DE MAAKBAARHEIDSFACTOR Wie huisje (inclusief inloopkast), boompje en beestje er mooi uit wil laten zien, kan daarvoor terecht bij allerhande – duurbetaalde – professionals. Vijf verfraaiers over schoonheid en smaak. En hun klanten. tekst Nikki Sterkenburg beeld Thijs Wolzak
QU12005-ft05.indd 106
3/27/12 12:37 PM
107
DE TUINARCHITECT Arend Jan van der Horst (69) werkt sinds 1971 als tuinarchitect | schreef en ontwierp vijftien jaar intensief samen met de internationaal bekende Nederlandse tuinarchitect Mien Ruys | begon in 1980 zijn eigen bureau liep als student stage in de potager du roi van het paleis van Versailles
Arend Jan van der Horst met Barbara en Jonathan van Andel op hun landgoed Zélandia in Noordwelle
QU12005-ft05.indd 107
‘Met onze ontwerpen willen we mensen inspireren en verleiden de tuin in te gaan. Bijvoorbeeld door middel van een zwembad, tennisbaan of prieel, maar ook een boomgaard. Mijn stijl is tijdloos. Ik geef de voorkeur aan duidelijke lijnen, met een kleine of grote verrassing. Natuurlijk houden we in het ontwerp altijd rekening met de seizoenen, zodat een tuin in de herfst, de winter en het vroege voorjaar net zo mooi is als in de zomermaanden. En als we een tuin ontwerpen die geschikt moet zijn voor kinderen, kiezen we voor veel gras en hagen die bestand zijn tegen een voetbal. Bij iedere opdrachtgever probeer ik me in te leven in de persoon en zijn wensen, dat maakt het vak fantastisch. Ik houd er niet van als mensen zeggen: “Doe maar wat.” Als ik steeds de vrije hand kreeg, zou ik altijd hetzelfde ontwerpen. Een tuin aanleggen is een kostbare aangelegenheid, waarbij de prijs – afhankelijk van materiaalkeuze en plantmaten – sterk kan oplopen en vaak uitkomt op een veelvoud van honderdduizend euro. Een van mijn duurdere projecten was de prestigieuze tuin bij het familiehuis met museum van de Brenninkmeijers in Mettingen – een realisatie om trots op te zijn. Samen met drie medewerkers, die allemaal zijn afgestudeerd als tuinarchitect en die ik daarna zelf heb opgeleid, werk ik aan dertig tot veertig projecten tegelijk, ook in het buitenland. Tegenwoordig merk ik dat mensen het liefst voor een rustige tuin kiezen, met mooie hagen en weerspiegelend water. Ook willen ze in hun vrije tijd absoluut niet te veel tuinlieden om zich heen zien, maar juist genieten van hun privacy.’
3/27/12 12:37 PM
‘Een goed ontworpen huis van mijn hand is meestal binnen een maand verkocht’
DE INTERIEURARCHITECT Alphons Trossèl (56) werkt al 25 jaar als interieurarchitect | is gespecialiseerd in het bouwen en restaureren van villa’s, monumentale panden, buitenplaatsen en landgoederen | ontwerpt zowel voor particulieren als voor bedrijven | restaureert momenteel onder andere het gemeentehuis van De Bilt ‘Mijn mooiste dingen moet ik nog maken, denk ik. Ik vind het fantastisch dat ik opdrachtgevers heb die me volledig vertrouwen, waardoor ik steeds bijzondere projecten mag doen. Wanneer mijn team en ik aan een project werken, tekenen we het tot op de millimeter uit, zodat ook alle bouwvakkers en installateurs precies weten wat ze moeten doen. Gemiddeld steek ik zo’n duizend uur in een huis, hoewel er ook klussen van meer dan drieduizend uur tussen zitten. Het duurste project – achttien miljoen euro – was een monumentaal landgoed
QU12005-ft05.indd 108
dat volledig rijp voor de sloop was en waar we drie jaar mee bezig zijn geweest. Het geeft blijk van visie, lef en vaak ook cultuurhistorisch besef als mensen een deel van hun vermogen in zo’n monumentaal project steken, terwijl het soms goedkoper en makkelijker is om het bouwval tegen de vlakte te gooien en er iets nieuws neer te zetten. Je moet nooit bezuinigen op mensen die je huis mooi maken. Je kunt bijvoorbeeld een badkamer van de duurste materialen bestellen, maar als deze slecht wordt afgewerkt, heb je je geld
Alphons Trossèl thuis, met zijn hond Hunt
eigenlijk weggegooid. Ik schrik vaak van de kwaliteit van de huizen van meer dan een miljoen die op Funda staan: ik mis de ziel, het interieur is vaak inspiratieloos, ondoordacht en weinig authentiek. Een goed ontworpen en ingericht huis van mijn hand is meestal binnen een maand verkocht. Van de crisis merk ik weinig; ik werk nog steeds aan meer dan tien projecten tegelijk. Namen ga ik niet noemen, maar een flink aantal van mijn klanten staat in de Quote 500. Twee van hen zelfs bij de eerste tien.’
