‘De lat ligt hoog - Hoger springen dan tot nu toe’ Uitvoeringsprogramma 2009
753858 P.P.J. Doodkorte Versie 081109PPD
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE
CONCEPT
UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
INHOUD HOOFDSTUK 1
VOORWOORD
3
HOOFDSTUK 2
INLEIDING
4
HOOFDSTUK 3
SPEERPUNTEN
5
Financiële bijlagen
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
11
2/12
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE
CONCEPT
UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
Hoofdstuk 1 Voorwoord Steeds meer ouders en kinderen vinden de weg naar de jeugdzorg; de vraag naar jeugdzorg is de afgelopen jaren enorm gegroeid. Ook het komende jaar wordt verwacht dat de vraag naar jeugdzorg blijft groeien. Landelijke ramingen van het SCP geven dit ook aan. De groeiende vraag naar jeugdzorg geldt temeer voor de provincie Flevoland, omdat in tegenstelling tot andere provincies, het aantal kinderen in de provincie ook de komende jaren blijft groeien. De afgelopen jaren is er onvoldoende zicht geweest in het verloop van de vraag naar jeugdzorg. De minister van Jeugd en Gezin heeft daarom in september 2008 landelijk onderzoek geïnitieerd naar de ontwikkeling in de vraag naar jeugdzorg.
gaat om het terug brengen van de wachtlijsten en het maken van afrekenbare productieafspraken met zorgaanbieders. Hiermee willen Gedeputeerde Staten bereiken dat Flevolandse jeugdigen en hun ouders, wanneer nodig, direct de passende (provinciaal gefinancierde) jeugdzorg krijgen. Deze opzet is geslaagd wanneer het aanbod van jeugdzorg past bij de vraag en hiervoor voldoende middelen beschikbaar zijn die aantoonbaar doelmatig worden ingezet. Hiertoe optimaliseert GS primair haar rol als regisseur en opdrachtgever van Bureau jeugdzorg en de provinciaal gefinancierde jeugdzorgaanbieders. Daarnaast sturen GS op de jeugdzorgketen als geheel. Mede hierdoor worden er steeds meer jeugdigen op passende wijze geholpen.
De jeugdzorg heeft – mede dankzij efficiencyverbeteringen en extra inzet van Rijks- en provinciale middelen weliswaar meer ouders en kinderen kunnen helpen, maar de jeugdzorg is onvoldoende in staat geweest om alle ouders en kinderen tijdig van de benodigde zorg te voorzien. Dit is een onwenselijke situatie.
Naast de primaire focus op het wegwerken van de wachtlijsten wordt een aanvang gemaakt met de nieuwe sturingsvisie en worden de noodzakelijke voorbereidingen getroffen, gericht op de invoering van het nieuwe landelijk financieel verdeelsysteem per 1 januari 2010.
Voor het bereiken van een optimaal resultaat is meer nodig. De aard en de omvang van de problematiek van ouders en kinderen in Flevoland vraagt om maatwerk. De provincie wil in 2009 daarom een koers van vernieuwing inzetten.
Ieder kind moet de zorg krijgen, die het verdient. Daarbij ben ik ervan overtuigd – en met mij de partners in de jeugdketen – dat ouders en kinderen het meest gebaat zijn bij een tijdige inzet van zorg, waar mogelijk in de preventieve sfeer. Jeugdzorg is daarmee een onderdeel van een veel bredere keten van zorg voor ouders en kinderen. Voor een goede invulling van de jeugdzorg is het daarom nodig om nauw samen te werken met de partners in de jeugdketen. In de Provincie Flevoland werken alle betrokken organisaties in het programma GAAF aan het versterken van de jeugdketen.
Versnelling in verbetering
In het besef dat een aanpak alleen gericht op méér geld, méér hulpverleners en/of méér zorg ontoereikend is, hebben Provinciale Staten (PS) de notitie ‘sturing op jeugdzorg’ vastgesteld. De notitie is opgesteld tegen de achtergrond van: De verbeteringen die de provincie wil realiseren in het kader van een meer doeltreffende en doelmatige jeugdzorg. Landelijke ontwikkelingen. Onderzoek in 2007 van de Randstedelijke Rekenkamer over de sturing op de jeugdzorg. Op basis van deze notitie zal de provincie de komende jaren de sturing van de jeugdzorg fasegewijs anders vormgeven. Vooral waar het
De lat ligt hoog
De in 2009 gevraagde resultaten leggen de lat hoog. Wij moeten hoger springen dan tot nu toe om ‘eerdere, snellere en betere zorg’ voor de jeugd en hun ouders/opvoeders te realiseren. De manier waarop wij dat in 2009 denken te realiseren wordt in dit uitvoeringsprogramma uitgewerkt.
