DE KRACHT VAN EEN GEÏNTEGREERDE AANPAK
Een geletterdheidsproject voor de hele school Nora Bogaert 1
Het project G‐KRACHT Coachingstraject op 10 secundaire scholen in Vlaanderen September 2009 ‐ december 2011 (?) 2de graad BSO en TSO ‐ (3de graad?) Uitgevoerd door het Centrum voor Taal en Onderwijs In opdracht van het Ministerie van Onderwijs en Vorming In samenwerking met de pedagogische begeleiding van de verschillende netten
2
Rode draad Waarom een project G‐kracht? Van 'waarom' naar algemene contouren van het project
3
Geletterdheid is ....
'zelfstandig opdrachten leren lezen en uitvoeren' 'teksten kunnen begrijpen, structuur leren zien, schematisch leren noteren' 'zich zowel schriftelijk als mondeling goed en beleefd kunnen uitdrukken' 'culturele geletterdheid' 'foutloos kunnen schrijven' 'een grote woordenschat hebben, moeilijke woorden kunnen gebruiken' 'slim, geleerd zijn' 'woordspelingen kunnen maken/ontdekken, gevat zijn; staat haaks op het moderne, arme taaltje (GSM‐taal, chatten)' 4
Dagelijkse lees/schrijftaken
5
Beroepsgebonden lees‐/schrijftaken
6
Geletterdheid geherdefinieerd ...
‘het aanwenden van kennis, vaardigheden en attitudes om via geschreven taal te communiceren en informatie te verwerken, met cijfergegevens en grafieken om te gaan en gebruik te maken van ICT zodat je kan functioneren in je dagelijkse leven, in leersituaties en op je werkplek’ 7
Onmisbaar, onontbeerlijk, cruciaal! een sleutelcompetentie voor succesvol maatschappelijk en professioneel functioneren basiscompetentie voor ontwikkeling van andere competenties, als levenslange leerder (op school, in vervolgopleiding(en), in formele en informele leercontexten)
8
Een hoog aantal laaggeletterden 1 op 6 à 7 Vlamingen leest te slecht om te functioneren in een (kennis)maatschappij als de onze (IALS 1997). Slechts 30% van de jongeren is aan het eind van het secundair onderwijs voldoende 'functioneel geletterd’ (Van Damme 1997). Leerlingen uit kansarme gezinnen scoren op lezen veel lager dan leerlingen uit kansrijke gezinnen (Van den Branden, 2003). Deze verschillen worden ondanks gelijkekansenbeleid niet kleiner (PISA 2010).
9
eigen onderzoek naar functioneel lezen en schrijven bij 1455 leerlingen 3de jaar BSO en 400 leerlingen 6de jaar BSO (CTO 2007) Meer dan de helft van de leerlingen in het BSO is onvoldoende geletterd. Er is nauwelijks vooruitgang tussen het 3de en 6de jaar.
10
Bevestigd door Review OESO van de beroepsopleidingen in Vlaanderen (Kis 2010): ► dringend advies om werk te maken van geletterdheid ('literacy' en 'numeracy') als belangrijke component van algemene vorming ► via geïntegreerde aanpak ► laaggeletterde leerlingen opvolgen http://www.oecd.org/dataoecd/2/63/46264836.pdf
11
Laaggeletterdheid: bron van veel gemiste kansen duurzame, goedbetaalde job & promotie
fysisch en psychisch welzijn
kwaliteitsvol leven ???
deelname aan belangengroepen, gemeenschapsactiviteit en, ontspanning, sport en cultuur
belangen‐ verdediging
deelname aan scholing & levenslang leren
12
Laaggeletterdheid: wat zijn de oorzaken?
? ? ? 13
Hypothese 1: de leerlingen ‘Leerlingen lezen en schrijven veel te weinig in hun vrije tijd.’ ‘Leerlingen zijn weinig gemotiveerd om te lezen en te schrijven.’ 'SMS‐ en chatcultuur zit in de weg van het 'echte lezen'.' 'Ik lees enkel als het verplicht wordt.'
14
Hypothese 2: ...
15
Hypothese 2: de lat ligt hoog! geschreven taal ↔ mondelinge taal Niet alle teksten worden op even publiekvriendelijke manier geschreven: probleem van leesbaarheid Bepaalde (soorten) teksten die moeten worden gelezen vereisen veel kennis, taalvaardigheid en cognitieve vaardigheden andere dan alledaagse manieren van zeggen of zelfs formeel & specialistisch taalgebruik / tussen de lijnen lezen / niet‐ uitgedrukte informatie bijdenken / informatie kritisch beoordelen op juistheid of waarde / ...
