De lat kan hoger Een onderzoek naar de mening van onderwijspersoneel over de actieplannen beter presteren Robert Sikkes (AOb) en Nico van Kessel (ITS) Juni 2011
1
2
De lat kan hoger Samenvatting 1. Rapportcijfer 4 voor de minister Het ministerie bombardeert het onderwijs de afgelopen maanden met plannen. Het hele onderwijs gaat op de schop, van basisschool tot en met universiteit. Het moet allemaal anders en beter. De lat hoger, weg met de zesjescultuur. Het onderwijspersoneel vindt ook dat het beter kan, maar vindt wel dat minister Marja van Bijsterveldt te veel tegelijk wil en soms verkeerde keuzes maakt. In de panelenquête geven AOb-leden haar daarom het rapportcijfer 4, het laagste dat een minister ooit haalde. 2. Onderwijspersoneel vindt ook dat prestaties omhoog kunnen Op zich geven de AOb-leden de verschillende onderwijssectoren gemiddeld een voldoende. Over het basisonderwijs is het panel het meest positief, over het mbo het meest negatief. Maar eensgezind zijn alle deelnemers aan de enquête dat het onderwijs in hun eigen sector beter kan, wat betekent dat er draagvlak is voor de gedachte achter de actieplannen. Voor het basisonderwijs vindt 69 procent dat, in het voortgezet onderwijs 82 procent. Van de werknemers in de bve vindt 86 procent dat het beter kan, in het hbo zelfs 91 procent. 3. Prestatiebeloning wordt resoluut afgewezen Het idee van prestatiebeloning valt volkomen verkeerd in het onderwijs: zeven van de tien mensen wijzen prestatiebeloning resoluut af. In plaats daarvan kunnen scholen beter slecht functionerende leraren ontslaan, vindt tweederde. 4. Leraren willen kleinere klassen Wat de deelnemers duidelijk missen is aandacht voor de klassengrootte. De stelling „voor beter onderwijs moet mijn klas kleiner‟ krijgt de steun van 79 procent. Bij de open vraag hoe het onderwijs beter kan, staat kleinere klassen in vrijwel elke sector op nummer één. 5. Meerderheid voortgezet onderwijs wil vier examenprofielen houden Als het aan het onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs ligt, blijven de vier profielen. Een nipte meerderheid van 50 procent lijkt dat de beste oplossing. Als er dan iets moet veranderen neigt bijna een kwart ernaar om dan maar alleen Nederlands, Engels en wiskunde te verplichten en de rest vrij te laten. Voor het verminderen naar twee of drie profielen is weinig aanhang. Deelnemers enquête De panelenquête werd uitgevoerd onder werkende en studerende AOb-leden. Bijna 6000 begonnen aan de enquête, ongeveer 4000 vulden de complete vragenlijst in. De uitvoering was in handen van Robert Sikkes van de Algemene Onderwijsbond en Nico van Kessel van het ITS van de Radboud Universiteit Nijmegen. Van de deelnemers kwam 46 procent uit het po, 35 procent uit het vo, 13 procent uit de bve en 6 procent uit het hbo. Kijkend naar de functies ging het in hoofdzaak om leraren (80 procent), gevolgd door oop (10 procent), management (6 procent) en studenten (4 procent). De sekseverdeling: 63 procent vrouw, 37 procent man. De leeftijdsverdeling: onder 25 (6 procent), 25-34 (21 procent), 35-44 (18 procent), 45-54 (31 procent), 55-65 (24 procent). Daarmee vormen de deelnemers een goede afspiegeling van het ledenbestand van de AOb. Een klein deel van de gegevens over prestatiebeloning werd eerder ter beschikking gesteld aan Uitgesproken VARA en onderzoeker Kilian Wawoe.
3
Inhoud Pagina 5: De lat kan hoger, Draagvlak voor prestatie-ideologie, weinig begrip voor beleidshaast Artikel uit het Onderwijsblad nummer 10 - 2011 Pagina 8: Onderwijspersoneel wijst prestatiebeloning af Artikel uit het Onderwijsblad nummer 10 - 2011 Pagina 11: De lat kan hoger II, Examination hell of zesjescultuur? Artikel uit het Onderwijsblad 11 – 2011 Pagina 13: Onderwijspersoneel mist aanpak klassenverkleining Artikel uit Het Onderwijsblad 11 – 2011 Pagina 16: Tabellen Deelnemers (p. 17) Algemeen (p. 18) Rapportcijfers bewindslieden (p. 21) Basis- en speciaal onderwijs (p. 22) Voortgezet onderwijs (p. 25) Examens voortgezet onderwijs (p. 27) Middelbaar beroeps onderwijs (p. 30) Hoger beroeps onderwijs (p. 33) Prestatiebeloning (p. 35)
4
Het Onderwijsblad nummer 10 -2011
Draagvlak voor prestatie-ideologie, weinig begrip voor beleidshaast
De lat kan hoger Het ministerie bombardeert het onderwijs de afgelopen maanden met plannen. Het hele onderwijs gaat op de schop, van basisschool tot aan universiteit. Het moet allemaal anders en beter. De lat hoger, weg met de zesjescultuur. Het onderwijspersoneel vindt ook dat het beter kan, maar vindt wel dat minister Marja van Bijsterveldt te veel tegelijk wil en soms verkeerde keuzes maakt. In de panelenquête geven AOb-leden haar daarom het rapportcijfer 4, het laagste dat een minister ooit haalde. Het hele onderwijs gaat op de schop. Nieuwe samenwerkingsverbanden voor passend onderwijs, schrappen van rugzakjes. Voor het basisonderwijs komt er een verplichte eindtoets, meer aandacht voor taal en rekenen. In het voortgezet onderwijs wordt het aantal profielen verminderd, de examens aangescherpt. Het mbo ziet de vierjarige opleidingen omgebouwd tot drie jaar en er komen centrale examens. Het hbo krijgt te maken met intensiever onderwijs aan het begin en een langstudeerdersboete aan het einde. De inkt van het ene actieplan is nog niet droog of het volgende wordt alweer aangekondigd. Binnenkort verschijnt het Actieplan beter presteren voor het voortgezet onderwijs, in december aangekondigd door de minister. Er zit ook een nieuwe ideologische boodschap onder alle plannen. De lat moet hoger. Scholen, leraren, leerlingen moeten excelleren. Weg met de zesjescultuur en op naar het opbrengstgericht werken. Het laagste cijfer Het Onderwijsblad vroeg in een uitvoerige panelenquête de AOb-leden hoe zij daar tegenaan kijken. Op zich valt het basisidee goed. Bij het onderwijspersoneel vinden ongeveer acht van de tien mensen dat het beter kan. Alleen zijn ze niet erg tevreden met de maatregelen die daarbij horen. En wat hen helemaal stoort is de beleidshaast die het ministerie aan de dag legt. Onder druk van de financiële kant van alle maatregelen - voor een groot deel hangen de plannen samen met bezuinigingen - heeft de minister grote haast om alle maatregelen in te voeren. Ze is daar al een paar keer voor op de vingers getikt. Zo vond de Raad van State dat zij zittende studenten ten onrechte al confronteerde met de langstudeerdersboete. De Onderwijsraad noemt de invoeringstermijn van de plannen voor het mbo kort. Het uitstel voor passend onderwijs kwam er toen duidelijk werd dat de planning van nieuwe samenwerkingsverbanden onhaalbaar was. Het AOb-panel deelt die mening. Meer dan driekwart vindt dat het ministerie te veel tegelijk wil. Samen met de bezuinigingsopdracht die aan de plannen hangt, zal dat voor het lage rapportcijfer van Marja van Bijsterveldt zorgen: een 4. Het laagste cijfer dat een minister ooit kreeg van het panel.
