• Gerrit Brokx treedt aan als voorzitter en wordt boegbeeld van de Stichting Bouwen met Staal. Eli Herremans is interim- directeur, Nicolaas Bliek volgt hem op.
• Op 10 april stort de toneeltoren in Hoorn in tijdens de bouw. De redenen zijn volgens onderzoek: onvoldoende sterke ver bindingen, een verkeerde staalsoort, kippen van een gedrukte bovenrand en ontbrekende stabiliteits verbanden. De zaak is nog steeds onder de rechter.
• 9/11: De Twin Towers van het WTC in New York storten in na een terroristische aanslag.
2001
De toekomst van de constructeur
De man-met-de-rekenmachine: Q
De bouwsector, het constructievak en het beroep van constructeur zijn sterk in beweging. Ontwikkelingen zijn merkbaar en vooral woelig op het gebied van de (krappe) arbeidsmarkt, globalisering (concurrentie buitenlanden), digitalisering, (communicatie)technieken, bouwprocedures en bouwopgaven. De nieuwe generatie constructeurs staat aan de vooravond van een nieuwe ‘markt’. Hoe gaat deze markt er uitzien? We vragen het aan zeven jonge veelbelovende constructeurs in een ronde-tafelgesprek onder de noemer de ‘Future Engineer’. Hamvraag: hoe ziet de (positie van de) constructeur er over tien jaar uit? H. Orsel en ing. M.C. Pauw Henk Orsel en Marco Pauw zijn beiden redacteur bij Bouwen met Staal.
Waarom hebben jullie voor het constructeursvak gekozen? Van Lierop: ‘Ik wist niet eens dat zoiets als ‘civiele techniek’ bestond. Ik wilde eigenlijk biochemische wetenschappen doen in Utrecht. Tot een vriend me attendeerde op dit vak. Wist ik veel dat het gewoon weg- en waterbouw was. Ik viel voor het lab in Delft en de grootte ervan. En het Oosterschelde-project sprak me erg aan.’ Visscher. ‘Ik wilde timmerman of architect worden. Maar ik mocht niet naar de LTS. Dus deed ik bouwkunde, maar dat viel tegen – om ook nog achteraf een verhaal bij een ontwerp te verzinnen. Maar ik kon wél goed met de ontwerpers praten en sparren. Mechanica was 122
220-BMS Magazine biw.indd 122
lekker concreet, maar ook creatief. Je maakt iets fysieks en ruimtelijks, groter dan jezelf en tastbaar.’ Greven: ‘Brommers waren mijn grote hobby: Kreidler en Zundapp. Dus een werktuigbouwkundige opleiding leek me top. Machines verzinnen. Civiele techniek kende ik ook niet. Sleutelen is leuk, maar rekenen aan kleine apparatuur is niet inspirerend. Dat grote krachtenspel van gebouwen intrigeerde me altijd al. Uitvinder en civiel technicus klonk ook als een ideaal duo. Of het gebouw nu groen of blauw is, de constructie moet goed zijn. Nu ga ik me storten op bruggenbouw. Op de kern, zeg maar.’ (Visscher hoest ostentatief) Hoorn: ‘Ik speelde altijd met lego. Ik wilde werktuigbouwkunde doen, maar een vriend deed dat al. Dus die plaats was voor mij ‘bezet’ en koos voor civiele techniek aan de HTS in Groningen. Mechanica was mijn ding. Ik wilde graag nadenken over hoe iets werkte, ook met lego al. Of de stuurinrichting van een tractor. Dat is nu nóg het leukste: om een systeem te bedenken.’ Doomen: ‘Ook ik wilde timmerman worden. Huizenbouwer noemde ik dat. Ik bezocht daarom de open dag van Bouwkunde in Delft. Twee dingen zijn mij bijgebleven: ik knapte af en mijn wereld stortte in. Ik kreeg een gootdetail te zien! Verschrikkelijk. Een jaar later ontdekte ik civiele techniek. Toen was ik weer om, voor constructies. Mijn interesse voor architectuur is pas tijdens de studie erbij gekomen. Nu vind ik architectuur zelfs kicken, tot het VO. Want op een gegeven moment houdt het wel op. Deurtjes verschuiven, extra dakpan, dat soort dingen trekken mij niet aan.’ APRIL 2011 | BOUWEN MET STAAL 220
4-4-11 9:55
• Aan de Nationale Staalprijs wordt de Ontwerp Award Staal toegevoegd. Deze overkoepelende prijs wordt gewonnen door kantoorgebouw De Bolder in Schiedam. • De bouw van de nieuwe spoorbrug voor de HSL-lijn over het Hollandsch Diep start voor spoedig met de plaatsing van het eerste ‘hamerstuk’. Helaas overlijdt een medewerker op vrijdag 25 april 2003 tijdens het inhijsen van de tweede veldligger waarbij een hamerstuk scheefzakt. • Gerrit Brokx overlijdt. Jan Stark neemt als interim de voorzittershamer over.
