Archeologisch bureauonderzoek & Inventariserend Veldonderzoek, verkennende fase
Achttienhontpad 3, Warmond Gemeente Teylingen B&G rapport 1101
Colofon Projectnummer Auteurs Redactie Versie Status
24691110 drs. M. Horn, drs. S. Moerman dr. A.W.E. Wilbers 1.4 concept
Autorisatie dr. A.W.E. Wilbers
Senior Prospector
12-01-2011
Goedkeuring Mevrouw C. Bekker
Opdrachtgever
© Becker & Van de Graaf bv Noordwijk, januari 2011 ISSN 1879-3711
Gemeente Teylingen
Gemeente Teylingen De heer R. Rietveld Postbus 149 2215 ZJ Voorhout
Protocol 4002 Protocol 4003
Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze dan ook, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
B&G rapport 1101 Versie 1.4 (concept)
SAMENVATTING: In opdracht van de gemeente Teylingen heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv, onderdeel van de IDDS-groep, een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd aan het Achttienhontpad 3 in Warmond, gemeente Teylingen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in december 2010 en januari 2011. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning. Graafwerkzaamheden ten behoeve van de bouw zullen zorgen voor een bodemverstoring tot een nog onbekende diepte. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden. Op basis van het bureauonderzoek wordt verwacht dat het plangebied gelegen is op een strandwal met kalkloze top. Deze strandwal is gevormd vanaf 5.000 jaar geleden en kan daarom vanaf het Midden- of Laat-Neolithicum bewoond zijn geweest. Op basis van historisch onderzoek kan er in de de buurt van of binnen het plangebied een verdedigbaar huis of ridderburcht uit de 11 eeuw aanwezig de zijn geweest. Historisch kaartmateriaal laat geen bewoning zien binnen het plangebied vanaf de 17 eeuw. Op grond van de bodemkaart worden er in het plangebied lage enkeerdgronden verwacht; zandgronden met een humeus dek van meer dan 50 cm. De aanwezigheid van dit soort gronden in Warmond kan gerelateerd zijn aan bollenteelt. Hierbij wordt de grond afgegraven, diepgedolven of omgespoten teneinde het humusgehalte en kalkgehalte van de bodem op een juist niveau te houden. Dit kan een verstoring opleveren voor eventuele archeologische waarden in de ondergrond, afhankelijk van de verstoringdiepte en de diepteligging van de waarden. De resultaten van het veldonderzoek tonen aan dat in het plangebied inderdaad verstoring heeft plaatsgevonden ten behoeve van de bollenteelt. De oorspronkelijke kalkloze top van de strandwal is niet meer aanwezig, waardoor eventueel aanwezige archeologische waarden vanaf het Neolithicum geheel verstoord zijn geraakt. Door het afgraven, diepdelven of omspuiten van de grond is een dik humeus dek opgebracht, waarin geen intacte archeologische resten meer gevonden kunnen worden. Vanwege de diepe graafwerkzaamheden tot in de strandwal zijn eventueel aanwezige archeologische waarden verstoord en wordt geadviseerd om geen archeologisch vervolgonderzoek in het plangebied uit te voeren. Eventueel kan over dit advies overleg gevoerd worden met de bevoegde overheid, contactpersoon: mevrouw C. Bekker, Afdeling Ruimte bij de gemeente Teylingen, telefoon: 0252 783300.