John Bos, Gedeputeerde Jeugdzorg
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
3/12
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE
CONCEPT
UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
Hoofdstuk 2
Inleiding Op grond van artikel 32, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg stellen Gedeputeerde Staten jaarlijks vóór 1 december het uitvoeringsprogramma jeugdzorg voor het komende jaar vast. Gedeputeerde Staten zenden het ontwerp van het uitvoeringsprogramma jaarlijks vóór 1 oktober aan de Ministers voor Jeugd en Gezin en van Justitie door indiening bij de Minister voor Jeugd en Gezin. Het budgetteringsdeel van het ontwerp uitvoeringsprogramma jeugdzorg dient overeen te stemmen met het gewijzigd Landelijk beleidskader jeugdzorg zoals opgenomen in de Voortgangsrapportage jeugdzorg 2008. Het beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012 ‘Waar toekomst vensters vindt’ beschrijft de meerjarige beleidsinzet van de provincie voor de komende vier jaren. De provincie is verantwoordelijk voor het beleid, de planning en de financiering van de jeugdzorg (op basis van de Wet op de Jeugdzorg). Het uitvoeringsprogramma 2009 is gebaseerd op de meerjarige beleidsinzet en focust op de volgende vensterruiten: een betere afstemming tussen vraag en aanbod van jeugdzorg; een efficiënte en effectieve uitvoering van de jeugdzorg; een betere samenwerking met de ketenpartners. De vensterruiten zijn vertaald in acties voor het uitvoeringsprogramma jeugdzorg 2009. De provincie is ervan overtuigd dat kinderen met problemen gebaat zijn bij een tijdige aanpak (waar mogelijk gezinsgericht). De provincie wil met de uitvoerende organisaties (Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders) tot optimale prestaties komen die hierop aansluiten. Voor een deel kan dit worden bereikt door de uitvoering van een aantal landelijke verbetertrajecten. Daarnaast zullen provincie, Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders met de invoering van een nieuw landelijk financieel verdeelsysteem (per 1 januari 2010) en prestatieindicatoren geprikkeld worden tot betere prestaties. In 2008 heeft de provincie met de minister afspraken gemaakt over verbeteringen van de jeugdzorg op basis van de notitie ‘versnelling in verbetering’. Deze notitie en het rapport van
de Minister van Jeugd & Gezin ‘alle kansen voor alle kinderen’ zijn meegenomen bij de opzet van dit uitvoeringsprogramma. In het uitvoeringsprogramma is rekening gehouden met de voorgenomen wetswijziging (in 2009) op een aantal terreinen, waaronder de verankering van de Centra voor Jeugd en Gezin in de Wet. Op grond van artikel 32, eerste lid, van de Wet op de jeugdzorg stellen Gedeputeerde Staten jaarlijks vóór 1 december het uitvoeringsprogramma jeugdzorg voor het komende jaar vast. Gedeputeerde Staten zenden het ontwerp van het uitvoeringsprogramma jaarlijks vóór 1 oktober aan de Ministers voor Jeugd en Gezin en van Justitie door indiening bij de Minister voor Jeugd en Gezin. Het budgetteringsdeel van het ontwerp uitvoeringsprogramma jeugdzorg dient overeen te stemmen met het gewijzigd Landelijk beleidskader jeugdzorg zoals opgenomen in de Voortgangsrapportage jeugdzorg 2008. Met ingang van het verantwoordingsjaar 2007 is de SiSa-systematiek ingevoerd. Dit houdt in dat er geen aparte verantwoording meer wordt gevraagd over de doeluitkering jeugdzorg. Om de overgang soepel te laten verlopen is besloten enkele bepalingen te handhaven voor het eerste jaar dat SiSa voor de jeugdzorg van toepassing is. Dit houdt in dat in het uitvoeringsprogramma dient te worden opgenomen: Een overzicht, als bedoeld in artikel 32, tweede lid, van de Wet op de jeugdzorg, dat is ingericht overeenkomstig het model dat is opgenomen in de bij de Regeling bekostiging jeugdzorg behorende bijlage 3 {zie artikel 4 van de Regeling bekostiging jeugdzorg). Dit overzicht dient op totaalniveau overeen te komen met de bedragen in de provinciale jaarrekening. De accountantsverklaring bij de SiSabijlage in de provinciale jaarrekening. De relevante passages over de jeugdzorg uit het rapport van bevindingen van de controlerend accountant omtrent het financiële beheer en de naleving van de wettelijke voorschriften bij de provinciale jaarrekening. De minister is met het IPO in gesprek over het vervangen van bovenstaande onderdelen met ingang van het verantwoordingsjaar 2008.
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
4/12
HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE – UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009 CONCEPT
Hoofdstuk 3 Speerpunten Vensterruit 1: de cliënt De positie van de cliënt is in de Wet op de jeugdzorg beschreven. De cliënt en zijn ouders hebben recht op jeugdzorg (volgens het indicatiebesluit). Binnen alle zorginstellingen zijn onafhankelijke vertrouwenspersonen werkzaam. Klachten over Bureau Jeugdzorg worden behandeld door een onafhankelijke klachtencommissie. Ook kunnen cliënten via de cliëntenraden invloed uitoefenen op het beleid van de jeugdzorginstellingen. De cliënt of hun ouders kunnen met klachten terecht bij de betreffende instelling. Bij onvrede over de afhandeling, is er een klachtencommissie. Bureau Jeugdzorg en de jeugdzorgaanbieders zijn verplicht ieder jaar verslag uit te brengen over het door hen uitgevoerde cliëntenbeleid. De provincie ziet erop toe, dat Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders zorgvuldig omgaan met de rechten van de cliënt.
