HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING TWEEMAANDELIJKS JANUARI/FEBRUARI 2005 NR 1
P308613
Verantw. Uitg.: Martine Van Dooren, Karmelietenstraat 15 – B-1000 Brussel - Afgiftekantoor Brussel X
De Millenniumdoelstellingen: • vrouwen • kinderen • actieplan
FEDERALE OVERHEIDSDIENST BUITENLANDSE ZAKEN, BUITENLANDSE HANDEL EN ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
© EWH
In dit nummer
D I M E N S I E3
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Internationaal Jaar van het Microkrediet
3
Kleine leningen met grote gevolgen
Kinderrechten en ontwikkelingssamenwerking 4 Kinderen mogen geen zorgen hebben
Vermindering kindersterfte is nog niet voor morgen Vrouwen en ontwikkeling
6 7
De Millenniumdoelstellingen vanuit genderperspectief
Overtuigen, organiseren, sensibiliseren
11
De Commissie Vrouwen en Ontwikkeling viert tiende verjaardag
Het Millenniumproject
12
Een actieplan tegen extreme armoede
Internationaal seminarie
14
Nieuwe uitdagingen voor gezondheid en ontwikkeling
Tsunami
15
DGOS-Activiteitenverslag 2003 Foto omslag: © WHO / P.Virot
16
.© Syfia.int. InfoSud/ M.-A. Leplaideur
Belgische hulp aan Zuidoost-Azië
© IFAD/R. Grossman
Editoriaal 005 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationaal Jaar van het Microkrediet. Ik had de eer om samen met H.K.H. Prinses Mathilde de officiële lancering van dit jaar te mogen bijwonen in New York. Dankzij microkrediet krijgen honderdduizenden armen in heel de wereld bescheiden, maar aangepaste financiële middelen om te ondernemen, bij te dragen tot de economie van hun land en tegelijk hun lot in eigen handen te nemen. Dat geldt vooral voor vrouwen, want zij zijn vaak de eerste slachtoffers van sociologische ongelijkheid. De rechten van vrouwen meer respecteren en hun zelfredzaamheid bevorderen, komen dan ook heel de samenleving ten goede. Gendergelijkheid maakt deel uit van de universele mensenrechten. De menselijke dimensie van ontwikkelingssamenwerking is één van mijn prioriteiten. Sociale rechtvaardigheid en de strijd tegen discriminatie zijn immers voorwaarden voor duurzame ontwikkeling. 2000 was het Millenniumjaar, en het werd in de Verenigde Naties gevierd door alle wereldleiders. Bij die unieke gelegenheid werd plechtig besloten om de armoede in de wereld tegen 2015 te halveren. De middelen om deze zeer ambitieuze doelstelling te bereiken, zijn de acht ‘Millenniumdoelstellingen’. Ze gaan van het bestrijden van armoede en honger in de wereld tot het aangaan van een ‘mondiaal partnerschap voor ontwikkeling’. 2005 biedt de gelegenheid om deze doelstellingen voor het eerst te evalueren en na te gaan welke weg we nog moeten afleggen om ze te verwezenlijken. Ik ben vastbesloten om van de Belgische samenwerking een doeltreffend politiek wapen te maken om deze doelstellingen te halen. Duurzame ontwikkeling is immers een essentiële voorwaarde voor het voortbestaan van onze planeet. ■
2
Armand De Decker Minister van Ontwikkelingssamenwerking
2
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
De Millenniumdoelstellingen
Internationaal Jaar van het Microkrediet
Het jaar 2005 is door de Verenigde Naties uitgeroepen tot Internationaal Jaar van het Microkrediet. Microkredieten, micro-sparen en microverzekeringen, die samen microfinanciering worden genoemd, zijn in de loop der jaren instrumenten geworden die hun waarde hebben bewezen in de strijd tegen de armoede. Zij sluiten daarbij aan op de eerste van de acht Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen die tegen 2015 moeten gerealiseerd zijn, namelijk de halvering van de grootste armoede in de wereld. Prinses Mathilde die de officiële lancePrinses Mathilde en minister De Decker op de openingsplechtigheid van ring van het Jaar bij de Verenigde Naties in New het Internationaal Jaar bij de Verenigde Naties in New York. York bijwoonde, is een van de hoogwaardigheidsbekleders die als VN-afgezante dit belangrijk initiatief ondersteunt. De prinses neemt vooral de toegang van de vrouwen tot microkredieten ter harte, want “armoede heeft een vrouwelijk gezicht”. Investeren in eigen kunnen straalt af op de hele gemeenschap Een kleine lening om nieuw zaaigoed te kopen of een winkeltje te openen, kan veel goeds betekenen voor gezinnen die te arm zijn of te weinig verdienen om door de commerciële banken kredietwaardig bevonden te worden. Toegang tot microfinanciering biedt de mogelijkheid meer te verdienen, eigendom op te bouwen en biedt ook bescherming tegen tegenslagen. De meerinkomsten, vaak dankzij de vrouwen, kunnen worden geïnvesteerd in het gezin: in betere voeding, gezondheid, behuizing en onderwijs voor de kinderen. Vrouwen zijn trouwens een speciale doelgroep voor microkredieten, omdat deze in grote mate hun afhankelijkheid verminderen en hun economisch, sociaal-cultureel en politiek statuut versterken. Wanneer mensen financieel sterk staan, kunnen zij zich zelfstandiger opstellen. De weerbaarheid, de ondernemerszin en het geloof in eigen kunnen vergroot en straalt af op de hele gemeenschap. Kortom: zij zijn beter gewapend om de vicieuze cirkel van de armoede te doorbreken. Microfinanciering is geen liefdadigheid. De ontleners zijn dus niet zomaar begunstigden maar heuse klanten. Dat de armen ook kredietwaardig zijn, blijkt uit het feit dat wereldwijd 97 procent hun lening op tijd terugbetaalt, d.i. een hoger percentage dan wat de
© Photo News
Kleine leningen, grote gevolgen
