De narcose
Wilhelmina Kinderziekenhuis
Wat staat er in deze folder Inleiding voor ouders
2
Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar
3
Narcose 5 Pijnstilling 29 Wil je meer weten?
34
Voor ouders: voorbereiding en begeleiding
36
Onder ouders verstaan wij ook verzorger(s), pleeg- of adoptieouder(s) U kunt wijzigingen of aanvullingen op deze informatie door geven per E-mail:
[email protected]
1
Inleiding voor ouders Een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose kan een ingrijpende gebeurtenis zijn. Wij vinden het belangrijk u en uw kind hierbij goed te begeleiden. Uw kind voelt zich misschien niet goed of heeft zelfs pijn. U en uw kind krijgen te maken met verschillende behandelaars en allerlei medische termen. Deze folder is bedoeld om uw kind voor te bereiden op een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose. Maar ook om u te informeren over wat er gaat gebeuren. Begrijpelijke informatie is van groot belang. Als u weet wat u te wachten staat, geeft dat een gevoel van zekerheid en vertrouwen. Thuis stellen kinderen vaak meer vragen dan in het ziekenhuis. Uw kind vertrouwt u. Daarom kunt u het beste uitleggen wat er gaat gebeuren. Deze folder helpt u daarbij. U weet het best welke informatie uw kind begrijpt en emotioneel kan verwerken. Lees de folder éérst zelf. Zorg dat u goed weet wat er gaat gebeuren. U kunt de tekst daarna voorlezen of in uw eigen woorden navertellen. Of uw kind leest de tekst zelfstandig. Bespreek in elk geval samen of alles duidelijk is. Achterin deze folder staat hoe u uw kind kunt voorbereiden en begeleiden bij de ingreep.
2
3
Informatie voor jongeren vanaf 12 jaar Een onderzoek in het ziekenhuis kan vervelend zijn. Je krijgt te maken met verschillende artsen, assistenten en verpleegkundigen. Je hoort ook allerlei medische termen. Wij willen je zo goed mogelijk voorbereiden op het onderzoek. Lees daarom deze folder goed door. Als je weet wat er gaat gebeuren, ben je meestal minder zenuwachtig. Je ouders lezen deze folder ook. Vraag of ze kunnen uitleggen wat je niet snapt.
Tips Neem iemand mee naar het ziekenhuis. Je vader, moeder of iemand anders die je vertrouwt. Praat met je ouders, broers, zussen, vrienden en vriendinnen over wat er gaat gebeuren in het ziekenhuis. Schrijf je vragen op, dan vergeet je ze niet. Bij je volgende bezoek aan het ziekenhuis kun je ze stellen.
Wil je meer weten? Wie beslist: jij, je ouders of samen Wat is het beste voor je als je ziek bent? Wie beslist dat eigenlijk? Moet er rekening gehouden worden met jouw mening? Dat staat in een speciale wet: de Wet op de Geneeskundige Behandelings Overeenkomst (WGBO).
www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.opeigenbenen.nu www.ikvoelpijn.nl
Ben je ouder dan 12 jaar Dan moet de dokter ook aan jou vragen of je het goed vindt wat hij gaat doen. Jij en je ouders moeten allebei toestemming geven. Maar als jij het niet eens bent met je ouders? Hoe gaat het dan? Ook dat staat in deze wet. Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl
Ben je ouder dan 16 jaar Dan beslis je zelf. Dan is alleen jouw toestemming nodig. Maar moet de arts dan wel informatie over de behandeling geven aan je ouders? Lees er meer over op www.jadokterneedokter.nl
4
5
De narcose Je komt naar het ziekenhuis voor een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose. Voor het gemak noemen we deze drie dingen in deze folder “ingreep”. Narcose wil zeggen dat je gaat “slapen” met behulp van medicijnen zodat je niks van de ingreep voelt. We noemen dit wel slapen maar het is geen gewone slaap. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden. De anesthesioloog is de dokter die jou de slaapmedicijnen gaat geven. Hij zorgt voor jou als je onder narcose bent en zorgt ervoor dat je weer wakker wordt als de ingreep klaar is. We noemen hem ook wel de slaapdokter. Voordat je een ingreep onder narcose krijgt, heb je een afspraak op de POS-poli. POS-poli is de afkorting van: Pre Operatief Spreekuur. Dat betekent: het spreekuur vóór een onderzoek, behandeling of operatie onder narcose.
Soms meten ze je gewicht, je lengte, je bloeddruk of je hartslag. Dit doet geen pijn. Ze bespreken met jou en je ouders: • hoe het gaat als je onder narcose gaat • hoe jij het beste de narcose kunt krijgen: o met een prik o of met een kapje. wat jou kan helpen als je pijn hebt of bang bent. Als je tegen de narcose op ziet of er vragen over hebt, bespreek dat dan met de POS-verpleegkundige of de slaapdokter.
