Beleid MAAN
DBLAD
s- en inform n-Brussel atieblad Aartsbisdom Mechele • NIET IN JULI/AUGUSTUS
januari 2013 numme
• A F G K . A N T W E R P E N X • P. 2 A 9 7 0 7
• Mis-verstand in Keerbergen
• De katholieke school: een pastoraal project
• Aartsbisschop bezoekt dekenaat Aarschot
r 1
Inhoud 3
Voorwoord
22 De Openbaring van de Heer
4
Is het geloof redelijk?
24 Boekbespreking ‘Van voren af aan’
8
Vaticanum II werkt door
25 Vormingssessies vicariaat Godgewijd Leven
9
Pastoraal bezoek dekenaat Aarschot
26 Nieuwe uitgaven
12 Monseigneur Lemmens over Vaticanum II
28 Gebedsweek voor de eenheid van de christenen
14 Jongeren + diaconie = DiaconAction
30 Studiedag over blijvende kracht processies
16 Mis-verstand in Keerbergen
32 Betlehemproject zoekt steun
18 Foto’s oratorium ‘Dixit Dominus – Zo spreekt de Heer’
33 Vanuit de vicariaten 35 Personalia
20 De katholieke school: een pastoraal project
Bij het begin van het nieuwe jaar heeft Pastoralia een fris jasje gekregen. Na zeven jaar intensief gebruik had het vorige zijn beste tijd gehad. We hopen dat de nieuwe vormgeving van het bisdomblad u bevalt en wensen u tevens het allerbeste voor 2013.
ILLUSTRATIES Betlehemfonds: 32 Dekenaat Aarschot: 5, 6, 9, 11 Koen Cauberghs: 8 Luc Hilderson: 3 IJD: 14, 15 Hans Medart: 13, 16
Jeroen Moens: 1, 4, 10, 18, 19, 20 Rights reserved: 22, 23, 30, 31 Vicariaat Godgewijd Leven: 25 © Marc Colpaert: 30 © IRPA-KIK, Brussel: 23
De redactie
PASTORALIA Maandblad van het aartsbisdom Mechelen-Brussel
Redactie Koen Cauberghs Marcel De Pauw, msc Ria Dereymaeker Tony Frison Hans Medart Jeroen Moens Jean Paul Pinxten Fons Uytterhoeven Etienne Van Billoen Corrector Karel Evenepoel Vertalingen Piet Smeyers Eindredactie Jeroen Moens
Redactie en administratie Pastoralia Wollemarkt 15 2800 Mechelen 015 21 65 01 Adreswijzigingen en abonnementen Maria Peeters 015 29 26 17
[email protected] Zetwerk, opmaak en druk Halewijn Halewijnlaan 92 2050 Antwerpen Lid VUKPP
Abonnementen - een jaarabonnement op Pastoralia kost 27 euro - een gecombineerd jaarabonnement met de Franstalige uitgave kost 50 euro - het bedrag kan gestort worden op rekening IBAN: BE43 2300 7229 2201 BIC: GEBABEBB t.a.v. Pastoralia Nederlands, Wollemarkt 15 2800 Mechelen Verantwoordelijke uitgever Etienne Van Billoen Wollemarkt 15 2800 Mechelen
Laten we de concilieteksten herlezen! Bij het begin van het jaar zou ik u willen aanbevelen tijdens de jaren 2013 tot 2015 het geheel van de teksten van het Tweede Vaticaans Concilie te herlezen en te beginnen bij de dogmatische constitutie Dei Verbum (DV), gewijd aan de goddelijke openbaring. Bij wijze van aperitief nodig ik u uit het begin van die tekst te herlezen. Het gaat er hier niet om een concilietekst grondig te ontleden; ik wil gewoon enkele accenten aanduiden van het eerste hoofdstuk van DV, § 1 tot 6. De goddelijke openbaring kan worden begrepen naar analogie met wat een vriend ons toevertrouwt over zijn leven. Door zijn boodschappen brengt hij ons in gemeenschap met hem. Dat delen gebeurt geheel vrijwillig, niet omdat het moet. Zo is het er God, die zich laat kennen, ook niet om te doen ons een aantal waarheden mee te delen, maar ons binnen te leiden in de intimiteit van zijn leven en in zijn plan met de wereld en de mensheid. En net zoals in een vriendschappelijke uitwisseling de ander zich aan ons laat kennen door zijn handelingen én door zijn woorden (die elkaar wederzijds verduidelijken), zo ook spreekt de goddelijke openbaring tot ons in gebeurtenissen én in woorden. Zo wordt het stille gebeuren van het kruis en van Jezus’ verrijzenis verhelderd door de redevoeringen uit de Handelingen, terwijl het glorierijke kruis de zin van de profetieën van het Oude Testament ontsluiert. In een vriendschapsrelatie kunnen we ook van buitenaf iets over de ander vernemen. Zo kennen wij ook al iets van God vanuit het bestaan en de orde van de schepsels. Maar de openbaring in strikte zin begint wanneer God niet alleen vanbuiten uit, vanuit de wereld, gekend is, maar als Hij zich persoonlijk openbaart in de geschiedenis, in opeenvolgende stappen: de oorspronkelijke mens en het allereerste evangelie (het proto-evangelie) en nadien het verbond met een volk door de bemiddeling van Abraham, de aartsvaders, Mozes en de profeten. Een vriendschap tussen man en vrouw kan, als bekroning, uitmonden in een huwelijk. Zo ook bereikt de goddelijke openbaring haar hoogtepunt als het Woord van God in zekere zin de mensheid huwt door vlees te worden. Het mensgeworden Woord van God verenigt zich natuurlijk met gans de mensheid. Maar de concrete mensheid die het Woord aanneemt, namelijk de ziel en het lichaam van Christus, worden de bevoorrechte plaats van de openbaring: Jezus zien en Hem aanhoren is openstaan voor de meest volmaakte zelfopenbaring van God: ‘Wie mij ziet, ziet de Vader’. Er is geen nieuwe openbaring meer te verwachten na die persoonlijke verschijning van God in het leven, de dood en de verrijzenis van Jezus. Wanneer een geliefde intiem tot ons spreekt, moeten wij die vertrouwelijke mededelingen recht doen met veel vertrouwen. Zo ook vraagt de goddelijke openbaring ontvangen te worden in geloof, door een vrije instemming van het verstand en de wil. Maar steeds dankzij het licht van de Geest, want alleen God in ons kan God herkennen in zijn openbaring. Een beetje zoals de geliefde die zich aan ons laat kennen, ons in die zelfgave de ogen opent omtrent zichzelf. In een authentieke vriendschap maakt de intieme mededeling het dagelijkse gezond verstand en de kennis van de ander door levenservaring niet overbodig. Evenzo maakt de kennis van God die ons gegund is door de openbaring het werk van ons verstand en het filosofische zoeken niet nutteloos. Gods glorie wordt niet opgebouwd op de puinhoop van de menselijke geest. Wel integendeel! + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
3~
Is het geloof redelijk? In dit Jaar van het Geloof is het goed zich de vraag te stellen of het werkelijk redelijk is te geloven. Is geloven een daad die het menselijk verstand waardig is? Dit is trouwens één van de voornaamste bezwaren van atheïsten en agnostici: ‘Jullie beweren dingen die jullie niet kunnen bewijzen, jullie over-treden de rede, dus is jullie geloof onredelijk.’
Gaat het geloof noodzakelijkerwijs het verstand te boven? Het geloof overschrijdt inderdaad de rede als men onder rede het vermogen verstaat om de dingen te ‘meten’ met volmaakte kennis van zaken. Etymologisch komt het Franse woord ‘raison’ trouwens van een Latijns werkwoord (reor, ratus) dat ‘tellen’ of ‘rekenen’ betekent. We vinden het uitdrukkelijk terug in het zelfstandig naamwoord ‘ratio’. Het is duidelijk dat de uitspraken van het geloof verder gaan dan wat we kunnen meten met
~4
ons verstand, zelfs in zijn ruimste betekenis. Zo gaat de uitspraak dat God Drie-eenheid is of dat de verrijzenis van Jezus bron van heil is voor de wereld zeer zeker de wetenschappelijke rede te boven. Hoe zouden deze waarheden experimenteel kunnen onderzocht worden volgens de criteria van de wetenschap? Maar die waarheden overstijgen ook het domein van de filosofische rede, dat reeds veel ruimer is dan de wetenschappelijke. Enkel een woord dat van verder komt dan onze rede en dat ontvangen is in ‘geloof’, kan het intieme mysterie van God ontsluieren of de
ultieme draagwijdte van het paasgebeuren openbaren. Men moet dus toegeven: het geloof dat de rede overstijgt is ‘boven-redelijk’. En daar moet men blij om zijn! Inderdaad, om een woord van Pascal over te nemen: ‘De mens overstijgt oneindig de mens’, zodat alleen wat ons overstijgt ons voldoet. Slechts wat de menselijke maat te boven gaat, is werkelijk op onze maat. De Grieken al zagen deze paradox wanneer ze de mens omschreven als een ‘grens-wezen’, dat staat in een wankel evenwicht tussen
goden en dieren. De goden zijn in zichzelf volmaakt in hun gelukzalig bestaan. Op hun manier zijn ook de dieren voldaan zodra ze in hun normale omgeving vinden wat nodig is voor hun bestemming. Voor de mens is dat niet zo. Enerzijds is hij in zichzelf niet
onmiddellijk goddelijk voltooid, en anderzijds geeft ook zijn dierlijk wezen hem geen voldoening. Er is meer in hem, zodat wat op zijn maat is, niet bij machte is hem te vervullen. Zelfs ongelovigen zijn vaak aanhangers van een zekere transcendentie, niet die van God, maar van een ideaal dat de mens
boven zichzelf trekt en niet helemaal door hemzelf meetbaar is. En ook veel agnosten staan weigerachtig tegenover een te enge rede dat zich a priori afsluit voor een mysterie dat haar overstijgt. Het is bijgevolg onlogisch bang te zijn als het geloof zich aandient als ‘boven-redelijk’. Het is veeleer een onmisbare voorwaarde als het geloof de mens tot zijn authentieke voltooiing wil brengen. Al wat louter rationeel zou zijn is, op de keper beschouwd, onbeduidend. Alleszins op existentieel vlak. De noodzaak van een redelijk geloof Het volstaat echter niet dat een werkelijkheid zich aandient als boven-redelijk om de mens waardig te zijn of hem te kunnen vervullen. Dan loopt men het gevaar het boven-redelijke aan het onredelijke gelijk te stellen. Het boven-redelijke is een noodzakelijke, maar niet voldoende voorwaarde voor die authentieke ‘boven-maat’ die op maat is van de mens. Daarom moet men benadrukken dat het geloof, dat weliswaar boven-redelijk is, ook redelijk moet zijn (de rede waardig), wil het authentiek menselijk zijn. Zo niet, dan zou het geloof niet meer op heilzame wijze onze te simpele rede kunnen overstijgen, maar zou het ten onrechte verward worden met de negatie van de rede: het geloof zou dan niet meer een verruiming van de rede betekenen, maar deze uitschakelen. Een voorbeeld: de vriendschap Een voorbeeld uit het dagelijkse leven kan ons helpen. Het religieuze geloof is als het vertrouwen dat een mens aan een ander schenkt in de ervaring van vriendschap of liefde. Ook de liefde is boven-redelijk, en gelukkig maar! Het is een povere vriendschap
5~
die volledig door de rede bepaald wordt en die niet meer is dan het logische besluit van een dwingende redenering: ‘Jij bezit alle eigenschappen die ik verlang... dus heb ik je lief!’ Het is wezenlijk voor de menselijke liefde dat deze niet louter een zaak is van luciditeit en dus door meer gedragen en bewogen wordt dan louter klaar inzicht. Maar al is de liefde meer dan een kwestie van rationeel helder inzicht, toch is de ideale liefde niet blind en dwaas. Toegegeven, de geliefde blijft voor mij steeds een mysterie, maar juist naarmate ik de ander werkelijk ‘ken’, ontdek ik hoezeer hij of zij voor immer mysterievol is. En omgekeerd: wie de ander niet werkelijk kent, beeldt zich ten onrechte in hem helemaal door te hebben, helemaal tot hem of haar te zijn doorgedrongen. En laat aldus blijken hem of haar te miskennen. Echte liefde erkent dus het onpeilbare mysterie van de ander, precies omdat ze hem of haar werkelijk kent. We kunnen dit verbreden en besluiten dat ware liefde zeker de koude objectieve kennis, die men heeft van een ander, overschrijdt, maar toch niet te herleiden is tot een ondoordachte inval. Wie echt bemint, weet waarom hij bemint, zelfs indien zijn liefde meer is dan de kennis die hij heeft. ‘Het hart heeft zijn redenen die de rede niet kent’, zoals Pascal zei. Maar die redenen van het hart, die het rationele overschrijden, zijn nog steeds... redenen. Hetzelfde geldt analoog voor het religieuze geloof: om de mens en zijn rationele autonomie waardig te zijn, moet het geloof redenen hebben om dat te verkondigen wat het vermogen van de zuivere rede overstijgt. Hoewel boven-redelijk moet het geloof redelijk zijn.
