December 2009
Magazine voor de zakelijke relaties van Laurens
ummer theman
xe comple org ketenz
Korte krachtige revalidatie heeft de toekomst Vroegsignalering dementie Nieuwe route van cure naar care
Diederik Dippel, voorzitter Rotterdam Stroke Service
‘De kansen voor CVA-patiënten zijn enorm verbeterd’
Inhoud 4
Dankzij de Rotterdam Stroke Service zijn de kansen voor CVA-patiënten enorm verbeterd. Ze worden sneller en effectiever geholpen, waardoor ze vlotter en beter revalideren.
8
Marcel van Woensel van Laurens en Hans van Dijk
4
van Rijndam vertellen over het belang van ketenaanpak bij geriatrische revalidatie.
14
Door in een vroeg stadium een vertrouwensband op te bouwen, speelt het mobiele team Barendrecht in op de toenemende zorgbehoefte van beginnend dementerenden.
16
Dankzij het pilotproject ‘Extramurale verpleeghuiszorg in de wijk’ kunnen zorgbehoeftige ouderen zo lang mogelijk zelfstandig blijven wonen.
22
Polikliniek Cadenza haalt palliatieve zorg uit ziekenhuissfeer.
8
16
En verder
7 en 27 Nieuws 10 Kortdurende intensieve behandelingen hebben de toekomst 12 Nieuwe regio-indeling Laurens na de fusie met Zorg Compas
19 Collegiale samenwerking in de keten 24 Professionalisering palliatieve zorg 28 Laurens & Rens Martijn
Ouderen hebben vaak meerdere aandoeningen en worden voor al deze aandoeningen apart behandeld zonder dat één persoon het totale overzicht heeft en tegelijkertijd expert is in de behandeling van ouderen. Hierdoor krijgen ouderen niet de beste zorg en behandeling die zij zouden moeten krijgen. Door geriatrische experts met een multidisciplinaire blik naar deze groep klanten te laten kijken voegt Laurens kwaliteit toe aan de zorg en dienstverlening aan ouderen. Laurens doet dat in haar locaties, maar door Erik Strating
2
Laurens
22 ook thuis. Met name in de thuissituatie is steeds meer mogelijk zoals u kunt lezen in het artikel over Collegiale samenwerking in de keten (pagina 19). Om de juiste zorg en ondersteuning te kunnen bieden werkt Laurens nauw samen met ketenpartners als ziekenhuizen, revalidatiecentra en huisartsen. In de artikelen Rust roest (pagina 8) en Langer thuis dankzij verpleeghuiszorg in de wijk (pagina 16) leest u hoe dit zich vertaalt naar de praktijk.
Laurens is een uitgave van Laurens. Dit relatiemagazine verschijnt twee keer per jaar en wordt verspreid onder de zakelijke relaties van Laurens. Laurens fuseert op 1 januari 2010 met Zorg Compas. Laurens is de grootste aanbieder van wonen, diensten en zorg voor ouderen in Rotterdam en omstreken. Een sterke, professionele zorgorganisatie met een kleinschalige aanpak, dicht bij mensen in de buurt waar zij wonen. We bieden zorg en dienstverlening die met onze klanten meegroeit, in iedere levensfase. Om optimale ketenzorg te kunnen garanderen, werken wij nauw samen met professionele zorgverleners, ziekenhuizen, welzijnsorganisaties, maatschappelijk werk, woningcorporaties en projectontwikkelaars in de regio. Wat Laurens uniek maakt thuis en in onze locaties is de zeer complexe specialistische zorg in samenwerking met onze ketenpartners. Adviesraad Ben van Dorp Marleen Goumans Bert van der Lende Erik Strating Hans Stravers Miranda Velazquez Caroline Wuite Samenstelling en redactionele productie De Nieuwe Lijn Bladcoördinatie Trudy van Dijk Vormgeving IJzersterk, Onne Schuilenburg Fotografie Getty Images Louis Haagman i-Stock Michelle Muus Ziggurat Architectural Design & More
Voorwoord
Complexe ketenzorg Het klassieke voorbeeld om te illustreren wat wij met complexe ketenzorg bedoelen, is de dame van vierentachtig die haar heup breekt. Ze belandt in het ziekenhuis, ondergaat een operatie en wat dan? Complicerende factor is dat ze ook diabetes heeft. Haar wereld staat op zijn kop, haar bloedsuikerwaarden zijn volledig uit balans. Alles wat voorheen nog redelijk moeiteloos ging, is een probleem geworden. Waar kan ik revalideren? Wanneer kan ik weer naar huis? Red ik het daar? Ook de familie vraagt zich af hoe het verder moet. Kortom, er is een traject nodig dat deze dame naar een situatie voert waarin zij, zelfstandig of met hulp, weer zo goed mogelijk haar eigen leven op kan pakken. Laurens pakt zo’n traject op, maakt afspraken met specialisten, revalidatiecentra, thuiszorg, verpleeghuizen. We beschikken zelf over professionele geriatrische revalidatiezorg. Maar we halen ook deskundigheid in huis en ontwikkelen steeds meer expertise op specifieke gebieden. We zorgen voor een goede overgang tussen ziekenhuis en revalidatie, of tussen een tijdelijke verpleeghuisplek en de (nieuwe) thuissituatie. Zowel logistiek als vakinhoudelijk geven we professioneel vorm aan ketenzorg. En dat doen we bovendien met aandacht voor de hele mens. Want een oudere dame die haar heup breekt is ook aangedaan in andere delen van haar welzijn. Zij verliest haar mobiliteit, raakt afhankelijk, durft niet meer naar buiten … Onze medewerkers kijken verder dan die heup.
Drukwerk Veenman Drukkers Uitgever Laurens Afdeling Marketing & Communicatie Groene Tuin 1 3078 KA Rotterdam T: 010 - 479 86 98 E:
[email protected] W: www.laurens.nl
Wij organiseren de zorg voor deze oude dame langs twee strategische lijnen. De complexe ketenzorg pakken we op in nauwe samenwerking met ziekenhuizen. Het gaat dan vaak om mensen die door een acuut probleem van koers raken. Daarnaast is er de buurtgerichte zorg die primair voortkomt uit een geleidelijk proces van achteruitgang en toenemende zorgbehoefte. Ook de genoemde dame kan hierop terugvallen, als zij weer terugkeert in haar huis. Deze ketenzorg geven we vorm met buurtgerichte ondersteuning in de thuissituatie, samen met onze partners op het gebied van welzijn. De essentie van ketenzorg is: denken vanuit de klant en bieden wat in zijn of haar situatie nodig is. Dat kunnen wij niet alleen. Dat doen we met heel veel anderen en we willen ons netwerk graag verder uitbreiden. Bent u geïnspireerd na het lezen van ons magazine? Wilt u eens van gedachten wisselen of zoekt u een partner om een nieuw project van de grond te krijgen? Laat het ons weten!
Copyright: Niets in deze uitgave mag, op welke wijze dan ook, worden verveelvoudigd zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de redactie. De redactie kan niet aansprakelijk gesteld worden voor eventuele druk- of zetfouten.
Ids Thepass, voorzitter Raad van Bestuur Laurens en Zorg Compas
Laurens
3
‘Door snelle behandeling treden er véél minder complicaties op’
Laurens en Rotterdam Stroke Service Laurens is een van de initiatiefnemers van de Rotterdam Stroke Service (RSS) en heeft twee stroke units. Er zijn 25 plaatsen in Laurens Antonius Binnenweg en 25 plaatsen in Laurens Antonius IJsselmonde. Voor CVA-patiënten die vanuit een van de Rotterdamse ziekenhuizen bij Laurens terechtkomen wordt aan de hand van de
4
Laurens
protocollen een individueel behandelplan gemaakt. De klanten krijgen zorg van een multidisciplinair team dat bestaat uit een fysiotherapeut, ergotherapeut, logopedist en een maatschappelijk werker en als daar behoefte aan is een psycholoog of pastor. Het multidisciplinair team vergadert wekelijks en stelt na dit overleg de behandelplannen bij. De gemiddelde behandelingsduur in de stroke units is 60 tot 70 dagen. Na ontslag kunnen de patiënten gebruik maken van Zorg aan Huis, voor eventuele dagbehandeling kunnen ze terecht in de nieuwe revalidatiepolikliniek
van Antonius Binnenweg (zie pagina 8). Natuurlijk kunnen mensen die direct na ontslag uit het ziekenhuis naar huis gaan, ook gebruik maken van thuiszorg. Het Erasmus MC kiest in dat geval voor Zorg aan Huis van Laurens. Dippel: ‘Bij Laurens kunnen we er van op aan dat de zorg goed is en direct geïntensiveerd kan worden als dat nodig is. De lijnen tussen Laurens en Erasmus MC zijn zeer kort, dat is wel zo handig.’ Bezoek voor meer informatie over de RSS: www.rotterdamstrokeservice.nl.
De kansen voor mensen die een beroerte krijgen, zijn in de regio Rotterdam de afgelopen jaren enorm verbeterd. Dat is te danken aan de Rotterdam Stroke Service. Diederik Dippel, voorzitter van het Algemeen Bestuur van het samenwerkingsverband: ‘Wij zetten ons al zo’n tien jaar in voor snelle revalidatie. Dat werpt zijn vruchten af.’
Snelle revalidatie
dankzij sterke Rotterdamse
samenwerking
Neuroloog Diederik Dippel is vanaf het eerste uur bij de Rotterdam Stroke Service (RSS) betrokken en sinds oktober 2009 voorzitter van het Algemeen Bestuur. ‘Wij zijn tien jaar geleden klein begonnen. De RSS is een initiatief van het Erasmus MC, Laurens en het Claraziekenhuis (het huidige Maasstadziekenhuis). Binnen enkele jaren hebben het Sint Franciscus Gasthuis en het Centrum voor Reuma en Revalidatie in Rotterdam (RRR), die al eerder waren begonnen, zich bij ons gevoegd, en inmiddels doen alle ziekenhuizen uit de regio mee.’ Het samenwerkingsverband is erop gericht patiënten na een CVA (Cerebro Vasculair Accident) zo snel mogelijk te laten revalideren. Dippel: ‘Een decennium geleden was de gemiddelde ligduur meer dan 20 dagen en moesten ziekenhuizen regelmatig patiënten weigeren, omdat ze geen plek hadden. Van specifieke medische behandeling en van intensieve reactivering in gespecialiseerde verpleeghuisunits en revalidatiecentra was geen sprake.’ Neuroloog Peter Koudstaal van het Erasmus MC en de Nederlandse Hartstichting hebben een belangrijke
rol gespeeld om hier verandering in te brengen, vervolgt Dippel. ‘Koudstaal was de eerste die het belang van snelle revalidatie inzag en is de grondlegger van de RSS.’ Snelle revalidatie Waarom is snelle revalidatie zo belangrijk? Dippel: ‘Door snelle behandeling, en dan bedoel ik medicatie en activering vanaf dag één, treden er veel minder complicaties op, zoals decubitus, vergroeiingen en infecties als longontsteking. Sinds 2000 is het medicijn alteplase op de markt. Dit is een middel voor trombolyse dat vaatafsluitingen opheft, dat ontzettend veel heeft betekend voor de acute zorg voor CVA-patiënten. Het medicijn redt, mits het binnen vierenhalf uur na het optreden van de eerste verschijnselen wordt toegediend, een op de tien patiënten van de dood of van invaliditeit. De volgende stap is snelle activering. De patiënt moet zo snel mogelijk uit bed en de armen en benen bewegen, desnoods vanuit een stoel. Hiermee worden complicaties voorkomen.’