Kindertelefoon
De kindertelefoon is een hulpdienst waar kinderen met allerlei verschillende (anonieme) vragen terecht kunnen. De kindertelefoon wordt bediend door vrijwilligers. Bureau Jeugdzorg ondersteunt de vrijwilligers bij de uitvoering van hun werk. De kinderen die bellen, kunnen indien noig worden doorgeschakeld met een medewerker jeugdzorg. De kindertelefoon heeft ook inmiddels een chatservice en is per 1 januari 2009 ook voor mobiele bellers gratis beschikbaar. Vensterruit 2: Niemand hoeft te wachten
Het adviesen kindermishandeling (AMK)
meldpunt
Het AMK is de centrale instantie voor vragen over kindermishandeling of het melden van (een vermoeden) van kindermishandeling. Bij een melding bij het AMK, bekijkt het AMK of kan worden volstaan met een advies/of consult of dat er nader onderzoek nodig is. Het AMK levert zelf geen hulp, maar zorgt ervoor dat de noodzakelijke hulp in gang wordt gezet. Als de situatie voor het kind levensbedreigend is, of als ouders geen hulp willen accepteren, zal Bureau Jeugdzorg overgaan tot een jeugdbeschermingsmaatregel. Per 31-12-2009 is de wachtlijst voor onderzoek AMK langer dan 5 dagen volledig weggewerkt. Ultimo 2009 is de gemiddelde doorlooptijd onderzoek teruggebracht van 13 weken (91 dagen) naar 10 weken (70 dagen).
De bestrijding van de wachtlijsten
Ouders en kinderen hebben recht op jeugdzorg (Wet op de jeugdzorg) als het bureau jeugdzorg hiervoor een indicatie heeft gegeven. Deze zorg moet zo snel mogelijk beschikbaar zijn. Als er geen geïndiceerde zorg binnen 9 weken na het indicatiebesluit geleverd kan worden, is er sprake van een wachtlijst. Helaas leert de praktijk van de afgelopen jaren, dat er – ondanks de extra inkoop van zorg – wachtlijsten jeugdzorg zijn. De provincie, Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders hebben zich afgelopen jaren fors ingezet om de wachtlijsten zoveel mogelijk te voorkomen, maar niet altijd kon tijdig het juiste zorgaanbod worden geleverd. Voor een betere bestrijding van de wachtlijsten is het van groot belang om meer grip te krijgen op enerzijds de vraag naar jeugdzorg en anderzijds de door- en uitstroom in de geïndiceerde jeugdzorg. Doordat er extra middelen beschikbaar komen (zie hoofdstuk 4) kunnen de kinderen die nu te lang wachten op aanvang zorg, in de voor hen benodigde zorg worden genomen. Daarnaast zijn wij financieel beter in staat om de geraamde groei op te vangen. Het moet echter een zorgvuldige operatie worden met een goede set van afspraken en verantwoording om te zorgen dat er daadwerkelijk een structurele verbetering optreedt. Een en ander wordt afgestemd met lopende trajecten zoals het programma sturing jeugdzorg (prestatieafspraken, nieuwe bekostigingssystematiek en verbetering beleidsinformatie). De introductie zoals `eerst van nieuwe begrippen 1 aangewezen zorg` en `gebruikers van zorg`
1 Als gebruikers worden geteld alle cliënten die op 1 januari al gebruik maken van het geïndiceerde door de provincie gefinancierde zorgaanbod, vermeerderd met alle cliënten van wie gedurende het betreffende jaar deze jeugdzorg aanvangt. Deze cliënten worden per zorgaanbieder en per zorgvorm geteld. Het betreft daardoor niet altijd unieke cliënten, omdat cliënten gebruik kunnen maken van meerdere zorgaanbieders en/of meerdere vormen van zorg.
Onder eerst aangewezen zorg wordt verstaan de zorg die in het indicatiebesluit van BJz is opgenomen als zijnde de zorg die de cliënt daadwerkelijk nodig heeft. Hieronder wordt dus niet verstaan eventuele door BJz aan te geven vervangende zorg in het geval de daadwerkelijk benodigde zorg (nog) niet beschikbaar is.
