hang Seng)
Guldens
1998
1999
1998
1999
29,9
24,7
29,9
24,7
16,1
25,2
8,7
45,1
31,5
51,1
31,1
51,1
17,7
39,1
17,7
39,1
14,5
17,8
6,9
33,7
-9,3
36,8
-3,0
76,9
-5,6
67,6
-10,5
94,1
tegen aanvankelijk bij uitblijvend herstel van de Duitse economie en minder gunstige macro-economische signalen met betrekking tot de Nederlandse. De beurskoersontwikkeling bleef hier sterk achter bij die in de Verenigde Staten. In de loop van 1999 verbeterden geleidelijk aan ook de conjuncturele vooruitzichten voor Europa, waarna in het vierde kwartaal de Nederlandse en vooral de Duitse aandelenbeurs een forse inhaalslag doormaakte. De aex-index sloot het jaar af met een stijging van bijna 25%, belangrijk minder overigens dan de koersstijgingen in Duitsland (+40%) en Frankrijk
Tabel 2 Effectenverkeer Miljarden euro’s
Buitenlandse effecten 1997 Aandelen Schuldpapier Obligaties Overheidsobligaties Overige Obligaties Geldmarktpapier
Nederlandse effecten
Totaal effecten
1998
1999
1997
1998
1999
1997
1998
1999
-10,7
-17,6
-31,8
0,3
8,3
25,6
-10,4
-9,3
-6,1
-22,2
-43,1
-44,5
12,3
22,7
40,9
-9,9
-20,4
-3,6
0,6
5,8
15,6
0,6
5,8
15,6
-1,4
11,7
16,9
25,4
11,7
16,9
25,4
0,2
-1,4
3,0
1,1
4,8
1,6
1,3
3,4
Totaal schuldpapier
-23,6
-42,9
-46,0
15,3
23,8
45,8
-8,3
-19,1
-0,2
Totaal effectenverkeer
-34,3
-60,5
-77,7
15,6
32,1
71,4
-18,7
-28,4
-6,3
10
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Het grensoverschrijdende effectenverkeer in 1998 en 1999
Rapportage effectentransacties In de loop van 1998 zijn de registraties van grensoverschrijdende effectentransacties in toenemende mate lacunes gaan vertonen. Sterk oplopende statistische verschillen waren daarvan een uiting. Daarop besloot de Bank publicatie van de cijfers op te schorten. Nader onderzoek wees op tekortkomingen in de rapportage door financiële instellingen en de rapportagevoorschriften dienden daarop te worden aangescherpt om de opeenvolging van afwikkelingsmethoden en wijzigingen in het beheer van effectenportefeuilles op adequate wijze op te vangen. Tekortkomingen hadden vooral te maken met transacties die via effectenclearinginstellingen, zoals de in Luxemburg en België gevestigde Cedel en Euroclear, worden afgewikkeld en door de betrokken banken verschillend werden gerapporteerd. Dit spitste zich toe op door de Nederlandse overheid geëmitteerde obligaties en op buitenlandse obligaties. Uit onderzoek bleek onder meer dat rapporterende banken niet altijd door de buitenlandse effectenclearinginstellingen ‘heen kunnen kijken’ om het land van vestiging van de tegenpartij bij de transactie te identificeren. In bepaalde gevallen heeft dit een omzetverhogend effect op de cijfers van met name België (Euroclear) gehad. Hetzelfde geldt voor ‘repo en security lending’ transacties. Deze maken geen deel uit van het effectenverkeer, maar konden in de rap-
delenverkeer in 1998 voor eur 9,3 miljard en in het jaar daarop voor eur 6,1 miljard aan kapitaal naar het buitenland afgevloeid (tabel 2).
Obligaties 1998 werd gekenmerkt door versterkt verder dalende internationale kapitaalmarktrentes, welke begin 1999 historische laagtepunten bereikten (grafiek 2). De buitenlandse aankopen van Nederlandse obligaties verdubbelden bijna van eur 22,7 miljard in 1998 tot eur 40,9 miljard in het jaar daarop. Zowel Nederlandse overheidsobligaties als obligaties van de Nederlandse particuliere sectoren deelden in deze fors toegenomen belangstelling van buitenlandse beleggers. De aantrekkelijkheid van Nederlandse overheidsobligaties is vergroot door de herstructurering van de Nederlandse staatsschuld in de loop van 1999. Daarbij is een groot aantal leningen van geringe omvang marktconform omgezet in een beperkt aantal grote en dus meer liquide leningen. Voor de buitenlandse vraag naar overDNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
portage niet altijd als zodanig onderkend en (dus) geëlimineerd worden. Daarnaast heeft het toenemend gebruik van externe buitenlandse vermogensbeheerders door Nederlandse institutionele beleggers ertoe geleid dat de activiteiten van deze vermogenbeheerders niet altijd direct zichtbaar waren in de rapportages aan de Bank. Door de toeneming van het grensoverschrijdende effectenverkeer traden hierdoor fouten op in de betalingsbalansregistratie. Inmiddels zijn, in overleg met het bankwezen, de rapportagerichtlijnen aangescherpt. Zij zullen aanstaande juli van kracht worden. Voor de jaren 1998, 1999 en de eerste helft van 2000 zijn daarom schattingen gemaakt op basis van diverse (op onderdelen) aan de betalingsbalans gelieerde statistische bronnen, zoals de effectendepot-enquête naar het grensoverschrijdende effectenbezit, de kapitaalmarktstatistiek, de enquête van de institutionele beleggers van de Bank en het cbs en gegevens van het Agentschap van het Ministerie van Financiën over de uitstaande verhandelbare staatsschuld. Ook zijn transitorische posten uit het effectenverkeer gelicht en gebracht onder ‘overige financiële transacties’ (passiefzijde, valuta en buitenlandse rekeningen, overige sectoren). In verband met niet tijdige beschikbaarheid van al het voor de schattingen benodigde cijfermateriaal hebben de uitkomsten voor het laatst gepubliceerde kwartaal een voorlopig karakter.
heidsobligaties is voorts de introductie op 1 januari 1999 van een nieuw distributiesysteem voor dit papier van belang. Een internationale groep van ‘primary dealers’ verzorgt binnen dit systeem de primaire plaatsing in de markt van nieuwe langlopende Nederlandse staatsschuld. De gestegen verkopen van particuliere obligaties vielen samen met verder toegenomen emissieactiviteiten. Het aanbod van uitstaande Nederlandse obligaties werd verder verruimd door portefeuille-aanpassingen. Vanwege de komst van de euro hebben Nederlandse beleggers, waaronder pensioenfondsen, hun Nederlandse obligatieportefeuilles afgebouwd ten gunste van buitenlandse obligaties luidend in euro’s en andere valuta’s, met name de dollar. Als gevolg van de internationale rentedaling stonden in 1998 vrijwel alle obligatiebeurzen op winst. Een belangrijke uitzondering vormde de Verenigde Staten omdat de dollar vrij sterk deprecieerde. Nederlandse beleggers hebben in 1998 dan ook per saldo dollar-obligaties afgestoten. Lire-obligaties waren daarentegen zeer gevraagd. In de aanloop naar de emu hadden internationale beleggers reeds in 1996 forse koerswinsten op 11
Het grensoverschrijdende effectenverkeer in 1998 en 1999
leverden in 1999 voor Nederlandse beleggers nog positieve resultaten op. Desondanks zijn de Nederlandse aankopen van buitenlandse obligaties op peil gebleven (eur 44,5 miljard, tabel 2). Aanvankelijk liep als gevolg van de verschillen in groei- en inflatieverwachtingen tussen beide regio’s de lange rente in de Verenigde Staten veel sterker op dan in Europa. Toen halverwege het jaar ook de economieën in het eurogebied tekenen van groeiherstel (en inflatiegevaar) te zien gaven, zijn ook de Europese kapitaalmarktrentes fors opgelopen. Vooral gedurende de eerste helft van 1999 hebben Nederlandse beleggers bij sterk toenemende negatieve rente-ecarts met de Verenigde Staten in ruime mate dollarobligaties aangekocht. Daarnaast bestond er enige vraag naar obligaties luidend in Britse ponden en Japanse yens. Buitenlandse obligaties luidend in euro’s werden het gehele jaar door in omvangrijke mate verworven. Vanwege de sterke stijging van de buitenlandse aankopen van Nederlandse obligaties is de totale netto kaptaaluitvoer in de obligatiesfeer teruggelopen van eur 20,4 miljard in 1998 tot eur 3,6 miljard in het jaar daarop.
Grafiek 2 Kapitaalmarktrente Maandgemiddelden in procenten 6,5
6,0
5,5
5,0
4,5
4,0
3,5 98
99
Ecarts ten opzichte van Nederland 1,6
1,2
Afsluitende opmerkingen
0,8
0,4
0,0
-0,4 98
Nederland
99
Verenigde Staten
Duitsland
Verenigd Koninkrijk
Met ingang van dit Statistisch Bulletin worden weer cijfers omtrent het grensoverschrijdende effectenverkeer gepubliceerd. Meer dan voorheen zullen deze cijfers worden afgestemd met andere bronnen. De in dit artikel gesignaleerde opgetreden structuurwijzigingen in de Nederlandse financiële sector nopen daartoe. Niet alle meetproblemen zijn hiermee opgelost. Ook in andere landen spelen deze een rol. In ESCB-verband wordt daarom gewerkt aan een verdere harmonisatie.
lire-obligaties weten te behalen. Nederlandse beleggers deden hieraan pas in 1997 met enige betekenis mee. Bij een nog steeds positief lang rente-ecart ten opzichte van Nederland en Duitsland en met een snelle daling daarvan in het verschiet in verband met de rente-convergentie tegen het einde van het jaar hebben zij in 1998 in zeer ruime mate lire-obligaties aangeschaft. De totale aankopen van Nederlandse beleggers aan buitenlandse obligaties kwamen dat jaar uit op eur 43,1 miljard. Na een jarenlange daling zijn in de loop van 1999 de kapitaalmarktrentes gestegen. Alleen obligaties in valuta’s die ten opzichte van de gulden in waarde zijn gestegen, zoals de dollar, het pond en vooral de yen, 12
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Beleggingsinstellingen in 1999 Voor beleggingsinstellingen was 1999 een goed jaar. Vorig jaar legden beleggers EUR 6,3 miljard bij deze instellingen in, een stijging met 12% ten opzichte van 1998. Daarbij waren beleggingen in aandelenfondsen het populairst. Door de inleg en de sterk gestegen aandelenkoersen nam het totale vermogen van beleggingsinstellingen vorig jaar met 38% toe tot EUR 103,6 miljard. Het aanbod van specifieke beleggingsproducten wordt steeds diverser, getuige de opkomst van fondsen die zich op één bepaalde sector richten. Vorig jaar waren vooral de fondsen die zich concentreren op de informatie- en communicatietechnologie met een inleg van EUR 1,1 miljard bijzonder geliefd. Binnen de aandelenfondsen is sinds begin 1998 de invloed van de EMU duidelijk waarneembaar. Het marktaandeel van de fondsen die binnen Europa beleggen is in twee jaar tijd meer dan verdubbeld tot 22%.
Inleiding Beleggingsinstellingen zijn instellingen die zich toeleggen op het beleggen van gelden in vermogenswaarden ten behoeve van een collectief van beleggers. Zij trekken hun middelen voornamelijk aan door deelnemingsbewijzen (aandelen of participaties) te plaatsen bij beleggers. Krachtens de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb) zijn de beleggingsinstellingen verplicht elke drie maanden een rapportage bij de Nederlandsche Bank in te dienen. Op basis van deze rapportages houdt de Bank een statistiek over beleggingsinstellingen bij, zoals die wordt gepubliceerd in de tabellen 3.1, 3.3 en 3.4 achter in dit Bulletin. In deze Wtbstatistiek zijn alleen cijfers van beleggingsinstellingen begrepen die statutair in Nederland zijn gevestigd.1 Beleggingsinstellingen kunnen onder meer worden geclassificeerd naar de aard van de beleggingen. In de Wtb-statistiek van de Bank zijn de volgende fondstypen
onderscheiden: aandelenfondsen, obligatiefondsen, vastgoedfondsen, geldmarktfondsen (ook wel liquiditeitenfondsen genoemd), gemengde fondsen en overige fondsen.2 De aandelenfondsen worden verder onderverdeeld op basis van de regio waarop zij zich concentreren. Onderscheiden worden de regio’s: Nederland, Europa, Noord-Amerika, Verre Oosten en wereldwijd.3
Inleg naar fondstype De netto-inleg bij beleggingsinstellingen in 1999 bedroeg eur 6,3 miljard, 12% meer dan in 1998. Onder invloed van de in het algemeen positieve stemming op de aandelenbeurzen waren de aandelenfondsen in 1999 wederom het populairst. In deze fondsen werd door beleggers netto eur 3,3 miljard aan middelen ingelegd (grafiek 1); dit is vrijwel gelijk aan 1998. Dat de inleg bij aandelenfondsen nog op een nagenoeg gelijk niveau als in 1998 uitkwam, was overigens wel te danken aan de eindspurt in het vierde kwartaal. In dat kwartaal bedroeg de toestroom namelijk de helft van de totale jaarinleg. Binnen de aandelenfondsen stonden in de eerste drie kwartalen van 1999 de fondsen die zich op Europa richten in de grootste belangstelling. In verband met de vorming van de emu wisten deze fondsen de meeste inleg naar zich toe te trekken. De Europa-fondsen speelden in op de trend van landengericht naar sectorgericht beleggen, die zijn intrede deed met de invoering van de euro. In het vierde kwartaal van 1999 werden deze fondsen, qua inleg, echter nog voorbijgesneld door de wereldwijd beleggende aandelenfondsen. Drijvende kracht hierachter waren de fondsen die beleggen in aandelen van ondernemingen die actief zijn op het terrein van de informatie- en communicatietechnologie (ict). Beleggers staken in 1999 voor maar liefst eur 1,1 miljard in deze (in Nederland gevestigde)
Grafiek 1 Netto-inleg bij beleggingsinstellingen in 1999 naar fondstype Miljarden euro’s Naar fondstype
Aandelenfondsen naar regio
Aandelen
Nederland
Obligaties
Europa
Vastgoed
Noord-Amerika
Liquiditeiten
Verre Oosten
Gemengd
Wereldwijd
Overig -1
DNB
0
1
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
2
3
4
-0,5
0,0
0,5
1,0
1,5
2,0
2,5
13
Beleggingsinstellingen in 1999
technologiefondsen, waarvan dus het overgrote deel in het vierde kwartaal. Naast de aandelenfondsen wisten ook de gemengde fondsen met eur 2,0 miljard aanzienlijke bedragen aan te trekken, bijna twee maal zoveel als in 1998. Achtergrond hiervan zijn waarschijnlijk de nu en dan heftige koersfluctuaties op de financiële markten, waardoor sommige beleggers risicospreiding zochten door in deze fondsen te beleggen. Onder die onzekere omstandigheden werden ook weer substantiële bedragen ingelegd bij click- en garantiefondsen. Bij clickfondsen worden koerswinsten op bepaalde niveaus (koersclicks) veilig gesteld. Garantiefondsen verzekeren dat (een deel van) de inleg wordt terugbetaald. Deze beide type fondsen, die hoofdzakelijk in opties beleggen, waren voor het merendeel verantwoordelijk voor de eur 1,0 miljard netto-inleg in deze categorie. Beleggers hadden beduidend minder belangstelling voor de obligatiefondsen, waar per saldo nauwelijks nieuw kapitaal werd ingelegd. Dit hangt samen met de lagere rendementen van beleggingen in obligaties in vergelijking met aandelenbeleggingen. Ook de dreiging van hogere inflatie en hogere rente (hetgeen zou leiden tot een verdere daling van de obligatiekoersen) speelde
daarbij een rol. Geldmarktfondsen zijn eigenlijk al vanaf 1997 uit de gratie bij beleggers. Door de relatief lage geldmarktrente en de aantrekkingskracht van aandelenbeleggingen is 1999 het derde achtereenvolgende jaar waarin sprake is van netto-onttrekkingen uit deze fondsen die in liquiditeiten beleggen. De inleg bij de vastgoedfondsen, tot slot, was met eur 0,4 miljard niet onverdienstelijk ten opzichte van 1998 (+7%). Desondanks staan deze fondsen enigszins in de schaduw van de aandelenfondsen.
Marktaandelen fondsen In grafiek 2 is de ontwikkeling van de gecumuleerde inleg (ongerekend koersmutaties) bij de verschillende fondsen in verhouding tot het totaal weergegeven. Daaruit blijkt dat aandelenfondsen sinds het derde kwartaal van 1997 het grootste marktaandeel hebben. In 1999 was hun marktaandeel gestegen tot 33%, terwijl zij in 1993 nog slechts een marktaandeel van 13% hadden. Wanneer naar het totale vermogen van de beleggingsinstellingen wordt gekeken in plaats van naar ingelegde gelden, is het aandeel van de aandelenfondsen nog groter. De oorzaak hiervan vormen de sterk gestegen
Grafiek 2 Marktaandelen beleggingsinstellingen op basis van ingelegd kapitaal Procenten van het totaal Naar fondstype
Aandelenfondsen naar regio
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0 93
94
95
Aandelenfondsen
Obligatiefondsen
Gemengde fondsen
Overige fondsen
14
96
97
Vastgoedfondsen
98
99
Geldmarktfondsen
93
Nederland
94
Europa
95
96
97
NoordAmerika
98
99
Verre Oosten
Wereldwijd
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Beleggingsinstellingen in 1999
aandelenkoersen. Ultimo 1999 bedroeg het vermogen van de aandelenfondsen de helft van het vermogen van alle beleggingsinstellingen tezamen. Grootste verliezers zijn de obligatiefondsen die in 1997 qua inleg nog de koppositie hadden. Hun marktaandeel, gemeten naar de inleg, is sindsdien gedaald van 40% naar 17%. De eerder vermelde hoge rendementen op aandelen en de relatief lage rente zijn hier debet aan. Een andere opvallende ontwikkeling is de opkomst van de categorie overige fondsen. De toename van hun marktaandeel kan voornamelijk worden verklaard door de populariteit van de al genoemde click- en garantiefondsen. Binnen de aandelenfondsen is sinds begin 1998 de invloed van de emu duidelijk waarneembaar. Het marktaandeel van de fondsen die binnen Europa beleggen is in twee jaar tijd meer dan verdubbeld tot 22%. Hun opkomst lijkt vooral ten koste te zijn gegaan van de fondsen die binnen Nederland beleggen. Het marktaandeel van deze laatste categorie daalde in dezelfde periode met maar liefst eenderde tot 23%. De fondsen die wereldwijd beleggen in aandelen zagen hun positie sinds 1997 teruglopen. De hype rondom ict-fondsen heeft het tij echter doen keren, waardoor hun marktaandeel eind 1999 op 42% uitkwam.
Beleggingsportefeuille De waarde van de beleggingsportefeuille van alle beleggingsinstellingen tezamen steeg vorig jaar met eur 27,6 miljard tot eur 99,9 miljard, een toename van 38%.4 Deze waardestijging is voor ruim 60% veroorzaakt door de forse stijging van de aandelenkoersen vorig jaar. Door deze ontwikkeling is ook het totale vermogen van beleggingsinstellingen met 38% toegenomen tot eur 103,6 miljard.5 Binnen de beleggingsportefeuille was het met name de aandelencategorie die verantwoordelijk was voor de forse stijging (grafiek 3). Het aandelenbezit nam in 1999 met maar liefst 65% toe tot eur 53,8 miljard. Ook de toename van de beleggingen in opties en warrants, voornamelijk door de click- en garantiefondsen, was met 26% aanzienlijk. Daarentegen daalden de beleggingen in obligaties met 10% tot eur 12,1 miljard. Deze ontwikkelingen weerspiegelen in belangrijke mate de inleg in de verschillende fondstypen en het koersverloop op de financiële markten. In grafiek 4 is de samenstelling van de beleggingsportefeuilles van de beleggingsinstellingen weergegeven. Gezien de grote belangstelling voor beleggingen in aandelenfondsen is het niet verrassend dat de beleggingen in aandelen door beleggingsinstellingen de voornaam-
Grafiek 3 Ontwikkeling beleggingsportefeuille beleggingsinstellingen Miljarden euro’s, jaarultimocijfers 100
Overige beleggingen 80
Deposito’s Opties & warrants
60
Onroerend goed 40
Obligaties 20
Aandelen 0 96
DNB
97
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
98
99
15
Beleggingsinstellingen in 1999
Grafiek 4 Samenstelling beleggingsportefeuilles van beleggingsinstellingen naar fondstype Procenten van het totaal, per ultimo 1999
Totaal Aandelenfondsen Obligatiefondsen Vastgoedfondsen Geldmarktfonden Gemengde fondsen Overige fondsen
0
Aandelen
20
Obligaties
40
Onroerend goed
ste vermogenscategorie vormen. Van de totale beleggingsportefeuille van alle beleggingsinstellingen bestaat 54% uit aandelen. Wanneer gekeken wordt naar de samenstelling van de portefeuilles naar fondstype, is vooral de beleggingsmix van de gemengde fondsen interessant. Een gemengd fonds is immers niet gebonden aan beleggingen in hoofdzakelijk één vermogenscategorie en heeft daardoor meer vrijheid bij de keuze van haar beleggingen. Ultimo 1999 hadden de gemengde fondsen voor 46% in aandelen belegd. In voorgaande jaren lag dit percentage met circa 44% overigens niet veel lager. Enerzijds hangt dit samen met het feit dat sommige fondsen een bovengrens hanteren voor beleggingen in aandelen. Anderzijds zijn er beheerders van gemengde fondsen die terughoudend opereren, omdat zij rekening houden met een correctie op de aandelenbeurzen.
Groeifondsen Naast een indeling van beleggingsinstellingen naar vermogenscategorieën waarin zij beleggen, kunnen beleggingsinstellingen ook worden geclassificeerd naar de fiscale behandeling van hun resultaten. Er kan dan onder andere onderscheid worden gemaakt naar groei16
60
Opties & warrants
80
Deposito’s
100
Overige beleggingen
fondsen en niet-groeifondsen. De meeste beleggingsinstellingen behoren tot de niet-groeifondsen en keren hun winsten aan de beleggers uit. De beleggingsinstellingen hoeven over deze winsten geen vennootschapsbelasting te betalen, maar de beleggers moeten wel belasting betalen over hun ontvangen dividend of uitkeringen. Onder groeifondsen worden beleggingsinstellingen verstaan die hun opbrengsten niet uitkeren, maar herbeleggen. Hierover betalen zij wel vennootschapsbelasting. Daar staat echter tegenover dat de beleggers bij verkoop van hun aandelen in groeifondsen geen belasting hoeven te betalen, omdat zij in feite onbelaste koerswinsten ontvangen. De groeifondsstructuur komt voor bij instellingen die beleggen in vastrentende waarden. Zo hebben veel geldmarkt- en obligatiefondsen een dergelijke structuur. Grafiek 5 toont dat de groeifondsen begin 1994 hun hoogtepunt bereikten. Toen bedroeg de gecumuleerde inleg eur 10,7 miljard en hadden zij een marktaandeel van 35%. Daarna is het geleidelijk bergafwaarts gegaan. Het relatief lage renteniveau leidde er namelijk toe dat de rendementen van groeifondsen, ondanks de fiscaalvriendelijke behandeling ervan, achterbleven bij die van aandelenfondsen. Ook heeft de opkomst van de click- en garantiefondsen, waarbij de inleg in meer of mindere mate wordt gegarandeerd, waarschijnlijk bijgeDNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Beleggingsinstellingen in 1999
Grafiek 5 Inleg bij beleggingsinstellingen naar groei- en niet-groeifondsen Miljarden euro’s 60
50
40
30
20
10
0 93
94
95
96
97
98
99
Groeifondsen Niet-groeifondsen
dragen aan de terugtrekking van gelden uit groeifondsen. Ultimo 1999 bedroeg de inleg nog eur 4,7 miljard. Aangezien in het nieuwe belastingsysteem vanaf 2001 de fiscale behandeling van inkomen uit vermogen voor de inkomstenbelasting verandert, worden groeifondsen minder aantrekkelijk. Het is daarom de verwachting dat deze fondsen zullen worden omgevormd tot dividend uitkerende fondsen.
Sterke groei aantal beleggingsinstellingen De populariteit van beleggingsinstellingen blijkt ook uit de sterke toename van hun aantal. In 1999 steeg het aantal inschrijvingen van de statutair in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen 6 in het Wtb-register met maar liefst 75 tot 457 (tabel 1). Het aanbod van beleggingsinstellingen neemt derhalve nog steeds aanzienlijk toe. Redenen hiervoor zijn de positieve economische omstandigheden, het doorgaans gunstige beursklimaat en de aanhoudende belangstelling van beleggers voor beleggingen in aandelen. Bij dit laatste spelen de toenemende individualisering en de terugtredende overheid een belangrijke rol (reserveren van middelen ten behoeve van onder meer de oudedagsvoorziening en voor studerende kinderen). Beleggingsinstellingen spelen op deze ontwikkelingen door het aanbod van fondsen te diversifiëren. DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
In het verleden belegden beleggingsinstellingen vooral in een ruim gedefinieerd type effecten (bijvoorbeeld aandelen of obligaties). Sinds enkele jaren wordt bij de introductie van nieuwe fondsen steeds vaker gekozen voor een meer specifieke samenstelling van de beleggingsportefeuille, met name op het gebied van aandelen. Zo zijn er tal van aandelenfondsen gekomen die zich specifiek richten op bepaalde regio’s (bijvoorbeeld Europa), bedrijfstakken/thema’s (bijvoorbeeld technologie of zorgsector) of groepen van ondernemingen (bijvoorbeeld midcap-fondsen). Door deze verscheidenheid aan specifieke beleggingsproducten kan de belegger zijn beleggingsportefeuille beter afstemmen op zijn eigen wensen en behoeften. De belegger kan dan zelf een bepaalde spreiding in zijn beleggingen aanbrengen door zijn middelen over verschillende fondsen te verdelen of meer risico nemen door in één gespecialiseerd fonds te beleggen. Paraplufondsstructuur wordt populairder Een andere opvallende recente ontwikkeling, samenhangend met het toenemende aanbod van specifieke beleggingsfondsen, heeft betrekking op de organisatiestructuur van beleggingsinstellingen. Steeds vaker wordt gebruik gemaakt van een paraplufondsstructuur. Hierbij wordt geen aparte vennootschap meer opgericht voor elk fonds, maar worden de aparte fondsen ondergebracht bij een overkoepelende vennootschap, oftewel het paraplufonds. Een voordeel hiervan is de lagere kosten. Er hoeft dan immers niet voor elk subfonds (een fonds dat onder een paraplufonds hangt) een nieuwe prospectus te worden uitgegeven. Een ander voordeel is dat sneller een nieuw subfonds kan worden opgericht, onder andere ook doordat bijvoorbeeld geen aparte vergunning behoeft te worden aangevraagd (alleen het paraplufonds is namelijk vergunningsplich-
Tabel 1 Aantal statutair in Nederland gevestigde beleggingsinstellingen
1 Vergunninghoudende beleggingsinstellingen 2 Paraplufondsen Subfondsen onder 3 paraplufondsen Totaal aantal fondsen (1–2+3)
1997
1998
1999
270
301
346
10
12
16
58
93
127
318
382
457
17
Beleggingsinstellingen in 1999
tig). Daardoor kunnen beleggingsinstellingen doeltreffender inspelen op ontwikkelingen in de markt. Eind 1999 waren er 16 paraplufondsen geregistreerd met 127 daaronder ressorterende subfondsen (zie tabel 1). Gemeten naar balanstotalen bedraagt hun aandeel 14% van dat van alle Wtb-instellingen. De verwachting is dat de paraplufondsstructuur in de toekomst verder aan belang zal winnen.
Slotopmerkingen Beleggingsinstellingen hebben in 1999 verder ingespeeld op de populariteit van beleggingen in aandelen. Door het aanbod in toenemende mate te diversifiëren en te specificeren bieden zij beleggers de mogelijkheid zelf voor een bepaalde beleggingsmix te kiezen (door in verschillende fondsen te beleggen) en dit niet over te laten aan de beleggingsinstelling. Ook worden beleggers in staat gesteld om – in hun streven naar een hoger rendement – te opteren voor een hoger risicoprofiel door in één fonds te beleggen dat in één specifiek marktsegment belegt. Hoewel ook een zeer specifiek georiënteerd beleggingsfonds vanwege zijn omvang toch in enige mate voor een gespreide portefeuille kan zorgdragen, lijkt daarmee het traditionele risicoreducerende element van beleggingsinstellingen (als gevolg van spreiding over landen, sectoren etc.) wat op de achtergrond te raken. 1 Dit sluit aan bij het ingezetenebegrip dat wordt gehanteerd in het Europees Systeem van Rekeningen 1995 (esr 1995). Dit is een internationaal boekhoudkundig raamwerk voor een systematische en uitvoerige – statistische – beschrijving van een volledige economie. Toepassing van dit ingezetenecriterium impliceert dat beleggingsinstellingen die door Nederlandse instellingen worden beheerd, maar die bijvoorbeeld in Luxemburg of op de Nederlandse Antillen zijn gezeteld, niet in de cijfers worden meegenomen. 2 Beleggingsinstellingen kunnen al dan niet rechtspersoonlijkheid bezitten. Beleggingsinstellingen die een rechtspersoon zijn (oftewel een corporatieve vorm hebben), heten formeel beleggingsmaatschappijen. Beleggingsinstellingen die geen rechtspersoon zijn (oftewel een contractuele vorm hebben) worden fondsen genoemd. In dit artikel wordt grotendeels geen onderscheid gemaakt naar de rechtsvorm. Wanneer gesproken wordt van fondsen, dan wordt hiermee feitelijk alle beleggingsinstellingen bedoeld. Alleen waar het gaat om onder paraplufondsen hangende subfondsen, betreft het ook echt fondsen zonder rechtspersoonlijkheid. 3 De aandelenfondsen die zich richten op overige regio’s zijn om reden van vertrouwelijkheid (het voorkomen dat gegevens van individuele instellingen in de tabel zichtbaar zouden zijn of herleid kunnen worden) ondergebracht bij de subcategorie wereldwijd. Het gaat hierbij echter om relatief geringe bedragen. 4 Een relatief beperkt deel van de stijging is veroorzaakt door een herrubricering door een beleggingsinstelling. Zonder deze herrubricering zou de toename eur 25,8 miljard hebben bedragen; een stijging met 36%. 5 Zonder de in noot 4 vermelde herrubricering zou de toename eur 26,7 miljard hebben bedragen, een stijging met 36%. 6 Inclusief de onder paraplufondsen hangende subfondsen.
18
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland In Nederland is een groot aantal vennootschappen gevestigd dat zich toelegt op concernfinanciering voor met name buitenlandse multinationals. Zij worden bij de samenstelling van de Nederlandse betalingsbalans als Bijzondere Financiële Instelling (BFI) geregistreerd.1 In dit artikel wordt op basis van aan de Bank gerapporteerde gegevens ingegaan op de activiteiten van BFI’s. De tekst is een beknopte, geactualiseerde versie van een eerdere publicatie (DNB Kwartaalbericht juni 1993). Verder zijn de cijfers nu geënt op nieuwe, sinds 1996 bij de opstelling van de Nederlandse betalingsbalans gevolgde internationale richtlijnen. 2
Inleiding Bijzondere Financiële Instellingen zijn in Nederland gevestigde ondernemingen waarvan de aandelen direct of indirect in handen zijn van niet-ingezetenen en die zich in hoofdzaak bezighouden met concernfinanciering. Kenmerkend voor de bfi’s is dat zij hun financiële middelen vrijwel volledig buiten Nederland opnemen en deze ook weer (vrijwel) geheel buiten ons land uitzetten. De hiermee gepaard gaande geldstromen zijn weliswaar omvangrijk, maar monetair bezien vrijwel neutraal voor de Nederlandse economie, juist vanwege de volledige doorsluizing naar het buitenland. De transacties van bfi’s worden tot op heden gesaldeerd 3 opgenomen in een afzonderlijke betalingsbalansrubriek binnen het overig financieel verkeer van de ‘overige sectoren’ (passiva). In de betalingsbalans voor het emugebied worden de bfi’s evenwel bruto opgenomen, dat wil zeggen elke post apart en uitgesplitst in ontvangsten en uitgaven. Het vrijwel neutrale karakter van de geldstromen betekent niet dat de bfi’s geen economische relevantie voor Nederland zouden hebben. De directe bijdrage van de bfi’s aan de Nederlandse economie bestaat onder andere uit enige duizenden hoogwaardige arbeidsplaatsen voor financieringsdeskundigen, accountants en fiscale en juridische adviseurs, de afdracht van belastingen, de betalingen voor diensten van banken en hun bijdragen aan de Kamers van Koophandel. Daar de meeste bfi’s in Amsterdam gevestigd zijn, leveren ze een wezenlijke bijdrage aan de positie van Amsterdam als financieel centrum. Daarnaast leveren de bfi’s ook een niet onbelangrijke indirecte bijdrage aan de Nederlandse economie in die zin dat het ontplooien van primaire concernactiviteiten in Nederland, zoals productie, verkoop, distributie, onderzoek en ontwikkeling, er positief door wordt beïnvloed. DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Ontstaansgeschiedenis Kort na de Tweede Wereldoorlog werd met de toenmalige deviezenrestricties (Deviezenbesluit 1945) in eerste instantie een optimale aanwending van de zeer beperkte deviezenvoorraad beoogd. In latere jaren, nadat het lopende betalingsverkeer met het buitenland in een aantal stappen was vrijgegeven, waren de deviezenrestricties primair een instrument voor de beheersing van de buitenlandse bron van liquiditeitscreatie. Daarmee vormden zij het sluitstuk op een eventuele kredietrestrictie die gericht was op beheersing van de binnenlandse liquiditeitscreatie. Gezien deze rol van de deviezenrestricties rees tijdens de periode van kredietbeheersing in de jaren zeventig de vraag of niet een ruimere plaats kon worden geboden aan concernfinancieringsmaatschappijen van buitenlandse multinationals wier transacties de geldhoeveelheid in Nederland niet zouden beïnvloeden. Deze transacties, die bijvoorbeeld bestaan uit het gelijktijdig opnemen van krediet in het buitenland en het weer uitzetten van de gelden in het buitenland, zouden immers monetair neutraal zijn voor ons land. In de jaren zeventig werd het deviezenbeleid zodanig versoepeld dat er geen voorwaarden meer werden gesteld aan (lening)transacties die uiteindelijk ‘neutraal’ waren. Aanvankelijk werd daarbij per neutrale transactie een vergunning verleend, maar later konden vennootschappen die zich uitsluitend bezighielden met het opnemen en uitzetten van gelden in het buitenland een algemene vergunning krijgen. Daarmee was het verschijnsel bfi ontstaan. Met de verdere liberalisatie van het kapitaalverkeer in 1983 kwam aan het vergunningenregime een eind. Sindsdien worden vennootschappen die zich in overwegende mate met monetair neutrale transacties bezighouden bij de betalingsbalansregistratie ook als ‘Bijzondere Financiële Instelling’ geregistreerd. Hierdoor zijn hun transacties met het buitenland afzonderlijk herkenbaar, zodat de betalingsbalans voor deze niet op de Nederlandse economie betrekking hebbende transacties kan worden gezuiverd. bfi’s hebben zich ontwikkeld en kennen daardoor een aantal verschijningsvormen. Aanvankelijk beperkten zij hun activiteiten van opnemen en weer uitzetten van gelden tot het eigen concern. Het waren zuivere houdstermaatschappijen (holdings) of beheerders van licenties, octrooien of stamrechten van films (royalty- en filmrechtmaatschappijen). Met de voortgaande versoepeling van de deviezenrestricties werden de bfi’s in staat gesteld ook bij niet-ingezetenen van buiten het eigen concern gelden aan te trekken. Zij deden dit veelal in 19
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
combinatie met het ontplooien van holdingactiviteiten. Zo ontstonden de bekende financieringsmaatschappijen.
Vestigingsfactoren De keuze voor Nederland als vestigingsplaats voor buitenlandse vennootschappen die zich toeleggen op concernfinanciering, wordt deels bepaald door algemene factoren en deels door fiscale. Belangrijke zijn de openheid van de Nederlandse economie, het hoge opleidingsniveau van de bevolking, de rechtszekerheid en de politieke en economische stabiliteit. Verder zijn, naast het actieve wervingsbeleid van trustkantoren, van grote betekenis de volgende fiscale factoren die ons land kenmerken en die aansluiten bij een traditioneel internationaal georiënteerde economie. 1 De deelnemingsvrijstelling. De deelnemingsvrijstelling bestaat reeds sinds 1893. Deze fiscale regeling houdt in dat onder een aantal voorwaarden de door een in Nederland gevestigde houdstermaatschappij genoten dividenden uit een binnenlandse of buitenlandse deelneming, alsmede de winst bij de verkoop van een deelneming niet aan de vennootschapsbelasting zijn onderworpen. 2 Nederland kent geen bronbelasting op betaalde interest en royalty’s. De afwezigheid van een bronbelasting maakt het voor buitenlandse bedrijven aantrekkelijk om vanuit Nederland gelden aan te trekken van buitenlandse concernonderdelen of op te nemen op de internationale kapitaalmarkten. Op dividendbetalingen wordt in Nederland wel een bronheffing ingehouden in de vorm van 25% dividendbelasting, maar veelal is op grond van belastingverdragen een lager of zelfs een nultarief van toepassing. 3 Nederland heeft een uitgebreid stelsel van belastingverdragen met tientallen landen. Deze zijn in de loop van vele jaren afgesloten om onder andere de toepassing van de belastingwetgeving bij de zeer omvangrijke wederzijdse investeringsrelaties met het buitenland te regelen. Het gaat hierbij met name om dubbele belastingsheffing op inkomsten te verminderen of te voorkomen. In deze verdragen zijn dan ook regelingen opgenomen die ertoe leiden dat de in het buitenland verschuldigde bronbelasting op dividend-, royalty- en interestbetalingen aan Nederland wordt verminderd of in sommige gevallen zelfs geheel komt te vervallen. Nederland heft immers ook in de omgekeerde situatie geen belasting (op royalty’s en rentebetaling). Deze vermindering van de belastingsdruk op de genoemde 20
kapitaalinkomensstromen naar Nederland maakt het uitzetten van gelden vanuit Nederland aantrekkelijk. 4 Een laatste factor van betekenis is de toegankelijkheid en betrouwbaarheid van de Nederlandse belastingsdienst. In nagenoeg alle gevallen bestaat de mogelijkheid om vooraf met de dienst overleg te voeren over de fiscale gevolgen van een voorgenomen handelwijze. De uitkomst van dit overleg kan bovendien in bindende afspraken worden vastgelegd. Bovengenoemde factoren zijn ieder voor zich èn in combinatie een belangrijke stimulans voor internationaal opererende ondernemingen om in Nederland met een bfi aanwezig te zijn. Wel moet opgemerkt worden dat het fiscale regime geen onwrikbaar ‘gegeven’ is. Zo verloor Nederland begin negentiger jaren ‘fiscale voorsprong’ omdat andere landen voordelen van het Nederlandse systeem overnamen. Nadere invulling en aanpassing van Europese wetgeving en de (discussie over de) aanpassing van de Wet vennootschapsbelasting illustreren eveneens dat het fiscale klimaat in beweging is. In dat verband kan bij wijze van laatste illustratie gewezen worden op de lopende eu-onderhandelingen over de coördinatie van het fiscale beleid.
Aantal bfi’s Meting van het precieze aantal bfi’s is lastig omdat vooral de kleinere soms langere tijd kunnen sluimeren, waardoor enige vervuiling in de cijfers kan sluipen. De volgende patronen tekenen zich af (grafiek 1). De periode 1977-1982 vertoonde een geleidelijke groei van bijna 700 tot ruim 2.200. Vervolgens leidde de liberalisatie van het kapitaalverkeer in 1983 tot bijna een verdubbeling (ruim 4.000). Tussen 1983 en 1991 volgde met wisselingen een verdere groei tot per saldo 6.000 bfi’s. In de negentiger jaren heeft de groei zich weer gestaag voortgezet tot een niveau van ruim 9.000 eind 1999. Voor de groei in aantallen waren naast de internationale vrijmaking van het kapitaalverkeer ook de verdere internationalisering van het bedrijfsleven en een groeiend belastingsbewustzijn bij internationaal opererende concerns van betekenis. Het activiteitenniveau kan per bfi sterk verschillen. Al opgemerkt is dat lang niet alle bfi’s ieder jaar (substantiële) activiteiten ontplooien. Verder is de concentratiegraad hoog: het leeuwendeel van de transacties komt voor rekening van een kleine groep multinationals. Zo is, gemeten over de laatste 5-6 jaar, gemiddeld ongeveer 80% van de jaarlijkse bruto omzet (voor de DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
4
wat verlegd te zijn. In 1990 behoorde bijna 60% van de bfi’s tot een Europees concern (inclusief efta-landen was dat zelfs 70%). Bedrijven uit het Verenigd Koninkrijk vormden het grootse aandeel in het totaal (22%). De aandelen van andere nabijgelegen landen ontliepen elkaar niet veel (circa 10%). In 1999 beschikken veel Amerikaanse concerns over een bfi in Nederland (bijna 20%); opvallend is dat het aandeel van de vs na de inwerkingtreding van de nieuwe belastingverdragen in 1994 zelfs nog wat is opgelopen. Tevens hebben in 1999 16% van de bfi’s een eigenaar uit Azië en Oceanië.
2
Transacties van bfi’s
Grafiek 1 Aantal geregistreerde bfi’s Duizenden 10
8
6
0 77
79
81
83
85
87
89
91
93
95
97
99
uitstaande bedragen kan dat anders zijn) afkomstig van de 100-125 grootste bfi’s. De geografische verdeling van de buitenlandse eigenaren van bfi’s is eveneens sterk geconcentreerd. Vermeld moet worden dat de precieze eigenaar (veelal) moeilijk is vast te stellen. Tabel 1 geeft indicaties, en niet meer dan dat, voor de jaren 1990 en 1999. De eigendomsverhoudingen lijken in die tien jaar Tabel 1 Geografische spreiding eigenaren bfi’s Aandelen in procenten
Ultimo Ultimo 1990 1999 Europese Unie Verenigd Koninkrijk Frankrijk Duitsland
59
57
22
17
11
7
10
4
8
4
Overig Europa
10
4
Noord-Amerika Verenigde Staten van Amerika
21
23
14
19
Azië en Oceanië Japan
10
16
4
7
100
100
BLEU
Totaal
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
De transacties van de bfi’s kunnen langs drie verschillende kanalen worden gerealiseerd. Allereerst door bemiddeling van het Nederlandse bankwezen. Verder, en dat vormt het grootste deel, wordt het bfi-betalingsverkeer buiten Nederland om gerealiseerd via bankrekeningen die de bfi’s zelf aanhouden bij buitenlandse banken. In de derde plaats geschieden transacties ‘met gesloten beurs’ door onderlinge ruil van vorderingen en verplichtingen. Hieronder wordt ingegaan op aard, omvang en geografische en valutaspreiding van bfitransacties in de tachtiger en negentiger jaren. Gezien de aard van de gegevensverzameling kan aan de mutaties van jaar op jaar geen al te grote betekenis gehecht worden; verder hebben de cijfers voor de laatste jaren op dit moment een voorlopig karakter. In de Bijlage zijn de lopende en financiële transacties van bfi’s samengevat. Omvang van de BFI-transacties In de jaren tachtig was zowel de omvang als de groei van het betalingsverkeer van de bfi’s met het buitenland vergelijkbaar met die van het financiële verkeer van de particuliere sector volgens de reguliere betalingsbalans (grafiek 2, bruto omzet als som van alle ontvangsten en uitgaven). De bruto omzet bedroeg aan het begin van de negentiger jaren eur 600 miljard en aan het eind ruim eur 900 miljard. In de negentiger jaren heeft de groei van de bfi-transacties, anders dan in de tachtiger jaren, bij lange na geen gelijke tred gehouden met de financiële transacties van niet-bfi’s. Vanaf de tweede helft van de jaren negentig heeft de groei zich weer hersteld vooral vanwege de sterke mondialisering van de economie en voortgaande integratie binnen Europa, mede gevoed door de komst van de emu. Bruto omzetcijfers zijn vooral illustratief voor de intensiteit van het buitenlandse betalingsverkeer, als21
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
Grafiek 2 Omzetten in het betalingsverkeer met het buitenland Miljarden euro’s 4000
3000
2000
1000
0 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
bfitransacties
Lopend verkeer Directe investeringen en effectenverkeer
mede voor de wijze waarop activiteiten worden gefinancierd (inclusief alle opnemingen van en aflossingen op kortlopende bankkredieten en veelvuldige uitzettingen
op deposito van kortstondig overtollige middelen). Bruto omzetcijfers verschaffen echter weinig informatie over de wezenlijke financiële activiteiten van de bfi’s die gericht zijn op het verwerven van fondsen ter financiering van vooral langlopende concernactiviteiten. Een beter inzicht in de omvang van deze kernactiviteit geven de netto financiële transacties, of wel de netto opneming (opgenomen leningen minus betaalde aflossingen) en netto uitzetting van middelen (verstrekte leningen minus ontvangen aflossingen), en de daarmee samenhangende ontvangen en betaalde inkomsten (grafiek 3). In de tachtiger jaren hebben de bfi’s jaarlijks voor gemiddeld bijna eur 20 miljard aan transacties met het buitenland verricht. Circa eur 6 miljard hiervan had betrekking op inkomenstransacties in de vorm van rentes en dividenden; het overige deel betrof vooral financiële transacties in de vorm van directe investeringen (binnen concernverband) en effectenverkeer. Het lenen buiten concernverband (inclusief leasing) is steeds, en in lijn met de latere voorschriften van de Bank waaraan de bfi’s zich moeten houden 4, zeer beperkt gebleven. Grafiek 3 toont tevens dat de bfi’s in de tachtiger jaren in de financiële sfeer ieder jaar netto middelen in het buitenland hebben opgenomen en ook netto middelen aan het buitenland hebben verstrekt. Dit betekent dat zij van
Grafiek 3 Omvang van de financiële activiteiten van bfi’s Miljarden euro’s Ontvangen inkomens en mutatie netto verplichtingen 70
Betaalde inkomens en mutatie netto vorderingen 70
60
60
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
Inkomens- Financiële transacties transacties exclusief royalties en licenties
22
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
Grafiek 4 Financiële transacties van bfi’s (netto) Miljarden euro’s Netto verplichtingen
Netto vorderingen
50
50
40
40
30
30
20
20
10
10
0
0
-10
-10 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
Effecten Totaal Financiële transacties bfi’s
Leningen buiten Directe investeringen concernverband
jaar op jaar hun activiteiten hebben uitgebreid, zij het dat het tempo van de uitbreiding in de loop der jaren wisselde. Aan het eind van de jaren tachtig waren de transacties uiteindelijk aanzienlijk hoger dan in het begin van dat decennium. In 1984-1986 liepen de bfi-activiteiten terug in reactie op de extra verplichtingen ten aanzien van de financiële verslaglegging vanwege de nieuwe Wet op de jaarrekening en onzekerheid over het voortbestaan van een aantal belastingverdragen. Na 1986 vormde de liberalisatie van het kapitaalverkeer, de sterk toegenomen mogelijkheden voor emissies op de eurovalutamarkten, en wijzigingen in de buitenlandse fiscale wetgeving een belangrijke stimulans voor een sterke uitbreiding van de activiteiten. Ook in de negentiger jaren hebben de bfi’s hun activiteiten steeds verder uitgebreid, al was er vergeleken met de top in 1989 (ruim eur 40 miljard) tot 1997 sprake van een lager transactieniveau (circa eur 35 miljard). Deze lagere groei van de uitzettingen kreeg in 1997 een abrupt einde. Met name enkele grote bfi’s hebben hun activiteiten toen fors uitgebreid. Verder zal onder meer de komst van de emu en de schaalvergroting op Europees vlak een rol hebben gespeeld. De lagere netto opnames en uitzettingen van gelden tot 1997 werd gecompenseerd door de voortdurende aanwas van de inkomens (exclusief royalty’s en licenties). De inkomensstromen vertonen gedurende de negentiger jaren een vrijwel continue stijging. Dit illustreert in zekere zin de steeds verdere uitbreiding van de activiteiten van bfi’s.