klassieke banken behalen. Het aantal klanten is de laatste vijf jaar met 25 tot 30 procent gestegen, maar de vraag naar microfinanciering blijft groter dan het aanbod. Enkele cijfers: naar schatting konden in 2002 slechts 30 miljoen van de 400 tot 500 miljoen aanvragende gezinnen bediend worden. De Belgische ontwikkelingssamenwerking is sinds vele jaren, en in verschillende landen, betrokken bij microfinancieringsprogramma’s en –projecten, in de vorm van onder meer technische bijstand, toelagen en leningen aan microkredietinstellingen, medefinanciering van niet-gouvernemenetele organisaties, bijdragen aan multilaterale organisaties en via het Belgisch Overlevingsfonds in een aantal Afrikaanse landen. Reeds in 1998 hield het toenmalige ABOS (nu DGOS), in samenwerking met de Koning Boudewijnstichting een internationale workshop rond microkredieten. In maart organiseert DGOS in het Egmontpaleis in Brussel een tweedaags seminarie waaraan prinses Mathilde zal deelnemen. Later dit jaar volgt nog een internationale conferentie over microfinanciering en de rol die de Belgische ontwikkelingssamenwerking en haar partners ■ daar in spelen. MDW Info: www.un.org/events/microcredit
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
3
De Millenniumdoelstellingen
Kinderen mogen geen zorgen hebben
Investeringen in het welzijn van kinderen en het respect voor hun rechten zijn de beste die een samenleving zich kan indenken
© Novo Mundo/H. Bertiau
In november van vorig jaar werd de 15de verjaardag van het VN-Verdrag van de Rechten van het Kind gevierd.Voor Unicef België, Plan België en Ecpat België een ideale gelegenheid om in Brussel de conferentie ‘Kinder(recht)en en Ontwikkelingssamenwerking’ te organiseren. De belangrijke positie die kinderen innemen in de armoedebestrijding was het hoofdthema van de conferentie. Gastsprekers waren onder meer Carol Bellamy, directrice van Unicef en Jaap Doek, voorzitter van het VN-Comité voor de Rechten van het Kind. De conferentie werd gesteund door DGOS. Kinderen en de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen Kinderen zijn niet alleen de grootste onmiddellijke slachtoffers van armoede, maar ook diegenen die de samenleving van morgen moeten vorm geven. Immers, wanneer zij basisopvoeding en elementaire gezondheidszorg ontberen, zullen zij als volwassene minder mondig en assertief zijn, en de nodige inzichten, vaardigheden en reflexen missen om op hun beurt hùn kinderen te emanciperen. Armoede wordt op die manier doorgegeven van generatie op generatie: een vicieuze cirkel die best onderbroken kan worden bij de jongste generaties. Het is dan ook logisch dat dit tot uiting komt in de officiële armoedebestrijdingsstrategie van de Verenigde Naties. Zes van de acht Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen ( MDG's) waartoe de lidstaten zich in 2000 verbonden en die tegen 2015 gerealiseerd moeten zijn, hebben rechtstreeks met het welzijn van kinderen en het
4
respect voor hun rechten te maken: (1) uitroeiing van extreme armoede en honger; (2) bereiken van universeel basisonderwijs; (3) promoten van gendergelijkheid en het versterken van vrouwen; (4) terugdringen van kindersterfte; (5) verbeteren van gezondheid van moeders en (6) bestrijden van hiv/aids, malaria en andere ziekten. Ook in de overige twee doelstellingen – verzekeren van ecologische duurzaamheid en ontwikkelen van een globaal partnerschap voor ontwikkeling – zouden kinderen centraal moeten staan.
Armoede en rechten De situatie van kinderen verbeteren op een fundamentele en systematische manier kan echter slechts door hun rechten juridisch vast te leggen en te waarborgen: reden waarom de Verenigde Naties reeds in 1989 het Verdrag inzake de Rechten van het Kind aangenomen hebben, geratificeerd door alle staten op twee na – de Verenigde Staten en Somalië.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
De Millenniumdoelstellingen
In de Belgische ontwikkelingssamenwerking neemt de aandacht voor kinderen een belangrijke plaats in, niet alleen de facto, het beleid sluit immers aan bij de MDG's, maar ook expliciet De federale minister van Ontwikkelingssamenwerking Armand De Decker heeft zich in zijn algemene beleidsnota voor het Parlement (22 oktober 2004) geëngageerd om de situatie van kinderen nog meer prioriteit te geven dan de voorbije jaren reeds het geval was. We citeren: “De interventies met betrekking tot kinderarbeid, kinderhandel, kindsoldaten, seksueel misbruik van kinderen en met betrekking tot wezen zullen een grotere prioriteit krijgen in de bilaterale samenwerking. Ook naar acties om de scholingsgraad te verhogen zal meer aandacht gaan. Op multilateraal vlak zal België zijn steun aan Unicef verhogen, rekening houdend met de centrale rol die het fonds speelt in de internationale reflectie over de bescherming van kinderen”.
Geen rechten voor wie niet bestaat Om rechten te hebben of te claimen, moet je echter ook officieel bestaan en bijvoorbeeld als ‘minderjarige’ erkend worden. Het lijkt ons evident, maar de waarheid is dat miljoenen kinderen en volwassenen niet geregistreerd worden bij de geboorte, en als gevolg daarvan moeilijker of geen aanspraak kunnen maken op fundamentele rechten als basisonderwijs en bescherming. Dit pijnlijk aspect wordt zelden belicht in de ontwikkelingsproblematiek. Unicef schat dat in 2000 wereldwijd 41% van de geboorten niet geregistreerd werden, wat neerkomt op 50 miljoen kinderen zonder officiële identiteit, zonder de bescherming van het burgerschap. Uiteraard hangt de proportie samen met armoede en onderontwikkeling, zowel van de staat als van het individu.Terwijl in de geïndustrialiseerde landen in datzelfde jaar 98% van alle geboorten geregistreerd werden – volgens demografen het maximum, maar toch nog met een verbazende 2% ‘onbestaande’ medeburgers als gevolg –, waren er tegelijkertijd in Sub-Sahara Afrika en Zuid-Azië 19 landen waar de niet-registratie méér dan 60% bedroeg. Zonder deze vrij eenvoudige administratieve handeling heb je geen recht op een nationaliteit met bijhorende bescherming en burgerrechten, fundamentele mensenrechten zijn moeilijker afdwingbaar.Als kind heb je in sommige landen geen toegang tot (basis)onderwijs en ben je vatbaarder voor misbruik en uitbuiting, als volwassene kan je vaak geen bankrekening openen, stemmen of trouwen. Maar ook voor de gemeenschap is het een ramp: zonder correcte statistieken heeft een land geen zicht op de ware omvang van zijn bevolking, vandaag noch in de toekomst, en kan er dus niet gepland en doelmatig ingegrepen worden.
