De man die robot wil worden De Tijd – 06-04-2013 De Britse wetenschapper Kevin Warwick werd de allereerste cyborg - een mix van mens en robot - door zijn zenuwstelsel aan te sluiten op een computer. 'Binnenkort zijn computers ons intellectueel de baas. Daarom moeten we zelf robots worden.'
Een gesprek met de eerste menselijke robot. Het idee alleen al is te gek voor woorden. Toch zit ik in een klein labo van het instituut robotica aan de Vrije Universiteit Brussel (VUB) oog in oog met de man die zich de eerste cyborg noemt. Ik had me van alles voorgesteld bij Kevin Warwick. Van een lijf vol draden over rood oplichtende ogen tot metalen lichaamsdelen. De realiteit valt ietwat tegen. Voor mij zit geen supermens die met de besognes van gewone stervelingen lacht, maar een doodgewone man van bijna zestig, wijkende haarlijn en kraaienpootjes incluis. En voor een halve robot heeft hij verdacht veel droge Britse humor. Maar Kevin Warwick, 59 en professor cybernetica aan de universiteit van Reading, is allesbehalve gewoon. Hij wil blinden weer doen zien. Hij wil mensen rechtstreeks met elkaar laten communiceren via hun hersenen. En hij wil robots aansturen met gekweekte menselijke breinen. Klinkt als de missie van een mad scientist, vindt u? Begrijpelijk. Maar laat één ding duidelijk zijn: de man is geen charlatan. Warwick is een veelgevraagd spreker in de academische wereld. Hij houdt geregeld lezingen aan de Amerikaanse topuniversiteiten Harvard, Stanford en Massaschusetts Institute of Technology (MIT). En ook bij het instituut robotica aan de VUB zijn Warwicks ideeën over de relatie tussen mens en machine brandend actueel. Enkele onderzoekers zijn onder meer bezig met de ontwikkeling van een knuffelrobot die in staat is troost te bieden aan zieke of autistische kinderen. En ook op het slagveld is Warwicks onderzoek relevant. De mensenrechtenorganisatie Human Rights Watch waarschuwde vorig jaar voor het inzetten van zelfstandige ‘killer robots’ op het slagveld. Het Pentagon, het Amerikaanse ministerie van Defensie, counterde de ongerustheid met een beleidsnota. ‘Toekomstige wapensystemen zullen zo worden ontworpen dat altijd manuele toestemming nodig is om het vuur te openen op menselijke doelwitten.’ Altijd kritiek
Zijn wetenschappelijke adelbrieven maken Warwick niet minder controversieel. Volgens zijn grootste critici heeft zijn werk weinig met wetenschap, en veel met zelfpromotie te maken. ‘Ze doen maar’, zegt Warwick. ‘Als academische pionier krijg je altijd kritiek van jaloerse collega’s.’ Een pionier is hij zonder twijfel. Als een academische avonturier tast Warwick gretig de grenzen van de wetenschap af. Vijftien jaar geleden besloot hij zelf proefkonijn te worden. Voor projectCyborg liet hij bij zichzelf een Radio-Frequency Identification-chip (RFID) inplanten, te vergelijken met een streepjescode op een verpakking. Een computerprogramma op zijn faculteit reageerde op de chip, waardoor deuren open en lichten aan gingen als hij voorbij wandelde. In 2002 ging Warwick nog een stap verder. Hij en zijn vrouw lieten een implantaat met elektroden rechtstreeks op hun zenuwstelsel aansluiten. Daarvoor was een operatie van ruim twee uur nodig, die bij de minste tegenslag kon uitdraaien op zenuwschade, amputatie van hun arm of een herseninfarct. De operatie moest ook onder lokale verdoving gebeuren, omdat de chirurg zeker moest zijn dat het implantaat met het zenuwstelsel verbonden was. ‘Toen hij de zenuw in mijn arm raakte, voelde het alsof mijn hand geëlektrocuteerd werd. Het deed zo machtig veel zeer, jongen.’ Waarom deed hij het dan? ‘Simpel. Voor de wetenschap. Dat was ook de enige reden waarom de chirurg de operatie wilde uitvoeren.’ Na de operatie was het koppel in staat elkaar via het internet te ‘voelen’. ‘De bedoeling was elkaars gedachten te lezen. Dat lukte niet helemaal. Maar als zij drie keer in haar hand kneep, kreeg ik drie elektrische impulsen.’ Dat klinkt misschien romantisch, maar is het ook nuttig? Is er een reden waarom mensen dit in de toekomst massaal zouden willen? ‘Het was ons nooit om het praktische nut te doen. Is het mogelijk? Die vraag is altijd mijn vertrekpunt als wetenschapper. En ik heb het geluk dat mijn vrouw even nieuwsgierig is als ik.’ Warwick experimenteerde ook op zijn eentje. Hij slaagde erin een rolstoel te besturen met zijn hersengolven en kon vanuit New York met de hulp van een computer een robotarm in zijn kantoor in Reading aandrijven. ‘Ik voelde ook exact de kracht die de robotarm op het voorwerp in mijn kantoor zette.’ Zes weken na de operatie kon Warwick ook de elektrische signalen van de chip op zijn zenuwstelsel interpreteren. Met de hulp van een sonarsysteem - gelinkt aan de chip in zijn lijf - kon hij nu geblinddoekt voorwerpen in een kamer detecteren. Warwicks onderzoek leidt intussen tot concrete medische toepassingen. Bij verlies van een lichaamsdeel kan een robotarm of -been soelaas bieden. De Amerikaan Jesse Sullivan kreeg twee robotarmen die hij controleert via een chip in zijn hersenen. En sensoren zouden het verlies van een zintuig, bijvoorbeeld bij blinden, via een connectie met de hersenen compenseren. Maar dergelijke robottechnologie is nog maar het begin. Patiënten met locked in-syndroom - die door verlamming niet meer kunnen communiceren maar wel hun bewustzijn nog hebben zouden via hun gedachten opnieuw met de buitenwereld kunnen communiceren. Mensen met een verlamming zouden via een exoskelet - een robotpak rond hun lichaam - opnieuw kunnen lopen. Ook voor mensen met neurologische aandoeningen is er hoop. Een Duitse parkinsonpatiënt kreeg vorig jaar als eerste een hersenstimulator van de jonge Vlaamse kmo 3Win ingeplant. Na
de ingreep kon hij weer normaal spreken en had hij controle over zijn bewegingen. ‘Het probleem met de huidige generatie ‘deep brain stimulatoren’ is dat ze permanent een elektrische prikkel afgeven aan het neuraal weefsel van de patiënt’, zegt Warwick. ‘Wij hebben een systeem ontwikkeld waarbij een hersenmonitor in verbinding staat met een artificieel intelligente computer. Daardoor hebben we leren begrijpen hoe de hersenen zich gedragen bij het opkomen van tremors (de spiercontracties die typisch zijn bij de ziekte van Parkinson). Bij een aantal patiënten kunnen we nu tot 20 seconden op voorhand aan de hersenactiviteit zien dat er een tremor komt. Het gevolg is dat de hersenstimulator niet langer continu een elektrische prikkel moet afgeven, maar de computer daartoe enkel opdracht geeft als er een tremor komt. Die veel selectievere aanpak zorgt dat er minder neveneffecten zijn.’ Gekweekt brein Warwick experimenteert al enkele jaren niet meer op zichzelf. Maar dat maakt zijn onderzoek niet minder cutting edge. Voor zijn jongste onderzoek kweekte hij in een schaaltje een actief minibrein met 30 miljoen menselijke hersencellen - ons brein telt dik 100 miljard neuronen - dat hij verbond met een rijdende robot. ‘Die stuurt simpele input, zoals beeld en geluid, naar het gekweekte brein dat wij vervolgens monitoren. Zo kunnen wij leren hoe een brein werkt. De bedoeling is om robot en brein op termijn met elkaar te laten communiceren. Het is mijn droom om een onafhankelijk werkend brein dat we zelf gekweekt hebben uit menselijke neuronen, te implanteren in een robot. Dat brein zou dan in staat zijn zichzelf, en dus de robot, nieuwe taken aan te leren.’ Hij broedt ook op een nieuwe fase in zijn cyborgproject. Daarvoor wil hij een implantaat rechtstreeks laten aansluiten op zijn hersenen. ‘Er wordt al volop mee geëxperimenteerd. De verlamde Matthew Nagle - die intussen is overleden - bediende zijn computer via een chip in zijn hersenen. Maar ik wil nog een stap verder gaan, met implantaten die in twee richtingen werken. Die niet alleen signalen uit de hersenen oppikken, maar ook signalen naar de hersenen sturen. Wij zijn de enige onderzoeksgroep ter wereld die zich met dat laatste bezighoudt.’ ‘Krijgen we dat voor elkaar, dan zijn de toepassingen onbegrensd. Denk aan communicatie. De manier waarop we vandaag met elkaar communiceren - via taal en lichaam - is haast zielig. Eerst vertalen je hersengolven zich in gedachten en die moet je vervolgens omzetten in woorden. Daarna moet dat hele proces zich opnieuw afspelen voor je gesprekspartner kan reageren. En die kan je woorden ook nog eens verkeerd interpreteren. Dat is veel te complex en te traag.’ ‘Als we rechtstreeks onze gedachten zouden kunnen versturen, zouden we elkaar veel beter begrijpen. De smartphone waarmee je dit gesprek opneemt, zou dan gewoon in je hoofd zitten. Wanneer? Ik ben bijna zestig en zal het dus wellicht niet meer meemaken. Jij zal wellicht wel de eerste commerciële implantaten voor gedachtecommunicatie op de markt zien komen. Ik hoop zelf dat ik nog lang genoeg zal leven om me als proefkonijn op te geven.’