DNB
83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Aard van de BFI-transacties a. Opgenomen gelden i.c. verplichtingen Grafiek 4 geeft een beeld van de aard en omvang van de financiële transacties van bfi’s, onderscheiden naar directe investeringen, effecten en leningen buiten concernverband. Qua omvang zijn de opnames van gelden aan het eind van de tachtiger jaren explosief gegroeid, waarna een terugval optrad tot 1997, met een weer zeer sterke toename gedurende de laatste drie jaar. In de periode 1983-1990 waren de opgenomen gelden – netto verplichtingen – in toenemende mate afkomstig van concernonderdelen (directe investeringen; van dochters, zusters of de moedermaatschappij). In sommige gevallen ontstaan dergelijke leningen doordat de moeder een buitenlandse dochter aan haar bfi verkoopt, terwijl de bfi de aankoopsom, als lening, aan de moeder schuldig blijft. De overige opgenomen middelen, meestal eur 5-15 miljard per jaar, werden voor het grootste deel aangetrokken door de uitgifte van geld- en kapitaalmarktpapier. Veel bfi’s zijn in de loop der tijd zeer actief geworden op de eurovalutamarkt en emitteren regelmatig schuldpapier. Slechts voor een klein deel voorzagen zij in hun financieringsbehoefte door kredietopname buiten het eigen concern (in de negentiger jaren soms zelfs negatief vanwege aflossingen). Het betrof hier voornamelijk bancaire (us dollar) leningen van met name banken uit het Verenigd Koninkrijk. De emissies van bfi’s zijn vooral eind tachtiger jaren tot wasdom gekomen, doch het volume is de laatste 23
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
Tabel 2 Emissies van bfi’s, stromen en standen naar valuta Miljarden euro’s; uitstaande bedragen per ultimo
Emissies Totaal
1987 1990 1995 1999
Uitstaande bedragen Euro’s
Overige valuta’s
Totaal
Euro’s
Overige valuta’s
12,6
5,7
6,9
8,2
5,0
3,2
28,6
4,5
24,1
43,4
22,0
21,4
28,2
10,9
17,3
83,3
43,8
39,5
69,9
41,9
28,0
182,2
109,6
72,6
Toelichting: euro’s vóór 1999 omvatten de valuta van de vanaf 1999 tot het eurogebied behorende landen.
jaren pas echt groot (tabel 2). In de jaren voorafgaande aan de introductie van de euro lag het emissieniveau tot 1998 vrij stabiel op circa eur 30 miljard. Vooral in 1998, vlak voor, en in 1999 vanaf de introductie van de euro is er sprake van een enorme opleving van emissieactiviteiten tot eur 70 miljard (1999), waarvan eur 42 miljard in de euro zelf. De euro is daarmee tegelijkertijd de belangrijkste emissievaluta voor bfi’s geworden. Eind 1999 stond er zo’n eur 180 miljard uit waarvan eur 110 miljard in euro’s.
b. Uitgezette gelden i.c. vorderingen Bij de netto uitzettingen komt de voornaamste activiteit van de bfi’s, het financieren van concernactiviteiten, duidelijk tot uitdrukking. Het totaalbeeld aan de vorderingenkant vertoont gezien het wezen van de bfi bijna per definitie hetzelfde beeld als de verplichtingenkant. In de tachtiger jaren werd gemiddeld (1983-1990) ruim 85% van de netto opgenomen middelen binnen het eigen concern uitgezet. De laatste jaren is dat vrijwel volledig het geval (grafiek 4). De uitzetting gebeurt vooral
Grafiek 5 Inkomensstromen van bfi’s Miljarden euro’s Ontvangsten
Uitgaven
35
35
30
30
25
25
20
20
15
15
10
10
5
5
0
0 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
Royalty’s en filmrechten
Rente op effecten
83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
Inkomen uit directe investeringen
Toelichting: Inkomensstromen van bfi’s inclusief royalty’s en filmrechten van bfi’s
24
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
in de vorm van het doorlenen van gelden aan, en in mindere mate als deelnemingen in concernmaatschappijen. Buiten concernverband zijn de netto uitzettingen tot en met 1988 zeer beperkt gebleven. Deze betroffen vooral aankopen van obligaties en uitzettingen op deposito ter belegging van kortstondig overtollige middelen. In 1989 trad evenwel een sterke groei van de uitzettingen buiten de eigen groep op. Vooral een aantal Japanse bfi’s werd in 1990 op dit terrein actief. In dat jaar zetten zij zo’n 60% van de door hen opgenomen middelen buiten het concern uit. Dat was meer dan de helft van de buitenconcernactiviteiten van alle bfi’s tezamen. Dit betekende dat sommige bfi’s zich zowel bij het aantrekken als bij de uitzetting van gelden tot derden wendden. Deze combinatie van activiteiten deed het onderscheid tussen financieringsmaatschappij en kredietinstelling vervagen en bracht bfi’s onder de reikwijdte van de Wet toezicht kredietwezen. De Bank heeft daarop de criteria voor onder toezichtstelling zo bijgesteld dat financieringsmaatschappijen die zowel bij derden gelden aantrekken als uitzetten, buiten het bancaire toezicht zullen blijven indien zij zich bij hun activiteiten buiten het concern beperken tot zogenoemde professionele marktpartijen en de kredietuitzettingen buiten het eigen concern maximaal 5% van het eigen balanstotaal zijn. Het gelijktijdig aantrekken en uitzetten van gelden bij het publiek blijft derhalve voorbehouden aan onder toezicht staande banken. Door deze aanscherping van de voorschriften heeft de ontplooiing van activiteiten buiten concernverband slechts kort geduurd en is deze nadien ook beperkt gebleven. Lopende transacties: inkomens, royalty’s en licenties De financiële transacties van de bfi’s genereren vanzelfsprekend kapitaalinkomens. Gedurende het gehele beschouwde tijdvak zijn de ontvangen inkomens vrijwel ieder jaar toegenomen (grafiek 5). Alleen in 1986 en 1998 vertoonden de ontvangsten een daling. Zo liepen de renteontvangsten in 1986 terug, vooral vanwege een daling van de rentetarieven in met name de Verenigde Staten. In 1989 was sprake van een bijna-verdubbeling van de renteontvangsten tot ruim eur 7 miljard. Een forse groei van de uitgezette concernleningen in de jaren daarvoor, alsmede een sterke stijging van de rentetarieven gedurende dat jaar in vrijwel alle Europese landen, en in het vk in het bijzonder, waren hieraan debet. In de jaren tachtig bestond gemiddeld 50% van de ontvangen inkomens uit rente. De ontvangen dividenden verdubbelden in dezelfde periode, terwijl de ontvangen, royalty’s en filmrechten, evenals de interestontvangsten, ongeveer verdrievoudigden. In de negenDNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
tiger jaren liepen vooral de ontvangen dividenden sterk op. In totaal bedroegen de ontvangsten in 1999 bijna eur 30 miljard (inclusief royalty’s en licenties). Ook de uitgaande inkomens zijn in de tachtiger jaren per saldo sterk gegroeid, met een forse terugval in 1986-1987 die vooral is toe te schrijven aan lagere dividendbetalingen. Dit houdt deels verband met de reeds eerder genoemde wijzigingen in belastingsverdragen. In navolging van de ontwikkeling van de inkomsten verdubbelden in 1989 ook de interestbetalingen. Naast het gestegen renteniveau is deze groei een duidelijk gevolg van de hiervoor besproken sterke toename van bfiemissies op de eurovalutamarkt. Valutagebruik bij BFI-transacties Sedert 1987 wordt in de betalingsbalans ook de gebruikte valuta geregistreerd. Langere tijd is het valutagebruik van bfi’s nauwelijks gewijzigd. Grafiek 6 geeft een beeld van het gemiddelde valutagebruik van bfi’s vergeleken met het valutagebruik in het buitenlands betalingsverkeer5 van niet-bfi’s. Uit de grafiek blijkt dat de us dollar nog steeds de dominante valuta is bij de afwikkeling van bfi-transacties. Daarentegen wordt ruim driekwart van het financiële en inkomensverkeer van niet-bfi’s in euro’s afgewikkeld. De overige internationale valuta’s volgen op grote afstand. Vermoedelijk hangt de geringe betekenis van de yen samen met de nog steeds geringe investeringen van buitenlandse bedrijven in Japan. Geografische spreiding van de BFI-transacties De geografische spreiding van de landen wier concernfinancieringsmaatschappijen primair activiteiten in ons land ontplooien is niet direct te achterhalen omdat bij de betalingsbalansregistratie alleen het land van herkomst/bestemming van de betalingen gevolgd wordt zonder het land van de achterliggende eigenaar (ultimate benificial owner) vast te leggen. Zo wordt bijvoorbeeld een emissie in Londen van een Japanse bfi aan de Bank gerapporteerd als een emissieontvangst uit het Verenigd Koninkrijk. Dit impliceert dat alleen iets kan worden gezegd over de mate van betrokkenheid van andere landen bij de financiële transacties van bfi’s. De geografie van de betalingen laat over het algemeen een in de tijd van land tot land vrij wisselend beloop zien. Tendensen blijken duidelijker bij een analyse van landengroepen. Hier wordt de gebruikelijke driedeling in Europa, Verenigde Staten en Japan (Verre Oosten) gevolgd, de zogenoemde Triad (grafiek 7). In de tachtiger jaren raakten de bfi-stromen steeds meer op Europa gericht (aandeel van de huidige eu tussen 1983 en 1990 van 40% naar bijna 70%). Met name na 1986 is het 25
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
Grafiek 6 Valutagebruik van bfi’s en overige ingezetenen 1987-1998, 1999 Aandeel in procenten 50
bfi’s 1987-1998 40
Overige ingezetenen 1987-1998 30
20
10
0
Duitse Gulden Britse us Dollar Mark Pond
Franse Yen Frank
Belgische Ecu Frank
Overige
80
bfi’s 1999 60
Overige ingezetenen 1999 40
20
0
us Dollar
Euro
Britse Pond
Yen
Overige
Europese aandeel sterk toegenomen. Enerzijds hangt dit ongetwijfeld samen met de toen geleidelijke tot standkoming van één Europese markt, anderzijds heeft de liberalisatie van het kapitaalverkeer hieraan bijgedragen, met name ook de deregulering van de Britse kapitaalmarkt in 1986. De positie van de ‘City’ als financieel centrum in Europa werd hierdoor aanmerkelijk versterkt. Begin negentiger jaren heeft deze trend van europeanisering zich duidelijk voortgezet tot een na 1992 vrij stabiel niveau van 80-85%. Het grotere aandeel van de eu is duidelijk ten koste gegaan van de positie van de vs, welke in de jaren tachtig meer dan gehalveerd is (van 30% tot 10-15%) en nadien verder afnam tot 5-10%. Binnen de eu zijn de bfi-omzetten vooral op het vk (30-40%) gericht, op afstand gevolgd door Duitsland (ruim 10%) en België en Luxemburg (tezamen 10%). Europa buiten de eu, Japan en Zuidoost-Azië 6 spelen met een aandeel van maximaal 5% een heel beperkte rol. 26
Belang van BFI’s voor Nederlandse economie De bfi’s zorgen in Nederland voor directe werkgelegenheid in de dienstensector bij accountants, fiscale en juridische adviseurs en trustmaatschappijen. De laatste leggen zich toe op de directievoering en administratie van meerdere bfi’s. De opbrengsten voor Nederland bestaan naast de vergoedingen voor de genoemde diensten bovendien uit belastingen, huren voor kantoorruimten en bijdragen aan de Kamers van Koophandel. Voorts gaat het om provisies die banken in rekening brengen voor hun dienstverlening. Additionele gegevens die door de bfi’s worden verstrekt, geven inzicht in de omvang van hun binnenlandse bestedingen. Uit tabel 3 7 blijkt dat de binnenlandse bestedingen van de bfi’s in de periode 1987-1997 bijna zijn verviervoudigd tot eur 0,8 miljard. De belastingopbrengsten, vennootschaps-, kapitaal- en diviDNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
Grafiek 7 Geografische spreiding van de bruto omzetten bfi’s
Samenvatting
Aandeel in procenten
Met de wereldwijde liberalisatie van het kapitaalverkeer in de jaren tachtig heeft zich op de kapitaalmarkten en in het bedrijfsleven een krachtig proces van internationalisatie voorgedaan. De kapitaalstromen zijn tevens sterk toegenomen. Fiscale overwegingen zijn daarbij een belangrijkere rol gaan spelen. In de jaren tachtig heeft een toenemend aantal internationale concerns in Nederland een (tussen-)holding of een financieringsmaatschappij gevestigd. Deze vennootschappen, die door de Nederlandsche Bank als Bijzondere Financiële Instelling worden geregistreerd, geleiden omvangrijke sommen geld door Nederland. Deze trend heeft zich in de negentiger jaren voortgezet. Zo is 1999 per saldo het aantal BFI’s gestegen tot circa 9.000 (1991: 6.000) en zijn de bruto omzetten opgelopen tot bijna EUR 1000 miljard. Voor de inhoudelijk betekenisvollere netto omzetten – het opnemen en uitzetten van gelden – geldt dat deze opliepen van circa EUR 40 miljard in 1990 tot bijna EUR 65 miljard het afgelopen jaar. Hiervan had respectievelijk EUR 12,5 miljard en EUR 25 miljard betrekking op inkomenstransacties. Verder geldt dat BFI’s zich vooral richten op de Europese kapitaalmarkt en dat het afgelopen jaar bijna tweederde van hun emissies in euro’s luidde (EUR 40 miljard). Veel van hun transacties wordt nu ook in euro’s (40%) afgewikkeld. Daarnaast spelen de dollar (50%) en in mindere mate het pond (10%) een rol van betekenis. Hoewel de geldstromen van BFI’s niet op Nederland zelf zijn gericht, is er toch sprake van een toenemende bijdrage aan de Nederlandse economie in de vorm van belastingafdrachten en betalingen voor tal van hoogwaardige, professionele diensten. Bovendien vormen de BFI’s een niet te onderschatten positieve impuls voor de ontwikkeling van concernactiviteiten in ons land. In hoeverre deze trend zich voortzet hangt sterk af van het behoud van de relatieve voordelen die Nederland de desbetreffende vennootschappen te bieden heeft.
100
80
60
40
20
0 83 84 85 86 87 88 89 90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
Europese Unie
Verenigd Koninkrijk
Overig Europa
Verenigde Staten
Zuidoost-Azië en Japan
dendbelasting, vormen de belangrijkste component. Advies- en managementkosten omvatten niet alleen de betalingen aan externe deskundigen voor al hun soorten diensten, maar ook de kosten voor activiteiten in eigen beheer met inbegrip van personeels- en huisvestingskosten. De kosten voor advies en management beliepen in 1997 ruim eur 300 miljoen. Daarmee leveren de bfi’s een substantiële bijdrage aan de positie van Nederland en in het bijzonder van Amsterdam als financieel centrum. Voorts beïnvloeden de bfi’s het opzetten en ontwikkelen van primaire concernactiviteiten in ons land. Hierdoor is hun totale bijdrage aan de Nederlandse economie groter dan uit deze cijfers blijkt.
Tabel 3 Binnenlandse opbrengsten van bfi’s Miljoenen euro’s
1987 Kantoor- en managementkosten Belastingen Totaal
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
1992
1997
93
222
346
126
304
471
218
526
817
1 In de betalingsbalans worden de transacties van bfi’s zoveel mogelijk ‘geneutraliseerd’. Dit gebeurt omdat de transacties niet of nauwelijks gerelateerd zijn aan binnenlandse economische activiteiten. In Europa is zo’n netto behandeling van bfi’s geen gemeengoed. Andere landen nemen bfi-transacties met ons land wel op in hun betalingsbalans. Ook bij de opstelling van de betalingsbalans voor de emu door de ecb worden de bfi-transacties bruto (in plaats van netto) opgenomen. 2 De Nederlandse betalingsbalans volgens nieuwe internationale richtlijnen, De Nederlandsche Bank, Kwartaalbericht juni 1996, pp. 33-48. 3 Zowel aan de ontvangsten- als aan de uitgavenkant worden alle betalingsbalansposten getotaliseerd. Vervolgens worden deze totale ontvangsten en uitgaven gesaldeerd; het verkregen saldo wordt sinds jaar en dag toegerekend aan het overig financieel verkeer (passiva van de overige sectoren).
27
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
4 Zie de circulaire van 27 september 1991 van de Nederlandsche Bank, gepubliceerd in De Nederlandsche Bank, Kwartaalbericht 1991|3, p. 40. Zie ook: J.L Gerards en E.J.E.M. Thijssen, De bijzonderheden van de Bijzondere Financiële Instellingen, Bank- en Effectenbedrijf, november 1991. 5 Dit betreft alleen de som van de directe investeringen, het effectenverkeer en de primaire inkomens. Het goederen- en dienstenverkeer, dat voornamelijk in guldens luidt, is buiten beschouwing gelaten omdat bfi’s zich daar niet of nauwelijks mee bezighouden. 6 Hier opgevat als China, Filipijnen, Hongkong, Indonesië, Maleisië, Singapore, Taiwan, Thailand en Zuid-Korea. 7 Cijfers betreffen enkele steekjaren waarin de Bank een volledige enquête onder bfi’s heeft gehouden. Dit is eens in de vijf jaar het geval.
28
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
Bijlage Betalingsbalans van bfi’s Miljarden euro’s 1983
1984
1985
1986
1987
1988
1989
1990
1991
Lopende rekening 1.1.1 1.1.2
Inkomens Ontvangen Betaald
4,5 4,5
4,8 4,7
6,1 6,1
4,8 4,9
5,2 5,4
6,5 6,6
11,2 11,6
12,9 13,1
14,6 14,9
1.1
Saldo inkomens
0,0
0,1
0,0
-0,1
-0,2
-0,1
-0,4
-0,2
-0,3
1.2
Overig lopend verkeer
0,0
-0,1
0,0
0,1
0,2
0,1
0,4
0,2
0,3
1
Totaal lopende rekening
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
1,8 2,3 1,2 -0,4
-0,6 8,0 0,9 0,1
0,2 4,7 0,4 -0,3
2,5 5,9 0,1 -0,8
6,5 7,4 1,3 -0,4
8,4 12,1 1,5 -1,7
14,1 13,2 4,1 0,2
14,7 11,5 2,4 -1,8
7,7 8,1 3,4 0,0
4,9
8,5
5,1
7,6
14,8
20,2
31,7
26,8
19,1
Financieel verkeer 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4
Mutatie netto verplichtingen Directe investeringen in Nederland Nederlandse effecten Opneming van leningen (buiten concern) Overig financieel verkeer, passiva
2.1
Totaal mutatie netto verplichtingen
2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4
Mutatie netto vorderingen (-) Directe investeringen in buitenland Buitenlandse effecten Verstrekking van leningen (buiten concern) Overig financieel verkeer, activa
-3,5 0,4 -1,1 -0,2
-5,3 0,2 -3,8 0,1
-4,5 -0,1 -0,6 0,6
-6,5 0,3 -1,2 -1,2
-12,3 -0,8 -1,1 -0,3
-18,6 -0,9 0,2 -0,9
-25,1 -1,9 -3,5 -1,2
-18,5 -5,7 -1,0 0,1
-15,7 -1,4 -1,2 -1,5
2.2
Totaal mutatie netto vorderingen (-)
-4,3
-8,7
-4,5
-8,7
-14,5
-20,3
-31,7
-25,1
-19,8
2
Totaal financieel verkeer
0,5
-0,3
0,6
-1,0
0,3
0,0
0,0
1,7
-0,7
3
Totaal (1+2)
0,5
-0,3
0,6
-1,0
0,3
0,0
0,0
1,7
-0,7
30
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
Bijzondere Financiële Instellingen in Nederland
1992
1993
1994
1995
1996
1997
1998
1999
16,6 16,9
16,9 17,3
18,3 18,5
17,7 17,9
18,9 19,1
26,1 26,4
24,3 25,0
24,9 23,3
-0,3
-0,4
-0,2
-0,2
-0,3
-0,3
-0,6
1,6
0,3
0,4
0,2
0,2
0,3
0,3
0,6
-1,6
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
0,0
12,7 7,7 1,3 1,7
8,9 12,1 -1,6 -1,0
8,2 4,1 -0,4 1,1
7,4 10,6 -0,5 1,0
6,5 11,8 0,5 -1,8
19,1 11,1 -2,0 -3,0
18,1 19,0 0,0 1,3
8,5 41,7 -0,5 -9,8
23,4
18,4
13,1
18,4
16,9
25,2
38,4
39,8
-19,4 -1,2 -1,4 -0,8
-19,1 0,1 0,6 -0,2
-13,9 0,9 1,1 -0,4
-16,3 -2,0 -0,3 1,3
-16,3 -0,3 -0,7 -0,3
-22,6 0,7 0,8 -1,9
-34,9 0,3 -1,3 0,0
-37,9 -0,6 -1,3 -0,9
-22,7
-18,6
-12,3
-17,4
-17,7
-23,0
-35,8
-40,7
0,7
-0,2
0,8
1,0
-0,8
2,2
2,6
-0,9
0,7
-0,2
0,8
1,0
-0,8
2,2
2,6
-0,9
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
31
Monetair-financiële statistieken Nederland
Tabel 1.1 Verkorte balans van De Nederlandsche Bank nv Miljoenen euro’s
Activa Goud Vorderingen op niet-ingezeteen goud- nen van het eurogebied in vordevreemde valuta ringen imf Tegoe- Totaal den bij (2 + 3) banken en beleggingen in waardepapieren 2
Vorderingen op ingezetenen van het eurogebied in vreemde valuta
Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied in euro
Kredietverlening aan tegenpartijen uit de het eurogebied
Tegoe- Krediet- Totaal den bij faciliteit (6 + 7) banken, ERM-II beleggingen in waardepapieren 3
Basisherfinancieringstransacties
Langerlopende herfinancieringstransacties
‘Finetuning’transacties met wederinkoop
Structurele transacties met wederinkoop
Marginale beleningsfaciliteit
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
1999 3 dec. 10 17 24 30
9.265 9.234 9.115 9.024 8.997
3.162 3.371 3.385 3.385 3.420
6.126 6.006 6.393 6.414 6.292
9.288 9.377 9.778 9.799 9.712
992 972 799 779 917
3.825 3.151 4.118 16.312 814
0 0 0 0 0
3.825 3.151 4.118 16.312 814
5.960 6.104 3.234 3.910 6.861
2.414 2.414 2.414 2.581 2.581
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 22 3 9 1
2000 7 jan. 14 21 28
9.141 9.041 8.833 8.824
3.579 3.579 3.432 3.413
6.575 6.363 6.541 6.268
10.154 9.942 9.973 9.681
994 1.272 1.227 1.367
6.344 5.293 7.388 3.509
0 0 0 0
6.344 5.293 7.388 3.509
6.861 3.552 1.441 4.064
2.581 2.581 2.581 1.754
0 0 0 0
0 0 0 0
2 61 469 1
4 feb. 11 18 25
8.777 8.600 8.529 8.475
3.410 3.431 3.422 3.424
6.370 6.781 7.545 7.487
9.780 10.212 10.967 10.911
1.223 818 46 44
13.550 11.741 16.155 23.547
0 0 0 0
13.550 11.741 16.155 23.547
5.529 3.733 2.088 4.352
1.754 1.754 1.754 1.754
0 0 0 0
0 0 0 0
0 2 2 1
3 mrt.
8.475
3.364
7.300
10.664
200
7.341
0
7.341
7.198
1.195
0
0
0
29.118
225.466
254.584
16.076
4.658
0
4.658
152.003
64.998
0
0
402
Eurosysteem 2000 3 mrt.
1
115.945
Passiva Bankbiljetten in omloop
Verplichtingen aan tegenpartijen uit de financiële sector binnen het eurogebied in euro RekeDeposiningen- tofacilicourant 4 teit
Termijn- ‘Finedeposi- tuning’to’s transacties met wederinkoop
Schuld- Verplichtingen aan overige bewijzen ingezetenen van het eurogebied in euro
Verplichtingen aan nietingezeOverheid Overige Totaal tenen verplich- (29 + 30) van het tingen eurogebied in euro
Deposi- Totaal to’s uit (22 t/m hoofde 26) van marge-stortingen
21
22
23
24
25
26
27
1999 3 dec. 10 17 24 30
16.910 16.893 17.036 17.450 17.715
11.908 9.658 11.178 11.690 7.303
18 0 0 8 186
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
2000 7 jan. 14 21 28
17.329 16.985 16.830 16.790
12.076 10.220 13.798 10.004
1 1 4 0
250 0 0 0
0 0 0 0
4 feb. 11 18 25
16.774 16.694 16.651 16.651
12.274 5.986 13.206 11.140
1 1 0 0
0 0 0 0
3 mrt.
16.817
17.673
0
39
28
Verplichtingen aan ingezetenen van het eurogebied in vreemde valuta
29
30
31
32
33
11.926 9.658 11.178 11.698 7.489
25 34 15 19 9
62 50 49 52 42
87 84 64 71 51
6 14 33 151 424
1 1 1 1 1
0 0 0 0
12.327 10.221 13.802 10.004
4 24 36 36
59 59 52 58
63 83 88 94
564 461 1.319 1.919
1 1 1 1
0 0 0 0
0 0 0 0
12.275 5.987 13.206 11.140
27 39 25 17
57 56 51 61
84 95 76 78
2.610 1.440 3.103 3.975
1 1 1 1
0
0
0
17.673
26
57
83
2.800
1
0
0
15
122.882
51.707
3.531
55.238
6.998
807
Eurosysteem 2000 3 dec.
1
349.733
122.828
34
7.876
financiële sector binnen
Waardepapieren uit______________________________ gegeven Kredie- Overige Totaal door inten uit leningen (9 t/m 15) gezetehoofde nen van van het euromargegebied stortinin euro gen
Overheidsschuld in euro
Overige activa
Totaal activa
14
15
16
17
18
19
20
0 0 0 0 0
0 0 0 0 0
8.374 8.540 5.651 6.500 9.443
5.509 5.501 5.499 5.497 5.496
0 0 0 0 0
6.202 6.230 6.187 6.194 6.267
43.455 43.005 41.147 54.105 41.646
3 dec. 1999 10 17 24 30
0 0 0 0
0 0 0 0
9.444 6.194 4.491 5.819
5.467 5.503 5.493 5.317
0 0 0 0
6.291 6.225 7.759 7.460
47.835 43.470 45.164 41.977
7 jan. 14 21 28
0 0 0 0
0 0 0 0
7.283 5.489 3.844 6.107
5.244 5.209 5.263 5.488
0 0 0 0
6.888 7.075 7.113 7.007
52.745 49.144 51.917 61.579
4 feb. 11 18 25
0
0
8.393
5.554
0
9.877
50.504
3 mrt.
96
822
218.321
24.850
59.021
84.194
777.649
Verplichtingen aan niet-inge- Tegen- Overige zetenen van het eurogebied waarde passiva in vreemde valuta toegewezen bijDeposi- Krediet- Totaal zondere to’s, te- faciliteit (34 + 35) trekgoeden ERM-II kingsen overirechten ge verin het plichIMF tingen
2000
3 mrt. 1 2000
Herwaar- Kapitaal Totaal derings- en passiva rekenin- reserves gen
34
35
36
37
38
39
40
41
105 117 194 103 113
0 0 0 0 0
105 117 194 103 113
690 690 690 690 690
2.615 4.433 836 12.826 4.048
8.220 8.220 8.220 8.220 8.220
2.895 2.895 2.895 2.895 2.895
43.455 43.005 41.147 54.105 41.646
3 dec. 10 17 24 30
1999
116 105 5 74
0 0 0 0
116 105 5 74
724 724 724 724
5.147 3.326 831 807
8.669 8.669 8.669 8.669
2.895 2.895 2.895 2.895
47.835 43.470 45.164 41.977
7 jan. 14 21 28
2000
2 1 1 2
0 0 0 0
2 1 1 2
724 724 724 724
8.711 12.638 6.591 17.444
8.669 8.669 8.669 8.669
2.895 2.895 2.895 2.895
52.745 49.144 51.917 61.579
4 feb. 11 18 25
1
0
1
724
841
8.669
2.895
50.504
3 mrt.
10.082
0
10.082
6.531
55.879
107.379
54.244
777.649
3 mrt. 1 2000 35
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Voor informatie over een langere periode, zie het ECB Maandbericht. 2 Inclusief externe leningen en overige externe activa. 3 Inclusief leningen. 4 Met inbegrip van reserveverplichtingen.
Tabel 1.2 Rentetarieven van de Europese Centrale Bank en van de Nederlandsche Bank Procenten
Europese Centrale Bank Depositorente
Reporente 1
De Nederlandsche Bank Marginale beleningsrente
Vaste Rente Marginale voorschot- speciale voorschotrente beleningen rente
Datum van ingang 7 januari 1994 18 februari 15 april 29 april 13 mei 7 juni 15 juni 15 juli
5,25 5,00 4,75
31 maart 1995 13 april 10 mei 31 mei 9 juni 18 augustus 25 augustus 22 september 20 oktober 17 november 15 december
4,00
4,50
3,75 3,50
3,25 2,75
19 januari 1996 25 januari 2 februari 29 maart 15 april 19 april 7 mei 15 juli 23 augustus
2,50 2,00
28 februari 1997 11 maart 23 mei 11 juli 10 oktober
5,5 5,4 5,3 5,1 5,0 4,9 4,8 4,5 4,4 4,3 4,2 4,1 4,0 3,9 3,8 3,7 3,6 3,4 3,3 3,2 3,0 2,9 2,8 2,7 2,6 2,7 2,5
2,50
2,7 2,9
2,75
3,0 3,3
4,50
4 december 1998
3,0
1 januari 1999 4 januari 2 22 januari 9 april 14 april 5 november 10 november
2,00 2,75 2,00 1,50
4 februari 2000 9 februari 17 maart 22 maart
2,25
3,00
4,50 3,25 4,50 3,50
2,50 2,00
4,00 3,00 4,25 3,25
2,50
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Basis-herfinancieringsrente. 2 Op 22 december heeft de ecb aangekondigd dat, bij
4,50 3,50
wijze van uitzondering, tussen 4 en 21 januari 1999 een smalle bandbreedte van 50 basispunten zal gelden tussen de marginale beleningsrente en de depositorente.
36
Tabel 2.1 Balans van de Nederlandsche Bank (monetaire opstelling) Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Activa Leningen aan ingezetenen van het eurogebied Mfi’s
1993 1994 1995 1996 1997 1998 i 11 11 1 11i 1v 1999 i 11 111 okt. nov. dec. 2000 jan.
Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied
Aandelen en deelnemingen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied
Effecten met uitzondering van aandelen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied
Totaal Mfi’s (1 t/m 3)
Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied
Totaal Mfi’s (5 t/m 7)
Overige ingezetenen van het eurogebied
Totaal (9 + 10)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
4.938 6.284 7.623 10.279 7.143 7.368 6.725 10.302 9.648 8.512 56.883 56.521 27.461 48.865 43.418 22.645 18.565
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
6.066 6.338 5.121 5.676 7.997 6.475 6.657
0 0 0 0 0 0 0
6.066 6.338 5.121 5.676 7.997 6.475 6.657
9 9 9 9 9 9 200
79 92 98 125 133 152 146
88 101 107 134 142 161 346
0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0 0
4.938 6.284 7.623 10.279 7.143 7.368 6.725 10.302 9.648 8.512 56.883 56.521 27.461 48.865 43.418 22.645 18.565
0 0 117 197 168 198 195 119 119
4.950 7.127 8.196 7.802 7.616 7.557 7.677 7.579 7.718
0 0 0 114 77 77 87 86 86
4.950 7.127 8.313 8.113 7.861 7.832 7.959 7.784 7.923
200 200 230 233 232 233 234 227 227
141 149 163 177 175 177 177 220 211
341 349 393 410 407 410 411 447 438
19.789
585
461.747
1.685
87.583
999
90.267
4.421
9.763
14.184
Schuld- Kapibewijzen taal en reserves
Externe passiva
Overige passiva
Totaal passiva
Eurosysteem 2000 jan.
441.373
Passiva Chartale Deposito’s van ingezetenen van het geldeurogebied omloop Mfi’s
1993 1994 1995 1996 1997 1998 i 11 11i 1v 1999 i 11 111 okt. nov. dec. 2000 jan.
Centrale Overige overoverheid heid/ overige ingezetenen van het eurogebied
Geldmarktpapier
Totaal (17 t/m 19)
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
18.338 18.571 18.739 18.909 19.102 18.250 18.761 18.091 18.554 17.853 18.294 17.949 17.948 18.028 18.983 18.064
7.212 5.192 21 46 2.790 2.548 4.115 4.377 7.829 48.608 32.755 30.665 33.765 44.643 20.700 16.798
3.642 4.364 6.733 6.541 41 25 28 21 2.296 25 25 31 14 26 10 37
84 106 53 25 20 14 8 7 22 2 2 2 1 3 1 1
10.938 9.662 6.807 6.612 2.851 2.587 4.151 4.405 10.147 48.635 32.782 30.698 33.780 44.672 20.711 16.836
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
0 3.334 5.014 3.778 3.143 2.842 1.613 343 0 0 0 0 0 0 0 0
9.245 8.492 7.234 8.313 10.673 10.878 10.897 10.279 7.118 10.252 10.440 10.906 11.252 11.452 12.266 11.606
2.315 2.390 2.292 2.354 2.024 2.036 682 651 1.257 10.049 23.869 729 16.242 805 1.264 3.101
1.464 657 1.036 818 747 985 560 739 943 1.099 388 359 26 42 122 814
42.300 43.106 41.122 40.784 38.540 37.578 36.664 34.508 38.019 87.888 85.773 60.641 79.248 74.999 53.346 50.421
47.931
7.537
387.325
3.302
4.574
174.552
72.624
43.974
1.052.265
Eurosysteem 2000 jan.
365.914
331.857
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
1 Begin nieuwe reeks in verband met overdracht van vordering op emi naar ecb.
38
Externe activa
Vaste activa
Overige activa
Totaal activa
12
13
14
15
28.118 27.861 25.850 22.282 20.775 21.220 20.767 17.189 17.069 19.049 20.254 18.598 23.254 20.395 21.506 20.623 21.727
293 309 297 260 256 256 226
2.797 2.213 2.123 2.152 2.228 2.096 1.944
226 226 162 172 175 176 177 160 162
2.271 2.756 1.883 1.958 1.484 1.570 1.528 1.687 1.606
42.300 43.106 41.121 40.783 38.541 37.576 36.665 36.664 34.505 38.019 87.888 85.772 60.642 79.248 74.999 53.346 50.421
424.316
9.887
51.864
1.052.265
1993 1994 1995 1996 1997 1998
i ii ii 1 iii iv i 1999 ii i1i okt. nov. dec. jan. 2000
jan. 2000
39
Tabel 2.2 Balans van de in Nederland gevestigde mfi’s (exclusief dnb) Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Activa Leningen aan ingezetenen van het eurogebied Mfi’s
1993 1994 1995 1996 1997 1997 1 1998 i 11 11i 1v 1v 2 1999 i 11 111 okt. nov. dec. dec. 3 2000 jan.
Overheid Overige ingezetenen van het eurogebied
Aandelen en deelnemingen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied
Effecten met uitzondering van aandelen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied
Totaal Mfi’s (1 t/m 3)
Overheid Overige Totaal Mfi’s ingeze- (5 t/m 7) tenen van het eurogebied
Overige ingezetenen van het eurogebied
Totaal (9 + 10)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
70.601 63.441 59.905 57.085 66.741 125.409 131.748 131.802 144.990 144.390 143.153 157.962 161.619 168.563 174.817 178.428 153.692 153.082 165.336
40.599 38.952 40.386 39.016 36.165 38.158 36.031 35.399 34.557 34.122 34.011 34.033 32.180 32.098 31.187 34.827 31.816 31.813 31.373
229.592 247.419 274.004 305.669 347.362 344.626 359.568 372.845 390.827 401.939 399.617 415.614 429.302 439.939 446.711 451.725 454.597 453.189 460.955
340.793 349.811 374.296 401.770 450.268 508.193 527.346 540.047 570.375 580.451 576.781 607.609 623.101 640.601 652.715 664.980 640.104 638.083 657.664
8.612 12.447 16.189 16.101 17.693 16.037 15.394 14.749 11.982 11.540 11.231 11.600 12.228 12.891 12.473 14.359 15.780 15.496 14.505
23.457 27.540 30.774 41.098 50.116 53.362 54.973 65.807 71.199 79.924 79.187 68.479 72.704 71.828 75.945 73.205 73.876 73.789 74.438
4.384 4.315 4.898 6.673 7.814 2.797 3.636 3.569 3.372 2.619 2.608 3.352 3.829 4.067 4.191 4.551 5.172 5.170 5.551
36.454 44.301 51.861 63.873 75.623 72.195 74.003 84.125 86.553 94.083 93.026 83.432 88.761 88.785 92.608 92.115 94.828 94.455 94.494
967 1.334 1.607 1.801 2.238 3.166 6.284 5.880 5.426 5.630 5.629 6.845 6.636 6.688 6.828 7.093 7.053 7.052 7.663
3.933 4.394 5.883 7.034 9.599 14.275 15.794 16.423 16.578 18.439 18.438 17.576 19.063 18.573 16.911 17.505 16.839 16.826 18.887
4.901 5.728 7.491 8.835 11.837 17.441 22.078 22.302 22.004 24.069 24.067 24.421 25.699 25.261 23.739 24.598 23.892 23.878 26.550
841.589
1.135.242
221.525
2.198.356
141.396
385.586
526.982
Eurogebied: mfi’s (exclusief Eurosysteem) 2000 jan.
3.475.491
814.468
5.563.003
9.852.962
Passiva Chartale Deposito’s van ingezetenen van het eurogebied geldomloop
Mfi’s
Centrale Overige overheid/overige ingezetenen van het overeurogebied heid Giraal
17 1993 1994 1995 1996 1997 1997 1 1998 i 11 11i 1v 1v 2 1999 i ii i1i okt. nov. dec. dec. 3 2000 jan.
Aande- Schuldlen/par- bewijticipazen ties in geldmarktfondsen
Met vaste looptijd
Met opzegtermijn
Repo’s
Totaal (18 t/m 23)
Totaal (20 t/m 23)
18
19
20
21
22
23
24
25
52.180 49.972 54.351 64.173 73.704 124.342 133.442 137.189 146.010 147.914 146.517 149.282 157.135 162.006 163.900 177.521 159.494 156.277 157.324
1.877 2.037 2.374 2.347 2.533 1.951 2.651 3.388 1.811 2.054 2.053 2.225 1.508 2.047 3.497 2.984 1.852
57.640 59.241 67.904 79.426 85.659 91.389 90.021 97.207 97.271 101.175 100.842 107.128 112.813 114.427 113.971 114.531 113.747 113.586 117.520
139.651 129.838 133.908 124.181 124.235 109.854 111.052 111.919 115.164 111.431 109.982 108.070 106.448 108.723 110.331 112.815 110.712 110.428 110.967
65.578 75.096 83.109 93.378 98.729 101.186 107.724 109.722 109.945 114.577
609 675 764 906 519 731 367 317 710 1.437
118.695 121.818 123.709 122.870 123.271 122.161 122.106 124.490
719 928 638 213 312 236 498
263.476 264.852 285.685 297.891 309.140 303.159 309.164 319.164 323.092 328.620 326.838 334.612 342.007 347.496 347.386 350.928 346.857 346.357 353.475
317.533 316.861 342.409 364.411 385.376 429.452 445.257 459.742 470.913 478.589 475.409 486.118 500.651 511.549 514.782 531.434 508.203 504.486 513.840
2.022.315
1.323.204
155.610
5.057.560
8.727.131
3.041
26
27 48.347 57.425 64.038 75.838 92.326 100.212 107.513 113.772 113.951 113.085 112.934 123.962 134.365 143.017 148.054 148.911 148.469 148.752
Eurogebied: mfi’s (exclusief Eurosysteem) 2000 jan.
687
3.583.903
85.668
1.556.431
40
327.052
2.367.697
Geldmarktpapier
Externe activa
Vaste activa
Overige activa
Totaal activa
12
13
14
15
16
0 0 0 0 0
0
107.505 94.624 102.076 112.713 144.402 124.736 154.609 147.962 148.968 145.528 143.549 142.458 150.685 149.365 153.552 175.146 148.743 146.681 146.330
6.591 6.942 7.382 7.628 7.887 4.966 4.981 5.026 5.112 5.096 5.085 5.361 5.421 5.433 5.410 5.442 5.345 5.332 5.451
18.236 15.526 17.522 18.707 26.277 24.603 26.414 27.734 27.413 25.227 25.000 28.148 29.176 29.120 28.756 30.323 31.965 31.811 29.643
514.477 516.930 560.625 613.526 716.293 752.133 809.431 827.196 860.425 874.453 867.508 891.430 922.844 938.565 956.780 992.604 944.878 940.241 960.131
i ii iii iv iv 2 i 1999 ii i1i okt. nov. dec. dec. 3 jan. 2000
125.785
1.718.124
284.467
943.366 15.650.040
jan. 2000
Kapitaal en reserves
Externe passiva
Overige passiva
Totaal passiva
29
30
31
32
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Geld marktpapier
28
24.639 26.101 27.976 35.472 4 39.451 39.279 43.520 45.071 44.407 43.993 43.520 43.667 46.289 45.605 45.155 45.687 45.820 45.525 47.815
231.436
853.602
85.130 82.084 85.108 101.962 145.517 138.599 159.091 160.449 166.782 171.441 168.513 179.545 184.090 187.591 193.773 214.289 185.566 185.131 192.500
1.839.312
38.828 34.458 41.092 35.843 4 53.621 44.590 54.047 48.162 64.373 67.345 67.134 58.139 57.449 50.802 55.014 52.284 56.820 56.628 57.225
1993 1994 1995 1996 1997 1997 1 1998
1993 1994 1995 1996 1997 1997 1 1998
514.477 516.930 560.624 613.526 716.292 752.133 809.429 827.196 860.427 874.453 867.508 891.430 922.844 938.565 956.779 992.604 944.878 940.239 960.131
i ii iii iv iv 2 i 1999 ii i1i okt. nov. dec. dec. 3 jan. 2000
1.303.123 15.650.040
jan. 2000
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Begin nieuwe reeks per december 1997 als gevolg van de wijziging van de sociaal-economische rapportage. 2 Begin nieuwe reeks per december 1998 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie. 3 Begin nieuwe reeks per december 1999 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie. 4 Herrubricering per eind 1996 als gevolg van overheveling deel Overige passiva (niet-gepubliceerde reserves) naar Kapitaal en reserves.
41
Tabel 2.2.1 Leningen van mfi’s aan de private sector, naar sectoren, oorspronkelijke looptijd en instrument Ultimocijfers in miljoenen euro’s
1997 iii iv iv 1 1998 i ii iii iv iv 2 1999 i ii iii iv
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
Overige financiële instellingen
t/m 1 jaar
t/m 1 jaar
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar
3.101 2.588 3.443 3.663 3.791 4.083 3.945 3.919 3.953 3.482 4.839 3.668
meer dan 5 jaar
285 237 364 387 400 431 416 413 312 197 192 206
378 317 356 378 393 422 409 406 558 743 603 445
9.125 9.047 15.411 16.386 17.331 18.590 18.064 17.904 21.202 21.500 20.846 22.149
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar 4.128 3.976 9.283 9.876 10.217 11.002 10.630 10.560 10.036 9.961 10.212 10.370
meer dan 5 jaar
6.123 5.890 13.234 14.079 14.555 15.676 15.142 15.045 16.350 17.943 19.421 22.495
Niet-financiële particuliere vennootschappen
Niet-financiële publieke vennootschappen
t/m 1 jaar
t/m 1 jaar
43.657 43.755 41.391 43.204 45.148 47.308 48.613 48.353 51.725 52.582 52.904 51.191
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar 9.747 9.767 10.231 10.676 11.101 11.635 11.963 11.904 11.575 11.700 11.465 12.069
meer dan 5 jaar
60.962 61.068 63.380 66.122 68.440 71.747 73.801 73.650 75.927 78.995 81.022 84.191
Huishoudens
1997 iii iv iv 1 1998 i ii iii iv iv 2 1999 i ii iii iv
6.070 6.130 3.994 4.169 4.356 4.565 4.691 4.604 4.698 5.110 5.073 4.979
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar 1.792 1.810 1.369 1.429 1.485 1.556 1.600 1.577 1.496 1.266 1.296 1.532
meer dan 5 jaar
31.928 32.242 22.851 23.840 24.676 25.868 26.609 26.196 26.597 26.707 26.607 26.801
Totaal private sector
Consumptief krediet
Woninghypotheken
t/m 1 jaar
t/m 1 jaar
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar
meer dan 5 jaar
5.341 5.456
2.942 3.005
2.217 2.265
5.554 5.632 5.777 5.857
3.059 3.102 3.182 3.372
2.306 2.339 2.399 2.647
6.552 7.225 8.180 6.844
3.457 3.230 3.306 3.116
2.494 2.259 1.703 2.381
1.657 1.736 1.669 1.735 1.796 1.870 1.956 1.881 2.075 2.141 2.183 2.411
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar 1.158 1.213 1.163 1.207 1.251 1.303 1.362 1.321 1.436 1.641 1.949 1.810
Overige leningen meer dan 5 jaar
t/m 1 jaar
130.159 136.374 131.161 136.265 141.039 146.861 153.630 152.778 157.980 165.077 170.398 178.887
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Begin nieuwe reeks per december 1997 als gevolg van de wijziging van de sociaal-economische rapportage. 2 Begin nieuwe reeks per december 1998 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie.
42
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar
meer dan 5 jaar
8.636 9.229 6.587 6.873 7.135 7.478 7.783
1.890 2.026 1.444 1.507 1.562 1.638 1.705
8.580 9.232 6.568 6.852 7.094 7.437 7.746
7.247 7.458 7.467 8.457
2.015 1.984 1.970 1.910
7.931 8.099 8.304 8.682
t/m 1 jaar
77.587 77.941 77.951 81.584 85.189 89.671 90.909 90.301 97.452 99.498 101.492 99.699
meer dan 1 jaar t/m 5 jaar 21.942 22.034 26.859 28.141 29.118 30.747 31.048 30.852 30.327 29.979 30.390 31.013
meer dan 5 jaar
240.347 247.388 239.815 249.842 258.536 270.410 279.984 278.468 287.837 299.823 308.058 323.882
Totaal
339.876 347.363 344.625 359.567 372.843 390.828 401.941 399.621 415.616 429.300 439.940 454.594
Tabel 2.2.2 Bij mfi’s aangehouden deposito’s van de private sector, uitgesplitst naar sector en instrument Ultimocijfers in miljoenen euro’s
1997 iii iv iv 1 1998 i ii iii iv iv 2 1999 i ii iii iv
1997 iii iv iv 1 1998 i ii iii iv iv 2 1999 i ii iii iv
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
Overige financiële instellingen
Girale deposito’s
Girale deposito’s
3.758 3.830 4.379 4.302 4.635 4.684 4.879 4.864 5.172 6.204 5.737 4.784
Deposito’s met vaste looptijd
Deposi- Repo’s to’s met opzegtermijn
37.327 35.703 30.454 30.643 30.845 31.491 31.031 30.673 31.398 30.245 29.633 29.216
179 178 170 181 185 185 190 189 219 261 211 224
179 191 253 55 144 294 171 133 205 311 76
5.859 6.087 7.391 7.400 7.966 7.847 8.062 8.036 15.404 12.410 13.403 13.448
Deposito’s met vaste looptijd 9.430 9.860 11.619 11.794 11.941 12.284 11.831 11.684 13.362 12.837 13.424 13.097
Niet-financiële publieke vennootschappen
Huishoudens
Girale deposito’s
Girale deposito’s
1.865 1.916 2.084 2.054 2.213 2.227 2.313 2.234 2.581 2.721 2.952 2.849
Deposito’s met vaste looptijd 5.935 5.992 5.474 5.558 5.628 5.791 5.574 5.211 5.735 5.706 6.323 5.983
Deposi- Repo’s to’s met opzegtermijn 471 468 465 496 506 507 522
0 0 0 0 0 0
541 637 707 589
0 0 0 0
29.788 29.778 30.157 29.760 32.056 32.204 33.436 33.325 34.112 38.722 36.988 36.708
Niet-financiële particuliere vennootschappen Deposi- Repo’s to’s met opzegtermijn 239 237 231 246 251 251 262
96 87 124 67 51 117 53
287 314 326 327
236 435 307 160
Girale deposito’s
40.533 41.623 45.284 44.638 48.085 48.378 50.268 50.173 47.463 50.690 53.093 54.201
Deposito’s met vaste looptijd 38.026 38.395 35.077 35.613 36.061 37.105 35.713 35.566 32.121 32.766 33.428 34.401
Deposi- Repo’s to’s met opzegtermijn 3.772 3.748 3.726 3.976 4.054 4.064 4.178 4.177 4.372 4.686 4.773 4.652
284 241 354 244 122 299 1.266 1.213 350 288 20 0
Totaal private sector
Deposito’s met vaste looptijd 29.260 28.886 21.968 22.521 22.949 23.807 22.347 22.051 20.501 19.901 20.795 22.605
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Begin nieuwe reeks per december 1997 als gevolg van de wijziging van de sociaal-economische rapportage. 2 Begin nieuwe reeks per december 1998 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie.
