De Hessenberg Beschrijving aan de hand van het Belvedere kompas
NOORD: STRATEGIE Voorgeschiedenis In de historische binnenstad van Nijmegen ligt de Hessenberg. Een locatie met een imposante historische gelaagdheid, gekenmerkt door een eeuwenlange bewoning door kloosterorden. Er resten nu nog een weeshuis, een klooster, en restanten van begijnhofjes. Na het vertrek van een groot concern eind jaren tachtig kwam het terrein in aanmerking voor herontwikkeling. Tevergeefs probeerde de gemeente Nijmegen tien jaar lang in het kaalgeslagen, functieloze gebied een grootschalig nieuwbouwproject te realiseren. Onder aanvoering van monumentenorganisaties en belangengroepen groeide het publieke verzet tegen dit bouwplan omdat het ontwerp zou leiden tot verlies van aanwezige cultuurhistorische waarden, waaronder het weeshuis, een rijksmonument. Onder druk van deze tegenstand blies het college van B&W het plan af.
In deze ‘oorlogssituatie’ koos de gemeente voor een Open Planproces met als nieuwe opdrachtgever een Plangroep (zie Zuid). In een Open Planproces geeft de gemeente de regie uit handen en is zelf niet meer dan een van de partijen. DePlangroep kreeg de opdracht een nieuw en haalbaar plan te ontwikkelen. De gemeente zette tevens het ‘ontwerpend onderzoek’ in, om de cultuurhistorie zo inspirerend mogelijk voor het ontwerp te laten zijn. Zodoende werden er twee parallelle sporen gevolgd, waarbij het Open Planproces leidend was op het Ontwerpproces. ZUID: SAMENWERKEN Tot aan het afblazen van het oude plan waren de emoties zo hoog opgelopen, dat een rigoureus andere aanpak belangrijk was. Aldus stemde het (nieuwe) gemeentebestuur midden 2001 in met een Open Plan Proces. De leiding van het proces kwam te liggen bij een onafhankelijke mediator, die ervoor waakte dat verschillen in macht, kennis, positie en tempo ‘gereguleerd’ werden, zodat van elke partij de wensen, belangen en visies helder op tafel kwamen. De zogeheten Overleggroep Hessenberg kreeg een voorname plaats in het planproces Deze Overleggroep is een samenwerkingsverband van elf organisaties, verenigingen en personen, die handelen vanuit bewoners-, ondernemers-, milieu- en cultuurhistorische belangen. Een delegatie van vijf personen uit de Overleggroep vormde samen met de gemeente en de projectontwikkelaar de zogeheten Plangroep. Casus Hessenberg – G. Remmers, Bureau BUITENKANS
1
De Plangroep was het hart van het nieuwe proces en functioneerde als opdrachtgever voor de ontwerpers. De Plangroep stelde een aantal randvoorwaarden op, waaraan het nieuwe ontwerp zou moeten voldoen en bepaalde ook de keuze van het ontwerpteam. ‘Kunnen luisteren’ was een van de waarden waaraan deze Plangroep veel belang hechtte bij de keuze van het ontwerpteam. Liefst 14 ontwerpers zijn op gesprek geweest. De keuze vond plaats in de zomer van 2002, waarna in oktober 2002 het ‘ontwerpend onderzoek’ startte. Ontwerpend onderzoeken is als werkvorm nieuw en veronderstelt niet zozeer het zoeken naar oplossingen, als wel een onderzoek naar mogelijkheden en kansen van het plangebied, waarbij soms herziening of herformulering van de oorspronkelijke randvoorwaarden nodig blijkt. Het ontwerpteam, bestaande uit stedenbouwkundigen, (landschaps)architecten, een beeldend kunstenaar en een filosoof, produceerde in vier eendags-sessies schetsen, die de Plangroep vervolgens becommentarieerde, waarmee het Ontwerpteam dan weer rekening hield. De leden van de Plangroep communiceerden voorts weer met hun achterbannen. Het spanningsveld tussen de oplossingsgerichtheid van de Plangroep en de onderzoekende benadering van het Ontwerpteam was voor beide partijen lastig. De uitdaging was om de kwaliteit van het ontwerp meer te laten zijn dan de optelsom van de belangen en wensen van de individuele partijen uit de Plangroep, en tegelijk die wensen recht te doen. De interactie tussen Plangroep en Ontwerpteam heeft alles bij elkaar een jaar geduurd. Het eindresultaat was de zogeheten ‘vierde schets’ (juni 2003).