Administratie en onderontwikkeling De oorzaken van een lage registratiegraad lopen erg uiteen, en hangen samen met de eigenschappen van een land of cultuur, maar zijn wel allemaal terug te voeren op een miskenning van het belang ervan door individuen of de gemeenschap; sensibilisering is dus de eerste nodige stap. Daarbij is het interessant om zien hoe de problemen van onderontwikkeling in het algemeen hier weerspiegeld worden: de interactie van verschillende factoren creëert ook hier een wurgende impasse. Oorlog, economische problemen, het dagelijkse gevecht om te overleven kunnen het futiel doen lijken, zowel voor het publiek als voor de autoriteiten. Daardoor is er geen politieke wil om er schaarse
Bedreigde kindertijd Het Unicef-rapport ‘De Toestand van de Kinderen in de Wereld’ geeft elk jaar aan de hand van gedetailleerde statistieken een overzicht van de toestand van vrouwen en kinderen in de wereld. Centraal thema van het rapport 2005 is ‘Bedreigde kindertijd’. Ondanks de haast universele ratificatie van de Verdrag inzake de Rechten van het Kind wijst het rapport erop dat meer dan de helft van de kinderen in de wereld kampt met de gevolgen van armoede, oorlog, geweld en hiv/aids. Meer dan 1 miljard kinderen krijgen zo geen toegang tot een gezonde, veilige kindertjid. Dit brengt niet alleen de persoonlijke ontwikkeling van die kinderen in gevaar, maar ondermijnt evenzeer de ontwikkeling van de naties in hun geheel. “Wanneer de helft van de kinderen in de wereld opgroeit in ziekte en honger, wanneer scholen doelwitten worden van gewapende acties en geweld en wanneer volledige gemeenschappen bedreigd worden door hiv/aids, zijn we er duidelijk niet in geslaagd om onze belofte voor een gelukkige kindertijd waar te maken”, aldus Unicef directrice Carol Bellamy. Zie ook: www.unicef.org
middelen in te investeren, noch om onaangepaste procedures en wetgeving te veranderen, die nochtans vaak contraproductief zijn: een vergoeding werkt ontradend, een te complexe procedure of gebrek aan infrastructuur creëert hoge opportuniteitskosten door het verlies van tijd en dus inkomen, net als een gecentraliseerde bureaucratie die mensen verplicht een grote afstand af te leggen in een vaak alleen al geografisch moeilijk bereisbaar gebied. Het ontbreken van politieke wil is in bepaalde gevallen zelfs intentioneel: in landen met bevolkingsgroepen in conflict kan de dominante groep de registratiewetgeving gebruiken om een andere groep de toegang te bemoeilijken tot bepaalde rechten of simpelweg tot de statistieken, en dus tot een officieel bestaan. Soms zijn rationeel-effectieve registratiemethodes moeilijk verzoenbaar met culturele gewoontes of taboes. De naam van een kind kan bijvoorbeeld zo’n magische waarde hebben dat hij regelmatig moet veranderd worden dan wel slechts na een rijp beraad van jaren gegeven kan worden, men kan weigerachtig staan tegen het kenbaar maken aan vreemdelingen van de geboorte van een kind, of er kan een taboe rusten op het tellen van kinderen. Soms lijkt het simpelweg te veel een administratief-technisch en dus westers en koloniaal gebruik, en kan het op die manier op weerstand stuiten. Vaak ook spelen patriarchale wetgeving en discriminatie van vrouwen een rol: wanneer alleen de vader een kind kan registreren worden kinderen van alleenstaande moeders of buitenechtelijke kinderen ■ praktisch uitgesloten. Antoon Van Broeckhoven Info: www.unicef.be ; www.plan-belgië.org ; www.ecpat.be
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
5
De Millenniumdoelstellingen
© EWH
Vermindering kindersterfte is nog niet voor morgen
Nergens ter wereld is de kindersterfte zo hoog als in Sierra Leone.
U
it een recent landenonderzoek van Unicef blijkt dat er -ondanks de beschikbare middelen - weinig vooruitgang wordt geboekt in de vermindering van de kindersterfte. Het Kinderfonds wijst er op dat terwijl 90 landen goed op weg zijn om tegen 2015 de sterftegraad bij kinderen met een derde te verminderen, er 98 landen in de wereld zijn die duidelijk niet in dit opzet zullen slagen. Dat is heel wat minder dan de daling met twee derde die door de wereldleiders voorop werd gesteld. Hiv/aids en geweld zijn de belangrijkste oorzaken. Het Unicef-rapport ‘Progress for Children’ rangschikt landen volgens de gemiddelde graad van vooruitgang sinds 1990, het jaar waarin de staats- en regeringsleiders zich engageerden voor een reeks ambitieuze doelstellingen inzake de verbetering van het welzijn en de overleving van kinderen. De term kindersterfte verwijst naar het aantal kinderen dat sterft voor zijn vijfde verjaardag uitgedrukt per 1000 levendgeborenen. In 2002 bijvoorbeeld, bedroeg de kindersterfte in de industrielanden gemiddeld 7 per 1000 levendgeborenen. In de ontwikkelingslanden is de gemiddelde kindersterftegraad voor datzelfde jaar 158 per duizend levendgeborenen. Voor Unicef is de kindersterfte in een land de basisindicator om de vooruitgang van een land te meten. De landen die weinig of geen vooruitgang boekten staan dus voor een enorme uitdaging.Ten minste 39 landen moeten nu de sterfte gemiddeld met meer dan 8 % per jaar terugdringen.
6
Kindersterftecijfers variëren zeer sterk tussen regio's en landen. Ook zijn er landen waar de vooruitgang negatief is, met andere woorden waar de kindersterfte toeneemt. Dit is met name het geval in verschillende landen in Afrika bezuiden de Sahara en de voormalige Sovjetrepublieken, waar kinderen nu minder kans lopen om hun vijfde verjaardag te halen dan in 1990. Hiv/aids blijft een van de belangrijkste onderliggende factoren voor de kindersterftetrends. Botswana, Zimbabwe en Swaziland nemen respectievelijk de tweede, derde en vierde plaats in voor wat betreft de sterkste stijging inzake kindersterfte. Het zijn ook deze gebieden waar de hiv/aids prevalentie het hoogst is, nl. respectievelijk 37, 25 en 39 procent. Andere sleutelfactoren, zoals in het geval van Irak en Afghanistan, zij gewapende conflicten en geweld. Ondanks een lichte verbetering, blijft Sierra Leone het land met het hoogste kindersterftecijfer ter wereld: 284 per duizend levendgeborenen of 1 kind op vier. Latijns-Amerika en de Caribische landen zagen de meest substantiële verbetering, hoewel er binnen de landen zelf vaak nog grote verschillen bestaan. Armoede en discriminatie verhinderen kinderen om toegang te krijgen tot basisvoorzieningen. Maleisië, Malta en Egypte hebben de meeste vooruitgang geboekt, hoewel Egypte nog met polio kampt. Irak is het meest achteruitgegaan sedert 1990. Gewapende conflicten en geweld liggen hier aan de basis. Ontoereikende gezondheidszorg bij de geboorte - te weinig of geen adequate verzorging voor moeders bij de bevalling en het gebrek aan geschoolde vroedvrouwen - veroorzaken de meeste voorkombare sterftegevallen. Infecties en parasitaire aandoeningen -zoals diarree en acute luchtwegeninfecties, gevolgd door malaria en mazelen zijn de volgende belangrijkste doodsoorzaken bij kinderen. Acute luchtwegeninfecties en diarree zijn op hun beurt verantwoordelijk voor ongeveer 1/3 van alle sterftegevallen bij kinderen. Ondervoeding draagt bij tot meer dan de helft van alle kindersterfte. Onzuiver water en slechte sanitaire omstandigheden zijn eveneens belangrijke factoren. Besluit: het grootste deel van het Midden-Oosten en Noord-Afrika Latijns Amerika, de Caraïben, Oost Azië en de Stille Zuidzee zijn goed op weg om de beoogde doelstellingen te behalen. Centraal en Oost Europa, Zuid Azië en Afrika bezuiden de Sahara zullen echter dramatische ingrepen nodig hebben om dichterbij te komen. ■ MDW Bron: Unicef
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
© Novo Mundo/H. Bertiau
De Millenniumdoelstellingen
Sinds de Internationale Vrouwenconferentie tien jaar geleden in Peking sluiten vrouwen meer dan ooit de rangen om hun eisen kracht bij te zetten.