Met zijn onderzoek wil Warwick niet alleen mensen met een handicap of een aandoening helpen. Hij vindt dat het menselijk ras als geheel de beschikbare technologie moet aanwenden om verder te evolueren. ‘Vleermuizen en dolfijnen hebben ook een inwendig sonarsysteem. Waarom zouden wij ons zelf dan niet één of meerdere extra zintuigen geven?’ Hij noemt het ook een kwestie van lijfsbehoud. Warwick gelooft in ‘singularity’, het idee dat computers op een dag slimmer zullen zijn dan de mens. ‘Computers verslaan ons nu nog bij een spelletje schaak of een behoorlijk complexe quiz. Maar straks zullen ze ons op alle vlakken overtroeven. Dat ze ook nog eens in een gigantisch netwerk verbonden zullen zijn, zal een extra hefboom zijn onder hun ontwikkeling.’ ‘En dat terwijl ons eigen brein jammer genoeg erg beperkt is. We moeten het doen met ons weliswaar complexe -netwerk van honderd miljard hersencellen. De mens zal gedeeltelijk robot moeten worden om zelf de controle over het leven te behouden. If you can’t beat them, join them. Daarmee bedoel ik twee dingen: onze hersenen downloaden op een computer en kennis van op de computer uploaden naar onze hersenen. Dat is de enige manier om onze gelimiteerde intellectuele capaciteit te verhogen. Of we kunnen stoppen met de verdere ontwikkeling van technologie en artificiële intelligentie, maar dat lijkt me geen optie.’ Toch zal ongetwijfeld niet iedereen het technologisch upgraden van de mens zien zitten. ‘Dat besef ik. Of mensen zullen het niet willen, of ze zullen het niet kunnen betalen. Op termijn dreigt dat te leiden tot wat sommigen als de ‘digital divide’ omschrijven, een kloof tussen cyborgs en gewone mensen. Terwijl de geüpgrade exemplaren in meerdere dimensies zullen kunnen denken en via hun gedachten communiceren, zal de rest als gewone mensen blijven denken en communiceren. Ik denk niet dat de cyborgs erg zullen luisteren naar hun intellectueel minder ontwikkelde tegenhangers. Het wordt meedoen of hopeloos achterblijven, vrees ik.’ Flashcrash Slimme computers en robots rukken elke dag verder op in ons leven. ‘De werkelijkheid is dat computers al onmisbaar zijn in alle domeinen van het dagelijks leven, van voedselvoorziening tot energieproductie. De machines hebben economische macht gekregen over de mensheid. Dat is zorgwekkend’, stelt Warwick. ‘In de financiële wereld is een deel van de beurshandel in handen van computers, zonder dat er nog een mens bij komt kijken. In mei 2010 ging bij de flashcrash op Wall Street in 10 minuten ruim 700 miljard dollar aandeelhouderswaarde in rook op. En kijk ook naar de militaire industrie. Op het slagveld schakelen autonoom opererende drones (onbemande vliegtuigen) terroristische doelwitten uit. Ze zijn gebouwd om zichzelf te beschermen en mensen te doden.’ Het toenemende gebruik van robots roept ethische vragen op. Robo-ethiek was lang een populair thema voor sciencefictionschrijvers. Vandaag is het een topic onder beleidsmakers. Het Britse weekblad The Economist maakte vorig jaar een coververhaal over de dringende nood aan wetgeving over de versmelting tussen mens en machine. ‘De hoge vlucht van de technologie vraagt om ethische regels bij hun designers en gebruikers’, zegt Warwick. ‘In de film ‘I, Robot’ vermoordt een robot een mens. Wie is verantwoordelijk? En wat als die robot kan voelen en
denken als een mens? Kunnen we hem dan zomaar laten vernietigen? Al die vragen worden stilaan actueel.’ De vraag is ook of die superslimme computers ooit een eigen moraliteit zullen ontwikkelen. Warwick noemt het een mogelijkheid. ‘Maar het is niet zeker dat ze dezelfde visie op goed en kwaad hebben als wij. Het kan dat hun moraliteit eruit bestaat het computernetwerk waar ze deel van uit maken in leven te houden. Of de energiebronnen te beschermen die hen voortstuwen. Of nog iets anders. Zelfs als wij hun alles leren, dan nog is het niet zeker dat ze evolueren zoals wij dat willen. Vergelijk het met de opvoeding van een kind. Dat zal op een bepaald moment ook zelf beslissen en zijn eigen weg kiezen.’ Hoe kijkt Warwick terug op zijn experimenten van de voorbije jaren? ‘Ik zou het zo opnieuw doen. Omdat ik het inplanten van een chip overleefd heb, hebben verschillende onderzoekers in de VS groen licht gekregen van de ethische raad van hun universiteit om gelijkaardig onderzoek te doen. Maar het is mij niet alleen om de wetenschap te doen. Mijn onderzoek is ook bedoeld om te kijken hoe technologie ons kan verbeteren. Of hoe ze ons verandert. Hoe meer we leren over machines en de interactie tussen mens en machine, hoe meer we weten over de mens zelf. Misschien is dat nog mijn grootste drijfveer. Leren wie wij eigenlijk zijn.’ De Tijd (Dries Bervoet)