B&G rapport 1101 Versie 1.4 (concept)
INHOUDSOPGAVE: ADMINISTRATIEVE GEGEVENS VAN HET PLANGEBIED ............................................................... 4 1. INLEIDING ........................................................................................................................................ 5
1.1. Aanleiding ............................................................................................................................... 5 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek............................................................................... 5 1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied ........................................................................... 5 2. BUREAUONDERZOEK .................................................................................................................... 7
2.1. Werkwijze ................................................................................................................................ 7 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem ........................................................................................ 7 2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden ............................................... 11 2.4. Historische situatie en huidig landgebruik............................................................................. 12 2.5. Mogelijke verstoringen .......................................................................................................... 13 2.6. Gespecificeerd verwachtingsmodel ...................................................................................... 14 3. VELDONDERZOEK ........................................................................................................................ 16
3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet ........................................................................ 16 3.2. Werkwijze .............................................................................................................................. 16 3.3. Resultaten ............................................................................................................................. 16 3.4. Interpretatie ........................................................................................................................... 17 4. CONCLUSIE EN AANBEVELINGEN ............................................................................................. 18
4.1. Beantwoording vraagstelling .......................................... Fout! Bladwijzer niet gedefinieerd. 4.2. Aanbevelingen ...................................................................................................................... 18 4.3. Betrouwbaarheid ................................................................................................................... 18 GERAADPLEEGDE BRONNEN ........................................................................................................ 19 LIJST VAN AFKORTINGEN EN BEGRIPPEN .................................................................................. 20
BIJLAGEN 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Topografische kaart Archis-informatie Boorlocatiekaart Boorbeschrijvingen Periodentabel Kadasterkaart minuutplan 1811-1832 Topografische militaire kaart 1898 Topografische kaart 1958 Vondstenlijst
Administratieve gegevens van het plangebied Toponiem
Achttienhontpad 3
Onderzoeksmeldingsnummer
44286
Plaats
Warmond
Gemeente
Teylingen
Kadastrale aanduiding
Gemeente Warmond, Sectie D 4688 en 4689
Provincie
Zuid-Holland
Coördinaten Centrum Hoekpunten
93.636/467.265 93.645/467.300 (N) 93.632/467.235 (Z) 93.608/467.252 (W) 93.666/467.282 (O)
Oppervlakte plangebied
1500 m2
Onderzoekskader
Omgevingsvergunning activiteit bouwen
Opdrachtgever
Gemeente Teylingen Contactpersoon: De heer R. Rietveld Postbus 149 2215 ZJ Voorhout
Uitvoerder
Becker & Van de Graaf bv Contactpersoon: de heer drs. M. Horn Postbus 126 2200 AC Noordwijk (ZH) Tel: 071-3326888 Email:
[email protected]
Bevoegde overheid
Gemeente Teylingen Afdeling Ruimte Contactpersoon: mevrouw C. Bekker Postbus 149 2215 ZJ Voorhout Tel: 0252-783300 Email:
[email protected]
Beheer en plaats van documentatie en vondsten
Becker & Van de Graaf, Noordwijk, tot deponering bij Provinciaal Bodemdepot Zuid-Holland Depotbeheerder: de heer F. Kleinhuis Kalkovenweg 23 2401 LJ Alphen aan den Rijn
Uitvoeringsdatum veldwerk
20-12-2010
1. Inleiding 1.1. Aanleiding In opdracht van de gemeente Teylingen heeft archeologisch onderzoeksbureau Becker & Van de Graaf bv, onderdeel van de IDDS-groep, een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase door middel van boringen uitgevoerd aan het Achttienhontpad 3 in Warmond, gemeente Teylingen. Het onderzoek heeft plaatsgevonden in december 2010 en januari 2011. De aanleiding voor dit onderzoek is de aanvraag van een omgevingsvergunning voor de bouw van een woning. Graafwerkzaamheden ten behoeve van deze ontwikkeling zullen zorgen voor een bodemverstoring tot op onbekende diepte. De kans bestaat dat eventueel aanwezige archeologische waarden hierdoor verstoord dan wel vernietigd zullen worden. 1.2. Doel- en vraagstelling van het onderzoek De doelstelling van het bureauonderzoek is het opstellen van een gespecificeerde archeologische verwachting voor het plangebied. Dit gebeurt aan de hand van bestaande bronnen over bekende en verwachte archeologische waarden binnen het plangebied. Het doel van het veldonderzoek is het toetsen en zo nodig aanvullen van de gespecificeerde verwachting. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap in het plangebied, voor zover deze vormeenheden van invloed kunnen zijn geweest op de bruikbaarheid van de locatie door de mens in het verleden. Op basis van de resultaten van het onderzoek kunnen kansarme zones van het plangebied worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor behoud of voor vervolgonderzoek. Om deze doelstelling te kunnen realiseren, wordt op de volgende vragen een antwoord gegeven (Horn / Wilbers 2010): •
Wat is de fysiek-landschappelijke ligging van de locatie?