43
Deposi- Repo’s to’s met opzegtermijn 94.937 94.099 96.479 102.651 104.546 104.750 109.258 109.257 113.099 115.718 117.489 116.237
0 0 0 0 0 0 0 0 0 0
Girale deposito’s
Deposito’s met vaste looptijd
81.804 83.234 89.295 88.155 94.955 95.341 98.959 98.630 104.732 110.747 112.173 111.990
119.978 118.836 104.594 106.130 107.423 110.477 106.495 105.186 103.117 101.455 103.603 105.302
Deposi- Repo’s to’s met opzegtermijn 99.597 98.729 101.071 107.551 109.541 109.758 114.409 114.408 118.518 121.616 123.506 122.029
558 519 731 367 317 709 1.490 1.437 719 928 638 236
Totaal
301.937 301.318 295.691 302.203 312.236 316.285 321.353 319.661 327.086 334.746 339.920 339.557
Tabel 2.2.3 Uitsplitsing naar valuta van bepaalde activa en passiva van in Nederland gevestigde mfi’s (exclusief dnb) Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Activa Euro
Overige euvaluta 1
2
us dollar Japanse yen 3
4
Zwitserse Overige frank valuta 5
Totaal Euro (1 t/m 6)
6
7
Overige euvaluta 8
us dollar Japanse yen
Zwitserse Overige frank valuta
Totaal (8 t/m 13)
9
10
11
12
13
14
2.678 2.440 2.534 2.757 2.524
10.148 11.262 11.151 11.918 12.579
476 876 823 733 822
240 227 208 216 191
306 550 628 660 740
433.628 449.645 461.483 472.021 486.417
116 119 123 138 201
187 342 391 306 336
652 671 683 745 771
42 22 23 23 22
216 190 204 207 213
81.797 71.830 76.531 75.894 79.048
816 1.812 1.454 1.518 1.348
15.834 19.149 20.433 20.382 22.556
395 580 617 664 709
324 327 453 412 388
288 390 358 363 400
26.467 28.372 28.342 28.670 30.567
983 339 1.514 1.043 1.481
8.514 9.674 8.934 8.196 7.806
411 431 480 512 709
213 216 217 200 199
1.003 1.424 539 512 523
13.374 14.089 13.969 12.622 12.782
Leningen aan ingezetenen van het eurogebied Mfi’s 1998 iv 1999 i ii iii iv
118.845 132.884 135.717 145.125 131.263
Niet-mfi’s 3.068 2.631 2.994 3.275 1.933
15.167 16.191 17.761 15.452 16.913
1.327 1.040 802 862 684
2.638 3.068 2.452 2.465 1.629
2.109 2.142 1.888 1.386 1.268
143.155 157.956 161.614 168.565 153.690
419.779 434.290 446.139 455.737 469.561
Effecten, m.u.v. aandelen uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied Mfi’s 1998 iv 1999 i ii iii iv
10.248 10.523 10.591 11.314 14.210
Niet-mfi’s 60 80 79 67 56
443 523 621 543 522
344 353 368 399 439
5 18 5 5 4
131 102 567 564 548
11.231 11.599 12.231 12.892 15.779
80.584 70.486 75.107 74.475 77.505
Leningen aan niet-ingezetenen van het eurogebied Banken 1998 iv 1999 i ii iii iv
29.146 27.516 30.724 32.626 32.574
Niet-banken 10.121 11.760 12.813 11.632 10.397
35.048 31.714 37.716 39.067 38.746
8.970 9.051 4.991 5.508 6.340
4.685 4.100 3.517 2.972 1.970
4.889 5.256 4.706 4.171 3.947
92.859 89.397 94.467 95.976 93.974
8.810 6.114 5.027 5.331 5.166
Effecten, m.u.v. aandelen uitgegeven door niet-ingezetenen van het eurogebied Banken 1998 iv 1999 i ii iii iv
1.316 1.302 1.535 1.349 1.755
Niet-banken 175 402 431 612 612
870 748 965 745 1.042
412 518 546 624 665
73 66 53 71 72
670 408 591 262 266
3.516 3.444 4.121 3.663 4.412
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
44
2.250 2.005 2.285 2.159 2.064
Passiva Euro
Overige euvaluta 15
16
us dollar Japanse yen 17
18
Zwitserse Overige frank valuta 19
20
Totaal (15 t/m 20) 21
Euro
Overige euvaluta 22
us dollar Japanse yen
Zwitserse Overige frank valuta
Totaal (22 t/m 27)
23
24
25
26
27
28
2.435 2.648 3.082 3.221 2.641
9.449 7.972 8.871 10.049 11.179
780 904 1.687 1.995 2.012
747 853 273 272 253
946 836 1.186 1.081 1.065
328.889 336.825 343.509 349.541 348.706
iv i ii i11 iv
1998 1999
5.846 6.684 7.462 7.982 8.462
15.164 21.571 22.270 20.824 20.468
1.217 1.271 1.188 1.493 1.057
1.373 1.745 961 377 258
1.776 946 1.277 1.798 742
33.769 41.572 42.965 42.490 39.955
iv i ii iii iv
1998 1999
iv i ii iii iv
1998 1999
Deposito’s van ingezetenen van het eurogebied Mfi’s 126.899 129.058 135.758 142.641 140.531
Niet-mfi’s 3.968 2.798 2.598 2.295 2.029
11.503 13.129 14.695 13.947 13.001
1.079 860 771 383 1.172
1.738 1.605 1.525 1.298 1.326
1.330 1.835 1.788 1.446 1.439
146.517 149.285 157.135 162.010 159.498
314.533 323.612 328.410 332.923 331.556
Deposito’s van niet-ingezetenen van het eurogebied Banken 48.495 43.498 43.441 48.717 54.664
Niet-banken 14.206 16.136 17.493 16.621 13.004
53.602 58.528 66.396 66.581 65.874
7.032 7.669 2.421 1.900 2.864
7.877 7.873 7.307 7.835 5.601
3.533 4.270 4.067 3.449 3.604
134.745 137.974 141.125 145.103 145.611
2.532 2.526 2.705 2.748 2.926
112.933 123.959 134.366 143.015 148.470
8.393 9.355 9.807 10.016 8.968
Door Nederlandse mfi’s uitgegeven schuldbewijzen 77.674 81.292 88.010 93.533 97.200
4.123 4.600 5.768 6.203 6.541
19.893 25.407 26.917 27.703 26.527
4.733 5.124 5.592 7.198 9.703
3.979 5.010 5.374 5.630 5.573
45
Tabel 2.3 Gecombineerde balans dnb en in Nederland gevestigde mfi’s Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Activa Leningen aan ingezetenen van het eurogebied
Effecten met uitzondering van aandelen, uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied
Overheid Overige Totaal ingezete- (1 + 2) nen van het eurogebied
Overheid Overige Totaal ingezete- (4 + 5) nen van het eurogebied
Aandelen Externe en deel- activa nemingen uitgegeven door overige ingezetenen van het eurogebied
Vaste activa
Overige activa
Totaal activa
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
1993 1994 1995 1996 1997 1997 1
40.599 38.952 40.386 39.016 36.165 38.158
229.592 247.419 274.004 305.669 347.362 344.626
270.191 286.371 314.390 344.685 383.527 382.784
29.523 33.878 35.895 46.774 58.113 61.359
4.384 4.315 4.898 6.673 7.814 2.797
33.907 38.193 40.793 53.447 65.927 64.156
4.012 4.486 5.981 7.159 9.732 14.408
135.623 122.485 127.926 134.995 165.177 145.511
6.884 7.251 7.679 7.888 8.143 5.222
19.590 16.281 18.059 19.112 26.758 25.254
470.207 475.067 514.828 567.286 659.264 637.335
1998 i 11 11 2 iii iv iv 3 1999 i 11 111
36.031 35.399
359.568 372.845
395.599 408.244
61.448 72.464
3.636 3.569
65.084 76.033
15.946 16.569
5.237 5.252
27.134 28.192
34.557 34.122 34.011 34.033 32.180 32.098
390.827 401.939 399.617 415.614 429.302 439.939
425.384 436.061 433.628 449.647 461.482 472.037
76.149 87.051 86.314 76.675 80.506 79.444
3.372 2.619 2.608 3.352 3.943 4.144
79.521 89.670 88.922 80.027 84.449 83.588
16.719 18.588 18.587 17.739 19.240 18.748
175.829 168.729 165.151 166.037 164.577 162.598 162.712 169.283 172.619
5.338 5.322 5.311 5.523 5.593 5.608
28.298 26.353 26.126 28.433 29.497 29.060
684.829 703.019 699.441 721.297 740.571 735.172 744.081 769.544 781.660
1999 okt. nov. dec. dec. 4 2000 jan.
31.187 34.827 31.816 31.813 31.373
446.711 451.725 454.597 453.189 460.955
477.898 486.552 486.413 485.002 492.328
83.502 80.882 81.455 81.368 82.156
4.268 4.638 5.258 5.256 5.637
87.770 85.520 86.713 86.624 87.793
17.088 17.682 17.059 17.046 19.098
173.947 196.652 169.366 167.304 168.057
5.586 5.619 5.505 5.492 5.613
28.831 30.252 31.745 31.599 29.656
791.120 822.277 796.801 793.067 802.545
222.524
1.445.349
395.349
2.142.440
294.354
Eurogebied: mfi’s (inclusief Eurosysteem) 2000 jan.
834.257
5.563.588
6.397.845
1.222.825
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Begin nieuwe reeks per eind 1997 als gevolg van de wijziging van de sociaal-economische rapportage. 2 Begin nieuwe reeks in verband met overdracht van vordering op emi naar ecb. 3 Begin nieuwe reeks per december 1998 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie. 4 Begin nieuwe reeks per december 1999 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie. 5 Herrubricering per eind 1996 als gevolg van overheveling deel Overige passiva (niet-gepubliceerde reserves) naar Kapitaal en reserves.
46
961.392 11.636.727
Passiva Chartale Deposigeldto’s omloop centrale overheid
Deposito’s overige overheid / overige ingezetenen van het eurogebied
Giraal
Met Met vaste opzeglooptijd termijn
Repo’s
Aande- Schuld- Kapitaal Externe len/parti- bewijzen en passiva cipaties reserves in geldmarktfondsen en geldmarktpapier
13
14
15
16
17
18
16.896 17.113 17.153 17.162 17.356 17.526
5.519 6.401 9.107 8.888 2.574 1.992
57.724 59.347 67.957 79.451 85.679 91.409
139.651 129.838 133.908 124.181 124.235 109.854
65.578 75.096 83.109 93.378 98.729 101.186
609 675 764 906 519 731
263.562 264.956 285.738 297.916 309.162 303.180
48.347 60.759 69.052 79.616 95.469 103.355
33.884 34.593 35.210 5 43.785 50.124 49.952
87.445 84.474 87.400 104.316 147.541 140.623
16.874 17.276
2.676 3.416
90.035 97.215
111.052 111.919
107.724 109.722
367 317
309.178 319.173
110.355 115.385
54.398 55.968
16.705 16.924
1.832 4.350 4.349 2.250 1.533 2.078
97.278 101.197 100.864 107.130 112.815 114.429
115.164 111.431 109.982 108.070 106.448 108.723
109.945 114.577
710 1.437
118.695 121.818 123.709
719 928 638
323.097 328.642 326.860 334.614 342.009 347.499
114.294 113.085 112.934 123.962 134.365 143.017
3.511 3.010 1.862
113.972 114.534 113.748 113.587 117.521
110.331 112.815 110.712 110.428 110.967
122.870 123.271 122.161 122.106 124.490
213 312 236
148.054 148.911 148.469
498
347.386 350.932 346.857 346.357 353.476
1.323.204
155.610
5.065.097
16.454 16.429 17.073 17.081 16.453
3.078
Totaal passiva
Totaal (14 t/m 17)
12
16.255 16.657 16.405
Overige Overpassiva schot intermfi passiva
19
20
21
22
23
24
25
40.292 35.115 42.128 5 36.661 54.368 45.337
-25.736 -28.351 -30.961 -21.056 -17.330 -24.632
470.209 475.060 514.827 567.288 659.264 637.333
161.127 161.131
55.032 48.722
54.686 51.111 50.638 53.919 56.729 56.511
167.433 172.698 169.770 189.594 207.959 188.320
65.112 68.288 68.077 59.238 57.837 51.161
-24.813 -18.052 -21.629 -21.860 -14.528 -14.378 -35.748 -47.543 -23.332
684.827 703.019 699.442 721.299 740.570 735.174 744.084 769.546 781.659
i 11 ii 2 iii iv iv 3 1 11 111
148.752
56.407 57.139 58.086 57.791 59.421
210.015 215.094 186.830 186.395 195.601
55.040 52.326 56.942 56.750 58.039
-45.750 -21.563 -19.322 -21.644 -32.293
791.117 822.278 796.797 793.061 802.527
okt. 1999 nov. dec. dec. 4 jan. 2000
1.528.997
882.337
1.911.936
1.347.097
-1.104 11.636.727
jan. 2000
1993 1994 1995 1996 1997 1997 1 1998
1999
Eurogebied: mfi’s (inclusief Eurosysteem) 332.763
133.599
1.563.967
2.022.316
436.005
47
Tabel 2.4 Bijdrage van Nederland aan monetaire aggregaten in het eurogebied 1 Ultimocijfers in miljoenen euro's
Chartale Girale m1 gelddeposito’s (1 + 2) omloop
1
2
Deposito's Met vaste looptijd tot en met 2 jaar 3
4
m2 Repo's (3 t/m 5)
Met opzegtermijn tot en met 3 maanden 5
6
7
Aandelen/participaties in geldmarktfondsen en geldmarktpapier 8
Schuld- m3 bewijzen (6 t/m 9) met looptijd tot en met 2 jaar
9
10
________ ________ ________ ________ ________ ________ ________ ________ ________ ________
1993 1994 1995 1996 1997 1997 2
16.896 17.113 17.153 17.162 17.356 17.526
57.724 59.347 67.957 79.451 85.679 91.409
74.620 76.460 85.110 96.613 103.035 108.935
81.971 70.948 65.425 56.435 59.447 52.037
65.255 74.726 82.701 92.922 98.243 100.882
221.846 222.134 233.236 245.970 260.725 261.854
609 675 764 906 519 731
2.202 1.795 1.000 1.263 3.752 6.966
224.657 224.604 235.000 248.139 264.996 269.551
1998 i ii iii iv iv 3 1999 i ii i11
16.874 17.276 16.705 16.924
106.909 114.491 113.983 118.121 117.788 123.385 129.472 130.834
52.470 55.228 58.743 55.093 53.840 53.786 51.580 54.172
107.548 109.657 109.879 114.364 118.318 121.444 123.494
266.927 279.376 282.605 287.578 285.992 295.489 302.496 308.500
367 317 710 1.437
16.255 16.657 16.405
90.035 97.215 97.278 101.197 100.864 107.130 112.815 114.429
8.334 11.730 7.079 6.936 7.140 8.842 10.598 15.218
275.628 291.423 290.394 295.951 294.569 305.050 314.022 324.356
1999 okt. nov. dec. dec. 4 2000 jan.
16.454 16.429 17.073 17.081 16.453
113.972 114.534 113.748 113.587 117.521
130.426 130.963 130.821 130.668 133.974
54.702 57.251 55.364 55.096 57.224
122.658 123.063 121.955 121.900 124.285
307.786 311.277 308.140 307.664 315.483
213 312 236
15.423 15.828 16.211 16.462 15.043
323.422 327.417 324.587 324.362 331.024
719 928 638
498
________ ________ ________ ________ ________ ________ ________ ________ ________ ________
Eurogebied: mfi’s (inclusief Eurosysteem) en de centrale overheid
2000 jan.
332.763
1.630.846
1.963.609
858.669
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 De Nederlandse bijdrage aan de monetaire aggregaten betreft de monetaire passiva van in Nederland gevestigde mfi’s (inclusief dnb) in handen van ingezetenen van Nederland en overig eurogebied. 2 Begin nieuwe reeks per december 1997 als gevolg van de wijziging van de sociaal-economische rapportage. 3 Begin nieuwe reeks per december 1998 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie. 4 Begin nieuwe reeks per december 1999 als gevolg van de wijziging van de rapportageplichtige populatie.
48
1.279.931
4.102.209
155.610
436.005
80.717
4.774.541
Aanvullend gegeven: Niet-monetaire passiva Deposito’s Met vaste looptijd van meer dan 2 jaar
Met Totaal opzeg(11 + 12) termijn van meer dan 3 maanden
Schuld- Kapitaal Totaal bewijzen en nietmet reserves monetaire looppassiva tijd van (13 t/m 15) meer dan 2 jaar
11
12
13
14
15
16
57.679 58.890 68.482 67.745 64.789 57.817
324 370 408 456 486 304
58.003 59.260 68.890 68.201 65.275 58.121
43.957 54.404 61.853 74.033 87.265 91.932
33.884 34.593 35.210 43.785 50.124 49.952
135.844 148.257 165.953 186.019 202.664 200.005
58.583 56.691 56.420 56.338 56.142 54.284 54.868 54.551
176 65 65 213
58.759 56.756 56.485 56.551 56.355 54.661 55.241 54.766
98.079 101.000 106.028 105.017 104.866 113.724 122.404 126.361
54.398 55.968 54.686 51.111 50.638 53.919 56.729 56.511
211.236 213.724 217.199 212.679 211.859 222.304 234.374 237.638
i 1998 ii iii iv iv 3 i 1999 ii i1i
55.628 55.564 55.350 55.334 53.742
212 208 205
131.372 130.877 129.422
204
55.840 55.772 55.555 55.539 53.946
132.165
56.407 57.139 58.086 57.791 59.421
243.619 243.788 243.063 242.752 245.532
okt. 1999 nov. dec. dec. 4 jan. 2000
1.164.078
111.846
1.275.924
1.448.280
882.337
3.606.541
jan. 2000
377 373 215
1993 1994 1995 1996 1997 1997 2
49
Tabel 3.1 Balansen van institutionele beleggers Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Activa Vorderingen op mfi’s Giraal geld (incl. kas)
Kortlopende termijndeposito’s e.d.
Kortlopende vorderingen op:
LangCentrale Overige Private lopende overheid overheid sector termijndeposito’s
1 2 3 4 5 ________ ________ ________ ________ ________ Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
Kapitaalmarktuitzettingen Buitenland
Effecten binnenland Obligaties e.d. Centrale Overige Private overheid overheid sector
Aandelen en deelnemingen
Effecten buitenland Obligaties
Aandelen en deelnemingen
6 ________
7 ________
8 ________
9 ________
10 ________
11 ________
12 ________
13 ________
Verzekeringsinstellingen 1994 1995 2 1996 1997 1998 i1 11i 1v 1v 3 1999 1 ii iii iv
383 322 362 664
765 755 576 411
302 204 342 314
0 0 0 0
0 0 0 0
187 153 342 275
210 461 176 2
11.154 15.990 19.995 24.006
29 30 42 42
5.437 5.596 5.257 6.822
15.311 19.153 28.079 38.728
5.120 5.937 8.808 11.600
4.354 5.622 7.503 11.493
926 475 814 1.154 1.491 2.892 1.031 1.904
345 524 622 763 999 609 282 985
438 353 359 5.691 5.756 5.959 6.091 5.880
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
120 143 101 312 332 676 395 115
77 44 45 72 121 125 43 76
25.860 26.163 25.603 36.144 37.091 36.812 37.033 37.926
151 207 213 274 380 381 374 461
7.350 7.694 7.988 14.445 13.003 12.747 13.086 12.891
47.376 40.000 49.399 45.968 46.797 49.125 48.921 54.214
14.173 14.856 14.992 18.458 23.011 24.403 25.929 25.325
14.224 12.159 15.599 16.168 18.809 21.021 21.337 24.692
Pensioenfondsen 1994 1995 1996 1997
664 987 902 1.015
2.568 2.506 2.942 2.765
250 213 133 231
0 9 23 0
159 296 339 89
354 457 521 720
781 410 1.536 1.935
37.012 41.655 49.517 50.111
370 238 803 847
11.494 12.301 13.822 15.846
21.840 27.250 37.692 46.654
9.812 12.389 17.882 31.947
28.815 37.341 46.063 62.505
1998 i1 111 iv iv 4 1999 1 11 111 1v
1.342 829 839 1.046 1.326 2.267 1.721 762
3.547 2.614 2.606 2.867 4.995 2.293 2.661 2.318
132 128 118 136 38 38 60 47
0 0 0 0 0 0 1 1
183 129 107 56 89 92 78 54
554 683 574 610 870 487 657 1.029
1.793 1.850 2.265 2.441 2.709 2.724 2.716 2.808
51.069 49.063 46.410 44.449 41.560 38.634 35.420 34.787
909 887 869 834 1.548 1.460 1.240 298
17.388 16.410 16.311 16.853 16.479 18.564 17.985 13.882
56.217 44.990 59.798 60.951 56.931 51.501 50.220 53.903
42.550 47.168 51.539 54.687 63.808 67.280 73.443 79.148
74.883 64.577 84.725 91.052 104.750 130.702 129.470 171.010
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen tezamen 1994 1995 2 1996 1997
1.047 1.309 1.264 1.679
3.333 3.261 3.518 3.176
552 417 475 545
0 9 23 0
159 296 339 89
541 610 863 995
991 871 1.712 1.937
48.166 57.645 69.512 74.117
399 268 845 889
16.931 17.897 19.079 22.668
37.151 46.403 65.771 85.382
14.932 18.326 26.690 43.547
33.169 42.963 53.566 73.998
1998 i1 iii iv iv 3, 4 1999 1 ii iii iv
2.268 1.304 1.653 2.200 2.817 5.159 2.752 2.666
3.892 3.138 3.228 3.630 5.994 2.902 2.943 3.303
570 481 477 5.827 5.794 5.997 6.151 5.927
0 0 0 0 0 0 1 1
183 129 107 56 89 92 78 54
674 826 675 922 1.202 1.163 1.052 1.144
1.870 1.894 2.310 2.513 2.830 2.849 2.759 2.884
76.929 75.226 72.013 80.593 78.651 75.446 72.453 72.713
1.060 1.094 1.082 1.108 1.928 1.841 1.614 759
24.738 24.104 24.299 31.298 29.482 31.311 31.071 26.773
103.593 84.990 109.197 106.919 103.728 100.626 99.141 108.117
56.723 62.024 66.531 73.145 86.819 91.683 99.372 104.473
89.107 76.736 100.324 107.220 123.559 151.723 150.807 195.702
Beleggingsinstellingen Kortlopende vorderingen 1
Overige obligaties binnenland 1
1994 1995 1996 5 1997
1.119 1.592 1.117 1.113
1.527 712 4.270 4.536
93 0 51 19
3.772 2.758 3.293 3.875
3.760 6.204 4.638 6.163
977 1.868 1.502 1.920
2.243 3.181 3.379 4.214
3.093 2.928 5.554 4.359
12.469 13.162 16.823 22.466
1998 i1 iii iv 1999 1 ii iii 6 iv
1.250 1.013 504 589 1.247 1.589 1.559
5.143 5.034 5.113 5.509 5.365 5.279 4.925
6 0 0 0 433 18 0
3.114 3.633 3.125 3.824 3.681 3.911 3.753
6.933 6.619 6.678 6.103 4.969 4.242 4.517
1.812 2.354 2.460 3.122 2.626 2.661 2.791
4.890 4.510 8.460 9.825 9.919 9.862 12.520
4.301 4.027 4.229 4.009 4.902 5.280 4.787
27.526 22.860 24.165 25.935 30.239 30.066 41.305
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Niet uitsplitsbaar naar sectoren.
2 Breuk in gegevens als gevolg van overhevelingen tussen de sectoren mfi’s en verzekeringsinstellingen.
50
3 Begin nieuwe reeks per ultimo 1998 als gevolg van een veranderde rapportage-opzet (zie toelichting).
Balanstotaal
Onderhandse leningen Centrale Overige Private overheid overheid sector
14
15
16
Hypothecaire leningen
Buitenland
Woning- Overige hypohypotheken theken
17
18
19
Passiva
Onroerende Onroe- Totaal goederen rende kapitaal- in eigen goederen marktuit- gebruik niet in zettingen eigen (8 t/m 20) gebruik
20
21
Kortlopende verplichtingen aan mfi’s
22
23
24
Overige kortlopende verplichtingen
25
ObliKapigaties taal, en onder- reserves handse en benaleningen derde ome.d. vang der premiereserves (sluitpost) 26
27
1994 1995 2 1996 1997
5.408 5.093 3.895 2.939
2.058 2.083 1.804 1.735
23.567 27.511 26.961 26.584
1.117 1.476 1.272 1.375
19.392 16.920 17.987 19.932
1.424 1.019 1.059 986
6.668 6.928 7.433 7.815
101.041 113.357 130.095 154.057
776 716 758 613
103.663 115.969 132.650 156.336
1.939 2.408 2.234 2.537
116 476 1.148 1.752
7.591 6.939 7.074 7.958
94.017 106.146 122.195 144.090
2.793 2.569 2.321 2.714 2.325 2.175 1.984 1.884
1.735 1.755 1.666 1.708 2.384 2.425 2.247 2.107
25.143 24.316 23.898 32.835 31.960 31.801 31.569 31.628
1.594 1.458 1.792 2.315 2.542 2.462 2.301 2.228
20.799 21.204 21.992 24.677 25.451 27.927 28.734 27.687
1.016 970 1.034 1.139 1.217 1.306 1.295 1.246
8.031 7.492 7.808 10.239 10.522 10.027 10.901 11.420
170.247 160.843 174.305 207.084 215.492 222.612 225.711 233.709
621 600 543 368 420 399 459 470
172.774 162.982 176.789 215.444 224.611 233.272 234.012 243.139
2.618 3.172 2.175 31 65 80 539 268
1.121 1.426 2.209 90 226 98 225 140
8.513 8.031 8.000 949 856 1.076 982 1.075
160.522 150.353 164.405 214.374 223.464 232.018 232.266 241.656
i1 1998 iii iv iv 3 1 1999 ii iii iv
19.665 16.964 13.186 10.443
11.963 11.953 11.004 9.847
46.578 45.349 42.722 39.080
2.130 2.528 2.236 2.492
10.558 10.579 10.872 10.981
1.051 1.048 1.037 864
19.482 19.600 20.677 20.540
220.746 239.166 267.507 302.157
203 163 157 156
225.726 244.206 274.060 309.068
426 1.269 349 1.291
460 460 189 501
160 178 119 113
224.681 242.300 273.403 307.163
1994 1995 1996 1997
7.864 8.368 7.979 8.117 7.010 5.356 4.325 3.841
9.654 9.468 8.825 8.880 8.941 8.681 8.065 7.462
36.956 35.251 34.266 35.534 35.137 33.055 28.177 28.097
2.599 2.369 1.923 2.024 2.100 2.010 2.002 1.738
11.245 11.546 11.505 11.114 11.198 11.286 11.252 11.036
712 660 658 422 378 399 389 347
21.049 20.205 21.630 23.432 23.615 23.709 23.803 25.496
333.093 310.962 346.438 358.349 373.455 392.637 385.791 431.045
155 171 157 173 225 173 180 181
340.799 317.366 353.104 365.678 383.707 400.711 393.865 438.245
983 1.677 322 744 754 1.994 1.239 1.595
681 435 632 1.172 1.912 4.349 2.579 1.344
111 118 111 108 141 114 118 322
339.025 315.136 352.039 363.654 380.900 394.254 389.929 434.984
i1 1998 iii iv iv 4 1 1999 ii iii iv
25.073 22.057 17.081 13.382
14.021 14.036 12.808 11.582
70.145 72.860 69.683 65.664
3.247 4.004 3.508 3.867
29.950 27.499 28.859 30.913
2.475 2.067 2.096 1.850
26.150 26.528 28.110 28.355
321.787 352.523 397.602 456.214
979 879 915 769
329.389 360.175 406.710 465.404
2.365 3.677 2.583 3.828
576 936 1.337 2.253
7.751 7.117 7.193 8.071
318.698 348.446 395.598 451.253
10.657 10.937 10.300 10.831 9.335 7.531 6.309 5.725
11.389 11.223 10.491 10.588 11.325 11.106 10.312 9.569
62.099 59.567 58.164 68.369 67.097 64.856 59.746 59.725
4.193 3.827 3.715 4.339 4.642 4.472 4.303 3.966
32.044 32.750 33.497 35.791 36.649 39.213 39.986 38.723
1.728 1.630 1.692 1.561 1.595 1.705 1.684 1.593
29.080 27.697 29.438 33.671 34.137 33.736 34.704 36.916
503.340 471.805 520.743 565.433 588.947 615.249 611.502 664.754
776 771 700 541 645 572 639 651
513.573 480.348 529.893 581.122 608.318 633.983 627.877 681.384
3.601 4.849 2.497 775 819 2.074 1.778 1.863
1.802 1.861 2.841 1.262 2.138 4.447 2.804 1.484
8.624 8.149 8.111 1.057 997 1.190 1.100 1.397
499.547 465.489 516.444 578.028 604.364 626.272 622.195 676.640
Onderhandse leningen binnenland 1
Hypotheken
i1 1998 iii iv iv 3, 4 1 1999 ii iii iv
Diverse activa
933 1.247 1.299 1.257
0 0 2 3
83 78 71 182
7.499 8.207 9.656 11.949
33.583 36.875 42.924 52.515
3.870 5.473 2.174 3.031
43.965 47.410 53.827 65.088
146 161 403 149
983 955 1.226 1.450
1.679 2.152 2.665 3.371
41.157 44.142 49.534 60.118
1.304 1.264 1.177 1.200 1.285 937 921
3 8 22 59 59 383 456
208 244 306 343 432 350 308
12.723 12.866 13.657 14.100 15.160 17.142 18.272
59.700 54.750 61.152 64.694 69.590 70.923 85.876
4.211 4.466 5.106 5.463 5.836 6.266 7.460
73.425 68.897 75.001 80.079 86.152 87.986 103.574
119 427 830 1.093 987 573 1.419
2.305 2.381 1.341 2.101 2.531 2.850 2.586
3.387 3.510 3.795 3.807 4.225 5.304 4.541
67.614 62.579 69.034 73.077 78.408 79.260 95.029
4 Begin nieuwe reeks per ultimo 1998 als gevolg van wijziging in de ophogingsmethodiek (zie toelichting).
1994 1995 2 1996 1997
5 Per ultimo 1996 begin nieuwe reeks als gevolg van invoering nieuw Wtb-rapportageformulier.
51
6 Begin nieuwe reeks als gevolg van een herrubricering door een rapporterende Wtb-instelling (zie toelichting).
1994 1995 1996 5 1997 i1 1998 iii iv 1 1999 ii iii 6 iv
Tabel 3.1.1 Schuldverhoudingen van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen met sectoren Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Activa
Passiva
Kortlopende vorderingen
LangOblilopende gaties termijn- e.d. deposito’s
1
2
Aandelen en deelnemingen 3
4
Onder- HypoOnroehandse thecaire rende leningen leningen goederen niet in eigen gebruik 1 5
6
7
Totaal kapitaalmarktuitzettingen (3 t/m 7) 8
Totaal kort- en langlopende beleggingen (1 t/m 7) 9
KortOnderlopende handse verplich- leningen tingen
10
11
Binnenland Overheid 1994 1995 2 1996 1997
159 305 361 89
48.565 57.913 70.357 75.007
39.094 36.093 29.889 24.964
87.659 94.006 100.246 99.971
87.818 94.311 100.607 100.060
58 36 45 36
0 7 7 7
1998 i1 iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
183 129 107 56 86 92 79 55
77.989 76.320 73.095 81.702 80.580 77.287 74.066 73.473
22.046 22.159 20.791 21.419 20.660 18.637 16.622 15.294
100.035 98.479 93.887 103.121 101.240 95.923 90.688 88.767
100.218 98.608 93.994 103.176 101.330 92.169 86.920 84.975
27 77 86 28 16 7 6 46
7 7 7 7 7 7 7 7
Mfi’s 1994 1995 2 1996 1997
4.381 4.570 4.782 4.855
552 417 475 545
13.151 14.385 14.443 17.193
5.408 5.590 8.045 10.388
24.791 26.019 22.271 20.255
43.350 45.993 44.760 47.836
48.284 50.981 50.016 53.236
2.365 3.677 2.582 3.828
3.762 3.056 2.972 3.052
1998 i1 iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
6.160 4.442 4.881 5.829 8.811 8.060 5.695 5.970
570 481 477 5.827 5.794 5.997 6.151 5.927
18.559 18.006 17.623 18.442 18.999 20.323 20.073 15.763
12.397 8.906 11.361 13.835 14.843 15.092 16.202 18.242
18.698 17.516 14.881 20.987 21.188 20.270 16.342 18.039
49.654 44.428 43.865 53.265 55.029 55.685 52.616 52.044
56.384 49.350 49.222 64.921 69.635 69.742 64.461 63.942
3.601 4.850 2.497 775 819 2.074 1.778 1.863
3.166 2.916 2.876 666 573 759 566 675
Overige financiële instellingen 1994 1995 2 1996 1997 1998 i1 iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
335 465 479 518
144 60 149 171
2.099 1.883 2.393 2.389
12.616 16.954 25.232 32.748
11.115 11.608 13.502 12.976
67 79 94 46
25.897 30.524 41.220 48.159
26.376 31.049 41.849 48.848
269 656 1.122 1.046
1.182 1.403 1.704 1.943
290 473 509 787 947 972 794 1.077
63 63 62 6 26 29 30 29
3.070 2.942 3.112 7.739 5.461 5.519 5.831 6.726
41.814 35.723 49.229 41.407 39.023 37.207 36.481 41.706
11.659 10.882 10.665 8.679 7.677 7.494 6.988 8.720
92 53 53 102 110 571 124 97
56.634 49.600 63.058 57.927 52.272 50.791 49.423 57.249
56.986 50.136 63.629 58.719 53.245 51.791 50.247 58.354
553 532 1.052 326 888 512 418 367
1.904 1.879 1.888 313 313 347 439 397
Niet-financiële vennootschappen 1994 1995 2 1996 1997
62 84 235 305
1.681 1.630 2.244 3.086
19.127 23.859 32.493 42.246
32.375 33.322 32.091 30.625
2.419 1.926 1.955 1.768
55.602 60.738 68.783 77.726
55.664 60.822 69.018 78.031
65 19 102 25
34 36 37 36
1998 i1 iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
322 291 104 118 219 142 223 35
3.109 3.156 3.564 4.939 5.022 5.470 5.162 4.282
49.382 40.362 48.608 51.677 49.862 48.327 46.458 48.169
29.915 29.299 30.733 36.507 35.732 34.529 33.826 30.681
1.540 1.485 1.556 814 803 833 797 1.400
83.947 74.302 84.461 93.937 91.419 89.158 86.243 84.531
84.268 74.592 84.565 94.054 91.637 89.300 86.467 84.567
40 11 10 44 37 53 34 42
34 34 34 33 60 33 33 7
52
Activa
Passiva
Kortlopende vorderingen
LangOblilopende gaties termijn- e.d. deposito’s
1
2
Aandelen en deelnemingen 3
Onder- HypoOnroehandse thecaire rende leningen leningen goederen niet in eigen gebruik 1
4
5
6
7
Totaal kapitaalmarktuitzettingen (3 t/m 7) 8
Totaal kort- en langlopende beleggingen (1 t/m 7) 9
KortOnderlopende handse verplich- leningen tingen
10
11
Vervolg Binnenland Huishoudens en instellingen 1994 1995 2 1996 1997 1998 1i iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
1.841 1.880 1.812 1.808
29.859 27.525 28.878 30.933
31.701 29.405 30.691 32.742
31.701 29.405 30.691 32.742
8 75 68 71
24 29 35 38
0 0 0 11 10 20 5 4
0 0 0 178 0 0 6 1
0 0 0 0 0 0 0 0
1.827 1.871 1.886 2.196 2.499 2.564 2.589 2.285
32.126 32.829 33.568 36.422 37.326 39.511 40.654 38.729
33.954 34.700 35.455 38.797 39.826 42.075 43.249 41.016
33.954 34.700 35.455 38.808 39.836 42.095 43.254 41.019
69 110 113 64 96 86 85 83
39 40 42 21 24 24 25 25
Totaal binnenland 1994 1995 2 1996 1997 1998 i1 iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
5.081 5.485 6.007 5.940
552 417 475 545
65.496 75.810 89.437 97.675
37.151 46.403 65.770 85.381
109.217 108.923 99.565 90.629
32.345 29.530 30.927 32.748
22.110 22.732 24.069 25.023
266.319 283.398 309.769 331.456
271.953 289.300 316.250 337.940
2.765 4.464 3.920 5.005
5.002 4.531 4.755 5.077
7.017 5.397 5.663 6.807 10.099 9.315 6.825 7.169
570 481 477 5.827 5.797 5.997 6.151 5.927
102.727 100.424 97.394 112.999 110.063 108.598 105.137 100.245
103.593 84.991 109.198 106.920 103.728 100.627 99.141 108.117
84.145 81.727 78.956 89.788 87.756 83.493 76.366 75.019
33.758 34.366 35.177 37.338 38.239 40.914 41.574 40.226
25.880 24.732 25.730 30.072 32.106 31.422 32.428 34.770
350.103 326.240 346.454 377.117 371.892 365.053 354.646 358.378
357.690 332.118 352.594 389.751 387.788 380.365 367.622 371.474
4.290 5.581 3.758 1.236 1.856 2.732 2.321 2.401
5.151 4.876 4.846 1.040 977 1.171 1.070 1.111
Buitenland 1994 1995 2 1996 1997
905 836 1.702 1.938
85 34 10
14.933 18.325 26.690 43.547
33.170 42.963 53.566 73.997
3.246 4.004 3.508 3.867
80 36 28 14
4.039 3.796 4.041 3.332
55.468 69.125 87.832 124.757
56.458 69.996 89.544 126.695
176 148 0 1.076
474 179 139 137
1998 i1 iii iv iv 3 1999 1 11 iii 1v
1.870 1.895 2.310 2.513 2.830 2.819 2.725 2.876
0 0 0 0 0 30 34 8
56.722 62.024 66.531 73.145 86.819 91.683 99.372 104.473
89.107 76.736 100.324 107.220 123.559 151.723 150.807 195.702
4.193 3.826 3.715 4.339 4.642 4.472 4.303 3.966
14 14 12 14 4 4 95 91
3.201 2.965 3.708 3.599 2.031 2.315 2.276 2.145
153.236 145.566 174.290 188.317 217.054 250.196 256.853 306.377
155.106 147.461 176.600 190.830 219.885 256.892 263.459 313.108
1.114 1.131 1.580 800 1.101 3.789 2.261 946
138 137 130 17 20 20 31 31
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Niet uitsplitsbaar naar binnenlandse sectoren. 2 Breuk in gegevens als gevolg van overhevelingen tussen de sectoren mfi’s en verzekeringsinstellingen. 3 Begin nieuwe reeks per ultimo 1998 als gevolg van een veranderde rapportage-opzet voor de verzekeringsinstellingen en een wijziging in de ophogingsmethodiek voor de pensioenfondsen (zie toelichting).
53
Tabel 3.2 Aanbod en beroep op de kapitaalmarkt Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
1i
i1i
iv
Netto aanbod 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5
Sociale-verzekeringsinstellingen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken Onroerende goederen
-20 -116 -125 -1 -1
-5 -43 -93 -3 0
-4 56 -646 -1 0
0 -919 -960 0 0
0 -38 8 -46 29
0 0 -20 4 -31
0 0 -11 4 -14
0 0 0 0 0
0 0 -12 0 -17
0 0 3 0 0
1
Totaal sociale-verzekeringsinstellingen
-265
-142
-595
-1.879
-48
-47
-21
0
-29
3
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Mfi’s Aandelen 1 Obligaties e.d. 1 Onderhandse leningen 1 Woninghypotheken Onroerende goederen
2.190 6.427 4.926 10.685 367
1.483 3.017 7.610 11.058 427
-1.038 14.840 5.600 17.567 210
418 15.170 5.640 23.274 254
3.229 25.740 16.960 22.826 101
. 3.640 16.125 26.782 194
-2.033 -8.837 3.206 5.465 216
1.497 6.375 3.745 7.230 66
-740 -557 2.487 5.682 15
. 6.659 6.687 8.405 -103
2
Totaal mfi’s
24.595
23.595
37.179
44.756
68.856
.
-1.983
18.913
6.887
.
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken Onroerende goederen
7.300 13.124 -1.180 2.242 44
11.154 11.706 -2.439 1.493 270
7.449 21.645 -9.826 1.360 529
7.907 23.851 -8.825 2.054 -664
12.240 20.697 -11.981 2.584 -1.193
16.996 26.175 -15.110 2.933 -640
1.370 7.396 -1.695 857 -504
8.452 6.612 -4.323 2.565 -627
4.314 8.785 -7.318 773 174
2.860 3.382 -1.774 -1.262 317
3
Totaal verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
21.531
22.184
21.159
24.323
22.348
30.354
7.425
12.678
6.728
3.523
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Beleggingsinstellingen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Hypothecaire leningen Onroerende goederen
1.705 -97 158 14 1.561
958 103 241 10 732
-259 379 82 13 971
1.058 266 -26 111 1.460
2.235 532 -44 52 1.751
4.128 -613 216 204 1.796
-6 -161 86 34 80
1.675 -525 116 88 523
580 52 -2 63 515
1.879 21 16 19 678
4
Totaal beleggingsinstellingen
3.342
2.044
1.186
2.871
4.525
5.731
33
1.878
1.208
2.612
5.1 5.2 5.3 5.4
Huishoudens en niet-financiële vennootschappen Aandelen 2 Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken
730 1.556 1.104 483
-5.375 9.779 -168 1.389
-700 -847 2.998 1.340
10.845 -7.464 1.675 1.048
5.140 -2.475 6.542 1.515
. 24.771 -5.286 1.680
4.435 7.005 -2.989 142
-6.332 10.218 910 -115
-4.588 571 2.855 921
. 6.977 -6.062 732
Totaal huishoudens en niet-financiële vennootschappen
3.872
5.624
2.791
6.104
10.720
.
8.593
4.682
-241
.
5
3
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5
Binnenland Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken Onroerende goederen
11.903 20.897 4.882 13.423 1.970
8.216 24.561 5.153 13.945 1.430
5.448 36.075 -1.790 20.280 1.710
20.228 30.904 -2.493 26.488 1.051
22.843 44.454 11.486 26.930 688
23.474 53.972 -4.075 31.602 1.319
3.766 5.403 -1.404 6.502 -222
5.293 22.679 448 9.768 -38
-434 8.851 -1.989 7.438 687
14.849 17.039 -1.130 7.894 892
6
Totaal binnenland (1 t/m 5)
53.075
53.305
61.723
76.176
106.399
106.293
14.046
38.150
14.553
39.544
7.1 7.2 7.3
Buitenland Nederlandse aandelen Nederlandse obligaties e.d. Onderhandse leningen
-1.105 -797 1.265
-562 4.826 983
2.499 5.372 1.103
271 12.285 1.044
8.326 22.682 2.061
25.783 40.936 2.769
3.051 12.112 -122
6.088 7.812 334
11.959 16.745 1.219
4.685 4.267 1.338
7
Totaal buitenland
-638
5.247
8.974
13.600
33.069
69.488
15.041
14.234
29.923
10.290
8.1 8.2 8.3 8.4 8.5
Aanbod op de kapitaalmarkt Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken Onroerende goederen
10.798 20.100 6.147 13.423 1.970
7.654 29.387 6.136 13.945 1.430
7.947 41.447 -687 20.280 1.710
20.499 43.189 -1.449 26.488 1.051
31.169 67.136 13.547 26.930 688
49.257 94.908 -1.306 31.602 1.319
6.817 17.515 -1.526 6.502 -222
11.381 30.491 782 9.768 -38
11.525 25.596 -770 7.438 687
19.534 21.306 208 7.894 892
8
Totaal aanbod op de kapitaalmarkt (6 + 7)
52.437
58.552
70.697
89.776
139.468
175.781
29.087
52.384
44.476
49.834
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Indicatief; zie de toelichting bij de tabel. 2 Neerwaarts vertekend, onder meer door de verkoop van aandelen door de centrale overheid; zie de toelichting bij deze tabel.
3 Neerwaarts vertekend door operaties van ondernemingen die, m.b.t. de kapitaalmarkt, feitelijk resulteerden in een intrekking van aandelen. Het hiermee gepaard gaande bedrag is becijferd op eur 6,7 miljard. Deze intrekkingen vinden wel hun weerslag aan de beroepzijde van de tabel,
54
maar – afhankelijk van de wijze van behandeling van de omwisselingsoperaties van de oude in de nieuwe aandelen – in geringere mate aan de aanbodzijde.
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Netto beroep 9.1 9.2
Centrale overheid Obligaties e.d. Onderhandse leningen
2.377 -4.861
13.974 -3.183
9.112 -5.949
5.628 -5.852
7.541 -4.415
10.210 -7.275
1.996 -2.520
2.582 -2.241
3.484 -1.646
2.148 -868
9
Totaal centrale overheid
-2.484
10.791
3.163
-224
3.126
2.935
-524
341
1.838
1.280
10.1 10.2
Overige overheid Obligaties e.d. Onderhandse leningen
218 571
-3 272
-41 -1.232
-22 -1.215
-1 -1.834
-19 -1.639
-11 -163
-8 -447
0 -622
0 -407
10
Totaal overige overheid
790
270
-1.274
-1.237
-1.835
-1.658
-174
-455
-622
-407
11.1 11.2 11.3
Mfi’s Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen
82 10.458 440
0 7.384 1.300
202 12.187 -1.320
123 13.327 -3.031
77 10.075 -1.274
0 25.392 -2.563
0 8.728 -1.121
0 8.720 545
0 4.406 -1.578
0 3.538 -409
11
Totaal mfi’s
10.980
8.683
11.068
10.419
8.878
22.829
7.607
9.265
2.828
3.129
12.1 12.2 12.3
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen
0 0 1.246
0 0 142
0 0 184
0 0 319
0 0 -237
0 649 83
0 0 -61
0 649 193
0 0 -90
0 0 41
12
Totaal verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
1.246
142
184
319
-237
732
-61
842
-90
41
13.1 13.2 13.3
Beleggingsinstellingen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen
3.668 10 42
921 94 380
1.996 -431 609
4.955 30 677
5.668 -83 505
6.343 -17 764
560 1 12
1.892 2 416
983 -43 1.122
2.908 23 -786
13
Totaal beleggingsinstellingen
3.723
1.395
2.175
5.660
6.091
7.089
573
2.310
2.061
2.145
14.1 14.2 14.3
Overige financiële instellingen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen
0 1.135 110
24 529 1.124
4 668 784
2.684 1.958 1.144
3.721 2.992 1.435
8.651 9.481 1.639
926 94 241
0 2.298 456
2.304 4.954 348
5.421 2.135 594
14
Totaal overige financiële instellingen
1.245
1.678
1.458
5.785
8.149
19.772
1.262
2.754
7.605
8.151
15.1 15.2 15.3 15.4
Huishoudens en niet-financiële vennootschappen Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken
1.602 1.401 8.804 13.423
410 481 6.227 13.945
3.551 1.751 6.301 20.280
2.068 70 6.106 26.488
4.081 3.501 19.312 26.930
2.579 4.639 7.570 31.602
1.500 523 2.015 6.502
-4.284 1.346 1.972 9.768
1.073 2.496 1.711 7.438
4.290 274 1.872 7.894
Totaal huishoudens en niet-financiële vennootschappen
25.229
21.064
31.884
34.732
53.822
46.390
10.540
8.802
12.718
14.330
16.1 16.2 16.3 16.4 16.5
Binnenland Aandelen Obligaties e.d. Onderhandse leningen Woninghypotheken Onroerende goederen
5.352 15.598 6.353 13.423 1.970
1.355 22.462 6.261 13.945 1.430
5.753 23.246 -622 20.280 1.710
9.826 20.990 -1.851 26.488 1.051
13.546 24.027 13.493 26.930 688
17.572 50.334 -1.421 31.602 1.319
2.986 11.331 -1.597 6.502 -222
-2.392 15.588 894 9.768 -38
4.359 15.297 -755 7.438 687
12.619 8.118 37 7.894 892
16
Totaal binnenland (9 t/m 15 + 16.5)
42.698
45.453
50.367
56.502
78.682
99.407
19.001
23.820
27.026
29.560
17.1 17.2 17.3
Buitenland Buitenlandse aandelen Buitenlandse obligaties e.d. Onderhandse leningen
5.446 4.499 -206
6.299 6.925 -125
2.194 18.201 -65
10.673 22.199 402
17.623 43.109 54
31.685 44.574 115
3.831 6.184 71
13.773 14.903 -112
7.166 10.299 -15
6.915 13.188 171
17
Totaal buitenland
9.739
13.099
20.330
33.274
60.786
76.374
10.086
28.564
17.450
20.274
18
Totaal netto beroep op de kapitaalmarkt (16 + 17)
52.438
58.552
70.697
89.776
139.468
175.781
29.087
52.384
44.476
49.834
15
55
_______________
Tabel 3.3 Netto inleg bij beleggingsinstellingen naar fondstype Netto inleg in miljoenen euro’s
Aandelenfondsen
Nederland
Europa
Obligatie- VastGeldGemeng- Overige Totaal fondsen goedmarktde fondsen (6 t/m 11) fondsen fondsen fondsen Noord- Verre Amerika Oosten
Wereld- Totaal wijd (1 t/m 5)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1994 1995 1996 1997 1998 1999
660 369 1.052 897 643 -343
130 19 -9 251 1.754 1.070
66 7 -16 216 76 313
587 49 -62 -189 -58 254
478 61 137 1.258 959 2.050
1.919 503 1.100 2.429 3.373 3.345
-150 -1.017 -1.183 -336 -283 38
600 191 299 767 399 427
853 999 712 -375 -284 -491
407 -21 474 997 1.084 1.991
43 265 592 1.470 1.378 1.033
3.672 920 1.994 4.952 5.667 6.343
1998
68 292 177 106 -62 34 -175 -140
214 765 558 217 129 598 168 175
77 -10 7 2 51 54 134 74
35 -41 -24 -28 18 123 58 55
65 585 316 -7 9 460 93 1.488
450 1.597 1.035 291 145 1.269 279 1.652
-159 -330 -54 260 128 21 -4 -107
97 172 -13 143 41 73 43 270
-102 -197 -72 87 -30 -83 -154 -224
374 298 169 243 212 481 710 588
516 4 345 513 63 132 109 729
1.176 1.544 1.410 1.537 559 1.893 983 2.908
i ii iii iv 1999 i 11 iii iv
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
56
____
____
Tabel 3.4 Balanstotalen van beleggingsinstellingen naar fondstype Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Aandelenfondsen
Nederland
_______
___
_
Europa
Obligatie- VastGeldGemeng- Overige Totaal fondsen goedmarktde fondsen (6 t/m 11) fondsen fondsen fondsen Noord- Verre Amerika Oosten
Wereld- Totaal wijd (1 t/m 5)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
1994 1995 1996 1997
1.588 2.252 4.174 6.493
787 867 1.160 1.830
196 210 259 613
1.948 1.799 1.918 1.407
9.984 10.382 11.656 15.168
14.504 15.510 19.166 25.511
13.033 12.940 12.160 11.915
9.150 10.105 11.231 13.597
4.390 5.488 6.421 6.124
2.754 2.946 3.822 5.294
135 420 1.029 2.648
43.965 47.410 53.827 65.088
1998
7.701 8.538 7.471 8.010 8.292 8.600 8.391 9.726
2.551 3.485 3.385 4.012 4.413 5.299 5.418 7.251
875 799 681 800 969 1.090 1.147 1.451
1.552 1.179 990 1.181 1.435 1.886 2.025 2.580
17.766 17.954 14.681 17.432 19.751 22.009 21.470 30.617
30.446 31.954 27.207 31.434 34.861 38.883 38.451 51.625
12.025 11.642 11.688 11.755 12.155 12.053 11.711 11.303
13.994 14.237 14.479 15.176 15.833 17.291 19.303 20.192
6.077 5.837 5.824 5.861 5.789 5.713 5.581 5.308
6.098 6.545 6.238 6.713 7.203 7.689 8.272 9.438
3.240 3.210 3.463 4.062 4.239 4.522 4.669 5.708
71.880 73.425 68.897 75.001 80.079 86.152 87.986 103.574
i 11 iii 1v 1999 i ii iii 1 iv
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Begin nieuwe reeks als gevolg van herrubricering door een rapporterende Wtb-instelling (zie toelichting).
57
Tabel 3.5 Emissiemarkt Emissies van obligaties in euro’s Datum van storting
Emittent
Bijzonder- Looptijd Nomiheden bij naal emissie 1 uitgifte bedrag Jaren
Obligaties Nederlandse Staat 14 okt. 1999 14 okt. 15 okt. 11 nov. 11 nov. 12 nov. 14 jan. 2000 10 feb. 11 feb.