De Millenniumdoelstellingen vanuit genderperspectief De acht Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG’s) die in 2000 door alle lidstaten van de Verenigde Naties werden goedgekeurd, hebben hun verdienste: ze stellen duidelijk prioriteiten voor de huidige en toekomstige investeringen in ontwikkeling; ze zijn het resultaat van overleg tussen ontwikkelingsactoren die voorheen niet altijd op één lijn stonden wat vaak leidde tot een verspilling van ingezette middelen; ze stoelen op een breed draagvlak en ze zijn in staat om grootschalig te mobiliseren. Hoe gendergevoelig zijn de MDG’s? Wanneer we echter de doelstellingen bekijken door een genderbril, kunnen we niet anders dan een aantal kritische kanttekeningen maken. Globaal beschouwd is het zo dat de MDG’s niet echt goed scoren op gendergevoeligheid. Slechts één doelstelling (doelstelling 3 – zie kadertje p.8) richt zich specifiek op gendergelijkheid en emancipatie, binnen de overige doelstellingen ontbreekt de genderdimensie volledig.
Deze vaststelling is enigszins verwonderlijk gezien het toenemende belang dat gehecht wordt aan genderaspecten in beleidsdocumenten en onderzoeksrapporten van bilaterale en multilaterale donors. De boodschap luidt steevast dat armoedebestrijding en de verwezenlijking van de MDG’s geen schijn van kans maken indien ze niet in de eerste plaats de genderkloof dichten inzake de toegang en controle over productiefactoren en de resultaten van de productie; indien ze niet sleutelen aan ongelijke rechten en plichten. Streven naar gendergelijk-
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
7
© WHO/P.Virot
De Millenniumdoelstellingen
heid is niet alleen een belangrijke doelstelling en eis voor meer rechtvaardigheid op zich, het is één van de meest directe manieren om een grotere economische en menselijke ontwikkeling te realiseren voor iedereen, nu en in de toekomst. Omgekeerd geldt evenzeer dat aan het verzaken van gendergelijkheid een serieus prijskaartje vasthangt. Ter illustratie: hadden SubSahara Afrika, Zuid-Azië, het Midden-Oosten en NoordAfrika over de periode 1960 tot 1992 op dezelfde wijze de kloof in het aantal jaren onderwijs gedicht als OostOp een bouwwerf in Ethiopië… Azië, dan was de economische groei in deze regios gestegen met respectievelijk 0,7%, 1,7%, 2,2% en 2,2% per jaar1. En er zijn niet alleen implicaties voor de huidige generatie. Onderzoek over de positieve effecten van onderwijs van moeders voor de gezondheid en het onderwijs van zonen én dochters is gemeenzaam bekend. Daarnaast zijn er ook tal van studies die aantonen dat inkomen en besluitvormingsmacht in handen van moeders een grotere impact hebben op verschillende welzijnsindicatoren van kinderen dan wanneer dit inkomen in handen is van vaders. Toch lijkt men al deze vaststellingen vergeten te zijn bij het opstellen van de Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen. Het is overigens niet zo dat er geen internationale basisverklaringen beschikbaar zijn waar men zich kan naar richten. Eén ervan is zeker het Actieplatform van Peking (1995)2 dat veel verder gaat inzake gendergelijkheid dan de MDG’s. Laat het dus zeker niet de bedoeling zijn om het Actieplatform in te ruilen voor de MDG’s!
MDG’s in concrete streefdoelen De acht doelstellingen werden door de VN vertaald in 18 concrete en hanteerbare streefdoelen (targets) en 48 indicatoren. Dergelijke operationalisering is noodzakelijk: targets en indicatoren zijn handige beheersinstrumenten. Ze maken het mogelijk om heel precies de voortgang in de realisatie van de doelstellingen op te volgen, en ze kunnen ook gebruikt worden als ‘accountability-instrument’ door de begunstigden om hun overheid en/of donors af te rekenen op de gemaakte beloften. Opnieuw echter moeten we kritische kanttekeningen maken wanneer we kijken naar de concrete invulling van doelstelling 3 enerzijds, en de overige doelstellingen anderzijds. Doelstelling 3 wordt heel eng vertaald waardoor de target en de indicatoren eigenlijk onvoldoende de lading dekken die vervat zit in doelstelling 3. Concreet is het zo dat werken aan gendergelijkheid en
Doelstelling 3 MDG’s: ‘Gelijke behandeling van vrouwen en mannen en vrouwen bevorderen’ werd vertaald in volgende target en indicatoren. Indicator nr. 9 en nr. 10 sluiten het best aan bij de target en worden dan ook het meest gehanteerd. Indicatoren 11 en 12 verdwijnen meestal naar het achterplan. Target: genderkloof in het lager en voortgezet onderwijs bij voorkeur dichten tegen 2005 en voor alle onderwijsniveaus zeker tegen 2015 (target nr. 4)
Indicatoren: • Meisjes/jongens ratio van participatie aan het primaire, secundaire en tertiaire onderwijs (indicator nr. 9) • Vrouw/manratio van alfabetisatie in de leeftijdscategorie 15 - 24 jaar (indicator nr. 10) • Percentage vrouwen binnen bezoldigde arbeid in de niet-landbouwsector (indicator nr. 11) • Percentage parlementszetels bezet door vrouwen (indicator nr. 12)
1 Deze gegevens zijn (naast heel veel andere informatie inzake de relatie tussen ‘gender’,‘economische en menselijke ontwikkeling’) te vinden in de publicatie ‘Engendering Development. Through equality in rights, resources and voice’ van de Wereldbank. Ook consulteerbaar via internet, op http://www.worldbank.org/gender/prr. 2 Opgemaakt n.a.v.de VN Vrouwen Conferentie in 1995.Het actieplatform omvat 12 domeinen die heel omvattend zijn – zie http://www.un.org/womenwatch/daw/beijing/platform/plat1.htm.