~6
Interpersoonlijke communicatie: getuigenis en vertrouwen Het voorbeeld van de liefde suggereert dat er in alle menselijke relaties, zoals in het religieuze geloof, een mengeling is van boven-redelijk vertrouwen en helder redelijk inzicht. De bewijsvoering kan nog worden uitgebreid door beroep te doen op een dagelijkse ervaring, deze van de communicatie tussen personen. Er zijn talrijke middelen die ons toelaten te weten wat er omgaat in een ander: zijn spontane fysieke reacties en, nog duidelijker, zijn gedrag en zijn gebaren. Doorheen deze laatste ontwaren we meer van iemands innerlijk.
Maar de intermenselijke communicatie zou erg schamel zijn, als ze zou beperkt blijven tot gebaren. Voor de mens is de meest doeltreffende communicatie de gesproken taal, het goed gesproken woord. Wat kunnen wij niet uitdrukken met de magie van woorden! Anders dan bij gebaren en reflexen legt de menselijke taal hier eigenmachtig de band tussen de uitgedrukte gedachte en haar verbale uitdrukking. De sprekende mens is bijgevolg in zijn woorden sterk meester van zijn zelfcommunicatie. Door haar oneindig subtiele souplesse maakt de taal uitwisselingen mogelijk die geen enkel ander expressiemiddel kan weergeven. Maar anderzijds laat de taal
ook de ergste leugens toe, omdat onze gesprekspartner slechts zelden van buitenaf het verband kan onderzoeken dat we leggen tussen onze intieme gedachten en de woorden die we uitbrengen. Daarom neemt bij de mens de meest onthullende taal, die van het woord, steeds de vorm aan van een ‘getuigenis’: een verklaring die niet onmiddellijk kan gecontroleerd worden en dus van de toehoorder een zekere houding van vertrouwen of geloof vergt. Dit geldt bij uitstek als iemand ons persoonlijke confidenties doet over zijn of haar intiem leven. In wezen kunnen we die ‘getuigenis’, die ‘onthulling’ van zichzelf slechts ‘geloven’. We zijn niet bij machte deze vanbuiten af ten gronde te onderzoeken. Elke authentieke menselijke communicatie is aldus boven-redelijk: zij ontsnapt aan een uitwendige exhaustieve verificatie. Wij moeten de ‘getuigenis’ van de ander ‘geloven’. En over het algemeen moeten we er ons over verheugen. Tot welke povere kennis van anderen en van de wereld zouden we herleid zijn als we ons uitsluitend zouden beperken tot die kennis die met onze eigen mogelijkheden kunnen opbouwen… Toch moet het vertrouwen dat wij anderen schenken, niet blind zijn. En indien we redenen hebben om te geloven dat de ander zich vergist of ons bedriegt, moet men dat met de beschikbare middelen verifiëren door andere informatiebronnen uit te kienen. Elke ‘revelatie’ tussen mensen vraagt aldus een boven-redelijk ‘geloof’ in een ‘getuigenis’. Maar tegelijkertijd moet dat ‘vertrouwen’, als het onze rede waardig wil zijn, verlicht zijn en dus redelijk. Woord van God, openbaring en geloof Waarom zou het niet hetzelfde zijn voor het religieuze geloof?
Als godsdienst zin heeft, kan die alleen maar steunen op een boven-redelijk geloof
Sommigen zijn verbaasd dat een geloofsdaad nodig is in een zaak die de bestemming van mens en wereld aangaat. Welnu, slechts wat existentieel onbeduidend is, kan perfect door de rede geverifieerd worden (zoals een elementaire fysische vaststelling of een wiskundige stelling). Van zodra we het hoogst betekenisvolle domein van de intermenselijke communicatie betreden, speelt een zeker vertrouwen in het revelerend woord van de ander mee. Wat dan te zeggen als het God is die spreekt! Als het woord dat van zichzelf getuigt in de geschiedenis niet alleen een mensenwoord is, maar het woord van de absolute Persoon (oneindig veel ondoorgrondelijker dan een menselijke persoon), is het niet verwonderlijk dat men moet ‘geloven’ om dit onvergelijkbare ‘getuigenis’ te verwelkomen en zijn verstand te verrijken met deze ‘geopenbaarde waarheid’.
getuigenissen (de Kerk, de Traditie, de Schrift) die beweren dat Hij ons aanspreekt in de geschiedenis. Om de menselijke rede waardig te zijn, vraagt dit alles onderzoek waar het mogelijk is. We kunnen het Woord van God niet vanbinnen uit onderzoeken. Maar we moeten redenen hebben om te denken dat God ons in dit gebeuren (de uitverkiezing van Israël, het leven van Jezus, enzovoort) het mysterie van zijn meest intieme leven heeft meegedeeld. We komen terug op het besluit dat ons betoog samenvat: van nature boven-redelijk moet het religieuze geloof tegelijkertijd redelijk zijn, wil het zowel zijn subject als zijn object waardig zijn. + André-Jozef Léonard, aartsbisschop van Mechelen-Brussel
Als godsdienst zin heeft, kan die slechts steunen op een boven-redelijk geloof. Toch moet het geloof in een religieuze openbaring verlicht zijn en redelijk. Als God bestaat en tot ons ‘spreekt’ in de geschiedenis, kan Hij zich echter niet vergissen noch ons bedriegen. Zo niet, dan zou Hij niet echt God zijn. Maar God spreekt niet rechtstreeks tot ons en zijn bestaan zelf is niet onmiddellijk vanzelfsprekend. Het zijn complexe tekenen die ons overtuigen van zijn bestaan en het zijn opgebouwde menselijke
7~
Vaticanum II werkt door Driedaagse sessie vicariaat Brussel Van maandag 19 november tot woensdag 21 november gingen de Brusselse pastores op driedaagse vormingssessie naar Ranst. Thema van de driedaagse was ‘Lumen Gentium... 50 jaar na Vaticanum II’.
Op maandag werd een algemeen beeld geschetst van het Tweede Vaticaans Concilie en van de voorbereiding en opbouw van Lumen Gentium. Karim Schelkens, kerkhistoricus van de KU Leuven, schetste de voorgeschiedenis en de context van Vaticanum II. Hij ging uitgebreid in op de verschillende fases van het concilie. De belangrijkste krijtlijn is volgens hem dat men het Volk Gods als vertrekpunt neemt (sacramenteel denken), en niet langer vasthoudt aan een piramidaal model (juridisch denken).
Dag twee begon met een uiteenzetting van Henk Witte van de Universiteit van Tilburg over ‘Volk Gods en communio’, het tweede hoofdstuk van Lumen Gentium. Hij toonde aan dat juxtapositie of compromis de overkoepelende taaldaad van het concilie was. ‘s Namiddags lazen de pastores met dominicaan Patrick Lens van Studentenpastoraal Brussel nauwgezet de teksten over de ‘leken’ (hoofdstuk vier) en over de algemene roeping tot heiligheid (hoofdstuk vijf). De tweede dag werd afgesloten met een eucharistieviering.
In de namiddag ging Kristof Struys, bisschoppelijk vicaris voor vorming, in op het ‘mysterie van de Kerk’ in Lumen Gentium. Hij keek eerst naar de redactiegeschiedenis van het document en gaf daarna een diepgaande inhoudelijke toelichting bij het eerste hoofdstuk. ‘s Avonds bracht Sim D’hertevelt van het Studiecentrum Kerk en Media Vaticanum II beter in beeld via zijn werk voor de website www.volgconcilie.be. Hij toonde verschillende video’s over het concilie die nog niet online stonden.
Op woensdag, na een terugblik en uitwisseling, boog kardinaal Danneels zich over de vraag of we een derde concilie nodig hebben. Hij gaf aan dat er vooral nog veel werk nodig is rond Vaticanum II: zware problemen lost men niet op met een concilie. Een deel van de teksten is inmiddels achterhaald (media, christelijke opvoeding), met een ander deel moet nog veel gebeuren. Volgens de kardinaal is Vaticanum III de realisatie van Vaticanum II.
~8
Koen Cauberghs
Aartsbisschop op bezoek in dekenaat Aarschot Na de bisschoppensynode in Rome hervatte monseigneur Léonard zijn pastorale bezoeken in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Van 2 tot 13 november was hij te gast in het dekenaat Aarschot. Dit artikel verzamelt – zonder volledig te willen zijn – enkele impressies van de vele bezoeken van de aartsbisschop aan parochies, scholen, instellingen en religieuze gemeenschappen.
Aarschot Monseigneur Léonard
Haacht-Station Hier werden
Boortmeerbeek, Haacht-Station, Haacht Sint-Adriaan, Haacht Sint-Remigius, Tildonk, Wakkerzeel, Wespelaar en Keerbergen. Het gaat hier om drie pastoors die samen elf parochies en dertien kerken moeten bedienen. Er werd een oproep gedaan tot medewerking van de leken. Het koor Karibuni wist met zijn gospelliederen te zorgen voor een geanimeerde en religieuze sfeer. Het parochiekoor zorgde voor de gezangen van het Kyriale. Op het einde van de viering kreeg onze aartsbisschop een staande ovatie.
de pastoors Jos Figeys, Maurice Vaes en Willy De Vadder in solidum aangesteld voor de elf parochies van de federatie Haacht: Rijmenam, Schiplaken, Hever,
Boortmeerbeek We kregen op het gemeentehuis deskundige uitleg over het 20ste konvooi: drie Brusselse jongemannen die het
startte zijn pastoraal bezoek aan ons dekenaat in de Sint-Rochuskerk op de dag van Allerzielen. Hier werden de families uitgenodigd die de laatste maanden een dierbaar iemand verloren hadden. Er waren 190 aanwezigen. Onze bisschop was geraakt door de sereniteit van de viering, waarin gebeden en gezongen werd. Achteraf nam hij ruimschoots de tijd om met de getroffen families een woord van troost en bemoediging te spreken.
op 19 april 1943 aandurfden om een trein te doen stoppen, volgeladen met 1631 joodse mensen met bestemming Auschwitz. Marc Michiels, een van de schrijvers van het boek ‘Het XXste Transport naar Auschwitz – een ongelijke strijd op leven en dood’, bracht het pakkende verhaal waarbij toch meerdere mensen gered konden worden. RiLlaar 147 gepensioneerden en leden van Ziekenzorg verbroederden samen in de mooi herschilderde Sint-Niklaaskerk. Na de viering kon iedereen de bisschop persoonlijk begroeten in de parochiezaal bij een tas koffie. De bisschop voelde zich heel goed thuis bij zijn leeftijdgenoten. Het hek ging helemaal van de dam toen hij
Ontmoeting met Okra en Ziekenzorg (Rillaar)
9~
Don Bosco Technisch Instituut (Haacht)
tot stilte aanmaande en een lied begon te zingen van Juul De Corte: ‘Waarom zijn de bergen zo hoog’. Hij kreeg voor zijn zangtalent een daverend applaus. Keerbergen Jos Bielen zorgde met begeestering voor een kleurrijke zangavond met verschillende kerkkoren en zanggroepen. Kris Wittevrongel begeleidde de liederen op het orgel. De ‘zingende norbertijn van Averbode’ had voor deze liturgische zangavond ingezoomd op drie thema’s: christen zijn in deze tijd, de advent en de kersttijd. Elf liederen werden er aangeleerd en uitgelegd. Vooral het lied ‘Wij reizen rusteloos’ werd met groot enthousiasme gezongen. Het was een deugddoende en leerzame zangavond, waar ook de aartsbisschop enorm veel deugd aan beleefde. Wezemaal In een goed gevulde Sint-Martinuskerk, waar ook leerlingen van de beide schoolgemeenschappen van Wezemaal aanwezig waren, wist monseigneur op het feest van de Heilige Willibrord met een onvermoeibare
~ 10
geestdrift het leven van deze Ierse missionaris te belichten. In zijn homilie wees hij erop dat wij geen angst moeten hebben voor wat nog komen gaat, omdat God met ons is tot het einde der tijden. Hij hield eraan iedereen achteraan in de kerk de hand te drukken, ook alle schoolkinderen. De leerkrachten kregen zelfs een minnelijke streling in de nek. Rotselaar In het rustoord ‘De Wijngaert’ ontvingen een 180-tal bejaarden en zieken de ziekenzalving, tijdens een mooi verzorgde eucharistie, opgeluisterd met zang en fluit. Het was ontroerend hoe de bisschop de bejaarden met handoplegging en zalving met een bemoedigend woord sterkte. ’s Avonds waren we te gast in de Sint-Pieterskerk, waar meer dan 230 Padre Pio-vereerders samenkwamen voor de maandelijkse eucharistie, met rozenhoedje, uitstelling van het Heilig Sacrament, aanroeping en de verering van de heilige relikwieën van Padre Pio.