5
Lessen vergeten De beleidshaast is vooral verbazingwekkend voor wie terugblikt op het rapport van de commissie-Dijsselbloem. Daarin werd duidelijk gemaakt dat vernieuwingsplannen in het voortgezet onderwijs mislukten vanwege de scoringsdrift van ministers. De CDA‟er Jan Jacob van Dijk vond dat de belangrijkste les uit het rapport Tijd voor onderwijs, zei hij in het debat in 2008. „Er is onzorgvuldig overgegaan tot grote, majeure onderwijsvernieuwingen en men heeft onvoldoende tijd en financiële ruimte geboden om die onderwijsvernieuwingen verantwoord in te voeren.‟ De VVD ging nog een stapje verder en prees het rapport de hemel in. „Het rapport van de commissie-Dijsselbloem mag niet en nooit achter de rododendrons verdwijnen‟, zei het liberale Kamerlid Ineke Dezentjé Hamming-Bluemink. Wat de VVD‟ster betreft moest er een nieuwe wind gaan waaien, die zij „de kunst van het loslaten‟ noemde. „Daarmee doel ik op een nieuwe verdeling van verantwoordelijkheden, waarbij de overheid het vertrouwen teruggeeft aan de scholen, waarbij leraren hun vak terugkrijgen, schoolleiders de dialoog aangaan met een schoolteam en docenten de boeken kunnen kiezen waaruit zij les geven.‟ Maar CDA en VVD lijken de lessen van het rapport-Dijsselbloem helemaal vergeten te zijn. Niet alleen is er opnieuw haastige invoering, ook grijpen veel maatregelen in op het „hoe‟ van het onderwijs, terwijl de Kamerbrede commissie zei dat de overheid zich moest beperken tot het „wat‟. Draagvlak Het Onderwijsblad vroeg daarom hoe het onderwijspersoneel aankijkt tegen hoofdlijnen en details van alle plannen. Over twee weken worden de resultaten gepubliceerd van de specifieke maatregelen, nu spreekt het panel zich uit over de ideologie van de nieuwe prestatiegerichte koers. Op zich geven de AOb-leden de verschillende onderwijssectoren gemiddeld een voldoende. Over het basisonderwijs is het panel het meest positief, over het mbo het meest negatief. Maar eensgezind zijn alle deelnemers aan de enquête dat het onderwijs in hun eigen sector beter kan. Voor het basisonderwijs vindt 69 procent dat, in het voortgezet onderwijs 82 procent. Van de werknemers in de bve vindt 86 procent dat het beter kan, in het hbo zelfs 91 procent. Dat verklaart dan ook dat een meerderheid positief reageert op actieplannen om het niveau in hun sector te verbeteren. Het idee dat er een zesjescultuur heerst, wordt echter afgewezen door een grote groep van 45 procent. Integendeel, zou je bijna zeggen, als acht van de tien vinden dat ze „alles uit een kind willen halen wat er in zit‟. Tweederde vindt ook dat ze nu al hoge eisen stellen aan leerlingen. Vier van de tien vinden dat er op school al een ambitieus klimaat heerst. Toch kan er nog een schepje bovenop: 42 procent vindt dat er op de eigen school hard gewerkt moet worden aan een opbrengstgerichte cultuur. Voor de nieuwe koers van het ministerie lijkt daarom draagvlak te bestaan, al is dat niet op alle punten. Prestatiebeloning wordt resoluut afgewezen. De deelnemers zien ook een keerzijde: het vragen van hogere prestaties betekent ook een hogere uitval, zo vreest 45 procent. Wat de deelnemers duidelijk missen is aandacht voor de klassengrootte. De stelling „voor beter onderwijs moet mijn klas kleiner‟ krijgt de steun van 79 procent. Over de effecten van ict op de leerlingenprestaties bestaat een gemengd beeld. Een derde denkt dat dat helpt, een vijfde verwacht er niets van, de anderen zijn neutraal. Ook het sneller sluiten van zeer zwakke scholen, zoals dat door het ministerie wordt gepropageerd, valt bij een meerderheid slecht. 6
Het onderwijs in mijn sector kan beter: Basisonderwijs Voortgezet onderwijs Mbo Hbo
69% 82% 86% 91%
Resultaten op een rij Op een aantal stellingen was het mogelijk om te antwoorden met oneens, neutraal of eens. In dit overzicht de opvallendste uitkomsten. Voornamelijk eens: Ik wil alles eruit halen wat er in een kind zit Voor beter onderwijs moet mijn klas kleiner Het ministerie wil te veel tegelijk Ik stel hoge eisen aan leerlingen Beter onderwijs krijg je met beter opgeleide leraren Het werd hoog tijd voor een actieplan beter presteren Op mijn school heerst een ambitieus klimaat
83% 79% 78% 67% 54% 43% 41%
Voornamelijk oneens: Prestatiebeloning kan mij stimuleren om het beter te doen Zwakke leerlingen hebben meer aandacht nodig dan slimme Van een dubbeltje kun je geen kwartje maken Er heerst een zesjescultuur op onze school
68% 52% 47% 45%
Rapportcijfers bewindslieden Weg met de zesjescultuur, zegt het kabinet, maar het onderwijsbeleid komt volgens het onderwijspersoneel niet eens boven de 5 uit. Minister Marja van Bijsterveldt krijgt van het AOb-panel een 4, het laagste cijfer dat een minister ooit heeft gekregen. Minister Marja van Bijsterveldt Staatssecretaris Halbe Zijlstra Premier Mark Rutte Onderwijsbeleid CDA-VVD Kabinetsbeleid CDA-VVD
4 4,2 5,1 3,7 4
Rapportcijfers onderwijsministers in het verleden Jo Ritzen Loek Hermans Maria van der Hoeven Maria van der Hoeven Ronald Plasterk
5,2 5,1 4,7 (2002) 4,4 (2006) 4,8
7
Het Onderwijsblad nummer 10 -2011
Onderwijspersoneel wijst prestatiebeloning af Het idee van prestatiebeloning valt volkomen verkeerd in het onderwijs: zeven van de tien mensen wijzen prestatiebeloning resoluut af. In plaats daarvan kunnen scholen beter slecht functionerende leraren ontslaan, vindt tweederde. Dat blijkt uit een enquête onder ongeveer vierduizend AOb-leden. Het kabinet wil enthousiast prestatiebeloning invoeren in het onderwijs, maar het onderwijspersoneel voelt daar helemaal niets voor. „Het leidt tot een soort McDonald‟s medewerker van de week, afgunst en demotivatie‟, vindt de een leraar in de AObpanelenquête. In de open vragen over prestatiebeloning wordt het meest genoemd dat het idee onuitvoerbaar is, zoals een leerkracht basisonderwijs signaleert aan de hand van zijn eigen ervaringen. „Vorig jaar had ik bijvoorbeeld een groep met ongeveer 80 procent aan leerlingen waarbij sprake was van taalachterstanden, sociaal-emotionele problemen enz. Dit jaar is dat niet het geval. Nu liggen mijn resultaten gemiddeld 175 procent hoger. Dit zou betekenen dat ik vorig jaar ontslagen had moeten worden en dit jaar een zeer grote bonus moet krijgen. Dit is scheef.‟ Vriendjespolitiek De vrees voor vriendjespolitiek of oneerlijke beoordeling is een ander veelgenoemd bezwaar. „Degene met de grootste mond heeft de meeste kans op beloning en de goede maar bescheiden docent krijgt geen waardering‟, vindt de ene docent. Een andere stelt: „Op dit moment krijgen de lievelingetjes van de directie de bonussen of een hogere salarisschaal.