3/27/12 12:40 PM
‘Vrouwelijke BN’ers zie je vaak helemaal geföhnd en gestyled op de rode loper, maar hoe zien zij er de volgende dag uit?’
DE KAPPER Jeffrey Janssen (38) is eigenaar van de Amsterdamse kapsalon Coup d’État | werkt als style ambassador voor cosmeticamerk Wella | runt samen met Torben Raun modellenbureau Mod.s Agency – kappersmodellen, hosts en hostessen voor events ‘Mijn salon heet Coup d’État. Ik heb gekozen voor dit Franse woord voor staatsgreep, omdat ik vind dat er op het gebied van schoonheid illusies gecreëerd zijn die doorbroken dienen te worden. Vrouwelijke BN’ers zie je in bladen vaak helemaal geföhnd en gestyled op de rode loper, maar hoe zien zij er de volgende dag uit?’ Bedoelt hij dan de Lecolook, met schuine pony en lange lokken? ‘Ja, inderdaad. Het kost zeker vier- tot vijfhonderd euro per maand om zulke extensions bij te houden en het haar elke keer op die manier te laten föhnen.
QU12005-ft05.indd 109
Het ziet er mooi uit, maar is niet voor iedereen. Vrouwen houden vaak vast aan lang haar, ongeacht de gezondheid ervan of hoe het valt. Ik vind dat je iedereen als individu moet bekijken, ik ben tegen het kopiëren van illusies en ga voor de pure vorm. Zelf knip ik bekende mensen als Marcel Wanders, Anouk Smulders en Ajacieden Miralem Sulejmani en Dmitri Boelykin, maar ook vrouwelijke ceo’s die bewust bezig zijn met hun uiterlijk en uitstraling. Vormen – dat woord gebruik ik liever dan “kapsels” of “modellen” –
Jeffrey Janssen met Henriëtte Daniëls, creative director bij The VeldhovenGroup, in zijn salon
kunnen de eerste indruk zó veranderen. Veel van mijn klanten zie ik om de zes weken; ik knip er zo’n vijftig per week. In het weekend is er een wachtlijst, maar doordeweeks kan ik vaak wel een gaatje vinden in de agenda. Ik word nog steeds heel blij van mijn salon. Die heeft een glazen plafond en het licht dat daar doorheen valt, toont de haarkleur precies zoals deze is – veel beter dan kunstlicht. De stoelen van Fendi zijn collectors items. Ze vragen veel onderhoud, maar ik ben er nog steeds verliefd op.’