Box 1. Een beeldspraak voor het verschil tussen oplossingsgericht ontwerpen en ontwerpend onderzoeken (bron: Kien van Hövell) Stel: we gaan een koffiepot ontwerpen. De projectontwikkelaar zegt dan: die moet een inhoud hebben van 3 liter. De ouderen zeggen: hij moet stabiel kunnen staan op een tafeltje zonder wieltjes. De milieuactivisten zeggen: hij moet gemaakt zijn van ecologisch materiaal en hij moet groen zijn. De ondernemers zeggen: er moet een prijskaartje aanhangen er hoort een verkoopcampagne bij. De ontwerpers vragen echter: waarom moet het een koffiepot zijn? Het antwoord is: om ‘s ochtends goed wakker te worden. De ontwerpers zeggen dan: o, maar in dat geval zouden we ook een blikje cola kunnen ontwerpen! Moraal van het verhaal: Mensen zijn geneigd om in oplossingen te denken. Maar de essentie van een randvoorwaarde ontdek je via een onderzoek naar de diepere gronden onder de wensen. De aard van de Open Procesaanpak leidde tot een regelmatige bijstelling van het traject. Het lag bijvoorbeeld aanvankelijk in de bedoeling een slotsymposium te houden, maar de interactie met de belanghebbenden was gedurende het proces zo veel intensiever dan voorzien dat men daarvan heeft afgezien. Op publieksavonden konden bewoners bovendien ‘boodschappentassen’ met suggesties meegeven aan het ontwerpteam. Het hele proces heeft overigens veel gevraagd van alle betrokkenen. Het vereist veel persoonlijke inzet van burgers en ambtenaren om enerzijds de erfenis van een 10 jaar durende belangentwist te boven te komen en om anderzijds de ambitie om tot een hoogwaardig, geïntegreerd plan te komen overeind te houden. Veel communicatieve vaardigheden, een voortdurende vinger aan de pols van het proces, en de durf om buiten de gebaande paden te gaan zijn daarbij onontbeerlijk. Casus Hessenberg – G. Remmers, Bureau BUITENKANS
2
OOST: INHOUD Op de locatie Hessenberg speelde zowel een belangrijke verkeers- en parkeeropgave als een grote woningopgave. Onder druk van het bewonersprotest is ervoor gekozen om cultuurhistorie leidend te laten zijn in de zoektocht naar een gedragen oplossing. Dit pakte men grondig aan. Op de eerste plaats besloot men om de cultuurhistorische waarde van de Hessenberg te verbreden van het RKweeshuis (Rijksmonument) en de woningen aan het zogeheten Kroonstraatblok met andere cultuurhistorische waarden. Daarnaast probeerde men de betekenis van de plek boven tafel te krijgen. De gemeente gaf opdracht tot het vervaardigen van een ‘cultuurhistorisch profiel’. De input hiervoor kwam uit de bundeling en analyse van de voor het plangebied kenmerkende cultuurhistorische waarden, zoals bijeengebracht door alle betrokkenen die in de periode voorafgaand aan het Open Plan proces de cultuurhistorie in stelling hadden gebracht. In deze analyse was alles even belangrijk; de omgeving, de structuur, de aanwezige en niet meer aanwezige gebouwen, de relicten, het archeologisch onderzoek etc. Dit gaf geen goed houvast voor een ontwerper. Een aantal experts op het gebied van kunst, architectuur en cultuurhistorie hebben daarom tijdens een bijeenkomst rode