‟ Het pakt volgens de overgrote meerderheid in elk geval desastreus uit. „Prestatiebeloning is de doodsteek voor de teamgeest, solidariteit en teamvorming, het is onmeetbaar en zal elleboogwerk tot de norm maken.‟ Prestatiebeloning is bovendien overbodig, vindt een leraar, want „een schouderklopje doet al wonderen‟. Tegenstanders vinden het ook ongepast naast de bezuinigen op bijvoorbeeld passend onderwijs. „Belachelijk dat hiervoor geld wordt vrijgemaakt als op andere posten wordt bezuinigd.‟ Er zijn ook AOb‟ers die vinden dat de onderwijssector niet moet zeuren. „Bij het uitvoeren van welk vak dan ook is het mogelijk objectief te meten wat de effectiviteit van de geleverde arbeidsprestatie is. In het onderwijs is dit niet anders en dus moeten we streven naar een zo goed mogelijke gezamenlijke prestatie. Daarbinnen is het wat mij betreft gewoon mogelijk excellentie extra te belonen. Daarnaast moet slecht functionerende professionals de kans geboden worden zich te verbeteren of eventueel (met begeleiding!) gedwongen worden naar ander werk uit te zien.‟ Maar de voorstanders zijn zwaar in de minderheid. Alle varianten van prestatiebeloning worden door een overgrote meerderheid afgewezen, al verschilt het welk model wordt gekozen. De hardste variant - een bonus op basis van de leerwinst in één jaar - wordt het negatiefst beoordeeld, driekwart is daar tegen. Dat geldt ook voor andere vormen van individuele beloningen, zoals het voorstel van de Onderwijsraad om de 5 procent meest excellente docenten extra te belonen. Jongeren Teambeloning wordt iets positiever beoordeeld, vooral als dat gebeurt op basis van de bereikte leerwinst over meerdere jaren. Met name in het basisonderwijs voelt men wel 8
iets voor teambeloning (32 procent) in andere sectoren schommelt dat rond de 20 procent. Nog iets positiever valt het oordeel uit over de aanpak die de AOb de meest wenselijke lijkt, namelijk goede docenten binnen het huidige salarissysteem belonen met een extra periodiek of doorstroom naar een hogere salarisschaal. Die werkwijze - allang mogelijk binnen de huidige cao - stuit 44 procent tegen de borst, maar 36 procent ziet er wel wat in. Jongeren zijn iets positiever over het idee van prestatiebeloning. Bij de groep onder de 25 jaar vindt 17 procent het wel een goed idee, maar in de groep van 25 tot 35 jaar neemt dat al weer af tot 13 procent. Verder zijn er opvallend weinig afwijkingen tussen de generaties als het gaat over excellente of matig functionerende leraren. Als er een bonus komt, vindt een derde dat ze er zelf voor in aanmerkingen zouden komen. Kijkend naar de collega‟s denken zij dat een kwart inderdaad excellent presteert. In het debat over prestatiebeloning wordt vaak gezegd dat „iedereen een goede leraar herkent‟, maar daar blijkt in de enquête toch weinig van. Volgens ongeveer een kwart bestaat er consensus in het team over wie een goede leraar is, een kwart zegt dat dat zeker niet het geval is en de helft meldt dat ze geen idee hebben of alle collega‟s dezelfde excellente docenten voor ogen hebben. Op dit moment krijgen de goede docenten meestal niets extra‟s (51 procent), terwijl 8 procent sneller doorstroomt naar een hogere schaal. Bonussen of boekenbonnen komen nauwelijks voor. Superman In de Verenigde Staten is na de mode van prestatiebeloning nu een debat losgebarsten over slecht presterende docenten. In de documentaire Waiting for ‘Superman’ over het falende Amerikaanse onderwijssysteem werd het onderwerp hard neergezet: groepen ongemotiveerde docenten die maar wat zouden aanmodderen. Er volgde een fel debat, wat de gerenommeerde onderwijseconoom Eric Hanushek ertoe bracht om wat te gaan rekenen. Hij maakt duidelijk op grond van toetsuitslagen in zijn onderzoek The Economic Value of High Teacher Quality dat de kwaliteit van de leraar ertoe doet. Een goed presterende leraar weet een groep achtergestelde leerlingen in één jaar anderhalf jaar lesstof bij te brengen. Zijn zwak presterende collega komt maar tot de helft van het programma. De experimenten met prestatiebeloning beloven succes, maar overtuigend bewijs daarvan ontbreekt. Bovendien is het volgens Hanushek effectiever om slecht presterende docenten te ontslaan en te vervangen door betere docenten. Om het leraar-worden aantrekkelijk te houden, moeten de overgebleven docenten wel iets beter betaald worden. Uiteindelijk zouden daardoor de kwaliteit van het lerarenbestand en de leerprestaties van leerlingen flink verbeteren. Naar die variant heeft de AOb-panelenquête daarom ook gevraagd. Opvallend is dat driekwart van de ondervraagden de stelling onderschrijft dat het beter is slechte docenten te ontslaan dan bonussen uit te delen aan de besten. Er zijn overigens veel minder slechte dan excellente docenten, is de ervaring van de ondervraagden. Gemiddeld vinden zij dat 15 procent onder de maat presteert. Wanneer zich dat voordoet, zijn er allerlei mogelijkheden om daar verbetering in te brengen. Functioneringsgesprekken, dossieropbouw, beoordelingsgesprekken, intervisie, bijscholing, coaching, overplaatsing - het komt allemaal in meerdere of mindere mate voor. Treurig is wel dat op één van de vijf scholen bij tegenvallende prestaties geen functioneringsgesprekken worden gevoerd. Na al die reparatiemogelijkheden kan een docent blijvend slecht functioneren. En wat gebeurt er dan? Eigenlijk vrij weinig: maar liefst 46 procent van de ondervraagden zegt dat niet goed functionerende leraren worden gedoogd door de directie. Slechts 13 procent wordt ontslagen. Een meerderheid van de
9
ondervraagden vindt dat een onjuiste aanpak; 60 procent zegt daarom het beleid van de directie slecht of zeer slecht te vinden. Mythe AOb-voorzitter Walter Dresscher herkent de problematiek. “Het is een mythe dat slecht functionerende leraren niet ontslagen kunnen worden, maar als je dat wilt doen als werkgever moet je dat wel goed kunnen onderbouwen. Het oplossen van problemen met een slecht functionerende collega is namelijk duidelijk een verantwoordelijkheid van de directie. Helaas zien wij te vaak dat het personeelsbeleid van schoolbesturen nog niet echt goed op orde is. Er zijn te weinig functioneringsgesprekken of er wordt te weinig gedaan om iemands functioneren te verbeteren. Onze juristen merken regelmatig dat als een leraar ontslagen wordt, dat op basis van onvoldoende feiten gebeurt en de directie een collega maar wat heeft laten zwemmen.” Wat is uw oordeel over prestatiebeloning op basis van gemeten leerwinst? Zeer slecht/slecht Neutraal Goed/zeer goed
71% 19% 10%