Wat moet je van te voren weten? Wanneer, hoe laat, waar?
De POS-poli is in het WKZ op de 1e verdieping bij receptie 8. Op de POS-poli heb je, samen met je ouders een gesprek met de POS-verpleegkundige of met de slaapdokter.
Ongeveer twee weken voor de ingreep belt een medewerker van het Bureau Inschrijving en Opname. Hij spreekt af op welke dag, hoe laat en op welke afdeling je samen met je ouder(s) in het WKZ verwacht wordt.
Wat gebeurt er op de POS-poli?
6
Ze willen van alles weten over je gezondheid. Bijvoorbeeld: • welke ziektes je hebt gehad • of je koorts hebt • of je verkouden bent
7
8
Voor ouders: voorbereiding
Nuchter zijn: niets eten en drinken
• Als er tussen het gesprek op de POS-poli en de ingreep langere tijd is verlopen, dan krijgt u een controle-afspraak voor telefonisch overleg met de POS-poli om eventueel de laatste veranderingen in de gezondheidstoestand van uw kind en afspraken door te nemen. • Neem contact op met het opnamebureau als uw kind: - ziek is (meer dan 38 graden Celsius koorts heeft, verkouden is of diarree heeft) - contact met een kind met waterpokken heeft gehad - minder dan 2 weken geleden een BMR of griep vaccinatie heeft gehad - minder dan 2 dagen geleden een DKTP vaccinatie heeft gehad • Als er tussen het gesprek op de POS-poli en de geplande ingreep veranderingen zijn geweest in de gezondheidstoestand van uw kind (medicijngebruik, gewichtstoename geef dit dan door op de dag van de ingreep. • Het kan voorkomen dat op de dag van de opname door een spoedoperatie het geplande tijdstip van de operatie verlaat is. Als dit gevolgen heeft voor het nuchter zijn bespreekt de anesthesioloog dit met de verpleegkundige van de afdeling. • Heel af en toe komt het voor dat vanwege spoedpatiënten de ingreep naar een andere dag verschoven wordt. Als dit het geval is komt de behandelend arts dit met u bespreken. • Soms wordt een afspraak verzet. U wordt dan gebeld door het opnamebureau om een nieuwe afspraak te maken.
Als je onder narcose gaat, moet je nuchter zijn. Dat betekent dat je van tevoren een tijd niets meer mag eten en drinken. De slaapdokter spreekt op de POS-poli met jou en je ouders af tot hoe laat je nog wat mag eten of drinken. Het is heel belangrijk om je hier goed aan te houden en ook dat je niet stiekem iets eet of drinkt. Tijdens de narcose kun je je verslikken en dat is niet goed voor je longen. En als je eten in je maag hebt, kun je na de ingreep misselijk worden en overgeven.
9
Voor ouders: nuchter zijn
Hoe ga je onder narcose?
Op de POS-poli bespreken we met u vanaf hoe laat uw kind nuchter moet zijn. Het kan voorkomen dat tijdens uw bezoek aan de POS-poli het tijdstip van operatie nog niet bekend is. Dan bespreken we met u hoe u de tijd, dat uw kind nuchter moet zijn, zelf kunt bepalen. Bij twijfel kunt u altijd contact opnemen.
Met de slaapdokter spreek je op de POS-poli af hoe je onder narcose wilt gaan:
Nuchterbeleid voor baby’s tot 6 maanden Borstvoeding 3 uur voor de opname stoppen Flesvoeding 4 uur voor de opname stoppen
Als je al een infuus hebt, wordt deze meestal gebruikt. Je hoeft dan niet meer geprikt te worden.
Nuchterbeleid voor kinderen ouder dan 6 maanden Lichte maaltijd 6 uur voor de opname stoppen Heldere vloeistoffen 2 uur voor de opname stoppen
Met een kapje
Onder heldere vloeistoffen verstaan wij: Water (met aanmaaksiroop), vruchtensappen zonder pulp of vruchtvlees, thee, zwarte koffie. Dus geen melkproducten of sinaasappelsap. Onder een lichte maaltijd verstaan wij: Brood, crackers of beschuit met zoet beleg (geen vleeswaren), aangevuld met melkproducten (borstvoeding, aangemaakte melk, koemelk, pap).
met een kapje met een prik
Een kapje is doorzichtig. De meeste kapjes hebben een speciale geur. Ze ruiken zoet, het lijkt een beetje op de geur van kauwgom, kersen of aardbeien. Bij elke geur hoort een ander kleur kapje. Meestal mag je kiezen welke geur en kleur je wilt. De slaapdokter zet het over je neus en mond en houdt het vast. Daarna komt er een speciale lucht uit het kapje. Door die in te ademen val je langzaam in een soort slaap. Het kan zijn dat je een beetje draaierig wordt of een vreemd gevoel krijgt. Het gaat meestal vanzelf over en duurt maar kort.