8
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
De Millenniumdoelstellingen
.© Syfia.int. InfoSud/M.-A. Leplaideur
ling 3 echter had men zich veel moeite kunnen besparen. Er zijn wel degelijk meer geschikte indicatoren voor handen, nl. de Gender Ontwikkelingsindex (GDI) en de Gender Empowerment Index (GEM), die in 1995 ontwikkeld werden door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP). De Gender Ontwikkelingsindex is een voor genderongelijkheid gecorrigeerde versie van de Menselijke Ontwikkelingsindex (HDI) en geeft een indicatie van de investeringen in menselijke capaciteiof op een akker in Senegal… vrouwen kloppen meestal dubbel zoveel werkuren als mannen ten (o.m. inzake onderwijs) van mannen en vrouwen terwijl de Gender Empowerment Measure weerspiegelt wat mannen aan emancipatie heel erg wordt toegespitst op de sector van het en vrouwen effectief met deze capaciteiten (kunnen) aanvangen, (basis)onderwijs (zie ook kadertje). Uiteraard is het verkleinen van onder meer op het vlak van politieke en arbeidsmarktparticipatie. de onderwijskloof tussen jongens en meisjes erg belangrijk. Het is Wil je een accuraat beeld schetsen van gendergelijkheid en emanciechter gevaarlijk om gendergelijkheid en emancipatie tot die ene patie dan is het duidelijk dat je minstens deze beide dimensies moet dimensie te versmallen. Het is bijvoorbeeld niet omdat meisjes belichten. Enkel dan kan je identificeren waar precies de pijnpunten onderwijs hebben genoten dat ze ook de kans krijgen om de opgeliggen inzake doelstelling 3, en ben je beter in staat om meer gerichdane kennis ook toe te passen in de praktijk.Ter illustratie: terwijl in te en gediversifieerde acties uit te werken. Sub-Sahara Afrika in 2001 op de 100 mannen (tussen 15 en 24 jaar) Voordeel van deze indicatoren is ook dat ze al goed ingeburgerd zijn gemiddeld 89 vrouwen gealfabetiseerd waren, participeerden per en dat men jaarlijks sowieso voor alle landen van de wereld de nodi100 mannen, 73 vrouwen aan de arbeidsmarkt, en hadden ongeveer ge informatie verzamelt om de scores op deze indicatoren te kunnen 13 vrouwen per 100 mannen een zitje in het parlement. In Zuid-Azië berekenen. Men hoeft dus niet eens bijkomende inspanningen van waren de cijfers voor dezelfde periode respectievelijk 80 vrouwen informatiewinning en –verwerking te doen. per 100 mannen voor alfabetisatie, 52 per 100 voor arbeidsmarktparticipatie en 8 per 100 voor participatie aan het parlement3. Bij de vertaling van de overige doelstellingen is al helemaal geen Er zijn inderdaad wel twee indicatoren (indicatoren nr. 11 en 12) rekening gehouden met de genderdimensie. Indicatoren worden bijopgenomen die belichten in welke mate vrouwen participeren aan voorbeeld niet uitgesplitst naar sekse, wat vanuit een pure beheersmarktarbeid en politiek, maar deze indicatoren krijgen in de praklogica uiterst merkwaardig is. Een uitsplitsing naar sekse, maar ook tijk veel minder aandacht dan de indicator inzake onderwijsparticinaar regio bijvoorbeeld, zou interessante beleidsinformatie kunnen patie (indicator 9) omdat deze naadloos aansluit bij de vooropgeopleveren omtrent die bevolkingsgroepen waar men de interventies stelde target. vooral moet op toespitsen wil men een stijging van de gemiddelde Het is bovendien zo dat de wijze waarop men gendergelijkheid in het indicator realiseren. Verzaken aan een dergelijke ‘targeting’ en onderwijs meet op zich ook erg selectief is.Als men enkel kijkt naar genderblinde interventies uitvoeren, kan misschien wel de gemiddelde globale inschrijvingscijfers van jongens en meisjes, verliest men essenindicator laten stijgen, maar dit zal onvermijdelijk gepaard gaan met tiële elementen als de aard, het niveau van het onderwijs, en de inteneen vergroten van de reeds bestaande kloof tussen mannen en siteit van de participatie uit het oog, terwijl de verschillen tussen jonvrouwen, wat ongetwijfeld niet de bedoeling kan zijn! gens en meisjes ook heel vaak op deze vlakken tot uiting komen. Toegegeven, het vinden van geschikte indicatoren en targets om doelstellingen te vertalen is inderdaad niet gemakkelijk. Er zijn tal MDG’s in overheidsbeleid van problemen, zowel van ‘strategische’ (tot een consensus komen Ondanks de kritiek die men kan hebben op de MDG’s of de wijze tussen verschillende actoren is des te moeilijker naarmate men conwaarop ze vertaald worden naar indicatoren, blijven het uiteraard creter wordt) als van methodologische aard (indicatoren moeten nobele doelstellingen. Opdat ze echter ook werkelijk zouden eenvoudig en accuraat zijn en niet al te veel bijkomende eisen stelgerealiseerd worden, is het belangrijk dat ze ook effectief als leilen aan bestaande systemen van dataverzameling). Inzake doelstel-
3 Zie voor data (ook inzake andere indicatoren) het Human Development Report dat jaarlijks gepubliceerd wordt door het Ontwikkelingsprogramma van de Verenigde Naties (UNDP). Ook consulteerbaar via internet op http://hdr.unp.org/reports/global/2003.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
9
draad dienen voor het beleid, zowel in de partnerlanden zelf als bij de donors. Het is bijvoorbeeld belangrijk dat ze goed geïntegreerd worden binnen andere beleidsinstrumenten, zoals de Poverty Reduction Strategy Papers. Deze laatste bepalen voor heel wat ontwikkelingslanden (ongeveer een 50-tal tot op heden) immers welke de beleidsprioriteiten zijn, hoe deze prioriteiten vertaald worden naar concrete acties, welke budgetten men vastkoppelt aan welke acties, en hoe deze acties nadien worden opgevolgd en geëvalueerd. Opdat de MDG’s een kans van slagen zouden hebben, is het belangrijk om na te gaan in welke mate ze behoren tot de beleidsprioriteiten en in welke mate budgetten worden vrijgemaakt voor acties die verbonden zijn met de MDG’s. Indien dit onvoldoende het geval blijkt, dan is het noodzakelijk dat er specifieke bijkomende middelen voorzien worden voor acties die helpen om de MDG’s te verwezenlijken. Want, laat ons duidelijk zijn, als het huidige beleid wereldwijd wordt verder gezet, zijn we ver af van het halen van de doelstellingen tegen 2015. En op zich is het halveren van het aantal mensen dat honger heeft (doelstelling 1), moeilijk een ambitieuze doelstelling te noemen. Bijsturen van het beleid en verhogen van middelen voor ontwikkeling zijn noodzakelijke voorwaarden voor het minimaal halen van de MDG’s. De Belgische beleidsverantwoordelijken hebben meermaals laten blijken dat ze de MDG’s nu reeds gebruiken als een belangrijke leidraad voor het beleid en dat ze hun inspanningen terzake zullen opvoeren. Het blijft echter ook wel belangrijk om de prioriteiten in de Wet van 25 mei 1999 betreffende de Belgische Internationale Samenwerking niet naar het achterplan te laten verdwijnen. Eén
© IFAD/H.Wagner
De Millenniumdoelstellingen
Alfabetiseringsles voor vrouwen: beter laat dan nooit, als je er tenminste de kans toe krijgt.
van die prioriteiten is gender en het weze duidelijk dat, waar de Belgische donor4 nu verder gaat dan de MDG’s, men vooral geen stappen achteruit mag zetten door zich tevreden te stellen met wat inzake gender afgesproken is binnen het kader van de MDG’s. Want wat vastgelegd is in het Actieplatform van Peking, is nog geen ■ verwezenlijking! Nathalie Holvoet, Sophie Charlier en Samira Wymeersch Commissie Vrouwen en Ontwikkeling5
Wat is ‘gender’? Voor vakmensen is het een courant woord maar voor de modale burger roept het nog veel vraagtekens op. Een toelichting. Begin jaren ’90 van de vorige eeuw werd het concept gender gelanceerd. Gender verwijst niet naar de biologische verschillen tussen mannen en vrouwen (sekse) maar naar de maatschappelijke invulling ervan. Gender gaat er vanuit dat de relaties tussen mannen en vrouwen niet biologisch of genetisch bepaald, maar sociaal bepaald zijn. Intercultureel en antropologisch onderzoek heeft aangetoond dat de rollen die mannen en vrouwen toegewezen krijgen, sociaal en cultureel bepaald en dus veranderbaar zijn. Ze zijn niet universeel, maar hangen af van de maatschappij, het tijdperk, de klasse en de leeftijd. Het gaat om de machtsrelaties tussen beiden (genderverhoudingen), en die relaties worden vaak gekenmerkt door ongelijkheid die een hinderpaal vormt voor een volwaardige participatie van vrouwen aan de ontwikkeling en vooruitgang van de maatschappij. Actieplatform van Peking Het was de vierde Internationale Vrouwenconferentie (Peking, 1995) – www.un.org/womenwatch/ - die voor het eerst de notie gender op de agenda plaatste. Deze conferentie was belangrijk omdat ze leidde tot een consensus over het feit dat de bevordering van de gelijkheid tussen mannen en vrouwen essentieel is voor de menselijke ontwikkeling en de uitroeiing van de armoede. Internationale instellingen, staten en ngo’s gingen in twaalf domeinen engagementen aan, met name: armoede; participatie en deelname aan besluitvormingsprocessen; onderwijs; institutionele verbetering van de positie van de vrouw; gezondheid; vrouwenrechten zijn mensenrechten; geweld; media; gewapende conflicten; milieu; economie; situatie van jonge meisjes. Op basis van deze engagementen en de daaruit voortvloeiende strategische doelstellingen, werden in Peking een slottekst en Actieplatform opgesteld. Ieder land is sindsdien verplicht om jaarlijks voortgangsrapporten te publiceren inzake de implementatie van het Actieplatform.