• De nieuwe Demkaspoorbrug over het Amsterdam-Rijnkanaal krijgt in de categorie grote ederlandse spoorbruggen de grootste overspanning met 273,2 m en ‘verslaat’ daarmee N de Waalbrug bij Nijmegen (235 m). • Het ING House in Amsterdam wordt opgeleverd. De bijnamen van het ontwerp van Meijer en Van Schooten luiden ‘kruimeldief’ en ‘de schoen’. Het gebouw spreekt lange tijd tot de verbeelding als toekomstbeeld voor het bouwen met staal. • Bouwen met Staal begint de zogeheten Taskforce Staalframebouw ter ondersteuning, promotie en bevordering van het lichtgewicht systeem. Speerpunt is de vloer bij (stads)renovatie.
2002
foto’s: DanÉs Fotografie
e: Quo vadis?
Delrue: ‘Ook ik was weggelegd voor architect, dacht ik. Op de tech nische universiteit dacht ik vormgeving en techniek te kunnen combineren. Architect zijn leek me fantastisch, maar de mechanica, de harde techniek, bleek mij meer op het lijf geschreven. Ik ben zelfs toen ik begon met werken naar de civiele constructies uitgeweken, omdat hier de mechanica boven de vorm gaat, of minstens gelijk op gaat. Het is wel goed om affiniteit te hebben met architectuur, zodat je creatief mee kan denken in de constructieve opzet.’ Van Ooijen: ‘Wist ik wat ik wilde worden? Ik kwam van de mavo, wat kun je dan doen? Ja, havo, maar dan leer je nog geen vak. Ik koos MTS, ook mijn interesse in de techniek is ontstaan door de bromfiets – de Honda MT. Vooral tijdens de stage werd me duidelijk dat een bestaan in een bouwkeet niet mijn voorland was. Maar concreet wilde ik wel worden in de techniek. Zo koos ik voor het constructeursvak.’ Een constructeur, is dat de rekenaar/tekenaar? Doomen: ‘Ook. Voor heel grote projecten moét je rekenen. Overleg en management bepalen echter de dagindeling.’ Greven: ‘Wat is een rekenaar? Dat is toch iemand met afgebakende opgaven, anders dan een constructief ontwerper – wat wij zijn: die breed engineren.’ Doomen: ‘Je begint als een constructeur die vanuit een gekozen constructie zorgt voor de dimensionering van wanden en vloeren. Of bijvoorbeeld een wapeningsberekening maakt. Later doe je dat ook BOUWEN MET STAAL 220 | APRIL 2011
220-BMS Magazine biw.indd 123
als constructief ontwerper, maar dan bepaal je zelf het constructief concept, dus ben je breder en meer beschouwend. Multi-disciplinair houdt in ook ondergrond, dynamica, stabiliteit, enzovoort.’ Delrue: ‘Bij ons is er zeker onderscheid naar vooropleiding. Een HBO’er begint sowieso als tekenaar van bijvoorbeeld poeren en groeit dan door naar brede ontwerper. TU’ers starten als ‘rekenaar’ en worden dan vaak of specialist of projectleider.’ Van Lierop: ‘Bij ingenieursbureau Amsterdam, waar ik begon, zeiden ze: ‘Let op, je doet hier van alles: tekenen, rekenen, begroten, noem maar op.’ Dat vonden veel mensen raar: ‘Teken jij, als TU’er?’ Maar dat trekt me juist aan; je moet meer in je vingers hebben om als een goed
‘We zijn breed inzetbare engineers binnen de kleine puzzelstukjes van het project’ (Greven) 123
4-4-11 9:55
vervolg van 2002 • de eerste onderzoeken naar de constructieve mogelijkheden voor de transformatie van het havenpakhuis st. jobsveem in rotterdam beginnen aan de tu delft. • Zaterdag 25 augustus bezwijkt een deel van het dak van warenhuis iKEA in Amsterdam door wateraccumulatie. de instorting – zonder lichamelijk letsel – leidt tot Kamervragen. dankzij de nieuwe VroM-inspectiedienst gaat het onderzoek op scherp.