Stroke units Uitgangspunt van de RSS is dat de patiënten in een stroke unit revalideren waar diagnoses worden gesteld, snelle behandeling wordt gegeven en preventie en reactivering wordt gestart. ‘In de praktijk knappen de mensen daardoor sneller op en kunnen sneller naar huis. Wij hebben met ketenpartners uitgerekend hoeveel bedden daarvoor nodig zijn en die plekken gecreëerd. Vanaf de oprichting van de RSS is er zowel in Laurens Antonius Binnenweg, Laurens Antonius IJsselmonde en het centrum RRR een stroke unit met 25 plaatsen actief. Daarnaast is er een aantal revalidatieplaatsen in Rijndam beschikbaar. Zij richten zich vooral op mensen met complexe problemen en jongeren en CVA komt niet zo heel veel voor bij jongeren. De gemiddelde leeftijd van een CVA-patiënt is 72 jaar.’ Bijzonder is dat pas in 2003 gelden vanuit de overheid beschikbaar kwamen voor snellere revalidatie van CVA-patiënten. Dippel: ‘Wij waren er toen al jaren mee bezig en hadden de ligduur teruggebracht van 20 naar 10 dagen. Zo zie je maar dat je ook
Laurens
5
door slim te zijn en goed samen te werken veel kunt bereiken.’ Ketenaanpak Doel van de ketenaanpak is directe doorplaatsing, zodat er meteen een intensief revalidatieprogramma opgestart kan worden. ‘Binnen het samenwerkingsverband hebben wij afspraken gemaakt waardoor alle patiënten die moeten revalideren in een stroke unit – dat is zo’n 40 procent van de CVA-patiënten – binnen een dag of vijf geplaatst kunnen worden. In de praktijk waren dat er toch nog zeven. Die tijd in het ziekenhuis is nodig om een behandelingsplan op te stellen, de medicatie goed af te stemmen, en preventieve maatregelen te nemen om nieuwe infarcten te voorkomen. Wij werken met een gemeenschappelijk ketenprotocol. Belangrijke punten hierin zijn: de afspraken met de ambulancedienst; afspraken over ontslag en overplaatsing vanuit het ziekenhuis en verpleeghuis; de nazorg; medicatie (we gebruiken zoveel mogelijk dezelfde merken, zodat we elkaar niet op kosten jagen) en de te gebruiken protocollen. Het ketenprotocol zorgt ervoor dat we uniform werken en snel kunnen schakelen. Nieuw verpleegkundig specialisme De ketenpartners zitten regelmatig met elkaar om tafel om de vinger aan de pols te houden, plannen te maken en eventuele knelpunten te bespreken. ‘Naar aanleiding van plannen worden regelmatig werkgroepen gevormd. Zo organiseren we jaarlijks verschillende symposia voor zorgverleners en onderzoekt de werkgroep keteninformatiesysteem momenteel bijvoorbeeld de mogelijkheden van een centraal opvraagbaar patiëntenvolgsysteem. Het idee hierachter is dat patiëntgebonden informatie over de overdrachten daardoor makkelijker gedeeld kan worden door de ketenpartners.’ Ook is vanuit de RSS het idee ontstaan een functieprofiel te maken voor CVA-verpleegkundigen, nu nog geen officieel specialisme. ‘De RSS is onlangs, in samenwerking met het opleidingsinstituut van het Erasmus MC, als eerste in Nederland met een
6
Laurens
‘We leiden onze opleiding voor CVA-verpleegkundigen gestart. In eerste instantie gaat het om een regionale scholing, maar we willen het graag landelijk gaan uitrollen. De verpleegkundigen krijgen na afronding het RSS-certificaat Stroke Care verpleegkundige. In de toekomst willen we de scholingsmogelijkheden ook gaan aanbieden aan verpleegkundigen en verzorgenden van de stroke units. Kwaliteitsbewaking Ook kwaliteitsbewaking is een belangrijk item voor de RSS. ‘De individuele ketenpartners hebben ieder hun eigen verplichtingen vanuit de overheid. Wij moeten als ziekenhuis rapporteren aan de Inspectie voor de Gezondheidszorg en onze eigen vereniging. Daarnaast zijn binnen de RSS verdergaande kwaliteitscriteria opgesteld voor de verschillende partners, waarmee we onze eigen organisatie kunnen toetsen. Zo kunnen we met en van elkaar leren en de zorg voor CVA-patiënten verder verbeteren.’ Toekomst CVA-patiënten worden dankzij de RSS sneller en actiever geholpen, ze blijven korter in het ziekenhuis, er is altijd plek, er zijn tegenwoordig goede medicijnen, er is minder kans op complicaties … Zijn er eigenlijk nog verbeteringen mogelijk? Dippel: ‘Ik denk dat onze zorg in het ziekenhuis
eigen CVA-verpleegkundigen op’
nog efficiënter georganiseerd kan worden. Door nog efficienter te werken en beter te overleggen met de ketenpartners, zouden we van een ligduur van zeven dagen naar een ligduur van vier of vijf dagen kunnen. Keerzijde is dat er bij een kortere ligduur meer kans op complicaties is, bijvoorbeeld omdat medicijnen toch nog niet goed afgesteld zijn. Daar moeten de andere centra wel mee om kunnen gaan.’ Ook de voorlichting aan patiënten en hun naasten kan altijd beter, zegt Dippel. ‘We zouden nog beter uit moeten leggen wat er precies gebeurd is en wat dit voor de patiënt en zijn of haar omgeving betekent. Al moet ik erbij zeggen dat die behoefte aan informatie onvervulbaar groot is. De zorg voor CVA-patienten is sowieso een vakgebied waar je in kunt blijven investeren,’ besluit hij. ‘Ik heb er door de jaren heen ontzettend veel van geleerd. Het geeft me bovendien veel voldoening om te zien wat we met z’n allen bereikt hebben.’ •
Revalidatienieuws Revalidatie in een landelijke omgeving Patiënten die na opname of behandeling in het ziekenhuis nog niet voldoende hersteld zijn, kunnen vanaf volgend jaar augustus voor fysieke revalidatie terecht in de landelijk gelegen revalidatielocatie van Laurens aan de ’s Gravenweg in Capelle aan den IJssel. Op 15 september werd de eerste paal geslagen voor de renovatie van de monumentale boerderij uit 1883. ‘Het idee voor de boerderij als locatie om te revalideren is ontstaan toen bleek dat het IJsselland Ziekenhuis wilde starten met een afdeling geriatrie en zat te springen om ruimte,’ vertelt Hans Stravers, directeur ontwikkeling woon- en zorgconcepten bij Laurens. ‘Onze transferafdeling in het ziekenhuis moest daarvoor wijken. Hier werden tot voor kort medisch uitbehandelde patiënten opgenomen die nog een revalidatietraject moeten doorlopen. Het is voor hen veel aantrekkelijker om in een revalidatielocatie te revalideren, met als voordeel dat het ziekenhuis ruimte kan creëren voor andere patiënten.’ In de monumentale boerderij worden 24 eenpersoonskamers met eigen sanitair gebouwd. Daarnaast worden een oefen- en
Klinische revalidatie-erkenning
fitnessruimte en een gemeenschappelijke ruimte gerealiseerd. Boerderijdieren zijn er niet, wel biedt de locatie de rust en ruimte van een landelijke omgeving. Hans Stravers: ‘Bovendien ligt naast de boerderij een vrij groot perceel dat we willen benutten als oefenterrein. Mensen op hoge leeftijd die bijvoorbeeld een been of een heup hebben gebroken, kunnen op dit buitenterrein oefenen met niveauverschillen zoals een stoep of een trap. Het doel is mensen fysiek en mentaal weer snel op de been te krijgen.’ Laurens werkt voor het project samen met Stichting Beheer Merula Zorgboerderijen.
Laurens Antonius IJsselmonde is naast verpleeghuis al jaren specialist op het gebied van revalidatie. Daarom is begin 2008 erkenning voor 50 klinische revalidatieplaatsen aangevraagd. Ben van Dorp, directeur regio Zuid-Oost: ‘Onlangs is de erkenning toegekend. Dat betekent in de praktijk dat we meer financiële ruimte hebben gekregen voor meer en nog beter gekwalificeerd personeel en betere voorzieningen.’ De plaatsen worden via diagnosebehandelingcombinaties (DBC’s) gefinancierd. Een omschakeling voor het verpleeghuis dat gewend is om met financiering via de ABWZ te werken. Van Dorp: ‘Bij een DBC stel je van te voren vast wat de kosten van het behandelplan zullen zijn. Je maakt met andere woorden een inschatting van het gemiddelde. Wij onderzoeken nu de DBC’s die het beste passen bij onze revalidatiegroep. Vanaf het tweede kwartaal van 2010 gaan we via de nieuwe methode werken.’ In de tussentijd werkt de Laurens directeur ook een ander plan uit. Van Dorp: ‘Wij hebben naar alle waarschijnlijkheid een locatie voor een revalidatiehotel gevonden waar plek is voor 150 revalidatiepatiënten.’ Het moet een nieuw gebouw worden met de voorzieningen van een hotel, maar zeker geen luilekkerland. ‘Revalidatie is hard werken. Maar maaltijden worden bijvoorbeeld wel zoals in een hotel geserveerd.’ Laurens heeft zijn oog laten vallen op een locatie in Rotterdam-Zuid nabij het Ikaziaziekenhuis. ‘Als alles doorgaat openen we in 2013 onze deuren.’
Laurens
7
Geriatrische revalidatie zit in de lift
Rust roest Nog niet zo lang geleden was een heupfractuur voor veel ouderen het begin van het einde. Ze lagen lang in het ziekenhuis en gingen daarna naar een verpleeghuis waar de revalidatie nog op een laag pitje stond. Die tijd is gelukkig voorbij. De geriatrische revalidatie heeft zich ontwikkeld tot een hoogwaardig vakgebied gericht op de levenskwaliteit van ouderen. Een gesprek met Hans van Dijk, bestuurder van revalidatiecentrum Rijndam, en Marcel van Woensel, Raad van Bestuur van Laurens en Zorg Compas, over het belang van een ketenaanpak bij geriatrische revalidatie.
Rijndam richt zich als specialistisch revalidatiecentrum, met verschillende vestigingen in Rotterdam, op een brede doelgroep. Belangrijk indicatiecriterium voor Rijndam is leerbaarheid, trainbaarheid en complexiteit van de zorgvraag. ‘Klanten moeten in principe kunnen leren weer zelfstandig te functioneren – met of zonder handicap’, legt Hans van Dijk uit. ‘Als er meerdere problemen tegelijk spelen, iets wat bij ouderen vaak voorkomt, geldt dat regelmatig als contra-indicatie. Een oudere die weer moet leren lopen na een heupoperatie is daarnaast misschien onder behandeling bij een cardioloog of internist. Dat vraagt om een ander revalidatietraject. Daarnaast is de levenssituatie van ouderen anders dan die van jongere mensen.’