4 Voor meer informatie over het standpunt en het beleid van de Belgische donor is het nuttig om de genderstrategienota te consulteren (zie http://www.dgic.be/nl/dgis/strategienotas.html) 5 De Commissie Vrouwen en Ontwikkeling is de federale adviescommissie (aan de minister van Ontwikkelingssamenwerking) inzake de genderproblematiek. Zie p. 11
10 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
Overtuigen, organiseren, sensibiliseren
De Commissie Vrouwen en Ontwikkeling viert tiende verjaardag De Commissie Vrouwen en Ontwikkeling (CVO) vierde op 10 december 2004 haar tiende verjaardag. Deze adviescommissie voor de minister van Ontwikkelingssamenwerking werd opgericht (koninklijk besluit van 14 december 1994) om de integratie van de gelijkheid tussen vrouwen en mannen te ondersteunen en te versterken bij de formulering en de tenuitvoerlegging van het Belgische ontwikkelingsbeleid.
D
e wet van 25 mei 1999 betreffende de Internationale Samenwerking legt voor België de samenwerkingsprioriteiten vast en benadrukt het belang van gendergelijkheid als een van de drie transversale prioriteiten (*) die moeten worden geïntegreerd in de ontwikkelingsprogramma's, ongeacht de sector in kwestie. Ze vormt het wettelijke referentiekader waarbinnen de CVO werkt. Reeds tien jaar ziet de CVO toe op de implementatie van het Actieplatform van de vierde VN-Vrouwenconferentie in Peking (1995). Ze komt op voor de situatie van vrouwen in ontwikkelingslanden en ijvert voor meer gelijkheid tussen mannen en vrouwen. Ze probeert zoveel mogelijk de situatie van vrouwen in ontwikkelingslanden kenbaar te maken en hun standpunten te vertolken. De CVO bestaat uit Nederlandstalige en Franstalige vertegenwoordig(st)ers van vrouwenorganisaties, niet-gouvernementele ontwikkelingsorganisaties, universiteiten, de federale administratie voor ontwikkelingssamenwerking en onafhankelijke genderdeskundigen. De CVO informeert en adviseert de beleidsmakers voor ontwikkelingssamenwerking. De CVO droeg er, onder andere, toe bij dat het beleid voor ontwikkelingssamenwerking reproductieve gezondheid ging integreren in de programma’s voor
basisgezondheidszorg. Ze ijverde voor een juridisch kader voor de bestraffing van vrouwelijke genitale verminking en vestigde de aandacht op de situatie van vrouwen in conflicten. Ze zorgde ervoor dat beleidsnota’s voldoende aandacht gingen besteden aan de verschillende situatie en rollen van mannen en vrouwen en de impact van het beleid hierop. Een overzicht van de belangrijkste thema’s waarrond de CVO de voorbije tien jaar werkte, de uitdagingen waarvoor ze staat en de belangrijkste aanbevelingen die ze formuleerde, werd gebundeld in de brochure “Gelijkheid”. Deze publicatie die eveneens in het Frans bestaat, is gratis verkrijgbaar op het secretariaat van de CVO, Brederodestraat 6, 1000 Brussel. Tel. 02/519 08 41 – , Email:
[email protected] In de rubriek www.dgos.be/nl/themas/gender/cvo_publicaties.html vindt u een overzicht van de andere publicaties van de CVO: • Voorstelling en algemene documenten • Advies over politieke nota's en aanbevelingen • Financiering van ontwikkeling en MDG’s • Kinderen in oorlog en kinderhandel • Genitale verminking bij vrouwen • Vrouwenparlement ■ • Activiteitenverslagen (*) De twee andere transversale prioriteiten zijn sociale economie en leefmilieu.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005 11
© IFAD/R. Grossman
De Millenniumdoelstellingen
Het actieplan omvat een omvangrijk pakket maatregelen dat de extreme armoede tegen 2015 moet kunnen halveren en dat de levensomstandigheden van een miljard mensen radicaal moet verbeteren. Het plan is volgens de Verenigde Naties de meest veelzijdige strategie ter bestrijding van armoede, honger en ziekte die ooit is ontworpen.
Een actieplan tegen extreme armoede Er is nog tien jaar tijd om de Millenniumontwikkelingsdoelstellingen te verwezenlijken. Deze ambitieuze mondiale uitdaging om extreme armoede de wereld uit te helpen, is nog haalbaar tegen 2015, “tegen een matige kostprijs en op basis van concrete plannen, maar dan moet er wel meteen werk van gemaakt worden”, aldus een praktische studie die uitgevoerd werd door het “Millennium Project”. Dit rapport in opdracht van de VN-secretaris-generaal omvat een concreet actieplan dat op 18 januari 2005 werd voorgesteld in Brussel.