•
Hoe is de bodemopbouw in het plangebied en in welke mate is deze nog als intact te beschouwen?
•
Bevinden zich archeologisch relevante afzettingen in het plangebied? En zo ja, op welke diepte t.o.v. het maaiveld en NAP?
•
Wat is de specifieke archeologische verwachting van het plangebied en wordt deze bij het veldonderzoek bevestigd?
•
Hoewel niet het doel van een verkennend booronderzoek, kunnen er toch archeologische indicatoren worden aangetroffen. Indien deze worden aangetroffen, dan gelden tevens de volgende vragen: wat is de verticale en horizontale ligging van de aangetroffen indicatoren, wat is de datering en wat is de invloed van deze vondsten op de archeologische verwachting van het plangebied?
•
In hoeverre worden eventueel aanwezige archeologische waarden bedreigd door de voorgenomen bodemverstorende werkzaamheden?
Het archeologisch bureauonderzoek en het inventariserend veldonderzoek zijn uitgevoerd conform de Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie (KNA), versie 3.2 (Centraal College van Deskundigen 2010). Voor de in dit rapport gebruikte geologische en archeologische tijdsaanduidingen wordt verwezen naar bijlage 5. Afkortingen en enkele vaktermen worden achterin dit rapport uitgelegd (zie lijst van afkortingen en begrippen). 1.3. Ligging van het plan- en onderzoeksgebied De ligging van het in te richten gebied, ofwel het plangebied, is weergegeven in bijlage 1. Het plangebied ligt aan het Achttienhontpad 3 te Warmond (Figuur 1). Het plangebied bestaat uit twee deelgebieden. Deelgebied 1 ligt tussen de straten Achttienhontpad in het noordoosten en Hagheweide in het zuidwesten. Ten noordwesten en zuidoosten van het deelgebied liggen huizen en
aangrenzende tuinen. Het deelgebied zelf bestaat uit een tuin met bomen en een grasveld. De ronde structuur in Figuur 1 is een trampoline. Deelgebied 2 ligt tussen de straten Achttienhontpad in het zuidwesten en Oranje Nassaulaan in het noordoosten. Ten noordwesten en zuidoosten en in het deelgebied zelf ligt een sloot en struikgewas. De exacte ligging en contouren van het plangebied zijn nader weergegeven in bijlage 3. Om tot een gespecificeerde verwachting voor het plangebied te komen, is niet alleen gekeken naar bekende gegevens over het plangebied zelf maar ook naar de omgeving. Voor het totale onderzochte gebied, oftewel het onderzoeksgebied, is als begrenzing een straal van 500 m rondom het plangebied gekozen. De grootte van deze straal is gekozen zodat onderzoek dat voorheen heeft plaatsgevonden in de directe omgeving in het huidige onderzoek kon worden betrokken. Op deze manier kunnen aannames worden gemaakt over welke archeologische waarden in het plangebied zelf zouden kunnen worden aangetroffen.
2
1
Figuur 1:
De ligging van de twee deelgebieden van het plangebied op een luchtfoto uit 2008 (bron: Google Maps).Het plangebied is rood omkaderd.