‘Dat klopt’, vult Marcel van Woensel aan. ‘Ouderen vragen om een revalidatieproces afgestemd op hun levensfase, om andersoortige begeleiding, een andere manier van communiceren. Onze filosofie is dat ouderen hoogwaardig moeten kunnen revalideren in een omgeving die oog heeft voor hun specifieke behoefte en beperkingen. Bij Laurens bieden we geriatrische revalidatie vanuit onze specifieke kennis van de oudere mens. Het kan gaan om revalidatie na bijvoorbeeld een geplande knie-/heupoperatie, een trauma, CVA of amputatie. Inmiddels beschikken we over twee verpleeghuizen met een officiële revalidatie-erkenning. We vinden het belangrijk om onze revalidatiedeskundigheid op deze plekken te concentreren en verder te ontwikkelen. Ouderen die minder complexe of intensieve revalidatie nodig hebben, kunnen dicht bij hun eigen huis gebruikmaken van de revalidatievoorzieningen in een van onze andere huizen.’ Proef Toch is er sprake van een overlap. Relatief fitte ouderen kunnen in principe zowel in Rijndam als bij Laurens revalideren. Daarom werken Laurens en Rijndam samen in Laurens Antonius Binnenweg. Van Woensel: ‘Het is bedoeld als proef waarbij een revalidatiearts van Rijndam en een specialist ouderengeneeskunde van ons de instroom monitoren. Doel is om scherp in beeld te krijgen hoe de indicatiestelling in de praktijk uitpakt. Komen mensen echt op de voor hen juiste plek terecht? De proef is daarnaast
revalidatiepolikliniek in Laurens Antonius Binnenweg Om het revalideren thuis te stimuleren heeft Laurens Antonius Binnenweg op 12 november een nieuwe polikliniek geriatrische revalidatie geopend. Daar kunnen ouderen na herstel vanuit het verpleeghuis terecht voor
8
Laurens
Hans van Dijk
bedoeld voor wederzijdse overdracht van kennis en ervaring.’ ‘Revalidatie is het meest succesvol als alle disciplines vanuit hetzelfde revalidatieplan samenwerken,’ vervolgt Van Dijk. ‘Een integrale aanpak dus. Laurens is bij Antonius Binnenweg bezig zo’n model te ontwikkelen. Omdat wij veel ervaring hebben met deze werkwijze kunnen we daarover goed adviseren. Het verschil is dat de regie bij Laurens in handen is van de specialist ouderengeneeskunde, die zonodig ook contacten onderhoudt met andere medisch specialisten. Bij ons ligt die regiefunctie altijd bij de revalidatiearts.’ De proef zal in het voorjaar van 2010 worden geëvalueerd. ‘Wat ons betreft zal de samenwerking zeker een vervolg krijgen en mogelijk geïntensiveerd worden’, weet Van Dijk op voorhand. ‘Het zou ook interessant zijn om op het niveau van de therapeuten kennis en ervaringen uit te wisselen. Ik denk dat onze behandelaars veel van elkaar kunnen opsteken.’ Logistiek proces Idealiter zou je al in het ziekenhuis moeten kijken naar de indicatiestelling en de plek waar de patiënt het beste kan revalideren, zoals dat gebeurt bij CVA-patiënten. Van Dijk: ‘Wij werken nauw samen met alle Rotterdamse ziekenhuizen, onze revalidatieartsen houden daar spreekuur en in sommige ziekenhuizen hebben we een behandelafdeling. In die ziekenhuizen komen wij ook specialisten ouderengeneeskunde van Laurens tegen, dus het ligt voor de hand om dan al te kijken naar de meest geschikte revalidatieplek.’ ‘Inderdaad’, meent ook Van Woensel. ‘Bovendien wil het ziekenhuis een patiënt zo snel
nazorg en begeleiding. Ook de huisartsen en ziekenhuizen in de regio kunnen geriatrische ouderen doorverwijzen naar de polikliniek. ‘De afgelopen periode hebben we het restaurant en een deel van de eerste etage verbouwd. Zo maakten we plaats voor een grotere fysiozaal en zeven nieuwe behandelkamers’, vertelt Arnold Jongenburger, manager Zorg & Expertise bij Laurens. ‘Voor Laurens betekent dit dat we weer een gat in
mogelijk ontslaan na behandeling. Maar na bijvoorbeeld een beenamputatie kun je niet meteen met revalidatie beginnen. Dan moet er dus eerst een goede plek gevonden worden om te herstellen met aansluitend een revalidatietraject. Dankzij de komst van transferverpleegkundigen, die de schakel vormen tussen ziekenhuis, (tijdelijke) zorg in een verpleeghuis en/of revalidatietraject, is het hele logistieke proces enorm verbeterd. Daar heeft de klant veel baat bij.’ Op de werkvloer Als revalidatiecentrum met een regionale functie werkt Rijndam met verschillende zorgaanbieders in de regio samen. Van Dijk: ‘Het contact met Laurens is voor ons interessant omdat we direct op de werkvloer zijn gestart met samenwerken. Dat is vrij uniek, meestal wordt de samenwerking eerst uitgebreid op bestuurlijk niveau uitgewerkt.’ ‘In het verleden zagen revalidatiecentra de opkomst van revalidatiemogelijkheden in de ouderenzorg nog wel eens als een bedreiging’, merkt Van Woensel op. ‘Wij zien het vooral als een uitbreiding van de capaciteit waarmee we ouderen de gelegenheid willen bieden te revalideren in de meest aangewezen setting die is afgestemd op hun levensritme en behoeften. Daarbij hebben we veel aan de expertise en ondersteuning van Rijndam.’
Kwaliteit van leven Van Dijk: ‘De trend in de ouderenzorg is dat zorgorganisaties méér aanbieden dan verzorgings- en verpleegplaatsen. Vroeger legde men zich neer bij de gedachte dat de ouderdom met gebreken komt. Nu is er veel meer aandacht voor de kwaliteit van het leven in de laatste levensfase. Laurens pakt dat goed op. Ze zijn bewust bezig om niet alleen wonen en zorg aan te bieden maar ook hoogwaardige behandeling op een specialistisch niveau.’ ‘Dat past ook bij de maatschappelijke ontwikkeling dat ook oudere mensen steeds mondiger worden en hun behoeften duidelijk kenbaar maken’, vindt Van Woensel. ‘En het sluit aan bij het overheidsbeleid om mensen zo lang mogelijk thuis te laten wonen.’ •
de zorgketen hebben gedicht. Thuiswonende ouderen kunnen hier een specialistisch en multidisciplinair revalidatie programma doorlopen.’ Laurens heeft wel wat ondernemerschap moeten tonen om de poli te realiseren, weet Jongenburger. ‘Omdat verpleeghuizen en poli’s uit verschillende geldstromen worden gefinancierd, hebben we onder meer met zorgverzekeraar Achmea gesprekken geïnitieerd om de poli op deze manier te kunnen opzetten.’
Marcel van Woensel
Laurens
9
‘Met speciale Zorg-aan-Huis-teams houden we ouderen met een complexe zorgvraag in beeld’
Promotieonderzoek:
Kortdurende intensieve behandelingen
hebben de
toekomst
‘De revalidatiezorg aan geriatrische patiënten zal zich steeds meer gaan richten op kortere, intensievere behandelprogramma’s, waar mogelijk aan huis.’ Dat zegt dr. Romke van Balen, specialist ouderengeneeskunde bij Laurens Antonius Binnenweg. ‘Voorwaarde voor het slagen van deze ontwikkeling is dat verschillende disciplines en betrokken zorgaanbieders nauwer gaan samenwerken. Een goede ketenzorg is cruciaal.’
Zes jaar geleden rondde dr. Romke van Balen zijn promotieonderzoek af. Van Balen is naast specialist ouderengeneeskunde ook docent/onderzoeker aan het Leids Universitair Medisch Centrum en participeert in diverse landelijke commissies en werkgroepen op het gebied van geriatrische revalidatie. Voor zijn onderzoek heeft Van Balen zich intensief verdiept in de vraag of de duur van een ziekenhuisopname van invloed is op het herstel van patiënten met een gebroken heup. Hij vergeleek een groep van patiënten die 26 dagen in het ziekenhuis werd opgenomen met een groep die slechts 13 dagen in het ziekenhuis verbleef en daarna naar een verpleeghuis ging. Er bleek uiteindelijk geen verschil te zijn in het herstelproces en ook niet in de kosten, zo concludeerde Van Balen. Extra druk op verpleeghuizen De afgelopen jaren heeft er een flinke verschuiving plaatsgevonden van
10 Laurens
ziekenhuiszorg naar verpleeghuiszorg, mede door de inzichten die het onderzoek van Van Balen hebben opgeleverd. ‘Geriatrische patiënten werden nu ineens sneller en langer in het verpleeghuis ondergebracht. Dat leidde natuurlijk tot een extra druk op de verpleeghuizen. Dus rees in revalidatieland al snel de vraag hoe het allemaal beter en efficiënter kan.’ Het antwoord ligt volgens Van Balen in kortere, intensievere behandelprogramma’s, waar mogelijk aan huis. Alleen, de revalidatiezorg aan ouderen na ziekenhuisopname wordt nu nog gefinancierd vanuit de AWBZ en dat vormt een handicap. Van Balen: ‘Vanuit de zogenoemde zorgzwaartepakketten hebben onze patiënten nu recht op vier uur revalidatiebehandeling per week. Onze formatie is daar nu ook op ingesteld. Maar vier uur per week is te weinig om snelle resultaten te boeken. Daarom is de Vereniging van Specialisten in Ouderengeneeskunde betrokken bij het landelijk overleg onder leiding van het ministerie van VWS. Er is besloten dat per 1 januari 2012 de revalidatie in verpleeghuizen in de Zorgverzekeringswet wordt ondergebracht. ‘De Zvw geeft meer mogelijkheden voor declaratie na geleverde zorg’, zegt Van Balen. Nieuwe diagnosebehandelcombinaties Vooruitlopend op 2012 worden er nu nieuwe diagnosebehandelingcombinaties geformuleerd. ‘Men is er nog niet helemaal over uit welke groep ouderen straks precies in aanmerking komt voor deze regeling’, zegt Van Balen. ‘Het gaat in ieder geval om mensen met een acute aandoening (zoals beroertes, botbreuken en hart- en longaandoeningen), die daarnaast lichamelijk en psychisch kwetsbaar zijn (bijvoorbeeld vergeetachtig, opstandig en/of depressief) waarbij de medisch specialistische zorg is afgerond en die uitzicht hebben op herstel.’ Het intensiever behandelen van patiënten vraagt ook om een andere
inzet van verpleeghuispersoneel. ‘Er komen heel wat collega’s van diverse disciplines aan te pas. Fysiotherapeuten, psychologen, artsen’, zegt Van Balen. ‘Zij moeten heel goed met elkaar overleggen en afstemmen wat de juiste behandeling is voor een patiënt en wat hij wel of niet aankan. Veel meer nog dan nu. Wij zijn onze mensen bij Antonius Binnenweg daarop aan het voorbereiden met trainingen. Maar niet alleen intern is een nauwe samenwerking belangrijk, ook moet straks samen met ziekenhuiscollega’s worden besloten welk traject een patiënt nodig heeft voor herstel. Nu bepalen de indicatieorganen nog welke AWBZ-zorg deze patiënten nodig hebben. Straks zijn het de professionals die samen beslissen welk traject er nodig is. ‘Wij vinden dat een hele vooruitgang’, zegt van Balen. ‘Maar het vraagt wel om een uiterst nauwe afstemming. Niet alleen met ziekenhuizen in de regio, ook met zorgcentra want we moeten straks wel de uitstroom kwijt kunnen. En ook met de specialistische revalidatiecentra. Nu al komt er een maal per week een revalidatiearts van revalidatiecentrum Rijndam naar ons toe om te bespreken of het nodig is om patiënten van elkaar over te nemen. Daarnaast verzorgt hij consulten en is hij medebehandelaar in onze nieuwe geriatrische polikliniek (zie hiernaast). Thuis revalideren Een groot deel van de patiënten gaat binnen afzienbare tijd gewoon weer naar huis. Zo’n zestig procent van de 70 tot 80-jarigen met een acute aandoening is nu gemiddeld met twee maanden weer thuis. ‘Die groep zal naar verwachting alleen maar toenemen, want revalideren kan ook thuis, zeker in de laatste periode van het herstel’, zegt Van Balen. Van Balen: ‘Intussen zijn we ook nog bezig met het ontwikkelen van Zorgaan-Huis-teams in de buurt, voor kwetsbare ouderen met een complexe
Rijndam: ‘Zorgvraag patiënt als uitgangspunt’ Dr. Gerard Ribbers, revalidatie-arts bij revalidatiecentrum Rijndam en universitair hoofddocent neurorevalidatie-onderzoek aan het Erasmus MC: ‘De opzet van een polikliniek en Zorgaan-Huis-teams is een goede ontwikkeling. Traditioneel gaat veel aandacht uit naar acute problematiek en de klinische zorg. Dat spreekt blijkbaar het meeste tot de verbeelding, maar de revalidatie van patiënten in de subacute fase en de nazorg op langere termijn zijn minstens even belangrijk. Hier ligt een grote uitdaging voor de gezondheidszorg, zowel inhoudelijk als logistiek. Dat Laurens zich hier als aanbieder van geriatrische revalidatie op richt is een prima initiatief. Collega Van Balen heeft bovendien gelijk als hij zegt dat goede ketenzorg hier een voorwaarde voor is. Om dit te bereiken hebben we nog wel een lange weg te gaan. We zijn pas begonnen. Belangrijk is dat betrokken partijen definiëren wat het doel is van ketenzorg. Welke resultaten willen we ermee bereiken? Alleen dan kun je op termijn gaan evalueren of je het gewenste hebt bereikt. Hoe bereik je dat de patiënt, in elke fase van zijn herstel, toegang heeft tot de deskundige hulp waar hij op dat moment behoefte aan heeft? Dat is wat mij betreft de centrale vraag voor de toekomst.’ We moeten een keten ontwikkelen waarin je de zorgvraag van de patiënten als uitgangspunt neemt, en niet de rol of belangen van de individuele zorgaanbieders.’