Voor de kwaliteit van het onderwijs is het beter om slecht functionerende docenten te ontslaan dan prestatiebeloning in te voeren. Zeer mee oneens/oneens Neutraal Eens/zeer mee eens
11% 16% 73%
Welk percentage van de leraren binnen uw school presteert naar uw mening onder de maat? 15% Welk percentage van de leraren binnen uw school presteert naar uw mening excellent? 25%
10
Het Onderwijsblad 11 – 2011
De lat kan hoger II
Examination hell of zesjescultuur? Investeer in de kwaliteit van leraren en voldoende onderwijstijd. Dat zijn volgens hoogleraar Jaap Dronkers de beste ingrediënten om hoger op de Pisa-ranglijstjes te komen. In het hele pakket van actieplannen voor betere prestaties ziet hij te veel toetsen en controle. “Je kan iedere euro maar één keer uitgeven dus moet je die besteden aan de meest effectieve maatregelen. Dat is simpelweg de kwaliteit van de leraar en meer onderwijs- en leertijd, binnen en buiten de school.” Op de Pisa-ranglijst van 2018 moeten de Nederlandse leerlingen 541 punten scoren, 15 meer dan nu. Met lezen moet de score in dat jaar 12 punten omhoog naar 520. Ook de gemiddelde score op de eindtoets basisonderwijs moet omhoog: van 535,4 nu naar 537 in 2015. Er komt een experiment met een kleutertoets. De tussentoets aan het einde van de onderbouw moet scholen scherp houden op de kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde. Het verschil tussen het schoolexamen en centraal schriftelijk mag maximaal 0,5 punt bedragen. Twee weken geleden publiceerden minister Marja van Bijsterveldt en staatssecretaris Halbe Zijlstra een ambitieus pakket maatregelen om de onderwijsprestaties in Nederland te verbeteren. De bewindslieden willen een einde maken aan de „zesjescultuur‟ nadat Nederland slechter scoorde op de Pisa-ranglijstjes van 2009. Die ranglijst laat zien in hoeverre het onderwijsstelsel leerlingen opleidt tot zelfstandige burgers. Bij wiskunde en science zakten we uit de top tien. Een daling die overigens vooral kwam doordat er nieuwkomers waren die eerder niet meededen. Toetsen Vijftien punten hoger op de wiskundetoets bij Pisa in 2018. “Dat is flink wat”, zegt Jaap Dronkers. “Dat mag je als ambitieniveau uitspreken, maar je moet ook bedenken dat het verschil tussen jongens en meisjes nu 20 punten bedraagt. Als je dat weet weg te werken in zes jaar, is dat knap.” Dronkers is hoogleraar vergelijkend onderzoek naar onderwijsprestaties en sociale ongelijkheid in Maastricht en staat bekend als specialist als het gaat om Pisa-scores. Voor het Onderwijsblad toonde hij op basis van de Pisa-scores aan dat het tekort en het aandeel niet bevoegde docenten aantoonbaar een negatieve invloed heeft op het niveau. Als hij kijkt naar de stapel actieplannen valt hem de trend op dat er meer en meer getoetst moet gaan worden. “Toetsen kosten heel veel geld en tijd. Die euro‟s zou ik het liefst inzetten op een masterdiploma voor iedere docent in het basisonderwijs. Van Bijsterveldt moet niet overinvesteren in controle, maar kiezen voor gerichte kwaliteitsmaatregelen. Je kan iedere euro maar één keer uitgeven dus moet je die besteden aan de meest effectieve maatregelen. Dat is simpelweg de kwaliteit van de leraar en meer onderwijs- en leertijd, binnen en buiten de school.” Dronkers is op grond van onderzoek een voorstander van landelijke toetsen en examens, omdat alleen op die manier scholen of onderwijsstelsels vergeleken kunnen worden en hun niveau gehandhaafd. “Maar je leert niet meer door meer examens in te voeren. Het goede van examens is dat het voorkomt dat je op een te laag niveau diploma‟s geeft. Eindexamens houden leerkrachten en scholen scherp. Maar nog meer landelijke toetsen 11
dan de eindtoets basisonderwijs en het eindexamen voortgezet onderwijs? Dan moet je echt kosten en baten gaan afwegen.” Hij vindt dat het ministerie het eindniveau moet meten, maar vindt dat leraren en scholen prima in staat zijn om in groep 3 of aan het einde van de onderbouw voortgezet onderwijs zelf te laten uitzoeken of hun leerlingen het gevraagde niveau halen. “Natuurlijk is het goed als leraren in groep 3 kleuters testen en kijken hoe ze het doen. Maar dat is wat anders dan een officiële toets uitrollen over heel Nederland. Dat heeft allerlei onbedoelde consequenties: het moet Europees worden aanbesteed, er moet landelijke controle zijn, enzovoorts. Datzelfde geldt voor de tussentoets in het voortgezet onderwijs. Een nuttig instrument, maar het hoeft niet landelijk te worden ingevoerd. De kosten van dat soort zaken zijn enorm. Je kan beter voorschrijven dat scholen moeten toetsen en het aan henzelf overlaten. Je ziet dat in de Verenigde Staten, het programma No child left behind heeft een enorm toetssysteem en ze zitten nog steeds niet in de top tien van Pisa.” Volgens hem is een deel van de maatregelen vrij moeilijk uitvoerbaar. Neem de maatregel dat scholen maar 0,5 punt verschil mogen hebben tussen het schoolexamen en het centraal schriftelijk. Een norm die al jaren geldt, maar nog nooit gevolgen heeft gehad. “Het handhaven is een groot probleem, want overschrijding is pas achteraf te constateren. Gaan ze dan diploma‟s intrekken? De lakmoesproef is wat mij betreft of de minister de examenbevoegdheid van particuliere scholen – waar de verschillen al jaren veel groter zijn dan 0,5 – nu meteen in gaat trekken.” Hell Naast een forse investering in de kwaliteit van leraren hamert Dronkers op voldoende onderwijs- en leertijd. “Wat dat laatste betreft zou ik hopen op een verbod op jeugdarbeid voor iedereen die in het voortgezet onderwijs zit. Want hoger op de ranglijstjes kom je door uitstekende leraren. En door jongeren meer tijd te laten besteden aan onderwijs. Dan heb ik het over de feitelijke onderwijstijd en de leertijd daarbuiten. Huiswerk, bijles. Waarom scoren Aziatische landen zo goed? Omdat leerlingen naast school nog enorm veel tijd aan leren besteden. Ze werken in Japan – waar ik een paar maanden heb gedoceerd - harder om meer te weten en te kunnen, zodat ze meer kans maken om via een vergelijkend toelatingsexamen op een betere universiteit te komen, ze nemen rustig een privéles erbij. Ik wil niet zeggen dat Japanners gelukkiger worden, het systeem wordt daar ook wel eens de examination hell genoemd. In Nederland en de rest van Europa heeft extra huiswerk of bijles een negatieve betekenis, dat doet een leerling alleen als hij er slecht voor staat. Ook als een Nederlandse leerling met een zes slaagt kan deze met het vwo-diploma naar een redelijk goede universiteit. Dat is een zesjescultuur, en het aanwijzen van excellente scholen verandert niet ons systeem dat prestatieverschillen nu niet honoreert.”