Rotselaar-Heikant Filip Noël bracht in de mooie kerk een zestigtal geïnteresseerde toehoorders op boeiende wijze thuis in het Lucasevangelie. Lucas laat ons een Jezus zien die gemeenschap sticht door het bidden en door samen aan tafel te gaan. Jezus noemt God op een intieme wijze zijn Vader, zijn Abba, zijn papa. Het was dan ook gepast dat monseigneur Léonard deze avond afsloot met het onzevader. Ninde Rondleiding in het geboortehuis van de heilige pater Damiaan, thans ingericht als museum. Met veel belangstelling volgde monseigneur Léonard de presentatie over het leven en de inzet van de Tremelose heilige. We mochten een kijkje nemen in de woon- en slaapkamer van de familie De Veuster. De oorspronkelijke doodskist van pater Damiaan, het door hem zelf vervaardigde altaar van het kerkje in Kalawao, zijn kazuifels, zijn brevier en andere boeken, zijn kelk en zijn povere bezittingen worden in het museum bewaard en vertellen ons het verhaal van een uitzonderlijk iemand
Viering in Ninde-Baal
die het tot grootste Vlaming en heilige bracht. Tildonk De vormelingen en hun ouders wachtten de aartsbisschop op in de gebouwen van het vroegere scholencomplex van de zusters ursulinen. Na de verwelkoming door de directeur begonnen de vormelingen met een werkwinkel. De bisschop keek met grote interesse hoe de jongeren, verdeeld in acht groepjes, omgingen met het missiespel. Er moesten allerlei vragen omtrent de Bijbel en sacramenten worden beantwoord. Ondertussen hadden de ouders van de vormelingen met de deken een gesprek over geloofscommunicatie en geloofsoverdracht in het gezin. Baal Een goedgemutste broeder Gust mocht zijn levensverhaal vertellen en meteen ook iets over de geest en de ziel van waaruit hij Siddartha heeft op- en uitgebouwd. Voor de aartsbisschop was het blijkbaar allemaal nieuw. De inzet van broeder Gust voor de drugsverslaafden, uitmondend in een opvangtehuis in Diest, en zijn ijver voor deze vaak uitgestotenen
van onze maatschappij, spreken boekdelen. De tweedehandswinkel in Heist-op-den-Berg, oorspronkelijk voorzien voor minder begoeden, maar uiteindelijk dienstig voor een heel breed publiek, draait op volle toeren. En er zijn ook vestigingen in Ethiopië, waar straatkinderen, jonge vrouwen in de prostitutie en alleenstaande moeders worden opgevangen. Aarschot Afscheidsviering met alle priesters van het dekenaat in de dekenale kerk van Onze-Lieve-Vrouw. De bisschop dankte al zijn medewerk(st)ers en alle gelovigen voor de vele ontmoetingen die hij mocht meemaken. In de viering werd er ook heel speciaal gebeden voor Maurice Vaes, pastoor van Haacht-Station, die er omwille van een heelkundige ingreep, niet bij kon zijn. Deken Huub Gerits sprak zijn bewondering uit voor monseigneur: voor zijn taalvaardigheid in het Nederlands, zijn zangtalent, zijn grote zin voor humor, zijn bemoedigende woorden en zijn luisterbereidheid. Monseigneur was verrast door het grote aantal witheren in ons dekenaat.
Hij liet zich zelfs het woord ‘norbertijnse maffia’ ontvallen, maar herpakte zich al lachend: ‘Het is een zeer sympathieke maffia’. Huub Gerits o. praem.
Van vrijdagavond 11 januari tot en met maandag 21 januari is monseigneur Léonard te gast in het dekenaat Vilvoorde. In februari bezoekt hij de dekena e oign Jod en d leu ten Braine -l’Al in het vicariaat Waals-Brabant.
11 ~
Iedereen getuige van de verrijzenis Monseigneur Lemmens over het Tweede Vaticaans Concilie In september hielde het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen zijn jaarlijkse startavonden. In Leuven en in Wemmel hield monseigneur Lemmens een toespraak over het blijvende belang van het Tweede Vaticaans Concilie voor de pastoraal van vandaag. De hulpbisschop onderstreepte dat het Tweede Vaticaanse Concilie niet achter ons ligt, maar voor ons, dat we het nog steeds moeten ontdekken en vooral laten gebeuren. Op deze pagina’s kan u zijn volledige toespraak herlezen.
Vanavond werden er vele perspectieven aangeraakt, maar de rode draad doorheen alles is het heropnemen van de profetie van het Tweede Vaticaanse Concilie. Op 11 oktober 2012 zal het precies vijftig jaar geleden zijn dat dit Concilie zijn deuren opende. Het begin van het concilie valt samen met het uitbreken van de Cubacrisis die de wereld – op een haar na – in een globale atoomoorlog stortte. Paus Johannes XXIII heeft op dat ogenblik een wezenlijke bijdrage geleverd tot een vreedzame oplossing van de crisis. Op het meest kritische moment van de crisis, toen heel de wereld de adem inhield, bang dat de atoomoorlog ging uitbreken, op 24 oktober 1962, nog geen twee weken na de opening van het concilie, riep hij via de radio, maar ook via persoonlijke boodschappen, de hoofdrolspelers, Kennedy en Chroesjtsjov, op niet doof te blijven voor de roep om vrede. Het communistische partijblad Pravda schreef de dag daarna over de radiorede van de paus en tot verbazing van velen kwam korte tijd nadien de schoonzoon van de toenmalige Sovjetleider Chroesjtsjov op bezoek bij de paus in het Vaticaan.
~ 12
Dit optreden van Johannes XXIII toont de geest van Vaticanum II in actie: je hart openen voor allen, ook voor de zogenaamde vijand. Zoeken wat verenigt en terzijde laten wat verdeelt, teken en instrument zijn van vrede en eenheid in de wereld, geloven dat een beperkt aantal christenen het verschil kan maken in de woelige geschiedenis van de mensheid. Het concilie legt grote nadruk op deze roeping van de Kerk om sacrament te zijn van de innige vereniging met God en van de eenheid van heel de mensheid. Het vraagt dat de vreugde en de hoop, het verdriet en de angst van de mensen van vandaag, vooral van de armen en van hen die lijden, de vreugde en de hoop, het verdriet en de angst van de christenen zouden zijn. De geest van het Tweede Vaticaanse Concilie is er een van diepe sympathie voor alle mensen. Christenen kunnen naar alle mensen toegaan, de armen echt ondersteunen en de wereld meer één maken, indien ze verbonden zijn met de liefde van God en elkaar in het hart dragen.
Uit de wijze waarop Vaticanum II spreekt, kan je horen dat dit concilie er niet van uitgaat dat alle mensen christen zijn. Het concilie besefte reeds dat we nieuwe tijden zijn binnengegaan, tijden waarin wij, christenen, dikwijls een minderheid, misschien zelfs maar een kleine minderheid, zullen vormen onder de mensen van het eigen land, van de eigen stad, van de eigen gemeente. En daarin ligt een van de grote zegeningen van het concilie: het verwoordt het evangelie voor onze tijd en dat is vandaag wellicht duidelijker dan ten tijde van het concilie zelf. Want, zeker, je hoort nogal eens zeggen: het concilie is als een grote hoop begonnen, maar daarna is het allemaal fout gegaan. Sommigen gaan zelfs zover om te zeggen dat het concilie de oorzaak is van de neergang van de Kerk in het Westen en wijzen het resoluut af. Anderen zeggen dat het concilie een grote breuk betekent ten aanzien van de voorafgaande traditie, maar dat de Kerk schrik heeft gekregen van haar eigen concilie en het maar halfhartig heeft uitgevoerd. Wij weten uit eigen ervaring hoe sterk de strijd geweest is tussen zogenaamde progressieven en conservatieven.
Dit geloof, deze hoop, deze zending is wat het concilie ons wil aanreiken in deze tijd. Wij staan niet aan het einde van het christendom. God is aan het werk en Hij zoekt in ons allen mannen en vrouwen die door het gebed en de eucharistie met Hem en met elkaar verbonden zijn en die met al de krachten van hun leven met Hem meewerken voor een wereld in liefde en eenheid. Dat is de droom van het concilie, ook voor ons vandaag hier in Vlaams-Brabant en Mechelen.
Maar ik denk dat wij langs deze categorieën geen juiste toegang krijgen tot het Tweede Vaticaanse Concilie. Het concilie heeft de identiteit van de Kerk of haar grote traditie niet overboord gegooid, maar het heeft wel begrepen dat de Kerk in de nieuwe democratische, pluralistische en open samenleving niet moet zoeken om haar eigen positie te behouden en te verdedigen; in die zin moet ze niet behoudsgezind zijn. Maar vooral heeft het concilie ingezien dat de Kerk in deze nieuwe tijd en situatie voor een grote uitdaging staat, namelijk om licht en gist van hoop en vreugde te worden in het deeg van de maatschappij en de wereld (Lumen Gentium en Gaudium et Spes), om helemaal missionair te worden onder alle mensen, om het evangelie van Jezus uit te dragen door het getuigenis voor het Woord, door de dienst aan de armen, door het actief werken aan vrede en eenheid onder allen. En ja, dat is een diepe wending en ommekeer en de echte vraag die wij ons moeten stellen is of, en in welke mate, deze diepe intuïtie van het concilie echt doorgedrongen is in onze Kerk ter plaatse en in ieder van ons. Juist omdat het concilie zo missionair en diaconaal denkt, onderstreept het de verantwoordelijkheid van de leken. Om gist in het
Het optreden van Johannes XXIII tijdens de Cubacrisis toont de geest van Vaticanum II in actie
deeg van de samenleving van te zijn, hoef je immers geen ambtelijk priester te zijn: elke christen – in het bijzonder elke leek, man of vrouw – heeft als essentiële roeping om een getuige van de verrijzenis te zijn voor de mensen in onze steden en gemeenten. Dat is wat het concilie wil, dat ieder van ons voor vele mensen in de eigen omgeving een getuige wordt van de verrijzenis langs de weg van de liefde en de sympathie voor allen, van de nabijheid en de concrete hulp voor wie arm is, eenzaam of in nood. Het concilie gelooft sterk dat dit voor ieder van ons mogelijk is, indien we ons hierin laten dragen door de liefde van God en indien we onderling één zijn. Want God is aan het werk in deze wereld en in de harten van de mensen.
Aan het einde van het concilie zegt Paus Paulus VI: ‘Voor de katholieke kerk is niemand een vreemde, niemand een buitenstaander, niemand veraf.’ Dat is de geest van het concilie. Moge hij sterk in ons leven, moge ieder van ons, leek of priester, diaken of religieus, jong of al wat ouder, een man of vrouw zijn die overloopt van warme en concrete liefde voor elke mens, in het bijzonder voor wie arm is of nood lijdt. Moge het evangelie van de verrijzenis wonen in ons hart en tot uitdrukking komen in onze woorden en in onze daden. Dat is wat aan de grondslag ligt van onze grote opties voor evangelisatie en diaconie. Maar daartoe moeten we verbonden leven met de Heer en met elkaar. Daarom is de zondag zo belangrijk als dag van gebed, als dag van de eucharistie, als dag van ons samenzijn. Het is mijn persoonlijke overtuiging dat het Tweede Vaticaanse Concilie niet achter ons ligt, maar voor ons. Laten we niet denken dat we het concilie al kennen of beleven, ik denk veeleer dat we het nog steeds moeten ontdekken en vooral laten geschieden. + Leon Lemmens, hulpbisschop voor Vlaams-Brabant en Mechelen
13 ~
Diaconie + jongeren = DiaconAction! DiaconAction is een hippe naam voor wat in de Kerk altijd heeft bestaan: aandacht, inzet en solidariteit voor mensen, vooral voor zij die er het meest nood aan hebben. Diaconie betekent zelf al actie. De naam ‘DiaconAction’ zet extra in de verf hoe belangrijk het is om ons geloof in daden om te zetten. DiaconAction is ook de naam van een jaarlijkse activiteit, waarbij jongerengroepen zich gezamenlijk inzetten voor hun omgeving. Het project komt overgewaaid uit Nederland en is een initiatief van de katholieke Kerk.