zorgvraag. De huisartsen spelen daarin een belangrijke rol, omdat zij de patiënten meestal goed kennen vanuit hun praktijk. Maar het goed begeleiden van deze ouderen is een ingewikkelde kwestie, dus wij nemen de coördinatie op ons. We willen deze mensen in beeld houden en waar mogelijk voorkomen dat hun aandoeningen verergeren. En zo dus de instroom in onze verpleeghuizen en in ziekenhuizen beperken.’ •
Laurens 11
Per 1 januari 2010 is de fusie tussen Laurens en Zorg Compas een feit en gaat de nieuwe organisatie over op een nieuwe regio-indeling. Daarmee komt er een einde aan de indelingen die Laurens en Zorg Compas op dit moment nog hanteren en die elkaar gedeeltelijk overlappen. Bij de keuze voor een nieuwe indeling is rekening gehouden met een aantal belangrijke criteria. Eerste vereiste was een duidelijke verbinding met buurten en wijken. Dat betekent dat de indeling aansluit bij de bestaande deelgemeenten en omliggende gemeentegrenzen. Ten tweede vindt Laurens het van belang dat in elke regio alle
vormen van zorg en dienstverlening aanwezig zijn – inclusief de daarbij behorende expertise. Zo beschikt elke regio over hoogwaardige verpleeghuiszorg en daarmee wordt de verbinding gemaakt met hoogwaardige Zorg aan Huis. De zes nieuwe regiodirecteuren zijn bekend met de organisatie. Zij waren voorheen regiodirecteur in andere Laurens of Zorg Compas regio’s. Sinds afgelopen zomer zijn zij bezig om zich in te werken in hun nieuwe werkgebied en kennis te maken met externe relaties en lokale partners.
Nieuwe regio-indeling Laurens door fusie Erik Strating
Mieke van Gorcom
(
[email protected]) Erik Strating is voor Laurens regiodirecteur in de deelgemeenten Noord, Delfshaven, Centrum en Kralingen. Hieronder vallen de verpleeghuizen Antonius Binnenweg, Coolhaven en Delfshaven, de woonzorgcentra Blijdorp en De Schans, de woongebouwen Emmahuis, Kerkeplaats, Wi Mofina Tampe en Mariniershof, en Zorg aan Huis.
(
[email protected]) Mieke van Gorcom is voor Laurens regiodirecteur in (deel)gemeenten Prins Alexander en Capelle aan den IJssel. Hieronder vallen de verpleeghuizen De Hofstee en De Naber, de woonzorgcentra De Aarhof, Nijeveld en De Schutse, de ggz-voorziening Lupinehof, de woongebouwen Laurens, Anatole France, Bertrand Russel, Nieuw Verlaat, Sevencamp, en Zorg aan Huis.
‘Onze inzet is erop gericht mensen zo lang mogelijk zelfstandig te laten wonen. Ook als er meer en complexere problematiek is en ouderen kwetsbaarder worden. Daarvoor is van belang dat de verschillende hulpverleners rond een oudere samenwerken en hun werk afstemmen met elkaar en met eventueel aanwezige mantelzorg. De regie blijft daarbij bij de klant (en/of de directe familie) maar soms kunnen ze dat (tijdelijk) zelf niet aan omdat er erg veel geregeld moet worden. Dan vragen ze om regieondersteuning. Laurens zoekt actief de samenwerking om de zorg rond deze ouderen in de wijk goed te organiseren. Er worden afspraken gemaakt hoe huisartsen en deskundigen uit het zorgcentrum of verpleeghuis in de wijk elkaar onderling kunnen versterken en aanvullen ten bate van de ouderen in de wijk. Ook zoeken we samen met verzekeraars naar financiering om het multidisciplinaire overleg en de regieondersteuning voor deze specifieke groep mogelijk te maken. Dit traject werken we in 2010 uit in een pilotproject in dit deel van de stad. Uiteindelijk doel is deze werkwijze in heel Rotterdam Erik Strating toe te passen.’
Ben van Dorp
Ben van Dorp (
[email protected]) Ben van Dorp is voor Laurens regiodirecteur in de deelgemeenten IJsselmonde en Feijenoord. Hieronder vallen de verpleeghuizen Antonius IJsselmonde, Aesopus en palliatief centrum Cadenza, de woonzorgcentra Simeon en Anna, Maasveld, Dijkveld en De Hoek, de woongebouwen Ravenswaerde en Kreilerburcht, en Zorg aan Huis.
‘Bij ketenzorg is bereidheid tot efficiënte en effectieve samenwerking een noodzaak. Een belangrijke voorwaarde is ook dat de professionals optimaal zijn toegerust om zorg en behandeling op maat te geven. Ze moeten opstaan voor samenwerking, voor dialoog en voor resultaat. Dankzij de ‘Leerhuizen Palliatieve Zorg’ wordt onderzoek, onderwijs en het operationele proces op het terrein van palliatieve zorg elkaar geknoopt. Dit levert professionals op die verder kijken dan hun eigen organisatie, die hun professionaliteit ontwikkelen, waardoor de werkprocessen verbeteren. Ook op andere terreinen, bijvoorbeeld voor mensen met niet aangeboren hersenletsel, willen we leerhuizen ontwikkelen. Laurens betrekt vanzelfsprekend haar professionals hierbij.’
‘We willen het aanbod uitbreiden en aanpassen. Zo willen we voor de doelgroep dementerende ouderen, waar dat nog niet het geval is, het wonen met zorg ombouwen naar kleinschalig groepswonen. Dit is aan de orde voor De Schutse, Nijeveld en De Aarhof. Ook willen we de huidige capaciteit kleinschalig groepswonen voor dementerenden beter spreiden en uitbreiden. Er zijn plannen voor twee nieuwe locaties: één in Capelle aan den IJssel en één voor de wijken Oosterflank/Lage Land/Prinsenland. Er zal ook een aantal ontmoetingspleinen in de buurt bij komen. Naast de bestaande ontmoetingen en dagverzorgingen, zullen er meer activiteiten worden gestart voor culturele groepen zoals Surinaamse ouderen. Verder willen we nieuwe vormen van zelfstandig wonen met zorg en diensten ontwikkelen. En binnen de Zorg aan Huis zullen we specialistische dienstverlening gaan aanbieden, zoals palliatieve zorg aan huis.’
12 Laurens Mieke van Gorcom
(Deel)gemeenten Lansingerland Prins Alexander, Capelle aan den IJssel Hillegersberg, Overschie Noord, Delfshaven, Centrum, Kralingen IJsselmonde, Feijenoord Charlois, Barendrecht, Westvoorne
Laurensregio Regio Lansingerland Regio Noord-Oost Regio Noord-West Regio Centrum Regio Zuid-Oost Regio Zuidrand
met Zorg Compas Heleen Post
Johan van Eeden
Johan van Eeden (
[email protected] ) Johan van Eeden is in de deelgemeenten Charlois, Barendrecht en Westvoorne regiodirecteur voor Laurens. Hieronder vallen verpleeghuis De Elf Ranken, woonzorgcentra Joachim en Anna, Dorpsveld, Borgstede en landgoed Olaertsduyn, ggz-voorziening De Groede Hoeve en de woongebouwen Carnisselande en Joachim en Anna, en Zorg aan Huis.
‘Mensen moeten oud kunnen worden in hun eigen buurt, ook als de gezondheid minder wordt. Samen met andere hulp- en zorgverleners kijken wij naar de voorzieningen die nodig zijn om deze veiligheid te bieden. In de buurten zoeken we contacten en samenwerking om een mogelijke zorgvraag snel bij de juiste aanbieder onder te brengen. De ketenzorg functioneert pas goed als problemen tijdig gesignaleerd worden. Een volgende stap is het doorverwijzen naar een plaats in de directe omgeving van de klant waar passende zorg beschikbaar is. De eerste ervaringen hiermee hebben we al opgedaan met de mobiele psychogeriatrische teams. Bij signalering van een probleem, bijvoorbeeld door een huisarts, wordt het team ingeschakeld. Vervolgens brengen zij de situatie bij de klant thuis in beeld en organiseren zo nodig passende hulp.’
(
[email protected]) Heleen Post is regiodirecteur voor Laurens in deelgemeente Lansingerland. Hieronder vallen de woonzorgcentra De Oudelandse Hof, Hergerborch, Huize Sint Petrus en De Tuinen en Zorg aan Huis.
‘Ik vind het belangrijk dat Laurens er is voor alle ouderen in Lansingerland. We zijn nu nog niet aanwezig in Bergschenhoek en daar willen we verandering in brengen. We doen momenteel een studie om daar ook een locatie te openen. Zowel Zorg aan Huis als wonen met zorg en andere diensten van Laurens moeten in de hele regio beschikbaar zijn. We doen dat niet alleen; we werken samen met huisartsen en andere organisaties. Zo zijn we samen met de stichting Welzijn Lansingerland bezig om een nieuwe vorm van dagbesteding op te zetten voor ouderen die niet, of niet meer, in aanmerking komen voor dagbehandeling. Op dit moment doen we dat bij de Leeuwerik en Laurens De Tuinen. Dat zetten we zodanig op dat we het ook in de andere Laurens-locaties in Lansingerland kunnen invoeren.’