Staat Staat Staat Staat Staat Staat Staat Staat Staat
der der der der der der der der der
Nederlanden Nederlanden Nederlanden Nederlanden Nederlanden Nederlanden Nederlanden Nederlanden Nederlanden
Miljoenen euro’s
cv cv to,v cv cv to to,1 cv,11 to
3,5 5,4 28,3 6,2 8,7 2,3 10,5 10,4 3
4.409 746 2.023 376 1.498 2.051 2.025 2.100 2.000
fl mtn oc oc oc mtn
3 5 2 2 2 4,9 10,8 2 2 2 2 4,1 4,4 2 5 2 2 2 4,8 9 29 1,8 2 3 3,8 5 5 2 2 3,9 2 7 4,6 3 3 2 10
30 500 50 75 50 250 80 50 60 75 25 100 500 50 100 50 25 50 250 150 65 25 50 500 250 500 500 75 50 100 35 50 100 300 25 60 1.000
50 41,2 41,2 6 9,7 9,7 9,7 5 10 10 10 32 32 5
23 69 201 150 170 65 173 265 1.128 36 36 71 210 300
Coupon- Emissie- Emissierenderente koers 2 ment Procenten
Procenten
6,50 7,75 5,50 6 5,25 3 5,50 5,50 4,75
105,53 112,20 92,11 106,04 101,14 97,85 98,97 98,40 99,62
4,75 5,11 6,09 4,85 5,08 4 5,63 5,71 4,89
4,75 10 9,50 9,50 4,75 9,40 10 7,75 14 10 3,75 5 10,50
101,63 101 102 102 102 100 102 101,50 102 102 96,83 100,68 102 99,77 102 101 102 99,90 91,61 100 96,83 101 100 101,45 99,92 99,54 102 102 95,28 101 101,98 99,99 99,98 101 102 100,66
4,38 9,57 8,51 8,51 4,72 9,40 9,01 7,06 12,95 9,01 4,69 4,83 9,50
99,55 99,91 99,43 100,97 100 100 100 100 100 100 100 100 99,86
7,41 4,38 5,91 5,18
Obligaties mfi's 30 sep. 1999 13 okt. 15 okt. 18 okt. 08 nov. 16 nov. 16 nov. 16 nov. 22 nov. 22 nov. 26 nov. 02 dec. 03 dec. 06 dec. 08 dec. 10 dec. 20 dec. 10 jan. 2000 13 jan. 13 jan. 20 jan. 21 jan. 24 jan. 27 jan. 01 feb. 02 feb. 03 feb. 03 feb. 08 feb. 21 feb. 22 feb. 23 feb. 25 feb. 28 feb. 28 feb. 01 mrt. 01 mrt.
Achmea Hypotheekbank Rabobank Nederland Rabo Securities abn amro Bank abn amro Bank Rabobank Nederland ing Bank Fortis Bank Nederland (Holding) Rabo Agaath Bank abn amro Bank Fortis Bank Nederland (Holding) Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten abn amro Bank sns Bank Nederland Fortis Bank Nederland (Holding) ing Bank abn amro Bank Rabobank Nederland Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Fortis Bank Nederland (Holding) Rabo Securities Westland Utrecht Hypotheekbank Nederlandse Waterschapsbank sns Bank asr Bank Fortis Bank Nederland (Holding) abn amro Bank Bank Nederlandse Gemeenten Rabo Agaath Bank De Nationale Investeringsbank Rabobank Nederland De Nationale Investeringsbank ing Startersbank abn amro Bank ing Bank
oc oc oc oc oc fl oc oc oc
oc oc fl fl fl oc oc oc fl oc oc
10 8,13 13,25 4,75 4,25 6,02 10 9,25 5
14 10,75 3,75 7,75 5,75 4,75 8,13 9,25 6
9,01 7,71 12,21 5,23 5,76 6,04 12,23 8,82 5,01
12,95 9,60 5,11 7,47 5,73 4,75 7,93 8,27 6,18
Obligaties overige sectoren 29 sep. 1999 27 okt. 27 okt. 02 nov. 03 nov. 03 nov. 03 nov. 15 nov. 15 dec. 15 dec. 15 dec. 15 dec. 15 dec. 17 dec.
European Mortgage Securities (class C) Dutch mbs 99-11 (class a1) Dutch mbs 99-11 (class a2) Nederlandse Investeringsbank voor Ontwikkelingslanden Holland Euro-Denominated Mortgage-Backed Series 1 (class a1) Holland Euro-Denominated Mortgage-Backed Series 1 (class a2) Holland Euro-Denominated Mortgage-Backed Series 1 (class a3) vnu Amstel Consumer Loan Securisation Company 1999-1 (class a) Amstel Consumer Loan Securisation Company 1999-1 (class b) Amstel Consumer Loan Securisation Company 1999-1 (class c) Dutch mbs 99-111 (class a1) Dutch mbs 99-111 (class a2) VersaTel Telecom International
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Voor Staatsobligaties: cv = Conversie, te = Tender, to = Toonbanklening. Romeinse nummering geeft de tranche aan van de desbetreffende lening.
abs abs abs abs,fl abs abs,fl a,c abs,fl abs,fl abs abs,fl abs
Voor overige obligaties: a = Achtergesteld, c = Converteerbaar, oc = Omgekeerd converteerbaar, abs = asset-backed securities, mtn = Medium Term Notes, fl =Floating rate, mi = mixed rate
58
7,38 4,38 5,88 5 5,98 1,75
6,77 5,63 4
5,98 1,80
6,77 5,63 4
(fixed/floating), z = Zero coup0n. 2 In geval van toonbanklening betreft het een gewogen gemiddelde van uitgiftekoersen.
Emissies van obligaties in vreemde valuta’s Datum van storting
Emittent
Bijzon- Looptijd Valuta derbij heden uitgifte emissie 1
Nominaal bedrag (miljoenen) tegenwaarde in euro’s
Jaren 09 sep. 1999 17 sep. 23 sep. 30 sep. 04 okt. 15 okt. 20 okt. 26 okt. 12 nov. 18 nov. 30 nov. 30 nov. 30 nov. 02 dec. 10 dec. 10 dec. 15 dec. 15 dec. 16 dec. 20 dec. 20 dec. 22 dec. 17 jan.2000 18 jan. 21 jan. 27 jan. 27 jan. 04 feb. 07 feb. 11 feb. 14 feb. 22 feb. 22 feb. 24 feb.
Bank Nederlandse Gemeenten Rabobank Nederland Rabobank Nederland De Nationale Investeringsbank Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Nederlandse Waterschapsbank Nederlandse Waterschapsbank Rabobank Nederland Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten asm Lithography Bank Nederlandse Gemeenten sns Bank Nederland Bank Nederlandse Gemeenten abn amro Bank Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Internationale Nederlanden Verzekeringen Rabobank Nederland Rabobank Nederland Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten Bank Nederlandse Gemeenten ing Bank abn amro Bank Rabobank Nederland Bank Nederlandse Gemeenten Internationale Nederlanden Verzekeringen De Nationale Investeringsbank
5,6 9,4 10 6 4,2 7,8 5 7 9,2 4 5,3 5 21,5 5 7,7 10 5,3 5,3 5 5 5 9,4 3 20 2,9 4 4 4 5 28,8 3,8 3,9 5 3,3
mtn mtn
mtn a,c fl
mtn
Procenten Pond sterling us-dollar Rand Deense kroon Zw.frank Pond sterling Zw.frank us-dollar us-dollar us-dollar Pond sterling us-dollar Pond sterling Pond sterling Pond sterling Zw.frank Zw.frank Zw.frank Zw.frank us-dollar Can.dollar us-dollar Can.dollar Pond sterling Pond sterling us-dollar us-dollar Zloty Deense kroon Pond sterling us-dollar us-dollar us-dollar Zw.frank
Emissies van aandelen Datum van storting
Emittent
Bijzonderheden emissie 3
Emissiebedrag
Miljoenen euro’s 28 okt.1999 Baan Company 28 okt. Koninklijke Luchtvaart Maatschappij 15 nov. vnu 18 nov. Buhrmann 23 nov. Fox Kids Europe 25 nov. sns Wereld Aandelenfonds 26 nov. dsm 26 nov. RG High Yield Obligatie Fund 30 nov. Geveke 02 dec. Nieuwe Steen Investments 02 dec. ing Bank Communicatie Technologie Fonds 02 dec. Postbank Farmaciefonds 03 dec. ing Bank Communicatie Technologie Fonds 08 dec. Landis Group 09 dec. Draka Holding 15 dec. VersaTel Telecom International 16 dec. Van Lanschot Far East Equity Fund 16 dec. Van Lanschot Dutch Equity Fund 30 dec. Aegon 14 jan. 2000 Uni-Invest 07 feb. Baan Company 07 feb. BioPharma Equities Holding 10 feb. Postbank Financiële Wereldfonds 14 feb. vnu 3 cl = Claimemissie, o = Onderhandse plaatsing, bi = Emissie van beleggingsinstelling
o
bi bi bi,o bi bi bi o o o bi bi o bi,o o bi o
59
Coupon- Emissie- Emissierente koers rendement
33,2 358,8 985,0 300,0 169,0 35,7 400,2 91,5 43,0 30,5 150,0 182,7 500,5 94,7 55,0 525,0 100,0 27,5 5.421,4 101,2 38,1 198,2 132,6 270,9
50 100 200 400 100 50 50 200 50 200 50 450 50 200 50 250 100 200 300 250 100 100 100 150 250 350 250 100 400 125 300 100 400 125
76,8 96,2 31,6 53,8 62,8 76,7 31,4 188,1 48,5 192,7 79,1 445,7 79,1 317,9 80,0 156,4 62,5 125,0 187,3 247,6 66,9 99,3 68,3 243,0 409,0 350,8 250,6 24,4 53,7 203,7 304,0 99,8 399,1 77,6
6,38 5,38 14 5,25 2 7,38 3,13 6,88 5,38 6,50 6,38 4,25 5,38 7,38 4,13 2,25 2,25 3,5 6,75 6,13 6 6 5,75 7 7,13 7,13 11,75 5,75 6,38 7,13 7,13 7,50 2,75
Procenten 100,16 90 94,84 101,41 98,50 100 101,50 99,76 90,71 100,91 99,14 100 97,53 99,92 100 102,63 96,20 95,95 101 101,24 101,09 93,85 100,76 100 100 101,37 101,43 100,64 102,20 98,60 101,32 100,53 101,52 98,53
6,41 6,90 15,48 5,34 2,84 3,13 6,97 6,82 6,71 6,57 4,25 5,58 7,38 4,14 3,04 3,09 3,72 6,90 6,31 6,96 6,23 5,75 7,00 6,72 7,18 12,07 5,67 6,53 7,22 7,46 7,37 3,23
Tabel 3.6 Emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen Miljoenen euro’s
Totaal
In euro’s
Emissies Aflossingen 1
In overige valuta’s
NettoUitEmissies Aflosemissies staande singen bedragen 2
NettoUitEmissies Aflosemissies staande singen bedragen
NettoUitemissies staande bedragen
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
Kortlopende effecten 1994 1995 1996 1997 1998 1999 1998 i ii iii iv 1999 i _______________ 11 iii _______________ 1v 1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
17.048 18.910 26.697 50.393 73.671 107.979
12.156 14.956 26.825 49.955 72.759 99.857
4.893 3.954 -129 439 918 8.123
8.198 12.151 12.023 14.181 15.095 23.221
15.690 18.229 26.049 47.193 62.702 87.391
10.214 14.190 26.186 48.077 63.363 81.499
5.477 4.041 -136 -885 -656 5.895
8.006 12.048 11.912 12.881 12.224 18.119
1.356 678 647 3.202 10.969 20.585
1.944 769 640 1.877 9.397 18.358
-585 -88 8 1.323 1.570 2.231
192 103 111 1.300 2.871 5.102
16.727 18.557 19.807 18.580 23.826 32.176 29.031 22.946
14.834 16.739 21.505 19.681 19.099 29.050 26.504 25.204
1.895 1.819 -1.696 -1.100 4.728 3.125 2.528 -2.258
16.075 17.893 16.196 15.095 19.823 22.949 25.477 23.221
14.980 15.997 17.298 14.427 19.151 27.290 23.623 17.327
13.472 15.267 18.482 16.142 15.984 24.122 22.221 19.172
1.509 731 -1.182 -1.714 3.168 3.168 1.402 -1.843
14.390 15.120 13.938 12.224 15.392 18.559 19.962 18.119
1.747 2.560 2.509 4.153 4.674 4.885 5.408 5.618
1.362 1.472 3.024 3.539 3.115 4.928 4.283 6.032
385 1.088 -515 612 1.561 -42 1.126 -414
1.685 2.773 2.258 2.871 4.432 4.390 5.516 5.102
7.195 8.681 7.070 8.602
8.691 6.789 9.724 9.721
-1.495 1.891 -2.654 -1.119
23.983 25.874 23.221 22.102
5.439 6.859 5.029 6.488
5.808 5.133 8.231 7.790
-368 1.727 -3.202 -1.302
19.594 21.320 18.119 16.817
1.756 1.821 2.041 2.114
2.882 1.657 1.493 1.931
-1.127 165 548 183
4.389 4.554 5.102 5.285
169.373
1.716
617.949
162.427
163.687
-1.259
580.034
8.662
5.686
2.975
37.915
Eurogebied 1999 dec.
171.089
Langlopende effecten met uitzondering van aandelen 1994 1995 1996 1997 1998 1999 1998 i ii iii iv 1999 i _______________ 11 iii iv 1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
35.500 45.004 39.878 36.094 59.784 111.940
20.286 22.661 16.712 13.434 35.576 61.158
15.214 22.344 23.166 22.660 24.208 50.422
201.659 223.588 247.118 276.815 300.375 352.354
28.252 40.023 32.158 24.612 47.464 91.247
18.666 19.936 14.501 9.996 26.959 56.281
9.586 20.087 17.657 14.616 20.505 34.607
183.654 203.641 221.318 239.769 260.298 294.873
7.248 4.981 7.720 11.482 12.320 20.692
1.620 2.724 2.211 3.438 8.618 4.877
5.628 2.257 5.509 8.044 3.702 15.816
18.005 19.947 25.800 37.046 40.078 57.481
17.913 15.243 13.424 13.203 20.868 22.094 44.534 24.444
6.410 3.812 13.203 12.151 9.378 6.390 29.171 16.219
11.503 11.431 221 1.052 11.362 15.600 15.235 8.225
288.614 299.815 299.456 300.375 312.413 328.373 343.492 352.354
14.371 11.562 10.531 11.000 14.356 17.528 39.616 19.747
4.703 1.715 10.058 10.484 8.824 5.841 27.628 13.989
9.668 9.848 474 516 5.405 11.583 11.861 5.758
249.523 259.351 259.823 260.298 265.684 277.262 289.114 294.873
3.542 3.681 2.893 2.204 6.512 4.566 4.917 4.697
1.707 2.097 3.146 1.667 554 549 1.544 2.230
1.835 1.584 -253 536 5.958 4.017 3.374 2.467
39.091 40.464 39.632 40.078 46.729 51.111 54.379 57.481
12.518 7.654 4.272 5.062
5.559 6.803 3.856 1.994
6.959 851 416 3.067
350.655 351.881 352.354 355.695
11.408 5.423 2.917 3.104
5.559 6.631 1.799 1.966
5.849 -1.208 1.118 1.138
294.964 293.754 294.873 296.011
1.110 2.232 1.355 1.957
0 172 2.057 28
1.110 2.059 -702 1.929
55.691 58.127 57.481 59.684
99.830
-28.216
5.903.941
67.993
91.627
-23.634
5.488.065
3.621
8.203
-4.582
415.877
Eurogebied 1999 dec.
71.613
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
60
Tabel 3.6.1 Brut0-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen Miljoenen euro’s
In euro’s Mfi’s (excl. dnb)
dnb
1
Overige financiële instellingen
2
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
NietCentrale Lagere finanoverheid overheid ciële vennootschappen
3
4
5
6
7
Wette- Totaal lijke (1 t/m 8) sociale verzekeringsinstellingen 8
9
Kortlopende effecten
_______________ _______________
1994 1995 1996 1997 1998 1999
5.010 8.680 9.053 7.065 1.613 0
514 266 287 1.387 18.301 34.189
1.310 978 565 651 1.321 1.733
49 0 0 0 0 0
1.389 1.144 1.018 1.269 1.040 1.468
7.050 6.781 14.993 36.623 40.056 49.588
367 382 133 198 374 416
15.690 18.229 26.049 47.193 62.702 87.391
1998
1.270 343 0 0 0 0 0 0
3.285 4.809 5.759 4.448 4.502 6.465 9.834 13.388
94 66 439 722 252 255 839 387
0 0 0 0 0 0 0 0
164 198 170 508 410 298 439 321
10.161 10.406 10.793 8.696 13.741 20.234 12.382 3.231
8 175 138 53 247 39 130 0
14.980 15.997 17.298 14.427 19.151 27.290 23.623 17.327
0 0 0 0
4.149 4.606 4.633 3.491
152 131 104 470
0 0 0 0
16 243 62 35
1.122 1.879 230 2.441
0 0 0 51
5.439 6.859 5.029 6.488
i ii iii iv 1999 i 11 iii 1v 1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
Langlopende effecten met uitzondering van aandelen
_______________
1994 1995 1996 1997 1998 1999
7.689 13.786 14.257 13.130 17.614 24.265
1.046 740 684 2.056 3.427 9.251
0 0 0 0 0 649
1.678 1.497 2.169 1.053 4.153 4.769
17.614 24.000 15.048 8.374 22.270 52.314
226 0 0 0 0 0
28.252 40.023 32.158 24.612 47.464 91.247
1998
i ii iii iv 1999 i 11 iii iv
4.611 3.959 4.394 4.650 6.266 5.984 6.285 5.730
117 1.719 331 1.260 290 1.978 4.633 2.350
0 0 0 0 0 649 0 0
91 1.255 701 2.106 495 1.609 2.100 565
9.552 4.629 5.105 2.984 7.305 7.308 26.599 11.102
0 0 0 0 0 0 0 0
14.371 11.562 10.531 11.000 14.356 17.528 39.616 19.747
1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
3.936 673 1.120 1.079
294 560 1.497 0
0 0 0 0
0 265 300 0
7.177 3.925 0 2.025
0 0 0 0
11.408 5.423 2.917 3.104
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Kolom 1 betreft het Eurosysteem, kolom 2 betreffen Mfi’s exclusief Eurosysteem. 2 Sectoruitsplitsing nog niet beschikbaar.
62
In overige valuta’s Mfi’s (excl. dnb)
dnb
10
Overige financiële instellingen
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
NietCentrale Lagere Wette- Totaal finanoverheid overheid lijke (10 t/m ciële sociale 17) vennootverzekeschapringspen instellingen
11
12
13
14
15
16
17
18
1.356 678 647 3.202 10.969 20.585
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
1.356 678 647 3.202 10.969 20.585
1.747 2.560 2.509 4.153 4.674 4.885 5.408 5.618
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
1.747 2.560 2.509 4.153 4.674 4.885 5.408 5.618
i ii iii iv i ii iii iv
1.756 1.821 2.041 2.114
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
1.756 1.821 2.041 2.114
okt. 1999 nov. dec. jan. 2000
5.319 3.915 6.829 10.762 11.206 18.069
892 517 73 542 328 1.037
0 0 0 0 0 0
1.037 549 818 178 785 1.587
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
7.248 4.981 7.720 11.482 12.320 20.692
3.542 3.085 2.431 2.148 6.325 4.198 3.483 4.062
0 0 273 55 0 368 480 189
0 0 0 0 0 0 0 0
0 596 189 0 186 0 955 446
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
3.542 3.681 2.893 2.204 6.512 4.566 4.917 4.697
i ii iii iv i ii iii iv
1.110 1.786 1.166 1.957
0 0 189 0
0 0 0 0
0 446 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
1.110 2.232 1.355 1.957
okt. 1999 nov. dec. jan. 2000
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
63
1994 1995 1996 1997 1998 1999 1998
1999
1994 1995 1996 1997 1998 1999 1998
1999
Tabel 3.6.2 Netto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen Miljoenen euro’s
In euro’s Mfi’s (excl. dnb)
dnb
1
Overige financiële instellingen
2
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
NietCentrale Lagere finanoverheid overheid ciële vennootschappen
3
4
5
6
7
Wette- Totaal lijke (1 t/m 8) sociale verzekeringsinstellingen 8
9
Kortlopende effecten
_______________
1994 1995 1996 1997 1998 1999
3.335 1.681 -1.236 -636 -3.143 0
-245 -18 8 541 1.225 7.914
238 -9 -127 11 659 -184
8 -9 0 0 0 0
77 75 -32 347 -266 10
2.066 2.244 1.312 -1.114 939 -1.830
-6 82 -58 -35 -69 -13
5.477 4.041 -136 -885 -656 5.895
1998
-302 -1.228 -1.270 -343 0 0 0 0
724 1.612 -450 -661 740 1.725 3.121 2.328
-73 -18 133 617 -99 -156 345 -274
0 0 0 0 0 0 0 0
-403 29 -195 303 -118 41 156 -69
1.659 210 584 -1.514 2.514 1.665 -2.293 -3.716
-95 126 17 -117 132 -107 75 -113
1.509 731 -1.182 -1.714 3.168 3.168 1.402 -1.843
0 0 0 0
1.119 1.142 67 -2.856
-156 28 -146 368
0 0 0 0
-237 232 -64 -338
-1.065 354 -3.005 1.473
-29 -30 -54 51
-368 1.727 -3.202 -1.302
i ii iii iv 1999 i 11 iii iv 1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
Langlopende effecten met uitzondering van aandelen
_______________
1994 1995 1996 1997 1998 1999
5.307 4.881 6.516 7.207 7.088 11.614
773 583 666 1.530 2.979 8.672
0 0 0 0 0 649
902 650 1.365 252 2.965 3.530
2.378 13.972 9.110 5.628 7.541 10.210
226 0 0 0 -68 -68
9.586 20.087 17.657 14.616 20.505 34.607
1998
i ii iii iv 1999 i 11 iii iv
4.357 2.449 1.581 -1.299 2.879 4.993 2.403 1.339
107 1.718 149 1.006 175 1.929 4.496 2.073
0 0 0 0 0 649 0 0
-189 1.083 594 1.477 354 1.431 1.546 199
5.393 4.598 -1.850 -600 1.996 2.582 3.484 2.148
0 0 0 -68 0 0 -68 0
9.668 9.848 474 516 5.405 11.583 11.861 5.758
1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
3.936 -2.235 -362 999
294 446 1.333 0
0 0 0 0
-200 251 148 -152
1.819 330 -1 291
0 0 0 0
5.849 -1.208 1.118 1.138
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Kolom 1 betreft het Eurosysteem, kolom 2 betreffen Mfi’s exclusief Eurosysteem. 2 Sectoruitsplitsing nog niet beschikbaar.
64
In overige valuta’s Mfi’s (excl. dnb)
dnb
10
Overige financiële instellingen
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
NietCentrale Lagere Wette- Totaal finanoverheid overheid lijke (10 t/m ciële sociale 17) vennootverzekeschapringspen instellingen
11
12
13
14
15
16
17
18
-585 -88 8 1.323 1.570 2.231
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
-585 -88 8 1.323 1.570 2.231
385 1.088 -515 612 1.561 -42 1.126 -414
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
385 1.088 -515 612 1.561 -42 1.126 -414
-1.127 165 548 183
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
-1.127 165 548 183
4.599 1.840 5.268 7.418 2.988 13.778
386 456 -220 542 143 897
0 0 0 0 0 0
644 -39 462 83 572 1.141
0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0
5.628 2.257 5.509 8.044 3.702 15.816
1.835 1.110 -438 481 5.849 3.727 2.002 2.200
0 -61 148 55 -78 368 417 189
0 0 0 0 0 0 0 0
0 535 37 0 186 -78 955 78
0 0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0 0
1.835 1.584 -253 536 5.958 4.017 3.374 2.467
i ii iii iv i ii iii iv
1.110 1.786 -696 1.957
0 0 189 -28
0 0 0 0
0 273 -195 0
0 0 0 0
0 0 0 0
1.110 2.059 -702 1.929
okt. 1999 nov. dec. jan. 2000
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
65
1994 1995 1996 1997 1998 1999 i ii iii iv i ii iii iv
1998
1999
okt. 1999 nov. dec. jan. 2000
1994 1995 1996 1997 1998 1999 1998
1999
Tabel 3.6.3 Uitstaande bedragen van effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door Nederlandse ingezetenen Miljoenen euro’s
In euro’s Mfi’s (excl. dnb)
dnb
1
Overige financiële instellingen
2
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
NietCentrale Lagere finanoverheid overheid ciële vennootschappen
Wette- Totaal lijke (1 t/m 8) sociale verzekeringsinstellingen
3
4
5
6
7
8
9
307 62 44 51
238 476 465 339
0 9 0 0
475 554 628 596
1.361 3.429 5.672 6.982
147 142 225 165
2.529 8.006 12.048 11.912
349
0
943
5.869
132
2.842 1.613 343 0 0 0 0
591 2.444 3.168 4.780 4.331 3.671 4.410 6.135 9.255
276 259 391 1.008 908 752 1.096
0 0 0 0 0 0 0
540 569 374 678 560 600 756
7.527 7.737 8.321 6.807 9.321 10.986 8.693
37 162 179 61 193 86 162
11.027 12.881 14.390 15.120 13.938 12.224 15.392 18.559 19.962
0 0 0 0
10.374 11.516 11.583 8.727
941 969 823 1.191
0 0 0 0
519 751 687 349
7.628 7.983 4.978 6.451
132 102 48 99
19.594 21.320 18.119 16.817
Kortlopende effecten 1993 1994 1995 1996
_______________
1997 1v 1v 1 1998 i ii iii iv 1999 i 11 iii 1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
3.334 5.014 3.778 3.143
Langlopende effecten met uitzondering van aandelen
_______________
1993 1994 1995 1996
39.102 44.409 49.290 55.806
3.070 3.841 4.412 5.074
0 0 0 0
6.687 7.500 8.131 9.519
125.097 127.537 141.444 150.553
141 366 365 365
174.097 183.654 203.641 221.318
1997 iv iv 1 1998 i ii iii iv iv 2 1999 i 11 iii
63.013 66.941 71.298 73.747 75.328 74.029 74.003 76.882 81.875 84.278
6.587
0
9.780
156.098
364
6.699 8.406 8.552 9.552
0 0 0 0
9.590 10.666 11.260 12.728
161.572 166.169 164.319 163.719
364 364 364 296
9.727 11.659 16.155
0 650 650
13.065 14.487 16.023
165.715 168.296 171.781
296 295 227
235.841 239.769 249.523 259.351 259.823 260.324 260.298 265.684 277.262 289.114
1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
88.214 85.979 85.617 86.616
16.450 16.894 18.227 18.227
650 650 650 650
15.823 16.075 16.222 16.070
173.600 173.930 173.929 174.221
227 227 227 227
294.964 293.754 294.873 296.011
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Begin nieuwe reeks per ultimo 1997 als gevolg van een wijziging in de sociaal-economische rapportages van mfi's 2 Begin nieuwe reeks per ultimo 1998 als gevolg van een wijziging van de rapportageplichtige mfi-populatie. 1 Kolom 1 betreft het Eurosysteem, kolom 2 betreffen Mfi’s exclusief Eurosysteem. 2 Sectoruitsplitsing nog niet beschikbaar.
66
In overige valuta’s Mfi’s (excl. dnb)
dnb
10
Overige financiële instellingen
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
NietCentrale Lagere Wette- Totaal finanoverheid overheid lijke (10 t/m ciële sociale 17) vennootverzekeschapringspen instellingen
11
12
13
14
15
16
777 192 103 111
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
777 192 103 111
1.434 1.300 1.685 2.773 2.258 2.871 4.432 4.390 5.516
0
0
0
0
0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
0 0 0 0 0 0 0
1.434 1.300 1.685 2.773 2.258 2.871 4.432 4.390 5.516
iv iv 1 i ii iii iv i ii iii
4.389 4.554 5.102 5.285
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
0 0 0 0
4.389 4.554 5.102 5.285
okt. 1999 nov. dec. jan. 2000
8.162 12.761 14.601 19.869
1.165 1.455 1.794 1.718
0 0 0 0
3.396 3.789 3.552 4.214
0 0 0 0
0 0 0 0
12.722 18.005 19.947 25.800
27.287 29.527 31.362 32.472 32.034 32.515 32.389 38.238 41.965 43.967
2.507
0
5.011
0
0
2.583 2.428 2.377 2.462
0 0 0 0
5.146 5.564 5.221 5.227
0 0 0 0
0 0 0 0
2.635 3.145 3.467
0 0 0
5.855 6.001 6.944
0 0 0
0 0 0
34.806 37.046 39.091 40.464 39.632 40.204 40.078 46.729 51.111 54.379
iv iv 1 i ii iii iv iv 2 i ii iii
3.535 3.665 3.878 3.932
0 0 0 0
7.079 7.599 7.436 7.628
0 0 0 0
0 0 0 0
55.691 58.127 57.481 59.684
okt. 1999 nov. dec. jan. 2000
45.077 46.863 46.167 48.124
17
18
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
67
1993 1994 1995 1996 1997 1998
1999
1993 1994 1995 1996 1997 1998
1999
Tabel 3.7 Emissies en koerswaarden van op de aex-effectenbeurs genoteerde aandelen Miljoenen euro’s
Emissies Mfi’s (excl. dnb
Koerswaarden Overige financiële instellingen1
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
Nietfinanciële vennootschappen
Totaal Mfi’s (1 t/m 4) (excl. dnb
Overige financiële instellingen1
Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen
Nietfinanciële vennootschappen
Totaal (6 t/m 9)
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
1994 1995 1996 1997 1998 1999
82 0 202 123 77 650
0 24 4 1.182 3.721 8.651
0 0 0 0 0 0
1.602 411 3.551 2.068 4.769 9.650
1.684 434 3.757 3.373 8.566 18.952
11.428 13.758 20.288 28.665 29.651 38.561
19.102 27.795 42.437 67.084 128.937 143.345
0 0 0 0 0 0
147.184 168.239 232.649 332.533 353.538 499.575
177.714 209.792 295.374 428.282 512.127 681.480
1998 i ii iii iv 1999 i ii iii iv
0 0 77 0 0 0 0 650
3.646 0 0 75 926 0 2.304 5.421
0 0 0 0 0 0 0 0
265 1.414 1.972 1.118 1.500 2.420 1.073 4.657
3.910 1.414 2.049 1.193 2.426 2.420 3.377 10.729
34.834 35.359 24.303 29.651 31.961 34.646 33.415 38.561
97.953 119.729 89.810 128.937 117.044 108.882 116.013 143.345
0 0 0 0 0 0 0 0
388.607 386.699 322.270 353.538 373.054 411.398 399.623 499.575
521.394 541.787 436.383 512.127 522.059 554.926 549.051 681.480
1999 okt. nov. dec. 2000 jan.
0 650 0 0
0 0 5.421 0
0 0 0 0
1.022 2.919 716 24
1.022 3.569 6.138 24
36.162 37.580 38.561 32.412
125.881 127.782 143.345 117.336
0 0 0 0
411.874 443.415 499.575 470.590
573.916 608.777 681.480 620.338
1 Exclusief beleggingsinstellingen.
68
Tabel 3.8 Marktrentevoeten Procenten per jaar
1994
1995
1996
1997
1998
4,23
2,88
3,07
3,21
1999
Gemiddelden 1 1.1 1.2
Geldmarktrentetarieven Daggeld Eurogebied Guldensmarkt
2 2.1 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.2 2.2.1 2.2.2 2.2.3 2.2.4 2.3 2.4 2.5
Termijngelden (zonder onderpand) Euribor Eenmaands Driemaands Zesmaands Twaalfmaands Aibor Eenmaands Driemaands Zesmaands Twaalfmaands Driemaands kasgeld aan de lagere overheid Driemaands euro-dollar deposito Driemaands euro-yen deposito
5,18 5,17 5,21 5,36 5,12 4,68 2,23
4,33 4,37 4,46 4,68 4,32 5,96 1,14
2,97 3,00 3,05 3,23 2,98 5,43 0,46
3,25 3,34 3,43 3,59 3,32 5,67 0,43
3,39 3,45 3,54 3,68 3,41 5,47 0,34
2,92 5,36 0,22
3 3.1 3.1.1 3.1.2 3.1.3 3.1.4 3.2 3.3
Kapitaalmarktrentevoeten Obligaties Nederland Staatsleningen Kort (3-5 jaar) Middellang (5-8 jaar) Jongste tienjarige Vijf langstlopende Bankleningen Pandbriefleningen
6,72 6,31 6,66 6,87 7,20 6,79 6,73
6,60 5,97 6,48 6,90 7,19 6,73 6,61
5,72 4,84 5,63 6,15 6,49 5,77 5,76
5,22 4,58 5,15 5,58 5,80 5,26 5,33
4,53 4,16 4,41 4,62 4,87 4,69 4,75
4,45 3,89 4,32 4,65 4,92 4,63 4,67
4
Onderhandse leningen aan nutsbedrijven
7,32
7,07
6,27
5,81
4,94
5 5.1 5.2
Hypothecaire leningen Nominaal tarief Actuarieel tarief
7,60 8,07
7,54 8,00
6,41 6,80
6,15 6,53
5,65 5,99
5,34 5,66
6 6.1 6.2 6.3
Staatsobligaties buitenland/internationaal Eurogebied 10 jaar Verenigde Staten 10 jaar Japan 10 jaar
8,18 7,08 4,20
8,73 6,58 3,29
7,23 6,43 3,01
5,99 6,34 2,30
4,71 5,27 1,46
4,66 5,63 1,76
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/
5,50/ 6,00/ 4,00/ 6,50/
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/
2,74 5,14
2,86 2,96 3,05 3,18
Ultimocijfers 7 7.1
Debetrentes Voorschotten in rekening-courant Tegen effecten
7.2
Anders dan tegen effecten
7.3
Basisrente
8.1 8.1.1 8.1.2 8.2 8.3 8.4 8.5
Creditrentes Rekening-couranttegoeden Gewone rekeningen-courant Rentegirorekeningen Gewone spaartegoeden Spaartegoeden, saldo groter dan nlg 10.000 Termijnspaartegoeden 2 jaar vast Termijnspaartegoeden 4 jaar vast
7,50/ 8,00/ 6,00/ 8,50/
3,75
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
70
0,65 0,50 2,05 4,75 5,50 6,40
0,65 0,50 2,05 4,05 3,95 4,90
0,65 0,20 1,90 3,25 3,15 4,10
0,65 0,20 1,85 3,15 3,40 4,10
0,65 0,20 1,85 3,00 3,00 3,30
0,45 0,20 1,65 2,65 3,40 4,00
1998
1999 i
ii
iii
iv
3,37
3,20
3,24
3,04
1999
2000
i
ii
iii
1v
nov.
dec.
jan.
febr.
3,05
2,60
2,47
2,83
2,94
3,04
3,04
3,28
3,11 3,09 3,05 3,05
2,62 2,63 2,66 2,76
2,61 2,70 3,02 3,19
3,12 3,43 3,48 3,73
3,06 3,47 3,48 3,69
3,51 3,45 3,51 3,83
3,15 3,34 3,56 3,95
3,36 3,54 3,73 4,11
3,39 3,46 3,57 3,76 3,42 5,58 0,50
3,48 3,58 3,69 3,90 3,54 5,60 0,43
3,39 3,43 3,53 3,69 3,39 5,54 0,34
3,30 3,36 3,39 3,39 3,32 5,19 0,10
3,05 5,12 0,49
2,59 5,00 0,12
2,66 5,32 0,10
3,39 5,97 0,18
3,43 5,92 0,17
3,41 6,01 0,21
3,30 5,92 0,12
3,50 5,98 0,11
4,80 4,44 4,74 5,01 5,15 4,94 4,97
4,83 4,50 4,72 4,93 5,11 4,94 5,00
4,42 4,07 4,28 4,50 4,75 4,59 4,65
4,08 3,64 3,89 4,09 4,49 4,28 4,37
3,85 3,32 3,69 3,97 4,32 4,01 4,10
4,00 3,35 3,82 4,25 4,56 4,10 4,15
4,80 4,22 4,69 5,02 5,26 5,00 5,04
5,15 4,67 5,07 5,30 5,53 5,42 5,41
5,04 4,57 4,96 5,18 5,42 5,31 5,33
5,12 4,66 5,04 5,28 5,50 5,39 5,40
5,46 4,99 5,40 5,67 5,84 5,68 5,66
5,46 5,08 5,45 5,66 5,75 5,72 5,74
5,19
5,15
4,86
4,57
5,95 6,31
5,78 6,13
5,59 5,93
5,28 5,60
5,02 5,32
4,80 5,09
5,52 5,86
6,01 6,38
6,08 6,45
6,05 6,42
6,21 6,59
6,33 6,72
5,12 5,59 1,83
4,99 5,60 1,59
4,56 5,19 1,36
4,15 4,67 1,05
3,99 4,98 1,90
4,26 5,55 1,55
5,05 5,87 1,82
5,32 6,13 1,75
5,18 6,02 1,83
5,31 6,27 1,75
5,70 6,65 1,69
5,66 6,57 1,81
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/
6,25/ 6,75/ 4,75/ 7,25/ 3,75
3,25
3,25
3,75
3,75
3,75
3,75
4,00
0,45 0,20 1,70 2,95 2,90 3,15
0,45 0,20 1,65 2,65 2,70 3,10
0,45 0,20 1,65 2,65 3,05 3,65
0,45 0,20 1,65 2,65 3,40 4,00
0,45 0,20 1,65 2,65 3,30 3,85
0,45 0,20 1,65 2,65 3,40 4,00
0,45 0,20 1,65 2,65 3,65 4,20
0,45 0,20 1,65 2,65 3,65 4,20
0,65 0,20 1,85 3,15 3,65 4,20
0,65 0,20 1,85 3,10 3,55 4,05
0,65 0,20 1,85 3,00 3,45 3,90
0,65 0,20 1,85 3,00 3,00 3,30
71
Tabel 3.9 Aandelenindices en effectenomzetten 1994
1995
1996
1997
1998
1999
Gemiddelden Aandelenindices 1983= 100
Nederland 1 2
aex-index (in euro’s) 1 Amsterdam Midkap-index (in euro’s) 1
187 222
199 239
252 360
377 576
496 703
563 616
3 3.1 4 5 5.1 5.2
cbs-koersindices Algemeen Algemeen exclusief Koninklijke Olie Internationale ondernemingen Lokale ondernemingen Financiële instellingen Niet-financiële instellingen
277 270 271 285 215 352
292 291 273 311 238 382
375 372 335 415 346 489
565 558 531 602 579 656
713 743 612 806 873 805
777 802 671 877 953 874
6
cbs-herbeleggingsindex algemeen
434
474
630
976
1.258
1.420
3.794 19.918 1.215
4.494 17.355 1.235
5.743 21.075 1.443
7.441 18.365 2.048
8.626 15.360 2.633
10.465 16.789 3.007
Buitenland/internationaal 7 8 9
Dow Jones-index Nikkei-index Eurotop 100-index
Procentuele stijging ten opzichte van de vorige periode 10 11 12 13 14 15
aex-index Amsterdam Midkap-index cbs-koersindex algemeen Dow Jones-index Nikkei-index Eurotop 100-index
22 26 18 8 4 18
Effectenomzetten op de AEX-Effectenbeurs 16.1 16.2 16.3 16.4
Gewone en preferente aandelen Internationale ondernemingen Binnenlandse ondernemingen Beleggingsmaatschappijen Buitenland
17
7 8 5 18 -13 2
27 51 29 28 21 17
49 60 51 30 -13 42
31 22 26 16 -16 29
14 -12 9 21 9 14
Miljoenen euro’s 48.112 71.132 20.492 308
66.831 98.148 13.996 279
84.503 175.223 29.174 1.227
148.150 308.751 39.414 1.758
196.539 484.949 40.424 3.459
260.049 573.428 50.195 5.564
Totaal aandelen
140.046
179.255
290.124
498.071
725.370
889.236
18
Obligaties e.d.
384.874
436.716
599.347
499.847
530.124
602.395
19
Totaal effectenomzetten (17 + 18)
524.919
615.969
889.471
997.915
1.255.492
1.491.628
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 1983=45,38 (in verband met conversie naar euro’s).
72
1998
1999
1999
2000
i
ii
iii
iv
i
ii
iii
iv
nov.
dec.
jan.
feb.
460 682
533 776
519 752
470 603
533 611
560 605
568 626
593 623
594 615
634 634
643 636
655 644
675 680 621 730 740 767
774 802 688 856 937 848
741 790 598 870 975 846
661 699 541 768 842 759
723 781 565 862 956 843
771 791 675 863 942 857
789 791 730 854 913 861
826 846 714 930 1.001 934
828 843 721 929 1.028 912
882 915 739 1.010 1.040 1.048
894 928 762 1.015 969 1.108
923 982 745 1.077 906 1.268
1.178
1.362
1.313
1.178
1.300
1.405
1.452
1.526
1.530
1.630
1.652
1.706
8.280 16.523 2.519
8.997 15.562 2.826
8.495 15.252 2.704
8.730 14.103 2.484
9.474 14.477 2.810
10.667 16.773 3.001
10.901 17.728 2.989
10.818 18.176 3.230
10.810 18.444 3.246
11.246 18.405 3.484
11.281 18.942 3.509
10.542 19.686 3.623
13 11 11 6 1 14
16 14 15 9 -6 12
-3 -3 -4 -6 -2 -4
-9 -20 -11 3 -8 -8
13 1 9 9 3 13
5 -1 7 13 16 7
2 3 2 2 6 0
4 0 5 -1 3 8
8 -1 8 4 4 10
7 3 7 4 0 7
1 0 1 0 3 1
2 1 3 -7 4 3
46.457 116.781 10.226 729
52.261 120.228 11.582 990
53.739 133.989 10.311 900
44.082 113.951 8.305 840
55.492 137.157 10.779 764
62.361 126.670 11.994 1.815
67.874 144.882 10.708 1.218
74.322 164.719 16.714 1.767
27.444 63.913 6.213 505
26.319 54.719 7.166 534
33.803 74.731 9.916 594
41.665 83.753 8.142 518
174.191
185.061
198.940
167.178
204.192
202.839
224.683
257.522
98.075
88.737
119.043
134.079
150.722
116.196
141.231
121.975
139.115
133.920
199.939
129.421
46.448
29.251
50.367
46.200
324.912
301.256
340.172
289.152
343.305
336.760
424.620
386.943
144.522
117.989
169.410
180.279
73
Tabel 4.1 Financiën van de centrale overheid op kasbasis Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1998 i
ii
iii
1.1 1.2 1.3
Belastingontvangsten Belastingen naar inkomen en winst Overige directe belastingen Kostprijsverhogende belastingen e.d.
34.838 1.652 32.701
33.324 1.529 34.689
35.343 1.620 37.439
36.416 1.810 39.391
37.116 1.894 42.466
39.228 2.191 46.339
8.518 466 10.388
8.678 464 10.649
8.414 498 10.367
1
Totaal belastingontvangsten
69.190
69.541
74.402
77.617
81.475
87.758
19.373
19.791
19.279
2
Overige ontvangsten
21.347
23.380
11.436
11.935
14.130
17.522
2.402
2.963
3.195
3
Totaal begrotingsuitgaven (–) Rente overheidsschuld
-77.773 -13.537
-91.177 -13.014
-78.544 -13.935
-80.557 -13.826
-84.900 -14.358
-95.173 -19.806
-23.113 -6.173
-20.193 -3.191
-18.559 -2.690
4
Uitgaven (–) van begrotingsfondsen gesaldeerd met niet-belastingontvangsten
-12.339
-12.401
-11.542
-14.124
-14.724
-15.526
-3.387
-3.734
-4.118
829
217
-119
175
2.576
-395
-20
-77
142
1.255
-10.444
-4.367
-4.953
-1.444
-5.814
-4.746
-1.250
-61
5
Derdenrekeningen
6
Financieringssaldo (1 t/m 5) (feitelijk)
7.1 7.2 7.3
Beroep op de kapitaalmarkt Emissies Onderhandse leningen Aflossingen (–) op gevestigde schuld
17.325 0 -19.814
23.922 2 -13.133
15.049 2 -11.889
8.374 2 -8.600
22.270 2 -19.148
52.314 3 -49.383
9.552 0 -5.628
4.629 0 -1.056
5.105 0 -7.906
7
Netto beroep op de kapitaalmarkt
-2.489
10.791
3.162
-224
3.124
2.934
3.924
3.573
-2.801
8
Netto kort opgenomen middelen (–) (6 + 7)
-1.233
345
-1.205
-5.177
1.680
-2.880
-822
2.323
-2.862
Totaal belastingontvangsten (post 1) Overige ontvangsten (post 2) Totaal begrotingsuitgaven (–) (post 3) Uitgaven (–) van begrotingsfondsen gesaldeerd met niet-belastingontvangsten (post 4) Derdenrekeningen (post 5) Financieringssaldo (feitelijk; post 6) Netto beroep op de kapitaalmarkt (post 7) Netto kort opgenomen middelen (–) (post 8)
152.475 47.043 -171.389
153.248 51.523 -200.928
163.960 25.202 -173.088
171.045 26.301 -177.524
179.547 31.138 -187.095
193.393 38.613 -209.734
42.692 5.293 -50.934
43.614 6.530 -44.500
42.485 7.041 -40.899
-27.192 1.827 2.766 -5.485 -2.717
-27.328 478 -23.016 23.780 760
-25.435 -262 -9.624 6.968 -2.655
-31.125 386 -10.915 -494 -11.409
-32.447 5.677 -3.182 6.884 3.702
-34.215 -870 -12.812 6.466 -6.347
-7.464 -44 -10.459 8.647 -1.811
-8.229 -170 -2.755 7.874 5.119
-9.075 313 -134 -6.173 -6.307
Aanvullende gegevens
Voortschrijdende vierkwartaalsommen in procenten van het binnenlandse product
Hoofdposten luidende in miljoenen guldens 9 10 11 12 13 14 15 16
17
Totaal belastingontvangsten (post 1)
23,8
23,0
23,6
23,3
23,1
23,8
23,6
23,3
23,4
18
Totaal uitgaven (–) (post 3 + 4)
-31,0
-34,3
-28,6
-28,4
-28,3
-30,0
-28,5
-28,2
-28,1
19
Financieringssaldo (feitelijk; post 6)
0,4
-3,5
-1,4
-1,5
-0,4
-1,6
-1,1
-1,5
-1,2
-3,8
-4,2
-1,8
-1,2
-0,8
0,5
20
emu-saldo totale overheid
1
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Vanaf 1995 gebaseerd op definities conform het Europees Systeem van Rekeningen (esr 1995).