In Vlaams-Brabant kwamen jongerengroepen in actie op 23, 24 en 25 november. Plus Klein-Brabant werkte samen met welzijnsschakel ‘De Schakel’ en verzorgde een geanimeerde pannenkoekennamiddag, terwijl JEVI Ternat aan de slag ging in een centrum voor begeleid zelfstandig wonen voor ouderen. De jongeren van Opwijk stuurden een leuk filmpje door van hun acties op drie terreinen: in de Kruiskenshoeve, in een rusthuis en in ‘De Wereld van Indra’, een time-outplek voor jongeren. Het filmpje kan je bekijken op de
~ 14
website van IJD of via www.diaconaction.ijd.be. De eerste editie van DiaconAction in Brussel had plaats op 24 november en begon met een heel sportieve invulling van dienstbaarheid. Een sporthal in Koekelberg, een bal, enthousiaste jongeren en vreemde talen (Pasjtoe!): meer was er niet nodig voor een geslaagde namiddag. In dezelfde periode vorig jaar bezochten de Brusselse plussers het Klein Kasteeltje, waar ze in contact kwamen met enkele Afghaanse niet-begeleide minderjarige
asielzoekers. Onze plussers spraken toen de wens uit om eens samen met hen te voetballen. DiaconAction was een uitgelezen kans om dit voorstel te realiseren. En zo zetten een twintigtal jongens en meisjes hun sportiefste beentje voor. Na de match, die eindigde op een billijk 3-3-gelijkspel, trokken we voor pannenkoeken naar het pastoraal centrum in Brussel. Na al dat lekkers leverde CheckpointTv (www.checkpointtv.be) ons een subliem filmpje over diaconie en dit was de aanzet om nog verder te
gaan. We daagden de jongeren uit om projecten voor te stellen voor de komende advent. Om het officieel te maken hadden we projectfiches gemaakt. Niet alleen onze plussers, maar ook de jongeren van het Klein Kasteeltje, vulden een projectfiche in. Zo schreef Haider Ali: ‘Ik zal eten brengen dat over is in het restaurant waar ik werk naar arme mensen en zieke mensen in het Klein Kasteeltje.’ Een kleine greep uit de fiches: ‘Ik ga huis aan huis koekjes verkopen (zelf gemaakt) en met de opbrengst ga ik naar priester Jan voor Welzijnszorg’ (Alexandre); ‘Gino bezoeken in het ziekenhuis met bloemen + vliegtuigen in papier’ (Ajmal Nisar Ahmadi); ‘Op Kerstavond ga ik het koor van de parochie versterken en meezingen en na de kerstwake zal ik warme choco, warme wijn en koffiekoeken opdienen aan de parochianen die op die avond geen feest met familie en vrienden houden’ (Joëlle); ‘Mijn buurvrouw heeft 2 hondjes en omdat ze een chronische ziekte heeft kan ze met haar hondjes niet gaan wandelen […], dus ga ik 4 keer per week met de hondjes wandelen’ (Evelyne). Alle jongeren die een foto of verslag van hun actie doorsturen, hebben we een leuke T-shirt beloofd. Emanuel (‘Ik zal extra moeite doen om mijn grootmoeder in de week vol examens toch nog te bezoeken’) verzond als eerste zijn foto. Wil je meer weten over de projecten van deze jongeren: hou dan de website van IJD Brussel (www.ijd. be/brussel) in de gaten. Katelijn Vandekerckhove en Edward Bekaert, IJD Brussel
15 ~
Mis-verstand in Keerbergen Conferentie van kardinaal Danneels over liturgie 63 cursisten uit de federatie Keerbergen zaten op 20 november 2012 geconcentreerd te luisteren naar de immer zachte stem van de kardinaal, in een vorig leven nog liturgieprofessor. Het was de tweede avond in een reeks van zes over liturgie. In november had Joris Polfliet van de Interdiocesane Commissie voor Liturgische Zielzorg (ICLZ) de toon gezet over ‘Wat vieren is’. Vieren gebeurt altijd rond iets belangrijks dat het gewone leven overstijgt. Dan worden er handelingen en taal gebruikt die in het dagdagelijkse niet voorkomen, zo ook in de liturgie...
Hoe eenvoudiger wij zijn, hoe méér God God kan zijn
sterker het gebed. Te veel accent brengt God tot verduistering.
ook naar de kerk omdat God ons roept.
Kardinaal Danneels ging verder door op de liturgie in de praktijk, meer bepaald op de eucharistie en vooral dan op de binnenkant van een viering. Liturgische symbolen dienen eenvoudig en echt te zijn, waarachtig en doorzichtig, dan kan God er zijn. Hij heeft zelf het kleine genomen om zich te openbaren. Dit geldt ook voor de voorganger: hoe meer die zich uitschakelt, hoe
Elke klok heeft een eigen stem
Zelfs het kerkgebouw spreekt
De liturgische symboliek begint al bij de kerkklokken. Elke klok heeft een unieke stem, er zijn er geen twee dezelfde. Elke klok zingt als het ware haar persoonlijk lied, in tegenstelling tot sirenes die niet meer zijn dan platte, zielloze techniek. Een klok krijgt ook een eigen naam, het is een iemand die ons persoonlijk roept. Zo komen we
Een kerkgebouw zoals dat van Keerbergen suggereert het samenzijn, de gemeenschap van het volk Gods. De opstelling maakt de aanwezigen tot broers en zussen. Een gotische of romaanse kerk daarentegen is gericht naar het oosten, waar Jezus terug verschijnt. Zo verwijst het ook onmiddellijk naar God. De kerk is dan gericht naar
~ 16
voor toe, naar het tabernakel. God heeft kracht en sterkte om te zeggen: ‘Zo wil Ik getoond worden’. Alles staat hieraan ten dienste, ook het zangkoor. Het koor maakt de binding tussen het volk, de celebrant en God. Het ondersteunt; het gaat dus niet om de uitvoering of de prestatie. Verloop van de eucharistie De eucharistie begint met de in tochtprocessie met misdienaars, lectoren, het lectionarium, ... begeleid door een psalm of lied. En met een celebrant in een kazuifel, die de burgerlijke identiteit verbergt en God meer toelaat. De bewieroking van het altaar veruitwendigt de eerbied voor God. De schuldbelijdenis bestaat liefst uit één enkele zin, één enkele gedachte en blijft eenvoudig en kort. Het gloria is pure lofzang, want we zijn blij dat Christus komt! Het is een beetje de beleving van de kerstnacht. Het koor zingt het samen met het volk, zoals destijds de herders die ook geen koorzangers waren. De priester zegt het openingsgebed in onze plaats. Hij leest het, zonder te acteren, eenvoudig, rustig en traag. Ook bij het brengen van de lezingen door de lectoren is voordrachtkunst van geen belang. Het is een diensttaak, dus geen declameren maar proclameren. De psalm na de eerste lezing is de lyrische vertolking van de gedachte uit de eerste lezing, waarvan het refrein door het volk kan meegezongen worden. Voor elke psalm is er een vertaling terug te vinden in ‘Zingt Jubilate’. Ook een Taizé refrein kan hier op zijn plaats zijn. De tweede lezing komt meestal uit de Paulusbrieven. Omdat die wat moeilijker zijn, is het belangrijk dat de lector de lezing in kwestie eerst zelf probeert te begrijpen door de tekst persoonlijk voor te
bereiden. Die voorbereiding laat toe dat de Bijbeltekst goed kan gelezen worden. Het alleluja-vers is het begeleidingslied tijdens de processie van het evangelie, als eerbetuiging. Zo ook het dragen van het evangelieboek begeleid door kaarslicht en wierook. Als er een diaken aanwezig is, leest hij altijd het evangelie voor. Hij is bij uitstek de dienaar van het Woord. Het Woord dat Jezus zelf is, en dus proclamerend wordt gelezen.
Waarachtigheid en eenvoud Daarom ook zal de zorg voor de echtheid van de symbolen centraal staan. Dit uit zich bijvoorbeeld in echte bloemen en liefst nog seizoensgebonden. Ook de liturgische taal mag stijlvol klinken (om God aan te spreken past nu eenmaal voornaam Nederlands), zonder ouderwets te zijn. Dit is een blijvende zoektocht. Liturgie was, is en blijft een diepe zaak, waarin een echte ‘ceremoniarius’ verdwijnt. Mooie liturgie is evangelisatie!
De homilie is een kijken naar het evangelie en hoe we er iets mee kunnen doen in ons dagelijks leven. Homilie betekent trouwens: vertrouwelijk onderhoud. Daarom is het belangrijk om vanuit jezelf te spreken: hoe reageer ik op deze tekst? Het is van belang om vanuit eigen hart de harten te kunnen raken. De voorbeden bestaan ook best uit één enkele gedachte en hebben drie constanten: voor de Kerk, voor menselijke problemen en voor onszelf. Tijdens het hooggebed is het van belang om oogcontact met God te houden. Bij de communie moeten we ons blijven realiseren dat dit het intiemste moment van de hele viering is. En moeten we waakzaam blijven voor banalisering, door te blijven oproepen dat dit een vrij gebeuren is, waaraan niet iedereen hoeft deel te nemen. De lichaamstaal Wanneer we echt geloven, zullen we steeds de toon vinden om op de juiste wijze Jezus’ stem te vertolken. Het hangt dus van onze binnenkant af. Heel de lichaamstaal van de lector, de celebrant, de koorleden en alle anderen zal gericht zijn op de transparantie om God te laten spreken.
We leven in een tijd van veel ongeloof, verlies van geloofskennis en gebrek aan christelijke vorming. Maar er is iets dat nooit zal verdwijnen: mooie liturgie! Wanneer we de liturgie goed en biddend verzorgen, zullen de mensen blijven komen en zal onze kerk missionair zijn! Aldus de wijsheid van een kardinaal. Greet De Roye
De derde avond in de reeks ‘Mis-verstand’ heeft plaats op dinsdag 15 januari 2013. Dan spreekt monseigneur Lemmens over hoe God tot ons komt op verschillende wijzen (gemeenschap, het woord, de eucharistie...). Op dinsdag 19 februari heeft Jan Dumon het over Bijbel en liturgie. Op dinsdag 19 maart r spreekt Jean Paul Pinxten ove g sda din het liturgisch jaar. Op 16 april gaat Jos Bielen dieper in op liturgie en muziek. Iedereen is welkom in de kerklokalen van Keerbergen om 19.30 uur, mits voorafgaandelijke inschrijving bij Gisela Vanwinckel:
[email protected]
17 ~
Oratorium Hanswijk jubelfeesten Op vrijdag 30 november, zaterdag 1 en zondag 2 december werd in de Mechelse Sint-Romboutskathedraal het oratorium ‘Dixit Dominus - Zo spreekt de Heer’ opgevoerd. Het oratorium, gecomponeerd en gedirigeerd door Johan Duijck, was het eerste grote evenement van de twaalfde Hanswijkjubelfeesten die om de 25 jaar worden gehouden.
De katholieke school: een pastoraal project De huidige, brede maatschappelijke evoluties maken dat wij voor een nieuwe definitie staan inzake de verhouding Kerk-school. De zin van katholiek onderwijs wordt hierdoor geenszins afgezwakt. Het is precies om die zin beter te realiseren dat de verhouding tussen Kerk en school opnieuw dient gedefinieerd te worden. Dat vertaalt zich onder andere in een gewijzigde klemtoon: in plaats van te spreken over ‘schoolpastoraal’ is het beter het te hebben over ‘pastoraal op school’.
De pastorale zorg van de Kerk voor de opvoeding van kinderen en jongeren is immers niet kleiner geworden en de waarde van de persoon Jezus die zij verkondigt, evenmin. Wie in de waarde van een christelijke opvoeding gelooft, gelooft in de waarde van een christelijk gezin en in de waarde van een katholieke school. En ook al vallen Kerk en school niet meer samen, ze staan ook niet los van elkaar. Beiden hebben de opdracht een dynamische verhouding tot elkaar uit te bouwen.
Een missionerende geloofs gemeenschap op school Door de heterogene samenstelling van de schoolbevolking is de Kerk in een katholieke school niet enkel als gegevenheid aanwezig, maar ook als project. Een groot deel van de schoolbevolking hoort enkel daar nog iets over het evangelie vertellen en kan enkel daar met een levende geloofsgemeenschap in contact komen. De verhouding tussen Kerk en school dient daarbij in missietermen uitgedrukt te worden. Het bestaande en dikwijls beginnende geloof kan er door
~ 20
animatoren rond de verrezen Christus verzameld worden. Daarin en van daaruit laat men Kerk in de schoolgemeenschap ‘gebeuren’. Kerk is effectief een gebeuren dat leerkrachten en leerlingen op school kunnen meemaken als een gemeenschap rond Christus waarin zij op hun diepste verlangens aangesproken worden. De religieuze verlangens van leerkrachten en leerlingen zijn vragen naar geborgenheid en vertrouwen tegenover de eenzaamheid en de angst, vragen naar inkeer en innerlijkheid tegenover de jachtige onrust en het vervlakkende lawaai, vragen naar engagement
en dienstbaarheid tegenover de verburgerlijking en de profiteursmentaliteit. Het vormen van een levende geloofsgemeenschap rond de verrezen Christus is een reële dienst aan de jeugd van vandaag. Deze missioneringsopdracht van de katholieke school is niet minder kerkelijk dan vroeger. Het is kerkvorming waarin de Geest met veel kracht kan werkzaam zijn.