2. Bureauonderzoek 2.1. Werkwijze Tijdens het bureauonderzoek zijn gegevens verzameld over het onderzoeksgebied. Er is gekeken naar bekende archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden, uitgevoerde archeologische onderzoeken, de fysieke kenmerken van het oude en huidige landschap en naar informatie over bodemverstoringen. Er is gebruik gemaakt van de verwachtingskaart van de gemeente Teylingen (RAAP 2009) en van de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland. Daarnaast is er gekeken naar de landelijke verwachtingskaart (de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden) en naar het Archeologisch Informatie Systeem (Archis II) van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed (RCE). Aanvullende historische informatie is verkregen uit e beschikbaar historisch kaartmateriaal, waaronder het Minuutplan van begin 19 eeuw en enkele historische topografische kaarten (watwaswaar.nl), en via de website van de KennisInfrastructuur CultuurHistorie (KICH; www.kich.nl). Om inzicht te krijgen in de opbouw en ontwikkeling van het landschap zijn onder andere de bodemkaart en de geomorfologische kaarten van Nederland gebruikt (Stichting voor Bodemkartering 1982; DLO-Staring Centrum / Rijks Geologische Dienst 1994). Voor informatie over het reliëf in en rondom het plangebied is gebruik gemaakt van het Actueel Hoogtebestand van Nederland (AHN; www.ahn.nl). Deze gegevens zijn aangevuld met informatie uit onderzoeksrapporten en achtergrondliteratuur (zie literatuurlijst). Er is contact opgenomen met de heer A. van Noort van het Historisch Genootschap Warmelda. 2.2. Geologie, geomorfologie en bodem 2.2.1. Ontstaansgeschiedenis landschap Het plangebied is gelegen op een strandwal in het Hollands duingebied (Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek 2002). Dit duingebied bestaat uit het huidige strand, alle strandwallen, -vlakten en de duinen die aan de oostzijde van het strand in Noord- en Zuid-Holland voorkomen (Berendsen 2005). Aan de zeezijde komen de buitenduinen voor, die ook wel de jonge duinen worden genoemd. Verder landinwaarts liggen de lagere en minder reliëfrijke oude duinen. Het duingebied is ontstaan toen de zeespiegel begon te stijgen vanaf het Holoceen (vanaf circa 10.000 jaar geleden). Tijdens een periode van een relatief snelle zeespiegelstijging die tot circa 5.000 jaar geleden duurde, bestond de kust van Nederland uit een uitgebreid waddengebied dat gedeeltelijk afgeschermd werd van de open zee door een reeks zandbanken en -platen. Deze banken en platen werden als gevolg van de alsmaar stijgende zeespiegel geleidelijk geërodeerd en steeds verder naar het oosten verplaatst. Vanaf 5.000 jaar geleden nam de stijging van de zeespiegelstand sterk af en kwam de oostwaartse verplaatsing van de zandbanken en -platen tot stilstand. Vanuit de Noordzee en de grote rivieren werden grote hoeveelheden zand aangevoerd, waardoor de gaten tussen de zandbanken en -platen geleidelijk verzandden en de reeks zandbanken aan elkaar groeide tot een strandwal. Achter de strandwallen vond grootschalige veenvorming plaats, waarbij het Hollandveen Laagpakket werd gevormd (de Mulder et al. 2003). Tot ongeveer 2.500 jaar geleden bleef de grote aanvoer van zand in stand waardoor de kustlijn steeds verder westwaarts uitbreidde. Bij die uitbreiding werden afwisselend strandvlaktes en strandwallen gevormd. Strandvlakten werden gevormd gedurende perioden (van tientallen tot honderden jaren) met gemiddeld een kleiner aantal of minder hevige stormen. Het strand werd langzaam breder en op de hogere delen die alleen tijdens springvloed en zware storm onder water stonden kon zich vegetatie (gras en struiken) vestigen en vormden zich kleine solitaire duinen.
Figuur 2:
Verband tussen de zeespiegelstijging en de vorming en ligging van strandwallen en duinen voor de Hollandse kust (Berendsen 2005). De verschillende geologische formaties in de figuur zijn terug te vinden in De Mulder et al. 2003.