74
1998
1999 iv
i
ii
iii
iv
11.506 466 11.061
8.134 631 11.171
9.000 543 11.590
10.267 496 11.407
11.828 521 12.172
23.033
19.935
21.133
22.170
24.520
5.570
2.067
3.905
4.965
6.585
-23.035 -2.304
-23.678 -6.402
-21.942 -3.400
-23.799 -7.046
-25.754 -2.958
-3.485
-4.083
-4.005
-4.008
-3.430
2.531
-688
-263
559
-3
4.613
-6.447
-1.172
-114
1.919
2.984 2 -4.558
7.305 0 -7.830
7.308 0 -6.967
26.599 0 -24.761
11.102 3 -9.825
-1.572
-525
341
1.838
1.280
3.041
-6.972
-831
1.724
3.199
50.758 12.275 -50.762
43.931 4.555 -52.179
46.571 8.605 -48.354
48.856 10.941 -52.446
54.035 14.511 -56.754
-7.680 5.578 10.166 -3.464 6.701
-8.998 -1.516 -14.207 -1.157 -15.364
-8.826 -580 -2.583 751 -1.831
-8.832 1.232 -251 4.050 3.799
-7.559 -7 4.229 2.821 7.050
23,1
23,1
23,2
23,7
23,8
-28,3
-28,4
-28,6
-29,7
-30,0
-0,4
-0,9
-0,9
-0,9
-1,6
-0,8
-0,5
-0,4
0,5
0,5
75
Tabel 4.2 Door de centrale overheid geheven belastingen Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1998 i
ii
iii
1.1 1.2 1.3 1.4
Belastingen naar inkomen en winst Inkomstenbelasting Loonbelasting Dividendbelasting Vennootschapsbelasting
3.235 21.444 948 9.211
2.940 19.969 955 9.460
2.504 19.280 1.059 12.500
2.206 18.057 1.481 14.673
1.277 18.603 1.936 15.300
-1.184 21.738 3.022 15.651
869 4.614 229 2.806
-1.169 5.406 870 3.571
254 4.678 353 3.128
1
Totaal belastingen naar inkomen en winst
34.838
33.324
35.343
36.416
37.116
39.228
8.518
8.678
8.414
2.1 2.2 2.3
Overige directe belastingen Vermogensbelasting Kansspelbelasting Successierechten
735 72 845
679 76 774
646 88 885
767 96 946
670 104 1.120
782 119 1.291
222 28 217
148 31 285
158 22 317
2
Totaal overige directe belastingen
1.652
1.529
1.620
1.810
1.894
2.191
466
464
498
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Kostprijsverhogende belastingen Invoerrechten Accijnzen op minerale oliën Overige accijnzen Omzetbelasting Bijzondere verbruiksbelasting Belastingen van rechtsverkeer Motorrijtuigenbelasting Verbruiksbelasting op milieu-grondslag
1.416 4.095 2.321 18.634 1.647 1.891 2.127 546
1.610 4.270 2.279 19.776 1.810 1.903 2.116 889
1.503 4.441 2.353 21.104 2.040 2.385 2.269 1.318
1.670 4.840 2.148 22.440 2.143 2.668 1.817 1.638
1.649 4.942 2.417 24.372 2.487 3.071 1.813 1.681
1.536 5.221 2.641 26.324 2.925 3.466 1.978 2.218
415 1.198 635 6.032 572 739 404 390
420 1.245 505 6.205 639 739 430 464
406 1.281 613 5.708 658 765 537 383
3
Totaal kostprijsverhogende belastingen
32.677
34.652
37.414
39.363
42.434
46.308
10.384
10.647
10.351
4
Niet aan afzonderlijke belastingsoorten toe te rekenen ontvangsten
24
37
25
28
32
31
4
2
16
5
Totaal (1 t/m 4)
69.190
69.541
74.402
77.617
81.475
87.758
19.373
19.791
19.279
5.1 5.2 5.3
Naar bestemming: eg-Commissie Lagere overheid Centrale overheid
3.184 9.452 56.576
3.501 8.532 57.510
3.175 9.988 61.238
3.499 9.673 64.445
3.467 10.855 67.152
3.337 11.699 72.722
1.143 0 18.229
719 0 19.072
689 0 18.589
Aanvullende gegevens
Voortschrijdende vierkwartaalsommen in procenten van het binnenlandse product
6 7
Door centrale overheid geheven belastingen (5) Door lagere overheid geheven belastingen
23,8 1,8
23,0 1,3
23,6 1,4
23,3 1,4
23,1 1,4
23,8 1,4
23,6
23,3
23,4
8
Totaal geheven belastingen (6 + 7)
25,6
24,3
25,0
24,7
24,5
25,2
23,6
23,3
23,4
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
76
1998
1999 iv
i
ii
iii
iv
1.322 3.905 483 5.795
-92 5.015 295 2.916
-1.595 6.028 954 3.612
-9 5.526 1.035 3.715
512 5.169 738 5.409
11.506
8.134
9.000
10.267
11.828
142 23 301
319 36 275
182 29 333
145 27 325
136 28 357
466
631
543
496
521
408 1.217 664 6.428 618 829 442 445
370 1.202 658 6.399 664 833 493 533
363 1.251 640 6.746 780 801 477 541
415 1.416 605 6.137 800 939 521 571
388 1.352 737 7.042 681 892 487 573
11.051
11.152
11.599
11.404
12.153
10
18
-9
3
19
23.033
19.935
21.133
22.170
24.520
916 10.855 11.262
918 0 19.017
700 0 20.434
826 0 21.344
894 11.699 11.927
23,1 1,4
23,1
23,2
23,7
23,8 1,4
24,5
23,1
23,2
23,7
25,2
77
Tabel 4.3 Overheidsschuld Ultimocijfers in miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998 i
ii
Staatsschuld 1.1 1.2
Vaste schuld Obligatieleningen Onderhandse leningen
127.537 35.938
141.444 32.755
150.553 26.808
156.098 22.444
161.572 20.976
166.169 19.952
1
Totaal vaste schuld
163.475
174.199
177.361
178.542
182.548
186.120
2.1 2.2 2.3
Vlottende schuld Uitstaand schatkistpapier Korte schulden aan de lagere overheid Overige korte binnenlandse schulden
3.429 698 2.405
5.672 85 4.005
6.982 969 4.976
5.869 77 4.949
7.541 0 5.267
7.701 0 5.103
2
Totaal vlottende schuld
6.531
9.762
12.927
10.895
12.808
12.804
3
Bruto staatsschuld (1 + 2)
170.006
183.961
190.288
189.437
195.356
198.924
4.1 4.2 4.3
Vlottende vorderingen Liquide middelen Vorderingen op de lagere overheid Vorderingen op anderen
4.716 0 4.842
7.195 4 4.858
7.236 0 422
550 0 436
375 2.697 207
504 5.504 319
4
Totaal vlottende vorderingen
9.558
12.056
7.658
986
3.279
6.327
5
Netto staatsschuld (3 – 4)
160.448
171.904
182.630
188.451
192.077
192.597
475 35.178
470 37.109
429 36.048
387 33.068
386 32.466
386 32.100
14.602
540
246
115
113
110
50.255
38.119
36.723
33.570
32.965
32.596
2.586
2.356
2.524
2.383
2.547
2.775
52.841
40.475
39.247
35.953
35.512
35.371
2.934
3.189
3.228
3.537
3.505
4.160
49.907
37.286
36.019
32.416
32.007
31.211
Schuld van provincies en gemeenten 6.1 6.2 6.3
Vaste schuld Obligatieleningen Onderhandse leningen Leningen centrale overheid en provincies
6
Totaal vaste schuld
7
Vlottende schuld
8
Bruto schuld (6 + 7)
9
Vlottende vorderingen
10
Netto schuld (8 – 9) Schuld van de overheid 1
11 12 13
Vaste schuld (1 + 6.1 + 6.2) Vlottende schuld (2.1 + 2.3 + 7) Vlottende vorderingen (4.1 + 4.3 + 9)
199.127 8.419 12.492
211.778 12.033 15.242
213.839 14.482 10.885
211.997 13.201 4.523
215.400 15.355 4.087
218.606 15.579 4.983
14
Netto totale schuld (11 + 12 – 13)
195.054
208.568
217.437
220.675
226.668
229.202
1.198
1.216
1.233
1.258
1.254
1.271
63,5 4,5 66,8
63,5 4,5 66,6
Aanvullende gegevens 15
Munten in omloop en bij de Nederlandsche Bank
Procenten van het binnenlandse product 16 17 18
Vaste schuld (11) Vlottende schuld (12) Netto totale schuld (14)
19 20
emu-schuld 2 Idem in miljoenen euro’s
68,6 2,9 67,2
70,1 4,0 69,0
67,9 4,6 69,0
63,6 4,0 66,2
77,9 214.786
77,2 233.366
75,3 237.352
69,9 234.297
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Betreft de geconsolideerde schuld van de centrale overheid, provincies en gemeenten. 2 Vanaf 1995 gebaseerd op definities conform het Europees Systeem van Rekeningen (esr 1995)
78
1998
1999 iii
iv
i
ii
iii
iv
164.319 19.002
163.719 18.030
165.715 15.509
168.296 13.268
171.781 11.623
173.929 10.753
183.321
181.749
181.223
181.564
183.403
184.683
8.321 0 5.416
6.807 0 7.197
9.321 0 7.980
10.986 0 7.279
8.693 0 8.025
5.078 0 11.223
13.737
14.004
17.301
18.265
16.718
16.301
197.058
195.753
198.524
199.829
200.121
200.984
528 8.530 161
2.862 0 368
612 2.969 268
1.046 6.079 237
687 9.108 181
533 0 3.085
9.219
3.230
3.849
7.362
9.976
3.618
187.839
192.523
194.675
192.467
190.145
197.366
386 31.875
318 31.260
309 30.948
301 30.509
227 29.891
227 .
95
69
65
64
48
.
32.356
31.647
31.322
30.874
30.166
.
2.804
3.650
3.173
3.255
3.814
.
35.160
35.297
34.495
34.129
33.980
.
4.887
4.668
3.896
4.520
5.048
.
30.273
30.629
30.599
29.609
28.932
.
215.582 16.541 5.576
213.327 17.654 7.898
212.480 20.474 4.776
212.374 21.520 5.803
213.521 20.532 5.916
. . .
226.547
223.083
228.178
228.091
228.137
.
1.282
1.279
1.274
1.278
1.276
1.270
61,9 4,7 65,0
60,6 5,0 63,3
59,7 5,8 64,2
59,0 6,0 63,4
58,7 5,6 62,7
. . .
66,6 235.953
63,8 235.521
79
Tabel 5.1 Betalingsbalans Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Lopende rekening 1.1.1 1.1.2
Goederenrekening Uitvoer van goederen Invoer van goederen
116.825 101.407
127.657 111.597
134.048 118.487
147.753 130.967
153.848 137.697
157.489 142.224
38.922 35.549
38.553 34.938
38.073 34.563
41.941 37.175
1.1
Saldo goederenverkeer
15.418
16.060
15.561
16.787
16.151
15.264
3.373
3.615
3.510
4.766
1.2.1 1.2.2
Dienstenrekening Uitvoer van diensten Invoer van diensten
35.135 33.972
34.960 33.328
38.069 35.062
45.808 40.707
48.240 42.882
51.742 44.846
12.187 10.461
12.795 11.069
12.930 12.072
13.831 11.244
1.2
Saldo dienstenverkeer
1.163
1.632
3.007
5.101
5.358
6.896
1.726
1.725
858
2.586
1.3.1 1.3.2
Inkomensrekening Ontvangen inkomens Uitgaande inkomens
23.940 21.521
25.549 21.009
28.010 24.811
37.176 29.259
42.215 34.525
40.306 35.545
9.015 8.436
12.901 12.097
10.205 7.947
8.186 7.065
1.3
Saldo inkomens
2.419
4.540
3.199
7.917
7.690
4.762
579
804
2.258
1.120
1.4.1 1.4.2
Inkomensoverdrachtenrekening Ontvangen inkomensoverdrachten Uitgaande inkomensoverdrachten
3.467 7.792
3.451 8.124
3.294 8.484
3.846 9.252
3.415 9.856
4.295 9.880
1.144 2.351
1.324 2.468
882 2.305
944 2.756
1.4
Saldo inkomensoverdrachten
-4.325
-4.673
-5.190
-5.406
-6.441
-5.585
-1.207
-1.143
-1.423
-1.812
1
Saldo lopende rekening
14.675
17.559
16.577
24.398
22.758
21.336
4.471
5.002
5.204
6.660
2.1 2.2
Vermogensoverdrachtenrekening Ontvangen vermogensoverdrachten Uitgaande vermogensoverdrachten
466 1.292
627 1.424
970 2.536
974 2.097
935 1.268
1.000 1.569
233 379
305 365
256 381
205 444
2
Saldo vermogensoverdrachten
-826
-797
-1.566
-1.123
-334
-569
-145
-60
-125
-239
-14.588 6.001
-14.693 8.905
-23.888 11.516
-29.213 12.835
-46.554 37.470
-39.377 30.823
-6.448 6.438
-7.312 6.859
-16.045 7.244
-9.573 10.281
Financiële rekening 3.1.1 3.1.2
Directe investeringen Nederlandse directe investeringen Buitenlandse directe investeringen
3.1
Saldo directe investeringen
-8.587
-5.788
-12.372
-16.377
-9.084
-8.555
-9
-453
-8.801
708
3.2.1 3.2.2
Effectenverkeer Buitenlandse effecten Nederlandse effecten
-7.602 -875
-12.315 4.460
-19.582 10.206
-35.147 15.573
-60.452 32.121
-74.118 71.422
-10.229 18.654
-27.707 15.129
-15.734 27.850
-20.448 9.789
3.2
Saldo effectenverkeer
-8.477
-7.855
-9.377
-19.575
-28.331
-2.696
8.425
-12.578
12.115
-10.659
3.3.1 3.3.2
Overige financiële transacties Activa Passiva
5.566 4.162
-5.279 6.386
2.111 15.135
-32.309 50.448
-51.298 69.009
-27.388 20.947
-63.713 50.863
2.113 2.859
18.476 -22.619
15.736 -10.156
3.3
Saldo overige financiële transacties
9.728
1.107
17.246
18.139
17.711
-6.442
-12.850
4.971
-4.143
5.580
3
Saldo financiële rekening zonder officiële reserves
-7.337
-12.536
-4.503
-17.813
-19.704
-17.692
-4.434
-8.059
-828
-4.371
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5
Toeneming (–) officiële reserves Monetair goud Bijzondere trekkingsrechten Reservepositie in het imf Ecu’s Deviezenvoorraad
54 -21 -10 69 -489
0 -198 -405 722 1.245
0 56 -117 2.630 1.758
2.685 -25 -436 -119 278
-1.667 -74 -358 3.319 1.134
591 -146 62 0 3.877
321 2 -248 0 2.884
0 23 -22 0 196
0 9 301 0 -107
270 -181 31 0 904
4
Totaal toeneming (–) officiële reserves
-398
1.365
4.327
2.384
2.353
4.383
2.959
197
204
1.023
5
Saldo financiële rekening (3 + 4)
-7.735
-11.171
-176
-15.430
-17.350
-13.309
-1.475
-7.862
-624
-3.348
6
Statistische verschillen
-6.114
-5.590
-14.835
-7.846
-5.074
-7.458
-2.851
2.921
-4.455
-3.074
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
80
Tabel 5.2 Goederenrekening Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
1.1.1 1.1.2 1.1.3
Uitvoer van goederen Aardgas Overige energieproducten Overige goederenhandel
2.634 4.074 103.743
2.800 4.412 114.067
3.476 5.623 117.748
3.599 6.169 129.657
2.924 5.291 138.714
2.527 5.819 142.954
796 1.160 35.581
454 1.293 35.324
382 1.644 34.431
895 1.722 37.619
1.1
Goederenhandel, uitvoer (f.o.b.)
110.451
121.279
126.847
139.425
146.929
151.300
37.537
37.071
36.456
40.236
1.2.1 1.2.2
Uitvoer uit hoofde van veredeling Veredeling van goederen in het buitenland Goederen veredeld in Nederland
1.204 4.008
1.392 3.551
1.836 3.744
2.669 4.075
2.098 3.448
1.814 3.089
442 654
471 722
467 815
434 898
1.2 1.3 1.4 1.5
Totaal uitvoer uit hoofde van veredeling Reparatie aan goederen Bunkeren Niet-monetair goud
5.212 149 891 122
4.942 326 998 111
5.580 320 1.126 175
6.744 290 1.188 107
5.545 333 983 58
4.903 318 940 28
1.096 95 191 4
1.193 68 220 1
1.282 79 243 12
1.332 77 286 11
1
Totaal uitvoer van goederen
116.825
127.657
134.048
147.753
153.848
157.489
38.922
38.553
38.073
41.941
2.1.1 2.1.2
Invoer van goederen Energieproducten Overige goederenhandel
6.657 89.647
6.820 98.966
9.094 102.960
10.063 113.365
7.836 123.703
9.291 127.133
1.707 32.486
2.154 31.354
2.652 30.405
2.778 32.887
2.1
Goederenhandel, invoer (f.o.b.)
96.304
105.786
112.054
123.428
131.539
136.423
34.193
33.508
33.058
35.665
2.2.1 2.2.2
Invoer uit hoofde van veredeling Goederen veredeld in het buitenland Veredeling van goederen in Nederland
1.683 3.232
1.473 3.266
1.996 3.269
2.479 3.795
1.927 3.048
1.525 3.150
373 743
398 765
413 800
341 842
2.2 2.3 2.4 2.5
Totaal invoer uit hoofde van veredeling Reparatie aan goederen Bunkeren Niet-monetair goud
4.915 . . 188
4.738 161 748 164
5.264 106 915 148
6.273 103 1.006 156
4.975 125 930 129
4.674 92 946 88
1.116 21 199 21
1.164 27 210 29
1.212 21 252 20
1.183 23 285 18
2
Totaal invoer van goederen
101.407
111.597
118.487
130.967
137.697
142.224
35.549
34.938
34.563
37.175
3.1.1 3.1.2
Saldo goederenverkeer Energiebalans (1.1.1 + 1.1.2 – 2.1.1) Saldo overige goederenhandel (1.1.3 – 2.1.2)
52 14.095
392 15.101
5 14.788
-295 16.292
380 15.011
-945 15.822
249 3.094
-407 3.970
-627 4.025
-161 4.732
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Handelsbalans Saldo veredeling (1.2 – 2.2) Saldo reparatie aan goederen (1.3 – 2.3) Saldo bunkeren (1.4 – 2.4) Saldo niet-monetair goud (1.5 – 2.5)
14.147 297 149 891 -67
15.493 204 165 250 -53
14.793 316 214 211 27
15.997 470 187 182 -49
15.390 570 208 53 -71
14.876 228 226 -6 -60
3.344 -20 74 -8 -17
3.563 29 41 10 -27
3.398 70 58 -9 -8
4.571 149 53 1 -8
3
Saldo goederenverkeer (1 – 2)
15.418
16.060
15.561
16.787
16.151
15.264
3.373
3.615
3.510
4.766
Aanvullende gegevens 4
Uitvoer van goederen volgens handelsstatistiek
130.440
143.468
153.755
171.428
180.935
188.046
45.473
45.557
45.768
51.249
5.1 5.2 5.3
Aanpassingen voor verschillen in: Dekking Classificatie Tijdstip van registratie
-13.663 -6.069 -257
-15.742 -6.269 -177
-19.411 -6.961 -536
-23.924 -8.079 0
-27.178 -6.829 0
-30.926 -5.820 0
-6.576 -1.359 0
-7.035 -1.451 0
-7.814 -1.497 0
-9.500 -1.513 0
5
Totaal aanpassingen
-19.989
-22.188
-26.908
-32.003
-34.006
-36.746
-7.936
-8.486
-9.312
-11.013
6
Goederenhandel, uitvoer (f.o.b.) (4 + 5)
110.451
121.279
126.847
139.425
146.929
151.300
37.537
37.071
36.456
40.236
7
Invoer van goederen volgens handelsstatistiek
116.368
129.391
139.930
157.440
168.653
176.112
41.803
43.079
43.545
47.684
8.1 8.2 8.3
Aanpassingen voor verschillen in: Dekking Classificatie Tijdstip van registratie
-9.440 -10.314 -309
-13.498 -10.130 23
-16.553 -10.713 -610
-21.411 -12.601 0
-25.419 -11.695 0
-28.330 -11.359 0
-4.932 -2.677 0
-6.791 -2.781 0
-7.579 -2.908 0
-9.027 -2.992 0
8
Totaal aanpassingen
-20.063
-23.604
-27.876
-34.013
-37.115
-39.688
-7.610
-9.571
-10.488
-12.019
9
Goederenhandel, invoer (f.o.b.) (7 + 8)
96.304
105.786
112.054
123.428
131.539
136.423
34.193
33.508
33.058
35.665
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
81
Tabel 5.3 Dienstenrekening Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Uitvoer van diensten 1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5
Vervoersdiensten Zeescheepvaart Luchtvaart Binnenscheepvaart Vervoer over land Vervoersondersteunende diensten
3.805 3.530 308 2.709 3.309
3.641 4.200 336 2.631 3.033
3.518 5.450 352 2.721 3.263
4.356 6.834 364 3.045 3.820
4.725 7.121 392 2.959 3.672
4.519 7.440 417 3.079 3.620
1.109 1.901 101 704 919
1.201 1.813 102 772 893
1.078 1.890 103 779 905
1.131 1.837 111 825 902
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
Totaal vervoersdiensten Reisverkeer Communicatie Uitvoering van werken Verzekeringen Financiële diensten Computer- en informatiediensten Royalty’s en licenties
13.661 4.475 504 2.817 . 249 . 1.822
13.840 4.780 461 2.382 124 259 451 1.726
15.304 5.028 496 2.319 158 380 488 1.858
18.419 5.598 576 2.925 168 434 723 1.945
18.868 6.125 793 2.524 105 463 873 2.263
19.075 6.587 1.232 2.797 209 559 1.025 2.050
4.734 1.322 253 688 51 163 226 523
4.781 1.753 326 604 34 135 259 525
4.754 1.804 340 703 70 125 234 503
4.805 1.708 312 802 55 136 306 499
1.9.1 1.9.2 1.9.3 1.9.4
Overige zakelijke dienstverlening Transito Handelsvertegenwoordiging Operational leasing Diverse zakelijke, professionele en technische diensten
1.460 1.835 680
1.390 1.345 380
1.729 1.392 401
2.173 1.467 671
2.843 1.425 762
3.821 1.386 711
976 324 170
875 344 190
790 379 180
1.180 338 170
6.782
6.559
7.358
9.201
9.706
10.740
2.416
2.682
2.645
2.998
1.9 1.10 1.11
Totaal overige zakelijke dienstverlening Particuliere diensten Overheidsdiensten
10.757 . 850
9.673 340 924
10.880 380 779
13.512 405 1.102
14.737 421 1.069
16.657 489 1.062
3.887 123 217
4.091 97 188
3.994 128 275
4.685 141 382
1
Totaal uitvoer van diensten
35.135
34.960
38.069
45.808
48.240
51.742
12.187
12.795
12.930
13.831
Invoer van diensten 2.1.1 2.1.2 2.1.3 2.1.4 2.1.5
Vervoersdiensten Zeescheepvaart Luchtvaart Binnenscheepvaart Vervoer over land Vervoersondersteunende diensten
5.674 1.266 . 1.904 2.051
5.249 1.778 95 1.730 1.042
5.154 2.022 112 1.877 1.168
5.886 2.210 92 2.197 1.624
6.503 3.014 116 2.350 1.298
6.436 2.847 117 2.440 1.511
1.622 697 30 585 298
1.608 676 31 606 329
1.613 742 27 590 462
1.594 732 30 659 421
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Totaal vervoersdiensten Reisverkeer Communicatie Uitvoering van werken Verzekeringen Financiële diensten Computer- en informatiediensten Royalty’s en licenties
10.895 7.688 343 1.544 432 233 . 2.206
9.894 8.498 498 1.183 655 307 389 2.191
10.332 8.845 511 1.163 690 323 498 2.253
12.008 9.136 591 1.637 594 466 607 2.345
13.280 9.787 803 1.006 578 606 710 2.712
13.352 10.554 1.283 1.051 507 681 898 2.777
3.232 2.034 278 276 143 207 224 660
3.250 2.484 284 277 165 135 183 974
3.435 3.604 411 247 151 126 219 607
3.436 2.433 310 251 47 213 272 537
2.9.1 2.9.2 2.9.3
Overige zakelijke dienstverlening Handelsvertegenwoordiging Operational leasing Diverse zakelijke, professionele en technische diensten
2.905 597
1.798 306
1.624 401
1.795 566
1.962 623
1.747 474
409 123
424 137
426 127
488 88
6.324
6.397
7.141
9.263
9.440
10.128
2.489
2.380
2.429
2.829
9.825 . 807
8.501 374 838
9.167 398 881
11.625 473 1.224
12.024 446 930
12.350 457 937
3.021 86 301
2.941 107 270
2.983 141 149
3.405 124 218
2.9 2.10 2.11
Totaal overige zakelijke dienstverlening Particuliere diensten Overheidsdiensten
2
Totaal invoer van diensten
33.972
33.328
35.062
40.707
42.882
44.846
10.461
11.069
12.072
11.244
3.1 3.2 3.3
Saldo dienstenverkeer Saldo vervoersdiensten (1.1 – 2.1) Saldo reisverkeer (1.2 – 2.2) Saldo overige diensten (1.3 t/m 1.11 – 2.3 t/m 2.11)
2.766 -3.213 1.610
3.946 -3.719 1.405
4.972 -3.816 1.851
6.410 -3.538 2.228
5.588 -3.662 3.432
5.723 -3.967 5.140
1.502 -712 936
1.532 -731 925
1.320 -1.799 1.338
1.370 -724 1.941
3
Saldo dienstenverkeer (1 – 2)
1.163
1.632
3.007
5.101
5.358
6.896
1.726
1.725
858
2.586
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
82
Tabel 5.4 Inkomensrekening Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Ontvangen inkomens 1
Inkomen uit arbeid
421
485
532
584
566
453
92
119
113
129
Inkomen uit kapitaal 2.1.1 2.1.2 2.1.3
Inkomen uit directe investeringen Uitgekeerde winsten Ingehouden winsten Rente op leningen
5.460 1.817 1.241
5.033 3.966 1.271
7.102 2.468 1.279
7.987 6.655 1.717
8.310 8.283 1.658
10.035 4.163 1.866
1.232 1.041 419
4.382 1.041 402
2.320 1.041 472
2.100 1.041 574
2.1
Totaal inkomen uit directe investeringen
8.518
10.270
10.849
16.359
18.251
16.064
2.692
5.825
3.833
3.714
2.2.1 2.2.2
Inkomen uit effecten Dividenden Rente op effecten
824 2.969
1.104 3.789
1.303 5.380
1.874 6.720
2.431 7.650
2.745 7.529
483 1.936
1.051 2.059
812 2.375
399 1.159
2.2
Totaal inkomen uit effecten
3.793
4.894
6.683
8.594
10.081
10.274
2.420
3.110
3.187
1.558
2.3.1 2.3.2 2.3.3
Inkomen uit overige financiële activa Overheid Bankwezen (inclusief monetaire autoriteiten) Overige sectoren
137 10.140 931
204 8.799 898
215 8.810 922
245 10.166 1.228
248 12.332 737
132 12.264 1.119
43 3.524 244
49 3.595 202
19 2.631 423
20 2.515 249
2.3
Totaal inkomen uit overige financiële activa
11.209
9.901
9.946
11.638
13.317
13.515
3.811
3.847
3.073
2.784
2
Totaal inkomen uit kapitaal
23.520
25.064
27.478
36.592
41.649
39.853
8.923
12.782
10.092
8.056
3
Totaal ontvangen inkomens (1 + 2)
23.940
25.549
28.010
37.176
42.215
40.306
9.015
12.901
10.205
8.186
626
789
771
852
885
904
207
251
205
242
Uitgaande inkomens 4
Inkomen uit arbeid Inkomen uit kapitaal
5.1.1 5.1.2 5.1.3
Inkomen uit directe investeringen Uitgekeerde winsten Ingehouden winsten Rente op leningen
3.229 705 1.269
3.083 236 1.398
4.091 2.330 1.431
4.619 2.991 1.388
3.918 4.572 1.382
3.119 1.733 1.572
650 433 398
690 433 419
783 433 362
995 433 394
5.1
Totaal inkomen uit directe investeringen
5.203
4.717
7.852
8.998
9.872
6.424
1.481
1.542
1.579
1.822
5.2.1
Inkomen uit effecten Dividenden
1.599
2.335
2.436
2.875
3.958
6.063
72
4.331
1.193
467
Rente op effecten 5.2.2.1 Rente op overheidsobligaties e.d. 5.2.2.2 Rente op overige effecten
3.134 1.473
2.930 1.913
3.271 1.550
3.455 1.482
4.220 2.447
5.328 3.020
2.597 498
1.572 644
821 876
338 1.003
5.2.2
Totaal rente op effecten
4.607
4.843
4.821
4.937
6.667
8.348
3.095
2.216
1.696
1.341
5.2
Totaal inkomen uit effecten
6.206
7.178
7.257
7.813
10.626
14.412
3.167
6.547
2.889
1.809
5.3.1 5.3.2 5.3.3
Inkomen uit overige financiële passiva Overheid Bankwezen (inclusief monetaire autoriteiten) Overige sectoren
0 8.470 1.017
0 7.409 916
0 7.858 1.073
3 9.877 1.716
6 11.940 1.197
13 12.696 1.096
4 3.301 276
3 3.451 302
3 3.006 266
3 2.938 252
5.3
Totaal inkomen uit overige financiële passiva
9.486
8.326
8.932
11.596
13.142
13.805
3.581
3.756
3.274
3.193
5
Totaal inkomen uit kapitaal
20.896
20.220
24.041
28.407
33.640
34.640
8.229
11.846
7.742
6.823
6
Totaal uitgaande inkomens (4 + 5)
21.521
21.009
24.811
29.259
34.525
35.545
8.436
12.097
7.947
7.065
-205 3.315 -2.414
-304 5.553 -2.284
-239 2.997 -574
-268 7.362 781
-319 8.380 -545
-451 9.641 -4.138
-115 1.211 -747
-132 4.283 -3.437
-92 2.254 297
-113 1.893 -251
1.722
1.575
1.015
42
175
-290
230
90
-201
-409
2.419
4.540
3.199
7.917
7.690
4.762
579
804
2.258
1.120
Saldo inkomens 7.1 7.2 7.3 7.4 7
Saldo inkomen uit arbeid (1 – 4) Saldo inkomen uit directe investeringen (2.1 – 5.1) Saldo inkomen uit effecten (2.2 – 5.2) Saldo inkomen uit overige financiële activa/passiva (2.3 – 5.3) Saldo inkomens (3 – 6)
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
83
Tabel 5.5 Inkomensoverdrachten Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Ontvangen inkomensoverdrachten 1.1 1.2
Overheid Overdrachten van de eg-instellingen Overige overdrachten
2.072 457
2.097 437
1.722 505
2.030 624
1.515 731
1.782 1.171
475 335
701 264
332 243
273 329
1
Totaal overheid
2.529
2.534
2.226
2.654
2.247
2.953
811
966
575
601
2
Overige sectoren
938
916
1.068
1.192
1.168
1.342
334
359
308
342
3
Totaal ontvangen inkomensoverdrachten (1 + 2)
3.467
3.451
3.294
3.846
3.415
4.295
1.144
1.324
882
944
Uitgaande inkomensoverdrachten 4.1 4.2
Overheid Overdrachten aan de eg-instellingen Overige overdrachten
4.405 1.593
4.398 1.980
4.577 1.956
5.045 2.017
5.381 2.266
5.609 1.785
1.561 252
1.331 523
1.289 367
1.429 643
4
Totaal overheid
5.999
6.378
6.533
7.062
7.647
7.394
1.813
1.854
1.655
2.072
5.2
Overige sectoren Overdrachten door buitenlandse werknemers in Nederland Overige overdrachten
332 1.461
308 1.438
331 1.620
379 1.811
393 1.816
497 1.989
114 424
120 494
131 519
132 552
5
Totaal overige sectoren
1.793
1.746
1.951
2.190
2.209
2.486
538
614
650
684
6
Totaal uitgaande inkomensoverdrachten (4 + 5)
7.792
8.124
8.484
9.252
9.856
9.880
2.351
2.468
2.305
2.756
5.1
Saldo inkomensoverdrachten 7.1 7.2
Overheid (1 – 4) Overige sectoren (2 – 5)
-3.470 -855
-3.843 -830
-4.307 -883
-4.409 -998
-5.401 -1.040
-4.441 -1.144
-1.002 -204
-888 -255
-1.081 -342
-1.470 -342
7
Saldo inkomensoverdrachten (3 – 6)
-4.325
-4.673
-5.190
-5.406
-6.441
-5.585
-1.207
-1.143
-1.423
-1.812
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
84
Tabel 5.6 Directe investeringen Miljoenen euro’s
1994
1.1 1.2 1.3
Nederlandse directe investeringen in het buitenland (–) Kapitaaldeelnemingen Herinvestering van winsten Overige financiële transacties
1
Totaal directe investeringen in het buitenland
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
-6.792 -1.817 -5.979
-10.154 -3.966 -572
-11.765 -2.468 -9.655
-9.578 -6.655 -12.979
-19.849 -8.283 -18.421
-12.059 -4.163 -23.155
-24 -1.041 -5.383
-2.384 -1.041 -3.887
-4.885 -1.041 -10.119
-4.766 -1.041 -3.766
-14.588
-14.693
-23.888
-29.213
-46.554
-39.377
-6.448
-7.312
-16.045
-9.573
Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Overige eu-landen
-1.317 -49 -707 -28 -884 -768 -478 217 -104 -258 -2.488 -1.972 -126
-1.972 -447 -148 8 -298 -634 -377 -345 -67 -394 -681 -111 -206
-1.795 -118 -799 -14 -2.510 -566 -645 -323 -175 -691 -1.986 -265 -332
-1.765 -275 -1.099 -130 -1.582 -738 40 -225 -41 -1.037 -1.924 -444 -270
-6.784 -478 -2.630 -80 -1.096 -2.450 -472 -188 137 -313 -4.960 -422 -213
-334 -534 -2.629 -318 -1.462 -2.429 -1.588 -562 -6 -820 -8.395 -492 -401
158 -57 105 -14 -296 -2.046 39 -72 -37 -256 -1.625 149 -34
161 -39 170 -10 -794 -1.026 -1.009 -166 32 -182 -950 130 -102
-710 -162 -2.416 -148 -553 398 -217 -63 -16 -169 -2.343 -672 -105
58 -276 -488 -146 181 245 -401 -262 14 -213 -3.476 -99 -159
Totaal Europese Unie Eurogebied Overig Europa Zwitserland Oost-Europa Verenigde Staten Nederlandse Antillen en Aruba Japan Overige landen Zuidoost-Azië
-8.962 -4.415 -1.551 -1.104 -285 -492 -673 -19 -2.892 -1.455
-5.670 -4.357 -2.287 -965 -1.157 -3.669 57 -452 -2.671 -1.059
-10.219 -7.628 -2.873 -1.809 -956 -5.815 -330 -164 -4.487 -1.869
-9.490 -6.764 -5.682 -405 -1.626 -8.396 -896 -466 -4.282 -1.058
-19.949 -14.095 -3.015 -909 -1.565 -13.197 -524 -34 -9.835 -1.663
-19.970 -10.384 -3.203 -874 -2.204 -10.423 -349 -3 -5.429 -2.039
-3.986 . -568 -325 -215 -953 51 -91 -901 -732
-3.785 . -388 26 -339 -2.042 -98 166 -1.164 -291
-7.175 . -1.301 -170 -1.069 -4.850 -352 -137 -2.229 -617
-5.023 . -946 -405 -581 -2.577 50 59 -1.135 -400
-14.588
-14.693
-23.888
-29.213
-46.554
-39.377
-6.448
-7.312
-16.045
-9.573
Verdeling naar land 2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8 2.9 2.10 2.11 2.12 2.13 2 3 4 5 6 7 8
Totaal directe investeringen in het buitenland (2 t/m 7)
9.1 9.2 9.3
Buitenlandse directe investeringen in Nederland Kapitaaldeelnemingen Herinvestering van winsten Overige financiële transacties
1.837 705 3.459
3.053 236 5.616
5.348 2.330 3.838
4.777 2.991 5.067
15.779 4.572 17.119
5.543 1.733 23.547
1.687 433 4.319
1.095 433 5.331
1.393 433 5.418
1.368 433 8.480
9
Totaal directe investeringen in Nederland
6.001
8.905
11.516
12.835
37.470
30.823
6.438
6.859
7.244
10.281
Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Overige eu-landen
268 -36 1.021 84 -310 127 -3 376 208 20 726 917 -12
1.068 229 1.534 72 -513 1.909 101 -479 39 86 197 684 60
873 118 162 61 576 114 112 514 19 -74 1.238 -69 20
129 108 1.980 515 1.082 692 71 445 83 162 4.249 244 43
4.113 -106 2.933 -310 1.412 1.399 120 5 18 145 4.950 388 108
3.600 356 3.518 174 2.706 1.913 206 92 88 34 5.986 280 57
624 27 471 -35 -49 678 -39 -50 -16 -29 1.163 230 -4
496 74 825 -29 603 346 48 112 59 32 1.232 48 13
1.166 230 1.277 -54 689 483 115 35 23 3 2.403 -101 43
1.314 25 945 291 1.463 406 83 -4 22 28 1.188 103 6
12 13 14 15
Totaal Europese Unie Eurogebied Overig Europa Zwitserland Verenigde Staten Nederlandse Antillen en Aruba Japan Overige landen
3.386 1.778 973 911 1.206 208 -91 319
4.989 3.879 474 415 2.006 -21 206 1.250
3.664 2.372 799 592 5.541 709 302 501
9.803 5.197 -722 -1.007 3.141 -261 256 618
15.177 9.947 2.658 2.438 7.811 95 290 11.440
19.011 12.350 426 256 10.223 159 -61 1.065
2.970 . 215 165 2.894 -65 72 351
3.860 . 29 17 3.108 2 -54 -86
6.311 . -132 -161 599 120 -57 404
5.870 . 314 234 3.622 102 -23 396
16
Totaal directe investeringen in Nederland (10 t/m 15)
6.001
8.905
11.516
12.835
37.470
30.823
6.438
6.859
7.244
10.281
17
Saldo directe investeringen (8 + 16)
-8.587
-5.788
-12.372
-16.377
-9.084
-8.555
-9
-453
-8.801
708
Verdeling naar land 10.1 10.2 10.3 10.4 1o.5 10.6 10.7 10.8 1o.9 10.10 10.11 10.12 10.13 1o 11
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
85
Tabel 5.7.1 Transacties in buitenlandse effecten met het buitenland Miljoenen euro’s
1994
Geografische spreiding van het effectenverkeer
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Aandelen
Verkoop met inbegrip van aflossingen 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13
Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Overige eu-landen
1.326 99 4.214 29 1.795 46 416 854 39 298 3.438 1.506 34
1.075 176 4.102 45 1.582 47 666 766 17 293 3.095 217 20
1.983 124 8.115 162 2.112 109 284 1.035 70 391 4.481 410 87
2.659 105 5.236 124 3.002 240 669 1.634 76 706 13.951 614 283
3.501 274 10.634 432 3.023 241 1.495 1.273 108 778 17.019 483 281
8.690 445 10.096 1.737 16.156 321 4.969 2.929 205 1.411 29.180 1.422 402
1.041 193 1.873 101 1.571 42 692 551 34 280 7.619 260 75
2.392 48 3.291 594 4.632 45 1.177 820 84 290 5.949 442 153
2.653 111 2.317 306 6.521 122 1.617 768 52 458 8.226 298 100
2.604 93 2.614 737 3.433 113 1.482 790 35 383 7.385 423 74
Totaal Europese Unie Eurogebied Overig Europa Zwitserland Oost-Europa Verenigde Staten Nederlandse Antillen en Aruba Japan Overige landen Zuidoost-Azië
14.093 9.021 989 941 5 10.745 544 3.614 2.494 1.650
12.101 8.612 1.162 1.003 8 9.709 690 3.990 2.539 1.061
19.362 14.280 1.550 1.289 37 12.788 878 3.596 3.034 1.722
29.299 14.546 2.851 1.857 148 20.913 366 4.853 6.476 4.397
39.541 21.622 2.791 2.510 149 17.427 404 2.218 3.527 2.072
77.963 46.734 5.113 4.721 219 29.960 802 4.345 4.723 3.014
14.331 6.240 964 874 59 6.038 210 569 1.177 713
19.917 13.381 1.044 947 58 7.227 206 870 1.336 854
23.548 14.881 1.000 920 40 7.990 156 1.282 945 568
20.167 12.232 2.106 1.980 62 8.705 230 1.624 1.266 879
Totaal verkoop met inbegrip van aflossingen
32.479
30.191
41.207
64.759
65.907
122.906
23.288
30.599
34.920
34.099
1.924 118 4.066 42 2.296 47 323 763 37 299 4.146 1.574 16
1.431 191 4.520 73 1.795 48 428 817 80 368 4.446 220 23
2.256 133 8.445 168 2.018 65 384 703 114 338 5.578 455 40
3.034 165 6.370 155 3.261 346 990 2.696 108 554 18.592 604 291
3.897 249 10.164 627 4.211 174 2.031 2.252 111 1.019 21.855 715 384
8.444 599 14.958 1.799 16.589 748 5.932 3.674 614 2.239 39.329 2.368 537
1.492 279 2.154 158 1.752 70 909 811 26 416 7.759 239 115
1.764 83 5.833 687 6.551 164 2.034 881 109 741 10.703 886 177
3.845 111 3.085 411 4.913 210 1.670 771 241 596 9.981 503 141
1.343 127 3.885 544 3.373 304 1.318 1.212 238 487 10.887 740 103
Totaal Europese Unie Eurogebied Overig Europa Zwitserland Oost-Europa Verenigde Staten Nederlandse Antillen en Aruba Japan Overige landen Zuidoost-Azië
15.652 9.807 1.215 1.155 13 12.076 580 5.164 3.238 1.991
14.439 9.576 1.298 1.115 13 12.132 201 4.895 3.527 1.654
20.698 14.518 1.571 1.237 62 14.057 402 3.685 2.988 1.831
37.168 17.733 3.357 2.323 153 24.446 458 3.898 6.105 3.858
47.690 24.787 4.194 3.823 111 23.950 509 2.086 5.101 2.223
97.831 55.319 5.127 4.590 224 40.392 653 5.663 5.027 3.284
16.178 7.858 1.141 1.064 50 8.059 91 811 840 455
30.612 18.842 1.179 1.026 65 9.461 114 1.233 1.775 1.390
26.479 15.845 1.032 914 41 11.357 154 1.671 1.393 887
24.562 12.774 1.775 1.587 67 11.515 295 1.948 1.019 552
Totaal aankoop met inbegrip van emissies
37.925
36.492
43.401
75.431
83.530
154.693
27.120
44.373
42.086
41.114
-5.445
-6.301
-2.194
-10.673
-17.623
-31.787
-3.832
-13.774
-7.166
-7.015
16.1 16.2 16.3
Aandelen (7 – 14) Schuldpapieren Obligaties e.d. (7 – 14) Geldmarktpapier Financiële derivaten
-4.500 2.089 255
-6.925 1.370 -459
-18.202 1.277 -463
-22.200 -1.436 -839
-43.110 185 95
-44.539 -1.414 3.621
-6.185 -751 540
-14.904 275 696
-10.299 112 1.619
-13.151 -1.049 767
16
Totaal schuldpapieren
-2.156
-6.014
-17.389
-24.475
-42.829
-42.331
-6.396
-13.933
-8.569
-13.433
17
Saldo buitenlandse effecten (15 + 16)
-7.602
-12.315
-19.582
-35.147
-60.452
-74.118
-10.229
-27.707
-15.734
-20.448
1 2 3 4 5 6 7
Aankoop met inbegrip van emissies 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13 8 9 10 11 12 13 14
Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Overige eu-landen
Effectenverkeer, saldi 15
86
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Obligaties e.d.
7.796 1.284 23.129 615 8.220 385 2.707 4.951 678 998 30.982 1.804 223
11.060 2.208 24.795 293 6.808 1.855 2.384 5.126 579 2.403 33.484 1.229 355
16.165 2.452 35.826 140 10.150 1.494 3.381 7.188 456 2.229 52.666 1.365 300
46.017 4.358 45.454 704 8.615 1.970 4.585 9.255 999 1.916 72.206 574 366
91.075 8.305 65.172 1.487 31.543 1.802 28.404 17.691 1.133 10.590 178.431 2.806 4.112
258.244 6.554 68.750 2.275 70.421 4.264 63.149 27.160 1.757 24.819 106.486 4.710 6.950
73.700 1.907 14.785 1.262 17.405 633 18.303 6.806 339 4.628 27.550 2.186 2.284
61.126 1.783 13.179 508 17.618 711 16.080 8.206 764 5.624 25.737 1.070 1.736
69.426 2.016 20.287 322 12.803 1.174 17.684 7.269 228 7.573 24.874 859 1.371
53.992 848 20.499 182 22.595 1.747 11.083 4.879 425 6.995 28.325 596 1.559
83.774 49.488 1.895 1.794 7 5.921 533 1.548 9.503 503
92.578 55.305 4.616 3.510 68 14.249 268 1.763 7.766 1.826
133.812 77.052 4.785 3.983 140 28.788 192 1.920 7.932 2.312
197.018 119.651 8.440 4.604 529 46.083 873 775 6.669 1.013
442.550 252.538 16.199 9.882 5.313 92.050 278 1.056 8.494 1.953
645.540 526.893 12.376 6.346 4.409 73.201 471 3.067 7.156 1.444
171.789 139.676 3.802 2.045 1.068 16.937 297 473 2.520 605
154.140 125.343 3.743 1.492 1.781 20.127 108 997 3.485 532
165.888 138.040 2.542 1.480 772 21.296 34 620 650 127
153.724 123.834 2.290 1.329 788 14.840 32 976 502 180
103.174
121.240
177.428
259.857
560.626
741.810
195.818
182.600
191.029
172.364
6.693 1.720 23.298 766 7.907 374 2.644 4.390 944 965 34.329 2.207 550
10.787 2.251 29.535 276 7.413 1.960 2.530 4.687 668 1.956 36.956 1.310 377
16.633 2.945 46.474 252 10.727 1.801 3.034 6.354 1.092 2.164 57.816 1.559 1.207
43.011 4.440 55.351 685 9.106 2.076 5.224 9.073 1.790 2.533 84.209 1.218 1.452
86.723 8.885 78.454 1.413 33.965 1.383 31.373 18.789 4.655 11.906 205.760 3.476 4.134
261.761 6.107 67.195 2.677 73.936 3.985 67.244 33.842 2.580 26.717 135.178 5.375 9.216
74.659 2.144 13.630 1.432 16.064 563 19.431 7.856 1.295 5.774 34.477 2.199 2.411
64.328 1.376 13.162 418 18.755 347 17.711 10.603 673 5.438 32.185 1.644 2.333
70.989 1.472 19.880 451 13.308 1.285 16.759 8.520 361 8.116 32.994 851 2.117
51.785 1.116 20.524 376 25.808 1.791 13.343 6.864 251 7.389 35.523 681 2.354
86.786 47.991 1.459 1.270 75 7.417 611 1.917 9.485 562
100.707 59.824 2.883 1.913 17 15.570 521 1.505 6.981 1.736
152.058 88.578 3.180 2.442 38 30.969 607 1.506 7.311 2.093
220.167 129.416 6.847 3.236 444 46.967 775 769 6.532 1.038
490.915 272.396 10.052 4.187 4.349 92.235 89 575 9.870 739
695.814 547.516 8.580 3.734 3.080 71.597 651 2.778 6.929 761
181.935 142.688 2.325 1.166 751 15.400 25 712 1.606 242
168.974 133.715 2.770 869 1.237 20.808 439 936 3.577 316
177.100 141.711 1.798 892 539 20.908 170 470 882 95
167.804 129.402 1.688 807 552 14.480 17 661 865 108
107.674
128.166
195.631
282.057
603.736
786.350
202.003
197.503
201.329
185.515
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
87
Tabel 5.7.2 Transacties in Nederlandse effecten met het buitenland Miljoenen euro’s
1994
Verkoop met inbegrip van emissies 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8 1.9 1.10 1.11 1.12 1.13 1 2 3 4 5 6 7
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Aandelen
Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Overige eu-landen
1.741 202 2.046 -13 814 70 257 1.334 254 100 22.168 1.515 16
1.707 167 1.951 7 676 42 365 1.632 255 68 22.119 149 10
3.754 220 3.496 3 1.590 177 427 3.755 356 133 45.581 298 25
6.396 399 7.286 3 2.765 213 720 6.697 577 278 93.685 498 28
16.176 575 18.481 49 7.652 413 1.478 12.738 916 648 161.964 939 52
40.587 2.180 29.077 171 13.987 716 3.676 21.433 856 2.638 153.909 407 3.158
5.205 220 10.077 16 2.802 160 1.306 4.940 265 330 38.455 120 79
10.399 1.248 5.761 21 3.762 121 1.269 6.616 233 1.316 41.485 133 2.958
22.343 609 10.061 43 3.805 325 844 8.363 179 839 38.165 47 91
2.640 103 3.177 90 3.618 110 257 1.514 178 153 35.803 107 30
Totaal Europese Unie Eurogebied Overig Europa Zwitserland Oost-Europa Verenigde Staten Nederlandse Antillen en Aruba Japan Overige landen Zuidoost-Azië
30.504 6.609 2.710 2.664 4 6.462 406 222 984 379
29.149 6.712 4.258 4.205 3 6.482 357 106 780 396
59.815 13.705 6.648 6.589 12 14.767 739 536 995 537
119.544 24.952 10.553 10.461 25 25.914 1.232 836 1.810 848
222.080 58.573 15.861 15.725 34 40.711 1.905 681 3.052 1.273
272.797 113.481 12.624 12.506 68 27.969 871 247 2.264 1.189
63.975 25.178 2.975 2.954 8 6.501 194 83 470 200
75.323 29.643 3.522 3.500 12 7.329 180 94 430 228
85.716 46.894 3.718 3.678 21 9.406 320 53 905 494
47.783 11.767 2.409 2.374 27 4.733 177 18 459 267
Totaal verkoop met inbegrip van emissies
41.288
41.131
83.501
159.889
284.290
316.772
74.197
86.879
100.118
55.577
Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden Overige eu-landen
1.226 118 1.838 16 765 46 253 1.136 215 63 24.181 1.352 14
1.492 122 2.130 9 852 65 389 2.500 285 97 23.045 133 42
3.156 238 3.447 6 1.750 203 478 4.353 376 125 43.400 273 20
6.434 344 5.266 6 2.357 177 629 7.151 677 212 97.514 591 28
12.272 436 10.542 4 5.805 366 1.246 12.087 696 438 167.102 758 34
36.697 336 24.282 71 11.428 207 2.708 19.239 746 4.701 140.073 455 3.598
6.841 54 9.592 4 2.408 75 871 4.438 121 1.160 35.887 95 37
8.893 92 6.204 17 3.493 29 985 6.699 201 1.516 35.501 119 3.303
17.916 84 6.256 5 3.648 23 673 6.776 245 1.890 34.823 207 202
3.047 107 2.230 45 1.880 81 179 1.326 179 135 33.863 33 55
Totaal Europese Unie Eurogebied Overig Europa Zwitserland Oost-Europa Verenigde Staten Nederlandse Antillen en Aruba Japan Overige landen Zuidoost-Azië
31.221 5.562 2.398 2.351 1 7.241 288 109 1.133 361
31.160 7.831 3.018 2.967 3 6.390 347 93 687 320
57.825 13.910 8.370 8.312 8 12.588 914 354 948 412
121.385 22.923 11.562 11.487 13 23.172 1.162 584 1.752 851
211.784 43.476 14.613 14.492 23 43.897 1.768 671 3.232 1.292
244.541 100.409 14.656 14.539 77 29.356 768 223 1.589 833
61.582 25.540 3.179 3.157 13 5.712 177 69 426 188
67.053 28.203 4.738 4.715 9 8.293 251 69 387 158
72.747 37.511 4.640 4.597 32 10.004 217 70 482 332
43.160 9.155 2.099 2.070 22 5.346 123 16 294 155
Totaal terugkoop met inbegrip van aflossingen
42.391
41.695
80.999
159.617
275.965
291.133
71.146
80.790
88.160
51.037
-1.103
-564
2.502
272
8.325
25.639
3.052
6.088
11.958
4.540
-10.120 9.324
-3.445 8.273
-4.975 10.345
625 11.659
5.789 16.894
15.585 25.361
6.399 5.714
2.622 5.192
6.065 10.682
500 3.773
-796 1.023
4.828 196
5.370 2.334
12.284 3.017
22.683 1.113
40.946 4.837
12.113 3.490
7.814 1.227
16.746 -855
4.273 976
227
5.024
7.704
15.301
23.796
45.783
15.602
9.041
15.891
5.249
-875
4.460
10.206
15.573
32.121
71.422
18.654
15.129
27.850
9.789
Terugkoop met inbegrip van aflossingen 8.1 8.2 8.3 8.4 8.5 8.6 8.7 8.8 8.9 8.10 8.11 8.12 8.13 8 9 10 11 12 13 14
Effectenverkeer, saldi 15 16.1.1 16.1.2
Aandelen (7 – 14) Schuldpapieren Obligaties e.d. Overheidsobligaties e.d. Overige obligaties e.d.