Laat ons spreken van pastoraal op school in plaats van schoolpastoraal
In de pastoraal op school onderschat men soms de mogelijkheden hiertoe. De school is namelijk een geconcentreerde nederzetting waar de bewoners gedurende vijf dagen per week permanent verzameld zijn. Voor wie initiatief wil nemen, zijn er heel veel mogelijkheden tot contact en groepsvorming. Bovendien worden alle leerlingen minimum twee lesuren per week bereikt via het vak godsdienst met een impact die zowel cultuur-historisch, evangelisch als catechetisch van aard kan zijn. Welke parochie zou er niet van dromen om, al was het maandelijks één uur, de parochianen bijeen te krijgen, om aan geloofsvorming te doen en om de Bijbel, als de geschiedenis van God en mens, te verklaren? Daarenboven zit het onderwijs zelf vol initiërende kansen en kan het hele schoolgebeuren als een atelier van dienstbaarheid bekeken worden. Er zijn binnen de katholieke school nog steeds een aantal mensen die ontvankelijk zijn voor een boodschap en die zich onbaatzuchtig voor een zaak willen inzetten. Er
is talent genoeg aanwezig, ook onder de leerlingen, om zich rond een bepaald project te verzamelen. Het is een kwestie van niet te wachten om in beweging te komen.
geloofsgemeenschap aan dezelfde opdracht werken.
Een geloofsgemeenschap met een innerlijk dynamisme
De verhouding tussen Kerk en school krijgt in de eerst plaats een uitdrukking in het opvoedingsproject van de school. Dat project bepaalt het karakter van de school en de visie op mens en wereld die zij doorheen haar onderwijs en opvoeding gestalte wil geven. In dit project worden de grondopties voor een christelijke opvoeding samengebracht en worden de passende pedagogische wegen aangeduid. De kerkelijke opdracht wordt hier naar de school toe vertaald, want een opvoedingsproject dat gefundeerd is op de persoon en de boodschap van Jezus Christus, is het opvoedingsproject van de Kerk. Het is in verbondenheid met de kerkgemeenschap dat de school onder hetzelfde evangelie staat. Om een christelijke visie op de mens uit te tekenen en om de zuivere inhoud van de waarden die men wil realiseren te bepalen is er kerkelijke bezinning nodig. Het evangelie dient in kerkverband beluisterd te worden om er trouw aan te blijven en om er de volle rijkdom van te verstaan.
Heel veel zal afhangen van het dynamisme van de geloofsgemeenschap binnen een school. Rondom ons zien we dat alles zoveel mogelijk wordt gelaïciseerd. De namen van vakanties staan onder druk om niet meer naar Pasen of Kerstmis te verwijzen. De ‘femma-nisering’ in de benamingen van ooit sterk in de geloofsgemeenschap verankerde organisaties zet door. Het is ook niet moeilijk om het onderwijs en de opvoeding op school los van het evangelie te denken. Om goed onderwijs en een degelijke vorming te verstrekken hoeft er geen katholieke school te zijn. De vraag naar christelijke opvoeding stelt zich niet vanuit het onderwijs op zich, wel vanuit de christelijke levensbeschouwing met haar rijk beeld van de mens en haar grote verantwoordelijkheid voor de wereld. De geloofsgemeenschap op school zal dan ook de nodige energie moeten opbrengen om het evangelie te verbinden met de opvoeding, met het onderwijs, met het schoolmilieu en met het beroep van leraar. Het is de geloofsgemeenschap op school die bepaalt hoe katholiek de katholieke school is. Er dient dus grote aandacht te gaan naar de religieuze vorming van die gemeenschap, want een geloofsgemeenschap bestaat slechts in de mate dat zij iedere dag gemeenschap wordt rond de verrezen Christus. Deze opdracht is nooit af. Juist daardoor is ook de katholieke school een opdracht. Deze opdracht zal des te beter lukken als ook gezinnen als een
Een gemeenschap met een duidelijk project
Pastoraal op school begint met het verzamelen van leerkrachten en leerlingen rond dit project. Vanuit deze verzamelde geloofsgemeenschap kan ze bouwen aan een telkens nieuwe school, zoals eens beloofd werd: ‘Zie Ik maak alles nieuw; het is al begonnen; ziet ge het niet!’ Fons Uytterhoeven, bisschoppelijk afgevaardigde voor het onderwijs
21 ~
De Openbaring van de Heer Wat beelden ons vertellen Vraag een bakker wanneer Epifanie of het feest van de Openbaring van de Heer wordt gevierd en vaak zal hij het niet weten. Driekoningen kent hij wel, want dan verkoopt hij een taart waarin een boon zit verstopt. Wie de boon in zijn punt van het feestgebak vindt, mag het bijhorende kroontje opzetten. Exegese en liturgische inzichten blijken vaak weinig vat te hebben op diepgeworteld volksgeloof en -gebruik.
Het feest van de Openbaring van de Heer wordt op zes januari of op de zondag tussen twee en acht januari gevierd. De evangelielezing van die dag komt uit Matteus, de enige die vertelt over de magiërs uit het Oosten die op aanwijzing van een ster naar Jeruzalem komen op zoek naar de pasgeboren koning van de Joden. Het officiële liturgische perikopenboek spreekt van ‘wijzen’, net als een aantal oudere Nederlandse Bijbelvertalingen. De Willibrordvertaling (1995) en de interconfessionele Nieuwe Bijbelvertaling (2004) geven het Griekse woord ‘magoi’ weer met het gelijkluidende ‘magiërs’. Van koningen is nergens sprake en ook niet van het aantal drie. Dat is later afgeleid van de drie geschenken (goud, wierook en mirre) die de magiërs volgens Matteus meebrachten. Dat ze koningen worden genoemd, gaat terug op vers 10 van psalm 72: ‘De koningen van Tarsis en de kustlanden, laten zij hem een geschenk brengen.’ Kruisnimbus De inhoud van het feest is veel rijker. Als men het getijdenboek van de Kerk erop naslaat, merkt men dat er een drievoudige ‘openbaring’ wordt herdacht. Zo noemt de antifoon bij het Magnificat in het avondgebed ‘drie wonderen’ die luister verlenen aan dit feest: de Wijzen bij de kribbe, de verandering van water in wijn op de bruiloft in
~ 22
Kana en het doopsel van Jezus in de Jordaan. Zeldzaam is de combinatie van de drie gebeurtenissen in één miniatuur zoals die is te vinden in het tiende-eeuwse Liber Sacra mentorum (*) uit Fulda dat wordt bewaard in het kapittelarchief van de kathedraal in Udine, Italië.
– een verwijzing naar het ‘uur’, waar Hij bij de bruiloft in Kana op alludeert (Joh 2, 4). De toekomstige overwinning op de dood behoort tot de gevolgen van de menswording.
Hoewel in de feestantifoon de kribbe wordt vermeld, noemt Matteus de plek waar de magiërs het kind en zijn moeder aantreffen een ‘huis’. De miniatuur uit Fulda situeert de huldiging ook in een soort antiek huis met een zuilengalerij. Maria zit er op een troon met haar zoon op de schoot. Het is niet meer de pasgeboren baby in de kribbe. Uit Matteus 2, 16 zou men kunnen afleiden dat het kind maximum twee jaar kan zijn geweest. Opmerkelijk is dat Jezus in elk van de drie gebeurtenissen op de miniatuur een kruisnimbus draagt
Het tafereel van de aanbidding door de Wijzen was het eerste en meest algemeen gebruikte symbool voor die menswording van Christus. De oudste uitbeeldingen van dit mysterie zijn niet de geboortetaferelen, maar die van de huldiging door de magiërs. Epifanie is trouwens ook ouder dan het geboortefeest. De vroegste voorstellingen van huldiging zijn te vinden op de christelijke begraafplaatsen en geven uitdrukking aan het geloof in de verlossing uit de dood. Dat is het duidelijkst op de grafplaat voor Severa (ca. 300) uit de catacombe
Verlossing uit de dood
van Priscilla in Rome, nu in het Museo Pio Cristiano in het Vaticaan. Het is de enige uitbeelding van de drie magiërs die van een inscriptie is voorzien. Die wenst haar een verder leven in God toe: ‘Severa in Deo vivas’ (afbeelding onderaan deze pagina). De houding van de Wijzen is als die van jonge, snelle reizigers. Ze dragen hun geschenken voor zich uit en bieden ze met gestrekte armen aan. Zo deden de onderworpen barbaren dat destijds aan de Romeinse keizer. Onderwereld Een verwijzing naar de kruisdood van Jezus zien we in de Byzantijnse
kunst ook wanneer Maria met haar kind voor een grot is geplaatst. Die verwijst zowel naar de geboortegrot als naar de grot van de onderwereld, die op de typische verrijzenisiconen voorkomt met de uitbeelding van de ‘nederdaling ter helle’ – symbool van de verlossing van de hele mensheid. In het kostbaar geïllustreerde Menologion van de Byzantijnse keizer Basileos II (+ 1025) zit de Moeder Gods inderdaad voor een donkere grot op een uit de rots gehouwen troon met een meer dan twee jaar oud kind op haar schoot. De Wijzen zijn hier koningen geworden en dragen kleine kroontjes op het hoofd. Ze worden niet door een ster geleid, maar door een engel,
naar het model van de Romeinse keizerhuldigingen waar een gevleugelde Victoria, godin van de overwinning, leiders van de onderworpen volken tot bij de keizer bracht. In de oosterse kunst vertegenwoordigen de Wijzen/Koningen ook de drie leeftijden van de mens, wat op de miniatuur van het Menologion ook duidelijk is te zien. Contrareformatie Van een heel andere aard is de voorstelling op de grote barokschilderijen in onze contreien. We tonen hier een kopie naar een schilderij van Rubens van de hand van Theodore François Delmotte (tussen 1701 en 1750), dat zich nu in het grootseminarie van Doornik bevindt. Rubens (1577-1640) maakte verschillende variaties op het thema van de aanbidding. Het werk waarnaar Delmotte zijn kopie maakte, hangt in het Koninklijk Museum voor Schone Kunsten in Brussel en zou oorspronkelijk in de Sint-Martinusabdij in Doornik hebben gehangen. Maria toont er het Kind, dat ze vasthoudt boven een met stro bedekte kribbe, aan de koningen en een toegestroomde menigte. Ze legt zijn hand op het hoofd van de oudste koning, die in een priesterlijk gewaad is gehuld en een voet van het Christuskind kust. De kus verbeeldt het ontvangen van de eucharistie. Ook de liturgische gewaden verwijzen naar dit sacrament. De tweede koning is een Ethiopiër, een verwijzing naar de verlossing van alle volken door Christus. De schoot van Maria, die de Kerk symboliseert, is het altaar. De aanbidding van de Wijzen was een van de populairste motieven in de kunst van de Contrareformatie. Th. C. Madder
(*) Voor een afbeelding zie het magnum opus van F. Boespflug, Dieu et ses images, éditions Bayard, 2011 (2), p. 162.
23 ~
Oud-deken van Leuven houdt Kerk tegen het licht Boekbespreking Jan Wuyts, geboren in Leuven in 1937, werd in 1962 priester gewijd. Hij was actief in de parochiepastoraal, maar hij was ook een tijdlang verantwoordelijk voor de pastorale opleidingen, voor de catechese en de vorming in het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen. Ook al droeg hij grote verantwoordelijkheden, steeds bleef hij met beide voeten in de realiteit van het dagelijkse parochieleven staan. Steeds heeft hij visie en beleid bevraagd vanuit de praxis van het leven. En steeds werd hij in de praxis van pastoraal en liturgie gedreven vanuit een doordachte visie.
Van voren af aan. Kerk met toekomst is gegroeid vanuit de overtuiging dat er heel wat fout is gelopen en nog steeds fout loopt in onze Kerk. Volgens de auteur beantwoordt onze Kerk in veel opzichten niet (meer) aan de oorspronkelijke beweging die ontstaan is vanuit Jezus de Christus. Hij wil deze stelling onderbouwen uit liefde voor de Kerk. Hij gaat ook op zoek naar nieuwe wegen vanuit de bekommernis om christenen weer heel dicht te brengen bij wat Jezus voor ogen had. Dit boek wil de lezer ook uitdagen om de Bijbel ter hand te nemen en te lezen. Jan Wuyts noemt de Bijbel de voornaamste toetssteen voor ons geloof, voor ons gebed en onze spiritualiteit. De auteur stelt zelf dat dit boek bestemd is voor christenen die zich op de zoektocht naar hun identiteit en hun zending willen voeden met het evangelie en die hun pastorale inzet daarop nog sterker willen enten. Het doelpubliek omschrijft hij dan ook als de mensen die in de Kerk werkzaam zijn, als vrijwilliger of als beroepskracht.