• Eind oktober wordt de eerste Masterclass steel gehouden, een initiatief van het Berlage instituut, de stichting Archiprix, sNs en Bouwen met staal. Het doel is uitlokken tot innovaties in staal en nieuwe impulsen geven aan de bouwwereld.
constructief ontwerper te functioneren. Als je alleen maar rekent, zal de moed je waarschijnlijk snel in de schoenen zakken. Bij andere ingenieursbureaus was en is die aanvangende diversiteit nu te duur.’ Greven: ‘Mij valt op dat je het beste in het diepe kan worden gegooid. HBO’er of TU’er maakt dan niet uit. Je dobbert of verzuipt. Waardoor een natuurlijk soort schift ing plaatsvindt.’ Visscher: ‘Rekenen is vooral een middel. Om jouw constructief ontwerp te toetsen. We zijn systeembedenkers. Het sommetje maken is puur om de goede richting te controleren of constateren.’ Wat is het imago en de positie van de constructeur? Visscher: ‘Vaak toch wel de eenzame rekenaar, die weinig te maken wil hebben met architectuur.’ Greven: ‘Die introverte persoon zal echter niet de toekomst hebben: de man-met-de-rekenmachine, die altijd te laat komt, zijn zegje doet en snel weg wil.’ Van Lierop: ‘Klopt, maar – niet om ons op de borst te kloppen – die zitten niet hier aan tafel.’ Visscher: ‘Je moet meedenken. Sec melden dat die ene balkhoogte niét kan, dat wordt ’m niet. Puur constructieve wapenfeiten zijn geen communicatiemiddel. Het gaat om het waarom, het tot werkelijkheid maken van een idee. Spreek ook andermans taal.’ Doomen: ‘Wat ik ook merk is dat wij ook sneller bij een project worden betrokken, vanaf de schetsfase, liefst van de initiatieffase al. Dat gebeurt nog sporadisch.’ Van Ooijen: ‘Bij ons is dat iets anders. Wij bieden hele projecten aan, inclusief vormgeving en constructief ontwerp, eventueel zoeken we zelfs naar investeerders. Grontmij is waarschijnlijk het minst bekende ingenieursbureau dat hier aan tafel zit. Sterker nog: we weten zelf amper dat er maar liefst zeshonderd man aan projecten werken. ‘Grond’ en alles wat daarbij samenkomt is ons speerpunt, maar we zijn dus breder.’ Greven: ‘In de woning- en gewone utiliteitsbouw is de constructeur toch het ‘noodzakelijk kwaad’. Dat vinden de architect en de opdrachtgever. We zijn er dan slechts voor de cijfermatige onderbouwing. Terwijl wij eigenlijk ook meer de beslissers zouden moeten zijn.’ Delrue: ‘Gebouwen zijn niet onze core businness. Dus dat herken ik niet zo We zitten wat dat betreft goed, met speciale Design & Construct-projecten in de infra.’ Van Ooijen: ‘Woningbouw is wat mij betreft sowieso niet maatgevend. Wij werken bijvoorbeeld voor gemeenten die vaak de oplossing niet weten, gewoon omdat ze de kennis niet hebben. Daar bieden wij meerwaarde. Door die opdrachtgevers te ontzorgen.’ Greven: ‘Ik wil juist het slechte imago slechten als meewerkend constructeur.’ Visscher: ‘Wie niet. Het slechte imago is er gewoon nog steeds. Ook bij de constructeurs zelf. ‘Minderwaardigheidscomplex’ staat nog altijd voor drie maal woordwaarde. Ik heb daar geen last van, maar er zijn er genoeg – niet hier aan tafel. Ik vind dat wel raar: de constructeur kan overal een heel goede positie innemen. Het is ook wat je er zelf van maakt. We moeten gebouwen toch een goede constructie willen geven? Geld wordt vaak opgeworpen als argument – ‘We krij124
220-BMS Magazine biw.indd 124
ir. S.X. (Stefan) Greven (42) studie: Civiele techniek, tu delft • Bedrijf: dHV, den Haag (nu bij ingenieursbureau Amsterdam) • Functie: multi-disciplinair constructief ontwerper • specialismen: complexe (staal)constructies, duurzaam bouwen • Bekende werken: optop de Nederlandsche Bank Amsterdam, aanbouw stedelijk Museum Amsterdam, 3MW Windturbine Waddinxveen
‘Het constructeursvak zal uiteenvallen in de constructeurrekenaar en de constructeur integraal denker’ (Delrue) APRIL 2011 | BOUWEN MET STAAL 220
4-4-11 9:55
• Het Bouwbesluit 2003 is per 1 april van kracht. Vooral op het gebied van brandveiligheid biedt het kansen voor de staalbouw. • Het Architectuur Centrum Amsterdam trekt in het nieuwe onderkomen op de ij-tunnel, een ontwerp van rené van Zuuk dat deels staat op de restanten van een in onbruik geraakt voorgebouw van het NEMo van renzo Piano. • Nicolaas Bliek vertrekt. rob lutke schipholt neemt zijn taken over als directeur van de stichting Bouwen met staal. • Kantoorgebouw de Brug op het unilever-terrein in rotterdam van 130x33x15 m is weg een schoolvoorbeeld van intensief ruimtegebruik. de ruwbouw is grotendeels gemonteerd naast de bestaande bebouwing en vervolgens op locatie gebracht boven de bestaande bouw.