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
5/12
CONCEPT
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
brengt nieuwe informatiestromen naast de bestaande met zich, dus een verhoging van de regeldruk. → Wij laten Bureau Jeugdzorg – in samenspraak met de gemeenten – onderzoek uitvoeren naar de oorzaken van het almaar toenemende beroep op geïndiceerde jeugdzorg en laten onderzoeken welke activiteiten op lokaal niveau in de preventieve sfeer genomen kunnen worden, gericht op het terugdringen van de noodzaak tot beroep op geïndiceerde jeugdzorg. → De provincie maakt in 2009 sluitende afspraken met zorgaanbieders over een gezamenlijk wachtlijstbeheer c.q. zorgtoewijzing. Met een centraal beheerde wachtlijst kan worden bereikt dat: o professionals in één opslag kunnen zien op welke zorg een cliënt wacht; o met een prognose van de wachttijd de cliënt inzicht krijgt in de wachttijd en een prognose voor de start van de hulp; o er een efficiënter gebruik van zorg mogelijk is door toedeling op basis van beschikbaarheid; o de informatiepositie op beleidsniveau wordt versterkt.
Hefbomen
De afgelopen jaren hebben wij in Flevoland ervaring opgedaan met het stellen van duidelijke doelen met een zekere urgentie in de jeugdzorg. Zo wordt in Flevoland getracht de crisisinterventie en spoedzorg beter te regelen. Wanneer er risico`s zijn voor de veiligheid van kinderen wordt er direct ingegrepen. Het is nu zaak om ook versnelling aan te brengen voor de overige cliënten. Zowel bij aanmelding, indicatie als tijdens en bij beëindiging van het zorgtraject. → De provincie presenteert gescheiden aan het Uitvoeringsprogramma een plan van aanpak (Hefbomen), gericht op het per 31 december 2009 realiseren van de onderstaande prestatieafspraken: o Met ingang van 1 januari 2009 voorzien de Zorgaanbieders erin dat 3% meer gebruikers van zorg binnen het zelfde budget worden geholpen door verkorting van de gemiddelde duur van de zorg, door te werken met evidence-based methoden, te sturen op prestatie-indicatoren, etc. o Uitgaande van een groei van het aantal gebruikers in 2009 met 8,4% is de wachtlijst > 9 weken uiterlijk 3112-2009 volledig weggewerkt. o In 2009 ontvangen alle unieke cliënten die in 2008 op de nog bestaande wachtlijst staan de in het
o
o o
o
o
indicatiebesluit opgenomen eerst aangewezen zorg. Snelle elektronische en beveiligde gegevensuitwisseling tussen Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders; Prospectieve wachttijden (= hoelang moet een kind nog wachten); Formuleren van concrete hulpverleningsdoelstellingen in eindtermen door zorgaanbieders. Stevig doorpakken met het invoeren van globalere indicatiestelling welke ruimte en richting geven aan indicaties op basis van zorgzwaarte en zorgtrajecten. Versterken van de functie van het casemanagement door Bureau Jeugdzorg.
Vensterruit 3: Verbinden van de keten De provincie meent dat veel winst te boeken is in het versterken van de samenwerking in de hele jeugdzorgketen. Voor de jeugdzorg is het van belang, dat er een goede aansluiting komt vanuit de gemeentelijke Centra voor Jeugd & Gezin op de jeugdzorg. Dit geldt ook voor de zorgadviesteams in het onderwijs. Tenslotte is ook een betere samenwerking met de jeugd GGZ (geestelijke gezondheidszorg) en jeugd LVG (licht verstandelijk gehandicapten) wenselijk. In het bijzonder aan de preventiekant wordt er veel verwacht van een betere zorg voor de kinderen in een vroeg stadium door de Centra voor Jeugd en Gezin. De provincie – en met haar alle GAAF-partners – zijn ervan overtuigd dat door een goede en tijdige inzet van de preventie, het mogelijk is om het beroep op zwaardere vormen van jeugdzorg te verminderen. → Voortzetting van het Gemeenschappelijk Actieprogramma Aansluiting Flevoland (GAAF) zet in op het verder sluitend maken van de zorgketen en het ontschalen van zorg door in een vroeg stadium, samen met ouders en kinderen één plan op te stellen. Licht als kan, zwaar als het moet en/of gecombineerd, maar altijd in samenhang! Waar aangewezen dwars door domeinen van onderwijs, zorg en welzijn heen. Dit model voorkomt zowel dat er een glijbaan naar steeds zwaardere zorg ontstaat als jeugdzorg als sluitstuk van een continuüm van zorg wordt ingezet. → De provincie spreekt zorgaanbieders, zorgkantoren ca. aan op betere afstemming tussen jeugdzorg en AWBZ. Daarnaast zet de provincie in op sturende prestatieafspraken gericht op versterking van de preventie (voorkomzorg) en op versnelde door- en uitstroom. Gericht op het realiseren van een sluitende keten in de jeugdzorg zet de
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
6/12
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE
CONCEPT
UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
provincie voor de periode 2009 – 2012 in op de volgende prestatieafspraken met de Flevolandse gemeenten: → In 2009 wordt in samenspraak met gemeenten, zorgkantoren en het Rijk voorzien in een helder afsprakenstelsel (met bijbehorende middelen) over zorgcoördinatie. → Bewezen werkzame preventieve (zelf)hulpmethodieken in het voorveld (Triple P, Familie Netwerkberaad, Eigen Kracht) worden door gemeenten beschikbaar gesteld. → In samenspraak met het Regionale Opleidingscentrum (ROC), het regionale Meld- en Coördinatiepunt Voortijdig Schoolverlaten en andere betrokken partijen wordt de schooluitval jaarlijks met 10% gereduceerd. → De provincie entameert een geïntegreerde aanpak door jeugdzorg en verslavingszorg. Vensterruit 4: Doen wat werkt
De landelijke verbetertrajecten
Er is de afgelopen jaren veel geïnvesteerd in het ontwikkelen van plannen voor een betere en efficiëntere uitvoering van de jeugdzorg. Een groot deel van deze verbetertrajecten richt zich op de uitvoering van taken van Bureau Jeugdzorg (zoals indicatiestelling en jeugdbeschermingsketen). Deze plannen zijn grotendeels al in uitvoering. Wij gaan ervan uit, dat deze landelijke verbetertrajecten worden uitgevoerd conform de afspraken die hierover zijn gemaakt.