Bert van der Lende
Bert van der Lende (
[email protected]) Bert van der Lende is voor Laurens regiodirecteur in de deelgemeenten Hillegersberg en Overschie. Hieronder vallen verpleeghuis Stadzicht, de woonzorgcentra Den Hoogenban, De Wilgenborgh, Borgsate, Arcadia, Liduina en de woongebouwen De Grindhorst en Poort van Oost, en Zorg aan Huis.
‘In de nieuwe regio zal op de locatie Stadzicht de complexe ketenzorg gestalte krijgen. Naast een aantal somatische plaatsen zal het leerhuis dementiezorg worden ontwikkeld. In de Zorg aan Huis en de verschillende zorgcentra zal het gezicht van Laurens in de buurt steeds meer gestalte krijgen. In Overschie bijvoorbeeld zal dit te zien zijn door de aanwezigheid van Laurens in het nieuwe Blijvenburg, maar zeker ook door het moderniseren van het ontmoetingsplein in Den Hoogenban.’
Heleen Post
Laurens 13
Vroegsignalering dementie Mobiele team houdt vinger aan de pols Dementerenden zijn een kwetsbare, vaak ongrijpbare doelgroep. Ze hebben geen zin in ‘een vreemde in huis’, maar wél een toenemende zorgbehoefte. Betty Guijs zette voor Laurens een mobiel team op dat zich specifiek op deze psychogeriatrische ouderen richt. ‘Wij bouwen in een vroeg stadium een vertrouwensband met de klant op, waarna we de vinger aan de pols kunnen houden.’
14 Laurens
De vader van Ko van de Schraaf werd in 1994 weduwnaar. ‘Hij werd erg onrustig en was veel weg van huis. Doordat hij een vriendin kreeg, kwam hij in een wat rustiger vaarwater, maar mijn twee zussen en ik merkten wel dat hij wat vergeetachtig en chaotisch werd.’ Toen zijn vriendin drie jaar geleden overleed, ging het ineens minder goed. Hij maakte fouten bij het boodschappen doen, kon zijn huishouden moeilijker runnen en familieleden niet meer goed uit elkaar houden. Ook vond hij het moeilijk dingen van zijn kinderen aan te nemen. Hij werd opstandig en achterdochtig. Van de Schraaf: ‘We zijn hulp gaan zoeken en klopten aan bij de huisarts. Een harde diagnose bleek nog niet te stellen, maar mijn vader kreeg vanaf dat moment wel huishoudelijke hulp. Dat was prettig, maar bleek al snel niet genoeg. Mijn vader vereenzaamde. Een paar dagen in de week dagopvang bleek de oplossing. Tot mijn vader begin 2008 een herseninfarct kreeg. Via de dagopvang en zelf nazoeken
wat mogelijkheden waren werd ons hulp geboden van het mobiele psychogeriatrische (PG) team van Laurens, dat toen net was opgericht. Sindsdien komt elke ochtend en avond iemand van het team langs om mijn vader te helpen met de dagelijkse structuur en zijn medicijnen.’ Van de Schraaf is tevreden over de aanpak: ‘Mijn zussen en ik zijn erg betrokken, maar kunnen het niet alleen. Het team en de dagopvang denken met ons mee en er is veel overleg: het is een een-tweetje.’ Vertrouwd gezicht ‘Dementerende ouderen hebben een heel andere zorgbehoefte dan mensen met lichamelijke klachten’, vertelt casemanager Betty Guijs. ‘Ze hebben behoefte aan een vertrouwd gezicht en vinden een praatje vaak belangrijker dan hulp bij het douchen of huishouden. Bij deze doelgroep speelt bovendien de zorgbehoefte van de partner of de familie een rol. Die is vaak zwaar belast met de zorg voor de dementerende. Als wij in beeld komen kan een mantelzorger ook eens met een gerust hart de deur uit.’ Multidisciplinair team Guijs stapte tweeënhalf jaar geleden naar Ben van Dorp, toen nog directeur regio Barendrecht, met het plan voor een multidisciplinair team dat zich specifiek op deze moeilijk te bedienen doelgroep richt. Als snel kon ze met een pilot aan de slag. ‘Ik ben alleen begonnen en inmiddels bestaat het team uit 28 medewerkers: een psycholoog, verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegassistenten.’ Doel van het team is vroegsignalering van dementie, waardoor mensen langer en comfortabeler thuis kunnen blijven wonen. Vaste begeleidster ‘Klanten komen via de huisarts, de dagopvang, Bavo Europoort of via het Laurens Alzeimercafé bij ons terecht, vaak op aandringen van de mantelzorg.’ Het mobiele team doet de intake, brengt in kaart waar behoefte aan is en schakelt indien nodig de psycholoog in om een diagnose te stellen. ‘Onze zorg begint vaak met een paar uurtjes per week wat leuks doen. Met iemand die vroeger in de haven werkte naar de containerschepen kijken bijvoorbeeld. Maar als er behoefte is aan lichamelijke zorg of hulp bij het huishouden dan doen wij dat ook.’ Kern is dat er een vast aanspreekpunt is en de zorg zoveel mogelijk door een vaste begeleidster wordt uitgevoerd. Nieuwe pilot De aanpak werkt. De ouderen zitten goed in hun vel en kunnen langer thuisblijven wonen. En, niet onbelangrijk, de mantelzorgers houden het langer vol. Guijs’ taak in Barendrecht zit er op: ‘Ik ben in oktober een nieuwe pilot gestart in IJsselmonde.’ Er ligt hier nog heel veel werk. Het nieuwe mobiele team wordt mogelijk nog groter dan in Barendrecht.’ •
Zorgjargon op de korrel . . . Ketenzorg of zorgketen? Tegenover ons woont mevrouw ter Linde. Of eigenlijk moet ik zeggen: mejuffrouw ter Linde. Een voormalig onderwijzeres. Kordaat type, nooit getrouwd en ondanks haar hoge leeftijd bestierde ze geheel zelfstandig haar huishouden. Totdat ze een lelijke val maakte en haar heup brak. Heel langzaam ging de deur open en voorzichtig zette ze haar looprekje over de drempel. Zo schuifelde ze naar de groene brievenbus aan het eind van het tuinpad. ‘Kom,’ dacht ik wat zorgelijk, ‘laat ik even oversteken en vragen hoe het met haar gaat’. ‘Och meisje, ik heb ze er wel van moeten overtuigen dat ik nog lang niet toe ben aan een verzorgingstehuis, hoor!’ En ontspannen hangend over haar looprekje vertelde ze me hoe het haar was vergaan toen ze eenmaal uit het ziekenhuis was ontslagen. ‘Ik heb het in de afgelopen jaren nog nooit zó druk gehad!’ riep ze uit. ’s Ochtends word ik door een lief meisje onder de douche gezet, ze maakt mijn ontbijt en als ze de deur uitgaat staat de koffie al te pruttelen. En dan komt de taxi om me naar de fysiotherapeut te brengen. Twee keer per week komt er iemand langs om schoon te maken en gisteren kwam een meneer van de gemeente om te kijken of ik een traplift moet hebben. Volgende week komen ze een stoeltje monteren zodat ik onder de douche kan zitten!’ Ze haalde even adem en priemde belerend een vinger in mijn borst. ‘Ja kind, dat heet tegenwoordig ketenzorg … of was het nou zorgketen?’ Afwezig haalde ze de post uit de bus. ‘Nou ja, hoe dan ook, dankzij al die mensen kan ik nu toch mooi thuis blijven wonen!’ En terwijl ze terugschuifelde hoorde ik haar mompelen: ‘Zorgketen, ketenzorg … wat is het nou? Ik geloof dat ik oud word!’
Karin Ingelse
Meneer van de Schraaf sr. met Wil Gouw van het mobiele PG-team
Laurens 15
Langer thuis dankzij verpleeghuiszorg
in de wijk Samenwerking, netwerken en korte lijntjes: dat is de essentie van ketenzorg in een notendop. In Ommoord draait sinds begin 2009 het pilotproject ‘Extramurale verpleeghuiszorg in de wijk’ onder leiding van verpleeghuisarts Niels de Bruin. Doel: ouderen die thuis willen blijven wonen de kans bieden om dit zo lang mogelijk te doen, ook als ze extra zorg of aandacht nodig hebben.
‘Wij willen heel nadrukkelijk áánvullende zorg bieden’
16 Laurens
Ria Bleeker is zevenentachtig jaar en zeer gesteld op haar zelfstandigheid. Ze is weduwe en is het niet gewend om hulp te vragen. Ze woont al jaren in een flatgebouw waar Laurens lichte verzorging biedt en heeft het hier goed naar haar zin. Ook haar dochter Marjan woont in dit gebouw en helpt haar moeder veel. Na een valpartij lijkt het afgelopen te zijn met haar zelfstandigheid, maar met de hulp van aanvullende verpleeghuiszorg lukt het mevrouw Bleeker toch om in haar woning te blijven. ‘Ons project is bedoeld voor mensen met complexe problemen die de mogelijkheid hebben om zelfstandig te
blijven wonen. Het thuis blijven wonen moet een duidelijke meerwaarde hebben voor de oudere. Bijvoorbeeld omdat iemand door verhuizing zijn sociale context kwijt zou raken.’ Als een oudere voldoende mogelijkheden en motivatie bezit kan hij veel, denkt Niels de Bruin: ‘Een mens is nooit te oud om te leren. Mevrouw Bleeker heeft dat ook aan ons laten zien. Ouderen leren alleen op een ander manier dan jongere mensen. Daar moet je dus rekening mee houden.’ ‘We zijn gericht op zelfstandigheid, en wel zo dat iedereen de consequenties goed voor ogen heeft. Wij kunnen mensen multidisciplinaire zorg bieden bij hen huis’, vertelt De Bruin. Deze zorg wordt grotendeels geregeld vanuit de AWBZ op basis van een indicatie door het CIZ. Een valpartij met gevolgen Nadat ze is gevallen gaat mevrouw Bleeker naar haar huisarts en vervolgens naar de fysiotherapeut in de wijk: Vana Noordam. Noordam ziet dat
Laurens 17
‘Ouderen leren op een andere manier dan jongere mensen’
zij niet alleen last heeft van de gevolgen van de val, maar ook geen goede lichaamshouding heeft. Mevrouw Bleeker is bovendien bang geworden om weer te vallen en durft niet meer naar de dagopvang beneden in het gebouw waar ze altijd een paar keer per week naar toe ging. Noordam en mevrouw Bleeker gaan aan de slag, maar de fysiotherapeut loopt al snel tegen haar grenzen aan: ‘Op een gegeven moment verbeterde de mobiliteit van mevrouw Bleeker niet meer en hebben we samen besloten om te stoppen.’ Contacten in de wijk Noordam stuurt de huisarts een brief met uitleg en voert een laatste gesprek met Marjan Bleeker, de dochter, maar daarmee zijn haar mogelijkheden uitgeput en kan ook de huisarts niet veel meer doen. Mevrouw Bleeker kan nog steeds niet alleen naar de dagopvang, maar Noordam regelt wel dat zij door de dagopvang wordt opgehaald. De mogelijkheid van extramurale verpleeghuiszorg is Noordam op dat moment nog onbekend. De Bruin is de eerste om te erkennen
18 Laurens
dat er nog veel moet worden gedaan aan de communicatie. ‘We zitten nog in de beginfase. Ook onze bekendheid binnen Laurens zelf kan en moet een stuk beter.’ Communicatie is een cruciaal onderdeel van ketenzorg. Niet alleen moet er goed naar de oudere worden geluisterd, het is ook van groot belang dat er korte lijntjes ontstaan met de aanbieders van zorg in de wijk. ‘Het contact met de huisarts is van groot belang’, benadrukt De Bruin, ‘Wij willen heel nadrukkelijk niet op zijn stoel gaan zitten, maar aanvullende zorg bieden. Daarom heb ik bijvoorbeeld het behandelplan voor mevrouw Bleeker helemaal doorgesproken met haar huisarts.’ Jeroen Verrier, fysiotherapeut van Laurens, heeft veel ervaring met de behandeling van ouderen met meervoudige problemen. Hij is met De Bruin eens dat contacten cruciaal zijn, en beschouwt het de taak van het pilot project om de huisartsen én fysiotherapeuten in de wijk goed te informeren, zodat zij er sneller aan kunnen denken ouderen te verwijzen. Huisarts gaat akkoord Als de dagopvang haar aanmeldt bij het project extramurale zorg in de wijk, vertelt mevrouw Bleeker aan verpleegarts De Bruin hoe graag zij thuis wil blijven wonen. Hij ziet echter ook dat ze bang is om hulp te vragen en niemand tot last wil zijn. Ook is ze nog steeds bang om te vallen. Het is voor De Bruin duidelijk dat zij veel meer kan dan ze op dat moment doet. Wanneer de huisarts akkoord is, wordt Verrier ingeschakeld, de fysiotherapeut van Laurens. Hij stelt zich vooral op als coach. ‘Mevrouw Bleeker en ik zijn samen gaan lopen, twee tot drie maal per week. Doordat ze steeds kon ervaren dat dingen lukten en dat ze het goed deed, is haar zelfvertrouwen gegroeid. Dat was voor mij het signaal om de afstand tussen ons letterlijk en figuurlijk steeds een beetje groter te maken.’ Na een tijdje liep mevrouw Bleeker weer alleen naar de lift en ontmoette ze Verrier daar in plaats van bij haar voordeur.