16.1 16.2 16.3
Totaal obligaties e.d. (7 – 14) Geldmarktpapier Financiële derivaten
16
Totaal schuldpapieren
17
Saldo Nederlandse effecten (15 + 16)
88
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Obligaties e.d. 28.195 140 4.835 217 4.609 207 584 8.328 308 39 72.407 526 8
20.703 206 6.189 122 3.844 785 486 9.688 436 96 76.952 675 66
22.360 217 8.589 45 6.141 973 573 8.528 168 195 90.667 98 23
23.016 446 7.903 0 4.839 544 257 16.645 101 403 73.992 1 74
46.023 364 18.131 1 7.124 788 680 20.409 115 430 91.683 69 110
168.988 309 17.480 912 9.811 640 7.629 49.997 406 2.612 91.214 1.112 937
38.191 9 5.351 254 2.278 99 1.965 8.721 112 659 22.064 1 216
40.043 256 3.648 487 2.354 55 1.050 10.384 76 616 21.221 0 148
47.237 3 4.511 93 2.566 323 1.109 19.934 129 565 25.975 311 553
43.517 41 3.970 78 2.613 164 3.505 10.958 88 772 21.954 800 20
120.405 47.330 8.165 8.025 43 3.174 571 322 3.334 1.628
120.248 42.405 8.753 8.456 51 3.205 770 438 2.576 1.328
138.576 47.578 6.426 6.371 23 4.882 765 266 3.376 2.607
128.220 53.779 6.137 5.639 47 3.079 863 999 2.194 748
185.927 93.778 8.937 8.506 177 4.251 357 693 1.582 247
352.049 258.529 5.098 4.722 174 5.292 634 690 1.397 385
79.920 57.648 1.909 1.739 117 145 63 57 255 6
80.340 58.731 1.081 986 15 750 172 23 307 63
103.307 76.480 949 884 38 1.845 353 421 598 153
88.481 65.671 1.159 1.113 3 2.552 47 190 237 164
135.971
135.990
154.291
141.492
201.747
365.160
82.348
82.673
107.474
92.666
29.624 153 4.449 109 3.814 122 349 10.625 456 25 73.640 506 6
20.186 259 6.113 213 4.283 700 298 9.421 555 44 76.590 465 77
22.072 384 8.312 69 4.755 785 218 7.724 147 260 87.877 61 56
22.615 385 8.707 35 4.209 643 255 15.412 213 96 64.503 4 21
48.076 357 16.934 0 5.495 382 254 19.693 66 318 74.023 206 114
159.119 203 11.281 479 7.160 313 7.484 48.646 245 2.909 73.455 263 137
36.395 51 2.843 54 1.348 25 654 7.900 26 694 17.277 0 59
38.595 42 2.535 207 1.565 35 1.338 9.677 51 747 17.297 2 54
41.104 1 3.719 170 1.186 128 1.171 19.668 21 627 20.178 7 21
43.026 109 2.184 48 3.061 124 4.322 11.401 147 840 18.703 254 3
123.878 49.577 7.281 7.095 67 1.112 530 350 3.616 1.919
119.204 41.863 6.817 6.636 12 1.545 810 138 2.647 1.479
132.720 44.349 7.106 6.948 28 3.918 928 535 3.714 2.778
117.097 52.211 5.886 5.610 4 3.318 804 634 1.469 572
165.920 91.283 7.416 7.445 59 3.366 402 496 1.465 171
311.695 237.672 5.776 5.542 51 5.167 511 695 370 26
67.326 49.946 1.972 1.925 46 612 109 116 99 7
72.145 54.762 1.601 1.427 3 938 147 0 28 7
88.002 67.809 1.364 1.354 0 681 205 314 161 10
84.222 65.156 839 836 2 2.935 50 264 83 4
136.767
131.161
148.921
129.208
179.064
324.214
70.235
74.859
90.727
88.393
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
89
Tabel 5.8 Overige financiële transacties Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
Activa 1.1 1.2
Handelskrediet Lang handelskrediet Kort handelskrediet
128 -550
-60 -770
1.337 -740
-115 -1.487
-13 5
675 -1.157
2 -1.047
0 378
672 157
0 -645
1
Totaal handelskrediet
-422
-831
596
-1.602
-8
-482
-1.045
379
830
-645
Leningen 2.1.1 2.1.2
Overheid Lange leningen Korte leningen
276 0
307 0
286 0
330 0
280 1
-1.896 -1.273
-2.076 -740
64 580
60 -382
56 -731
2.1 2.2
Totaal overheid Banken (lang)
276 3.291
307 -3.417
286 -519
330 -3.867
281 -5.265
-3.169 366
-2.816 1.540
645 -1.209
-322 -180
-675 215
2.3.1 2.3.2
Overige sectoren Lange leningen Korte leningen
206 -6
125 -85
65 100
-403 -307
-55 -2.256
-99 -1.099
-71 -889
113 -70
15 -218
-157 77
2.3
Totaal overige sectoren
199
40
165
-710
-2.311
-1.198
-959
43
-202
-79
2
Totaal leningen
3.767
-3.070
-68
-4.247
-7.295
-4.001
-2.236
-521
-705
-539
3.1 3.2 3.3
Valuta en buitenlandse rekeningen Monetaire autoriteiten Banken (met inbegrip van korte leningen) Overige sectoren
0 4.412 -1.168
0 679 -1.300
0 3.624 -1.349
0 -23.559 -2.714
0 -40.723 -2.701
-14.134 -1.693 -7.364
-52.212 -7.827 -527
1.381 3.077 -2.543
26.277 -6.543 -1.378
10.420 9.599 -2.916
3
Totaal valuta en buitenlandse rekeningen
3.243
-621
2.275
-26.273
-43.424
-23.191
-60.566
1.916
18.356
17.103
4.1
Overige activa Overheid
-277
-211
-206
-69
-363
0
0
0
0
0
4.2.1 4.2.2
Overige sectoren Lang Kort
-14 -730
52 -599
65 -551
74 -193
82 -292
642 -357
165 -31
288 51
149 -154
40 -222
4.2
Totaal overige sectoren
-744
-547
-486
-119
-209
285
133
339
-5
-182
4
Totaal overige activa
-1.022
-758
-692
-187
-572
285
133
339
-5
-182
5
Totaal activa (1 t/m 4)
5.566
-5.279
2.111
-32.309
-51.298
-27.388
-63.713
2.113
18.476
15.736
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
90
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
-12 1.366
-18 -378
-12 -44
0 -104
Passiva 6.1 6.2
Handelskrediet Lang handelskrediet Kort handelskrediet
6
Totaal handelskrediet
-149 733
6 412
-29 485
16 848
-23 139
-42 840
________
________
________
________
________
________
________
________
________
________
584
419
456
864
116
798
1.354
-397
-56
-104
Leningen 7.1.1 7.1.2
Overheid Lange leningen Korte leningen
0 220
0 28
54 123
23 0
0 0
522 50
0 0
0 0
0 0
522 50
7.1 7.2
Totaal overheid Banken (lang)
220 -580
28 -3.448
177 404
23 572
0 2.994
572 897
0 -2.282
0 931
0 962
572 1.286
7.3.1 7.3.2
Overige sectoren Lange leningen Korte leningen
1.265 -391
984 -223
1.102 733
1.043 -282
2.053 1.156
1.524 1.780
-113 -352
348 652
215 631
1.074 849
7.3
Totaal overige sectoren
874
761
1.835
761
3.209
3.304
-465
1.000
846
1.923
7
Totaal leningen
514
-2.659
2.416
1.356
6.203
4.774
-2.747
1.931
1.808
3.781
8.1 8.2 8.3 8.4
Valuta en buitenlandse rekeningen Monetaire autoriteiten Overheid Banken (met inbegrip van korte leningen) Overige sectoren
61 626 847 -8
-107 -30 6.621 70
-31 -195 10.875 103
47 -309 45.361 284
802 340 52.177 8.742
16.300 55 8.279 -7.045
51.351 -443 16.661 -14.649
-5.164 -91 -66 6.331
-25.610 448 1.942 981
-4.275 141 -10.257 293
8
Totaal valuta en buitenlandse rekeningen
1.526
6.553
10.752
45.383
62.060
17.589
52.919
1.009
-22.240
-14.099
9.1 9.2
Overige passiva Overheid Banken
75 1
-8 0
-58 2
-149 0
-129 0
-325 0
-58 0
-116 0
-56 0
-95 0
9.3.1 9.3.2
Overige sectoren Lang Kort
799 664
2.238 -156
1.591 -24
3.026 -32
831 -72
-1.790 -100
-543 -62
430 1
-2.045 -31
368 -8
9.3
Totaal overige sectoren
1.463
2.082
1.567
2.994
759
-1.889
-605
432
-2.076
361
9
Totaal overige passiva
1.538
2.073
1.511
2.845
630
-2.214
-663
315
-2.132
266
10
Totaal passiva (6 t/m 9)
4.162
6.386
15.135
50.448
69.009
20.947
50.863
2.859
-22.619
-10.156
Saldo handelskrediet (1 + 6) Saldo leningen (2 + 7) Saldo valuta en buitenlandse rekeningen (3 + 8) Saldo overige activa en passiva (4 + 9)
162 4.281 4.769 516
-412 -5.729 5.933 1.315
1.052 2.348 13.027 819
-738 -2.891 19.110 2.658
108 -1.092 18.636 58
316 773 -5.602 -1.929
309 -4.982 -7.647 -530
-18 1.410 2.925 655
774 1.104 -3.884 -2.137
-750 3.242 3.004 84
Saldi 11.1 11.2 11.3 11.4
9.728 1.107 17.246 18.139 17.711 -6.442 -12.850 4.971 -4.143 5.580 11 Saldo overige financiële transacties (5 + 10) _________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________________
91
Tabel 5.9 Lopende rekening; seizoenvrij Miljoenen euro’s
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 i
ii
iii
iv
1.1.1 1.1.2 1.1.3
Uitvoer van goederen Aardgas Overige energieproducten Overige goederenhandel
2.634 4.074 103.743
2.800 4.412 114.067
3.476 5.623 117.748
3.599 6.169 129.657
2.924 5.291 138.714
2.527 5.819 142.954
538 1.160 35.138
649 1.293 35.539
711 1.644 35.368
629 1.722 36.910
1.1 1.2
Goederenhandel, uitvoer (f.o.b.) Overig goederenverkeer (veredeling etc.)
110.451 6.374
121.279 6.378
126.847 7.201
139.425 8.329
146.929 6.919
151.300 6.189
36.836 1.385
37.481 1.482
37.723 1.617
39.260 1.705
1
Totaal uitvoer van goederen Uitvoer van diensten Vervoersdiensten Reisverkeer Overige diensten
116.825
127.657
134.048
147.753
153.848
157.489
38.221
38.963
39.339
40.966
13.661 4.475 16.999
13.840 4.780 16.340
15.304 5.028 17.736
18.419 5.598 21.791
18.868 6.125 23.247
19.075 6.587 26.080
4.956 1.578 5.895
4.757 1.584 6.337
4.634 1.578 6.569
4.727 1.848 7.279
Totaal uitvoer van diensten Ontvangen inkomens Inkomen uit arbeid Inkomen uit kapitaal
35.135
34.960
38.069
45.808
48.240
51.742
12.428
12.678
12.780
13.855
421 23.520
485 25.064
532 27.478
584 36.592
566 41.649
453 39.853
92 10.047
119 11.737
113 10.088
129 7.980
23.940
25.549
28.010
37.176
42.215
40.306
10.140
11.856
10.201
8.110
4.1 4.2
Totaal ontvangen inkomens Ontvangen inkomensoverdrachten Overheid Overige sectoren
2.529 938
2.534 916
2.226 1.068
2.654 1.192
2.247 1.168
2.953 1.342
648 334
1.040 359
588 308
676 342
4
Totaal ontvangen inkomensoverdrachten
3.467
3.451
3.294
3.846
3.415
4.295
982
1.399
896
1.018
5
Totaal ontvangsten (1 t/m 4)
179.367
191.617
203.421
234.583
247.718
253.832
61.770
64.896
63.217
63.948
6.1.1 6.1.2
Invoer van goederen Energieproducten Overige goederenhandel
6.657 89.647
6.820 98.966
9.094 102.960
10.063 113.365
7.836 123.703
9.291 127.133
1.707 31.496
2.154 31.291
2.652 31.976
2.778 32.369
6.1 6.2
Goederenhandel, invoer (f.o.b.) Overig goederenverkeer (veredeling etc.)
96.304 5.103
105.786 5.811
112.054 6.433
123.428 7.539
131.539 6.159
136.423 5.801
33.203 1.356
33.445 1.430
34.629 1.506
35.147 1.510
6
Totaal invoer van goederen Invoer van diensten Vervoersdiensten Reisverkeer Overige diensten
101.407
111.597
118.487
130.967
137.697
142.224
34.559
34.875
36.134
36.657
10.895 7.688 15.390
9.894 8.498 14.936
10.332 8.845 15.885
12.008 9.136 19.562
13.280 9.787 19.815
13.352 10.554 20.940
3.308 2.420 5.214
3.274 2.664 5.360
3.390 2.561 5.105
3.381 2.909 5.262
Totaal invoer van diensten Uitgaande inkomens Inkomen uit arbeid Inkomen uit kapitaal
33.972
33.328
35.062
40.707
42.882
44.846
10.942
11.297
11.056
11.551
626 20.896
789 20.220
771 24.041
852 28.407
885 33.640
904 34.640
207 8.606
251 10.334
205 8.904
242 6.797
21.521
21.009
24.811
29.259
34.525
35.545
8.813
10.585
9.108
7.039
9.1 9.2
Totaal uitgaande inkomens Uitgaande inkomensoverdrachten Overheid Overige sectoren
5.999 1.793
6.378 1.746
6.533 1.951
7.062 2.190
7.647 2.209
7.394 2.486
1.597 561
2.069 624
1.800 666
1.928 635
9
Totaal uitgaande inkomensoverdrachten
7.792
8.124
8.484
9.252
9.856
9.880
2.158
2.693
2.466
2.563
10
Totaal uitgaven (6 t/m 9)
164.692
174.058
186.844
210.185
224.960
232.495
56.471
59.450
58.765
57.810
11.1.1 11.1.2
Saldo goederenverkeer Energiebalans (1.1.1 + 1.1.2 – 6.1.1) Saldo overige goederenhandel (1.1.3 – 6.1.2)
52 14.095
392 15.101
5 14.788
-295 16.292
380 15.011
-945 15.822
-9 3.642
-212 4.248
-297 3.391
-427 4.541
11.1 11.2
Handelsbalans Saldo overig goederenverkeer (veredeling etc.) (1.2 – 6.2)
14.147 1.271
15.493 567
14.793 768
15.997 790
15.390 761
14.876 388
3.633 29
4.036 52
3.094 111
4.113 196
11
15.418
16.060
15.561
16.787
16.151
15.264
3.662
4.088
3.205
4.309
12.1 12.2 12.3
Saldo goederenverkeer (1 – 6) Saldo dienstenverkeer Saldo vervoersdiensten (2.1 – 7.1) Saldo reisverkeer (2.2 – 7.2) Saldo overige diensten (2.3 – 7.3)
2.766 -3.213 1.610
3.946 -3.719 1.405
4.972 -3.816 1.851
6.410 -3.538 2.228
5.588 -3.662 3.432
5.723 -3.967 5.140
1.649 -843 681
1.484 -1.080 977
1.244 -984 1.464
1.346 -1.061 2.018
12 13 14
Saldo dienstenverkeer Saldo inkomens (3 – 8) Saldo inkomensoverdrachten (4 – 9)
1.163 2.419 -4.325
1.632 4.540 -4.673
3.007 3.199 -5.190
5.101 7.917 -5.406
5.358 7.690 -6.441
6.896 4.762 -5.585
1.487 1.327 -1.176
1.381 1.271 -1.294
1.724 1.093 -1.570
2.304 1.071 -1.545
15
Saldo lopende rekening (11 t/m 14)
14.675
17.559
16.577
24.398
22.758
21.336
5.300
5.446
4.452
6.139
2.1 2.2 2.3 2 3.1 3.2 3
7.1 7.2 7.3 7 8.1 8.2 8
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
92
Tabel 5.10 Geografische uitsplitsing van de Nederlandse betalingsbalans Miljoenen euro’s
Europese Unie
Verenigde Staten
Japan
Overige landen
Totaal
1998
1999
1998
1999
1998
1999
1998
1999
1998
1999
Lopende rekening 1.1.1 1.1.2
Goederenrekening Uitvoer van goederen Invoer van goederen
118.827 87.688
121.119 88.507
6.353 12.183
7.154 12.920
1.434 4.907
1.746 5.048
27.234 32.919
27.470 35.750
153.848 137.697
157.489 142.224
1.1
Saldo goederenverkeer
31.139
32.613
-5.829
-5.766
-3.472
-3.302
-5.686
-8.280
16.151
15.264
1.2.1 1.2.2
Dienstenrekening Uitvoer van diensten Invoer van diensten
28.322 25.922
30.357 26.904
6.809 6.756
7.681 7.315
1.356 638
1.470 812
11.754 9.566
12.234 9.815
48.240 42.882
51.742 44.846
1.2
Saldo dienstenverkeer
2.399
3.453
53
366
718
657
2.188
2.419
5.358
6.896
1.3.1 1.3.2
Inkomensrekening Ontvangen inkomens Uitgaande inkomens
21.525 17.942
21.245 19.702
11.327 7.880
8.547 7.374
825 547
346 273
8.537 8.157
10.167 8.195
42.215 34.525
40.306 35.545
1.3
Saldo inkomens
3.583
1.543
3.448
1.173
279
73
380
1.972
7.690
4.762
1.4.1 1.4.2
Inkomensoverdrachtenrekening Ontvangen inkomensoverdrachten Uitgaande inkomensoverdrachten
2.811 7.024
3.583 7.488
208 263
234 313
13 9
16 5
383 2.559
461 2.073
3.415 9.856
4.295 9.880
1.4
Saldo inkomensoverdrachten
-4.214
-3.905
-55
-79
4
11
-2.176
-1.612
-6.441
-5.585
1
Saldo lopende rekening
32.908
33.704
-2.384
-4.306
-2.472
-2.561
-5.294
-5.501
22.758
21.336
2.1 2.2
Vermogensoverdrachtenrekening Ontvangen vermogensoverdrachten Uitgaande vermogensoverdrachten
645 833
728 936
84 75
96 89
3 3
4 5
203 357
171 539
935 1.268
1.000 1.569
2
Saldo vermogensoverdrachten
-188
-208
9
8
-1
-1
-154
-368
-334
-569
-19.949 15.177
-19.970 19.011
-13.197 7.811
-10.423 10.223
-34 290
-3 -61
-13.374 14.193
-8.982 1.649
-46.554 37.470
-39.377 30.823
-4.772
-959
-5.386
-200
256
-64
819
-7.332
-9.084
-8.555
Financiële rekening 3.1.1 3.1.2
Directe investeringen Nederlandse directe investeringen Buitenlandse directe investeringen
3.1
Saldo directe investeringen
3.2.1 3.2.2
Effectenverkeer Buitenlandse effecten Nederlandse effecten
-55.823 30.428
-69.321 74.631
-7.248 -1.968
-7.741 -660
602 25
-1.032 19
2.018 3.636
3.975 -2.568
-60.452 32.121
-74.118 71.422
3.2
Saldo effectenverkeer
-25.394
5.310
-9.217
-8.401
626
-1.013
5.654
1.408
-28.331
-2.696
3.3.1 3.3.2
Overige financiële transacties Activa Passiva
-37.726 48.016
-27.261 27.717
-7.636 6.843
-7.973 6.821
-4.179 1.879
8.104 -4.737
-1.758 12.271
-259 -8.854
-51.298 69.009
-27.388 20.947
3.3
Saldo overige financiële transacties
10.290
457
-792
-1.152
-2.300
3.367
10.513
-9.113
17.711
-6.442
3
Saldo financiële rekening zonder officiële reserves
-19.877
4.809
-15.395
-9.753
-1.418
2.290
16.986
-15.038
-19.704
-17.692
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
93
Tabel 5.11 Extern vermogen van Nederland Miljoenen euro’s
1993
1994
1995
1996
1997
1998
77.974 36.893
82.276 39.321
95.103 39.618
114.780 50.223
132.627 64.470
150.399 78.049
114.867
121.597
134.721
165.003
197.097
228.448
52.548
52.956
66.796
85.220
113.566
143.483
2.2.1 2.2.2
Aandelen Schuldpapieren Obligaties Geldmarktpapier
39.070 2.154
39.887 1.219
52.003 609
76.280 506
106.036 2.060
154.357 3.992
2.2
Totaal schuldpapieren
41.225
41.106
52.612
76.786
108.096
158.348
2
Totaal buitenlandse effecten
93.773
94.062
119.409
162.006
221.662
301.831
3
Financiële derivaten
.
.
.
.
.
.
Activa Nederlandse directe investeringen in het buitenland 1.1 1.2
Kapitaaldeelnemingen Overig kapitaal
1
Totaal directe investeringen in het buitenland Buitenlandse effecten
2.1
Overig kapitaal 4.1 4.2 4.3 4.4
Handelskrediet Leningen Valuta en buitenlandse rekeningen Overige activa
11.573 37.286 125.690 21.333
11.914 32.155 116.748 21.705
12.669 33.243 122.228 22.280
13.818 34.275 128.922 23.453
15.618 39.919 167.659 27.827
15.535 43.321 201.591 28.346
4
Totaal overig kapitaal
195.883
182.522
190.420
200.468
251.023
288.792
11.582 513 962
10.476 508 922
9.794 667 1.265
10.171 644 1.451
7.170 724 2.008
8.336 776 2.545
5.4.1 5.4.2 5.4.3
Monetair goud Bijzondere trekkingsrechten Reservepositie in het imf Deviezenvoorraad Valuta en buitenlandse rekeningen Effecten Financiële derivaten
12.232 13.839 .
13.347 12.464 .
12.280 10.344 .
9.759 9.345 .
7.605 12.444 .
1.499 12.163 .
5.4
Totaal deviezenvoorraad
26.071
25.811
22.624
19.104
20.049
13.662
5
Totaal officiële reserves
39.128
37.717
34.350
31.370
29.949
25.318
6
Totaal activa (1 t/m 5)
443.650
435.899
478.900
558.847
699.731
844.389
Officiële reserves 5.1 5.2 5.3
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
94
`
1993
1994
1995
1996
1997
1998
Passiva Buitenlandse directe investeringen in Nederland 7.1 7.2
Kapitaaldeelnemingen Overig kapitaal
44.163 30.393
48.339 34.261
53.853 38.956
62.251 44.257
70.549 50.705
94.824 63.847
7
Totaal directe investeringen in Nederland
74.556
82.600
92.808
106.509
121.253
158.671
81.363
82.860
94.613
142.124
205.675
264.562
8.2.1 8.2.2
Aandelen Schuldpapieren Obligaties Geldmarktpapier
62.712 923
54.091 1.946
67.250 2.141
72.196 4.475
83.129 2.590
104.750 3.514
8.2
Totaal schuldpapieren
63.635
56.036
69.392
76.672
85.719
108.263
8
Totaal Nederlandse effecten
144.998
138.897
164.005
218.796
291.394
372.825
9
Financiële derivaten
.
.
.
.
.
.
Nederlandse effecten 8.1
Overig kapitaal 10.1 10.2 10.3 10.4
Handelskrediet Leningen Valuta en buitenlandse rekeningen Overige passiva
6.944 29.976 122.181 9.377
7.505 29.866 117.799 9.395
7.911 29.289 127.894 8.903
8.389 32.507 148.243 9.145
9.278 37.694 196.747 13.358
9.359 38.006 249.381 13.028
10
Totaal overig kapitaal
168.479
164.566
173.997
198.284
257.076
309.775
11
Totaal passiva (7 t/m 10)
388.033
386.062
430.810
523.588
669.724
841.271
12.1 12.2 12.3 12.4 12.5
Saldo directe investeringen (1 – 7) Saldo effecten (2 – 8) Saldo financiële derivaten (3 – 9) Saldo overig kapitaal (4 – 10) Saldo officiële reserves (5)
40.311 -51.225 . 27.404 39.128
38.997 -44.835 . 17.956 37.717
41.913 -44.596 . 16.423 34.350
58.494 -56.790 . 2.184 31.370
75.843 -69.732 . -6.054 29.949
69.776 -70.994 . -20.983 25.318
12
Saldo extern vermogen van Nederland (12.1 t/m 12.5)
55.617
49.836
48.089
35.259
30.007
3.118
Saldi
95
Tabel 6.1 Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied 1994
1995
1996
1997
1998
1999
1998 i
Prijzen Nederland Geharmoniseerde index van consumentenprijzen (hicp) 1.1.1.1 Onbewerkte voedingsmiddelen 1.1.1.2 Bewerkte voedingsmiddelen 1.1.1.3 Industriële goederen exclusief energie 1.1.1.4 Energie 1.1.1.5 Diensten
1i
1ii
Procentuele mutaties ten opzichte van vorige overeenkomstige periode
0,0 1,8 0,4 3,9 4,5
0,3 0,3 1,0 0,8 3,3
0,0 0,3 -0,7 6,7 3,0
2,0 1,8 0,0 8,2 2,1
3,2 2,2 1,2 -0,1 2,4
2,3 1,4 1,5 2,8 2,6
1,3 2,7 1,1 3,2 2,2
4,1 2,3 1,4 3,5 2,3
3,5 1,8 1,4 -3,4 2,3
2,2 2,8 0,6 -0,6
1,6 1,9 2,6 0,1
1,4 2,0 1,5 0,9
1,9 2,2 2,2 .
1,8 2,0 -1,8 .
2,0 2,2 0,4 .
1,9 2,1 0,9 .
2,2 2,2 -1,4 .
1,5 1,8 -3,0 .
Eurogebied Geharmoniseerde index van consumentenprijzen (hicp) 1.2.1.1 Onbewerkte voedingsmiddelen 1.2.1.2 Bewerkte voedingsmiddelen 1.2.1.3 Industriële goederen exclusief energie 1.2.1.4 Energie 1.2.1.5 Diensten
2,2 2,9 1,8 3,0 3,8
2,1 2,4 1,6 2,0 3,8
1,9 2,0 1,7 2,4 2,7
1,3 1,4 0,6 2,8 2,3
2,0 1,4 0,9 -2,6 1,9
0,0 0,9 0,6 2,2 1,6
2,1 1,4 0,6 -1,4 1,9
2,8 1,6 0,9 -1,4 1,9
2,2 1,4 1,0 -3,2 2,0
1.2.1 1.2.2 1.2.3 1.2.4
2,7 3,0 1,7 2,2
2,5 2,9 3,9 3,7
2,2 2,3 1,0 0,5
1,6 1,7 0,6 2,2
1,1 1,2 -0,6 -2,3
1,1 1,2 0,1 .
1,1 1,3 0,6 0,9
1,3 1,6 0,0 -0,8
1,1 1,1 -1,1 -3,7
1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4
Totaal hicp Consumentenprijzen, nationale definitie Producentenprijzen, binnenlandse afzet Invoerprijzen
Totaal hicp Consumentenprijzen, nationale definitie Productenprijzen, binnenlandse afzet Invoerprijzen Lonen en loonkosten verwerkende industrie
2.1.1 2.1.2
Nederland Reële uurlonen Loonkosten per eenheid product
-1,0 -6,1
-0,8 -1,5
-0,2 1,2
0,8 -1,9
1,2 0,8
0,8 .
0,9 -4,8
0,8 0,4
1,7 3,0
2.2.1 2.2.2
Eurogebied Reële uurlonen Loonkosten per eenheid product
-4,7
-0,7
1,2
-2,4
-1,2
0,6
-3,2
-1,4
-0,6
4,9 5,0 5,1 2,1 4,6 6,1
2,9 3,2 4,3 1,1 1,7 3,2
2,5 3,1 2,9 -0,5 1,7 0,7
3,1 0,7 6,2 9,5 4,9 5,5
1,4 -0,3 4,0 4,0 3,0 2,4
0,5 -0,5 -0,2 6,0 1,9 1,4
1,9 -0,3 5,8 6,4 3,7 5,4
2,2 -1,1 6,7 6,1 5,2 4,4
1,5 -0,3 3,4 3,0 3,3 1,9
4,6 5,9 3,8 5,8 1,7 5,1 0,9
3,4 2,6 7,3 -1,1 1,8 3,5 -0,4
0,3 -0,2 1,4 -0,2 -0,4 0,0 -2,0
4,4 5,4 5,0 2,8 2,6 5,0 -0,4
4,1 3,7 6,8 6,4 1,5 4,6 -0,5
1,6 1,5 1,5 2,3 1,5 1,6 .
6,5 7,3 9,2 7,5 2,0 7,6 4,3
4,7 4,4 7,2 6,9 2,5 5,3 -2,3
4,0 2,9 6,7 6,6 1,9 4,3 -0,9
Productievolume 3.1.1 3.1.1.1 3.1.1.2 3.1.1.3 3.1.1.4 3.1.2 3.1.3
Nederland Nijverheid wv Halffabrikaten Investeringsgoederen Duurzame consumptiegoederen Niet-duurzame consumptiegoederen Industrie Bouwnijverheid
3.2.1 3.2.1.1 3.2.1.2 3.2.1.3 3.2.1.4 3.2.2 3.2.3
Eurogebied Nijverheid wv Halffabrikaten Investeringsgoederen Duurzame consumptiegoederen Niet-duurzame consumptiegoederen Industrie Bouwnijverheid
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
96
vervolg op de volgende bladzijde 1998
1999
1999
2000
iv
i
1i
1ii
iv
okt.
nov.
dec.
jan.
4,0 1,9 0,9 -3,5 2,7
6,4 1,4 1,4 -0,4 2,7
3,5 1,1 1,6 1,3 2,8
0,2 1,6 1,8 4,4 2,5
-0,9 1,5 1,1 5,9 2,4
0,3 1,2 0,9 4,5 2,5
-0,7 1,6 1,2 6,1 2,4
-2,2 1,5 1,2 7,1 2,4
-3,1 1,7 0,9 10,6 1,1
1,5 1,8 -3,9 .
2,0 2,2 -3,2 .
2,1 2,2 -1,2 .
2,1 2,3 1,6 .
1,9 2,1 4,5 .
1,8 2,1 3,8 .
2,0 2,2 4,5 .
1,9 2,2 5,1 .
1,6 2,0 5,9 .
0,8 1,2 0,9 -4,5 1,9
1,4 1,2 0,8 -3,9 1,7
0,3 0,8 0,6 0,6 1,6
-1,4 0,7 0,6 4,6 1,5
-0,3 0,9 0,6 7,8 1,5
-0,4 0,9 0,6 6,3 1,3
-0,3 0,9 0,6 7,2 1,5
-0,3 1,1 0,5 10,0 1,5
-0,6 1,0 0,7 12,0 1,6
0,8 0,9 -2,0 -5,4
0,8 0,9 -2,1 .
1,0 1,0 -1,1 .
1,1 1,2 0,8 .
1,5 1,5 2,7 .
1,4 1,3 2,0 .
1,5 1,6 2,7 .
1,7 1,7 3,5 .
2,0 1,9 4,3 .
1,4 4,6
0,7 3,8
0,7 2,2
0,9 .
1,1 .
1,1
0,9
1,2
0,9
0,6
1,8
1,3
0,4
-1,1
-0,3
-1,3
-1,5
.
0,1 0,3 0,2 0,8 -0,1 -1,7
-0,2 -0,4 0,1 1,7 -0,3 -1,1
0,2 -0,5 -1,1 6,2 1,4 0,3
0,9 0,1 -1,5 6,6 2,8 1,9
1,1 -1,2 1,7 9,4 3,6 4,4
0,1 -2,1 0,9 9,6 2,0 3,2
-0,9 -4,2 -0,8 7,7 3,9 3,7
4,3 2,9 5,4 10,9 4,9 6,5
-0,1 2,8 -6,3 -3,4 -1,9 -2,1
1,6 0,3 4,3 4,6 -0,3 1,4 -2,3
0,5 -0,1 1,1 1,9 0,8 0,2 -0,5
0,4 0,2 -0,3 2,7 0,1 0,3 1,7
2,1 2,7 1,3 2,3 2,3 2,1 1,4
3,3 3,6 3,6 2,4 2,6 3,6 .
2,0 1,9 2,5 0,0 2,2 2,2 1,2
3,4 3,5 3,5 2,2 3,0 3,8 .
4,5 5,5 5,0 5,8 2,5 5,0 .
. . . . . . .
97
Tabel 6.1 Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied (vervolg) 1994
Arbeidsmarkt 4.1.1 4.1.2
Werkloosheid Nederland Eurogebied
1995
1996
1997
1998
1999
1998 i
1i
1ii
4,7 11,2
4,3 10,9
4,0 10,8
3,0 .
3,1 .
Gemiddelden in % van de beroepsbevolking 7,5 11,6
7,0 11,3
6,6 11,6
5,6 11,6
4,2 10,9
3,2 10,0
Procentuele mutaties ten opzichte van vorige overeenkomstige periode 4.2.1 4.2.2
Werkgelegenheid Nederland Eurogebied Conjunctuurenquêtes
0,4 .
1,9 .
2,7 0,3
2,9 0,5
3,1 1,3
. .
3,2 .
Saldo van gunstige (+) en ongunstige (-) antwoorden in procenten van het totaal
5.1.1 5.1.2
Nederland Producentenvertrouwen Consumentenvertrouwen
5 -3
-1 7
-1 9
5 21
-2 16
3 27
3 26
3 27
2 18
5.2.1 5.2.2
Eurogebied Producentenvertrouwen Consumentenvertrouwen
4 -11
-11 -19
-14 -19
1 -10
-9 -1
0 -1
3 -6
2 -5
-2 -5
5.3.1 5.3.2
Bezettingsgraad verwerkende industrie Nederland Eurogebied
85,0 83,0
84,3 81,8
85,7 82,4
85,6 83,0
84,9 83,6
Overheidsfinanciën
In procenten van de productiecapaciteit 83,6 78,5
84,4 82,6
84,1 80,6
84,7 81,0
In procenten van het bruto binnenlandse product
6.1.1 6.1.2
Nederland emu-saldo emu-schuld
-3,8 77,9
-4,2 77,2
-1,8 75,3
-1,2 69,9
-0,8 66,6
0,5 63,8
6.2.1 6.2.2
Eurogebied emu-saldo emu-schuld
-5,0 69,5
-4,8 71,4
-4,3 75,2
-2,6 74,6
-2,0 73,0
-1,2 72,2
Macro-economische totalen (volume)
Procentuele mutaties ten opzichte van vorige overeenkomstige periode
7.1.1 7.1.2 7.1.3 7.1.4 7.1.5 7.1.6
Nederland Particulier verbruik Overheidsconsumptie Bruto investeringen Invoer van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Bruto binnenlands product, marktprijzen
2,3 1,1 2,4 6,7 6,7 3,2
2,1 0,7 4,6 7,7 6,5 2,3
4,0 -0,4 6,3 4,4 4,6 3,0
2,6 3,3 5,9 9,0 9,0 3,8
4,1 3,3 5,2 7,7 6,4 3,7
4,1 2,6 5,9 5,3 4,7 3,5
3,1 3,1 8,4 10,1 8,2 4,9
4,0 3,2 0,8 6,1 6,3 3,5
4,6 3,5 7,4 7,2 4,6 3,0
7.2.1 7.2.2 7.2.3 7.2.4 7.2.5 7.2.6
Eurogebied Particulier verbruik Overheidsconsumptie Bruto investeringen Invoer van goederen en diensten Uitvoer van goederen en diensten Bruto binnenlands product, marktprijzen
1,2 1,1 2,6 8,1 8,7 2,3
1,8 0,5 2,5 7,4 7,9 2,2
1,5 1,7 1,1 3,1 4,3 1,4
1,5 0,7 2,2 8,7 10,1 2,3
3,0 1,2 4,4 9,1 6,7 2,8
2,5 1,2 4,5 5,7 3,9 2,2
2,7 1,5 6,3 12,6 11,8 3,7
2,8 1,2 3,1 10,2 8,8 2,9
3,4 0,9 4,6 8,2 4,8 2,6
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
98
1998
1999
1999
2000
iv
i
1i
1ii
iv
okt.
nov.
dec.
jan.
3,8 10,6
3,5 10,3
3,3 10,1
3,1 10,0
2,8 9,7
3,0 9,8
2,9 9,7
2,6 9,6
2,7 9,6
3,2 .
3,2 .
3,1 .
2,9 .
. .
-2 16
-4 15
-1 15
0 23
3 27
4 25
4 26
3 27
2 28
-9 -1
-12 -1
-9 -5
-5 -4
0 -1
-3 -2
-1 -1
0 -1
1 -1
83,7 82,8
84,1 82,0
84,1 81,8
84,3 81,6
84,5 81,9
4,9 3,4 5,1 7,5 6,5 3,3
4,8 2,5 7,2 3,7 3,5 3,0
4,5 2,4 4,0 4,4 3,8 3,1
4,1 2,6 4,3 6,0 4,4 3,6
3,1 2,8 8,0 7,2 7,1 4,3
3,1 1,0 3,8 5,6 2,0 2,0
2,8 1,2 3,6 4,0 0,7 1,7
2,4 0,9 5,1 5,0 2,1 1,8
2,4 1,2 4,8 6,4 5,2 2,3
2,6 1,3 4,6 7,5 7,7 3,1
99
Tabel 7.1 Balansen van geregistreerde kredietinstellingen (bedrijfseconomische opstelling) Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Balans binnenlands bedrijf
Geconsolideerde balans
1999
1998
1999
i1
1ii
iv
iv
i
1i
1ii
okt.
nov.
dec.
Kasmiddelen Kortlopend overheidspapier Bankiers Kredieten Rentedragende waardepapieren Aandelen Deelnemingen Immateriële activa Onroerende zaken en bedrijfsmiddelen Overige activa Van aandeelhouders opgevraagde stortingen Overlopende activa
13.996 7.698 178.701 506.735 106.087 18.524 16.694 79 8.699 6.706 0 17.767
14.342 9.333 184.977 517.420 102.771 17.334 17.089 75 8.758 4.833 0 17.502
9.208 9.202 173.845 529.927 109.191 15.842 18.144 82 8.726 4.470 0 20.638
9.301 16.309 171.321 684.849 246.803 28.855 2.823 19 13.600 9.623 0 30.205
15.258 12.691 195.874 734.234 232.865 24.769 4.323 91 13.399 14.022 0 30.455
20.198 20.211 193.639 765.697 243.268 28.907 5.534 99 13.674 15.856 0 29.350
19.120 20.484 196.590 782.278 232.466 27.485 5.863 93 13.733 14.721 0 30.259
19.266 19.344 197.994 801.948 232.135 27.792 5.883 106 13.829 15.900 0 30.377
16.529 19.020 207.371 850.354 242.439 31.951 6.190 118 14.361 16.711 0 33.101
16.033 22.348 149.941 829.270 244.941 34.360 6.341 120 14.561 15.434 0 33.771
Totaal activa
881.686
894.434
899.275
1.213.707
1.277.982
1.336.432
1.343.094
1.364.574
1.438.143
1.367.121
Bankiers Toevertrouwde middelen Spaargelden Overige toevertrouwde middelen Schuldbewijzen Overige schulden Overlopende passiva Voorzieningen Fonds voor algemene bankrisico’s Achtergestelde schulden Kapitaal Reserves Agioreserve Herwaarderingsreserve Wettelijke en statutaire reserves Overige reserves Onverdeelde winst Belang van derden
241.792
241.600
242.300
289.237
326.386
321.750
319.374
321.415
347.241
288.212
143.037 257.732 122.498 30.565 17.557 3.524 4.195 14.582 4.816
145.183 254.399 131.594 32.603 18.733 3.413 4.592 15.061 4.783
145.344 245.899 140.279 32.807 18.904 4.212 4.282 15.323 4.833
185.228 372.381 174.978 69.674 32.606 20.185 4.495 18.270 5.091
190.426 409.488 182.124 57.413 30.587 9.461 4.658 19.373 5.030
196.420 443.320 194.524 62.135 30.343 9.691 4.650 21.163 4.816
199.173 427.723 205.237 71.731 32.263 9.592 4.637 20.735 4.783
200.288 425.708 215.816 79.574 33.409 10.159 4.662 20.855 4.807
202.253 449.781 239.214 70.432 35.192 11.470 4.702 21.800 4.808
203.945 433.161 238.239 75.796 32.594 12.088 4.733 21.857 4.833
9.795 1.691 4.717 20.157 3.283 1.745
9.803 1.634 4.713 19.932 4.275 2.114
11.526 1.852 4.434 20.088 5.346 1.848
9.375 1.417 1.081 25.183 63 4.442
9.379 1.533 4.290 18.615 3.891 5.330
9.795 1.691 4.717 20.166 3.668 7.584
9.803 1.634 4.713 19.948 4.275 7.474
9.815 1.554 4.712 19.705 4.621 7.474
11.674 1.696 4.522 19.968 4.914 8.474
11.526 1.852 4.434 20.088 5.346 8.416
Totaal passiva
881.686
894.434
899.275
1.213.707
1.277.982
1.336.432
1.343.094
1.364.574
1.438.143
1.367.121
23.077 45.819
24.242 45.145
26.514 43.394
63.868 162.460
62.995 179.803
65.843 186.485
68.789 193.831
72.081 197.539
77.491 210.109
78.316 212.812
49.500 16.755 820 65.436 590.526
50.015 17.520 1.078 66.457 638.745
54.113 18.942 1.110 71.946 658.753
54.319 18.426 1.109 71.635 660.356
54.435 18.446 1.131 71.749 673.104
57.549 19.154 1.224 75.479 714.812
57.897 19.624 1.248 76.272 702.685
Activa 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Passiva 13 14 14.1 14.2 15 16 17 18 19 20 21 22 22.1 22.2 22.3 22.4 23 24
Verplichtingen buiten de balans 25 26
Voorwaardelijke schulden Onherroepelijke faciliteiten Aanvullende gegevens
27 28 29 30 31
Tier 1-vermogen Tier 2-vermogen Totaal aftrekposten Totaal toetsingsvermogen (27 + 28 – 29) Risicogewogen activa
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
100
Tabel 7.2 Baten en lasten van geregistreerde kredietinstellingen Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Geconsolideerde resultatenrekening 1998
i.1 1.2 1.3 1.4
Rente Rentebaten Rentelasten Opbrengsten uit effecten en deelnemingen Provisie Provisiebaten Provisielasten Overig inkomen Resultaat uit financiële transacties Overige baten
1999 i
ii
iii
iv
i
ii
iii
1v
18.079 13.606 385
36.745 27.593 678
55.717 41.871 881
74.276 55.266 1.016 8.035
23.925 18.617 189
40.369 29.639 626
60.563 44.538 881
83.627 61.686 1.275
2.201 297
4.573 568
6.806 838
2.468 289
5.210 584
7.860 909
11.177 1.280
867 311
1.752 767
1.706 1.070
2.208 1.537
724 420
1.901 859
2.476 1.326
3.157 1.877
1
Totaal baten
7.940
16.353
23.471
31.805
8.820
18.742
27.658
38.146
2.1
2.2 2.3 2.4
Bedrijfslasten Personeelskosten Andere beheerskosten Afschrijvingen Overige bedrijfslasten Waardeveranderingen van vorderingen Waardeveranderingen van financiële vaste activa Toevoeging/onttrekking fonds algemene bankrisico’s
2.915 1.850 406 14 444 0 86
6.079 4.001 825 51 1.072 -1 66
9.037 6.016 1.224 50 1.760 40 113
12.472 8.287 1.744 10 2.500 98 20
3.381 2.071 463 7 607 10 38
7.073 4.227 956 83 1.014 -10 91
10.487 6.438 1.415 81 1.519 37 140
14.520 9.280 1.918 87 1.890 40 288
2
Totaal lasten
5.716
12.093
18.239
25.131
6.577
13.434
20.117
28.022
3 4 5 6 7 8 9 10 11
Bedrijfsresultaat vóór belastingen (1 – 2) Belastingen bedrijfsresultaat Bedrijfsresultaat nà belastingen (3 – 4) Buitengewone baten en lasten Belastingen buitengewoon resultaat Buitengewoon resultaat nà belastingen (6 – 7) Groepswinst/verlies (5 + 8) Belang van derden Nettowinst/verlies (9 – 10)
2.225 611 1.614 0 1 -1 1.612 73 1.540
4.259 1.155 3.105 0 3 -3 3.102 166 2.936
5.232 1.430 3.802 -7 2 -9 3.793 256 3.537
6.674 1.904 4.770 -1 0 -1 4.769 272 4.498
2.243 672 1.571 -15
5.308 1.239 4.069 13 -1 14 4.083 208 3.875
7.541 1.942 5.599 19
10.124 2.757 7.367 -11 -12 2 7.369 509 6.859
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
101
-15 1.555 89 1.467
19 5.618 314 5.304
Tabel 7.3 Buitenlandse schuldverhoudingen van mfi’s Ultimocijfers in miljoenen euro’s
Vorderingen
Verplichtingen
Netto vorderingen
1999
1999
1999
i1
1ii
iv
1i
1ii
iv
1i
1ii
iv
20.753 4.566 31.683 679 20.099 1.656 15.061 16.858 4.719 3.652 1.395 5.649 57.520 3.978
26.945 4.109 34.111 814 16.540 2.010 15.875 15.601 4.442 3.519 1.718 5.289 57.644 2.667
25.212 2.530 30.105 987 15.278 2.287 18.563 16.664 3.647 3.403 1.344 4.561 60.589 2.763
19.780 4.413 16.964 219 17.340 2.277 4.090 2.918 9.388 1.920 1.507 1.753 60.515 1.021
18.997 3.288 17.661 250 16.882 1.870 4.658 1.917 10.092 1.978 1.197 2.054 68.095 639
22.284 1.762 15.747 642 11.932 1.815 4.501 1.271 7.820 1.872 639 1.740 67.898 588
973 153 14.719 460 2.759 -621 10.971 13.940 -4.669 1.732 -112 3.896 -2.995 2.957
7.948 821 16.450 564 -342 140 11.217 13.684 -5.650 1.541 521 3.235 -10.451 2.028
2.928 768 14.358 345 3.346 472 14.062 15.393 -4.173 1.531 705 2.821 -7.309 2.175
Verdeling naar land
1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.1.7 1.1.8 1.1.9 1.1.10 1.1.11 1.1.12 1.1.13 1.1.14
West-Europa Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk 1 Griekenland Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Portugal Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Totaal Europese Unie Cyprus Malta Noorwegen Turkije Zwitserland Overig West-Europa
188.271 290 168 1.999 770 8.152 1.196
191.283 246 187 1.964 701 7.281 1.217
187.933 245 172 1.827 1.076 5.352 1.269
144.105 189 157 310 180 43.768 3.506
149.578 239 195 263 164 40.724 3.708
140.511 196 157 292 103 40.560 4.904
44.166 101 11 1.689 590 -35.616 -2.310
41.705 7 -8 1.701 537 -33.443 -2.491
47.422 49 15 1.535 973 -35.208 -3.635
1
Totaal West-Europa
200.846
202.879
197.874
192.215
194.871
186.723
8.631
8.008
11.151
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Oost-Europa Hongarije Polen Roemenië Rusland Slowakije Tsjechië Overig Oost-Europa
378 1.133 237 1.110 115 444 376
327 1.139 203 1.019 103 179 387
453 1.057 217 939 137 217 411
535 625 149 216 3 597 553
465 1.197 131 230 21 411 634
703 886 209 189 41 641 669
-157 508 88 894 112 -153 -177
-138 -58 72 789 82 -232 -247
-250 171 8 750 96 -424 -258
2
Totaal Oost-Europa
3.793
3.357
3.431
2.678
3.089
3.338
1.115
268
93
3.1 3.2 3.3 3.4
Afrika Algerije Liberia Zuid-Afrika Overig Afrika
13 679 609 512
12 589 627 600
4 597 559 730
183 679 241 486
100 636 353 578
240 643 275 676
-170 0 368 26
-88 -47 274 22
-236 -46 284 54
3
Totaal Afrika
1.813
1.828
1.890
1.589
1.667
1.834
224
161
56
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19
Amerika Argentinië Bahama’s Bermuda Brazilië Canada Caymaneilanden Chili Colombia Cuba Ecuador Mexico Nederlandse Antillen Panama Paraguay Peru Uruguay Venezuela Verenigde Staten Overig Amerika
1.054 300 381 3.578 971 963 1.028 299 94 201 612 5.194 254 46 28 148 179 24.888 465
1.008 310 417 3.782 1.098 1.059 975 269 105 184 521 4.644 267 42 28 174 165 26.410 490
1.070 327 390 4.072 973 1.144 957 303 116 187 650 5.540 291 42 27 180 177 26.550 624
212 912 960 1.129 454 3.724 392 39 0 68 14 7.529 480 67 1 227 192 22.133 1.068
216 1.104 796 521 298 2.985 339 5 2 72 70 4.753 432 61 1 313 201 25.357 983
236 848 915 434 264 2.458 317 55 1 99 13 7.434 403 66 1 427 202 21.251 844
842 -612 -579 2.449 517 -2.761 636 260 94 133 598 -2.335 -226 -21 27 -79 -13 2.755 -603
792 -794 -379 3.261 800 -1.926 636 264 103 112 451 -109 -165 -19 27 -139 -36 1.053 -493
834 -521 -525 3.638 709 -1.314 640 248 115 88 637 -1.894 -112 -24 26 -247 -25 5.299 -220
4
Totaal Amerika
40.683
41.948
43.620
39.601
38.509
36.268
1.082
3.439
7.352
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Inclusief Monaco.