In perioden met meer en/of hevigere stormen werd het door de zee aangevoerde zand boven de vloedlijn op het strand hoog opgeworpen in een rug, een strandwal. Deze strandwallen sloten de hogere delen van de strandvlakten af voor overstromingen door de zee. Op de strandwallen kwam
nauwelijks begroeiing voor waardoor de wind vrij spel had. Door verstuivingen konden er bovenop de standwallen (oude) duinen ontstaan (van der Valk 1996). Door de voortgaande zeespiegelstijging lagen de strandwallen in westelijke richting steeds hoger ten opzichte van NAP dan eerdere strandwallen. Ook het grondwaterniveau steeg als gevolg van de zeespiegelstijging, waardoor de strandvlaktes (de gebieden tussen de strandwallen) natter werden en er veenvorming kon optreden. In de nabijheid van de riviermonding van de Oude Rijn werd op de strandvlaktes bij hoge waterstanden van rivier of zee klei afgezet. Vanaf ongeveer 2.000 jaar geleden nam de snelheid van de zeespiegelstijging nog verder af, werd er minder zand aangevoerd uit de Noordzee en werden verschillende riviermondingen inactief. Door golfwerking en in mindere mate het getij werden een deel van de strandwallen en de buiten de kustlijn uitstekende delta’s van de Maas, Rijn en Oude Rijn geërodeerd. Het bij deze erosie vrijkomende zand werd door de wind opgeblazen in een brede zone met jonge duinen die voor een groot deel de oudere strandwallen en strandvlaktes bedekken. Ook op de strandvlaktes achter de duinen werd zand afgezet door de wind. Tevens oefende de mens invloed uit op het gebied door zand op te brengen ter verbetering van de bodemopbouw voor gebruik als akkerland. Dit proces werd herhaald in de Middeleeuwen toen door de ontbossing van diverse strandwallen de wind weer invloed kreeg en het zand verder landinwaarts afzette. 2.2.2. Geomorfologie Op de geomorfologische kaart is het plangebied niet gekarteerd vanwege zijn ligging binnen de bebouwde kom (Stichting voor Bodemkartering 1982). Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Teylingen (RAAP 2009) staat aangegeven dat het plangebied binnen de geomorfologische eenheid ‘deels afgegraven strandwal (kalkloze top)’ ligt (Figuur 3). De strandwallen kunnen bewoond zijn geweest vanaf hun vorming ongeveer 5.000 jaar geleden (het Midden- tot LaatNeolithicum). Op het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland) is de aanwezigheid van de strandwal duidelijk te zien als een groengekleurde verhoging in het landschap (Figuur 4).
N Figuur 3:
De ligging van het plangebied op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Teylingen (bron: RAAP 2009). Het plangebied is rood omkaderd.
N Figuur 4:
De aanwezigheid van een strandwal wordt op het AHN (Actueel Hoogtebestand Nederland, www.ahn.nl) getoond als een verhoging in het landschap. Warmond ligt op het zuidoostelijk gedeelte van deze strandwal. De mogelijke zijden van de nog bestaande strandwal zijn weergegen door een zwarte gestippelde lijnen. De ligging van het plangebied is aangegeven door middel van een zwart omlijnde ster.