H
et jaarbegin staat in het teken van rouw, na de tsunamitragedie in Zuidoost-Azië. Een tragedie die de hele wereld er brutaal aan herinnert dat er een nauwe band bestaat tussen de capaciteit van landen om dergelijke rampen te boven te komen en hun ontwikkelingsniveau. Tegelijk toont ze aan dat de zogenaamde rijke landen gigantische inspanningen kunnen leveren om de behoeften van de geteisterde bevolking te lenigen als ze dat willen. De internationale gemeenschap zal
opnieuw de nodige wilskracht aan de dag moeten leggen om de ‘geruisloze’ tsunami te bestrijden die elke dag de wereld dooreenschudt en waarvan het epicentrum in Sub-Sahara Afrika zou liggen. Ter herinnering: in 2000 keurden de VN-lidstaten de Millenniumverklaring goed, om de armoede te verminderen, ziekte en honger te bestrijden, meisjes onderwijs te laten volgen en meer mensen toegang te geven tot drinkwater tegen 2015 (zie het vorige nummer van Dimensie-3 over de MDG’s).“Tot nog toe hadden we geen
12 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
enkel concreet plan om de MDG’s te bereiken”, aldus Jeffrey Sachs, auteur van het rapport.“Experts hebben echter onomstotelijk bewezen dat we deze doelstellingen nog altijd kunnen halen, maar dan moeten we wel meteen werk maken van het plan.” Het is voldoende dat alle landen er het komende decennium 0,5 % van hun BBP aan besteden, dubbel zoveel als vandaag. “Na twintig jaar ervaring met ontwikkelingssamenwerking heb ik geleerd dat de rijke landen deze uitdaging wel degelijk aankunnen.” Op voorwaarde dat ze kwaliteitshulp bieden en dat de hulp gaat naar de landen die er het meest nood aan hebben in specifieke domeinen. Het rapport is beter bekend onder de naam ‘Sachs-rapport’, naar de econoom die al drie jaar het team van 265 deskundigen leidt van het Millenniumproject. Het bevat tien grote aanbevelingen en een reeks concrete maatregelen om de MDG’s te bereiken. Zo behandelt het niet alleen de kwestie van het volume en de kwaliteit van de hulp waarover een grondige studie is uitgevoerd, maar vraagt het ook aan de hoge-inkomenslanden om de schuld van de ontwikkelingslanden te verlichten, hun markten open te stellen en wetenschappelijk onderzoek te ondersteunen in domeinen die de armsten raken. De ontwikkelingslanden van hun kant krijgen de raad om tegen 2006 strategieën toe te passen die afgestemd zijn op de nationale behoeften en zouden worden uitgevoerd in nauwe samenwerking met de nationale privé-sector, de ngo’s en de internationale partners. Deze strategieën zouden moeten aansluiten bij regionale initiatieven zoals NEPAD. Verder worden de Verenigde Naties opgeroepen om de coördinatie tussen de agentschappen en de zetelverdeling te verbeteren.
Onmiddellijke actie voor snelle resultaten Naast strategische maatregelen op lange termijn hebben de experts van het Millenniumproject ook gerichte en eenvoudige maatregelen uitgewerkt die miljoenen mensenlevens zouden kunnen redden en een beslissende bijdrage zouden kunnen leveren tot meer welzijn voor de mensheid. Zo kan malaria vandaag voorkomen en in de meeste gevallen behandeld worden. “Er bestaat een manier om het sterftecijfer aanzienlijk te verminderen: aan alle kinderen in malariagebieden een muskietennet uitdelen dat doordrenkt is met een insecticide (kostprijs: 5 dollar)”, aldus de studie. Op die manier is Vietnam er in 1991 in geslaagd om de malariasterfte met 97 % te doen dalen. Verder “zouden er meer kinderen uit arme milieus naar school kunnen gaan, vooral dan meisjes, door het schoolgeld en de uniformkosten te elimineren. Deze maatregel kan zo nodig gefinancierd worden door de hulp op te voeren.”
Ook veiligheid is een kwestie van ontwikkeling “Als mensen met voedselgebrek kampen, geen medische zorg krijgen en geen toegang hebben tot drinkwater, en als ze geen perspectieven hebben op een betere toekomst, raakt hun maatschappij op drift en ontstaan er conflicten die gevolgen kunnen hebben voor de rest van de wereld”, aldus Jeffrey Sachs.“Arme landen waar nog altijd honger heerst, staan veel meer dan de rijke landen bloot aan interne conflicten, omdat de schaarse levensnoodzakelijke hulpbronnen die conflicten aanwakkeren.” Vandaar dat de verwezenlijking van de MDG’s zo belangrijk is en centraal zou moeten staan in alle internationale acties tegen gewelddadige conflicten en terrorisme.
© Europees Parlement
De Millenniumdoelstellingen
Jeffrey Sachs presenteert het ‘Millenniumproject’ in het Europees Parlement in Brussel.
Een cruciaal jaar Het rapport geeft het startschot voor een reeks initiatieven die zullen worden genomen om de MDG’s vooruit te helpen. Zo verschijnt er in maart een rapport van de secretaris-generaal en zijn er twee internationale bijeenkomsten gepland, één in juli, naar aanleiding van de G8-top, en één in september, in de VN-zetel, om de uitvoering van de MDG’s te bespoedigen. 2005 zou dan ook kunnen uitgroeien tot “een scharnierjaar om de internationale gemeenschap te mobiliseren voor de strijd tegen armoede en ziekte”. België stelt in maart 2005 officieel een rapport voor over zijn bijdragen ■ tot MDG 8.Wordt vervolgd in ons volgend nummer http://www.unmillenniumproject.org Elise Pirsoul
De stille tsunami van de armoede “Meer dan één miljard mensen leven in extreme armoede, zonder drinkwater, aangepaste voeding, basisgezondheidszorg en levensnoodzakelijke sociale voorzieningen” “Om de 30 seconden sterft een Afrikaans kind aan malaria, dat is meer dan één miljoen per jaar” “Om de 3,6 seconden komt er iemand om van de honger. De meeste slachtoffers zijn kinderen onder de 5 jaar” “Elke minuut sterft er een vrouw tijdens de zwangerschap of de bevalling, en in totaal overlijden er elke dag 1.400 vrouwen door een oorzaak die verband houdt met hun zwangerschap” “Elk jaar sterven er 11 miljoen kinderen, de meesten jonger dan 5 jaar, terwijl nog eens meer dan 6 miljoen anderen overlijden aan perfect vermijdbare ziekten zoals malaria, diarree en longontsteking” (Bron: persbericht van de Verenigde Naties)
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005 13
Internationaal seminarie
Nieuwe uitdagingen voor gezondheid en ontwikkeling
Groepsfoto van de deelnemers: “We gaan ervoor!”.