draden uit dit materiaal gehaald en vertaald naar een achttal samenhangende thematische toekomstbeelden. Het Cultuurhistorisch Profiel bestond dus uit een feitelijke opsomming van cultuurhistorische waarden en een conceptuele vertaling van de identiteit van het plangebied in een serie toekomstbeelden. Dit Profiel, samen met de randvoorwaarden aangeleverd door de Plangroep, vormde het materiaal waarmee het ontwerpteam aan de slag ging. Dat team produceerde drie schetsen: 1) het ‘lagen’-model, dat de historische gelaagdheid van de plek letterlijk stapelt; 2) het ‘kristallen’-model, dat losse cultuurhistorische elementen in een verdicht stratenpatroon verknoopt met nieuwbouw; 3) het ‘continuïteiten’-model, dat het plangebied beredeneert vanuit het weeshuis zoals dat in de geschiedenis telkens heeft plaatsgevonden op de Hessenberg. Vooral de twee laatste modellen lagen ten grondslag aan de zogeheten ‘vierde schets’.Deze vierde schets was voor alle partijen acceptabel, maar voldeed niet aan de economische haalbaarheid, een centraal onderdeel in de opdracht aan de Plangroep. Een aanzienlijke verdichting van de bouwmassa’s bleek nodig. De voorzitter van het ontwerpteam werd gevraagd deze aanpassingen zelfstandig te maken. Het aldus bijgestelde plan is uiteindelijk de stedenbouwkundige onderlegger geworden voor het bestemmingsplan. Met de bouw zal naar verwachting kunnen worden begonnen in 2007. In het project de Hessenberg valt de getrapte manier van interpreteren van de cultuurhistorie op. Men heeft niet lukraak een of ander cultuurhistorisch gegeven gebruikt, maar juist een heel bewuste afweging gemaakt vanuit een andere dimensie: betekenis en identiteit. Uit die betekenis zijn vervolgens de ruimtelijke oplossingen naar voren gekomen. Alleen de financiële haalbaarheid is te laat in beeld gebracht, onder andere omdat de projectontwikkelaar niet vol in het proces mee deed. Daardoor wijkt het uiteindelijke resultaat toch behoorlijk af van de vierde schets.
Casus Hessenberg – G. Remmers, Bureau BUITENKANS
3
WEST: WERKVORMEN Excursies De Plangroep heeft meerdere gezamenlijke excursies gebracht aan oude binnensteden: Groningen, Breda, Luik. Uit Luik nam men bijvoorbeeld mee dat binnenpleinen van een dusdanig formaat moeten zijn dat mensen vanaf de ene kant van het plein met mensen aan de andere kant kunnen praten. Van Maastricht leerde men dat een goede menging van huur- en koopwoningen belangrijk is. Als de huurwoningen van slechte kwaliteit zijn, worden de koopwoningen niet verkocht, terwijl de koopwoningen het geld opbrengen om de kwaliteit van de huurwoningen te verbeteren. Afpellen en herinterpreteren Het getrapte afpellen en herinterpreteren van de cultuurhistorie in het ontwerpend onderzoek is ook op te vatten als een specifieke werkvorm. Er is regelmatig getoetst aan de meningen van de Plangroep, en een zogeheten ‘Board of Inspiration’, bestaande uit de experts die ook het cultuurhistorisch profiel van een eerste interpretatie voorzagen. Het ontwerpteam zelf heeft op locatie in de binnenstad gewerkt, zodat directe voeling met de plek aanwezig was.