Dat geldt eveneens voor schrijven formeel taalgebruik / schrijfconventies kennen en respecteren / inleven in bestemmeling & publiekgericht verwoorden... 16
Hypothese 3: ... ‘Lezen van vakteksten moeten mijn leerlingen thuis doen.' (want: geen tijd in de klas) ‘In mijn vak hoeft niet gelezen te worden: om de leerstof in te studeren krijgen de leerlingen stappenplannen, schema’s, ...’ ‘De leerlingen kunnen niet lezen/schrijven, dus laat ik ze niet lezen/schrijven.’
17
Uit een praktijkles Voeding
Lk: Nuran: Lk: Nuran: Lk:
Wat ga je nu in de pan doen? De groenten. Met een volledige zin antwoorden! ? Ik doe nu de groenten in de pan.
18
Uit een technische les Hout, 3 BSO
Lk: Dirk: Lk:
Dirk, zet u recht en lees de tweede vraag. Wat zijn de nadelen van de beugelzaagmachine? Onze vriend Rachid steekt zijn hand omhoog, laten we hem aan het woord laten. Rachid: De beugelzaagmachine zaagt niet continent. Bart: (fluistert) Continu. Rachid: Continu. Lk: Ja, niet ‘continent’.
19
Door onderzoek bevestigd Beide lesfragmenten zijn afkomstig uit onderzoek over Gelijke Kansen in het secundair onderwijs: Padmos en Van den Berge (2009), Het verschil maken. GOK‐visies en ‐praktijken in het BSO en TSO, http://www.steunpuntgok.be/secundair_onderwijs/onderzoek/het_verschil_maken.aspx
Padmos (2010), Taalbeleid als motor voor gelijke kansen, Centrum voor Taal en Onderwijs K.U. Leuven.
20
Padmos en Van den Berge (2009) ‐ Over onderwijspraktijken
De mogelijkheden tot taalontwikkeling in het vakken‐ onderwijs worden weinig herkend en benut. Vakleerkrachten die zich ook taalleerkracht voelen, leggen in de les het accent meer op taalkennis, taalcorrectheid en taaletiquette dan op vaardigheid ('smalle' visie op taal). Lezen is vooral hardop lezen en woordverklaring. Schrijven beperkt zich meestal tot invuloefeningen in het werkboek of tot overschrijven van wat op het bord komt. Internetzoekopdrachten lokken vaak 'knip‐en‐plakwerk' uit. Voor leerkrachten technische, muzische en praktijk‐ vakken is de drempel om 'aan taal te werken‘ erg hoog. 21
Padmos en Van den Berge (2009) ‐ Over visie
Scholen zijn zich sterk bewust van een ‘taalprobleem’ bij kansarme leerlingen. Lezen en schrijven worden als het meest problematisch ervaren. Taalbeleid vertrekt vooral van een 'deficit' bij de leerlingen. De verwachtingen van de school t.a.v. de leerlingen zijn laag. Het merendeel van de opgezette acties is gericht op remediëring en vindt plaats buiten de les.
22
Padmos en Van den Berge (2009) ‐ Over taalbeleidvoering
Taalbeleid is het werk van kleine groep uit middenkader en leerkrachtenteam. Taalbeleidscoördinatoren krijgen vooral een administratieve en coördinerende rol. Directie vertoont meer faciliterend dan pedagogisch leiderschap. Leerkrachten werken zelden samen aan de verbetering van hun onderwijspraktijk.