D
e Directie-generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS) en de Belgische Technische Coöperatie (BTC) organiseerden in december 2004 in Brussel een vijfdaags internationaal seminarie onder de hoofdding ‘Nieuwe uitdagingen voor ontwikkelingssamenwerking in de gezondheidssector ‘. In totaal namen een 150 tal experts, afkomstig uit 25 landen, eraan deel. Voor BTC experts en experts van partnerlanden was het een unieke gelegenheid om ervaringen uit te wisselen met beleidsverantwoordelijken, met academici, met internationale instellingen (Wereldgezondheidsorganisatie), met de departementen ontwikkelingssamenwerking van Duitsland en GrootBrittannië, met vertegenwoordigers van ngo’s en niet in het minst met collega’s. Gezondheid is sinds vele jaren een van de belangrijkste sectoren voor de Belgische ontwikkelingssamenwerking. België heeft dan ook een lange traditie die wereldwijd wordt erkend. Ook in de toekomst wil België de gezondheidssector verder ondersteunen. Het seminarie was een gelegenheid om vanuit ervaringen van het terrein, het Belgisch beleid te toetsen aan de nieuwe trends van de internationale ontwikkelingssamenwerking waarbij armoedebestrijding centraal staat. Er werd heel wat aandacht besteed aan de problematiek van personeel. Gebrekkige kwaliteit en kwantiteit van beschikbaar personeel zijn een belangrijke oorzaak voor een gebrekkig gezondheidssysteem. Het seminarie spitste zich vooral toe op de financiële aspecten en op manieren om het beschikbare personeel te motiveren. Wereldwijd zijn er een aantal initiatieven die werden voorgesteld waarbij het betalen van salarissen en/of vergoedingen
niet langer taboe zijn. De eerste ervaringen van dergelijke initiatieven zijn eerder positief maar het is meestal te vroeg om de effecten op termijn te kunnen inschatten Die ervaringen kunnen ook niet zomaar overgeplant worden van een land naar het andere. Financiële toegankelijkheid van de gezondheidszorg voor armen is een andere grote uitdaging. Er werd uitgebreid gediscuteerd over hoe sommige patiënten wegzinken in armoede doordat de kosten voor de noodzakelijke zorgen te hoog oplopen. Vragen werden gesteld rond hoe de gezondheidszorg zulke © DGOS/D. Ardelean situaties kan vermijden en hoe projecten daarbij kunnen helpen. Met andere woorden, hoe kan de gezondheidszorg de allerarmsten bereiken? Diverse ervaringen in verband met het ter beschikking stellen van speciale fondsen voor de zorgen van de allerarmsten en het oprichten van ziekteverzekeringen werden uitgewisseld. In de afgelopen jaren werden een aantal nieuwe uitvoeringsmodaliteiten opgestart, waar ook België aan meewerkt. Vroeger werd vooral gewerkt via projecten met hoofdzakelijk een lokale impact. Sinds enkele jaren wordt ook nagedacht hoe de totale financiële steun van verschillende donors binnen een zelfde sector, efficiënter kan worden geïnvesteerd in een land, en hoe deze steun kan worden gecoördineerd op ministerieel niveau. Op het seminarie werd nagedacht hoe ministeries kunnen versterkt worden en hoe ervaringen vanuit projecten kunnen bijdragen tot het formuleren van een meer aangepaste nationale politiek. Het seminarie beantwoordde duidelijk aan een vraag van de experts die dagelijks geconfronteerd worden met specifieke problemen op het veld. Bestaande banden tussen verantwoordelijken van programma’s en instituten en onderzoeksinstellingen werden versterkt, nieuwe samenwerkingsinitiatieven werden opgestart. Dit initiatief past tevens in een groter kader. Op initiatief van het Instituut voor Tropische Geneeskunde (ITG) werd een forum ‘Because Health’ opgericht die de Belgische actoren die betrokken zijn bij Gezondheid en Ontwikkeling bijeen brengt. Belangstellenden kunnen meer inlichtingen krijgen bij BTC (
[email protected]). Een overzicht van alle uiteenzettingen van het ■ seminarie is beschikbaar op CD-Rom.
14 DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005
Dr Paul Bossyns en Dr. Paul Verlé - BTC
Weligma, een dorp in het zuiden van Sri Lanka: geen steen, behalve het Boeddha-beeld, is overeind gebleven.
© DGIPR/N. Deplanque
Tsunami
Belgische hulp aan Zuidoost-Azië Op 7 januari 2005 heeft België 30 miljoen euro vrijgemaakt voor hulp aan de bevolkingen die op 26 december 2004 door de tsunami werden getroffen. Het gaat om 15 miljoen euro humanitaire noodhulp en 15 miljoen euro hulp voor de wederopbouw. De Belgische overheidshulp is als volgt verdeeld :
Humanitaire hulp : 15 miljoen euro Onmiddellijke noodhulp : - 500.000 euro Rode Kruis (250.000 aan de internationale federatie van het Rode Kruis en 250.000 voor een vlucht met humanitair materieel naar Sri Lanka) - 150.000 euro voedselhulp via FAO (Voedsel- en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties) - 260.000 euro vluchten met humanitair materiaal van Unicef (Sri Lanka) en Artsen zonder Grenzen (Sumatra) - 50.000 euro : identificatieteams DVI (Disaster Victim Identification-Federale Politie) naar Thaïland Verdere nood- en voedselhulp : - 5.000.000 euro voor verdere voedselhulp - 5.000.000 euro voor verdere noodhulp
- 740.000 euro voor de operatie B-Fast in Banda Aceh op het Indonesische eiland Sumatra: 500 tenten voor 2000 daklozen met generatoren, voedselpakketen en voldoende capaciteit voor waterzuivering. Het transportmateriaal en de waterzuiveringsinstallatie worden als gift overgedragen aan de plaatselijke autoriteiten - 1.375.000 euro (FOD Defensie) voor operatie Sri Lanka (heropbouw) en Banda Aceh op Sumatra Bijdrage van de regionale, communautaire, provinciale et lokale overheden : - 1.670.000 euro : Vlaanderen 500.000 euro en Waals gewest 1.170.000 euro.
Wederopbouw: 15 miljoen euro op de begroting ontwikkelingssamenwerking (gespreid over drie jaar : 2005-2007). Wij houden u op de hoogte van de verdere evolutie van de hulp.
DIMENSIE 3 • HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING • 01/2005 15
DGOS-Activiteitenverslag
I
n het DGOS-Activiteitenverslag 2003 staan de acht Millennium Ontwikkelingsdoelstellingen (MDG’s) van de Verenigde Naties centraal. Het verslag beschrijft de acties van DGOS in het kader van de bilaterale (directe en indirecte) en multilaterale samenwerking. Ook de projecten van het Belgisch Overlevingsfonds en de humanitaire hulp komen aan bod, en niet te vergeten de informatie- en sensibiliseringsactiviteiten Het verslag maakt duidelijk dat de Belgische ontwikkelingssamenwerking heel wat inspanningen levert om de MDG’s te helpen verwezenlijken.
Het DGOS-Activiteitenverslag kan u terugvinden op onze website www.dgos.be De papieren versie is in drie talen (Nederlands, Frans en Engels) gratis verkrijgbaar bij
[email protected] en op volgend adres: Directie Pers en Communicatie (P&C3), Karmelietenstraat 15, 1000 Brussel.
En andere publicaties Op bovenstaande website en adres vindt u ook een reeks folders (Nederlands en Frans) die een overzicht geven van de Belgische ontwikkelingssamenwerking in een aantal van de 18 bilaterale partnerlanden. Zijn reeds verschenen: DR Congo, Mali, Marokko, Niger en Zuid-Afrika. In voorbereiding: Ecuador, Peru en Vietnam. Staan eveneens op stapel: een themafolder over de gelijkheid tussen mannen en vrouwen (maart) en een folder over microkredieten. De themafolder over aids is momenteel uitgeput (later dit jaar verschijnt een herziene herdruk). Goed om te weten: al deze publicaties zijn gratis!
D I M E N S I E3
HET BLAD VAN DE BELGISCHE ONTWIKKELINGSSAMENWERKING
Tweemaandelijks Directie-Generaal Ontwikkelingssamenwerking (DGOS)
Verantwoordelijke uitgever: Martine Van Dooren directeur-generaal Redactie: DGOS- Directie Sensibiliseringsprogramma’s Karmelietenstraat 15 B -1000 Brussel Tel.: 02/519 08 81 - Fax: 02/519 05 44 E-mail:
[email protected] www.diplomatie.be Hoofdredacteur Myriam De Winter Layout en productie: www.inextremis.be
De artikels geven niet noodzakelijk het officiële standpunt weer van DGOS of van de Belgische regering. Overname van de artikels is toegestaan mits bronvermelding en een kopie voor de redactie. Dimensie 3 verschijnt 5 X per jaar Abonnement: gratis in België en in het buitenland
Gedrukt op chloorvrij papier