Jean Paul Pinxten
Gent aborias ipsapedionet autem saperfera dit omnitae et fuga. Et quam faccum re nes id quam illiquuntios et ut officid emperum errum comnim quam earum inctur a comniet as prepre con ped quiatiunt aut oditae vel mi, arcidiciet eum aces sim inus ea que exceati buscienitem. Is vel molupta veremquis volorestion consero exces ma con nis nonsedi sunt, quam, quam ea volorum essinverchit eum sendige ntiatem et, totaquiasin comnia dolupta volo dolorite nest ut et optatis eat quaeper sperum esequamet perferum deliqui inusam aut alitatu rehenimpori doles adistotat vellaccus. Roris cus eumentibus quid et ut et aut labore ne dolut maximo totatum quis dolupta tissit aliquam, autem quatquiatur mi, ium ute intem que cupiet, none rem utem sum, con rehenim inullam as quae dolore versperror re sequi dolore, cusae volupiet, simincia voluptas eumque es erovid quis solupienis exerum disciunt. Itatend untiam iundae as debis imo ium inus ma quidel il maion comnis et ius eos autessedi aut abor siminct ionsequos volo et quam, tota eumquat iorporis recus in re pla enim faccae nobite opta nisquunt, omnissitatet di dignis prerem fuga. Ovidebi taectecum ius non consedi torescidit harcimus et ute voloriti re, quae sitae ditatem exeriti ommos eatecture pliquiaerem niendi tem. Et acea consequisci dolliae magnimo loriatiis porum evendi dolorerio. Iqui beate occulla borum, optatiam, conse odis sedisto doluptaque dolore voloreptas eos eum vit que moluptae velenitatur? Modiam et volorerum quam, omnis moluptatis experia perit volupta inimus estiumqui debit modis atempor ma eatur? Dui ommolup tiatiumet quosandunt offici andae nobis rati sequia conem landend itinti te labo.
Jan Wuyts et omnimin core od quidem et que nitate et aspietur? Temodi beaquid et magnihil everes doluptatur? Ur? Enim eum dolorernam et faccus elici incimodi nimpore, corum ilitis veritini doluptasit quia num quam, non repudi conse peliti nem isti tessi odi aliquid quiatquiae que vitatusa si quid ullab iliciis evenem eos parcia velluptus, et fugitas maio coriae remquia ntiumque volor asped esteniendist que ne con parunturio et rem labor a quatiae reius, ipsa dolupta aut quis eatur aut ea commodiorero volor aut volor sunt dolupta que que con num audigene explabor sinumquam sum fuga. Iliberum audi dolorecea doloreribus comni diti non conessimenis volo moditet arum unt mod quis dus ilibus estiis enis evenima xi.
KERK MET TOEKOMST
Jan Wuyts, Van voren af aan. Kerk met toekomst, Acco, Leuven, 2011, 285 p.
VAN VOORAF AAN
~ 24
Van voren af aan is een boeiend boek, vlot en krachtig geschreven, vanuit een authentieke bekommernis. Er worden belangrijke vragen en bedenkingen geopperd bij de kloof tussen de Bijbelse boodschap en de institutionele Kerk. En de auteur omschrijft, licht toe en onderbouwt. Hij schuift belangrijke aandachtspunten naar voor voor de toekomst van de Kerk. Maar tegelijkertijd wordt de lezer doorheen dit boek ook uitgedaagd om zijn christen-zijn bewuster te beleven en waar het kan ‘scherper’ te stellen.
Jan Wuyts
Het boek bestaat uit vier delen. In een eerste deel onderzoekt Jan Wuyts een aantal schriftteksten waaruit hij besluiten trekt in verband met het conflict tussen Jezus en zijn tegenstanders. Vooral springt in het oog dat Jezus het zijn tegenstanders kwalijk neemt dat hun daden niet overeenstemmen met de woorden die ze spreken en dat ze het geloof erg formalistisch benaderen. In het tweede deel gaat het over het ontstaan van de Kerk uit het paas- en pinkstergebeuren. In het derde deel houdt de auteur de Kerk de spiegel van het evangelie voor. Een aantal domeinen van het kerkelijk leven worden getoetst aan de Bijbelse boodschap: zonde en vergeving, rituelen en de eucharistie, het priesterschap, de kerkelijke hiërarchie, de Kerk en
de ethiek. Het vierde deel fungeert als ‘uitleiding’ en gaat in op de merkwaardige relatie tussen Jezus en ‘religie’.
Jan Wuyts
VAN VOORAF AAN KERK MET TOEKOMST
Vormingssessies vicariaat Godgewijd Leven ‘Wat doen we eigenlijk wanneer we bidden?’ Deze vraag behandelde professor Martin Moors (KU Leuven) op 16 oktober, op een dag van vorming voor algemeen oversten en raadsleden van de congregaties in ons bisdom. De vorming was een organisatie van het vicariaat voor het Godgewijde Leven.
Professor Moors stelde dat men evengoed de vraag anders kan stellen, zoals bijvoorbeeld ‘Wat doet het gebed met ons?’. Bidden is een bij uitstek religieuze act of gebeuren. Mensen willen zich met God verbinden. Het gaat om een zielsverbond, een wederkerig gebeuren of liefdesgebeuren tussen God en mensen. In het bidden worden veel ogenschijnlijk tegenstrijdige elementen met elkaar verbonden. Zo is bidden een gebeuren met spreken en luisteren. Het is menselijk en goddelijk, gemeenschappelijk en persoonlijk. Er is inkeer en toekeer. Door het bidden wordt het geloof gepersonaliseerd. In het onzevader, hét gebed bij uitstek, is dit heel duidelijk. De grondstructuur van dit gebed van Jezus vindt men terug in bijna alle gebeden. Dit alles illustreerde professor Moors nog met enkele voorbeelden uit gebeden doorheen de eeuwen. Hij wees er op hoe in onze tijd nieuwe vormen van gebed te vinden zijn, waarin eerder een ’liefdescommunicatie in crisis’ naar boven komt: een gebed van mensen die op zoek zijn naar God.
in 2013 nog twee vormingsdagen voorzien. Daarnaast komen de algemeen oversten, zonder de bestuursleden, nog tweemaal per jaar samen, telkens in een gemeenschap van een andere congregatie. Deze samenkomsten bieden de kans om een congregatie beter te leren kennen. De ontvangende congregatie stelt dan altijd eerst de eigen congregatie voor. Op de samenkomst van 24 oktober stelde zuster Lina Vandenbergh, algemeen overste van de zusters van de Heilige Vincentius a Paulo in Opwijk, haar congregatie voor. Zij informeerde ook over de voorbereiding en het verloop van het in de zomer gehouden algemeen kapittel. In het tweede deel van deze samenkomsten wordt voorts een onderwerp van
praktische aard voor het leven van de congregaties besproken. Zo sprak de algemeen overste van de annonciaden van Huldenberg, zuster Emerence Brandts, over het aanwerven van twee dames als leefgroepassistenten. Ieder van hen begeleidt een groep oudere zusters, die in een eigen leefgroep leven binnen het grote geheel. Ook voor de lokale oversten worden in een werkjaar twee namiddagen voorzien rond aspecten waarmee het religieuze gemeenschapsleven te maken heeft. Zo was er op 22 november een inleiding door Ria Grommen over ‘Loslaten, rouwproces, overlijden, verhuizen, afscheid nemen….’. Mark De Caluwe o.p.
Vorming en uitwisseling tussen congregaties Deze voordracht was de eerste vormingssessie van het werkjaar 2012-13. Voor de algemeen oversten en bestuursleden zijn
25 ~
Nieuwe uitgaven
19,99 euro
Jezus van Nazareth deel III (Joseph Ratzinger / Benedictus XVI)
Slotstuk van paus Benedictus XVI’s Jezustrilogie. In dat derde deel van de biografie staan de geboorte van Jezus en zijn kinderjaren centraal. De paus spreekt zijn hoop uit dat hij met deze trilogie inzicht kan brengen rond de figuur van onze Heer en dat deze trilogie ook nuttig kan zijn voor alle lezers die op zoek zijn naar een ontmoeting met Jezus. De paus was al begonnen met het schrijven van deze serie toen hij nog prefect was van de Congregatie voor de Geloofsleer. Het eerste deel – van de doop in de Jordaan tot de Transfiguratie – verscheen in 2007. De paus liet daarbij ook zijn eigenlijke naam, Joseph Ratzinger, op de kaft afdrukken om aan te geven dat het hier niet een uiting van het pauselijk leergezag gaat, maar een getuigenis van ‘mijn persoonlijk zoeken naar het gelaat van de Heer’. Het tweede deel verscheen in 2011 en beschrijft het leven van Christus, vanaf de intocht in Jeruzalem tot de opstanding.
22,50
22,50
euro
euro
Ongewone wegen (Lucette Verboven)
Lucette Verboven interviewt in dit boek negen mannen en acht vrouwen uit alle werelddelen, die heel verschillende levens leiden. Een schilder, een wetenschapper, een advocaat, schrijvers, mensen betrokken bij de dialoog met de islam, een musicus, leraren, contemplatieven. Wat hen verbindt is de inspiratie van de dominicaanse orde, waarheid en mededogen. Laat u verrassen door mensen die durven te kiezen voor een groot, bescheiden leven.
Geestelijke onderscheiding (Mark Rotsaert)
In dit boek brengt Mark Rotsaert de lezer in contact met de geschriften van Ignatius van Loyola, de stichter van de jezuïetenorde. In elk hoofdstuk wordt een tekst van Ignatius voorgesteld en becommentarieerd; soms zijn het meerdere teksten. De teksten zijn gekozen rond één hoofdthema: de geestelijke onderscheiding, waarvan Ignatius een meester was.
Bovenstaande werken zijn onder meer verkrijgbaar in de boekhandels De Peerle (Mechelen), Castrum (Leuven) en Guimard 1 (Brussel). De Peerle: Diocesaan Pastoraal Centrum, Varkensstraat 6, 2800 Mechelen | 015 29 84 62 | depeerle@ telenet.be | www.depeerle.be De Peerle is open van maandag tot vrijdag, van 10.00 tot 12.00 uur en van 13.00 tot 17.00 uur en op zaterdag van 10.00 tot 12.00 uur. Gesloten op zondag en feestdagen.
~ 26
15,95
12,50
euro
euro
Onderweg (Wies Merckx)
Wies Merckx is diaken in het dekenaat Oosterzele en werkt als pedagogisch begeleider voor het basisonderwijs in het bisdom Gent. Hij schrijft al jaren elke week een gebed of bezinningstekst voor het parochieblad van Oosterzele. De honderd beste teksten zijn in dit boek gebundeld. Het zijn bezinningsteksten, overpeinzingen of gebeden. Maar allemaal zijn ze wel doordacht en raken ze door hun eenvoud. Dat maakt dit boek tot een ideaal instrument voor het openen van vergaderingen of voor het eigen dagelijks gebed.
Verhalen van Jezus
Deze kinderbijbel bevat een dertigtal verhalen over Jezus of verteld door Jezus. Door de prachtige en expressieve kleurprenten kunnen kinderen de verhalen stap voor stap volgen. Op die manier vormen ze zich een mooi beeld van Jezus, de centrale figuur. Bovendien werden de verhalen geschreven in een eenvoudige verteltaal waarbij de auteurs erin geslaagd zijn trouw te blijven aan de oorspronkelijke teksten uit het Nieuwe Testament. Geschikt als vertelbijbel voor jonge kinderen of als eerste leesbijbel vanaf 7 jaar.
32,50 euro
God zoekt de mens (Abraham Joshua Heschel)
Abraham Joshua Heschel is een van de belangrijkste joodse denkers van de 20ste eeuw. God zoekt de mens is een kernboek uit zijn oeuvre. De godsdienst, zegt Heschel, raakte niet in verval omdat hij weerlegd werd, maar omdat hij saai, benauwend, zouteloos werd. Wanneer geloof vervangen wordt door leer, aanbidding door regels, liefde door gewoonte, wanneer geloof alleen spreekt namens het gezag en niet met de stem van het mededogen, dan wordt zijn boodschap zinloos. Godsdienst is een antwoord op de diepste vragen van de mens. In God zoekt de mens verricht Heschel een speurtocht naar vergeten vragen, filosofie als de kunst van het stellen van de juiste vragen.
Guimard 1: Guimardstraat 1, 1040 Brussel | 02 509 96 72 |
[email protected] De winkel is elke werkdag open van 8.30 tot 16.30 uur. Castrum: Abdij Keizersberg, Mechelsestraat 202, 3000 Leuven | 016 31 00 65 |
[email protected] | www.avimo.org Castrum is elke werkdag open van 8.45 tot 11.30 uur en van 14.15 tot 17.30 uur.
27 ~
Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen De Gebedsweek voor de Eenheid van de Christenen loopt dit jaar van 18 tot 25 januari 2013. Ze heeft dit jaar als motto gekregen ‘Wat verlangt de Heer van ons?’, geïnspireerd op Micha 6, 6-8.