23
De oorzaken van laaggeletterd op een rij 1. samenleving toename van contexten waarin moet gelezen of geschreven worden toename van complexe geletterdheidstaken
2. leerlingen te weinig lees‐ en schrijfervaringen weinig motivatie, o.m. door gebrek aan succeservaring met geletterdheidstaken
3. onderwijs heeft te beperkt zicht op de kennis, vaardigheden en attitudes die nodig zijn voor geletterdheid schept onvoldoende situaties waarin op zinvolle manier moet gelezen of geschreven worden gebrek aan gepast geletterdheidsmateriaal (voor BSO)
24
Besluit Binnen een gelijkekansenbeleid kan en mag een project dat werk maakt van geletterdheid in BSO/TSO niet ontbreken! Start G‐KRACHT: 2009 Financiering door Vlaams Ministerie van Onderwijs en Vorming, binnen het project GOK Sluit aan bij het Strategisch Plan Geletterdheid (2005)
25
Uitvoerder: Centrum voor Taal en Onderwijs lange traditie van aandacht voor lees/schrijfvaardigheid in sectie regulier onderwijs: in Onderwijsvoorrangsbeleid (1991‐ 2002) Gelijke Onderwijskansenbeleid (2002 ‐ ...) Prioritaire Navorming rond Taalbeleid (2007‐2008 en 2008‐2009) meerdere G‐projecten in sectie volwassenonderwijs: Screeningsinstrument geletterdheid (voor VDAB) Geletterdheid op de werkvloer (G‐factor) Geïntegreerd werken aan geletterdheid in beroepsopleidingen voor volwassenen (G‐coach) 26
doelen van 'G‐KRACHT' De kansen op leersucces van leerlingen vergroten via de ontwikkeling van geletterdheid Scholen overtuigen van het belang van (werken aan) geletterdheid voor functioneren op school, in het leven en op het werk Leerkrachten versterken in het opzetten van (meer) effectieve geletterdheidactiviteiten (= visie en lespraktijken ontwikkelen) Scholen ondersteunen om de nieuwe lespraktijken te verspreiden bij het hele team en deze praktijken te verankeren in een (taal‐ of GOK)beleid Besluiten trekken voor pedagogische begeleiding 27
Algemene principes Doelenbewustzijn Met welke geletterdheidseisen worden onze leerlingen geconfronteerd in lessen, toekomstige beroep en samenleving?
Geïntegreerdheid & functionaliteit Binnen alle vakken van beroepsopleiding en algemene vorming geletterdheid stimuleren, ten dienst van de vakdoelen.
De vakleerkracht is géén taalleerkracht. Vakmanschap en kennis van de werkvloer zijn het uitgangspunt: ‘wat moet een leerling in je vak en binnen het beroep met informatie kunnen?’
Uitwisseling over en reflectie op de eigen lespraktijk ‘lerende school’‐ ‘de leerkracht als vernieuwer’
Leerlingen denken mee over verbeteringen lespraktijk. 28
Didactische principes: Vijf vuistregels voor G‐kracht 1. Schep tijdens je lessen veel lees‐/schrijfsituaties die ten dienste staan van je vakdoelen.
29
2. Maak lezen/schrijven functioneel: koppel het aan een uitdagend en levensecht doel (een probleem oplossen, iets maken, ideeën vasthouden, informatie doorgeven) dat de leerlingen niet kunnen realiseren zonder te lezen/schrijven.
30
Waar moet je op letten als je een wastafel ophangt? Zoek dat op het internet op en maak een lijstje van de aandachtspunten.
Een Britse toerist overleed nadat hij in een Brussels hotel een bacterie had opgedaan. Lees het artikel in de krant hierover na. Had het hotel dit kunnen voorkomen? Lees de tekst over de legionellabacterie in sanitaire installaties en noteer welke voorzorgen het hotel voortaan moet nemen.
Twijfel je eraan of een ei nog wel vers genoeg is? Dat kun je op twee manieren testen. In de tekst vind je een uitleg over beide manieren. Doe beide tests voor twee eieren van verschillende versheid. Noteer jullie bevindingen. Vergelijk ze met de werkelijke versheidsdatum, te bekomen bij de leerkracht.
Het bejaardentehuis waar je stage loopt wil milieuvriendelijker schoonmaken. Gebruik de informatie uit de les over schoonmaakproducten om een voorstel op papier te zetten. 31
3. Geef hulpmiddelen: verhelderende afbeeldingen, inhoudelijk schrijfkader, voorstructurerend schema of tabel die het lezen/schrijven richten, ....
32
Wat gebeurde er precies? …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …………
Waar greep de gebeurtenis plaats? …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… …….……
Wie was erbij betrokken?
gebeurtenis 1: …………………………… …………………………… …………………………… …..………………………… ……….
Verdere toelichting(en) …………………………… …………………………… …………………………… …………………………… ………….
…………………………… …………………………… ………………….………… …………………………… ………….
Waarom vinden jullie ze belangrijk? (1) (2)
33
4. Zet leerlingen samen aan het werk, zodat ze met en van elkaar kunnen leren.
34
5. Ondersteun voor en tijdens de lees‐/schrijfopdrachten. Besteed na de opdracht voldoende aandacht aan het lees‐ of schrijfproduct, maar sta ook stil bij de manier waarop de leerlingen tot dat product zijn gekomen.
35
“PLEASE DON’T CLOSE THE DOOR TO OUR FUTURE.” 36