• Bouwen met staal ‘koopt’ zich in bij de Betonkanorace. Een promotiestunt die helaas dankzij onfortuinlijk vervroegd keren uitdraait op een diskwalifiactie van het gesponsorde team van studievereniging Koers van tu/e. • de Kennedytoren van Van Aken Architectuur en stedenbouw aan het stationsplein van Eindhoven wordt opgeleverd met staalplaat-betonvloeren en een staalskelet zonder betonnen kern, vanwege het zware overstek. de constructie wordt brandwerend geschilderd. • Het MrPi-blad (Milieu relevante Product informatie) voor constructiestaal verschijnt in juli na een onderzoek en speurtocht van enkele jaren.
2003
ir. S.F. (Sabine) Delrue RC (37)
ir. R.M.J. (Rob) Doomen RC (31)
studie: Bouwkunde, tu Eindhoven • Bedrijf: Witteveen + Bos, utrecht • Functie:
studie: Civiele techniek, tu delft • Bedrijf: Pieters Bouwtechniek, delft • Functie:
teamleider en projectmanager • specialismen: civiele werken voor spoor, samen-
adjunct-directeur, constructief ontwerper • specialisme: gebouwen klein en groot
werking met andere disciplines • Bekende werken: kunstwerken spoorverdubbeling
• Bekende werken: transformatie st. jobsveem, rotterdam, ronald Mcdonald
Vleuten-utrecht, voetgangersbrug transferium Barneveld
sport Centre, Amsterdam, stadskantoor rotterdam
gen niet veel dus we doen ook niet meer’ – maar die projecten neem ik dan niet aan. Dat is vragen om problemen. Ik denk dan: laat maar, en richt me op die projecten waar je wel waarde kunt toevoegen.’ Van Ooijen: ‘Let op: we praten over twee markten: een vechtersmarkt als de woningbouw zonder ‘aantoonbare relevantie’ voor de constructeur – waar overigens nog stééds onze meerwaarde kan gelden, en de grote werken, wellicht exclusiever.’ Visscher: ‘Het imago is marktonafhankelijk. Kijk, in de ene markt wil je misschien liever werken en in de andere werk je min of meer uit noodzaak. Maar er is maar één Constructeur.’ Van Ooijen: ‘Klopt, maar het merendeel is toch met stampwerk bezig.’ Greven: ‘En bovendien, om álle projecten wordt gevochten natuurlijk.’ Doomen: ‘Soms word je direct aan tafel getrokken en krijg je een reëel bedrag, en soms zit je meer knijp. Ik merk helemaal geen slechte houding naar constructeurs, trouwens. Juist bij de grote architectenbureaus merk je dat je wordt gewaardeerd als constructeur die meedenkt. Dat een opdrachtgever dan evengoed gaat shoppen is marktwerking: vraag en aanbod.’
Hoorn: ‘Klopt, maar de opdrachtgever zit niet altijd aan tafel.’ Doomen: ‘Bij kleinere of eenmalige opdrachten weer wel. En dan is het opvallend hoe geïnteresseerd zij zijn in het constructief verhaal en ook ontvankelijk zijn voor betere en dus economischere constructiesystemen. Maar ook de architect. De waardering ontstaat wanneer je concreet de verschillende opties voorschotelt.’
BOUWEN MET STAAL 220 | APRIL 2011
220-BMS Magazine biw.indd 125
Zal de vraag veranderen? Delrue: ‘Ik denk dat de infrastructuur met een heel ander proces te maken heeft dan de utiliteitsbouw. Door veranderde contractvormen wijzigt ook de rol van de constructeur. Het ‘oude’ systeem van initiatief nemen, architect zoeken en dan de schetsfase in, et cetera, is vervangen door het Design & Construct-principe. Waarbij het om functioneel specificeren gaat.’ Van Lierop: ‘De ontwikkelende aannemers werken ook positief. Voorheen waren we misschien ‘noodzakelijk kwaad’, wanneer eerst een architect het vormplaatje maakt en wij aansluitend pas als partner worden betrokken. Tegenwoordig ziet de aannemer ons 125
4-4-11 9:56
• de drie bruggen van Calatrava over de Hoofdvaart in de Haarlemmermeer zien het daglicht. En ook corrosie, want niet lang daarna – in 2007 – worden deze ‘overdadige gebaren’ geteisterd door roestvorming. later blijkt een bezuiningsmaatregel de oorzaak. • Het voorzitterschap van de stichting Bouwen met staal rouleert. de voorzitter wisselt om de twee jaar. jo Naessens treedt aan als nieuwe voorzitter. • de cursus ‘Wonen en staal’ wordt voor het eerst georganiseerd. doel is vooral inhoudelijk handvatten en wenken te bieden aan de constructeur, ontwerper en adviseur. 2004
als integraal adviseur die de touwtjes aan elkaar kan knopen. Ook zien ze in dat de architectuur bepalend kan zijn voor het winnen van de tender. Je wordt gewaardeerd omdat je het verschìl kan maken.’ Delrue: ‘Waarheid, maar het maakt ook uit welke aannemer erbij betrokken is.’ Visscher: ‘Volgens mij is dat wél marktafhankelijk. Bij grote infrawerken zijn er weinig spelers, maar in de woningbouw zijn er natuurlijk ook de kleinere aannemers.’ Van Ooijen: ‘Klopt, een kunstwerk is goed af te bakenen, een groot utiliteitsgebouw niet. Dit past daardoor moeilijk in een D&C-contract.’ Visscher: ‘Daarbij is het programma van eisen vaak te gedetailleerd met bijna encyclopedische afmetingen. Vraagspecificaties zijn veel werkbaarder.’ Van Ooijen: ‘Maar wat gebeurt er dan? Het project komt op de markt. De aannemer begroot het geheel en vergeet van alles in de aanbesteding en declareert vervolgens meerwerk.’ Doomen: ‘Dit is wel een goed kantelpunt in ons gesprek. Als het ontwerpteam zo’n traditionele houding blijft onderhouden, geef je de aannemer een negatief beeld. Dan wordt het vicieus. Ook het gezicht van de constructeur. Als een karikatuur.’ Greven: ‘Een aannemer wil toch vooral geld verdienen; het maakt hem toch ook vaak niet uit hoé iets er uit ziet?’