Persoonlijke ellende, politieke instabiliteit ‘Wat kan ik de Heer aanbieden, waarmee hulde brengen aan de verheven God?’ Zo vraagt Micha zich af (6, 6). Micha is één van de profeten van Israël aan het eind van de achtste eeuw vóór Christus. Zijn naam betekent ‘Hij die Jahweh gelijkt’: heel zijn profetische tekst gaat trouwens over de absolute noodzaak de voorschriften van Jahweh te volgen, oog in oog als hij staat met de vele bekoringen verbonden met de invloed en de verovering van Assyrië aan het eind van de achtste eeuw. In het Israël van Micha lijkt alles ondersteboven en bedreigd. Men verwacht het ergste. Maar Micha, over wiens persoonlijke leven wij zelfs niet het kleinste detail kennen, beperkt zich ertoe zijn profetieën te formuleren op het persoonlijke vlak: hij rept met geen woord over de rampzalige politieke toestand, maar presenteert de provocerende stelling dat de kwalen waaronder zijn landgenoten lijden niets anders zijn dan het resultaat van hun verwijdering van Jahweh! Die woorden van de profeet doen ons wellicht denken aan de onheilsboodschappen van Cassandra van Troje of zelfs de boetepreken van Savonarola van Firenze. Hoewel de hedendaagse religieuze gevoeligheid het niet meer begrepen heeft op de doctrine van een wrekende God (en terecht), toch moeten wij
~ 28
goed beseffen wat de onderliggende fundamentele vraag is die de uitspraken van Micha bezielt. Het is de vraag naar het wezen van de ware eredienst.
zonder uitzondering veroordeeld wordt in de Bijbel, maar dat door Micha aangehaald wordt naast andere praktijken en met dezelfde onderliggende kritiek.
Tegen de offers
Een revolutionair antwoord
De verzen 6 tot 8 van het zesde hoofdstuk van het boek Micha zijn gekozen door de Pontificale Raad voor de promotie van de eenheid onder de Christenen en door de Commissie Geloof en Constitutie van de oecumenische Raad der Kerken, als tekst voor de Week van Gebed voor de Eenheid der Christenen 2013. In die verzen zien wij het revolutionaire antwoord van deze Israëlitische profeet op de vraag naar de aard van de ‘ware eredienst’. En dat antwoord is van essentieel belang voor alle christelijke denominaties.
De stelling van Micha is dat al deze offerrituelen gewoon nergens toe dienen. Vandaar zijn fameuze verklaring in vers 8: ‘Er is jou, mens, gezegd wat goed is, je weet wat de Heer van je wil: niets anders dan recht te doen, trouw te betrachten en nederig de weg te gaan van je God’. De profeet stelt een nieuwe opvatting van de eredienst voor als onze plicht jegens de schepper: een benadering die de voorrang geeft aan trouw, goedheid, gerechtigheid en liefde boven elke cultus.
Moet men zich aanbieden bij God met geslachte en verbrande kalveren, of nog met duizenden rammen of stromen van olie? Het antwoord is negatief. Het is belangrijk het moedige karakter van deze woorden in te zien: het judaïsme van het begin van de zevende eeuw vóór Christus vond zijn centrum rond de offeraltaren van de enige Joodse tempel in Jeruzalem. De eerste zeven hoofdstukken van het boek Leviticus behandelen zeer gedetailleerd deze offers in de tempel: brandoffers van dieren, offerandes en verdeling van de dieren, offers van graangewassen, enzovoort. Micha’s betoog verwijst eveneens naar de in die tijd wijdverspreide praktijk van mensenoffers, vooral van kinderen. Een afschuwelijk gebruik dat overal en
Het is duidelijk dat de visie van Micha aan elke christen van om het even welke Kerk de mogelijkheid de scheidslijnen die ons verdelen anders te benaderen. De meest zichtbare verschillen tussen christenen hebben inderdaad betrekking op de praktijken van devotie, op het anders-zijn van vieringen, cultus en liturgie. Wanneer wij goed zouden nadenken over de goddelijke prioriteiten die Micha ons voorhoudt, zouden wij dan niet meer waardering kunnen opbrengen voor het eenvoudige religieuze leven, met als focus de goedheid die ons verenigt?
De oecumenische gebedswake heeft plaats op donderdag 24 januari 2013 om 20.00 uur in de Anglicaanse kathedraal ‘Holy Trinity’, Kapitein Crespelstraat, 29, 1050 Brussel (Elsene). Brochures en informatie over de Gebedsweek voor de Eenheid: Interkerkelijk Comité voor Brussel, Adolf Maxlaan, 55/1, 1000 Brussel | 02 218 63 77 of 02 374 50 28 |
[email protected] | www.c-i-b.be
Jack McDonald, canon-theoloog bij de Anglicaanse kathedraal ‘Holy Trinity’ in Brussel, president van het Interkerkelijk Comité voor Brussel
29 ~
Studiedag over blijvende kracht van processies Processies bieden ons veel kansen, uitdagingen en mogelijkheden. Ze helpen mee een nieuwe tijd te humaniseren en te evangeliseren. Het vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen organiseert op 9 mei hierover een dag van reflectie. Daarvoor kunnen minstens twee redenen worden aangehaald: de Hanswijkjubelfeesten die in 2013 plaatsvinden (met onder meer de jubelprocessie en de Hanswijkcavalcade) en de ongeveer honderd processies die elk jaar in Vlaams-Brabant en Mechelen worden gehouden. In de diepte gaat het bij processies om het leven en beleven van een specifiek verhaal dat geworteld is in het goede nieuws dat aan de oorsprong ligt van het christelijk geloof en tot uiting komt in en door een concrete plaats en leefgemeenschap. Beiden elementen samen kunnen ons ertoe brengen meer ontvankelijk te worden voor de vreugde en dragende kracht van het evangelie. Processies dragen bij tot menselijke waardigheid door, onder andere, de schone eenvoud van het gewone te bemoedigen en versterken. Ze verdiepen relaties in het samenbrengen van mensen van allerlei achtergronden, godsdiensten, leeftijden en
Ommegang van het Heilig Kruis (Galmaarden)
~ 30
groeperingen. Daarbij schenken ze aan plaatselijke geloofsgemeenschappen de ruimte en blijdschap om de sprankelende schat van het geloof te herontdekken en te verkondigen. Hoe dit gericht, beschermd en gevormd kan worden, daar willen we op 9 maart samen rond overleggen. Sprekers met zowel inzicht als ervaring zullen ons hierin begeleiden. Alle groepen, gemeenschappen, organisaties of personen die interesse hebben in processies, ze organiseren, eraan deelnemen of op andere manieren betrokken zijn: van harte welkom! De dag gaat door op zaterdag 9 maart 2013 in het Diocesaan Pastoraal Centrum, Varkensstraat 6 in Mechelen. Aan het einde van de dag zal er een mooie gedenkpenning overhandigd worden. Marianne Servaas, educatief medewerker vicariaat Vlaams-Brabant en Mechelen
Zaterdag 9 maart 2013 Programma en uren 9.30:
welkom en onthaal
10.00:
openingswoord
10.15-10.50: Kardinaal Godried Danneels: ‘Volksreligies en processies’ 10.50-11.10: Frieda Van Vaeck: ‘Hanswijk: een processie concreet weerspiegeld’
14.30-16.15: Werkwinkels: Een processie regisseren: Benoit Kervyn de Volkaersbeke (Bloedprocessie Brugge) Processie als relationeel proces: Peter Bruggen en Guido Breban (Zeven jaarlijkse processie Tongeren en Hasselt) Een landelijk en industrieel perspectief: Guy Goris en Jef Devillé (Orsmaal en Lembeek)
11.10-11.40: pauze 11.45-12.30: Monseigneur Leon Lemmens: ‘Processies als een blijvende kracht in een nieuwe tijd’
Pastorale zorg voor comité en deelnemers: Rik Palmans (deken Tongeren) Hoe processies bijdragen tot de opbouw van de plaatselijke Kerk: Jan Arnalsteen (Mechelen)
12.30-14.30: Warm middagmaal Processie: de weg van zichtbaarheid naar onzichtbaarheid: Kristof Struys (KU Leuven) 16.30-17.00: Gebedsmoment en afsluiting De kostprijs voor de dag is een vrijwillige bijdrage. Voor verdere inlichtingen en inschrijvingen (graag vóór 26 februari): Marianne Servaas, Varkensstraat 6, 2800 Mechelen |
[email protected] | 015 29 84 47 of 0478 62 66 89
Mariaprocessie (Halle)
Hanswijkprocessie (Mechelen)
31 ~
Een plek voor iedereen Betlehemproject zoekt steun Meer dan 50 panden van de Kerk of de christelijke gemeenschap staan ter beschikking voor sociale huisvesting in Brussel, en sinds enige tijd ook in het bisdom Brugge. Vandaag hebben meer dan 500 mensen een betaalbare woning. Het Bethlehemproject roept privéeigenaars op om het project mee te ondersteunen.
Het Betlehemproject is geen sociaal verhuurkantoor, ook geen sociale bouwmaatschappij en evenmin een architectenbureau. Het Betlehemproject wil vooral bruggen slaan tussen de eigenaar en het sociaal verhuurkantoor, tussen de christelijke gemeenschap en de burgermaatschappij. Naast de politieke en gemeentelijke overheden willen ook de christenen hun verantwoordelijkheid als burger en als gelovige opnemen om het nijpend tekort aan sociale woningen weg te werken. Hoe kunt u het Betlehemproject ondersteunen? Door een gift aan het Betlehemfonds Om een pand aan een Sociaal Verhuurkantoor (SVK) te kunnen toevertrouwen, moet het pand in overeenstemming zijn met de huidige regelgeving over huisvesting. Dit houdt vaak heel wat kosten in voor renovatie van het pand. Uw gift helpt ons om de renovatie van deze panden te dragen. Door een legaat te schenken Tijdens uw leven behoudt u het eigenaarschap van uw pand. Het legaat verzekert u dat uw eigendom in een geest van sociale rechtvaardigheid verder wordt bewoond. U kunt uw eigendom of goederen in een legaat overmaken aan een
~ 32
familielid maar ook een gedeelte ervan toevertrouwen aan vzw Betlehem ten voordele van projecten voor sociale huisvesting. Het voordelige duolegaat laat u toe om een humanitaire daad te combineren met fiscale optimalisatie. Door een pand ter beschikking te stellen voor sociale huisvesting
Uw vrijgevigheid is voor ons heel waardevol en laat ons toe solidair te zijn met de zwaksten in de samenleving. Giften van 40 euro en meer zijn fiscaal aftrekbaar. Overschrijven via rekening IBAN: BE10 0000 0000 0404 – BIC: BPOTBEB1 van de Koning Boudewijnstichting, met de vermelding ‘Betlehemfonds’.
U bent eigenaar van een leegstaand of gedeeltelijk leegstaand pand. U blijft eigenaar maar u kunt uw pand ter beschikking stellen voor sociale huisvesting via een Sociaal Verhuurkantoor (SVK). Zo werkt u mee aan de sociale doelstellingen die het Betlehemproject behartigt. Het SVK is zo een tussenschakel tussen de eigenaar en de huurder. Door het project bekend te maken U kunt tenslotte het Betlehemproject ondersteunen door in uw omgeving of werkkring stem te geven aan het project. Zo bouwt u mee aan de verdere sensibilisering voor het Betlehemproject. Het Betlehemfonds is erkend door de Koning Boudewijnstichting en ondersteunt het Betlehemproject en financiert initiatieven voor sociale huisvesting. Dankzij uw giften ondersteunt het Betlehemfonds diverse renovatiedossiers met als doel die gebouwen ter beschikking te stellen voor sociale huisvesting.