Dus geen vlees(waren), gebakken of vet voedsel.
10
11
Met een prik Als je met een prik onder narcose gaat, krijg je een prik in je hand of je arm. Na die prik blijft er een dun, plastic buisje in je bloedvat (ader) zitten. Dit noemen we het infuus. Via dat buisje komt een slaapmedicijn in je lichaam.
Voor ouders: onder narcose • Bij het onder narcose gaan met een kapje mag uw kind een fopspeen in de mond houden. • U kunt het langst contact met uw kind houden door te praten of te zingen. • Kijk voor meer tips op pagina 36.
Wat kun je zelf doen? Vind je de lucht niet lekker ruiken? Adem dan door je mond en niet door je neus. Je kunt dit thuis al eens samen met je ouders oefenen zodat je weet hoe dat moet. Bijvoorbeeld door tegen een windmolentje te blazen Spreek ook vast af wat jullie gaan doen als je het kapje krijgt. Bijvoorbeeld samen tellen, aan iets leuks denken of iets zingen. Kijk voor meer tips op pagina 33.
12
13
Vóór het prikken Een prik kan pijn doen. Daarom kun je een pleister met zalf krijgen op de plek waar geprikt gaat worden. Ongeveer één uur van tevoren. Die zalf verdooft je huid. Je voelt er dan minder van. Soms lukt het niet om in één keer goed te prikken. Daarom krijg je voor de zekerheid op twee plaatsen een pleister met verdovende zalf. Het prikken De dokter haalt de pleister met verdovende zalf er af. Dit kan gevoelig zijn. Je krijgt een band om je arm die strak wordt aangetrokken, een stuwband. Dat voelt een beetje vreemd, maar het doet geen pijn. Door de stuwband worden je bloedvaten goed zichtbaar. Dan kan de dokter een goede prikplek vinden. Eerst maakt de dokter de prikplek schoon met een doekje met alcohol. Dat voelt koud aan en het heeft een speciale geur. Daarna komt de prik.
Aan het buisje wordt een slangetje vastgemaakt. De dokter test of het infuus goed zit. Hij spuit eerst wat water door het slangetje. Hiervan val je nog niet in slaap. Dit kan even koud zijn. Dan is het infuus klaar om te gebruiken en kan het slaapmedicijn er doorheen.
Tips Hoe werk je er zelf aan mee dat het prikken zo goed mogelijk verloopt?
Bedenk of je wilt kijken als er geprikt wordt. Houd je arm goed stil.
Houd je arm zo slap en ontspannen mogelijk – oefen dit thuis alvast. Ben je rechtshandig? Dan is het prettig om als het mogelijk is, het infuus links te krijgen. Je kunt dan makkelijker schrijven, eten, spelen, duimen enzovoort. Overleg dit met de slaapdokter.
Na het prikken Als de prik goed zit, wordt de naald eruit gehaald. Er blijft een dun, plastic buisje in je bloedvat zitten. Dat buisje wordt vastgeplakt met pleisters.
14
Kijk voor meer tips op pagina 33.
15
Kom je van huis, neem dan mee...
Je medicijnen (als je die gebruikt). Je knuffel of iets anders dat belangrijk voor je is.
Luchtige kleren die makkelijk zitten. Een pyjama of een joggingbroek en een T-shirt bijvoorbeeld.
Iets om te doen, bijvoorbeeld een boek of je smartphone (wifi is beschikbaar).
Blijf je ‘s nachts in het ziekenhuis slapen neem dan ook hiervoor spullen mee, zoals sloffen/slippers, toiletspullen (tandpasta, tandenborstel, zeep). Je mag als je onder narcose gaat geen sieraden dragen. Laat kettinkjes, oorbellen, piercings en ringen dus thuis. Ook mag je geen make-up of nagellak op. De slaapdokter kan aan de kleur van je huid en je nagels zien of het goed met je gaat. Met een extra kleurtje eroverheen lukt dat niet.
Voor ouders: meenemen van huis - Drinkt uw kind nog uit de fles, neem dan een drinkfles mee. - Extra ondergoed ook graag meenemen.
Wat doen wij vóór de ingreep? Op de afdeling Je krijgt een speciaal jasje aan omdat in de operatiekamer (de OK) alles heel erg schoon moet zijn. Dit jasje sluit aan de achterkant en bij de mouwen met drukkertjes. Je mag alleen je eigen onderbroek en sokken aanhouden. Heb je lang haar, doe je haar dan in twee staartjes of vlechten. Dat ligt lekkerder. Je krijgt een naambandje om je pols. Hierop staat je naam, geboortedatum en op welke afdeling je opgenomen bent. Sommige kinderen krijgen een drankje, een pilletje of een zetpil om rustiger te worden. De slaapdokter spreekt van tevoren met jou en je ouders af of jij dat nodig hebt. Hierdoor kun je slaperig worden. Ga daarom alvast in je bed liggen. Als je aan de beurt bent, wordt er naar de afdeling gebeld dat je mag komen. Je gaat in je bed liggen en wordt naar de operatieafdeling gereden. Je ouders mogen allebei mee naar de wachtkamer van de operatiekamer. De operatieafdeling heet Dromedaris en is op de tweede verdieping. Om daar te komen moet je soms met de lift. Er gaat een verpleegkundige en meestal een pedagogisch medewerker mee. Je komt eerst in de wachtruimte voor de operatiekamer. Dit noemen we de holding.