Landelijke verbetertrajecten gezinsvoogdij en voogdij
voor
Het Rijk heeft 2 programma’s ontwikkeld, die gericht zijn op een betere uitvoering van de jeugdbescherming (Beter Beschermd en LAAK). Het meest omvangrijke onderdeel van Beter Beschermd is het terugdringen van het aantal kinderen per gezinsvoogd en het werken volgens een nieuwe methodiek (Deltaplan). Bureau Jeugdzorg heeft het aantal kinderen per gezinsvoogd in 2008 teruggebracht tot het afgesproken niveau (1:15). Dit heeft voor Bureau Jeugdzorg een enorme impact gehad. → De provincie en de betrokken organisaties nemen de plannen vanuit LAAK en Beter Beschermd als basis voor een betere uitvoering van de jeugdbescherming.
Kinderen horen thuis
Met inachtneming van het principe ‘zorg op tijd en op maat’ als toetsingskader bij het doen en laten hanteert de totale keten de inzet ‘kinderen horen thuis’.
De provincie maakt met de zorgaanbieders heldere afspraken over de te leveren prestaties, ook in kwalitatieve zin. De provincie vindt het wenselijk dat er meer aandacht komt voor de kwaliteit en doeltreffendheid van het zorgaanbod. De provincie richt zich daarbij vooral op de inkoop van programma’s waarbij hulp wordt geboden aan het hele gezin (gezinsgerichte aanpak).De provincie wil in de komende beleidsperiode – waar mogelijk – programma’s inkopen die bewezen effectief zijn (evidence based) of best practiced. Investeringen in de ontwikkeling van goede evidence based en best practiced methodes zijn noodzakelijk. De provincie vindt dat ook het rijk hieraan moet bijdragen. Mocht een kind niet thuis kunnen wonen dan wil de provincie zoveel gebruik maken van de opvang in pleeggezinnen. Deze vorm van zorg sluit meer aan bij een normale opvoedsituatie. Residentiële opvangvoorzieningen zijn vooral bedoeld voor de kinderen, die tijdelijk zwaardere hulpverlening nodig hebben en onmogelijk thuis kunnen wonen. → Wij dragen Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders op om prioriteit te geven aan de nadere uitwerking van de prestatie-indicator Doelrealisatie. → Vanuit het ‘eigen kracht-denken’ integreren zorgaanbieders bewezen technieken in het IPT-model. Dit betekent onder meer invoering van al bewezen effectieve methodieken (zoals FFT, MST, Triple P, etc). → Begin 2009 vraagt de provincie een inventarisatie van de programma’s en methodieken die gebruikt worden door de zorgaanbieders en vraagt hen in 2009 een verbeterplan op te stellen dat realisatie beoogt van een meer effectief aanbod op basis van de landelijke aanpak Zicht op effectiviteit. → In 2009 worden afspraken gemaakt met de zorgaanbieders over de interventies die ter toetsing voorgelegd worden bij de databank effectieve jeugdinterventies van het NJI. Vensterruit 5: Leren van elkaar Door de groeiende vraag naar jeugdzorg is er op dit moment in de jeugdzorg een tekort aan gekwalificeerd personeel. Dit is een probleem dat landelijke aandacht behoeft. Gedacht kan worden aan meer opleidingsplaatsen, wervingsprogramma’s en omscholingstrajecten. Daarnaast is het belangrijk, dat de jeugdzorgmedewerkers plezier blijven beleven in hun werk. Jeugdzorgmedewerkers hebben een grote verantwoordelijkheid en een hoge werkdruk. Daarbij komt dat de aard en de omvang van de problematiek groot is,
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
7/12
CONCEPT
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
waardoor het voor zorgaanbieders en Bureau Jeugdzorg in Flevoland lastiger lijkt om nieuwe medewerkers aan te trekken. De provincie wil investeren in het behoud van de jeugdzorgmedewerkers in de provincie, o.a. door middel van samenwerking met opleidingsinstituten. → Per 01-09-2009 heeft 20% van de Flevolandse studenten van de hogeschool Windesheim een stageplaats in de jeugdzorg in Flevoland. → In 2009 wordt een GAAFnetwerkbijeenkomst georganiseerd, gericht op de praktische uitvoering en onderlinge samenwerking. → De uitkomsten van de periodiek gevraagde feedback van medewerkers wordt door Bureau Jeugdzorg en zorgaanbieders gebruikt om activiteiten te ontwikkelen waarmee zij de zorg verbeteren en de visie op jeugdzorg beter kunnen waarmaken.