3/27/12 12:40 PM
‘In Nederland heb ik bijna iedereen wel gekleed, onder wie ook leden van de koninklijke familie’
DE COUTURIER Addy van den Krommenacker (62) wilde als kind al couturier worden | lanceerde in 2002 zijn eerste ontwerpen | ontving in 2007 in Italië de Look of the Year International Haute Couture Award en de award voor beste buitenlandse bijdrage aan de haute couture | werd in 2011 benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau ‘Het is een misverstand dat mijn jurken meteen tienduizend euro kosten. Normaal gaan mijn couturejurken vanaf vierduizend euro, maar ik heb ook een goedkopere prêt-à-porter-collectie. De rodeloperjurken zijn het bekendst, omdat die de bladen halen. In Nederland heb ik bijna iedereen wel gekleed, onder wie ook leden van de koninklijke familie. In het buitenland zou ik nog weleens Charlize Theron of Nicole Kidman willen kleden voor een red carpet event. Ik word geïnspireerd door de jaren vijf-
QU12005-ft05.indd 110
tig en zestig; ik heb veel bewondering voor de vormen en het vakmanschap uit die tijd. Daarnaast ben ik een enorme liefhebber van de Italiaanse cultuur. De manier van leven in de zomer, la vita bella, hoe de vrouwen daar in hun cocktailjurken op het terras een glas wijn drinken zonder overdressed te zijn. Ik heb daar inmiddels ook al shows gedaan en awards ontvangen; hoogtepunten in mijn carrière. Ook vind ik het eervol dat de burgemeester van Den Bosch vorig jaar mijn riddering heeft aangevraagd.
Addy van den Krommenacker met zijn PA, Kelly Merts, in zijn atelier in Den Bosch
De afgelopen jaren kreeg ik veel fanmail van jonge meiden, die mij schreven dat ze droomden van een echte Addy. Toen is het idee ontstaan om een speciale collectie te ontwerpen voor vrouwen met een kleinere beurs. Ik heb net een lijn gelanceerd bij Steps, waarvan de duurste jurk tweehonderd euro kost. Steps wilde daarnaast graag een T-shirt uitbrengen met I ♥ ADDY erop; daar moest ik wel even aan wennen. Ik kan me er nog altijd over verbazen dat vrouwen die met plezier dragen.’
3/27/12 12:41 PM
‘Wat ik doe, is heel intiem. Ik zit niet alleen fysiek aan mijn klanten, maar leer ze ook echt kennen’
DE PERSONAL SHOPPER Bodo Breg (36) studeerde mode en vormgeving aan de kunstacademie | mist uniciteit in het Nederlandse straatbeeld. ‘Ik terroriseer mezelf er maar niet meer mee, ik probeer op mijn manier de wereld een beetje mooier te maken’ ‘Stylisten stellen vaak een garderobe samen op basis van het laatste mode beeld. Ik kijk als personal shopper liever naar de leefsituatie van mensen. Hebben ze kinderen? Wat voor baan hebben ze of wat voor bedrijf runnen ze? Hoe ziet de garderobe eruit? Vaak heb ik wel drie of vier afspraken voor we echt gaan win kelen. Acht jaar geleden begon ik hier mee, nadat een vroegere klant – wier eerste, tweede en derde huis ik als inte rieurontwerper had aangekleed – mij na een scheiding vroeg haar te helpen met het verkleinen van haar garderobe.
Uiteindelijk had ze minder kleding, maar ze kon er een stuk meer mee. Daar uit kwamen veel meer opdrachten voort, mede omdat ik zelf ook al een groot net werk had opgebouwd via internationale evenementen als de Tefaf. Wat ik doe, is heel intiem. Ik zit niet alleen fysiek aan mijn klanten, maar leer ze ook echt kennen. De basis is altijd professioneel, maar het contact gaat weleens verder dan alleen de garderobe. Daarom noem ik ook geen namen. Ik kleed zowel mensen uit de top van het bedrijfsleven als gekroonde hoofden, en
Bodo Breg met Annemieke Rijke, retail en strategy consultant, in The Collector
die moeten mij volledig kunnen vertrou wen. Ik beheer nu de garderobe van zo’n dertig klanten. Gelukkig heb ik een foto grafisch geheugen, zodat ik blindelings weet wat voor stukken iemand heeft en wat daarbij past. Mijn hoofd is net een harde schijf, vol mappen met namen van mijn klanten waarin kledingstukken zijn gerangschikt. Kleding is communicatie, maar in het Nederlandse straatbeeld overheerst het kuddegedrag nog altijd. Daarom streef ik – naast dat kleding bij je lichaam en leef tijd moet passen – naar uniciteit.’