12
Het Onderwijsblad 11 – 2011
Onderwijspersoneel mist aanpak klassenverkleining Kleinere klassen en beter opgeleide docenten in het basisonderwijs. Geen onbevoegden meer in het voortgezet onderwijs. Meer contacttijd in mbo en hbo. Onderwijspersoneel is eensgezind over welke maatregelen missen in de actieplannen om betere schoolprestaties voor elkaar te krijgen, zo blijkt uit de AOb-enquête „De lat moet hoger‟. Met stip op één staan bij de open antwoorden kleinere klassen voor basis- en voortgezet onderwijs. De ongeveer 4.000 deelnemers aan de enquête „De lat moet hoger‟ stemmen voor het overgrote deel in met de plannen om de prestaties te verbeteren. Meer aandacht voor kernvakken of begaafde leerlingen ligt in de meeste sectoren goed. Of het nu gaat om back to basics in het basisonderwijs met taal of rekenen, of concentreren op Nederlands, Engels en wiskunde in het voortgezet onderwijs, tweederde vindt dat een goed idee. Ook in de open antwoorden komt het vaak voor: laat het onderwijs zich concentreren op die belangrijke vakken en stoppen met randactiviteiten als bijvoorbeeld de maatschappelijke stage. In die sfeer past ook de aanhang in het voortgezet onderwijs voor de verscherping van de exameneisen. Die wordt door zes van de tien leraren gesteund. In het basisonderwijs missen veel mensen in de actieplannen aandacht voor zorgleerlingen, die door de bezuinigingen op passend onderwijs onder druk staat. En veel leraren zoeken een stopknop op de Haagse plannenmachine. Behalve kleinere klassen wil onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs aandacht voor de werkdruk. Opvallend is dat daar en bij het middelbaar- en hoger beroepsonderwijs veel vraag is naar betere afstemming met de aanleverende onderwijssectoren. Blijkbaar is er veel onvrede over de overdracht of het binnenkomende niveau. Het sterkst is dat bij de mensen die op hogescholen werken. Daar steunt 80 procent plannen om scherper te selecteren aan de poort. Meerderheid wil vier examenprofielen havo-vwo houden De minister aarzelt over de opdracht uit het regeerakkoord om het aantal examenprofielen te verminderen. Ze heeft de Onderwijsraad om advies gevraagd. Als het aan het onderwijspersoneel in het voortgezet onderwijs ligt, blijven de vier profielen. Een nipte meerderheid van net 50 procent lijkt dat de beste oplossing. Als er dan iets moet veranderen neigt bijna een kwart ernaar om dan maar alleen Nederlands, Engels en wiskunde te verplichten en de rest vrij te laten. Voor het verminderen naar twee of drie profielen is weinig aanhang. Hoe denk jij over het verminderen van examenprofielen in havo en vwo? Goed idee, nul profielen alleen kernvakken verplicht Goed idee, verminderen tot twee Goed idee, verminderen naar drie Slecht idee, vier is prima uitvoerbaar Slecht idee, structuur niet weer overhoop halen
13
22% 16% 11% 18% 32%
Wat werkt in welke sector? Volgens het onderwijspersoneel werken de volgende maatregelen in de eigen sector zeker wel of juist niet: Basisonderwijs Hoogste scores effectief Extra aandacht hoogbegaafden Meer aandacht taal en rekenen
78% 69%
Hoogste scores niet effectief Kleine scholen sluiten Meer zomercursussen
76% 47%
Voortgezet onderwijs Hoogste scores effectief Extra aandacht kernvakken Verminderen onbevoegden
70% 69%
Hoogste scores niet effectief Jaarlijkse prijs excellente scholen Starters master na vijf jaar
62% 42%
Middelbaar beroepsonderwijs Hoogste scores effectief Centraal examen niveau-4 in 2012 Engels verplicht niveau-4 en in examen
75% 68%
Hoogste scores niet effectief Inkorten studieduur naar drie jaar Minder praktijklessen meer theorie
62% 55%
Hoger beroepsonderwijs Hoogste scores effectief Meer selectie door opleiding zelf Strengere selectie mbo-instroom
81% 80%
Hoogste scores niet effectief Langstudeerdersboete Invoeren associate degree (kort hbo)
56% 40%
14
15
Tabellen
16
Deelnemers Aantal Begonnen Voltooid
5.912 4.124
Functie Student Ondersteunend personeel Leraar Management
4% 10% 80% 6%
Hoe lang werkt u in het onderwijs? Minder dan 5 jaar 18% 5−10 jaar 23% 10−20 jaar 24% Langer dan 20 jaar 35% Sexe Man Vrouw
37% 63%
Leeftijd Onder de 25 25−35 36−45 46−55 56−65 Boven de 65
6% 22% 18% 31% 24% 0%
17
Algemeen De lat moet hoger, een einde aan de zesjescultuur, het onderwijs moet beter. Dat zijn de slogans waarmee het ministerie van onderwijs een serie voorstellen naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. En nog zal sturen. Om de stemming te peilen vindt u hieronder een aantal stellingen waarover wij graag uw mening horen. Het werd hoog tijd voor een actieplan beter presteren Oneens 19% Neutraal 38% Eens 43% Zwakke leerlingen hebben onze aandacht meer nodig dan slimme leerlingen Oneens 51% Neutraal 22% Eens 27% Er heerst een zesjescultuur op onze school Oneens 46% Neutraal 24% Eens 30% De maatschappelijke eisen aan leerlingen zijn onverantwoord hoog Oneens 40% Neutraal 31% Eens 29% Ik wil alles Oneens Neutraal Eens
eruit halen wat er in een kind zit 3% 14% 82%
Van een dubbeltje kun je geen kwartje maken Oneens 47% Neutraal 27% Eens 26% Op mijn school heerst al een ambitieus klimaat Oneens 22% Neutraal 38% Eens 41% Beter onderwijs krijg je alleen maar met beter opgeleide leraren Oneens 24% Neutraal 21% Eens 54%
18
Ik heb geen Oneens Neutraal Eens
idee hoe onze school er voor staat in vergelijking tot anderen 65% 25% 10%