Casus Hessenberg – G. Remmers, Bureau BUITENKANS
4
De boodschappentas De ‘boodschappentas-methode’ bleek een waardevolle werkvorm en metafoor om het brede publiek ‘ingrediënten’ te laten formuleren en mee te geven aan het ontwerpteam. In plaats van een schets af te keuren op een enkel punt, werd doorgevraagd op alle positieve en negatieve aspecten ervan. Hierdoor verkreeg men een evenwichtiger beeld van de kwaliteiten van de schets. Diner pensant Als evaluatieve werkvorm heeft men een zogeheten ‘diner pensant’ ingezet: een sfeervolle avond met een diner waarin het ontwerpproces plenair werd geëvalueerd. Aan de dis zaten de leden van de Plangroep, van het Ontwerpteam en van de Board of Inspiration. Ook de wethouder was bij deze evaluatie aanwezig evenals de projectleiders. Eerder was een schriftelijke enquête onder deze participanten rondgestuurd en waren de resultaten van deze enquête gebundeld. De gespreksleider heeft de rode draad uit deze resultaten gehaald, waardoor het gesprek heel gericht kon verlopen. MEER-WAARDE Alle betrokkenen zijn het er over eens dat het cultuurhistorisch profiel in sterke mate voedend is geweest voor de verdere gedachtevorming; vrijwel iedereen vindt dat het ontwerpend onderzoek een meerwaarde heeft gehad voor het proces. Toch was er spanning tussen het Open Plan proces en het ontwerpend onderzoeken. Het Open Plan proces markeerde een radicale omkeer van top-down naar bottom-up. Het ontwerpend onderzoeken doorkruiste min of meer dat bottom-up proces. Hoewel in beginsel een interactief medium, is het ontwerpend onderzoeken van veel experimenteler aard. Het gaat uit van een ‘lerend netwerk’. In een lerend netwerk gaat men anders met hiërarchie om: de opdrachtnemer komt niet alleen met oplossingen, maar stelt ook vragen aan de opdrachtgever en de opdrachtgever komt niet alleen met eisen maar ook met vragen en nieuwsgierigheid. Tijdens het ontwerpend onderzoek in Nijmegen miste het directe contact tussen Plangroep en het Ontwerpteam. Men heeft, zogezegd, weinig deel gehad aan het ontwerpproces. Omgekeerd ervoer het ontwerpteam bij de Plangroep te weinig ruimte om creatief het onderzoek in te gaan.Toch is men nader tot elkaar gekomen. Wat men het meeste waardeert is dat men tot een gezamenlijke definitie van kwaliteit is gekomen. De vierde schets wordt gezien als solide denkrichting waarin men zich kan vinden. Om die reden hecht men ook aan continuïteit van de inbreng van de betrokken personen; immers in de uitvoering moet de gekozen richting gestalte krijgen. Dit is des te meer nodig, daar men vanuit cultuurhistorische hoek het uiteindelijke plan inhoudelijk toch als minder ervaart dan de vierde schets,. Het leert ook dat een projectontwikkelaar nauwer bij het proces betrokken moet zijn dan nu het geval was. De gemeente Nijmegen is positief over het inhoudelijke resultaat: een ambitieus plan, passende hoge dichtheid en financieel haalbaar. Ook is de gemeente positief over het ontwerpend onderzoek. Zij oordeelt dat de experimentele aanpak een cultuuromslag heeft gemarkeerd op het gebied van de monumentenzorg en aanverwante disciplines. Het heeft een fundamentele verandering teweeggebracht van de ingesleten werkwijzen en denkbeelden - vooroordelen soms - met betrekking tot de betekenis, de bruikbaarheid en de dynamiek van het erfgoed. Hoewel het proces veel meer tijd en arbeid heeft gevraagd dan voorzien was, gaat de gemeente Nijmegen door met ontwerpend onderzoek in andere delen van de stad (zoals Koers West). Het is een kweekvijver geworden voor de verankering van een ontwikkelingsgerichte strategie binnen de Nijmeegse stadsontwikkeling.
Casus Hessenberg – G. Remmers, Bureau BUITENKANS
5