16
17
Je andere ouder kan in de holding of op de gang wachten.
In de operatiekamer In de operatiekamer zie je veel apparatuur en een smal bed op één poot. We noemen dit de operatietafel. Boven de operatietafel hangt een grote lamp. De dokters en verpleegkundigen dragen speciale pakken en een muts.
In de holding Meestal zijn er ook andere kinderen met hun ouders aan het wachten. Eén van je ouders en de pedagogisch medewerker of ver pleegkundige mogen met je mee de operatiekamer in. Zij doen een schort aan, blauwe ‘slofjes’ over hun schoenen en zetten een speciale muts op, zodat alles schoon blijft in de OK. Jullie wachten in de holding totdat de medewerker van de operatiekamer jullie komt ophalen. Je kunt hem herkennen aan een groen pak en een muts. Als je gegevens nog een keer gecontroleerd zijn, en je eventuele vragen beantwoord zijn, ga je met één van je ouders en de pedagogisch medewerker of verpleegkundige naar de operatiekamer.
18
19
De narcose Je bed wordt naast de operatietafel gereden. De slaapdokter zegt of je op de operatietafel mag gaan liggen of zitten. Als het kan mag je dit zelf doen, anders wordt je geholpen. Soms wordt je bed bij de ingang van de operatiekamer neergezet. Je ouder mag je dan dragen of je mag zelf op je sokken naar binnen lopen.
Op de operatietafel ligt een verwarmde deken. Je krijgt ook een deken over je heen. Je hoeft het dus niet koud te krijgen.
Je ouder mag dicht bij je staan zodat je elkaar goed kunt zien, met elkaar kunt praten en als je dat wilt elkaar een hand kunt geven.
Ook krijg je een plakker met daarin een klein lampje op je vinger of teen geplakt. Dit is een saturatiemeter. De dokter kan dan zien hoeveel zuurstof er in je bloed zit. Dit doet geen pijn. Het jasje wordt losgemaakt en je krijgt drie speciale stickers op je borst geplakt. Dit zijn monitorstickers. Aan de dopjes op de stickers komen draadjes. Deze draadjes zijn aangesloten op een monitor. Dit is een soort computer, die je hartslag in de gaten houdt. In het begin kunnen ze wat koud aanvoelen omdat er een soort gel op zit. Het doet geen pijn.
De slaapdokter brengt je daarna onder narcose. Als je onder narcose bent kun je niet uit jezelf wakker worden. De slaapdokter zorgt voor jou tijdens de narcose en zorgt ervoor dat je pas wakker wordt als de ingreep klaar is. Op de POS-poli heb je kunnen kiezen of je een kapje of een prik wilt.
Het kapje De slaapdokter staat bij het hoofdeind en houdt het kapje vast. Je ademt rustig door je mond totdat je in slaap valt. Je ouder blijft bij je tot je slaapt.
De prik Als het infuus klaar is, wordt het slaapmedicijn ingespoten. Meestal voel je hier niet zo veel van. Het kan een beetje koud of prikkelend aanvoelen, soms krijg je een warm gevoel in je keel of een vreemde smaak in je mond. Je ouder blijft bij je tot je slaapt. Als je onder narcose bent, gaat je ouder met de pedagogisch medewerker of de verpleegkundige terug naar de afdeling. De dokter zegt van te voren waar je na de ingreep naar toe gaat: • naar de uitslaapkamer, we noemen dit ook wel de recovery of • naar afdeling Pelikaan, deze afdeling noemen we ook wel de Intensive Care. Als je wakker wordt zie je daar je ouder weer.
20
21
Voor ouders: in de operatiekamer
Na de ingreep
• U kunt bij uw kind aanwezig zijn bij het in slaap gaan tijdens de narcose op de operatiekamer. • U kunt aanwezig zijn bij het ontwaken van uw kind uit de narcose op de uitslaapkamer. • Het kan zijn dat uw kind ondanks alle voorbereidingen in paniek raakt. In deze situatie besluit de anesthesioloog om uw kind snel onder narcose te brengen en deze stressvolle situatie zo kort mogelijk te houden. • Uw kind kan onrustig gaan bewegen wanneer het bijna onder narcose is. Dit kan erbij horen. Uw kind is zich dit niet meer bewust. • Sommige kinderen sluiten niet direct hun ogen, dit kan een vreemde indruk maken. Het lijkt dan of uw kind nog bij bewustzijn is. Maar dat is dan niet zo. • Het onder narcose gaan van uw kind kan ook voor u een emotionele gebeurtenis zijn. Mocht u denken dit niet aan te kunnen, meld dit dan op de POS-poli. • Bent u zwanger? Dan kan het zijn dat het niet raadzaam is uw kind op de operatiekamer te begeleiden. Meld het op de POS-poli.