Net als Noordam praat ook Verrier niet alleen met mevrouw Bleeker zelf, maar ook met haar dochter. Hij legt haar uit hoe ze haar moeder het beste kan ondersteunen om zelfstandig te blijven. ‘Go’ of ‘no-go’ Naast mevrouw Bleeker doen nog vier andere ouderen aan de pilot mee. De Bruin: ‘Wij hopen zeer dat deze zorg structureel kan worden. Ik verwacht dat we vanuit de huisartsenpraktijken in de wijk uiteindelijk zo’n 15 tot 20 aanmeldingen kunnen krijgen.’ Op dit moment bestaat de projectgroep uit een arts, fysiotherapeut, ergotherapeut, diëtist, geestelijk verzorger en een casemanager van de thuiszorg van Laurens. Daarnaast is een medisch maatschappelijk werker nadrukkelijk bij het project betrokken. In het eerste kwartaal van 2010 wordt het project geëvalueerd en komt er wat De Bruin noemt ‘een go, no-go moment voor het management’. En mevrouw Bleeker? De Bruin: ‘We zien duidelijk dat mevrouw Bleeker resultaten heeft geboekt, ook al is het evenwicht in haar situatie kwetsbaar.’ Mevrouw Bleeker en haar dochter weten Verrier te vinden als het nodig is en roepen zijn hulp in wanneer het even niet lukt. Zoals eind september, toen mevrouw Bleeker zich niet lekker voelde en het niet meer zag zitten. ‘Even was de onzekerheid weer terug’, vertelt Verrier. ‘Dat hebben we in twee behandelingen aangepakt. Daarnaast sprong de dagopvang in door haar tijdelijk weer op te halen.’ Nu gaat mevrouw Bleeker weer zelfstandig naar de dagopvang. ‘Het is ideaal. Heerlijk dat er nu een team om haar heen staat’, vindt Marjan Bleeker. ‘Zij is er heel blij mee, en ik ook. Ik doe alles voor mijn moeder, hoor, maar ze accepteert dingen eerder van Jeroen Verrier dan van mij. Ook de psychologische hulp was fijn. Ze is opgewekter. Ik kan nu een stapje terugdoen en dat is goed.’ • *De namen van Ria Bleeker en haar dochter Marjan zijn om privacyredenen gefingeerd.
Collegiale
samenwerking
in de
keten Lex Vijlbrief is bijna 15 jaar huisarts in Barendrecht en runt samen met zijn echtgenote, die eveneens huisarts is, een praktijk. Sinds ruim 2 jaar is de praktijk gevestigd aan de Hoefslag, waar ook twee andere huisartsen praktijk hebben en een apotheek gevestigd is. Lex Vijlbrief: ‘Ik vind structureel multidisciplinair overleg erg belangrijk en wel om een aantal redenen. Natuurlijk vooral om de hulp rondom een patiënt op elkaar af te stemmen, zodat de patiënt (op tijd) de juiste hulp krijgt. Maar ook om er voor te zorgen dat we elkaar leren kennen en elkaar op de hoogte houden van dat wat we met de patiënt hebben afgesproken (of van plan zijn). Voor dit laatste wordt veelal de patiënt of zijn omgeving als boodschapper gebruikt en de ervaring leert dat dit niet altijd goed gaat. Ik heb momenteel structureel periodiek overleg met fysiotherapeuten, Césartherapeuten, diëtisten, de diabetesverpleegkundige en het algemeen maatschappelijk werk. Al jaren probeer ik een beter overleg van de grond te krijgen met thuiszorgorganisaties. Recent is dit met Laurens Zorg aan Huis gelukt. Dat multidisciplinair overleg lastig van de grond te krijgen is, komt doordat de noodzaak ervan niet door iedereen onderschreven wordt. Ik heb echter ervaren dat structureel multidisciplinair overleg zichzelf terugverdient. Hoe er een betere basis gelegd kan worden, lijkt mij niet zo ingewikkeld. Minimaal één casemanager en één huisarts zullen de euvele moed moeten hebben om wat betreft de gezamenlijke patiënten zo’n overleg te starten. Als er één schaap over de dam is … Ik ben zeker bereid die eerste huisarts te zijn.’
Ouderen zo lang mogelijk op een prettige manier zelfstandig thuis laten (blijven) wonen. Dat is het gemeenschappelijke doel van Laurens en haar ketenpartners. Om dit te kunnen faciliteren is structureel multidisciplinair overleg tussen de ketenpartners onmisbaar, vindt Laurens. Zo’n overleg zorgt namelijk voor een beter inzicht in de zorgbehoefte van de gemeenschappelijke klanten, waarna een collectief traject uitgestippeld kan worden met de best mogelijke zorg. Laurens zoekt de samenwerking met ketenpartners om zo’n structureel overleg samen van de grond te krijgen. Wat is daarvoor nodig? We vroegen het twee ketenpartners en drie managers van Laurens.
Laurens 19
Esther Boelens is manager Laurens Zorg aan Huis in de deelgemeenten Charlois, Barendrecht en Westvoorne en is verantwoordelijk voor het mobiele psychogeriatrische team dat in Barendrecht en Albranswaard actief is. Ook houdt zij zich (onder meer) bezig met de ontwikkeling van nieuwe producten.
Esther Boelens en Barina Wouters: ‘Collegiaal overleg is ontzettend belangrijk voor goede begeleiding en zorg aan de thuiswonende oudere. Je weet erdoor waar een ieder mee bezig is zodat er geen dingen dubbel worden gedaan (zoals aanvragen voor aanpassingen of indicatieaanvragen) en je kunt samen een duidelijke lijn uitzetten. Vooral in complexe situaties waar naast Zorg aan Huis ook andere disciplines betrokken zijn is onderlinge afstemming belangrijk. Daarbij moeten niet alleen de casemanager, de mantelzorgers en (als dat nodig is de psycholoog) betrokken worden, ook de huisartsen zijn hierbij onmisbaar. Er is nu al regelmatig contact, maar dat is nog niet structureel. Laurens heeft daarom de intentie uitgesproken dat wij met ketenpartners willen samenwerken en dat wij ook alle moeite zullen doen om elkaar hierin te vinden. Struikelblok is de werkdruk bij de huisartsen en het mobiele psychogeriatrische team. Wij gaan geregeld met de gemeente Barendrecht in gesprek om de problematiek duidelijk te maken en subsidie te vragen voor zorg die niet door de ABWZ vergoed wordt. We hebben de gemeente daarnaast gevraagd subsidie te verlenen zodat wij bijvoorbeeld een casemanager op de organisatie van een structureel overleg kunnen zetten. Wat wij nu al doen is: de huisartsen op de hoogte houden van wat wij doen door het sturen van onze zorgplannen; het plannen van overleg met ketenpartners (wij noemen dit hometeams) en elkaar (ook buiten kantooruren) regelmatig te benaderen. Taak van onze partners is om, net als wij, het protocol ketenzorg na te leven.’
Barina Wouters is casemanager van het mobiele psychogeriatrische team van Laurens in Barendrecht. Haar voornaamste taken zijn het aansturen van het team en EVV-ers en het leggen van de eerste contacten met de klant.
20 Laurens
‘Structureel multidisciplinair overleg verdient zichzelf terug’
Patricia Cunes is sinds 2001 ouderenadviseur bij de Stichting Welzijn Albrandswaard. Ze bezoekt in deze functie senioren in de gemeente Albrandswaard en adviseert over voorzieningen in zorg en welzijn. Ze heeft regelmatig contact met het mobiele team Barendrecht. Patricia Cunes: ‘In Albrandswaard bestaat sinds een jaar al structureel multidisciplinair overleg. Ik heb dit samen met een collega opgezet. Aanleiding was dat wij erachter kwamen dat wij niet de enige waren die veel energie staken in het uitzetten van goede trajecten voor een klant. Het leek ons verstandiger krachten te bundelen en dergelijke ouderen in een zo breed mogelijk overleg te bespreken en een goed traject te bewandelen mét elkaar. Het overleg vindt eenmaal per 6 weken plaats op de locatie van de Stichting Welzijn Albrandswaard. Partners in het overleg zijn huisartsen of hun praktijkondersteuners, casemanagers van de mobiele psychogeriatrische teams (van Laurens en De Stromen Opmaat Groep), teamleiders van de huishoudelijke zorg en de thuiszorg, maatschappelijk werk, Stichting MEE Rotterdam, Bavo Europoort, en de ouderenadviseur (voorzitter). Een ieder kan vanuit zijn expertise een steentje bijdragen. De verschillende disciplines brengen voorafgaand aan het overleg casussen in. Een ieder bepaalt of hij/zij hierin iets kan betekenen of meer informatie heeft over de casus. Om het overleg zo effectief mogelijk te laten verlopen, kun je zelf bepalen of je hierbij aanwezig moet zijn. Tijdens het overleg wordt er besproken wat er al bekend is over de besproken casus en wie het verder op gaat pakken voor de begeleiding, ondersteuning of inzet zorg. Na een jaar kunnen we concluderen dat het een heel nuttig en effectief overleg is dat zeker voor de klant van groot belang is.’