Eigen Kracht herwinnen
‘Eigen kracht herwinnen’ staat voor ‘mensen helpen het zélf te doen als het verantwoord en veilig is.’ De provincie zet in dit verband onder meer in op ondersteuning van leeftijdgenoten, studenten van hogescholen (pedagogische academie, SPH-opleiding, maatschappelijke stages, etc.) en de inzet van ‘het grijze kapitaal’ (maatjes-, buddy- en zilverprojecten’). → In 2009 wordt een eerste buddyproject (jongeren/grijs kapitaal helpen jongeren) opgezet.
Terugdringen bureaucratie
Er lopen veelbelovende initiatieven gericht op het terugdringen van onnodige bureaucratie (bijvoorbeeld: Beter, Anders, Minder; Beter Beschermd; Kader Integraal Indiceren) onder andere voortvloeiend uit de aanbevelingen van de jeugdzorgbrigade. De cliënt moet dit aantoonbaar merken: snellere hulp, geen dubbele uitvraag, minder formulieren om in te vullen. Ook de werkers in het jeugdbeleid moeten dit gaan voelen: meer directe cliëntcontacten en minder papier; minder verantwoording, en meer arbeidsvreugde. De kwaliteit van de hulpverlening zal hierdoor verbeteren: Enerzijds doordat er meer tijd is voor directe zorg aan de cliënt, anderzijds doordat er wellicht mogelijkheden zijn om werkprocessen te stroomlijnen, waardoor de zorg minder versnipperd plaatsvindt. Hiermee dragen we ook bij aan de doelstelling: één kind(systeem) gezin, één plan. → De beleefde regeldruk vermindert ten opzichte van een in 2008 uitgevoerde 0meting jaarlijks met 5%. → In 2009 voeren wij een Project Intersectorale Samenwerking uit.
Vensterruit 6: Sturen op resultaat
Financieel verdeelsysteem
Voor een betere afstemming tussen vraag en aanbod is een andere inzet van het aanbod van jeugdzorg wenselijk. De provincie is van oordeel dat dit o.a. kan worden bereikt door: meerjarige financiële zekerheid door nieuw financieel verdeelsysteem Het rijk en de provincies/grootstedelijke regio’s (via het InterProvinciaal Overleg) werken aan de vorming van een nieuw financieel verdeelstelsel voor de jeugdzorg. De eerste stappen zijn gezet in 2008 met de vorming van een onafhankelijke commissie financiering van de jeugdzorg (CFJ). Het nieuwe financiële verdeelsysteem (ingaande 1 januari 2010) geeft op basis van macro-economische ramingen aan hoeveel geld er nodig is voor de jeugdzorg in Nederland. Daarnaast wordt bepaald op welke wijze dit geld het beste over de provincies/grootstedelijke regio’skan worden verdeeld. Meerjarige financiële zekerheid biedt vooral voor de provincie meer zekerheid voor investeringen.
→
Daarnaast vindt met de invoering van het nieuwe verdeelmodel een verschuiving plaats van de financiële eindverantwoordelijkheid voor de jeugdzorg van het rijk naar de provincies/grootstedelijke regio’s. In 2009 volgt de provincie de ontwikkeling van het financiële verdeelmodel actief en ziet erop toe dat dit model voldoende recht doet aan de omvang van de problematiek in de provincie Flevoland.
Nieuw bekostigingssysteem zorgaanbod
Alle zorgaanbieders in Nederland gaan vanaf 2009 werken met dezelfde (20) bekostigingseenheden. Deze zijn gekoppeld aan de 8 zorgaanspraken van de wet op de jeugdzorg. Op deze wijze kunnen de prestaties van de zorgaanbieders gemakkelijker met elkaar worden vergeleken. De invoering van de nieuwe systematiek vereist aanpassingen in de primaire processen en de administratieve en ICT systemen. De provincie werkt op dit terrein nauw samen met de zorgaanbieders. De provincie maakte in 2008 al afspraken met de zorgaanbieders over de invoering van het nieuwe financiële stelsel. De nieuwe wijze van administratie levert de provincie vanaf 2009 nieuwe en betere inzichten in de uitvoering van de jeugdzorg door de zorgaanbieders. Op basis hiervan kan de provincie betere afspraken maken over de inkoop van zorg. → Per 1 januari 2009 wordt de 1e fase ‘Sturen op resultaat (waaronder P x Q (Kaiser) ingevoerd.
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
8/12
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE
CONCEPT
UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
→
Alle zorgaanbieders hebben in 2009 het nieuwe bekostigingssysteem volgens de 20 bekostigingseenheden ingevoerd. Al het zorgaanbod is daarmee ingedeeld in de 20 bekostigingseenheden.