Prestatiebeloning kan mij stimuleren om het nog beter te doen Oneens 69% Neutraal 16% Eens 15% Het ministerie wil te veel tegelijk Oneens 6% Neutraal 15% Eens 78% Voor beter onderwijs moet mijn klas kleiner Oneens 8% Neutraal 13% Eens 78% Onze school Oneens Neutraal Eens
moet hard werken aan een opbrengstgerichte cultuur 20% 38% 42%
Ons onderwijsbestel is al enorm selectief, dat moet niet versterkt worden Oneens 18% Neutraal 44% Eens 38% Een persoonlijke prestatiebonus is schadelijk voor het onderwijs Oneens 20% Neutraal 23% Eens 58% Zwakke scholen moeten sneller worden gesloten Oneens 38% Neutraal 37% Eens 24% Ik stel hoge Oneens Neutraal Eens
eisen aan leerlingen 5% 29% 67%
Leerlingen moeten al heel veel, meer is niet nodig Oneens 40% Neutraal 30% Eens 30%
19
Meer eisen betekent ook meer uitval van leerlingen Oneens 32% Neutraal 23% Eens 45% Je kunt beter slechte docenten ontslaan dan excellente een bonus geven Oneens 13% Neutraal 23% Eens 64% ICT−lesprogramma?s kunnen enorm helpen bij hogere prestaties Oneens 20% Neutraal 44% Eens 36% Kleine scholen sluiten Oneens 75% Neutraal 19% Eens 6%
20
Rapportcijfers bewindslieden, kabinet en onderwijsbeleid Inmiddels is dit kabinet bijna een jaar aan het werk. Welk rapportcijfer geeft u de verschillende bewindslieden, het kabinetsbeleid en de premier? Minister Marja van Bijsterveldt Staatssecretaris Halbe Zijlstra Premier Mark Rutte Onderwijsbeleid CDA-VVD Kabinetsbeleid CDA-VVD
4 4,2 5,1 3,7 4
21
Basis- en speciaal onderwijs In deze tabellen vindt u steeds eerst het totaaloordeel van alle deelnemers en daarna het oordeel van de sector zelf. Wat vindt u van het niveau van het basisonderwijs? Oordeel allen po Zeer slecht 1% 0% Slecht 21% 8% Voldoende 59% 62% Goed 19% 29% Zeer goed 0% 0% Vindt u dat het basisonderwijs betere leerprestaties kan leveren? Oordeel allen po Ja 70% 69% Nauwelijks 27% 29% Nee 2% 2% Het ministerie heeft de volgende maatregelen in gedachten om het basisonderwijs te verbeteren. Zijn deze plannen volgens u effectief? Betere koppeling voorschoolse opvang − basisonderwijs Oordeel allen po Helmaal niet effectief 8% 6% Niet effectief 20% 20% Neutraal 26% 20% Effectief 34% 42% Zeer effectief 6% 10% Geen mening 7% 2% Verplicht leerlingvolgsysteem met jaarlijkse toetsen op referentieniveaus Oordeel allen po Helmaal niet effectief 5% 4% Niet effectief 19% 18% Neutraal 20% 18% Effectief 44% 48% Zeer effectief 9% 11% Geen mening 3% 1% Verplichte eindtoets voor alle scholen Oordeel allen po Helmaal niet effectief 6% 8% Niet effectief 18% 23% Neutraal 19% 22% Effectief 41% 37% Zeer effectief 14% 9% Geen mening 3% 1%
22
Eindtoets verschuiven naar later moment om zo meer tijd te krijgen voor lessen Oordeel allen po Helmaal niet effectief 4% 5% Niet effectief 14% 15% Neutraal 18% 15% Effectief 41% 42% Zeer effectief 20% 21% Geen mening 3% 1% Absolute normen voor excellente scholen Oordeel allen po Helmaal niet effectief 6% 6% Niet effectief 16% 19% Neutraal 41% 42% Effectief 19% 18% Zeer effectief 6% 4% Geen mening 13% 12% Inkorten verbetertermijn zeer zwakke scholen Oordeel allen po Helmaal niet effectief 7% 8% Niet effectief 27% 32% Neutraal 29% 28% Effectief 26% 24% Zeer effectief 5% 4% Geen mening 6% 3% Meer aandacht in lesprogramma voor taal en rekenen Oordeel allen po Helmaal niet effectief 1% 2% Niet effectief 8% 12% Neutraal 13% 15% Effectief 42% 44% Zeer effectief 34% 25% Geen mening 2% 1% Extra aandacht hoogbegaafden Oordeel allen Helmaal niet effectief 1% Niet effectief 5% Neutraal 22% Effectief 51% Zeer effectief 17% Geen mening 3%
po 1% 4% 17% 59% 19% 1%
23
Begintoets in groep drie Oordeel allen Helmaal niet effectief 10% Niet effectief 27% Neutraal 26% Effectief 26% Zeer effectief 4% Geen mening 6%
po 9% 29% 24% 30% 5% 2%
Meer schakelklassen om taalachterstanden snel weg te werken Oordeel allen po Helmaal niet effectief 2% 2% Niet effectief 7% 9% Neutraal 20% 19% Effectief 51% 51% Zeer effectief 15% 16% Geen mening 5% 3% Meer zomercursussen om kinderen in de zomermaanden bij te spijkeren Oordeel allen po Helmaal niet effectief 15% 17% Niet effectief 27% 30% Neutraal 24% 25% Effectief 23% 20% Zeer effectief 6% 4% Geen mening 5% 3% Sneller sluiten zeer zwakke scholen Oordeel allen Helmaal niet effectief 7% Niet effectief 26% Neutraal 32% Effectief 22% Zeer effectief 7% Geen mening 6%
po 8% 31% 33% 19% 5% 4%
24
Voortgezet onderwijs Wat vindt u het niveau van het voortgezet onderwijs Oordeel allen vo Zeer slecht 1% 1% Slecht 26% 25% Voldoende 65% 63% Goed 8% 10% Zeer goed 0% 0% Vindt u dat het voortgezet onderwijs Oordeel allen Ja 81% Nauwelijks 18% Nee 1%
betere leerprestaties kan leveren? vo 82% 17% 1%
Meer aandacht voor kernvakken Nederlands, Engels en wiskunde Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 1% 2% Niet effectief 7% 11% Neutraal 15% 17% Effectief 53% 50% Zeer effectief 18% 20% Geen mening 4% 1% Tussentijdse landelijke toets aan het einde van leerjaar twee voor Nederlands, Engels en wiskunde Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 3% 5% Niet effectief 14% 16% Neutraal 21% 20% Effectief 45% 45% Zeer effectief 11% 13% Geen mening 5% 2% Leerlingvolgsysteem op basis van referentieniveaus Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 3% 5% Niet effectief 10% 14% Neutraal 26% 26% Effectief 46% 43% Zeer effectief 9% 9% Geen mening 6% 4%
25
Excellente scholen ieder Oordeel Helmaal niet effectief Niet effectief Neutraal Effectief Zeer effectief Geen mening
jaar een prijs geven allen vo 23% 28% 35% 34% 24% 22% 10% 10% 2% 3% 6% 3%