Uitslaapkamer Na de ingreep ga je in je eigen bed naar de uitslaapkamer. Meestal merk je niet eens dat je daarheen wordt gebracht, omdat je nog slaapt. In de uitslaapkamer mag één van je ouders bij je komen zitten. Meestal zijn er meer kinderen met hun ouders. Er zijn in de uitslaapkamer dokters en verpleegkundigen aanwezig. De monitorstickers en de saturatiemeter heb je nog steeds. Zo kunnen ze je goed in de gaten houden. Je moet daarom ook in je bed blijven liggen.
Wanneer uw kind niet meer bij bewustzijn is (onder narcose), vraagt de anesthesioloog u samen met de pedagogisch medewerker of de verpleegkundige de operatiekamer te verlaten
22
23
Voor ouders: in de uitslaapkamer
Weer terug op de afdeling
Overleg altijd eerst met de verpleegkundige van de uitslaapkamer of uw kind op schoot mag, voordat u uw kind uit bed pakt.
Als je weer op de afdeling bent en wat wilt eten of drinken, vraag het dan aan de verpleegkundige. Heb je vragen, stel ze dan aan de dokter of verpleegkundige. Bijvoorbeeld over pijn, hoe lang je in bed moet blijven en wanneer je weer naar huis mag.
Als je wakker wordt heb je meestal een infuus. Dit is nodig om je “water” en soms medicijnen te geven. Wat je verder nog ziet of merkt na de ingreep is voor iedereen verschillend, bijvoorbeeld verband of hechtingen. Het beste kun je dit aan je dokter of verpleegkundige vragen. De bloeddrukband zit nog om je arm. Af en toe meten we je bloeddruk. De band voelt dan even strak om je arm. Voel jij je niet zo lekker, heb je pijn of ben je misselijk als je wakker wordt? Zeg het dan tegen je ouder of de verpleegkundige, dan kunnen ze er rekening mee houden.
Afdeling Pelikaan (de intensive care) Als het belangrijk is dat er na de ingreep extra goed op je gelet wordt, kom je op afdeling Pelikaan. Dit is de kinder-intensive care. Als je naar afdeling Pelikaan gaat, hoef je niet eerst naar de uitslaapkamer. Als je weer voldoende opgeknapt bent, ga je weer terug naar de verpleegafdeling.
Bijwerkingen Bijwerkingen van de narcose
Hoe zal het bij jou gaan? Dat is moeilijk van te voren te zeggen. Het ligt ook een beetje aan welke ingreep je hebt gehad. Je krijgt daarover uitleg op de POS-poli. Als je wakker genoeg bent, en al je controles zijn goed, dan komt een verpleegkundige jullie halen om terug naar de verpleegafdeling te gaan.
Tijdens de narcose krijg je soms een buisje in je keel, dat helpt om te ademen. Soms heb je daardoor keelpijn of ben je wat hees als je wakker wordt. Dat gaat vanzelf weer over. Door de narcose of de ingreep kun je misselijk zijn of overgeven. Je kunt hiervoor medicijnen krijgen van de verpleegkundige in de uitslaapkamer of op de afdeling. Soms kan het even duren voordat je je weer helemaal de oude voelt. Dit is normaal, en hangt af van de ingreep die je krijgt.
24
25
Bijwerkingen van de ingreep
Voor ouders: Weer thuis na een ingreep onder narcose
Wil je weten wat de bijwerkingen kunnen zijn van de ingreep die jij krijgt?
Een ziekenhuisopname met een ingreep onder narcose kan heel ingrijpend zijn voor een kind. Het heeft tijd nodig om dit te verwerken. Meestal gebeurt dit pas als het kind weer thuis is in de eigen vertrouwde omgeving. Het kan dus dat uw kind als het weer thuis is, ander gedrag laat zien dan u gewend bent.
Vraag dat aan de dokter.
Lees de folder over de ingreep die je krijgt. Daarin staan de mogelijke bijwerkingen. Door de ingreep kun je pijn hebben. Wat we daaraan kun nen doen, lees je verderop.