Landelijke prestatieindicatoren
Bij de inkoop van zorg gaat de provincie ook kijken naar het effect (outcome) van de geleverde zorg en maakt hierbij gebruik van de landelijk ontwikkelde prestatie-indicatoren. → De provincie voert zowel bij bureau jeugdzorg als bij de zorgaanbieders de 10 landelijke prestatie-indicatoren in binnen de periode van dit meerjarig beleidskader 2009-2012. → De provincie beoordeelt op grond van de ingevoerde prestatie-indicatoren de effecten van de geleverde zorg per aanbieder. Dit geldt ook voor het aanbod jeugdbescherming en jeugdreclassering van bureau jeugdzorg. → Vanaf 2009 leveren de zorgaanbieders per kwartaal gegevens aan over de doelrealisatie en de cliënttevredenheid per aanbod. → Vanaf 1 januari 2010 baseert de provincie haar financiering van het zorgaanbod volledig op trajecten en resultaat (prestatieindicatoren 4 tot en met 10).
in een provinciale database. Landelijk is met elkaar afgesproken welke informatie wordt bijgehouden. Deze gegevens worden door de provincie gebruikt als verantwoording naar het rijk. Op basis van de rapportages heeft de provincie inzicht in de ontwikkelingen binnen de jeugdzorg en kan zij haar beleid zo nodig bijstellen. Met Bureau Jeugdzorg en de zorgaanbieders zijn afspraken gemaakt over het verbeteren van de beleidsinformatie. Het doel van deze verbetering is om goede sturingsinformatie te realiseren, zonder dat dit de uitvoerende organisaties teveel belast (landelijk project: Beter, Anders en Minder). → Wij geven Bureau Jeugdzorg de opdracht om – in overleg met de zorgaanbieders – de verschillen in de informatievoorziening te verhelpen. → De provincie ontwikkelt met de zorgaanbieders een format, waarin de zorgaanbieders vanaf 2009 per kwartaal rapporteren over productie en effectiviteit. → Per 1 januari 2010 levert het systeem voor registratie, hulpverleningsplanning en dossiervoering de provincie de relevante beleids- en prestatie-informatie die nodig is voor ‘sturen op resultaat’. → Jaarlijks doen wij aan de Inspectie Jeugdzorg voorstellen voor het onderzoeksprogramma van de inspectie.
Vensterruit 7: Beleidsinformatie Bureau Jeugdzorg verzamelt de belangrijkste gegevens over de uitvoering van de jeugdzorg
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
9/12
HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE – UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009 CONCEPT
A. Inrichting verantwoordingsdeel uitvoeringsprogramma (artikel 32, tweede lid, onder a, van de Wet op de jeugdzorg) I. De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt Door de stichting ontvangen subsidie jaar t - 2 (2007)
(v)OTS < 1 jaar OTS overig voorlopige voogdij voogdij jeugdreclassering centrale overhead financiële taken en KR pleegzorg samenloop ITB harde kern ITB Criem STP Deltaplan Hardheidsclausule Loonbijstelling (2,49%) totaal Justitie taken
Subsidieverlening prijs per hoeveelheid subsidieeenheid bedrag 6.110 184 1.124.240 5.094 404 2.057.976 5.145 9 46.305 3.728 114 424.992 3.834 229 877.986 142.019 683 1.223 1.638
40 48 96
Subsidievaststelling ** prijs per hoeveelheid subsidieeenheid bedrag 6.110 184 1.124.240 5.094 404 2.057.976 5.145 9 46.305 3.728 114 424.992 3.834 229 877.986 142.019
27.320 58.704 157.248
683 1.223 1.638
40 48 96
27.320 58.704 157.248
314.073 146.982 105.019 5.482.864
314.073 146.982 105.019 5.482.864
indicatiestelling advies- en meldpunt kindermishandeling casemanagement / contactpersoon consultatie / deskundigheidsbevordering voorliggende voorzieningen niet-geïndiceerde ambulante zorg kindertelefoon totaal VWS taken
2.721.374 1.004.298
2.721.374 1.004.298
311.851 249.367 77.155 4.364.045
311.851 249.367 77.155 4.364.045
totaal taken bureau jeugdzorg
9.846.909
9.846.909
cliëntvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg experimenten steunfuncties totaal overige posten totaal doeluitkering bureau jeugdzorg
42.446
42.446
9.889.355
9.889.355
** Subsidievaststelling heeft nog niet plaatsgevonden. Verwachting is dat de subsidie conform verlening wordt vastgesteld
II. Zorgaanbod Door zorgaanbieders ontvangen subsidie jaar t - 2 (2007)