Noortje Brouwers is manager Laurens Zorg aan Huis in de deelgemeenten Noord, Delfshaven, Centrum en Kralingen. Zorg aan Huis werkt in deze deelgemeenten veel samen met zorgpartners zoals de huisartsen, het RIAGG, het Erasmus Medisch Centrum, ergo- en fysiotherapeuten. Noortje Brouwers: ‘Iemand die een CVA (Cerebro Vasculair Accident) krijgt, verblijft zo kort mogelijk in het ziekenhuis en stroomt daarna door naar huis of naar een centrum voor revalidatie en verblijf. Daar moet de patiënt dan wel kunnen rekenen op de juiste zorg. Is een patiënt eenmaal weer thuis, dan zal er iemand moeten bepalen welke zorg een patiënt nog nodig heeft. De wijkverpleegkundige en de huisarts spelen in dit proces een belangrijke rol. Bij Zorg aan Huis van Laurens zijn ook ‘aandachtsvelders’ benoemd die extra ondersteuning kunnen bieden op specialistische zaken, bijvoorbeeld op het terrein van psychogeriatrie of CVA. Laurens streeft ernaar haar klanten zo lang mogelijk zelfstandig thuis te laten wonen, dicht bij zijn of haar eigen netwerk. Juist daar bieden we een belangrijke meerwaarde omdat we ook eerstelijnskantoren in de wijk hebben. Vanuit deze kantoren kunnen we individuele of poliklinische behandelingen regelen waardoor een opname langer uitgesteld kan worden. Door dit in samenspraak te doen met de zorgteams ontstaat er een waterdicht vangnet voor klanten. Om de zorgketen sluitend te maken, overleggen we veel met ketenpartners. Waar versterken we elkaar, waar zitten de hiaten en waar kunnen we aansluiten? Daar waar genoeg voorzieningen zijn, verwijzen we klanten door. Daar waar de keten niet sluit, organiseren we zelf de ontbrekende schakel.’ •
Laurens 21
Nieuwe route van Het Maasstad Ziekenhuis opende in juni een polikliniek in het regionaal palliatief centrum Laurens Cadenza. Patiënten bezoeken er het spreekuur, ondergaan er bloedtransfusies, pijnbestrijding of toediening van medicatie. ‘De palliatieve buitenpoli maakt de lastige overgang van cure naar care vloeiender’, stelt Rineke Leys, internisthematoloog (afdeling oncologie) van het Maasstad Ziekenhuis. Zij houdt wekelijks spreekuur in Cadenza.
22 Laurens
‘Het ziekenhuis in een plaats voor diagnostische behandeling en niet voor zorg’, zegt Rineke Leys. ‘Cadenza is een plek voor gespecialiseerde palliatieve zorg. Dat zorgt voor een wezenlijk verschil in perspectief. Denk bijvoorbeeld aan de lange chemotherapieën die in het ziekenhuis worden gegeven, terwijl de hoop op genezing soms vals is. Voor die patiënten is het soms beter de behandeling te stoppen en de laatste levensfase onder ogen te zien. Daarbij is dan wel goede begeleiding en ondersteuning nodig, die we in het ziekenhuis niet kunnen bieden. Door de poli in Cadenza kan de laatste fase zich afspelen in een omgeving waar naast de medische zaken ook ruimte is voor de sociale en psychische aspecten van het ziek zijn. De samenwerking leidt tot een breed palet aan zorg op een mooie plek buiten de hectiek van het
‘Gesprekken met patiënten verlopen hier persoonlijker’
cure naar care ziekenhuis: van spreekuur tot dagbehandeling, van een inloopcentrum tot dagzorg, van psychosociale ondersteuning tot opname. Cure en care lopen vloeiend in elkaar over.’ Nieuwe route In de buitenpoli komen zowel mensen bij wie kort geleden een levensbedreigende ziekte is geconstateerd, als mensen die in een terminale fase van de ziekte verkeren. Leys: ‘Het is goed om patiënten al eerder in Cadenza te ontvangen, zodat ze vertrouwd raken met de omgeving. Ze weten dan dat ze hier goede, passende zorg krijgen mocht het ooit zover komen dat ze niet meer thuis kunnen blijven. Nu zie je nog vaak dat patiënten die thuis verblijven, op het allerlaatste moment toch nog acuut worden opgenomen in het ziekenhuis.
Dat is geen wenselijke situatie. Samen met Cadenza creëren we een nieuwe route, waarbij ziekenhuis- en huisartsen hun patiënten kunnen doorverwijzen naar de buitenpoli. Ideaal is om de palliatieve fase geheel buiten de ziekenhuismuren te houden.’ Persoonlijk Patiënten ervaren de buitenpoli als prettig en ik deel dat gevoel. Op de buitenpoli kan ik meer tijd voor patiënten nemen. Omdat de sfeer meer ontspannen is, verlopen gesprekken anders, persoonlijker. Bovendien leer ik vakinhoudelijk bij door de samenwerking met de artsen van Cadenza en hun gespecialiseerde kennis van palliatieve zorg. Een voorbeeld is dat ik me nog meer ben gaan realiseren hoe enorm belangrijk familierelaties zijn in de laatste levensfase. De invloed van
de familiesituatie op het welzijn van de patiënt is groot. Daar moet op ieder consult aandacht voor zijn.’ Meer dagdelen ‘In Cadenza gaan we de palliatieve zorg steeds verder ontwikkelen en stroomlijnen’, besluit Leys. ‘Behalve ziekenhuisartsen, kunnen ook huisartsen patiënten doorverwijzen naar Cadenza. De palliatieve fase hoeft niet meer in het ziekenhuis te beginnen. In de komende periode willen we het spreekuur op de buitenpoli uitbreiden naar meer dagdelen en daarbij ook artsen van Cadenza gaan inzetten.’ •
Laurens 23
Professionalisering palliatieve zorg:
Leerhuizen Palliatieve Zorg doorbreken Oproep: ontwikkelen van nieuwe leerhuizen Het palliatieve leerhuis geldt tevens als proeftuin voor andere, nog op te richten leerhuizen. Laurens wil hierin graag het voortouw nemen. ‘Wat ons voor ogen staat’, zegt Marcel van Woensel bestuurder van Laurens en Zorg Compas, ‘is dat we expertise en ervaring concentreren rondom bepaalde thema’s. Het succes van leerhuizen is dat ze niet op afstand bij hogescholen en universiteiten opgericht worden maar juist in de praktijk ontstaan. Denk bijvoorbeeld aan de zorg rondom niet aangeboren hersenletsel, geriatrische revalidatie of buurtgerichte ondersteuning. Het doel van de leerhuizen is dat onderwijs, onderzoek en praktijk samenwerken zodanig dat niet alleen de betrokken partijen er baat bij hebben maar ook andere zorg- of opleidingsorganisaties een beroep kunnen doen op scholing en training die de leerhuizen aanbieden.’ Laurens hoopt samen met andere organisaties en instellingen tot een landelijk netwerk van leerhuizen te komen op verschillende terreinen. Bent u geïnteresseerd in deze ontwikkeling? Wilt u er meer over weten of heeft u wellicht zelf een goed idee? Neemt u dan contact op met de Raad van Bestuur van Laurens en Zorg Compas via T 010 870 00 10.
24 Laurens
taboe
‘Kennis, kunde, kunst’. Onder dit motto biedt de stichting Leerhuizen Palliatieve Zorg een uitgebreid onderwijsprogramma aan op het gebied van palliatieve zorg. Dat begon in 2004 met losse cursussen, maar inmiddels wordt ook toonaangevend onderzoek verricht, worden incompanytrainingen gegeven en is de LPZ steeds vaker betrokken bij zorgprogrammering.
‘Op sterven en rouw ligt nog steeds een taboe’, zegt Frans Baar, specialist ouderengeneeskunde bij Laurens. Om dit te doorbreken stapte Laurens al in 2004 samen met De Open Ankh en het Haagse Florence in de stichting Leerhuizen Palliatieve Zorg (LPZ). Het doel: bijdragen aan een verdere ontwikkeling van alle aspecten die bij het zorgen voor mensen in de laatste levensfase komt kijken. Het eerste leerhuis is gevestigd in Laurens Cadenza – een voortzetting van de palliatieve unit van Laurens Antonius IJsselmonde – dat een jaar geleden haar deuren opende. Sinds oktober van dit jaar is ook Zorggroep Rijnmond met hospice de Regenboog van verpleeghuis Pniël onderdeel van het leerhuis. Zorg voor professionals Frans Baar is een pionier in de palliatieve zorg in Nederland en van meet af aan betrokken geweest bij de ontwikkeling van LPZ. ‘De impact van het omgaan met de stervende patiënt
is groot. Niet alleen voor de naasten, maar eveneens voor de professionals. Ook voor de zorgenden moet worden gezorgd.’ Leren van complexe gevallen Baar vervolgt: ‘Bij mensen met een complexe zorgvraag en bij complexe situaties gaat het allemaal soms zo snel en heftig dat er ook dingen fout gaan. Dat levert inzichten op die ook voor minder complexe gevallen heel bruikbaar zijn.’ Marc Scholten, lid van de Raad van Bestuur van Laurens en Zorg Compas, beaamt dit volmondig en noemt met name het belang van onderwijs: ‘In de zorg verval je als professional al gauw in routine. Met interactief en praktijkgericht onderwijs maak je zaken expliciet en krijg je feedback op je handelen.’ De docenten van de LPZ zijn stuk voor stuk allemaal mensen die dagelijks met stervenden en hun naasten werken en dezelfde dilemma’s tegenkomen als de cursisten. Het onderwijsaanbod
‘Een incompanycursus is efficiënt omdat de hele organisatie wordt meegenomen’
bevat cursussen voor onder meer verpleegkundigen, specialisten ouderengeneeskunde en huisartsen, maar ook voor apothekers, psychologen en geestelijk verzorgers. De cursussen zijn toegankelijk voor professionals uit heel Nederland. Zorgprogrammering Sinds 2004 heeft de LPZ de palliatieve zorg een flinke impuls gegeven. Nu is het tijd om de koers bij te stellen teneinde de efficiency verder te vergroten: niet alleen voor de LPZ, maar ook voor de partners van nu en van de toekomst. Baar: ‘Het onderwijs wordt door de professionals goed gewaardeerd. Toch is het zo dat de nieuwe kennis en kunde van de professional vaak in de lucht blijft hangen als niet ook de organisatie waar zij werken
wordt aangepast.’ De tegenstelling die nogal eens voorkomt tussen professionals en management is volgens hem te beschouwen als ‘een botsing van talen’. We moeten die talen openbreken en beseffen dat we ze beide nodig hebben.’ Volgens Baar ligt hier een taak voor zowel de professionals als de managers. ‘Een professional moet zijn eigen proces gaan beseffen en een balans vinden tussen betrokkenheid en distantie.’ De manager moet op zijn beurt ‘oppassen dat hij niet over de inhoud heen organiseert.’ De manager moet de professional ondersteunen om zelf verantwoordelijkheid te nemen voor de organisatie van de zorg. Modules voor het management moeten waarborgen dat nieuwe inzichten werkelijk kunnen