102
Vorderingen
Verplichtingen
Netto vorderingen
1999
1999
1999
ii
iii
iv
ii
iii
iv
ii
iii
iv
Verdeling naar land (vervolg) 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Midden-Oosten Bahrein Israël Katar Libanon Saoedi-Arabië Verenigde Arabische Emiraten Overig Midden-Oosten
86 106 45 82 193 257 205
167 110 50 115 207 189 164
133 119 53 83 187 225 173
548 479 21 908 886 794 1.747
803 252 10 1.064 607 784 1.686
557 385 21 926 553 1.107 1.598
-462 -373 24 -826 -693 -537 -1.542
-636 -142 40 -949 -400 -595 -1.522
-424 -266 32 -843 -366 -882 -1.425
5
Totaal Midden-Oosten
974
1.002
973
5.383
5.206
5.147
-4.409
-4.204
-4.174
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11
Azië China Filipijnen Hongkong India Indonesië Japan Pakistan Singapore Taiwan Zuid-Korea Overig Azië
456 262 2.963 356 629 8.677 132 5.061 578 1.010 33
526 208 2.704 282 589 9.147 127 4.964 851 920 -12
422 215 1.797 405 690 9.074 195 4.409 332 1.010 171
390 159 5.077 304 299 2.894 274 4.821 652 127 426
452 145 5.479 259 227 3.827 48 5.336 667 38 412
798 68 6.556 268 201 3.296 45 5.577 828 26 304
66 103 -2.114 52 330 5.783 -142 240 -74 883 -393
74 63 -2.775 23 362 5.320 79 -372 184 882 -424
-376 147 -4.759 137 489 5.778 150 -1.168 -496 984 -133
6
Totaal Azië
20.157
20.306
18.720
15.423
16.890
17.967
4.734
3.416
753
7.1 7.2 7.3
Oceanië Australië Nieuw-Zeeland Overig Oceanië
1.490 118 31
1.673 14 45
773 1 138
348 138 636
469 48 702
305 43 586
1.142 -20 -605
1.204 -34 -657
468 -42 -448
7
Totaal Oceanië
1.639
1.732
912
1.122
1.219
934
517
513
-22
8 9
Niet aan landen toe te delen Internationale organen
54 1.277
81 1.087
-5 1.095
44 1.916
44 1.781
47 1.756
10 -639
37 -694
-52 -661
86.137 16.204 8.783 7.204 14.365
85.475 15.045 9.724 6.514 12.775
86.311 12.697 10.534 4.624 14.554
99.025 24.284 5.241 9.542 9.182
96.628 24.006 4.880 9.322 8.146
95.353 21.368 6.137 6.831 6.645
-12.888 -8.080 3.542 -2.338 5.183
-11.153 -8.961 4.844 -2.808 4.629
-9.042 -8.671 4.397 -2.207 7.909
132.693 138.543
129.533 144.687
128.720 139.790
147.274 112.697
142.982 120.294
136.334 117.680
-14.581 25.846
-13.449 24.393
-7.614 22.110
Verdeling naar geldsoort 10.1 10.2 10.3 10.4 10.5
Buitenlandse geldsoorten Amerikaanse dollars Britse ponden Japanse yens Zwitserse franken Overige buitenlandse geldsoorten
10 11
Totaal buitenlandse geldsoorten Euro’s Verdeling naar tegenpartij
12 13
Banken Niet-banken
174.601 96.635
178.290 95.930
168.957 99.553
198.683 61.288
203.336 59.940
197.724 56.290
-24.082 35.347
-25.046 35.990
-28.767 43.263
14
Totaal (1 t/m 9 = 10 + 11 = 12 + 13)
271.236
274.220
268.510
259.971
263.276
254.014
11.265
10.944
14.496
103
Tabel 7.4 Buitenlandse activa van geregistreerde kredietinstellingen (geconsolideerd) Ultimocijfers in miljoenen euro’s
1998
1999 iv
Totaal Verdeling naar land
1.1.1 1.1.2 1.1.3 1.1.4 1.1.5 1.1.6 1.1.7 1.1.8 1.1.9 1.1.10 1.1.11 1.1.12 1.1.13 1.1.14
West-Europa Europese Unie België Denemarken Duitsland Finland Frankrijk Griekenland Ierland Italië Luxemburg Oostenrijk Portugal Spanje Verenigd Koninkrijk Zweden
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7 1.8
i
waarvan: Totaal tot en met 1 jaar
1i
waarvan: Totaal tot en met 1 jaar
1ii
waarvan: Totaal tot en met 1 jaar
waarvan: tot en met 1 jaar
23.561 2.675 38.610 1.631 24.554 1.898 10.631 25.190 7.254 4.855 2.429 5.603 70.227 6.307
13.724 1.420 12.765 589 16.638 1.007 7.614 14.275 5.431 2.062 888 2.493 60.095 4.121
26.711 4.522 37.875 1.669 23.763 2.594 8.138 24.001 8.984 5.776 2.425 7.170 75.204 6.158
13.849 3.191 15.971 973 14.288 1.265 6.816 12.093 6.873 2.046 800 3.632 64.410 3.396
31.262 5.866 35.548 2.029 27.213 2.731 9.447 29.573 6.910 5.625 2.555 6.603 77.189 5.103
20.656 4.309 16.040 1.115 17.511 1.403 8.072 12.821 4.921 2.271 860 2.825 66.075 2.330
35.057 4.686 39.920 1.842 23.994 2.908 9.856 28.402 6.179 5.524 2.761 7.273 71.094 4.362
23.043 3.180 20.703 808 15.844 1.351 8.509 12.608 5.139 2.739 1.055 2.875 64.737 1.797
Totaal Europese Unie Cyprus Malta Monaco Noorwegen Turkije Zwitserland Overig West-Europa
225.428 324 225 282 2.437 3.174 7.087 524
143.120 73 108 249 831 1.949 4.031 294
234.991 348 278 427 2.908 3.679 6.323 503
149.603 114 149 281 1.223 2.508 4.219 234
247.652 340 331 517 2.769 3.570 8.441 656
161.209 106 212 226 1.117 2.564 3.968 307
243.859 315 346 593 2.435 3.630 6.087 627
164.387 91 238 261 1.040 2.575 3.604 277
1
Totaal West-Europa
239.480
150.656
249.457
158.330
264.276
169.707
257.893
172.475
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7
Oost-Europa Hongarije Polen Roemenië Rusland Slowakije Tsjechië Overig Oost-Europa
886 1.665 455 1.870 347 702 623
524 962 309 894 212 520 265
891 1.948 555 1.779 298 565 769
565 1.198 309 836 162 395 342
748 1.843 545 1.823 313 556 724
437 984 369 874 168 393 303
763 1.681 563 1.736 306 408 801
423 973 392 776 173 283 328
2
Totaal Oost-Europa
6.549
3.687
6.805
3.807
6.552
3.529
6.259
3.347
3.1 3.2 3.3 3.4
Afrika Algerije Liberia Zuid-Afrika Overig Afrika
161 688 1.232 1.027
30 127 844 464
273 792 1.688 1.021
88 162 1.263 379
116 930 1.544 1.022
26 329 1.140 404
98 968 1.323 1.225
27 336 955 576
3
Totaal Afrika
3.108
1.465
3.773
1.892
3.613
1.899
3.614
1.894
4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6 4.7 4.8 4.9 4.10 4.11 4.12 4.13 4.14 4.15 4.16 4.17 4.18 4.19 4.20
Amerika Argentinië Bahama’s Bermuda Brazilië Canada Caymaneilanden Chili Colombia Cuba Ecuador Mexico Nederlandse Antillen Panama Paraguay Peru Uruguay Venezuela Verenigde Staten West-Indië Overig Amerika
3.032 428 1.453 4.939 3.240 2.157 1.567 765 240 492 3.339 3.572 753 233 232 891 747 42.878 293 662
1.448 327 976 3.099 1.396 1.118 1.108 424 182 222 2.001 2.695 383 209 186 589 285 21.879 235 290
3.209 439 889 4.996 3.125 3.270 1.795 807 208 404 3.350 3.023 763 244 390 895 848 45.393 419 627
1.632 319 392 3.163 1.405 2.073 1.297 425 145 121 1.724 2.433 323 220 221 581 362 20.504 366 313
3.524 443 1.025 4.781 3.501 4.372 1.740 780 266 321 3.316 3.083 980 280 222 939 812 49.461 358 715
1.888 317 435 3.085 1.550 3.097 1.254 367 212 130 1.764 2.242 369 258 165 582 390 17.378 298 362
3.245 374 1.343 4.405 3.625 3.115 1.567 699 262 389 2.543 3.465 954 254 134 1.064 634 49.088 717 675
1.778 262 681 2.736 1.953 1.716 1.101 318 220 153 1.125 2.197 340 239 48 726 221 26.121 578 340
4
Totaal Amerika
71.914
39.051
75.094
38.020
80.920
36.145
78.552
42.853
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
104
1998
1999 iv
Totaal Verdeling naar land (vervolg) 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Midden-Oosten Bahrein Israël Katar Libanon Saoedi-Arabië Verenigde Arabische Emiraten Overig Midden-Oosten
5
Totaal Midden-Oosten
6.1 6.2 6.3 6.4 6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13
i
waarvan: Totaal tot en met 1 jaar
1i
waarvan: Totaal tot en met 1 jaar
1ii
waarvan: Totaal tot en met 1 jaar
waarvan: tot en met 1 jaar
224 220 205 445 402 262 588
167 137 106 331 224 239 467
436 252 243 512 511 290 652
347 115 127 392 304 236 500
449 261 258 538 420 302 533
354 71 121 463 189 260 408
590 267 233 546 490 287 636
500 67 101 440 264 253 497
2.346
1.671
2.897
2.020
2.761
1.867
3.049
2.122
Azië China Filippijnen Hongkong India Indonesië Japan Maleisië Pakistan Singapore Taiwan Thailand Zuid-Korea Overig Azië
2.225 2.029 4.805 935 3.566 19.208 813 456 5.231 2.840 1.405 2.280 353
1.235 1.667 3.191 548 2.194 14.530 440 283 4.644 1.645 845 937 250
2.201 1.245 4.457 867 3.909 20.197 787 479 7.621 2.716 1.289 2.321 354
772 852 2.905 442 2.416 13.684 432 323 6.626 2.276 687 941 204
1.941 1.423 4.693 947 4.074 23.934 912 482 8.272 2.710 1.262 2.203 335
747 1.050 2.984 533 2.627 18.881 557 305 7.188 2.119 653 999 232
1.926 968 4.688 860 4.092 24.210 842 496 6.011 2.847 1.178 2.303 335
837 622 3.240 468 2.770 17.641 438 315 5.361 2.264 667 1.128 229
6
Totaal Azië
46.147
32.409
48.442
32.561
53.188
38.873
50.758
35.979
7.1 7.2 7.3 7.4
Oceanië Australië Britse overzeese gebieden Nieuw-Zeeland Overig Oceanië
2.754 355 762 53
1.556 312 583 25
3.596 340 1.144 45
1.572 291 878 18
3.203 412 1.202 63
1.267 340 1.007 16
3.694 419 1.098 61
1.322 343 914 16
7
Totaal Oceanië
3.924
2.477
5.125
2.760
4.880
2.631
5.271
2.594
8 9
Niet aan landen toe te delen Internationale organen
26 2.625
0 606
0 3.209
0 613
0 2.735
0 803
0 2.556
0 635
10
Totaal (1 t/m 9)
376.119
232.023
394.803
240.003
418.924
255.453
407.952
261.900
105
Tabel 7.5 Onderhandse derivatencontracten bij Nederlandse banken Ultimocijfers in miljoenen US dollars
Juni 1998 Totaal
Dollars
Duitse Marken
Japanse Yens
Britse Ponden
773.899 184.170 47.971 45.890
659.144 127.620 39.122 37.223
204.540 56.601 15.757 14.787
67.750 20.764 12.235 12.264
96.195 36.890 10.553 9.157
217.689 47.258 8.273 8.518
302.480 79.207 10.002 9.832
Instrument
US
Guldens Overig
Valutacontracten 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Outright forwards & Forex swaps Currency swaps OTC options sold OTC options bought
1
Totaal uitstaande bedragen
1.051.929
863.109
291.685
113.013
152.795
281.738
401.521
Bruto positieve marktwaarde Bruto negatieve marktwaarde
17.208 15.816
15.029 11.836
3.153 3.674
3.841 4.494
2.024 1.404
3.154 2.395
7.215 7.828
Rentecontracten 2.1 2.2 2.3 2.4
Forward rate agreements Renteswaps OTC options sold OTC options bought
387.686 1.234.307 117.168 112.413
86.834 239.857 29.794 25.971
63.775 229.026 31.740 28.110
8.257 40.696 8.491 10.121
51.178 121.655 18.712 20.751
38.402 150.321 8.110 5.011
139.240 452.752 20.321 22.450
2
Totaal uitstaande bedragen
1.851.574
382.456
352.651
67.565
212.296
201.844
634.763
Bruto positieve marktwaarde Bruto negatieve marktwaarde
29.355 25.158
4.826 3.663
6.743 5.839
671 571
1.726 1.500
4.671 4.533
10.717 9.052
Totaal
Japan
VS
Europa
Latijns Overig Amerika Azië
Overig
Aandelencontracten 3.1 3.2 3.3
Forwards and swaps OTC options sold OTC options bought
1.703 23.493 22.276
732 1.365 1.895
0 425 357
859 20.852 19.261
0 1 5
111 146 382
1 704 376
3
Totaal uitstaande bedragen
47.472
3.992
782
40.972
6
639
1.081
Bruto positieve marktwaarde Bruto negatieve marktwaarde
1.407 1.158
832 93
20 31
456 989
5 7
69 11
26 27
Totaal 4
Uitstaande bedragen (1 + 2 + 3)
2.950.975
Bruto positieve marktwaarde Bruto negatieve marktwaarde
47.970 42.132
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 De totalen zijn gecorrigeerd voor dubbeltellingen; telling van beide zijden van elke valutatransactie betekent dat de valutaire uitsplitsing optelt tot twee maal de bedragen in de totaalkolom.
106
December 1998
Juni 1999
Dollars
Duitse Marken
Japanse Yens
Britse Ponden
991.810 223.799 38.034 42.133
866.734 151.403 29.059 30.607
242.588 66.196 16.175 17.452
117.718 32.123 8.410 8.793
135.823 29.694 9.879 9.436
266.448 66.939 4.081 6.523
354.311 101.241 8.467 11.454
731.633 221.530 35.800 33.795
475.822 127.383 15.754 14.930
1.295.776
1.077.803
342.411
167.044
184.832
343.991
475.473
1.022.757
13.086 15.545
10.828 13.341
2.449 2.532
3.612 3.416
1.195 889
3.519 3.433
4.567 7.478
420.709 1.518.708 143.448 133.805
89.626 327.271 40.081 35.802
110.540 329.484 35.443 35.799
16.138 75.908 15.398 14.563
34.093 148.314 21.124 21.117
39.679 169.637 9.297 4.954
2.216.670
492.780
511.266
122.007
224.648
43.480 39.112
7.039 6.058
10.451 9.314
895 789
3.766 3.259
Totaal
Totaal
US
Japan
VS
Europa
Guldens Overig
Japanse Yens
Britse Ponden
492.851 200.127 30.811 26.216
246.402 57.874 12.768 14.429
94.556 15.781 5.208 3.807
153.635 41.894 7.058 8.208
633.889
750.004
331.472
119.353
210.796
14.620 14.489
15.643 9.871
6.852 10.617
2.420 2.448
1.642 1.641
2.682 4.401
130.633 468.094 22.104 21.571
680.884 1.812.880 160.212 161.234
166.649 405.338 48.120 46.336
328.146 995.278 61.929 67.712
18.709 103.959 17.070 14.322
61.937 150.059 21.064 22.758
105.443 158.246 12.029 10.106
223.567
642.402
2.815.210
666.443
1.453.066
154.060
255.818
285.823
6.971 6.457
14.359 13.234
34.890 31.422
5.781 5.444
22.918 20.417
1.141 1.086
2.541 2.459
2.509 2.016
Latijns Overig Amerika Azië
Overig
Totaal
Totaal
US
Dollars
Euro’s
Japan
VS
Europa
Overig
Latijns Overig Amerika Azië
Overig
425 27.567 31.536
0 140 179
0 302 192
89 26.120 30.024
140 96 98
144 85 251
52 823 790
448 22.431 22.135
0 576 718
0 902 736
82 18.804 19.349
112 90 88
227 1.674 970
27 385 274
59.528
319
494
56.233
334
480
1.665
45.014
1.294
1.638
38.235
290
2.871
686
6.573 7.272
82 101
11 13
6.131 7.094
87 30
138 19
125 15
5.386 6.325
121 68
98 97
4.932 6.069
51 21
58 24
126 46
3.571.974
3.882.981
63.139 61.929
54.896 52.236
107
Tabel 7.6 Transacties en omzetten in het topgiraal betalingsverkeer naar type betaling Aantal transacties in duizenden 8007verkeer 1994 1995 1996 1997 1998 1999
2.020 2.097 2.099 2.246 2.401 1.560
Targetverkeer
TfT -verkeer
Omzetten in miljarden euro´s
Overig verkeer
Totaal
8007verkeer
443
286 529 764 982
463 418 377 388 383 385
2.484 2.514 2.762 3.163 3.548 3.369
4.601 4.692 6.205 7.250 9.409 1.186
96 96 94 97 99 97 95 94
833 869 905 940 821 831 834 883
31 32 31 31
303 313 291 324
1998 i ii iii iv 1999 i ii iii iv
573 596 601 632 408 399 371 382
89 107 119 128
164 178 211 211 226 228 250 279
1999 nov. dec. 2000 jan. feb.
128 131 113 119
43 43 43 48
101 107 103 127
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
108
Target verkeer
TfTverkeer
Overig verkeer
Totaal
7.851
134 258 420 619
4.375 4.047 4.204 5.059 5.813 5.974
8.976 8.740 10.543 12.567 15.641 15.629
2.096 2.252 2.496 2.565 414 277 259 236
1.789 1.817 1.848 2.397
103 100 115 102 124 137 190 168
1.402 1.386 1.489 1.536 1.491 1.470 1.487 1.525
3.600 3.738 4.099 4.203 3.818 3.700 3.785 4.326
84 75 78 101
813 782 750 785
60 51 58 77
520 501 492 545
1.477 1.409 1.378 1.507
Tabel 7.7 Bankbiljetten in omloop Dagcijfers in miljoenen euro’s
Maandag
1999
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december
2000
januari
februari
3-7 10-14 17-21 24-28 31 1-4 7-11 14-18 21-25 28-30
Dinsdag
Woensdag
Donder- Vrijdag dag
16.891 16.854 16.823 16.883 16.949 16.960
16.842 16.873 16.842 16.973
16.768 16.894 16.771 16.927
16.818 16.894 16.868 16.975
16.820 16.919 16.949 16.966
16.965 17.021 16.974 17.009 17.085
16.911 16.945 16.911 16.929 17.026
16.998 17.015 16.980 17.014
17.036 17.030 17.016 17.070
17.181 17.238 17.204 17.134 17.145
17.013 17.041 17.018 17.024 17.075
17.164
1-2 5-9 12-16 19-23 26-30
17.193 17.232 17.208 17.118
17.198 17.193 17.174 17.105
17.140 17.114 17.072 17.039
17.121 17.186 17.190 17.133 17.112
2-6 9-13 16-20 23-27 30-31
17.155 17.024 16.922 16.775 16.826
17.119 16.986 16.848 16.752 16.821
17.025 16.905 16.774 16.707
17.072 16.941 16.829 16.769
17.053 16.946 16.857 16.797
16.764 16.743 16.623 16.562 16.580
16.851 16.800 16.684 16.600 16.682
16.896 16.810 16.715 16.619
1-3 6-10 13-17 20-24 27-30
16.915
16.727 16.836 16.799 16.699 16.619
16.808 16.742 16.671 16.631
16.682
1 4-8 11-15 18-22 25-29
16.739 16.740 16.704 16.621
16.716 16.725 16.657 16.614
16.628 16.623 16.583 16.545
16.714 16.693 16.622 16.640
16.745 16.750 16.723 16.629 16.677
1-5 8-12 15-19 22-26 29-30
16.672 16.712 16.672 16.694 16.763
16.680 16.665 16.651 16.682 16.767
16.613 16.588 16.586 16.617
16.686 16.658 16.660 16.698
16.728 16.693 16.696 16.764
16.850 16.854 16.966 17.321 17.715
16.910 16.893 17.036 17.450 17.715
16.690
17.102
1-3 6-10 13-17 20-24 27-31
16.902 16.901 17.096 17.501
16.865 16.919 17.131 17.528
16.737 16.779 16.860 17.133 17.522
3-7 10-14 17-21 24-28 31
17.628 17.254 16.963 16.803 16.798
17.588 17.187 16.905 16.755
17.434 17.021 16.788 16.689
17.378 17.003 16.806 16.745
17.329 16.985 16.830 16.790
16.799 16.700 16.642 16.603 16.679
16.743 16.621 16.556 16.545
16.801 16.679 16.618 16.603
16.774 16.694 16.651 16.651
1-4 7-11 14-18 21-25 28-29
Maandgemiddelden
17.064
16.676 16.742 16.679 16.626 16.664
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage.
109
Tabel 8.1 Wisselkoersen en goudprijs Gemiddelden
1994
1995
1996
1997
1998
1999
1999 nov.
Wisselkoersen te Amsterdam 1 2
us dollar (1) Japanse yen (10.000)
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9
Valuta’s in het eurogebied Belgische/Luxemburgse frank Duitse mark Spaanse peseta Franse frank Ierse pond (1) Italiaanse lire (10.000) Oostenrijkse schilling Portugese escudo Finse mark
4.1 4.2 4.3 4.4
Andere valuta’s in de Europese Unie Deense kroon Griekse drachme Zweedse kroon Pond sterling (1)
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12 5.13
Overige valuta’s Noorse kroon Zwitserse frank Ecu (1) Canadese dollar (1) Australische dollar Nieuw-Zeelandse dollar Singaporese dollar Hongkongse dollar Zuid-Afrikaanse rand Surinaamse gulden Nederlands-Antilliaanse gulden Arubaanse gulden sdr (1)
2000 dec.
jan.
feb.
Guldens per hoeveelheid vreemde valuta’s (per 100, tenzij anders aangegeven) 1,8181 177,95
1,6062 171,32
1,6856 155,02
1,9524 161,75
1,9825 152,06
2,0706 182,82
2,1320 203,66
2,1798 212,48
2,1745 206,91
2,2411 204,79
5,4425 112,145 1,3582 32,787 2,7200 11,277 15,9404 1,0960 34,894
5,4444 112,017 1,2881 32,169 2,5744 9,871 15,9221 1,0700 36,776
5,4448 112,055 1,3311 32,954 2,6988 10,935 15,9272 1,0930 36,724
5,4543 112,545 1,3327 33,433 2,9583 11,460 15,9925 1,1130 37,596
5,4644 112,723 1,3277 33,624 2,8232 11,420 16,0213 1,1010 37,103
5,4629 112,674 1,3245 33,595 2,7981 11,381 16,0150 1,0990 37,064
28,612 0,7500 23,565 2,7829
28,644 0,6930 22,533 2,5343
29,075 0,7000 25,141 2,6332
29,542 0,7150 25,563 3,1977
29,598 0,6720 24,930 3,2842
29,638 0,6770 25,029 3,3486
29,633 0,6704 25,527 3,4595
29,618 0,6684 25,665 3,5175
29,604 0,6657 25,635 3,5647
29,599 0,6614 25,892 3,5855
25,769 133,14 2,1525 1,3322 132,96 107,87 . 23,524 51,260 0,3920 101,993 101,993 2,6033
25,333 135,82 2,0752 1,1704 119,17 105,34 113,19 20,763 44,293 0,3630 90,054 90,054 2,4335
26,107 136,53 2,1114 1,2362 131,99 115,99 119,56 21,793 39,433 0,4190 94,525 94,525 2,4464
27,578 134,55 2,2044 1,4105 145,00 129,15 131,62 25,227 42,372 0,4880 109,552 109,552 2,6852
26,250 136,87 2,2238 1,3388 124,84 106,47 118,93 25,592 36,095 0,4910 111,246 111,246 2,6886
26,530 137,70 2,2037 1,3944 133,67 109,51 122,18 26,684 33,853 0,2400 115,682 115,682 2,8300
26,906 137,30
27,214 137,63
27,136 136,85
27,210 137,14
1,4539 136,23 109,24 127,66 27,424 34,717 0,2160 119,105 119,105 2,9340
1,4786 139,51 110,82 130,14 28,033 35,462 0,2210 121,776 121,776 2,9924
1,5010 142,93 111,78 129,90 27,946 35,529 0,2200 121,480 121,480 2,9808
1,5445 140,91 109,89 131,66 28,799 35,473 0,2240 125,200 125,200 3,0139
22.445
19.818
21.002
20.737
18.744
18.544
20.129
19.886
19.893
21.674
Goudprijs te Londen 6
1 kilogram fijn, in guldens
Bilaterale conversiekoersen 1 7.1 7.2 7.3 7.4 7.5 7.6 7.7 7.8 7.9
Valuta’s in het eurogebied Belgische/Luxemburgse frank Duitse mark Spaanse peseta Franse frank Ierse pond (1) Italiaanse lire (10.000) Oostenrijkse schilling Portugese escudo Finse mark
Guldens per hoeveelheid vreemde valuta’s (per 100, tenzij anders aangegeven) 5,46285 112,674 1,32446 33,5953 2,79813 11,3812 16,0150 1,09921 37,0637
Voor de toelichting wordt verwezen naar de bijlage. 1 Geldig vanaf 1 januari 1999
110
1999
1999
2000 jul.
Wisselkoersen
aug.
sep.
okt.
nov.
dec.
jan.
feb.
Hoeveelheid vreemde valuta’s per euro
8 9
us dollar Japanse yen
1,0658 121,32
1,0353 123,71
1,0604 120,10
1,0501 112,39
1,0706 113,52
1,0338 108,25
1,0110 103,72
1,0137 106,53
0,9834 107,64
10.1 10.2 10.3 10.4
Valuta’s in de Europese Unie Deense kroon Griekse drachme Zweedse kroon Pond sterling
7,4355 325,77 8,8075 0,6587
7,4388 324,95 8,7446 0,6578
7,4376 326,41 8,7519 0,6601
7,4337 327,00 8,6337 0,6468
7,4334 329,20 8,7272 0,6459
7,4366 328,72 8,6330 0,6370
7,4403 329,68 8,5865 0,6265
7,4439 331,07 8,5968 0,6183
7,4453 333,18 8,5114 0,6147
11.1 11.2 11.3 11.4 11.5 11.6 11.7 11.8 11.9 11.10 11.11 11.12 11.13
Valuta’s van kandidaat-leden van de Europese Unie Tsjechische koruna Cypriotisch pond Estlandse kroon Hongaarse forint Poolse zloty Sloveense tolar Bulgaarse lev Letlandse lat Litouwse litas Maltese lira Roemeense leu Slowaakse koruna Turkse lira
36,886 0,5788 15,647 252,77 4,2274 194,46 . . 4,2631 0,4258 16.341 44,126 447.182
36,503 0,57778 15,647 250,43 4,0172 196,84 . . 4,1411 0,4220 16.470 45,016 443.437
36,436 0,57871 15,647 253,52 4,1966 196,99 1,95583 . 4,2414 0,4242 17.058 44,569 464.235
36,313 0,57830 15,647 255,28 4,2908 196,35 1,95583 0,6154 4,2003 0,4225 17.186 43,728 478.619
36,620 0,57903 15,647 257,63 4,4014 196,77 1,95583 0,6188 4,2825 0,4244 17.886 43,665 503.352
36,372 0,57782 15,647 254,96 4,3970 196,81 1,95583 0,6056 4,1353 0,4201 18.067 43,241 515.744
36,048 0,57699 15,647 254,37 4,2160 198,06 1,95583 0,5921 4,0441 0,4160 18.201 42,569 535.018
36,005 0,57721 15,647 254,91 4,1603 199,81 1,95583 0,5943 4,0548 0,4150 18.592 42,334 552.305
35,685 0,57592 15,647 256,12 4,0782 201,25 1,95583 0,5855 3,9337 0,4115 18.396 42,238 553.950
12.1 12.2 12.3 12.4 12.5 12.6 12.7 12.8 12.9 12.10 12.11 12.12 12.13 12.14 12.15
Overige valuta’s Noorse kroon IJslandse kroon Zwitserse frank Canadese dollar Australische dollar Nieuw-Zeelandse dollar Singaporese dollar Hongkongse dollar Koreaanse won Mexicaanse peso Zuid-Afrikaanse rand Surinaamse gulden Nederlands-Antilliaanse gulden Arubaanse gulden sdr
8,3104 77,196 1,6004 1,5840 1,6523 2,0145 1,8066 8,2694 1.267,08 10,1954 6,5180 927,44 1,9076 1,9076 0,779434
8,1811 77,1321 1,6040 1,5403 1,5757 1,9664 1,7550 8,0342 1.229,42 9,7122 6,3224 905,01 1,8536 1,8536 0,772918
8,2602 77,2756 1,6004 1,5833 1,6451 2,0154 1,7799 8,2272 1.269,05 9,9558 6,4969 963,55 1,8980 1,8980 0,777291
8,2270 76,2372 1,6015 1,5518 1,6186 2,0097 1,7810 8,1549 1.260,06 9,8097 6,3650 1.013,71 1,8796 1,8796 0,763094
8,2885 75,8004 1,5943 1,5808 1,6414 2,0798 1,7949 8,3170 1.290,00 10,2425 6,5257 1.057,76 1,9164 1,9164 0,770542
8,1907 74,3290 1,6051 1,5160 1,6179 2,0178 1,7264 8,0369 1.215,89 9,7324 6,3486 1.021,58 1,8505 1,8505 0,751158
8,0977 73,2918 1,6012 1,4906 1,5798 1,9891 1,6935 7,8615 1.149,56 9,5223 6,2145 998,20 1,8097 1,8097 0,736443
8,1215 73,3907 1,6103 1,4687 1,5421 1,9716 1,6966 7,8874 1.145,87 9,6243 6,2031 1.000,48 1,8145 1,8145 0,739400
8,0991 71,9436 1,6069 1,4270 1,5642 2,0057 1,6740 7,6528 1.110,76 9,2663 6,2132 984,65 1,7603 1,7603 0,731240
8.415
7.961
7.786
8.097
9.356
9.134
9.024
9.027
9.835
Goudprijs te Londen 13
1 kilogram fijn, in euro
Onherroepelijke conversiekoersen voor de euro 1 14.1 14.2 14.3 14.4 14.5 14.6 14.7 14.8 14.9 14.10
Valuta’s in het eurogebied Belgische/Luxemburgse frank Duitse mark Spaanse peseta Franse frank Ierse pond Italiaanse lire Nederlandse gulden Oostenrijkse schilling Portugese escudo Finse mark
Hoeveelheid vreemde valuta’s per euro 40,3399 1,95583 166,386 6,55957 0,787564 1.936,27 2,20371 13,7603 200,482 5,94573
111
Bijlage: toelichting op de statistieken Algemeen Onder eurogebied wordt verstaan het gebied bestaande uit de elf eulidstaten die overeenkomstig het eg-Verdrag zijn overgegaan op de euro als gemeenschappelijke munt. Het Eurosysteem is de benaming voor de Europese Centrale Bank en de nationale centrale banken (ncb’s) die in de derde fase van de emu op de euro zijn overgaan. Zodra alle vijftien eu-lidstaten aan de muntunie deelnemen, zal de naam Eurosysteem synoniem zijn met het Europees Stelsel van Centrale Banken (escb).
Waardering van buitenlandse geldsoorten De meeste buitenlandse geldsoorten worden in de tabellen in het algemeen gewaardeerd tegen dagkoersen. In de bankbalansen vindt de waardering van buitenlandse geldsoorten plaats tegen de dagkoers. In de betalingsbalansregistratie worden buitenlandse geldsoorten gewaardeerd tegen maandgemiddelden van dagkoersen.
Tabel 1.1 Verkorte balans van De Nederlandsche Bank nv Per 1 januari 1999 is de Economische en Monetaire Unie van start gegaan. In samenhang daarmee is de verkorte balans van De Nederlandsche Bank nv aangepast aan de opzet van de balans, zoals die voor het Europees Stelsel van Centrale Banken in de samenstelling van het Eurosysteem wordt opgesteld. De verkorte balans werd tot eind 1998 opgemaakt op de eerste werkdag van de week. Vanaf 1 januari 1999 wordt de balans opgemaakt per de laatste werkdag van de week. Een verdere belangrijke wijziging is dat de herwaardering van de verschillende balansposten vanaf 1 januari 1999 per de kwartaalultimo zal plaatsvinden; voordien vond in het algemeen herwaardering op weekbasis plaats. Een andere belangrijke verandering is voorts de waardering naar marktwaarde (met uitzondering van minderheidsdeelnemingen en gebouwen die tegen kostprijs worden gewaardeerd).
1 Goud en goudvorderingen De waardering van deze post geschiedt tegen marktwaarde per de kwartaalultimo. 2 en 3 Vorderingen op niet-ingezetenen van het eurogebied in vreemde valuta Naast de vorderingen op het imf (kolom 2) omvat deze post onder meer de in us dollars en Japanse yen belegde deviezenreserves van de Bank (kolom 3). 9 tot en met 16 Kredietverlening aan tegenpartijen uit de financiële sector binnen het eurogebied Deze post weerspiegelt het liquiditeitsverruimende instrumentarium van het Eurosysteem. 17 Waardepapieren uitgegeven door ingezetenen van het eurogebied in euro Deze post betreft de voormalige Duitse marken-portefeuille voor zover niet verantwoord onder Overige activa (19). 18 Overheidsschuld in euro Niet verhandelbare vorderingen op de overheidssector ontstaan vóór 1 januari 1999. 19 Overige activa Onder deze post zijn begrepen de deelnemingen, inclusief die in de ecb, en de beleggingen van kapitaal en reserves van de Bank inclusief de omzetting vanuit de voormalige Duitse marken-portefeuille. Voorts valt
DNB
/ Statistisch Bulletin Maart 2000
hieronder de vorderingen uit hoofde van de overdracht van externe reserves (goud en deviezen) aan de ecb. Bevat tevens saldi van targetrekeningen van aan het Eurosysteem deelnemende nationale centrale banken. Ingeval deze saldi een creditstand vertonen worden ze onder Overige passiva (kolom 38) vermeld. 22 Rekeningen-courant Deze post omvat tevens de bedragen die kredietinstellingen uit hoofde van de minimum reserveverplichtingen moeten aanhouden. 28 Uitgegeven schuldbewijzen Onder de regel ‘eurogebied’ vallen de door de ecb uitgegeven verdisconteerbare ecb-schuldcertificaten die tot doel hebben liquiditeiten te absorberen. Tevens wordt hieronder begrepen uitstaande bedragen van vóór 1 januari 1999 uitgegeven schuldpapier door aan het Eurosysteem deelnemende nationale centrale banken. 32 Verplichtingen aan niet-ingezetenen van het eurogebied in euro Deze post omvat rekeningen courant, termijndeposito’s, direct opvraagbare tegoeden van: andere banken, centrale banken, internationale en supra-nationale instellingen. Bevat tevens saldi uit hoofde van targetrekeningen van niet aan het Eurosysteem deelnemende nationale centrale banken. Ingeval deze saldi een debetstand vertonen worden ze onder kolom 6 vermeld.
Tabel 1.2 Rentetarieven van de Europese Centrale Bank en van de Nederlandsche Bank Vanaf 1 januari 1999 is het Europees Stelsel van Centrale Banken verantwoordelijk voor het monetaire beleid in het eurogebied. Besluiten over het monetaire beleid worden genomen door de Raad van Bestuur van de ecb. Dit betekent onder meer dat de eigen tarieven van de Nederlandsche Bank per die datum niet meer van kracht zijn. Depositorente De depositofaciliteit biedt kredietinstellingen de mogelijkheid om bij de nationale centrale banken kortlopende deposito’s aan te houden. Normaliter is de toegang tot deze faciliteit niet onderhevig aan limieten of andere beperkingen. De rente op de depositofaciliteit stelt in de regel een ondergrens aan de zeer korte marktrente. Reporente De reporente is van toepassing op de basis-herfinancieringstransacties. Deze transacties bestaan uit reguliere liquiditeitsverschaffende transacties met wederinkoop, met een wekelijkse frequentie en een looptijd van twee weken. Deze transacties worden door de nationale centrale banken uitgevoerd op basis van standaardtenders. Marginale beleningsrente Kredietinstellingen kunnen gebruik maken van de marginale beleningsfaciliteit ter verkrijging van daggeld van de nationale centrale banken tegen onderpand van beleenbare activa. Normaliter is de toegang tot de faciliteit niet gebonden aan krediet- of andere limieten behoudens de vereiste dat voldoende onderliggende activa beschikbaar moeten zijn. De marginale beleningsrente stelt in de regel een bovengrens aan de zeer korte marktrente. Vaste voorschotrente Met ingang van 23 mei 1997 betr0f dit tarief de rente waartegen geregistreerde kredietinstellingen een vast voorschot kunnen opnemen. Voorheen betrof dit tarief de voorschotrente waartegen aan geregistreerde kredietinstellingen voorschotten in rekening-courant werden verstrekt.
113
Marginale voorschotrente De marginale voorschotrente, die op 23 mei 1997 is geïntroduceerd, betrof het tarief waartegen geregistreerde kredietinstellingen krediet voor één dag kunnen opnemen. Rente op speciale beleningen De rente op speciale beleningen betrof de rente waartegen aan kasreserveplichtige kredietinstellingen additioneel krediet werd verstrekt. Deze rente werd door de Bank (behoudens bij toepassing van het rentetender-systeem) bij aankondiging van de speciale belening vastgesteld.
Tabel 2.2 Balans van de in Nederland gevestigde mfi’s (exclusief dnb) De gegevens in deze tabel zijn gebaseerd op de rapportages van monetair financiële instellingen met een gezamenlijk balanstotaal van circa 96% van het balanstotaal van alle Nederlandse monetair financiële instellingen exclusief de Nederlandsche Bank. Per begin 1999 betreft het 21 (groepen van) Nederlandse kredietinstellingen. Sectorindeling Zie tabel 2.1 Kolomindeling
Tabel 2.1 Balans van de Nederlandsche Bank (monetaire opstelling) Sectorindeling Mfi’s Tot de sector Monetair financiële instellingen (mfi) worden gerekend de centrale banken, kredietinstellingen, geldmarktfondsen en enige overige instellingen, alle voor zover gevestigd in het eurogebied. Een volledig register met alle in de emu gevestigde mfi’s wordt periodiek gepubliceerd. Voor de Nederlandse kredietinstellingen betreft het die instellingen die zijn ingeschreven in het register zoals bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992 (zie: http://www.dnb.nl/toezicht).
6 Effecten m.u.v. aandelen uitgegeven door de overheid Deze post omvat obligaties van de centrale en lagere overheid alsmede kortlopend overheidspapier zoals schatkistpapier (in Nederland Dutch Treasury Certificates) respectievelijk commercial paper. 15 Overige activa In deze post zijn de kasvoorraden van mfi’s inbegrepen. 20 Giraal geld Deze post omvat tevens direct opvraagbare vreemde valutategoeden alsmede daggeld. Voorts zijn inbegrepen tegoeden op de door mfi’s uitgegeven elektronische portemonnees.
Overheid De sector Overheid omvat de centrale en lagere overheid alsmede de wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen.
22 Deposito’s met opzegtermijn In deze post zijn inbegrepen tegoeden, zoals sommige spaarrekeningen, die met onmiddellijke ingang kunnen worden opgezegd.
Overige overheid De sector Overige overheid omvat de lagere overheid en de wettelijkesociale-verzekeringsinstellingen.
26 Aandelen/participaties in geldmarktfondsen Daar in Nederland geen geldmarktfondsen in de rapportage zijn betrokken is de omvang van deze post nihil.
Overige ingezetenen De sector Overige ingezetenen omvat overige financiële instellingen, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, niet-financiële vennootschappen en huishoudens.
27 Uitgegeven schuldbewijzen In deze post is zowel de uitgifte van het kortlopende als langlopende schuldpapier opgenomen.
Kolomindeling 1 Leningen aan Mfi’s De leningen aan mfi’s omvatten tevens saldi uit hoofde van targetrekeningen. 12 Externe activa De externe activa betreffen de officiële reserves (goud en deviezen alsmede tot juni 1998 het met het emi geswapte goud), alsmede bancaire vorderingen van de Nederlandsche Bank op ingezetenen van buiten het eurogebied (waaronder target-rekeningen). 16 Chartale geldomloop De chartale geldomloop betreft de munten uitgegeven door De Nederlandse Munt nv alsmede de in omloop gebrachte bankbiljetten. De tegenpost van de munten is begrepen in kolom 14 Overige activa. 17 Deposito’s van Mfi’s De deposito’s van mfi’s omvatten tevens saldi uit hoofde van targetrekeningen. 23 Kapitaal en reserves De post Kapitaal en reserves omvat tevens de herwaarderingsrekening. 24 Externe passiva In de externe passiva is de tegenwaarde van toegewezen sdr’s inbegrepen.
114
28 Geldmarktpapier Deze post is binnen het eurogebied slechts voor enige landen van toepassing. In Nederland is al het kortlopende papier dat door mfi’s is uitgegeven, zoals certificates of deposit, in de post Schuldbewijzen (kolom 27) opgenomen.
Tabel 2.2.1 Leningen van mfi’s aan de private sector, naar sectoren, oorspronkelijk looptijd en instrument Sectorindeling Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen De sector Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen omvat alle particuliere en publieke institutionele eenheden met als hoofdfunctie financiële intermediatie door middel van het spreiden van risico’s. Overige financiële instellingen De sector Overige financiële instellingen omvat alle particuliere en publieke instellingen anders dan Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen met als hoofdfunctie financiële intermediatie door het aangaan van verplichtingen alsmede eenheden met als hoofdfunctie financiële dienstverlening. Niet-financiële particuliere vennootschappen De sector Niet-financiële particuliere vennootschappen omvat alle particuliere bedrijven met als hoofdfunctie productie van goederen en niet-financiële diensten met winstoogmerk.
Niet-financiële publieke vennootschappen De sector Niet-financiële publieke vennootschappen omvat alle publieke bedrijven met als hoofdfunctie productie van goederen en nietfinanciële diensten met winstoogmerk. Huishoudens De sector huishoudens omvat natuurlijke personen alsmede verenigingen en stichtingen zonder zakelijk doel. Looptijdindeling De gehanteerde looptijdindeling van tot en met 1 jaar, vanaf 1 jaar tot en met 5 jaar en meer dan 5 jaar heeft betrekking op de oorspronkelijke looptijd.
Tabel 2.4 Bijdrage van Nederland aan monetaire aggregaten in het eurogebied De bijdrage van Nederland aan de monetaire aggregaten in het eurogebied is berekend op dezelfde wijze als de monetaire aggregaten van het eurogebied zelf. Dit betekent dat een aanpak van volledige consolidatie is gevolgd waardoor de nationale bijdragen aan de monetaire aggregaten van alle emu-lidstaten te zamen optellen tot de respectievelijke monetaire aggregaten van het eurogebied. De gegevens zijn berekend door samentelling van de relevante posten uit de tabellen 2.1 en 2.2. 1 Chartale geldomloop Zie de toelichting bij tabel 2.3, kolom 12.
Tabel 2.2.2 Bij mfi’s aangehouden deposito’s van de private sector, uitgesplitst naar sector en instrument Sectorindeling Zie tabel 2.2.1 Girale deposito’s Girale deposito’s omvat alle tegoeden die onmiddellijk of per het eind van de dag in chartaal geld kunnen worden omgezet of waarover zonder noemenswaardige kosten per pinpas, cheque e.d. beschikt kan worden. Deposito’s met vaste looptijd Deposito’s met vaste looptijd omvat alle deposito’s die met een vaste termijn zijn uitgezet. Hierbij zijn inbegrepen deposito’s waarvan de rentetarieven en/of andere voorwaarden door nationale bepalingen zijn vastgelegd en die voor specifieke doelen worden aangehouden. Deposito’s met opzegtermijn Deposito’s met opzegtermijn omvat alle deposito’s die zonder vaste termijn zijn uitgezet en die alleen zonder noemenswaardige kosten met vooraankondiging kunnen worden opgenomen. Repo’s Repo’s omvat alle deposito’s die samenhangen met de tijdelijke (ver)koop van activa.
Tabel 2.3 Gecombineerde balans dnb en in Nederland gevestigde mfi’s In deze tabel zijn over het algemeen de posten van tabel 2.1 en 2.2 bij elkaar geteld. Enige (deel)posten zijn gesaldeerd, hetgeen per post wordt toegelicht. Sectorindeling Zie tabel 2.1 Kolomindeling 12 Chartale geldomloop De chartale geldomloop betreft de munten uitgegeven door De Nederlandse Munt nv alsmede de in omloop gebrachte bankbiljetten onder aftrek van de chartale kassen van de mfi’s, voor zover luidende in eurovaluta’s (onderdeel van kolom 15 van tabel 2.2). 24 Overschot inter-mfi passiva In deze post worden de actiefposten op andere in het eurogebied gevestigde mfi’s (kolommen 1, 5 en 9 van tabellen 2.1 en 2.2) gesaldeerd met de verplichtingen aan andere in het eurogebied gevestigde mfi’s (tabel 2.1, kolom 17 en tabel 2.2, kolom 18).
8 Aandelen/participaties in geldmarktfondsen en geldmarktpapier Zie de toelichting bij tabel 2.2, kolom 26. 9 Schuldbewijzen met looptijd tot 2 jaar De post Schuldbewijzen met looptijd tot 2 jaar is een onderdeel van posten 22 van tabel 2.1 en 27 van tabel 2.2 onder aftrek van door Nederlandse mfi’s aangehouden schuldbewijzen die door mfi’s in Nederland en in het overige eurogebied zijn uitgegeven.
Tabel 3.1 Balansen van institutionele beleggers Groepen instellingen Verzekeringsinstellingen De gegevens voor de verzekeringsinstellingen zijn gebaseerd op de rapportages van de zeven grootste verzekeringsconcerns. Tot en met 1998 iv bevatten de cijfers het binnenlandse levens- en schadeverzekeringsbedrijf en andere binnenlandse financiële dochterondernemingen. Vanaf 1999 i rapporteren de zeven verzekeringsconcerns alleen over hun levens- en schadeverzekeringsactiviteiten, maar worden deze cijfers opgehoogd voor het totaal van onder het toezicht van de Verzekeringskamer vallende levens- en schadeverzekeraars. De gerapporteerde beleggingen van verzekeringsinstellingen bedragen in dit kader circa 70% van de totale beleggingen van verzekeraars. Voor de ontbrekende 30% heeft derhalve een ophoging van de cijfers plaatsgevonden. Voor ultimo 1998 is een dubbele waarneming beschikbaar, zodat de reeksbreuk zichtbaar is. Pensioenfondsen Tot en met 1998 komen de gerapporteerde beleggingen van de pensioenfondsen overeen met circa 95% van de totale beleggingen van pensioenfondsen. Voor de ontbrekende 5% heeft een ophoging van de gegevens plaatsgevonden. Per ultimo 1998 is de ophogingsmethodiek geactualiseerd en verfijnd. Van de in de tabel weergegeven beleggingen van pensioenfondsen is circa 85% door pensioenfondsen gerapporteerd; 15% van de gegevens betreft een ophoging. Voor ultimo 1998 is een dubbele waarneming beschikbaar, zodat de reeksbreuk zichtbaar is. Beleggingsinstellingen Tot de beleggingsinstellingen zijn alle instellingen gerekend die zijn ingeschreven in de afdelingen i en ii van het register zoals bedoeld in artikel 18 van de Wet toezicht beleggingsinstellingen (Wtb), met uitzondering van de instellingen met een statutaire vestigingsplaats buiten Nederland. De beleggingsinstellingen omvatten in deze tabel tevens de geldmarktfondsen. Per 1999 111 is er sprake van een rechtsbreuk als gevolg van een herrubricering door een rapporterende Wtb-instelling. Zonder deze
115
reeksbreuk zou het balanstotaal (kolom 23) eur 86.150 miljoen zijn geweest in plaats van eur 87.986 miljoen.
Niet-financiële vennootschappen De sector niet-financiële vennootschappen omvat particuliere vennootschappen en overheidsvennootschappen.
Kolomindeling Bij de presentatie van de balansgegevens van de beleggingsinstellingen is de kolomindeling, bij gebrek aan nadere sectorinformatie, op een aantal punten aangepast.
Huishoudens en instellingen De sector huishoudens en instellingen omvat natuurlijke personen, verenigingen en stichtingen. Kolomindeling
2 Kortlopende termijndeposito’s e.d. Hieronder is mede begrepen kort krediet aan mfi’s. 6 Kortlopende vorderingen op de private sector Hieronder zijn mede begrepen langlopende termijndeposito’s bij financiële instellingen niet zijnde mfi’s (zie kolom 2 in tabel 3.1.1). 7 Kortlopende vorderingen op het buitenland Hieronder zijn mede begrepen langlopende termijndeposito’s bij buitenlandse mfi’s. 16 en 17 Onderhandse leningen private sector en buitenland Hieronder zijn mede begrepen vorderingen uit hoofde van nietgeconsolideerde deelnemingen. 26 Obligaties en onderhandse leningen e.d. Hieronder zijn mede begrepen schulden aan niet-geconsolideerde deelnemingen (geringe bedragen). De cijfers van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen zijn ontleend aan een gezamenlijke enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Nederlandsche Bank. De berekeningen zijn gemaakt door de eerstgenoemde instelling. De gegevens van beleggingsinstellingen zijn gebaseerd op de kwartaalrapportages die deze instellingen uit hoofde van de Wtb aan de Bank doen toekomen. Een deel van de gegevens (korte en lange vorderingen op en verplichtingen aan mfi’s alsmede binnenlandse beleggingen) is geraamd op basis van een rapportage van, naar balanstotaal gemeten, circa 75% van alle rapporterende instellingen.
Tabel 3.1.1 Schuldverhoudingen van verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen met sectoren Deze tabel geeft een uitsplitsing van de schuldverhoudingen van de in tabel 3.1 onderscheiden groepen verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen met verschillende sectoren in de economie. Sectorindeling Overheid De sector overheid omvat de centrale overheid, de lagere overheid en de wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen. Mfi’s Onder mfi’s vallen hier alleen de kredietinstellingen (inclusief de hypotheekbanken). De geldmarktfondsen zijn in deze tabel begrepen onder de Overige financiële instellingen. Overige financiële instellingen Onder Overige financiële instellingen zijn onder meer begrepen verzekeringsinstellingen, pensioenfondsen en beleggingsinstellingen.
116
1 Kortlopende vorderingen De onder deze kolom gerubriceerde bedragen aan kortlopende vorderingen betreffen giraal geld (inclusief kas), kortlopende termijndeposito’s, kort krediet en geldmarktpapier (de som van de kolommen 1, 2, 4, 5 en 6 en het kortlopende deel van kolom 7 in tabel 3.1). 9 Totaal kort- en langlopende beleggingen De in deze kolom vermelde bedragen onder de rubrieken totaal binnenland en buitenland zijn gelijk aan het balanstotaal van de rubriek verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen in tabel 3.1 (kolom 23), minus de in die tabel vermelde bedragen met betrekking tot onroerende goederen in eigen gebruik (kolom 22). De cijfers zijn ontleend aan een gezamenlijke enquête van het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Nederlandsche Bank. De berekeningen zijn gemaakt door de eerstgenoemde instelling.