2.2.3. Bodem Op de bodemkaart (Figuur 5) is het plangebied gekarteerd als een lage enkeerdgrond bestaande uit leemarm en zwak lemig fijn zand (bodemkaartcode EZg21, DLO-Staring Centrum / Rijks Geologische Dienst 1994). Het voorkomen van deze gronden wijst mogelijk op de voormalige aanwezigheid van bollenteelt. Door het regelmatig verbeteren van de gronden door diepdelven, omspuiten of ophogen zijn in veel gebieden aan de Hollandse kust gronden ontstaan met een humushoudende bovengrond die dikker is dan 50 cm. Vanwege deze dikke humeuze laag worden deze gronden in de Nederlandse bodemkunde geclassificeerd als enkeerdgronden. In tegenstelling tot de enkeerdgronden in de zandgebieden van Zuid- en Oost-Nederland zijn deze enkeerdgronden echter niet ontstaan door langdurig bemesten met potstalmest, maar door aan bollenteelt gerelateerde activiteiten. Hierdoor is de kans groot dat eventueel vroeger aanwezige archeologische resten verstoord dan wel vernietigd zijn. In het plangebied is sprake van grondwatertrap II*. De grondwatertrappenindeling is gebaseerd op gemiddeld hoogste (GHG) en gemiddeld laagste grondwaterstandsdieptes (GLG). Hiermee worden de winter- en zomergrondwaterstanden gekarakteriseerd in een jaar met een gemiddelde neerslag en verdamping. Grondwatertrap II duidt op erg natte gronden waarbij de GHG wordt aangetroffen aan of nabij het maaiveld en de GLG op een diepte tussen 50 en 80 cm –mv. In gebieden met bollenteelt wijst een asterix op de regulatie van de grondwaterspiegel op een gemiddelde diepte van 50 cm, noodzakelijk voor de teelt van bloembollen. Als archeologische waarden bewaard zijn gebleven dan kunnen deze door de hoge grondwaterstanden bestaan uit zowel organische als anorganische resten.
N Figuur 5:
De ligging van het plangebied op de bodemkaart (bron: DLO-Staring Centrum / Rijks Geologische Dienst 1994). Het plangebied is rood omkaderd.
2.3. Archeologische en ondergrondse bouwhistorische waarden Op de archeologische verwachtingskaart van de gemeente Teylingen is het plangebied gekarteerd als een gebied met een hoge archeologische verwachting vanaf het Neolithicum (RAAP 2009). Uit de Cultuurhistorische Hoofdstructuur (CHS) van de provincie Zuid-Holland blijkt dat voor het plangebied een middelhoge tot hoge archeologische verwachting geldt. Het plangebied staat op de Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden aangegeven als een gebied met een middelhoge tot hoge trefkans voor archeologische waarden. Binnen het plangebied zijn geen terreinen aanwezig die op de Archeologische Monumentenkaart (AMK) als waardevol staan aangegeven. Ook zijn er geen waarnemingen en vondsten gemeld en geen eerdere onderzoeken uitgevoerd. Wel zijn in het verleden in de nabijheid van het Achttienhontpad vondsten gedaan van dakpannen, Jacoba-kannetjes en een waterput (Machen 1931, met dank aan de heer Van Noort, Historisch Genootschap Warmelda). De bakstenen waaruit de put was opgebouwd kwamen volgens Machen overeen met bakstenen uit bouwwerken die dateren in de de 11 eeuw. De put is mogelijk gerelateerd aan een verdedigbaar huis of ridderburcht. De Jacobade kannetjes komen echter overeen met een latere datering in of vanaf de 15 eeuw. Binnen een straal van 500 m rondom het plangebied zijn meerdere onderzoeksmeldingen en een enkele waarneming en archeologische monument bekend. Op een afstand van 140 m ten zuiden van het plangebied heeft een archeologisch booronderzoek (onderzoeksmelding 8494) plaatsgevonden