dag- en nachthulp pleegzorg (inclusief crisis) dagbehandeling totaal verblijf jeugdhulp totaal jeugdhulp Provinciale cliëntenorganisatie cliëntvertrouwenspersoon voor zorgaanbieders experimenten steunfuncties huisvesting totaal overige posten Totaal doeluitkering zorgaanbod
Subsidieverlening 148 7.818.796 261 3.055.513 92 3.098.059 13.972.368 619
Subsidievaststelling** 148 7.818.796 261 3.055.513 92 3.098.059 13.972.368
5.997.179 5.997.179
619
5.997.179 5.997.179
1.099.339 1.099.339
1.099.339 1.099.339
21.068.886
21.068.886
** Subsidievaststelling heeft nog niet plaatsgevonden. Verwachting is dat deze in lijn zal liggen met de subsidieverlening
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’
10/12
CONCEPT
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009
III. Subsidiestromen provincie jaar t - 2 (2007) Stand egalisatiereserve provincie ultimo jaar t - 3 (2006)
bedrag 983.296
Vastgestelde uitkering bureau jeugdzorg VWS-deel Vastgestelde uitkering bureau jeugdzorg Justitie-deel Vastgestelde uitkering zorgaanbod VWS-deel Vastgestelde uitkering zorgaanbod Justitie-deel Totaal vastgestelde uitkeringen
5.377.048 4.601.330 22.232.404
Uitgaven doeluitkering bij instellingen
30.958.241
Correcties voorziening**
32.210.782
28.611
Mutatie ogv verschil vastgestelde uitkeringen en subsidies
--
Toegevoegde rente
--
Stand egalisatiereserve provincie ultimo jaar t - 2 (2007)
2.264.448
** correctie gemaakt om aansluiting te houden met de stand in de SISA bijlage van de jaarrekening. Verschil komt voort uit eerdere jaren
IV. Aantal aan- en afmeldingen aan het LBIO jaar t - 2 door bureau jeugdzorg (2007) aantal aanmeldingen 175 afmeldingen 165
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’ 11/12
CONCEPT
DE LAT LIGT HOOG - HOGER SPRINGEN DAN TOT NU TOE UITVOERINGSPROGRAMMA JEUGDZORG 2009 A. Inrichting budgetteringsdeel uitvoeringsprogramma (artikel 32 WJZ, lid 2, onder b en c) I. De stichting, die een bureau jeugdzorg in stand houdt Door de stichting te ontvangen subsidie
(v)OTS < 1 jaar OTS overig voorlopige voogdij voogdij jeugdreclassering centrale overhead financiële taken en KR pleegzorg samenloop ITB harde kern ITB Criem STP Gedragsbeïnvloedende maatregel / voorbereiding nazorg Bezuiniging jeugdreclassering 2,5% Deltaplan totaal Justitie taken
Verwachte subsidie t-1 (2008) prijs per hoeveelheid subsidieeenheid bedrag 6.954 184 1.279.536 5.860 404 2.367.440 5.032 9 45.288 3.587 114 408.918 3.910 229 895.390 251.064 697 1.247 1.671
40 46 96
Begrote subsidie t (2009) prijs per hoeveelheid subsidieeenheid bedrag 6.954 222 1.543.788 5.860 374 2.191.640 5.032 10 50.320 3.587 131 469.897 3.910 254 993.140 264.597
27.880 57.362 160.416
697 1.247 1.671
55 84 252
38.335 104.748 421.092
26.005
36.914 -37.975
133.626 5.652.925
6.076.497
Vrijwilligdeel advies- en meldpunt kindermishandeling kindertelefoon
3.626.480 1.763.673 77.155
4.121.184 1.395.151 77.155
totaal VWS taken
5.467.308
5.593.490
11.120.233
11.669.987
11.120.233
11.669.987
Verwachte subsidie t - 1 (2008) 129 6.878.996 349 3.740.584 84 3.008.891 3.119.846 16.748.317
Begrote subsidie t (2009) 6.878.996 3.740.584 3.008.891 3.119.846 16.748.317
totaal taken bureau jeugdzorg cliëntvertrouwenspersoon bureau jeugdzorg experimenten steunfuncties totaal overige posten totaal doeluitkering bureau jeugdzorg
II. Zorgaanbod Door zorgaanbieders te ontvangen subsidie
dag- en nachthulp pleegzorg dagbehandeling crisis totaal verblijf jeugdhulp totaal jeugdhulp
669
Provinciale cliëntenorganisatie cliëntvertrouwenspersoon voor zorgaanbieders experimenten steunfuncties huisvesting totaal overige posten
5.357.860 5.357.860
1.328.597 1.955.976
64.018 106.510 627.379 611.651 1.328.597 2.674.137
24.062.153
24.780.314
627.379
Totaal doeluitkering zorgaanbod
5.357.860 5.357.860
1 Bureau jeugdzorg
2 aanbod
1+2 totaal
Te verstrekken subsidie
11.669.987
24.780.314
36.450.301
Gevraagde uitkering *
11.669.987
24.673.804
36.343.791
III. Subsidiestromen provincie jaar t (2009)
* de bedragen vermeldt onder gevraagde uitkering zijn bedoeld als prognose en niet als subsidieaanvraag.
gebaseerd op ‘Waar toekomst vensters vindt – beleidskader jeugdzorg 2009 – 2012’ 12/12