ing. H.J. (Harm) Hoorn RC (36) studie: Hts Civiele techniek, groningen • Bedrijf: Zonneveld ingenieursbureau, rotterdam • Functie: managementteamlid, constructeur, projectleider • specialisme: multi-disciplinaire constructies • Bekend werk: stadskantoor utrecht, hoofdkantoor Achmea leiden
‘De waardering ontstaat wanneer je concreet de verschillende opties voorschotelt’ (Doomen) 126
220-BMS Magazine biw.indd 126
Hoe gaat het proces er dan uitzien in de toekomst? Doomen: ‘Ik merk dat we hechtere banden krijgen met aannemers die een vraagspecificatie krijgen en daarbij een goed advies willen hebben. Ik zeg niet dat het gebouw daardoor mooier wordt, maar wel binnen de voorgeschreven bandbreedte, ook de financiële uiteraard. Vooral met overheidsprojecten, waarin de opdrachtgever graag risico’s overhevelt naar de aannemer. De overschrijdingen zullen decimeren.’ Hoorn: ‘Tsja, ik weet het niet. De bouw is nu eenmaal traditioneel. Of dat nu echt zal doorbreken?’ Doomen: ‘Het blijft koffiedik-kijken.’ Visscher: ‘Noem het koffiedik-staren. Hetzelfde gaat op voor duurzaamheid, dat komt overal verschillend van de grond, soms als noodzakelijk kwaad, soms uit overtuiging. Maar we moeten, het zal moeten: integraal ontwerpen en bouwen. En iedereen moet zijn eigen toegevoegde waarde aantonen en daarmee aan het project verdienen. En daar zit uiteindelijk de doorbraak voor betere gebouwen en een betere positie.’ Van Lierop: ‘De constructeur zal meer bepalend worden, als een van de weinigen die technisch inhoudelijk kan beslissen over de duurzaamheid van een gebouw, met inzicht.’ Visscher: ‘Helemaal mee eens: nu met de huidige ontwikkelingen in techniek en vooral de verdiepende kennisopbouw ontstaan veel specialismen. Meer kennis komt en de diepgang groeit. Maar daarmee ook de behoefte aan dwarsverbanden en onderlinge samenhang. Dat overzicht kan worden gegeven door de constructeur.’ Van Ooijen: ‘De herintroductie van de bouwheer, dus van origine de architect?’ APRIL 2011 | BOUWEN MET STAAL 220
4-4-11 9:56
• la Fenêtre in den Haag, vlakbij het Centraal station, is 70 m hoog en sinds lang weer een hoogbouwproject in staal met een woonfunctie. Een staalskelet is gebruikt – met droge afbouw – voor vrije indeelbaarheid, veiligheid en bouwsnelheid. rudy uytenhaak is de ontwerper. • Kantoorgebouw Mahler-4 van uN studio verschijnt langs de A10 bij de Zuidas van Amsterdam. opvallend zijn de ‘breuklijnen’ in de gevel. Het gebouw heeft een betonnen stabiliteitskern en een staalskelet vanwege de bouwsnelheid en de krappe bouwplaats (afzetgebied en kraancapaciteit). • de Warmtekrachtkoppelingcentrale op de uithof in utrecht, van architect liesbeth van der Pol en ingenieursbureau Pieters Bouwtechniek, heeft een zelfdragende huid van weervast staal, geïnspireerd op de ‘mooie’ oude roestige industriële gebouwen gezien tijdens Franse vakantiereizen.