aan het Buitenwater 1 waarbij geen aanwijzingen werden gevonden voor archeologische vindplaatsen. De ondergrond bleek tot op een diepte van 1,0 m –mv verstoord. Ook tijdens andere archeologische booronderzoeken (onderzoeksmeldingen 8894, 8897, 8964 en 32761) binnen een straal van 240-350 m ten (zuid of noord)oosten van het plangebied aan de Oranje Nassaulaan 7, 13c en (naast) 31 en in het Nassaupark werden geen archeologische waarden in de ondergrond aangetroffen. Bij onderzoeksmelding 8964 wordt gemeld dat de ondergrond tot op 1,2 m –mv verstoord is geraakt, terwijl bij onderzoeksmelding 32761 meer gedetailleerd is aangegeven dat een 0,9 – 1,5 m dik pakket omgezette grond is gevonden. Deze lag bovenop afzettingen van Oud Duinen/Strandwallen met daarin een dun pakket veen. Circa 500 m ten noordoosten van het plangebied heeft een ander booronderzoek plaatsgevonden aan de Van Wassenaarstraat 4 (onderzoeksmelding 27248). Hierbij zijn afgegraven strandwalafzettingen waargenomen, bedekt met een humeus dek als gevolg van langdurig gebruik als akker. Uit de Archeologische Monumenten Kaart (AMK) blijkt dat er een terrein van hoge archeologische waarde aanwezig is op 220 m ten zuidoosten van het plangebied (AMK-nr.16108, waarneming 24137). Het gaat hierbij om het Warmonderhek waar sporen van het oude veerhuis van Warmond uit de Late-Middeleeuwen en Nieuwe tijd in de ondergrond aanwezig zijn. Volgens de Kennis Infrastructuur CultuurHistorie (KICH, www.kich.nl) zijn binnen het plangebied geen bouwhistorische waarden aanwezig. 2.4. Historische situatie en huidig landgebruik de
Uit historische bronnen blijkt dat Warmond al bestond in de 9 eeuw (www.warmelda.nl). Op een kaart van Fl. Balthasar en B. Florisz. Van Berckenrode uit 1615 wordt geen bebouwing binnen het plangebied getoond (Figuur 6). De ‘Warmonder wech’ ligt op enige afstand ten zuidoosten van het plangebied. Het plangebied bevindt zich binnen een groter gebied dat ten noordwesten en zuidwesten wordt omgeven door een waterloop genaamd de Achterpoel. Ook op latere kaarten, zoals de kaart van J.J. Dou en St. van Brouckhuijsen uit 1647 en de kaart van M. Bolstra uit 1746, is geen bebouwing aanwezig binnen het plangebied. Op de kadastrale minuutplan uit 1811-1832 is geen bewoning aanwezig binnen het plangebied (bijlage 6). De kadastrale gegevens melden dat het plangebied in gebruik is als weiland (Kadaster 1832). Op een topografische militaire kaart uit 1830-1850 is te zien dat het plangebied in een gebied ligt dat de Doodpolder wordt genoemd. Op een kaart van H.J. Enderlein uit 1850 zijn binnen het plangebied wederom weilanden aanwezig. Ook op latere kaarten wordt geen bebouwing binnen het plangebied getoond (bijlagen 7 en 8). Op een topografische kaart uit 1958 is te zien dat het noordoostelijk gedeelte van het plangebied in gebruik is als akker, terwijl de rest gebruikt wordt voor kreupelhout of griendhout. Er zijn op de verschillende kaarten geen aanwijzingen gevonden voor bollenteelt. Ten tijde van het veldonderzoek was het plangebied in gebruik als grasveld en waren bomen, struikgewas en een sloot aanwezig.
N Figuur 6:
De globale ligging van het plangebied op een kaart van Fl. Balthasar en B. Florisz. van Berckenrode uit 1615. Het plangebied ligt ongeveer op de plek van de rood omkaderde ster.
2.5. Mogelijke verstoringen De bodem en het eventueel aanwezige bodemarchief binnen het plangebied kunnen door de volgende factoren verstoord zijn geraakt: • De aanleg van datatransportkabels en laagspanningskabels in de ondergrond van het plangebied (Figuur 8); • Bollenteelt; • De aanleg van een sloot in het noordoostelijk gedeelte van deelgebied 2.
2
1
N Figuur 7:
De aanwezigheid van datatransportkabels (groene lijn) en laagspanningskabels (rode lijn) in de ondergrond van het plangebied op basis van KLIC-gegevens. Het gehele plangebied is paars omlijnd, terwijl de deelgebieden zijn aangegeven door middel van cijfers en paars gestippelde lijnen.