Denk bijvoorbeeld aan: • slecht (in)slapen • moeilijk afscheid kunnen nemen • slecht(er) kunnen concentreren • (weer) bedplassen Realiseer u dat dit er bij kan horen en meestal na een tijdje vanzelf weer over gaat. Geef uw kind de ruimte om dingen na te spelen of er over te praten. Respecteer het echter ook als uw kind dat niet wil en leg er niet teveel nadruk op. De eigen vertrouwde omgeving, met de eigen vertrouwde regels en regelmaat en natuurlijk uw steun en begrip zorgen ervoor dat uw kind zich weer veilig gaat voelen. Als u zich na verloop van tijd toch zorgen blijft maken over het gedrag van uw kind, overleg dan met uw (huis)arts wat u het beste kunt doen of waar hulp te vinden is.
26
27
Bijwerkingen
Pijnstilling
Complicaties van de narcose Na een onderzoek, behandeling of operatie kan het zijn dat je je niet zo lekker voelt of pijn hebt. In het WKZ willen we dat je zo min mogelijk last hebt van pijn. Hoe? Daarover kun je hier meer lezen.
Complicaties van de ingreep
Hoe weten Analoge we dat je pijn hebt?
Wil je weten wat de complicaties kunnen zijn van de ingreep die jij krijgt?
Wilhelmina Kinderziekenhuis
Ernstige complicaties door de narcose komen tegenwoordig nog maar zeer zelden voor.
Visueel Schaal
We vragen natuurlijk aan je of je pijn hebt. Je kunt aangeven op een liniaaltje met gezichtjes of met cijfers (vanaf 7 jaar) hoe erg de pijn is. Je hebt op de POS-poli uitleg gehad over dit pijnlineaaltje.
Vraag dat aan de dokter.
Lees de folder over de ingreep die je krijgt. Daarin staan mogelijke complicaties. Geen Pijn
Heel veel pijn
Wilhelmina Kinderziekenhuis
Visueel Analoge Schaal
28
29
Geen Pijn
Heel veel pijn
Soms kun je het niet zo goed zeggen. Dan doen we het anders, namelijk door goed naar jou te kijken: hoe je kijkt, beweegt, reageert of hoe je doet. De verpleegkundige schrijft dit op een lijst. De verpleegkundige bepaalt samen met jou hoeveel last je hebt van de pijn. Als dat nodig is, overlegt ze met de dokter. Je kunt dan extra medicijnen tegen de pijn krijgen.
Wat bij jou nodig is of het beste werkt ligt aan welke ingreep je hebt gehad en kan ook per persoon verschillend zijn. Van te voren maakt de slaapdokter een plan hoe we bij jou het beste de pijn kunnen behandelen bij de ingreep. Direct in de uitslaapkamer kijken en vragen we al of je pijn hebt, dan kan je als het nodig is extra medicijnen krijgen tegen de pijn. De dokter kan je hier meer over vertellen. We zetten hier de mogelijkheden voor je op een rijtje.
Voor ouders: pijnstilling Medicijnen tegen de pijn tijdens de ingreep • Bij baby’s en peuters kijken we vooral naar hoe het kind reageert. Dit vullen we in op een gedragsscorelijst. U kent uw kind het beste. Als uw kind anders reageert dan normaal of als u denkt dat het pijn heeft, overleg dan met de verpleegkundige. • Vanaf ongeveer 4 jaar wordt het pijnliniaaltje met de gezichtjesschaal gebruikt. • Vanaf ongeveer 7 jaar wordt het pijnliniaaltje met cijfers voor de pijn gebruikt.
Op de POS-poli heb je gehoord of je tijdens de narcose een extra plaatselijke verdoving krijgt. Hierbij wordt een deel van je lichaam verdoofd. Het zorgt er voor dat je tijdens en na de ingreep veel minder of zelfs helemaal geen pijn voelt. Als we verwachten dat je enkele dagen pijstilling nodig hebt, laten we een dun slangetje in je rug zitten. Hierdoor krijg je dan die dagen de pijnstilling. Door deze verdoving met het slangetje voel je ook minder dat je moet plassen. Je krijgt daarom een urinekatheter in je blaas. De extra verdoving en de urinekatheter krijg je als je slaapt. Je merkt er dus zelf niets van.
Medicijnen tegen de pijn Gelukkig zijn er veel manieren om ervoor te zorgen dat je ook na een ingreep zo min mogelijk last hebt van pijn. Dat is fijn, want dan kun je na een ingreep rustig wakker worden en je weer snel beter voelen.
Als de pijnstilling niet meer nodig is, mag de urinekatheter er weer uit. Soms kun je als je wakker wordt een tintelend gevoel in je benen of armen hebben, dit gaat vanzelf weer over. De verpleegkundige spreekt met je af wanneer je weer uit bed mag.
Er zijn veel verschillende medicijnen tegen pijn. Die kunnen zowel voor, tijdens, als na een ingreep worden gegeven. We beginnen altijd al tijdens de ingreep onder narcose met de pijnbestrijding, zodat je rustig kan wakker worden.