• Het boek Verdiepingbouw met Staal verschijnt, een uitgave van Bouwen met staal met ontwerpinformatie voor de (constructief) ontwerper met interesse voor verdiepingbouw, lees: utiliteitsbouw. • de Accoustic Barrier met zijn opvallende glooiende lijnen, van Kas oosterhuis, is geheel tot stand gekomen met het ‘file-to-factory’-proces, dus compleet digitaal ontworpen en geproduceerd. • de techniekdag verandert in de studiemiddag ‘Voor en door staalconstructeurs’. de eerste editie vindt plaats in een congrescentrum in soesterberg. de voordrachten voor en door constructeurs leveren levendige discussies op.
2005
Greven: ‘Let op: die architect waar jij over praat is al een tijd geleden ontploft in twee delen: de architect en de constructeur.’ Visscher: ‘Klopt, maar met toenemende complexiteit wordt het vervlechten van techniek en vormgeving steeds meer één geheel; en samenwerking dus belangrijker.’ Van Ooijen: ‘Dus, de opkomst van de procesmanager?’ Van Lierop: ‘Ja, maar dat is een organisator die inhoudelijk geen kennis heeft. Dus daar blijft een hiaat.’ Visscher: ‘Ik heb ooit die rol gespeeld om een geschil te slechten tussen de constructie, de bouwkundige voorzieningen en de brandwerendheid. Met goede afloop. Puur vanwege de technische kennis. En tegen betaling, het was de achilleshiel van het project. We wisten het ook te verkopen. Dat soort praktijken met verbanden leggen door de constructeur kunnen we zeker verwachten. Het levert aantoonbaar betere kwaliteiten van het eindproduct.’ Greven: ‘Verlies ook niet alle recente ontwikkelingen uit het oog: 3D, BIM, Virtual Design & Construction. Dat geeft wel meer inzicht, maar niet veel overzicht: het vraagt ook meer begeleiding in het proces om het optimum te bereiken. Binnen één plan.’ Van Ooijen: ‘BIM is een middel, geen toverwoord. Hoewel, de faalkosten kunnen drastisch worden verlaagd, juist omdat toeleveranciers zoals installateurs eerder aan tafel komen. De partijen doordenken dan al vroeg in het proces alle disciplines.’ Delrue: ‘De projectopgave zal ook steeds complexer worden, dus een aansturing met verstand van zaken is noodzakelijk. Je kan dan met iedereen meepraten. Het constructeursvak zal uiteenvallen in tweeën: de constructeur-rekenaar – een specialisme dus – en de constructeurintegraal denker.’ Van Lierop: ‘De opdracht wordt in zeker opzicht juist eenvoudiger. En de Nieuwe Constructeur wordt steeds duidelijker. Een opdracht zal niet meer zijn: ‘Maak hier een brug, of maak hier een tunnel.’ Nee. De vraag wordt: ‘Hoe kom ik het beste van punt A naar B.’ En daar buigt de nieuwe constructeur zich dan over. Hij wordt de integraal systeemontwerper.’ Greven: ‘Juist, als een soort parametrisch procesbegeleider.’ Wordt deze procesconstructeur de trekker van het nieuwe bouwproces? Visscher: ‘Nee, hij wordt de rechterhand van de projectleider. Procesbegeleiding heeft veel meer facetten dan het koppelen van de technische disciplines.’ Delrue: ‘De opgave wordt complexer en de vraag wordt groter. Niet uitsluitend die ene brug-of tunnelverbinding behelst de opdracht, maar ook de ontwikkeling van het hele gebied eromheen.’ Komt er dus een organisatorische tussenlaag bij? Visscher: ‘Het is geen echte toevoeging. Het team wordt sowieso al groter. Om in de berg specialismen op technisch gebied verband te krijgen, is het nodig de mensen-in-de-hokjes te koppelen. Haal hen uit het isolement en laat hun specialisme excelleren in de context. Voor infrastructuur met duidelijke D&C-opdrachten geldt dat nu al, maar ook voor gebouwen gaat dat komen. Mede vanwege het vraagBOUWEN MET STAAL 220 | APRIL 2011
220-BMS Magazine biw.indd 127
ing. A.B. (Bas) van Ooijen PMSE RC (35) studie: Hts bouwkunde Arnhem, Hti staal/beton BV • Bedrijf: grontmij, Houten • Functie: multi-disciplinair constructief ontwerper • specialisme: gebouwen klein en groot • Bekend werk: oVt2 den Haag
‘In communicatie heeft BIM de toekomst’ (Van Ooijen) 127
4-4-11 9:56
• de Netkous, de staalconstructie rondom een deel van het randstadrail-traject in den Haag, wordt opgeleverd, compleet gealuminiseerd voor een onderhoudsvrije periode van 40 jaar. Zwarts & jansma architecten gebruikt een ruimtelijke vakwerkligger voor vrije overspanningen tot 40 m voor extra ‘vrijheid’ op maaiveld. • Afscheid van prof.ir. j. (jacques) Berenbak als hoogleraar structural design aan de faculteit Bouwkunde van de tu delft. • rob van de Waal (directeur iV-groep) treedt aan als voorzitter van de stichting.