Inspectie niet alleen zeer zwak, zwak en voldoende maar ook predicaat goed en excellent laten geven Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 9% 11% Niet effectief 15% 16% Neutraal 29% 29% Effectief 35% 34% Zeer effectief 8% 8% Geen mening 5% 2% Excellente leerlingen in het vwo meer aandacht geven Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 3% 4% Niet effectief 9% 9% Neutraal 26% 26% Effectief 46% 46% Zeer effectief 12% 13% Geen mening 5% 2% De exameneisen verscherpen Oordeel allen Helmaal niet effectief 3% Niet effectief 14% Neutraal 29% Effectief 38% Zeer effectief 12% Geen mening 4%
vo 4% 17% 23% 41% 15% 1%
Minder vakken in centraal examen, maar meer focus op kernvakken Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 5% 9% Niet effectief 23% 31% Neutraal 22% 21% Effectief 35% 27% Zeer effectief 10% 10% Geen mening 6% 2%
26
Verminderen onbevoegden Oordeel allen Helmaal niet effectief 3% Niet effectief 7% Neutraal 15% Effectief 36% Zeer effectief 35% Geen mening 4%
vo 4% 9% 16% 36% 33% 2%
Onderwijsraad vindt dat alle docenten binnen vijf jaar na de start een master moeten hebben Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 12% 19% Niet effectief 22% 23% Neutraal 26% 22% Effectief 25% 23% Zeer effectief 9% 8% Geen mening 7% 4% Een opbrengstgerichte cultuur in de school nastreven Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 6% 9% Niet effectief 14% 16% Neutraal 27% 27% Effectief 37% 35% Zeer effectief 10% 9% Geen mening 5% 3%
27
Examens voortgezet onderwijs Het ministerie wil het aantal examenprofielen verminderen. Hoe denkt u daar over? Oordeel allen vo Goed idee, verminderen naar nul profielen en alleen Nederlands, Engels en wiskunde verplichten 25% 22% Goed idee, verminderen naar twee (natuurprofiel en maatschappijprofiel) 11% 16% Goed idee, verminderen naar drie (natuur, maatschappij en derde profiel economie of gezondheid) 14% 11% Slecht idee, vier is prima uitvoerbaar 17% 18% Slecht idee, profielstructuur niet weer overhoop halen 32% 32% Examens 2012 alle schoolsoorten: gemiddelde eindcijfer centraal schriftelijk voldoende Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 3% 3% Niet effectief 12% 13% Neutraal 25% 20% Effectief 44% 52% Zeer effectief 7% 9% Geen mening 9% 2% Examens 2013 havo/vwo: maximaal één vijf als eindcijfer (gemiddelde ce en se) voor vakken Nederlands, Engels en wiskunde Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 2% 3% Niet effectief 11% 13% Neutraal 22% 19% Effectief 47% 50% Zeer effectief 8% 11% Geen mening 9% 4% Examens 2013: extra rekentoets Oordeel allen Helmaal niet effectief 4% Niet effectief 15% Neutraal 27% Effectief 36% Zeer effectief 7% Geen mening 10%
vo 6% 19% 25% 36% 8% 5%
28
Examens vmbo−bbl 2012: Schoolexamen telt niet langer dubbel mee bij eindcijfer maar enkel Oordeel allen vo Helmaal niet effectief 4% 6% Niet effectief 13% 15% Neutraal 28% 25% Effectief 32% 32% Zeer effectief 8% 10% Geen mening 14% 12%
29
Middelbaar beroeps onderwijs Wat vindt u het niveau van het mbo Oordeel allen Zeer slecht 6% Slecht 38% Voldoende 53% Goed 3% Zeer goed 0%
mbo 8% 38% 50% 5% 0%
Vindt u dat het mbo betere leerprestaties kan leveren? Oordeel allen mbo Ja 80% 86% Nauwelijks 19% 13% Nee 2% 0% Het ministerie heeft de volgende maatregelen in gedachten om het mbo te verbeteren. Zijn deze plannen volgens u effectief? Meer vmbo−mbo vakscholen creëren Oordeel allen Helmaal niet effectief 2% Niet effectief 7% Neutraal 19% Effectief 41% Zeer effectief 15% Geen mening 17%
mbo 4% 17% 18% 46% 13% 2%
Centrale examens Nederlands en rekenen/wiskunde niveau 4 in 2014 Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 1% 2% Niet effectief 4% 10% Neutraal 19% 12% Effectief 45% 57% Zeer effectief 12% 18% Geen mening 18% 2% Centrale examens Nederlands en rekenen/wiskunde niveau 2 en 3 in 2015 Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 2% 5% Niet effectief 6% 12% Neutraal 22% 13% Effectief 41% 51% Zeer effectief 10% 17% Geen mening 19% 2%
30
Uitbreiding lesuren eerste jaar van 750 naar 1000 Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 3% 13% Niet effectief 7% 23% Neutraal 17% 15% Effectief 41% 35% Zeer effectief 17% 13% Geen mening 15% 1% Engels verplicht op niveau 4 en later ook centraal examen Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 2% 3% Niet effectief 7% 12% Neutraal 21% 17% Effectief 43% 54% Zeer effectief 11% 14% Geen mening 16% 1% Betere examens andere Oordeel Helmaal niet effectief Niet effectief Neutraal Effectief Zeer effectief Geen mening
vakken, nu vaak van slechte kwaliteit ingekocht allen mbo 1% 2% 2% 4% 23% 25% 41% 47% 12% 17% 22% 5%
Minder praktijkuren meer theorielessen Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 10% 17% Niet effectief 32% 38% Neutraal 26% 20% Effectief 13% 15% Zeer effectief 4% 9% Geen mening 16% 1% Inkorten studieduur niveau 4 naar drie jaar Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 15% 29% Niet effectief 32% 33% Neutraal 23% 20% Effectief 10% 14% Zeer effectief 2% 4% Geen mening 18% 1%
31
Doelmatiger opleidingenaanbod in de regio (minder kleine opleidingen) Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 6% 9% Niet effectief 18% 21% Neutraal 26% 23% Effectief 24% 35% Zeer effectief 5% 10% Geen mening 19% 2% Geen drempelloze ingang bij niveau 2 Oordeel allen mbo Helmaal niet effectief 5% 9% Niet effectief 12% 13% Neutraal 29% 13% Effectief 25% 38% Zeer effectief 8% 24% Geen mening 22% 3%
32
Hoger beroeps onderwijs Vindt u het niveau van het hbo Oordeel allen Zeer slecht 2% Slecht 24% Voldoende 66% Goed 7% Zeer goed 0%