30
31
Medicijnen tegen de pijn na de ingreep
Tips
De dokter beslist welke medicijnen voor jou het beste zijn:
(zet)pillen of een drankje
Niet alleen medicijnen helpen tegen pijn. Ook jij zelf kunt iets doen om er minder last van te hebben. Je ouders kunnen je daarbij helpen. Hier wat tips, die kunnen helpen als je pijn hebt of bang bent.
via het infuus dat je al hebt
een heel dun plastic slangetje achterin je rug (een soort infuus). Zo kun je na de ingreep nog een paar dagen via dit slangetje plaatselijk medicijnen toegediend krijgen tegen de pijn. Bij een grote operatie waarbij de dokters verwachten dat je veel pijn hebt, schrijft de slaapdokter een combinatie van medicijnen voor. Je krijgt dit via het infuus waaraan een pompje zit. Als je vijf jaar of ouder bent, dan krijg je soms een ander pompje (PCA pomp) dat je zelf kunt bedienen. Vraag naar de folder over deze PCA pomp op de POS-poli.
Vraag van tevoren wat er gaat gebeuren. Dan kun je vast bedenken wat je zelf wilt.
Vraag wat de dokters doen tegen de pijn. Vertel dat je pijn hebt en waar. Gebruik het pijnliniaaltje.
Neem een vertrouwd iemand mee. Misschien vind jij het fijn zijn/haar hand vast te houden. Probeer zoveel mogelijk te ontspannen: doe samen een ontspanningsoefening. Bijvoorbeeld afwisselend spieren aanspannen en ontspannen. De pedagogisch medewerker kan je daarbij helpen. Neem iets mee om je af te leiden. Je kunt maar aan één ding tegelijk denken! Bijvoorbeeld een boek, bellenblaas of je smartphone.
Bedenk met je ouder een verhaal of maak vakantieplannen.
Rustig ademhalen kan helpen als je bang bent of pijn hebt. Diep inademen door je neus, tot drie tellen en dan weer uitblazen.
32
33
Heb je nog vragen? Misschien vind je het fijn om een hand vast te houden. Of om je te laten masseren of zachtjes op je huid te laten kriebelen.
Schrijf ze op, dan kun je ze niet vergeten. Je kunt ze bespreken met je ouders of ze stellen als je in het ziekenhuis bent.
Bedenk van te voren alvast waar je over wilt dromen tijdens de narcose
Voor ouders: Meer informatie
Heb je een Pijnpaspoort?* Laat dan zien hoe jij het graag wilt.
Heb je geen Pijnpaspoort?* Bedenk dan van te voren wat jij wilt. Bijvoorbeeld een kapje of prik. En bedenk ook alvast wat jou dan helpt. Bijvoorbeeld kijken/niet kijken. Of tellen.
* Het Pijnpaspoort is een persoonlijk boekje waarin je kunt opschrijven wat jou helpt als je pijn hebt of bang bent. Je laat het aan de mensen in het ziekenhuis lezen als je dat nodig vindt, bijvoorbeeld voordat je een prik krijgt. Zij kunnen dan rekening houden met jouw wensen, zonder dat je het steeds weer hoeft te zeggen. De pedagogisch medewerker kan je hier meer over vertellen.
Hebt u of uw kind nog vragen na het bezoek aan de POSpoli of na het lezen van deze folder, dan kunt u bellen of mailen met het ziekenhuis: • POS-poli WKZ 088 755 40 70 (9.00 – 10.00 uur)
[email protected] • Opnamebureau 088 755 40 15 (8.30 – 10.00 uur) (informatie over de wachtlijst) • Afdeling Kameleon
088 755 44 40
Wil je meer weten?
• Voor andere vragen of advies kunt u bellen met een pedagogisch medewerker via het secretariaat Pedagogische Zorg: o op maandag, dinsdag en donderdag van 9.00 tot 10.00 uur o telefoonnummer 088 75 542 24
Kijk dan op:
Acute opvang Bij acute situaties, bloedingen bijvoorbeeld, neemt u direct contact op met de afdeling Spoedeisende Hulp in het AZU:
www.hetwkz.nl www.umcutrecht.nl www.kindenziekenhuis.nl www.jadokterneedokter.nl www.kind-pijn.org
34
Locatie AZU Heidelberglaan 100 3584 CX Utrecht 088 755 68 85
35
Voor ouders: voorbereiding en begeleiding Hoe kunt u uw kind voorbereiden Hieronder staan algemene adviezen. U kunt zelf inschatten wat bij uw kind past. • Kies een rustig moment voor de voorbereiding. Bijvoorbeeld niet vlak voor het slapen gaan. Zorg dat er tijd is voor uw kind om vragen te stellen. • Begin bij jonge kinderen niet te vroeg met voorbereiden. Ze hebben een ander tijdsbesef dan volwassenen. Jonge kinderen leven in het ‘hier en nu’. Een paar dagen van tevoren is meestal vroeg genoeg. Zorg wel dat er voldoende tijd is om er nog eens op terug te komen. Herhaling is belangrijk. Bij oudere kinderen kunt u wat eerder beginnen. • Laat uw kind de informatie navertellen aan uzelf of aan anderen. Zo merkt u of alles begrepen is. • Vraag hoe uw kind tegen de ingreep aan kijkt en hoe het zich voelt. Uw kind kan bang zijn of pijn hebben. Bespreek thuis alvast wat uw kind kan helpen. Bijvoorbeeld een hand vasthouden, een smartphone meenemen… • Betrek de andere kinderen van het gezin bij de voorbereiding. Dan weten zij ook wat er met hun broertje of zusje gaat gebeuren.