• Het eerste gratis Technisch Dossier #1 over het fenomeen wateraccumulatie verschijnt bij het vakblad. gelijktijdig brengt Bouwen met staal de gelijknamige software uit voor een eerste berekening aan platte en lichte daken. • de nieuwe raad van Advies voor de staalbouw (rAs), een initiatief van Bouwen met staal, wordt actief. Arbiter wil het plaform van (technisch) deskundigen niet zijn, maar een onpartijdige derde, zodat een mogelijk geschil kan worden geslecht nog voordat de rechter er aan te pas komt. opdrachten zijn nooit verleend aan de rAs.
2006
ir. M. (Michiel) Visscher (35)
ir. P.J.C. (Pieter) van Lierop (41)
studie: Bouwkunde, tu Eindhoven • Bedrijf: dHV, Eindhoven • Functie: constructeur
studie: Civiele techniek, tu delft • Bedrijf: iv-infra, Amsterdam • Functie: directeur,
en projectleider • specialismen: conceptontwikkeling en duurzaamheid • Bekende
constructief ontwerper • specialisme: stalen en beweegbare bruggen • Bekende
werken: woongebouw Karel doorman rotterdam (linea Nova), Airport Eindhoven
werk: jan schaeferbrug, Amsterdam
‘De constructeur lijkt vaak de enige met common sense’ (Visscher)
stuk duurzaamheid. De constructeur is vaak de enige met common sense, dus is hij de aangewezen persoon.’ Van Lierop: ‘De vraag wordt abstracter en het proces wordt meer getrechterd. Meerdere opties waaruit de ‘beste’ wordt gedestilleerd op technische fi lters. Eigenlijk een hiërarchisch model. Voor de opdrachtgever is dat een ideale situatie.’ Greven: ‘Wellicht het gevolg van gebrek aan kennis.’ Hoorn: ‘Ja, maar dat geeft toch niet, als je niet meer eisen heb, kan dat toch lukken. Maar zijn er goede voorbeelden van deze systematiek te noemen?’ Visscher: ‘Een alleswetende opdrachtgever bestaat niet, en als hij bestaat heeft hij mij niet nodig. Dan zegt hij tegen de aannemer: ‘Dit wil ik, bouw het maar.’ Men zegt wel eens: ‘Wij weten het niet beter dan de opdrachtgever.’ Onzin, wij weten het wél beter. Je kunt zeggen tegen hen: ‘Dat zeg je nu dat je dat wil, maar bedoel je misschien dit of kan deze oplossing niet beter werken?’ Hoorn: ‘Dit is toch wel de algemene ontwikkeling? We praten continue over het proces, maar niet meer over de inhoud?’
128
220-BMS Magazine biw.indd 128
APRIL 2011 | BOUWEN MET STAAL 220
4-4-11 9:56
• Het Indiase bedrijf Tata Steel neemt Corus over. Vanaf 2010 opereert ook de Nederlandse tak, de voormalige Koninklijke Hoogovens, onder de naam Tata Steel. • Het Strijkijzer aan het Rijswijkseplein in Den Haag is het hoogste (woon)gebouw met een prefab betonconstructie én een stalen gevel. Deze primeur zorgt voor nodig onderzoek met toepassingsgevolgen voor de gevelbranche. Het gebouw brengt lange tijd een fluittoon over de stad voort. • Hans van Pelt (hoofd Afdeling Spoorwegtechniek bij Movares Nederland) treedt aan als voorzitter van de vereniging. 2007
De marktvraag wordt armer, onduidelijker, het aantal specialismen groeit, dus de behoefte aan technische inhoudelijke sturing wordt noodzakelijk: de nieuwe constructeur is geboren. Worden de communicatieve vaardigheden van hem dan niet steeds belangrijker? Van Ooijen: ‘Jazeker. In de studie zit het niet.’ Hoorn: ‘De constructeur is niet per definitie introvert. Dat is persoonsgebonden.’ Visscher: ‘Juist globalisering helpt mij ook om beter te communi ceren. Hoe komt iets over en hoe maak je informatie toegankelijk. Het maakt ook geen drol uit waar je zit. Als men je maar begrijpt: perceptie-management.’ Doomen: ‘We gaan steeds meer thuis werken en gebruik maken van internet-, telefoon- en videoverbindingen.’ Van Lierop: ‘Toch blijft persoonlijk contact van belang. Je moet af en toe iemand echt in de ogen kunnen kijken.’ Visscher: ‘Aan de andere kant: met voicemail en chat kun je een probleem tackelen zónder tijdrovende ontmoetingen.’ Van Ooijen: ‘In communicatie heeft BIM de toekomst.’ Hoorn: ‘Maar de uitkomst is afhankelijk van de informatie die je er instopt. Net als menig software-uitkomsten wordt de input cruciaal, dus het verstand van de gebruiker.’ Doomen: ‘Maar BIM wordt onherroepelijk hét middel?’ Greven: ‘Jawel. Bovendien worden de ingenieursbureaus steeds groter. De kleinere worden meer en meer opgeslokt door de grotere. Alles wordt aan elkaar geklit.’ Hoorn: ‘Ik denk dat de grote overnames juist ten einde zijn. De specialismen groeien juist meer, in kleinere organisaties. Het contrast wordt groter.’ Van Lierop: ‘Bij de infrastructurele bouwbedrijven is een tegenbeweging gaande. Eerst stoten ze hun specialismen af – de constructeur – maar die gaat men weer in huis halen.’ Greven: ‘Ik verwacht dat Chinezen ook Nederlandse bedrijven zullen overnemen.’ Wat is de invloed vanuit het buitenland? Met Engels als voertaal en digitaal (snel)verkeer ligt de wereld open. Is er concurrentie? Van Ooijen: ‘Ja, maar dan de andere kant op, naar ons tóe. Wij zijn onlangs benaderd voor advies bij een project in China. We hebben – hoop ik nog steeds – een echte kenniseconomie, van waarde.’ Visscher: ‘De globalisering is duidelijk ingezet. Wij hebben ook een dependance in India. Maar een concurrentie zie ik niet en komt ook niet. De cultuurverschillen zijn te groot. Op het gebied van rekenwerk zal wel concurrentie vanuit lage-lonenlanden komen.’ Delrue: ‘Maar dat geeft ook niet. Verbijzonder je op je specifieke kennis en capaciteit. De enige motivatie om de sommen elders te maken is puur financieel. En daarom voor ons ook minder van belang als we andere expertise hebben.’ Van Lierop: ‘Maar de buitenlandse concurrentie is wél gaande, op alle gebieden. Juist door D&C: veel buitenlandse organisaties maken in Nederland al projecten. Zelfs die waar ze eigenlijk geen kennis BOUWEN MET STAAL 220 | APRIL 2011
220-BMS Magazine biw.indd 129
van hebben. Dat ontwikkelen ze dan gewoon met dat project.’ Greven: ‘De lokale expertise blijft van belang. Dat kan je niet op afstand tot je nemen.’ Delrue: ‘Jawel, maar nogmaals: het doorrekenen kan overal. De input – omgevingsfactoren –blijft lokaal.’ Van Ooijen: ‘Maar dan moet ze zich nog worstelen door de Euro codes, wat ze niet gewend zijn. Dat kan nooit opwegen tegen het doorrekenen dicht bij huis.’ Greven: ‘Bovendien: als bijvoorbeeld een Chinese of Indiase constructeur een gebouw berekent komen er direct aardbevingsbestendige voorzieningen met dwarswapening en dergelijke bij. Dat zit teveel in hun systeem. Dus dat weegt niet op tegen ons ‘boerenverstand’.’ Wordt in het buitenland de technicus meer gewaardeerd? Visscher: ‘Ja. In de buitenlanden zit techniek meer in het dagelijks leven. Kijk maar naar Duitsland en Frankrijk: zij hebben eigen grote automobielindustrie. Wij amper. Het land zelf is groter, met zichtbaar meer technisch georiënteerde bedrijven, dus daar leeft techniek meer op straat en heeft het een hogere status. Onze specialismen zijn water en handel. Daar zit onze concurrentie naar het buitenland.’ Doomen: ‘Veel architecten waar wij mee samenwerken doen veel grensoverschrijdende projecten en nemen ons daarin mee. Daar is meer mogelijk, ook omdat daar meer geld beschikbaar voor is. In Nederland hebben we toch die oer-Holandsche zuinigheid en nuchterheid. En dat heeft de weerslag op hoe de constructeur nu zijn werk doet. De systemen zijn ook anders: Duitsland heeft de Prüfingenieur die alles grondig doorloopt. Veel doen wij hier nog houtje-touwtje. Dat wordt daar niet geaccepteerd.’ Visscher: ‘Het heeft met die acceptatie te maken. Helaas is het dus cultuurbepaald, waarvan ik wel verwacht dat het ooit gaat veranderen.’ Doomen: ‘Uiteindelijk willen we toch allemaal een mooi goed gebouw?’ Greven: ‘Ik wil een goed, mooi gebouw. Volgorde is cruciaal.’ •
‘De ‘nieuwe constructeur’ wordt steeds duidelijker: hij wordt de integraal systeemontwerper’ (Van Lierop) 129
4-4-11 9:56