Tabel 3.2 Aanbod en beroep op de kapitaalmarkt Vanwege de veranderde opzet van de monetaire statistieken in verband met de vorming van de emu zijn exacte, consistente gegevens voor een aantal posten voor de periode tot en met 1998 iv niet beschikbaar. Dit geldt voor de deelmarkten obligaties en onderhandse leningen waarop door mfi’s wordt belegd (aanbodzijde). Voor de hierboven vermelde ontbrekende gegevens (post 2.2, 2.3 en 15.3) is tot en met het vierde kwartaal 1997 gebruik gemaakt van cijfers die zijn gebaseerd op het toenmalige monetaire rapportagekader. Voor 1998 zijn voor deze posten ramingen opgesteld, die een indicatief karakter dragen. Vanaf het eerste kwartaal van 1999 zijn deze gegevens echter weer gebaseerd op de monetaire rapportages zoals de mfi’s die aan de Bank doen toekomen. De vier deelmarkten van de kapitaalmarkt Tabel 3.2 is opgebouwd uit gegevens van vier deelmarkten, te weten de effectenmarkt, de onderhandse markt, de markt voor woninghypotheken en de markt voor onroerend goed. Tot de effectenmarkt worden gerekend de aan- en verkopen en de uitgifte van aandelen (inclusief deelnemingen) en obligaties en dergelijke zoals notes, bankbrieven en pandbrieven. De posten onderhandse leningen in de tabel omvatten in voorkomende gevallen mede de niet-woninghypotheken. De markt voor onroerend goed wordt alleen geregistreerd voor zover door verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, beleggingsinstellingen, bouwfondsen en mfi’s op die markt wordt belegd. Herwaarderingen op effecten en onroerend goed Het netto aanbod van de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen en beleggingsinstellingen op de effectenmarkt en op de markt voor onroerend goed is ontleend aan hun opgaven van aan- en verkopen (inclusief aflossingen). Dit betekent dat de desbetreffende cijfers die in deze tabel zijn gepresenteerd geen herwaarderingen (op grond van bijvoorbeeld beurskoersontwikkelingen) omvatten en derhalve louter het netto aanbod weergeven. Van mfi’s zijn geen aan- en verkopen bekend. Teneinde toch een zo representatief mogelijk beeld van het netto aanbod
op de kapitaalmarkt te geven, zijn op het netto aanbod van mfi’s op de effectenmarkt (ontleend aan hun balansopgaven) correcties voor herwaarderingen aangebracht. Deze correcties zijn gebaseerd op ontwikkelingen in de beurs- en valutakoersen in verhouding tot de omvang van de effectenportefeuilles van mfi’s zoals die uit hun balansopgaven blijkt. Gezien de beperkte gegevens van mfi’s zijn de correcties – en derhalve ook het resulterende netto aanbod – indicatief van aard. Sectorindeling Sociale-verzekeringsinstellingen Tot de wettelijke-sociale-verzekeringsinstellingen zijn onder meer gerekend: instellingen op het gebied van volksverzekeringen, ziektekostenverzekeringen en een aantal instellingen op het gebied van inkomensderving zoals onder meer bedrijfsverenigingen, de Stichting Sociaal Fonds Bouwnijverheid en het Gemeenschappelijk Administratiekantoor. Mfi’s De sector mfi’s omvat hier alleen de kredietinstellingen. De geldmarktfondsen zijn in deze tabel begrepen onder beleggingsinstellingen (zie verder de toelichting bij tabel 2.1). Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen Voor de sector verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.1. Beleggingsinstellingen Voor de sector beleggingsinstellingen wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.1. Overige overheid De sector Overige overheid bestaat uit de lagere overheid en de socialeverzekeringsinstellingen. De lagere overheid omvat de provincies, de gemeenten en, voorzover geregistreerd, waterschappen en lichamen die bepaalde gemeenschappelijke belangen van gemeenten en/of provincies behartigen (de zogenoemde gemeenschappelijke regelingen). Overige financiële instellingen Deze sector omvat de bouwfondsen, holdings van financiële instellingen en andere financiële instellingen (waaronder de ‘special purpose vehicles’). Huishoudens en niet-financiële vennootschappen De sector huishoudens en niet-financiële vennootschappen omvat aan de aanbodzijde tevens de bouwfondsen die aan de beroepzijde onder overige financiële instellingen zijn opgenomen. Het aanbod op de diverse deelmarkten van de sector huishoudens en niet-financiële vennootschappen is als sluitpost berekend. Als gevolg hiervan omvat deze sector mede financiële instellingen waarvan de kapitaalmarkttransacties niet expliciet in de tabel worden geregistreerd. Postindeling Netto aanbod op de effectenmarkt Het netto aanbod van de sociale-verzekeringsinstellingen, van de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, en van de beleggingsinstellingen wordt ontleend aan hun opgaven van aan- en verkopen (waaronder ontvangen aflossingen) van effecten. Het netto aanbod van mfi’s op de effectenmarkt is gebaseerd op hun balansopgaven, maar indicatief gecorrigeerd voor herwaarderingseffecten. Het netto aanbod van het buitenland komt voor wat betreft aandelen respectievelijk obligaties e.d. overeen met post 15 respectievelijk post 16.1 van tabel 5.7.2. Het netto aanbod van huishoudens en niet-financiële vennootschappen is als sluitpost bepaald.
Netto beroep op de effectenmarkt Het netto binnenlandse beroep (zie voor het totale binnenlandse beroep de posten 16.1 en 16.2) is berekend uit: (1) de statistiek van de Nederlandse emissiemarkt; (2) gegevens, voor zover bekend, over onderhandse plaatsing van aandelen; (3) gegevens over aflossingen, conversies en – vanaf het derde kwartaal van 1998 – inkopen (i.c. intrekkingen) van eigen aandelen; (4) opgaven van de centrale overheid, lagere overheid, sociale-verzekeringsinstellingen, mfi’s, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, beleggingsinstellingen van hun netto beroep door uitgifte van obligaties en dergelijke. Het beroep van beleggingsinstellingen in de vorm van aandelen bestaat uit de vergroting van het aandelenkapitaal of fondsvermogen, vermeerderd met de mutatie van de agioreserve. Het netto beroep van het buitenland komt voor wat betreft aandelen respectievelijk obligaties e.d. overeen met post 15 respectievelijk post 16.1 van tabel 5.7.1. Onderhandse markt Het netto binnenlandse aanbod en beroep is, met uitzondering van dat van huishoudens en niet-financiële vennootschappen, ontleend aan (balans)opgaven van de desbetreffende sectoren; vergelijk voor het aanbod van mfi’s, verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen en beleggingsinstellingen de tabellen 2.1 en 3.1. Het netto aanbod en het netto beroep van het buitenland komen overeen met de posten 7.3.1 respectievelijk 2.3.1 van tabel 5.8. Het beroep van de sector huishoudens en niet-financiële vennootschappen omvat de desbetreffende kredietverstrekking aan die sectoren, zoals die uit de betalingsbalansstatistiek en uit de rapportages van de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, sociale-verzekeringsinstellingen, beleggingsinstellingen, mfi’s en bouwfondsen blijkt. Het aanbod van de sector huishoudens en nietfinanciële vennootschappen op de markt voor onderhandse leningen is als sluitpost bepaald. Markt voor onroerend goed Het netto aanbod van de verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen, sociale-verzekeringsinstellingen en de beleggingsinstellingen wordt ontleend aan hun opgaven van aan- en verkopen van onroerend goed. Het netto aanbod van mfi’s en bouwfondsen wordt berekend als de mutatie in hun bezit aan onroerend goed, zoals dat uit hun balansopgaven blijkt (zie voor de balansopgaven van mfi’s tabel 2.2). Het totale beroep op de markt voor onroerend goed (= post 16.5) is gelijkgesteld aan het waargenomen totale aanbod op die markt (= post 6.5). Dit beroep kan in de tabel niet naar sectoren worden uitgesplitst. Verkopen van aandelen door de centrale overheid De verkoop van aandelen door de centrale overheid wordt in de kapitaalmarktstatistiek van de Bank thans nog aangemerkt als een voor het financieringstekort van de centrale overheid relevante ontvangst. Daarom zijn deze verkopen niet in deze tabel als kapitaalmarkttransacties van de centrale overheid geregistreerd. In het eerste kwartaal van 1994 werd voor eur 3,1 miljard de eerste tranche aandelen kpn verkocht en in het vierde kwartaal van 1995 bracht de verkoop van de tweede tranches aandelen kpn eur 2,8 miljard op. In het eerste kwartaal van 1996 werd voor eur 0,8 miljard aan aandelen dsm verkocht. In het tweede kwartaal van 1997 werd voor eur 0,4 miljard en in het derde kwartaal van 1998 voor eur 0,3 miljard aan aandelen klm verkocht. In het derde kwartaal van 1999 werd voor eur 0,3 miljard aan aandelen Corus verkocht. Het aanbod van huishoudens en niet-financiële vennootschappen op de aandelenmarkt, dat als sluitpost is bepaald, is hierdoor onderschat.
117
Tabel 3.3 Inleg bij beleggingsinstellingen naar fondstype Beleggingsinstellingen Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.1. Netto inleg De netto inleg bij beleggingsinstellingen komt overeen met de door beleggingsinstellingen uitgegeven aandelen/participaties en bestaat uit de vergroting van het aandelenkapitaal of fondsvermogen, vermeerderd met de mutatie van de agioreserve. De totale netto inleg (kolom 12) komt overeen met het beroep van beleggingsinstellingen in de vorm van aandelen (post 13.1 van tabel 3.2). Indeling naar fondstype Bij de indeling van beleggingsinstellingen naar fondstype is een zestal groepen onderscheiden op basis van het beleggingsbeleid: aandelenfondsen, obligatiefondsen, vastgoedfondsen, geldmarktfondsen (ook wel liquiditeitenfondsen genoemd), gemengde fondsen en overige fondsen. In de categorie overige fondsen zijn onder meer begrepen de clickfondsen, garantiefondsen en groenfondsen. De aandelenfondsen zijn verder onderverdeeld naar geografisch beleggingsgebied. Onderscheiden kunnen worden de regio’s Nederland, Europa, Noord-Amerika, Verre Oosten, Wereldwijd en Overig. Om reden van vertrouwelijkheid (het voorkomen dat gegevens van individuele instellingen in de tabel zichtbaar zouden worden) zijn de fondsen die behoren tot de regio Overig in de tabel ondergebracht bij de regio Wereldwijd. De gegevens van beleggingsinstellingen zijn gebaseerd op de kwartaalrapportages die deze instellingen uit hoofde van de Wtb aan de Bank doen toekomen.
Tabel 3.4 Balanstotalen van beleggingsinstellingen naar fondstype Beleggingsinstellingen Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.1. Balanstotaal Het balanstotaal van alle beleggingsinstellingen (kolom 12) komt overeen met kolom 23 van tabel 3.1. Per 1999 111 is er sprake van een reeksbreuk als gevolg van een herrubricering door een rapporterende Wtb-instelling. Zonder deze reeksbreuk zou het balanstotaal van de vastgoedfondsen (kolom 8) eur 17.467 miljoen zijn geweest in plaats van eur 19.303 miljoen en het totaal van alle beleggingsinstellingen (kolom 12) eur 86.150 miljoen in plaats van eur 87.986 miljoen. Indeling naar fondstype Hiervoor wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.3. De gegevens van beleggingsinstellingen zijn gebaseerd op de kwartaalrapportages die deze instellingen uit hoofde van de Wtb aan de Bank doen toekomen.
Tabel 3.5 Emissiemarkt In de tabel zijn uitsluitend obligatie- en aandelenemissies door ingezetenen met een omvang van eur 20 miljoen of meer, exclusief herplaatsingen, opgenomen. Onder obligaties zijn mede begrepen notes en – in hoofdzaak – eurobonds. Deze laatste zijn al dan niet officieel genoteerde schuldtitels met een oorspronkelijke looptijd langer dan één jaar die, in tegenstelling tot gewone obligaties, voornamelijk in grote coupures luiden en waarbij het usance is de provisie vrijwel geheel door te geven aan de geldgever. Bij de berekening van het emissierendement is van volledige doorgifte uitgegaan.
118
Looptijd De weergegeven looptijd heeft betrekking op de looptijd bij uitgifte. Aandelenemissies beleggingsinstellingen Aandelenemissies van beleggingsinstellingen betreffen alleen emissies waarbij een formele inschrijvingsperiode geldt en een introductiebericht/prospectus is uitgegeven. Verdere plaatsingen (als gevolg van inschrijvingen/inleg na genoemde periode) zijn hier niet onder begrepen.
Tabel 3.6 Emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen De tabellen 3.6, 3.6.1, 3.6.2, 3.6.3 en 3.7 zijn zoveel mogelijk opgesteld overeenkomstig het Europees Systeem van Rekeningen (esr 1995). Dit is een internationaal boekhoudkundig raamwerk voor een systematische en uitvoerige - statistische - beschrijving van een volledige economie. Ingezetenschap Als ingezetenen worden beschouwd eenheden die een economisch belangencentrum hebben in het economisch gebied van Nederland, d.w.z. dat zij gedurende een periode van minimaal een jaar economische activiteiten in dit gebied verrichten. Registratie emissie De emissie wordt geregistreerd op het moment dat de emittent de betaling ontvangt (de stortingsdatum bepaalt derhalve het moment waarop de emissie plaatsvindt). Kortlopende effecten Onder kortlopende effecten vallen verhandelbare schuldinstrumenten met in principe een oorspronkelijke looptijd van één jaar of minder. Het betreft onder meer certificates of deposit, commercial paper en Dutch Treasury Certificates. De cijfers omvatten ook commercial paper met een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar. Niet inbegrepen echter is euro-commercial paper (commercial paper luidende in een andere valuta dan van het land waar de emissie plaatsvindt). Langlopende effecten met uitzondering van aandelen Onder de langlopende effecten met uitzondering van aandelen worden de langlopende schuldtitels, met name obligaties, verstaan. Met langlopend wordt in principe bedoeld een oorspronkelijke looptijd van langer dan één jaar. Uitsplitsing naar valuta De emissies zijn uitgesplitst naar euro’s en overige valuta’s. Euro’s omvatten vóór 1 januari 1999 emissies in de nationale valuta’s van de elf emu-landen en in de ecu. Vanaf 1 januari 1999 omvatten zij tevens emissies in euro’s. Waarderingsgrondslagen Gepresenteerd worden (bruto-)emissies, aflossingen, netto-emissies en uitstaande bedragen (standen). De kortlopende effecten zijn gewaardeerd tegen nominale waarde. Bij de langlopende effecten met uitzondering van aandelen zijn de (bruto-)emissies gewaardeerd tegen opbrengstwaarde (het effectief ontvangen bedrag), de aflossingen en uitstaande bedragen tegen nominale waarde. Emissies en aflossingen van affecten in niet-eurovaluta’s worden omgerekend naar euro’s op basis van de relevante middenkoers op de dag van betaling. Uitstaande bedragen van effecten in niet-eurovaluta’s worden omgerekend tegen de middenkoers op de laatste werkdag van de desbetreffende periode. De mutaties in de standen kunnen afwijken van de netto-emissies vanwege waarderingsverschillen, koersontwikkelingen, herrubriceringen en andere aanpassingen.
Bronnen De cijfers zijn ontleend aan balansopgaven van de mfi’s (uitstaande bedragen voor de sector mfi’s), gegevens van het Ministerie van Financiën (voor de sector overheid) en eigen berekeningen. Reeksbreuken Ultimo 1997 is er sprake van een reeksbreuk als gevolg van een wijziging in de monetaire rapportages van mfi’s. Vóór deze reeksbreuk zouden de uitstaande bedragen van de kortlopende effecten zijn geweest: in alle valuta’s eur 12.462 miljoen (kolom 4), in euro’s eur 11.027 miljoen (kolom 8) en in overige valuta’s eur 1.434 miljoen (kolom 12). Voor de langlopende effecten zouden de uitstaande bedragen per ultimo 1997 zijn geweest: eur 270.648 miljoen (kolom 4), eur 235.842 miljoen (kolom 8) en eur 34.806 miljoen (kolom 12). Ultimo 1998 is er sprake van een reeksbreuk wegens een wijziging van de rapportageplichtige mfi-populatie. Vóór deze reeksbreuk zouden de uitstaande bedragen van de langlopende effecten zijn geweest: in alle valuta’s eur 300.526 miljoen (kolom 4), in euro’s eur 260.323 miljoen (kolom 8) en in overige valuta’s eur 40.204 miljoen (kolom 12). De reeksbreuk is expliciet zichtbaar gemaakt in tabel 3.6.3.
informatie over de sectorindeling wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6.1. Beursgenoteerde aandelen Deze tabel bevat alleen gegevens over aan de aex-effectenbeurs genoteerde aandelen die zijn uitgegeven door ingezetenen. Conform het esr 1995 worden aandelen/participaties in beleggingsinstellingen niet tot de categorie beursgenoteerde aandelen gerekend (ook niet als de beleggingsinstelling wel aan de beurs is genoteerd). Waarderingsgrondslagen Gepresenteerd wordt (bruto-)emissies en koerswaarden. De emissies zijn geregistreerd tegen opbrengstwaarden. De koerswaarden hebben betrekking op marktwaarden (marktkapitalisaties). De cijfers zijn ontleend aan gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek en aan eigen berekeningen.
Tabel 3.8 Marktrentevoeten Geldmarkttarieven
Tabel 3.6.1 Bruto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen Voor informatie over het ingezetenschap, het moment van registratie van de emissie, de definities van kort- en langlopende effecten, de uitsplitsing naar valuta, de waarderingsgrondslagen en de bronnen wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6. Sectorindeling De sectorclassificatie is in overeenstemming met het esr 1995. Dit impliceert bijvoorbeeld dat holdings van verzekeringsinstellingen, die binnen verzekeringsconcerns vaak de emissies plaatsen, vallen onder de sector Overige Financiële Instellingen. Dit verklaart de geringe bedragen die voor de sector Verzekeringsinstellingen en pensioenfondsen zijn geregistreerd.
Tabel 3.6.2 Netto-emissies van effecten met uitzondering van aandelen door Nederlandse ingezetenen Onder netto-emissies worden verstaan de emissies verminderd met de aflossingen. Voor informatie over het ingezetenschap, het moment van registratie van de emissie, de definities van kort- en langlopende effecten, de uitsplitsing naar valuta, de waarderingsgrondslagen en de bronnen wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6. Voor informatie over de sectorindeling wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6.1.
Tabel 3.6.3 Uitstaande bedragen van effecten met uitzondering van aandelen uitgegeven door Nederlandse ingezetenen Voor informatie over het ingezetenschap, het moment van registratie van de emissie, de definities van kort- en langlopende effecten, de uitsplitsing naar valuta, de waarderingsgrondslagen en de bronnen wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6. Voor informatie over de sectorindeling wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6.1.
Tabel 3.7 Emissies en koerswaarden van op de aex-effectenbeurs genoteerde aandelen Voor informatie over het ingezetenschap, het moment van registratie van de emissie wordt verwezen naar de toelichting bij tabel 3.6. Voor
1 Daggeld Het tarief voor daggeld in het eurogebied betreft de zogenaamde Eonia (Euro OverNight Index Average). De Eonia wordt berekend als een gewogen gemiddelde van de effectieve daggeldrentevoeten van alle interbancaire transacties zonder onderpand, voor zover die binnen het eurogebied door een vaste populatie banken zijn aangegaan. Het tarief voor daggeld in de guldensmarkt had betrekking op het markttarief voor bankiersdaggeld (zonder onderpand). 2.1 Euribor Het Euribortarief (Euro Interbank Offered Rate) is het gemiddelde van de rentetarieven (met uitzondering van de hoogste en laagste waardes) waartegen 57 banken in het eurogebied bereid zijn interbancair euro’s uit te lenen. 2.2 Aibor Het Aibortarief (Amsterdam Interbank Offered Rate) was het gemiddelde van de rentetarieven waartegen tien banken bereid waren interbancair uit te lenen. Met de komst van het Euribortarief per 1 januari 1999 is per deze datum het Aibortarief komen te vervallen. Kapitaalmarktrentevoeten 3 Obligaties Nederland De rendementen, met uitzondering van het rendement op de jongste tienjarige staatslening, worden in het algemeen berekend als ongewogen gemiddelde van de medianen van de dagwaarnemingen binnen de desbetreffende looptijdklassen. De afbakening van de looptijdklassen vindt plaats op basis van de gemiddelde resterende looptijden. Het rendement op de vijf langstlopende staatsleningen wordt berekend als gewogen gemiddelde van de individuele effectieve rendementen van de vijf betrokken leningen. De gegevens over de obligatierendementen zijn ontleend aan het Centraal Bureau voor de Statistiek, met uitzondering van het rendement op de jongste tienjarige staatslening, welke wordt ontleend aan de Officiële prijscourant van de Vereniging voor de Effectenhandel. 4 Onderhandse leningen aan nutsbedrijven De tarieven van onderhandse leningen aan nutsbedrijven hebben betrekking op leningen met een looptijd van 20 jaar met gelijke jaarlijkse aflossingen.
119
5 Hypothecaire leningen De tarieven van hypothecaire leningen hebben betrekking op annuïteitenleningen zonder nationale hypotheekgarantie (rente vijf jaar vast) verstrekt door banken en hypotheekbanken onder verband van eerste hypotheek op woningen en woonwinkelhuizen. De werkelijke (actuariële) rente valt onder invloed van lening- en hypotheekkosten hoger uit dan de nominale rente. Bron: Vereniging Eigen Huis. 6 Staatsobligaties buitenland/internationaal De gegevens over de obligatierendementen zijn ontleend aan de Bank voor Internationale Betalingen en Datastream. 7 Voorschotten in rekening-courant Voor voorschotten in rekening-courant tegen effecten (post 7.1) geldt een laagste en hoogste tarief, gelijk aan de door de Amsterdam Exchanges vastgestelde prolongatierente plus een opslag, inclusief provisie, van 2,0 tot 2,5%. Voor het tarief voor voorschotten in rekeningcourant anders dan tegen effecten (post 7.2) geldt een globale benadering, uitgaande van de traditionele op de officiële tarieven van de Bank gebaseerde berekeningsmethode. Vóór 1 januari 1994 werd de basis gevormd door het promessedisconto, nadien is de basis het (vaste) voorschottarief plus 0,5%. De basis wordt verhoogd met een per debiteur variërende opslag van 1 tot 2%, alsmede een kasvoorschotprovisie van 0 tot circa 1,5% op jaarbasis over de gemiddelde debetstand. Deze traditionele methode van vaststelling van de debetrente, die al niet meer algemeen werd toegepast, heeft in het vierde kwartaal van 1994 verder aan betekenis ingeboet. Een grote bank heeft op 1 oktober 1994 een prime rate ingevoerd. Een andere grote bank baseerde de debetrente al in belangrijke mate op geldmarkttarieven. Een derde grote bank houdt nog vast aan de traditionele methode. De basisrente is het basistarief dat commerciële banken voor de bepaling van hun debetrente hanteren. 8 Creditrentes De onder post 8 gepresenteerde creditrentetarieven van banken zijn berekend als het rekenkundig gemiddelde van tarieven bij een representatieve groep van de algemene banken en het richttarief bij de Rabobanken. Rentegirorekeningen zijn voor particulieren bestemde rekeningencourant die geen zakelijk karakter hebben. Een gewijzigd rentetarief is bij spaarrekeningen met een vaste termijn uitsluitend van toepassing op bedragen, ingelegd sedert de datum van wijziging; bij spaarrekeningen met een opzegtermijn geldt het (nieuwe) rentetarief per datum van wijziging mede voor reeds uitstaande tegoeden. Het rentetarief op spaartegoeden met een saldo groter dan nlg 10.000 (post 8.3) heeft betrekking op spaarproducten, waarvan nlg 10.000 vrij opneembaar is. Voor het opnemen van hogere bedragen is een opzegtermijn van 1 maand van kracht of moet een retourrente worden betaald. De rente wordt berekend over het gehele saldo.
Tabel 3.9 Aandelenindices en effectenomzetten Aandelenindices Weergegeven worden nationale, buitenlandse en internationale (grensoverschrijdende) aandelenindices. Voor de cbs-indices geldt dat deze in 1983 een startpunt van 100 kenden. De indices van de Amsterdam Exchanges (de aex-index en Amsterdam Midkap-index) kenden in 1983 een beginwaarde van 45,38. Aangezien deze indices strikt genomen geen echte indices zijn, maar feitelijk een mandje van aandelen vertegenwoordigen, zijn deze waardes geconverteerd naar euro’s.
120
4 Internationale ondernemingen De internationale ondernemingen die deel uitmaken van de overeenkomstig genoemde cbs-index betreffen: akzo Nobel, Hoogovens, Koninklijke Olie, Philips en Unilever. Effectenomzetten De effectenomzetten betreffen alleen de omzetten op de aexEffectenbeurs. Voor de bepaling van de effectenomzetten wordt de volgende methode gehanteerd. - Transacties via de hoekman: van de verhandelde effecten worden de aankooporders en de verkooporders elk als omzet geteld. - Niet via de hoekman lopende transacties van voor eigen rekening handelende commissiehuizen met binnen- of buitenlandse tegenpartijen: de verhandelde hoeveelheid effecten wordt voor de gehele waarde, eenmaal als omzet geteld. - Transacties tussen commissiehuizen onderling: de verhandelde hoeveelheid effecten wordt tweemaal als omzet geteld. De cijfers zijn ontleend aan en berekend uit gegevens gepubliceerd door het Centraal Bureau voor de Statistiek en de Amsterdam Exchanges nv.
Tabel 4.1 Financiën van de centrale overheid op kasbasis 2 Overige ontvangsten Onder de overige ontvangsten zijn hoofdzakelijk begrepen gasbaten, dividend en deelnemingen, verkoop van goederen en diensten, rente op overheidsvorderingen en de aflossingen op onder meer woningwetleningen door lagere overheden. 3 en 4 Uitgaven De uitgaven zijn gesplitst in Begrotingsuitgaven van ministeries (post 3) en Uitgaven (-) van begrotingsfondsen gesaldeerd met niet-belastingontvangsten (post 4). Onder de begrotingsfondsen zijn hoofdzakelijk begrepen het Gemeente- en provinciefonds en het Infrastructuurfonds. 5 Derdenrekeningen Deze rekeningen omvatten mede de saldi op de tussenrekening van de belastingdienst en de derdenrekeningen van ministeries. 8 Netto kort opgenomen middelen Deze post betreft bij mfi’s en niet-mfi’s netto geplaatste vlottende schuld in de vorm van schatkistpapier/Dutch Treasury Certificates met een oorspronkelijke looptijd van korter dan twee jaar, kasgeldleningen en vrije tegoeden bij de Schatkist. Onder deze post zijn mede begrepen de door de centrale overheid aan voornamelijk de sociale-verzekeringsinstellingen verstrekte (premie)voorschotten. 20 EMU-saldo totale overheid Het emu-saldo betreft - overeenkomstig de definities van het Verdrag van Maastricht - het vorderingensaldo op transactiebasis voor de totale overheid (centrale overheid, lagere overheid en sociale-verzekeringsinstellingen). Het vorderingensaldo geeft de mutatie in het saldo van de financiële activa en passiva weer. Het emu-saldo is tot en met 1994 uitgedrukt in procenten van het geharmoniseerde bruto binnenlandse product; deze geharmoniseerde grootheid wordt berekend volgens definities die een zo groot mogelijke vergelijkbaarheid binnen de Europese Unie moeten garanderen. Vanaf 1995 is het emu-saldo gebaseerd op definities conform het Europees Systeem van Rekeningen (esr 1995). De cijfers zijn in hoofdzaak ontleend aan en berekend uit gegevens van het Ministerie van Financiën.
Tabel 4.2 Door de centrale overheid geheven belastingen 3.1 Invoerrechten De opbrengsten aan invoerrechten komen vrijwel volledig ten goede aan de Europese Unie. 3.5 Bijzondere verbruiksbelasting De bijzondere verbruiksbelasting is een belasting op de aankoop van nieuwe personenauto’s en motorrijwielen. 3.7 Motorrijtuigenbelasting Onder de motorrijtuigenbelasting is mede de toeslag ten behoeve van het Infrastructuurfonds begrepen.
De cijfers zijn ontleend aan gegevens van het Ministerie van Financiën en het Centraal Bureau voor de Statistiek.
voor 1 januari 1994 het Europese Fonds voor Monetaire Samenwerking). In 1997 is de totale goudvoorraad gedaald door de verkoop van 300 ton. In samenhang hiermee werd bij de daaropvolgende vernieuwing van de goud-ecu swap 60 ton minder goud overgedragen aan het Europees Monetair Instituut. Dit heeft geleid tot een navenante toeneming van de door de Bank aangehouden goudvoorraad. Per eind 1998 is in verband met de overgang naar de emu de goud-ecuswap beëindigd. De uit dien hoofde ontvangen ecu’s werden teruggegeven, waartegenover goud werd ontvangen. 4.4 Ecu’s Deze post omvat onder meer de mutaties in de ecuvoorraad die samenhingen met de driemaandelijkse swaps van goud en dollars tegen ecu’s. Mutaties vanwege veranderingen in de goudprijs die in acht wordt genomen bij de bepaling van de bij de swap betrokken ecu’s, worden niet als een transactie opgevat (maar als waarderingsverschil).
Tabel 5.2 Goederenrekening Tabel 4.3 Overheidsschuld 2.1 Uitstaand schatkistpapier Met ingang van 1993 is onder schatkistpapier begrepen Dutch Treasury Certificates. Deze schatkistcertificaten worden onderhands geplaatst op discontobasis en hebben een looptijd van maximaal een jaar. 6 Totaal vaste schuld De in deze post vermelde gegevens zijn ontleend aan de kwartaalstatistieken van gemeentefinanciën en provinciale financiën. 19 en 20 EMU-schuld De emu-schuld betreft - overeenkomstig de definities van het Verdrag van Maastricht - de geconsolideerde som van de uitstaande leningen van de centrale overheid, lagere overheid en sociale-verzekeringsinstellingen. De bruto schuld is tot en met 1994 uitgedrukt in procenten van het geharmoniseerde bruto binnenlandse product (zie de toelichting bij tabel 4.1, regel 20). Vanaf 1995 is de emu-schuld gebaseerd op definities conform het Europees Systeem van Rekeningen 1995 (esr 1995). De cijfers zijn in hoofdzaak ontleend aan en berekend uit gegevens van het Ministerie van Financiën en het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Tabel 5.1 Betalingsbalans De opstelling van de betalingsbalans sluit aan bij de internationale richtlijnen van de vijfde editie van het imf Balance of Payments Manual, 1993. Voor een uitgebreide toelichting wordt verwezen naar het artikel ‘De Nederlandse betalingsbalans volgens nieuwe internationale richtlijnen’ in het Kwartaalbericht van juni 1996. Zie ook de toelichting bij de tabellen 5.2 tot en met 5.11. De gegevens worden ontleend aan het rapportagestelsel voor de betalingsbalans van de Nederlandsche Bank, tenzij anders aangegeven. 2 Vermogensoverdrachten Tot de vermogensoverdrachten behoren onder meer schenkingen van investeringsgoederen, schuldkwijtschelding, goederen en financiële activa die migranten bij hun verhuizing meenemen, alsmede overige transacties zoals legaten. 4.1 Monetair goud Als deelnemer aan het ems droeg Nederland door middel van een driemaandelijkse swap 20% van haar goudvoorraad over aan de Europese Centrale Bank (tot 1 juni 1998 het Europees Monetair Instituut;
Het goederenverkeer omvat de ‘klassieke’ goederenhandel – uitvoer (fob) en invoer (fob) – tussen ingezetenen en niet-ingezetenen die gepaard gaat met eigendomsoverdracht. Tot deze categorie behoren tevens de transacties in niet-monetair goud. Transito- en distributietransacties (met eigendomsoverdracht) worden evenwel netto in het dienstenverkeer geboekt (zie tabel 5.3). Het goederenverkeer omvat voorts veredelingstransacties, waarbij goederen tijdelijk de grens overgestuurd worden om ze tegen vergoeding een bewerking te laten ondergaan zonder dat eigendomsoverdracht plaats vindt. Ten slotte zijn reparatie aan goederen en de levering van goederen in (lucht)havens aan transportondernemingen in het goederenverkeer opgenomen. De bron van de gegevens wordt gevormd door de handelsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statistiek. Aanvullende gegevens Teneinde te voldoen aan de internationale richtlijnen voor de registratie van de goederenhandel zijn aanpassingen van de handelsstatistiek noodzakelijk. Deze aanpassingen hebben betrekking op de volledigheid waarmee transacties geregistreerd worden (verschil in dekking), op de classificatie en op het tijdstip van registratie. De omvangrijkste aanpassing voor dekking hangt samen met een wijziging van de waarneming van het intra-eu handelsverkeer door het Centraal Bureau voor de Statistiek, als gevolg waarvan de uitkomsten voor de handelsstatistiek sinds januari 1993 niet meer vergelijkbaar zijn met die van voorliggende jaren. Voorts blijken de cijfers vooralsnog niet goed inpasbaar in de Nationale rekeningen en de Kwartaalrekeningen. In verband hiermee is het Bureau ertoe overgegaan de uitkomsten van de handelsstatistiek, die voorheen in het integratieproces van de Nationale rekeningen vrijwel geen aanpassing behoefden, te corrigeren. Deze correcties zijn door de Nederlandsche Bank overgenomen voor de samenstelling van de betalingsbalans. De recente revisie van de Nationale Rekeningen en de consequenties voor de correcties op de handelsstatistiek zijn nog niet in de betalingsbalans verwerkt. Het voornaamste bestanddeel van de classificatieverschillen is de herwaardering van de invoer naar fob-waarde (handelsstatistiek: cif-waarde). Het verschil wordt als invoer van vervoers- en verzekeringsdiensten in het dienstenverkeer opgenomen, voorzover deze diensten door niet-ingezetenen worden geleverd. Vanaf 1995 is de methode van herwaardering herzien.
Tabel 5.3 Dienstenrekening 1.1 en 2.1 Vervoersdiensten Vanaf 1995 zijn de aanpassingen van de vervoersdiensten herzien, zodat deze aansluiten bij de meting van de goederenstromen op fob-basis. De bedragen voortvloeiend uit deze aanpassingen, waaronder de tegenpost
121
van de herwaardering van de goedereninvoer (zie hierboven), zijn niet langer alleen aan de zeescheepvaart toegerekend maar ook aan andere vervoerstakken. 1.5 en 2.5 Verzekeringen Deze posten bevatten een reeksbreuk per eind 1994. Tot dat tijdstip werden Nederlandse verzekeringsdiensten niet afzonderlijk waargenomen maar gesaldeerd met buitenlandse verzekeringsdiensten. 1.7 en 2.7 Computer- en informatiediensten Deze posten bevatten een reeksbreuk per eind 1994. Tot dat tijdstip werden computer- en informatiediensten niet afzonderlijk geregistreerd maar maakten zij deel uit van de overige zakelijke dienstverlening. 1.8 en 2.8 Royalty’s en licenties Deze post bevat naast de vergoedingen voor het gebruik van stamrechten tevens, in afwijking van de internationale richtlijnen, de transacties in deze stamrechten zelf (bijvoorbeeld patenten en copyrights). 1.9.1 Transito Deze post betreft de door transitohandelaren verdiende marge op aanen verkoop van goederen die niet in het vrije verkeer van Nederland worden gebracht. Voorts is hierin de marge van distributiecentra opgenomen. 1.10 en 2.10 Particuliere diensten Deze posten bevatten een reeksbreuk per eind 1994. Tot dat tijdstip werden particuliere diensten, waartoe gerekend worden audiovisuele diensten en overige persoonlijke en recreatieve diensten, niet afzonderlijk geregistreerd maar maakten zij deel uit van de overige zakelijke dienstverlening.
financiële transacties tussen gelieerde ondernemingen (leningen, ingehouden winsten, mutaties in onderlinge rekeningen-courant), alsmede de aan- en verkopen van onroerend goed. De verdeling naar land betreft het land van vestiging van de rechtstreekse buitenlandse moeder- of dochteronderneming. De landengroep Oost-Europa omvat: Albanië, Bulgarije, Hongarije, Polen, Roemenië, Slowakije, Tsjechië, de voormalige Europese Sovjetrepublieken (inclusief de Russische Federatie) en voormalig Joegoslavië. De landengroep Zuidoost-Azië omvat: China, Filipijnen, Hongkong, Indonesië, Maleisië, Singapore, Taiwan, Thailand en Zuid-Korea.
Tabellen 5.7.1 en 5.7.2 Effectenverkeer Tot het effectenverkeer behoren transacties in aandelen en verhandelbaar schuldpapier met een oorspronkelijke looptijd langer dan een jaar (obligaties e.d.) alsmede transacties in geldmarktpapier en financiële derivaten, voor zover niet vallend onder de directe investeringen of de officiële reserves. Handelswissels worden, afhankelijk van hun looptijd, eveneens tot de obligaties e.d. of het geldmarktpapier gerekend. Het onderscheid tussen Nederlandse en buitenlandse effecten is gebaseerd op het land van ingezetenschap van de emittent van de stukken. De verdeling naar land betreft het land van vestiging van de tegenpartij bij de transactie. In veel gevallen is dit onbekend en is het land waar de buitenlandse effectenbeurs is gevestigd bepalend voor de landenuitsplitsing. Voor de samenstelling van de landengroepen: zie de toelichting bij tabel 5.6.
Tabel 5.8 Overige financiële transacties Tabel 5.4 Inkomensrekening Tot de inkomenstransacties behoren inkomen uit arbeid en kapitaal, met een nader onderscheid tussen inkomen uit directe investeringen, effecten en overige financiële activa en passiva. Dit onderscheid sluit aan bij de classificatie van de financiële rekening (zie tabellen 5.6 tot en met 5.8) en het extern vermogen van Nederland (tabel 5.11). 2.1.2 en 5.1.2 Ingehouden winsten Deze post betreft de ingehouden winsten (of verliezen) van dochterondernemingen in direct-investeringsverband. De tegenpost van deze transacties is de herinvestering van winsten binnen de directe investeringen (regels 1.2 en 9.2 in tabel 5.6). De informatie wordt ontleend aan een jaarlijkse enquête onder in Nederland gevestigde moedermaatschappijen en dochterondernemingen.
Tabel 5.5 Inkomensoverdrachten Tot de inkomensoverdrachten behoren onder meer schenkingen in geld of natura die in de consumptieve sfeer worden aangewend, premies en uitkeringen van sociale-verzekeringsinstellingen en door de overheid geheven belastingen.
1.2 en 6.2 Kort handelskrediet De mutaties in het korte handelskrediet worden niet als afzonderlijke post waargenomen, maar zijn geraamd op basis van de relevante goederenstromen. 2.1.1 Activa, lange leningen, Overheid De grote uitgaande post in het eerste kwartaal van 1999 heeft grotendeels betrekking op de monetaire autoriteiten en vormt de tegenpost van de overdracht van officiële reserves door dnb aan de ecb.
Tabel 5.9 Lopende rekening; seizoenvrij Met behulp van de Census x-11 methode zijn de cijfers uit de tabellen 5.2 tot en met 5.5 seizoenvrij gemaakt.
Tabel 5.10 Geografische uitsplitsing van de Nederlandse betalingsbalans De cijfers uit tabel 5.1 zijn uitgesplitst naar onderscheiden regio.
Tabel 5.11 Extern vermogen van Nederland Tabel 5.6 Directe investeringen Tot de directe investeringen worden de transacties gerekend die samenhangen met de verwerving van aandelenkapitaal door ondernemingen in buitenlandse ondernemingen (door oprichting, fusie of overname) met als doel zeggenschap in het bestuur van die onderneming te verkrijgen. Verder behoren daartoe alle overige
122
De externe vermogenspositie geeft een overzicht van de ultimostanden van vorderingen en verplichtingen van Nederlandse ingezetenen ten opzichte van niet-ingezetenen. De standcijfers zijn nauw gerelateerd aan de overeenkomstige onderdelen van de financiële rekening van de betalingsbalans (tabellen 5.1 en 5.6 t/m 5.8). De samenstelling sluit aan bij de internationale richtlijnen met betrekking tot de ‘international investment position’ in de vijfde editie van het imf Balance of Payments
Manual, 1993. De standen zijn samengesteld op basis van enquêtes (directe investeringen en effectenbezit), informatie uit het rapportagestelsel van de betalingsbalans en aanvullende bronnen (waaronder de Staatsbalans) en geven zo veel mogelijk marktwaarden weer. 1.1 en 7.1 Kapitaaldeelnemingen Kapitaaldeelnemingen in de opstelling van het extern vermogen bevatten naast de informatie uit de jaarlijkse enquête ook cijfers over deelnemingen anders dan via aandelen. 2.2.2 en 8.2.2 Geldmarktpapier De standen voor geldmarktpapier zijn ten dele gebaseerd op gecumuleerde cijfers uit de betalingsbalans.
Deze tabel is per januari 1998 aangepast vanwege de invoering van nieuwe bedrijfseconomische rapportages, waarbij de maandstaat meer in overeenstemming is gebracht met het model van de balans als bedoeld in artikel 415 boek 2 bw.
Tabel 7.2 Baten en lasten van geregistreerde kredietinstellingen De cijfers in deze tabel hebben betrekking op maandstaten van instellingen ingeschreven in de afdelingen i, ii en iii van het register zoals bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992.
Tabel 7.3 Buitenlandse schuldverhoudingen van mfi’s 4.1 en 10.1 Handelskrediet Deze post omvat zowel kort als lang handelskrediet. Het korte handelskrediet is gebaseerd op een ramingsmodel. 4.4 en 10.4 Overige activa/passiva De overige activa en passiva omvatten onder andere vorderingen en verplichtingen uit hoofde van de deelnemingen van de overheid in internationale organisaties.
De gegevens in deze tabel zijn gebaseerd op de rapportages van monetair financiële instellingen met een gezamenlijk balanstotaal van circa 96% van het balanstotaal van alle Nederlandse monetair financiële instellingen exclusief de Nederlandsche Bank. Per eind 1998 betreft het 21 (groepen van) Nederlandse instellingen. De in deze tabel gepresenteerde cijfers kunnen niet zonder meer worden vergeleken met die in tabel 7.4. Deze laatste zijn namelijk op geconsolideerde basis opgesteld. Daarentegen betreffen de in tabel 7.3 gepresenteerde cijfers slechts de vorderingen en verplichtingen van in Nederland gevestigde mfi’s.
Tabel 6.1 Economische kerngegevens voor Nederland en het eurogebied De cijfers aangaande Nederland zijn in hoofdzaak ontleend aan en berekend uit gegevens van het Centraal Bureau voor de Statistiek. De cijfers betreffende de werkloosheid, de conjunctuurenquête, de lonen en de prijzen zijn niet gecorrigeerd voor seizoeninvloeden. De cijfers aangaande het eurogebied zijn in hoofdzaak ontleend aan en berekend uit gegevens van Eurostat. 2.1.1 Reële uurlonen Nederland De reële uurlonen betreffen de cao-lonen in de verwerkende industrie gedefleerd met de consumentenprijzen. 4.1.1 Werkloosheid Nederland De door het cbs samengestelde statistiek inzake de geregistreerde werkloosheid is gebaseerd op gegevens uit de registratie van de arbeidsbureaus en de Enquête Beroepsbevolking. Geregistreerde werklozen zijn mensen zonder werk of met werk van minder dan 12 uur per week die bij een arbeidsbureau staan ingeschreven en direct beschikbaar zijn voor een baan van minstens 12 uur per week. De uitkomsten betreffen het gemiddelde aantal werklozen per driemaandsperiode en zijn niet gecorrigeerd voor seizoeninvloeden.
Tabel 7.1 Balansen van geregistreerde kredietinstellingen (bedrijfseconomische opstelling) De cijfers in deze tabel hebben betrekking op maandstaten van instellingen ingeschreven in de afdelingen i, ii en iii van het register zoals bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992. De aanvullende gegevens hebben in tegenstelling tot de andere cijfers alleen betrekking op de instellingen ingeschreven in de afdelingen i en ii van het register. Voor de berekening van de solvabiliteitsratio kan niet worden uitgegaan van het toetsingsvermogen zoals vermeld bij de aanvullende gegevens.
Tabel 7.4 Buitenlandse activa van geregistreerde kredietinstellingen (geconsolideerd) De cijfers in deze tabel hebben betrekking op buitenlandse activa van instellingen ingeschreven in de afdelingen i, ii en - voorzover van toepassing - iii van het register zoals bedoeld in artikel 52 van de Wet toezicht kredietwezen 1992, met een indeling naar resterende looptijd. Onder buitenlandse activa zijn mede begrepen de uitzettingen van de buitenlandse vestigingen van de Nederlandse banken in derde landen, alsmede de vorderingen van de buitenlandse vestigingen in niet-lokale valuta op ingezetenen ter plaatse. De uitzettingen omvatten tevens de vorderingen met dekking door de Nederlandsche Credietverzekering Maatschappij. Niet in de cijfers opgenomen is het zogenaamde netto financieel belang in de buitenlandse vestigingen van de Nederlandse banken. (Het netto financieel belang omvat de kapitaaldotatie aan het kantoor c.q. de intrinsieke waarde van de deelneming alsmede het saldo van vorderingen op en schulden aan de vestiging.) Indien het totaal van de activa ten aanzien van een land circa eur 250 miljoen of meer bedraagt, vindt individuele vermelding van dat land plaats. De in de tabel gepresenteerde cijfers kunnen niet zonder meer worden vergeleken met die in tabel 7.3, onder meer omdat de laatste niet op geconsolideerde basis zijn berekend.
Tabel 7.5 Onderhandse derivatencontracten bij Nederlandse banken In deze statistiek worden gegevens verzameld omtrent uitstaande bedragen en bruto marktwaarde van derivatencontracten. De bruto marktwaarde meet de vervangingskosten van alle uitstaande contracten als deze vereffend zouden worden op de rapportagedatum. De cijfers hebben uitsluitend betrekking op onderhands afgesloten contracten. De rapporterende banken beslaan zo’n 80% à 90% van de nationale onderhandse derivatenactiviteiten. Deze rapportage is op geconsolideerde basis opgesteld. Dit betekent dat de derivatenactiviteiten van buitenlandse dochters en bijkantoren van Nederlandse hoofdkantoren worden geregistreerd. Daarentegen worden intraconcernactiviteiten niet meegenomen.
123
Aandelencontracten In het onderste paneel zijn de aandelencontracten naar regio gespecificeerd. Het betreft hier derivaten op een individueel aandeel dan wel op een aandelenindex in de betrokken regio.
Tabel 7.6 Transacties en omzetten in het topgiraal betalingsverkeer naar type betaling In het topgirale betalingsverkeer worden girale transacties afgewikkeld via het rtgs (real time gross settlement)-betalingssysteem van dnb. Dit hoogwaardig betalingssysteem, bij dnb top-systeem genoemd, verwerkt in het algemeen betalingen met gemiddeld een hoge waarde per transactie. Het top-systeem is vanaf het najaar van 1997 operationeel en vormt de Nederlandse component van het gemeenschappelijke targetsysteem van het Europese Stelsel van Centrale Banken. Aantallen en omzetten zijn bepaald door de som van inkomende en uitgaande transacties te delen door twee. Het 8007-verkeer is onderdeel van het top-systeem en is in het bijzonder bestemd voor de afwikkeling van interbancaire cliënttransacties, waarbij een niet-ingezetene is betrokken (8007 staat voor de betrokken betalingsbalanscode). target-verkeer betreft transacties met een rekeninghouder in het rtgssysteem van een andere centrale bank in het escb. Tft-verkeer betreft verkeer dat betrekking heeft op effectentransacties, waarbij de betaling plaatsvindt in het top-systeem van dnb (tft staat voor Trade for Trade, hetgeen verwijst naar het feit dat dergelijke transacties op individuele basis bruto worden afgewikkeld).
Tabel 7.7 Bankbiljetten in omloop Maandgemiddelden Bij de berekening van maandgemiddelden zijn zaterdagen, zondagen, feestdagen en overige dagen, waarop de Bank gesloten is, meegeteld. Voor deze dagen is steeds het uitstaande bedrag aan bankbiljetten van de voorafgaande werkdag aangehouden.
Tabel 8.1 Wisselkoersen en goudprijs Wisselkoersen De in deze tabel gepresenteerde wisselkoersen betreffen tot en met eind 1998 informatieve koersen vastgesteld door de Nederlandsche Bank. De wisselkoersen vanaf 1 januari 1999 zijn voorzover het de koersen voor de euro betreft de referentiekoersen zoals die dagelijks door de ecb per 14.15 uur worden vastgesteld. De eurokoersen van de Litouwse litas, Nederlands-Antilliaanse en Arubaanse gulden zijn afgeleid uit de vaste verhouding van deze valuta’s tot de Amerikaanse dollar. De koers van de Surinaamse gulden wordt dagelijks vastgesteld door de Surinaamse Centrale Bank. De eurokoers van de Singaporese dollar is afgeleid uit de koers in Amerikaanse dollars. De sdr-koers is afgeleid uit de dagelijks door het imf vastgestelde koers luidende in Amerikaanse dollars. De koersen voor de gulden worden sinds die datum met behulp van de conversiekoers voor de euro berekend. Het valutapakket waaraan de ecu is gelijkgesteld, werd laatstelijk per 21 september 1989 als volgt vastgesteld: 0,6242 Duitse marken, 1,332 Franse franken, 0,08784 pond sterling, 151,8 Italiaanse lires, 0,2198 Nederlandse guldens, 3,431 Belgisch/Luxemburgse franken, 6,885 Spaanse peseta’s, 0,1976 Deense kronen, 0,008552 Ierse ponden, 1,44 Griekse drachmes en 1,393 Portugese escudo’s. Per 31 december 1998 is de ecu opgehouden te bestaan. Sinds 1 januari 1999 is de sdr samengesteld uit 4 valuta’s: de us-
124
dollar (met een gewicht van 39%), de euro (gewicht 32%), de yen (gewicht 18%) en het pond sterling (gewicht 11%); Goudprijs De goudprijs is gebaseerd op de ochtendfixing in Londen omgerekend in guldens en euro’s tegen de dollarkoers van 10.30 uur (Londense tijd). Bilaterale conversiekoersen en onherroepelijke conversiekoersen voor de euro De bilaterale conversiekoersen zijn gebaseerd op de onherroepelijke conversiekoersen voor de euro die op 31 december 1998 zijn vastgesteld door de ministers van financiën van de 11 landen binnen het eurogebied.