hbo 3% 27% 60% 10% 0%
Vindt u dat het hbo betere leerprestaties kan leveren? Oordeel allen hbo Ja 78% 91% Nauwelijks 20% 9% Nee 2% 0%
Het ministerie heeft de volgende maatregelen in gedachten om het hbo te verbeteren. Zijn deze plannen volgens u effectief? Langstudeerdersboete voor wie meer dan een jaar langer doet over bachelor− of masterfase Oordeel allen hbo Helmaal niet effectief 19% 26% Niet effectief 35% 30% Neutraal 16% 11% Effectief 19% 22% Zeer effectief 5% 9% Geen mening 7% 2% Kleinere groepen in eerste jaar Oordeel allen Helmaal niet effectief 2% Niet effectief 8% Neutraal 19% Effectief 51% Zeer effectief 13% Geen mening 8%
hbo 1% 15% 18% 39% 24% 2%
Meer selectie door opleidingen zelf Oordeel allen Helmaal niet effectief 1% Niet effectief 6% Neutraal 18% Effectief 55% Zeer effectief 11% Geen mening 8%
hbo 1% 7% 9% 53% 28% 2%
33
Strengere selectie van mbo−instroom Oordeel allen hbo Helmaal niet effectief 2% 1% Niet effectief 10% 8% Neutraal 19% 9% Effectief 45% 53% Zeer effectief 16% 28% Geen mening 8% 2% Invoeren Associate Degree (kort−hbo) Oordeel allen hbo Helmaal niet effectief 6% 16% Niet effectief 18% 24% Neutraal 29% 19% Effectief 27% 25% Zeer effectief 4% 7% Geen mening 17% 8% Honours tracks voor excellente studenten Oordeel allen hbo Helmaal niet effectief 3% 8% Niet effectief 10% 11% Neutraal 26% 21% Effectief 34% 38% Zeer effectief 12% 19% Geen mening 14% 3% Driejarige hbo−opleidingen voor vwo’ers Oordeel allen hbo Helmaal niet effectief 5% 13% Niet effectief 19% 21% Neutraal 24% 21% Effectief 34% 33% Zeer effectief 8% 9% Geen mening 11% 2%
34
Prestatiebeloning Oordeel prestatiebeloning op basis gemeten leerwinst algemeen Zeer slecht/slecht 71% Neutraal 19% Goed/zeer goed 10% Oordeel over varianten van prestatiebeloning Individuele bonus op basis gemeten leerwinst in één jaar Zeer slecht/slecht 75% Neutraal 17% Goed/zeer goed 7% Sneller doorstroom naar hogere salarisschaal/extra periodiek binnen functiemix? Zeer slecht/slecht 45% Neutraal 20% Goed/zeer goed 36% Teambonus op basis gemeten leerwinst in één jaar Zeer slecht/slecht 52% Neutraal 23% Goed/zeer goed 24% Individuele bonus voor 5 procent excellente leraren na intersubjectieve beoordeling Zeer slecht/slecht 69% Neutraal 19% Goed/zeer goed 12% Teambonus op basis leerwinst meerdere jaren Zeer slecht/slecht 45% Neutraal 22% Goed/zeer goed 33% De Onderwijsraad wil excellente leraren aanstellen die hun collega’s motiveren om zichzelf en het onderwijs te verbeteren. Welke uitspraak spreekt u het meeste aan? Onhandig, dit wordt een extra managementlaag 50% Overbodig, dat is een directietaak 23% Goed, collega‟s motiveren mij meer dan de directie 14% Prima idee, zulke collega‟s heb ik en die vertrouw ik dat toe 12%‟ Voor de kwaliteit van het onderwijs is het beter om slecht functionerende docenten te ontslaan dan prestatiebeloning in te voeren Zeer mee oneens/oneens 11% Neutraal 16% Eens/Zeer mee eens 73% 35
Vergeleken met mijn directe collega’s is het werk dat ik aflever boven gemiddeld. Zeer mee oneens/oneens 8% Neutraal 49% Eens/Zeer mee eens 42% Het ministerie wil een bonus geven aan excellente leraren. Ik denk dat ik op basis van mijn functioneren in aanmerking kom voor een dergelijke bonus. Zeer mee oneens/Oneens 16% Neutraal 51% Eens/zeer mee eens 33% Ik vind dat sommige van mijn collega’s in aanmerking komen voor een bonus. Zeer mee oneens 7% Oneens 14% Neutraal 36% Eens 37% Zeer mee eens 6% Een beloningssysteem met bonussen werkt niet in het onderwijs Zeer mee oneens 4% Oneens 9% Neutraal 16% Eens 28% Zeer mee eens 43% Welk percentage van de leraren binnen uw school, presteert naar uw mening onder de maat? 14.7% Hoe wordt er in de meeste gevallen binnen uw school omgegaan met niet goed functionerende leerkrachten? 1. Periodiek functioneringsgesprek Nooit 4% Bijna nooit 15% Soms 29% Regelmatig 34% Altijd 17% 2. Dossieropbouw Nooit 7% Bijna nooit 18% Soms 32% Regelmatig 27% Altijd 17%
36
3. Beoordelingsgesprekken Nooit Bijna nooit Soms Regelmatig 28% Altijd 15%
8% 17% 32%
4. Coaching Nooit Bijna nooit Soms Regelmatig Altijd
9% 20% 36% 27% 9%
5. Intervisie Nooit Bijna nooit Soms Regelmatig Altijd
16% 25% 32% 20% 6%
6. Bijscholing Nooit Bijna nooit Soms Regelmatig Altijd
11% 22% 37% 25% 6%
7. Overplaatsing naar ander team/afdeling/school Nooit 25% Bijna nooit 29% Soms 36% Regelmatig 9% Altijd 2% Hoe wordt er in de meeste gevallen binnen uw school omgegaan met niet goed functionerende leerkrachten als er geen verbetering optreedt? Weggepromoveerd 5% Geïsoleerd 3% Ontslagen 13% Naar lagere functie geplaatst 3% Omgeschoold 3% Gedoogd 46% Ziekteverlof 3% Anders namelijk 23%
37
Wat vindt u van de gekozen oplossing voor niet goed functionerende leerkrachten als er geen verbetering optreedt? Zeer slecht 27% Slecht 33% Neutraal 25% Goed 13% Zeer goed 2% Welk percentage van de leraren binnen uw school, presteert naar uw mening excellent? Gemiddelde 24.9% Is er binnen uw team consensus over wie er goed presteert? Ja 22% Nee 29% Geen idee 49% Hoe wordt er in de meeste gevallen binnen leerkrachten? Krijgt extra periodiek Snellere doorstroom naar hogere salarisschaal Boekenbon of vergelijkbaar cadeau Eenmalige bonus Extra scholingsfaciliteiten Niets Weet ik niet Anders
uw school omgegaan met excellente 1% 8% 1% 3% 2% 51% 24% 10%
Wat vindt u van de gekozen oplossing excellente leerkrachten? Zeer slecht 15% Slecht 21% Neutraal 48% Goed 14% Zeer goed 2%
38