36
• In het ziekenhuis kunnen dingen gebeuren die uw kind liever niet wil, maar toch nodig zijn. Voor een kind is het belangrijk dat het toch het gevoel van controle behoudt. Uw kind zal daardoor minder bang zijn. Laat uw kind daarom zoveel mogelijk zelf kiezen wat het wil. Bijvoorbeeld een kapje of een prik. Bespreek ook met uw kind wat helpt tijdens deze moeilijke momenten. Het ene kind wil bijvoorbeeld afgeleid worden, terwijl het andere kind juist precies wil horen wat er gebeurt. Vraag ook wat u kunt doen om uw kind te helpen, bijvoorbeeld een liedje zingen of juist niets zeggen. U kunt deze informatie opschrijven in het Pijnpaspoort.
Wat vertelt u en hoe • Kies woorden die uw kind begrijpt, vertel zo eenvoudig mogelijk. Sluit aan bij zijn/haar belevingswereld. • Vraag wat uw kind al weet over de ingreep. • Let erop dat uw kind de informatie goed begrijpt en verwerkt. Vooral jonge kinderen kunnen gaan fantaseren over het ziekenhuis. • Geef vooral bij jonge kinderen niet alle informatie tegelijk. • Leg geen nadruk op nare dingen, maar vertel er wel eerlijk over. • Vertel alleen over wat uw kind bewust meemaakt tijdens de ingreep. Dus over alles wat het ziet, voelt, hoort, ruikt en proeft.
37
• Laat dingen zien als u over het ziekenhuis vertelt. Doktersspulletjes bijvoorbeeld. Of gebruik boeken en internet. Via www.hetwkz.nl kan uw kind alvast een kijkje nemen in het ziekenhuis.
Hoe kunt u uw kind begeleiden • Ga met uw kind mee. Of vraag een ander vertrouwd persoon dit te doen. Uw aanwezigheid geeft steun en veiligheid. • U kunt voor afleiding zorgen – bespreek thuis al hoe u dat het beste kunt doen. Neem lievelingsspeelgoed, een knuffel en/of een (voorlees)boek mee. • Door duidelijk te zijn, ondersteunt u uw kind. Blijf bij de afspraken die met uw kind gemaakt zijn. • U mag verwachten dat duidelijk wordt verteld wat er gebeurt. Stel gerust vragen als u of uw kind iets niet begrijpt.
38
Tips voor uzelf • Blijf tijdens het onder narcose gaan van uw kind zo rustig mogelijk. Dat maakt uw kind ook rustiger. • Richt uw aandacht op uw kind. Zorg dat uw kind er ook bij betrokken blijft als u met de arts of verpleegkundige praat. Zo geeft u uw kind de aandacht die het nodig heeft. • Zorg dat u zelf iets heeft gegeten voordat u uw kind begeleidt naar de operatiekamer. Dit voorkomt een mogelijk flauw gevoel. Ook voor u als ouder kan het immers een ingrijpende gebeurtenis zijn. Mocht u desondanks duizelig of niet lekker worden in de operatiekamer, geef het dan tijdig aan. We kunnen u dan extra ondersteunen. • Een goede voorbereiding zorgt voor minder spanning en onverwachte situaties. Toch kan uw kind zich anders gedragen dan u verwacht of gewend bent. Uw kind kan stil worden, of juist druk, of huilerig. Thuis of in het ziekenhuis. Geef hier aandacht aan en maak het bespreekbaar. Uw kind voelt zich daardoor gesteund en begrepen.
39
Schrijf hier je aantekeningen -------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
----------------------------------------------------------------------------------------------
Colofon
----------------------------------------------------------------------------------------------
Divisie Perioperatieve Zorg en Spoedeisende Hulp OK-WKZ © juli 2013, UMC Utrecht
-------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
40
KPSH.03.005
----------------------------------------------------------------------------------------------
UMC Utrecht Locatie WKZ Lundlaan 6 3584 EA Utrecht Tel 088 75 555 55 www.umcutrecht.nl www.hetwkz.nl