Huis in Laken, gerenoveerd met steun van het Betlehemfonds
Bevordering van de Sociale Huisvesting binnen de Katholieke Kerk, Vlasfabriekstraat, 14, 1060 Brussel | 02 533 29 60 |
[email protected] | www.betlehem.be
© Marie-Françoise Boveroulle
twee grote appartementen ingericht die gen we elke dag een groot aantal mensen zonder woonplaats die in onze wijaan de recentste bouwnormen voldoen. ken zwerven op zoek naar kraakpanden Twee gezinnen met kinderen konden of slaapplaatsen. De onzekere en moeier gehuisvest worden. Ik ben zeker dat lijke situatie van deze mensen, jong en hoog in de hemel de parochiane de nieuwe bestemming goedkeurt. Wat oud, van koppels of zelfs gezinnen, kan ons niet onverschillig laten. Alle dagen een cadeau om de vreugde te zien van luisteren wij ook naar de grieven van hen mensen die in goede omstandigheden die in een ongezonde huisvesting woworden gehuisvest. Allemaal dankzij het nen en een andere woonst zoeken, maar Betlehem-project. geen andere mogelijkheid hebben omBrussel Slechts een derde zouden autochQR-code die toegang geeft tot de dat de huurprijzen voor hen te duur Îals www.betlehem.be tone Oostenrijkers zijn.zijn. De meeste website ze met een smartphoBezoek uit Oostenrijk andere priester zijn wel uit Eurone wordt gescand. pese landen afkomstig, vooral uit Vorig jaar november waren de Centraal- en Oost-Europa. dekens van de stad Wenen opVond je dit magazine de moeite waard? bezoek in Brussel. Behalve de ken- Je Ondanks verschillen de kan de alle vorige nummersstaat downloaden in nismaking met een aantal instelWeense kerk voor dezelfde uitdapdf-formaat op volgende website: lingen van de Europese Unie stond gingen als de Brusselse. De sehttp://www.kerknet.be/vicariaatbrussel ook een bezoek aan het vicaricularisering neemt ook daar toe. scant volgende QR-code aat-generaal voor Brussel op hun Naarofdejetoekomst toe wordt ook programma. Het was een informedaar aan federatievorming van met je smartphone: le maar hartelijke ontmoeting in parochies gedacht. Kerksluitingen de Vlasfabriekstraat met hulpbiszijn er nog niet concreet aan de schop Jean Kockerols, zijn adjunct orde, maar de dekens waren wel Tony Frison en de vicariaal verantgeïnteresseerd in de wijze waarSessie priesters woordelijke voor de katholieke geop we hier met die problematiek van buitenlandse herkomst meenschappen van buitenlandse omgaan. herkomst Eric Vancraeynest. In november 2012 organiseerZeg maar ‘K’ den de Franstalige bisdommen Tussen Wenen en Brussel zijn er en het Franstalig gedeelte van heel wat overeenkomsten maar Het drietalige gratis maandblad het aartsbisdom een tweedaagse ook verschillen. Zo telt de Oostenvan de Brusselse kerk Zeg maar sessie voor priesters van buitenrijkse hoofdstad iets meer paroK/C à Dire is zijn tweede jaargang landse herkomst die sinds 2008 chies dan Brussel voor een kleiner ingegaan. Het blad verschijnt in in ons land pastoraal actief zijn. aantal inwoners. Wel is de kerkbe- een oplage van 10.000 exemDat gebeurde in de abdij van Fitrokkenheid er groter dan bij ons. plaren en ligt tien maal per jaar chermont. De deelnemers kregen Het aantal dekenaten is ook veel in 240 stands van het ‘Zoom on er onder meer een overzicht van groter dan hier: ongeveer vijfenArts’-net (culturele centra, bide geschiedenis van de Belgische twintig tegen slechts vier in onze bliotheken, bioscopen, theaters, kerk in de laatste tweehonderd hoofdstad. Daartegenover staat restaurants, ...) en op 14 drukbejaar. Daarnaast werden ze ingewijd dat hun dekenaten veeleer te verzochte plekken in de stad (grote in de Belgische regelgeving met gelijken zijn met onze pastorale kerken, ziekenhuizen). De numbetrekking tot de eredienst. De beeenheden. ‘Bij ons zou één permers in de culturele centra en doeling was de priesters op twee sonenwagen volstaan om met de bibliotheken werden in het eerste dagen tijd systematisch vertrouwd dekens op stap te gaan, in Wenen jaar vlot meegenomen, in de horete maken met een aantal kwesties hebben ze er een kleine autobus cagelegenheden was dat minder in verband met de verhouding tusvoor nodig’, grapte monseigneur het geval. De verspreiding moet sen Kerk en Staat, waar ze in de Kockerols. Een ander verschilpunt nog wat worden verfijnd. Globaal praktijk als pastoor of medeverantis dat in de Oostenrijkse hoofdstad was de evaluatie van dit eerste woordelijke voor een gemeenschap redelijk wat parochies zijn toegejaar positief, zodat er met enthouin dit land mee te maken krijgen. wezen aan religieuze congregaties, siasme aan de nieuwe jaargang die er een eigen parochiaal beleid wordt gewerkt. De meerderheid van de zestig voeren. Bij ons komt dat eigenlijk deelnemers was van Afrikaanse niet voor. Een patersparochie als Belangstellenden die het blad loherkomst. Verder waren er priesOnze-Lieve-Vrouw der Genaden in kaal niet vinden, kunnen het ook ters uit Polen, maar ook uit Azië, Sint-Pieters-Woluwe (Vogelzang) van het internet halen: Latijns-Amerika, de Filippijnen is helemaal geïntegreerd in de http://kerknet.be/vicariaatbrussel. enzovoort. Tien deelnemers werterritoriale Brusselse pastoraal. Daar zijn overigens alle vorige num- ken in de Franstalige pastoraal in Het priestercorps in Wenen is wel mers in pdf-formaat te vinden. Elk Brussel. Ondanks de grote verveel internationaler samengesteld. nummer bevat ook onderstaande schillen in herkomst heerste er op
Vanuit de Vicariaten
33 ~
deze bijeenkomst een hartelijke en collegiale sfeer. Het smaakte naar meer. Sessie verantwoordelijken pastorale eenheden Over de jaarlijkse sessie in Ranst vindt u een verslag op pagina 8 in dit nummer. Tony Frison/Th. C. Madder
In memoriam Karel Swenden Zijn familie heeft hem gekend als een toegewijde oudere broer en lieve oom. Als priester en leraar was hij een bezielde voorganger en verkondiger. Voor zijn vrienden was hij een oudere geleerde confrater en trouwe tochtgenoot. Voor leden van pastorale, historische en culturele verenigingen was hij een creatieve raadgever en deskundig medewerker. Na zijn collegetijd in het Sint-Romboutscollege in Mechelen ging Karel in 1938 wijsbegeerte en theologie studeren om zich voor te bereiden op zijn priesterwijding. Het was een heel bewogen tijd, want op het einde van zijn tweede seminariejaar brak de oorlog uit en werd hij samen met een dertigtal jongens gedwongen te vluchten naar West-Vlaanderen. Toen Kardinaal van Roey hem samen met twee andere seminaristen op 10 april 1944 in de kapel van het Grootseminarie tot priester wijdde, werd de liturgie onderbroken door een hevig bombardement op de stad Mechelen. In 1947 promoveerde hij in Leuven tot doctor in de Godgeleerdheid.
~ 34
Hij werd nadien tot godsdienstleraar benoemd aan de Katholieke Normaalschool van Tienen. Omdat zijn moeder in 1962 overleed en zijn vader in 1973 bijna blind werd, keerde Karel als oudste zoon vervroegd terug naar Rumst om samen met broers en zussen te zorgen voor zijn vader en voor het gezin. Als priester zette hij zich in Rumst in in de parochie van Sint-Pieter, in de gemeenschap van de zusters missionarissen van het Heilig Hart van Maria, voor de zusters van Vorselaar, voor de weduwengroep en de scouts. Bovendien bood hij ook zijn diensten aan als zondagpastoor in de Paterskerk in Boom, in de parochie van de Vosberg en in andere parochies van de regio. De geschiedkundige Kring Rumesta, die hij samen met een kleine werkgroep stichtte in 1985, vond in hem een deskundig medewerker. Als ‘geschiedkundig vorser’ was hij onvermoeibaar. Bovendien beschikte hij over een scherpe en geoefende pen. Met grote belangstelling volgde hij ook de ontwikkeling van de Kerk na het Tweede Vaticaans Concilie. Het geloof in de levende Heer is voor Karel tot aan zijn dood de basis geweest van zijn geestelijk leven en zijn zending als priester en verkondiger van de Blijde Boodschap in de Kerk. Zoals Paulus heeft Karel zijn diepe overtuiging ook gevoed met de ‘verrijzeniservaring’ van vele anderen voor hem. Met een groot vertrouwen in Gods genade heeft hij met al zijn talenten gezocht naar de traditie van dat geloof. Eugeen Costermans
Personalia Benoemingen Vlaams-Brabant en Mechelen Pater Peter BAEKELMANS, priester-scheutist, wordt tevens benoemd tot deservitor in Oud-Heverlee, Sint-Maria Magdalena, Vaalbeek; tot aangesteld priester volgens canon 517§2 in Oud-Heverlee, Sint-Anna; in Oud-Heverlee, Sint-Joris, Sint-Joris-Weert; in Oud-Heverlee, Sint-Jan Evangelist, Blanden; in Oud-Heverlee, Onze-Lieve-Vrouw, Haasrode. Zuster Marie-Louise FRANS, Convent van Betlehem Duffel, wordt tevens benoemd tot medewerkster in de parochiepastoraal in Duffel, Sint-Franciscus van Sales, Mijlstraat. Pater Germaan VAN MUYLDER, priester-missionaris van het Heilig Hart, wordt benoemd tot pastoor in Bierbeek, Heilig Kruis, Korbeek-Lo en in Bierbeek, Sint-Lambertus, Lovenjoel. Hij blijft tevens pastoor in Bierbeek, Sint-Hilarius; deservitor in Bierbeek, Onze-Lieve-Vrouw-Onbevlekt, Bremt; meewerkend priester in de federatie Bierbeek-Oud-Heverlee en pastoor in Bierbeek, Sint-Antonius Abt, Opvelp. De heer Gert VERBEKEN, SIM (Servi Iesu et Mariae), wordt benoemd tot meewerkend priester in de federatie Alsemberg. Brussel De heer Giovanni Battista BETTONI, priester van het bisdom Bergamo (Italië), wordt benoemd tot verantwoordelijke Italiaanssprekende pastoraal in Sint-Pieters-Woluwe, dekenaat Brussel-Noord-Oost.
De heer Gunter SCHOLLAERT wordt benoemd tot medeverantwoordelijke van de aalmoezeniersploeg in de Europa Ziekenhuizen.
Pater Bernard POUPARD, priester-benedictijn, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke van de ‘Fraternité diaconale’.
De heer Michel SIMO TEMGO, priester van het Heilig Hart van Jezus, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke voor de pastorale eenheid ‘Sainte-Croix’ in Elsene, dekenaat Brussel-Zuid.
Ontslag
Pater Hugo VANGEEL, priester-missionaris van het Heilig Hart, wordt benoemd tot medeverantwoordelijke in de pastorale eenheid Sint-Michiel en Sint-Goedele, dekenaat Brussel-Centrum. Hij blijft tevens pastoor in Brussel, Sint-Rochus. Waals-Brabant De heer Georges BOUCHEZ, pastoraal werker, wordt tevens benoemd tot coördinator van de dienst ‘Couples et Familles’. Mevrouw Maïté DEGRYSE, pastoraal werkster, wordt tevens benoemd tot verantwoordelijke van de dienst ‘Archives’. De heer Alain de MAERE d’AERTRYCKE, priester, wordt tevens benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg van de kliniek in Braine-l’Alleud. De heer Clément KYANGA M WATI, priester van het bisdom Uvira (Democratische Republiek Congo), wordt tevens benoemd tot lid van de aalmoezeniersploeg in de kliniek van Tubize. De heer Benjamin Ofodile EZULIKE, priester van het bisdom Awka (Nigeria), wordt benoemd tot lid van de priesterploeg voor de parochies van Chaumont, Gistoux en Corroyle-Grand.
De aartsbisschop heeft het ontslag aanvaard van: • mevrouw Danièle BINSFELD, pastoraal werkster, als lid van de dienst ‘Couples et Familles’; • de heer Dirk DE GENDT, priester, als parochieadministrator in Bierbeek, Heilig Kruis, Korbeek-Lo; in Bierbeek, Sint-Lambertus, Lovenjoel en als deservitor in Oud-Heverlee, Sint-Maria Magdalena, Vaalbeek; hij behoudt wel al zijn andere functies; • mevrouw Evica GALOVIC als pastoraal werkster Residentie Malibran Senior, Elsene; • de heer Jacques MOMMENS, priester, als medeverantwoordelijke voor de Franstalige pastoraal in Brussel, Onze-Lieve-Vrouw van de Finisterrae; • mevrouw Anne VAN DAELE, pastoraal werkster, als mede verantwoordelijke Nederlandstalige pastoraal in de pastorale eenheid Ganshoren-KoekelbergSint-Agatha-Berchem.
Rechtzetting In het decembernummer werd de benoeming van Pater Michel Coppin gepubliceerd. Pater Coppin is priester-salvatoriaan (en niet salesiaan zoals verkeerdelijk vermeld).
35 ~
Psalm 136 Loof de Heer, want Hij is goed – eeuwig duurt Zijn trouw – loof de allerhoogste God – eeuwig duurt Zijn trouw – die wonderen doet, Hij alleen – eeuwig duurt Zijn trouw – die de hemel maakte, met wijsheid – eeuwig duurt Zijn trouw – die de aarde uitspreidde, op het water – eeuwig duurt zijn trouw – die de grote lichten maakte – eeuwig duurt Zijn trouw – de zon, om te heersen over de dag – eeuwig duurt Zijn trouw – maan en sterren, om te heersen over de nacht – eeuwig duurt Zijn trouw – die zijn volk leidde, in de woestijn – eeuwig duurt Zijn trouw – die in onze rampspoed aan ons heeft gedacht – eeuwig duurt Zijn trouw – en ons ontrukte aan onze belagers – eeuwig duurt Zijn trouw – hij geeft brood aan alles wat leeft – eeuwig duurt Zijn trouw – loof de God van de hemel – eeuwig duurt Zijn trouw –