worden toegepast. Het LPZ-onderwijs beweegt zich zo van losse cursussen naar zorgprogrammering. Incompany Scholten noemt nog een trend waarmee LPZ inspeelt op de behoeften van zorginstellingen. ‘We gaan cursussen incompany geven. Een incompanycursus is efficiënt omdat de hele organisatie wordt meegenomen. Bovendien kan het programma naar eigen behoeften worden aangepast. Zo kan specifiek aandacht worden gegeven aan bijvoorbeeld de verankering van ethische kwesties in het elektronisch patiëntendossier.’ ‘Incompanycursussen zijn ook kostentechnisch gezien slim’, vervolgt Scholten. ‘Niet alleen omdat LPZ uiteindelijk kostenneutraal moet gaan
Laurens 25
draaien, maar ook omdat door de beschikbare modules een financieel voordeel ontstaat voor de organisaties die cursussen afnemen.’ Samenwerken Tot nu toe vinden het onderwijs en onderzoek vooral plaats in Laurens Cadenza, met 18 plaatsen de grootste palliatieve unit van Nederland. Baar noemt Cadenza ‘bij uitstek een plek waar veel te leren valt. Maar,’ benadrukt hij, ‘LPZ is niet een speeltje van Laurens alleen. Het besef dat we moeten samenwerken met derden is binnen de hele palliatieve zorg groot. Je moet je nu eenmaal altijd bewust zijn van de patiënt, diens familie en de veelheid van hulpverleners die bij de patiënt betrokken zijn.’ Onderzoek LPZ werkt ook samen met de hogescholen in de regio en met de Erasmus Universiteit. Zo hebben inmiddels diverse promovendi onderzoek verricht naar zaken die de palliatieve zorg direct ten goede komen: bijvoorbeeld het onderzoek naar pijnmeting bij patiënten die zich niet goed (meer) kunnen uiten. Dit leidt momenteel tot de ontwikkeling van nieuwe instrumenten en werkwijzen. Als deze zijn getest, worden ze direct ingepast in het cursusaanbod.’ Voor uitgebreid onderzoek is Cadenza eigenlijk niet groot genoeg. ‘We hebben anderen nodig om nieuwe instrumenten voor de zorg en het onderwijs echt goed te verdiepen en te verbreden’, aldus Baar. ‘Hoe meer units meedoen, hoe beter de opbrengsten van het onderzoek zullen zijn. En daarmee zal ook het onderwijs steeds beter worden.’ •
‘De manager moet de professional ondersteunen’
26 Laurens
Palliatief centrum De Regenboog Kees Goedhart is specialist ouderengeneeskunde bij Zorggroep Rijnmond en bestuurslid van de LPZ. Hij vertelt over de activiteiten van LPZ in palliatief centrum De Regenboog, dat sinds oktober 2009 onderdeel is van de LPZ. ‘Het belangrijkste effect van de LPZ zie ik bij huisartsen die een cursus hebben gevolgd. Ze gaan beter anticiperen op de verslechtering van een terminale patiënt, en besteden meer aandacht aan de multidisciplinaire organisatie van de zorg rondom de patiënt.’ Kees Goedhart hoort ook van huisartsen dat ze sneller het consultatieteam raadplegen, simpelweg omdat ze het team na een cursus helderder op hun netvlies hebben staan. Goedhart is in een vroeg stadium bij de LPZ betrokken geraakt. Hij deed dit aanvankelijk op persoonlijke titel, maar inmiddels is Zorggroep Rijnmond formeel bij het leerhuis aangehaakt en is Goedhart niet alleen docent, maar ook lid van de programmacommissie. Goedhart heeft mede aan de wieg gestaan van De Regenboog, het palliatief centrum van verpleeghuis Pniël in Rotterdam, en geeft daar begeleiding. Hij signaleert een uitstralend effect van de zorg voor de zorgenden in De Regenboog. ‘In De Regenboog is het gebruikelijk dat de zorgenden wekelijks bijeen komen om ervaringen te delen. En dan ga je nadenken, want waarom doen we dat niet ook op de psychogeriatrische afdeling? Waar het werk soms nog zwaarder is? Ook daar wordt daarom nu al geruime tijd een ‘keek op de week’ gehouden. Zo zie je in de praktijk dat wat we binnen de LPZ uit willen dragen, ook voor andere doelgroepen interessant is.’ Momenteel werkt Goedhart vooral in verpleeghuis Siloam in Hoogvliet, waar de palliatieve unit nog in de kinderschoenen staat: een goede kans voor Goedhart om gebruik te maken van de LPZ. ‘We laten zowel managers als professionals opleiden met cursussen die een goede samenhang hebben: onderling, maar ook met de diverse lagen van de organisatie. Drie professionals zijn opgeleid tot zorgspecialist zodat ze een vraagbaken worden voor iedereen in de nieuwe unit. En de managers leren goed wat dit werk betekent voor hun rol.’
Nieuws uit de keten Heldere afspraken ziekenhuisverplaatste zorg Onder leiding van Hans Stravers, directeur ontwikkeling woon- en zorgconcepten Laurens, draagt binnen Laurens een stuurgroep zorg voor de ontwikkeling van ziekenhuisverplaatste zorg: zorg die onder verantwoordelijkheid van de medisch specialist buiten het ziekenhuis geboden wordt. Onlangs werden hierover structurele samenwerkingsafspraken gemaakt met diverse Rotterdamse ziekenhuizen. ‘Een nieuwe kwaliteitsimpuls’, aldus Stravers. ‘Op bestuurlijk niveau maken we afspraken over welke zorg we, onder welke condities, aan bepaalde patiëntencategorieën kunnen leveren. We brengen in kaart wat er aan zorg nodig is op onze locaties of in onze Zorg aan Huis. Ziekenhuizen hebben baat bij heldere afspraken. Als zij erop kunnen vertrouwen dat de kwaliteit van zorg gewaarborgd is, kunnen zij hun patiënten eerder los laten.’ De samenwerking gaat echter veel verder dan bestuurlijke afspraken, legt Stravers uit: ‘Afdelingsmanagers van de ziekenhuizen en locatiemanagers van Laurens stemmen de noodzakelijke logistieke processen af om de patiëntenstroom in goede banen te leiden. En op professioneel niveau vindt collegiale samenwerking plaats tussen bijvoorbeeld artsen, verpleeg-
kundigen en fysiotherapeuten. Er is sprake van structurele wederzijdse kennisuitwisseling. Zo leren onze verpleegkundigen in het ziekenhuis over de nieuwste wondbehandelingstechnieken en leren ziekenhuisprofessionals van ons alles over aandachtspunten in de zorg voor de oudere mens.’ Laurens gaat zelf op zoek naar patiënten die voor ziekenhuisverplaatste zorg in aanmerking komen. Stravers raadt andere zorgprofessionals aan dit ook te doen. ‘Zo ontstaat vanzelf interesse vanuit de doelgroep.’ Laurens beschikt over twee locaties waar hooggespecialiseerde geriatrische revalidatiezorg geboden wordt: Antonius Binnenweg en Antonius IJsselmonde. Daarnaast zijn er op verschillende locaties, in het kader van de buurtgerichte zorg, plaatsen beschikbaar voor ziekenhuisverplaatste zorg. Er zijn bovendien specialistische teams in de Zorg aan Huis. Stravers: ‘Met deze nieuwe gestructureerde samenwerkingsaanpak aanpak borgen we de kwaliteit op bestuurlijk, management- en professioneel niveau. We tillen hiermee bestaande contacten op een hoger plan, maar gaan ook in gesprek met nieuwe ziekenhuisrelaties.’ Mail voor meer informatie:
[email protected]
Servicenummer voor verwijzers en professionals Met één telefoontje direct inzicht krijgen in het zorgaanbod van Laurens. Dat kan sinds 15 oktober met het nieuwe servicenummer voor medewerkers van ziekenhuizen en andere professionals uit de zorg. Het telefoonnummer 010 271 79 27 is 24 uur per dag bereikbaar. Christel Heijmans, manager Laurens Contact: ‘De medewerker aan de lijn geeft informatie over de beschikbaarheid en mogelijkheden van onze dienstverlening en kan direct met de juiste contactpersoon doorverbinden.’
Welkome aanvulling Volgens Christel Heijmans weten professionals de weg bij Laurens vaak wel te vinden, maar is de organisatie door de fusie met Zorg Compas zo sterk aan het groeien dat het brede dienstverleningsaanbod lang niet bij iedereen bekend is. ‘Het nieuwe servicenummer is een aanvulling op de dienstverlening die onze huidige contactpersonen, waarmee professionals al samenwerken, bieden. Zo kan informatie worden verkregen over welke zorg in welke regio beschikbaar is. Dat kan namelijk per dag verschillen.’
Laurens 27
Laurens
&
Rens Martijn
Hoe je het ook wendt of keert: het aantal oudere Nederlanders stijgt de komende decennia aanzienlijk. ‘Dus is het logisch dat we op deze ontwikkeling inspelen en nu al een jaar of vier samenwerken met Laurens’, zegt Rens Martijn, docent ouderenzorg Verpleegkunde aan de Hogeschool Rotterdam.
Streepje vóór met verpleeghuisstage ‘Het is heel simpel’, vindt Martijn. ‘Welke gezondheidsstudie je ook doet, mensen worden steeds ouder. Het is dus belangrijk dat studenten en opleidingsinstituten zich daarop richten. Het is goed voor studenten Verpleegkunde om te weten hoe het is om iemand op leeftijd te verplegen. Lachend: ‘Series als Grey’s anatomy en ER geven niet helemaal het juiste beeld.’ Lectoraat Toen landelijk het competentiegericht opleiden werd ingevoerd, was bij Hogeschool Rotterdam ook het geriatrisch gerontologisch competentieprofiel in ontwikkeling. Vrijwel gelijktijdig is de samenwerking met Laurens gezocht. De krachtenbundeling manifesteert zich op verschillende vlakken. ‘Laurens financiert bijvoorbeeld ons lectoraat Samenhang in de ouderenzorg’, vertelt Martijn. ‘Dit lectoraat genereert kennis en onderzoeksprojecten. Onze studenten krijgen zo ruime kansen om onderzoekservaring op te doen en afstudeeropdrachten aan te nemen.’ Leerwerkplaats ‘Een andere relatie die we met Laurens hebben, is dat we in Laurens Antonius Binnenweg een aantal leerwerkplaatsen hebben opgericht. Onze studenten lopen daar stage en runnen in principe een deel van afdeling. Ze kunnen er
28 Laurens
allerlei rollen vervullen die in de verpleging voorkomen. Dus niet alleen die van zorgverlener maar ook die van zorgontwerper, regisseur en innovator. We kunnen dit waarmaken omdat ze er de juiste begeleiding krijgen, onder andere van onze docenten en de coaches op de afdeling.’ Ouderenzorg heeft geen hip imago, weet Martijn. ‘Anderhalf jaar geleden was het moeilijk studenten te motiveren om op Antonius Binnenweg hun stageperiode te gaan vervullen. Toch zien steeds meer leerlingen in dat het erg interessant is om ouderen, soms met complexe ziektebeelden, te verplegen. Je ontdekt bijvoorbeeld hoe beginnende dementie zich openbaart. We streven naar twaalf leerwerkplekken in het komende leerjaar.’ Streepje voor ‘Laurens is een prima leersetting voor hbo-verpleegkundigen’, weet Martijn. ‘Ik denk dat studenten in een verpleeghuis vaak een completere verpleegkundige worden en een volwaardiger praktijkperiode hebben dan leerlingen die elders stage lopen. Er worden steeds vaker nieuwe zorgproducten ontwikkeld, zoals buurtzorg of ziekenhuisverplaatste zorg. Daar is ander personeel voor nodig met andere competenties. We moeten meedeinen op de grijze golf. Heb je in een verpleeghuis stage gelopen, dan heb je een streepje voor.’ •