2.6. Gespecificeerd verwachtingsmodel Het plangebied is gelegen op een strandwal binnen het Hollands duingebied. Strandwallen kunnen bewoond zijn geweest vanaf hun vorming ongeveer 5.000 jaar geleden (het Midden- tot LaatNeolithicum). Op basis van het bureauonderzoek is er een kleine mogelijkheid dat in of in de buurt de de van het plangebied archeologische waarden uit de 11 of 15 eeuw aanwezig zijn in de ondergrond. Op latere historische en topografische kaarten vanaf 1615 wordt echter alleen een gebruik van het plangebied als weiland, akker of griendhoutbos getoond. De strandwal kan, op basis van de gemeentelijke archeologische verwachtingskaart, afgegraven zijn. Dit wordt ondersteund doordat het plangebied op de bodemkaart is gekarteerd als lage enkeerdgrond. In het Zuid-Hollands kustgebied duidt een dergelijke grond mogelijk op bollenteelt, waarbij een humushoudende bovengrond is ontstaan door grondverbeteringen. Deze grondverbeteringen kunnen de ondergrond en het eventuele bodemarchief hebben verstoord. Een dergelijke verstoring blijkt onder andere ook uit andere booronderzoeken die binnen een straal van
500 m rondom het plangebied liggen. Daarentegen blijkt uit het historisch kaartmateriaal niet dat het plangebied als bollengrond in gebruik is geweest. Daarnaast zijn in het noordoosten van het plangebied kabels in de ondergrond aangelegd en is er een sloot gegraven waardoor het plangebied daar plaatselijk is verstoord. De archeologische verwachting van het plangebied is dat sporen van bewoning en landgebruik vanaf het Midden- tot Laat-Neolithicum in de ondergrond kunnen voorkomen. Ondanks het feit dat afgravingen mogelijk hebben plaatsgevonden kunnen dieper reikende sporen wel nog in een onverstoorde ondergrond worden teruggevonden. Om het verwachtingsmodel te toetsen en waar nodig aan te vullen is er een verkennend veldonderzoek door middel van boringen uitgevoerd. Op deze manier kon de archeologische verwachting en de bodemopbouw worden onderzocht. Tenslotte kan het verkennend veldonderzoek aangeven of en op welke plaatsen de oorspronkelijke bodemopbouw en het bodemarchief verstoord zijn geraakt.
3. Veldonderzoek 3.1. Onderzoekshypothese en onderzoeksopzet Het doel van het verkennend veldonderzoek door middel van boringen is om de in het bureauonderzoek opgestelde gespecificeerde archeologische verwachting te toetsen en waar nodig aan te passen. Tijdens het veldonderzoek wordt vastgesteld waar de oorspronkelijke bodemopbouw intact is gebleven en waar niet. Daarnaast wordt inzicht verkregen in de vormeenheden van het landschap, voor zover deze van invloed zijn op de locatiekeuze in het verleden. Kansarme zones worden uitgesloten en kansrijke zones worden geselecteerd voor de volgende fasen. Het veldonderzoek bestond uit een booronderzoek. Er heeft geen veldkartering plaatsgevonden vanwege de aanwezigheid van een opgebracht humeus toemaakdek. 3.2. Werkwijze In het plangebied aan de Achttienhontpad 3 zijn vier boringen gezet (bijlagen 3 en 4) met een diepte van 2,0 m en één boring met een diepte van 4,0 m. Deze boringen zijn verdeeld over deelgebied 1. In deelgebied 2 konden geen boringen worden gezet vanwege de aanwezigheid van een sloot en dicht struikgewas. Er is gebruik gemaakt van een Edelmanboor met een diameter van 10 cm. De boringen zijn beschreven volgens de Archeologische Standaard Boorbeschrijvingsmethode (ASB; SIKB 2008) met behulp van een veldcomputer en het programma Boormanager van I.T. Works. De locaties van de boringen (x- en y-waarden) zijn ingemeten vanuit de nabijgelegen bebouwing. De hoogtes van de boringen (z-waarden) zijn bepaald aan de hand van het Actueel Hoogtebestand van Nederland. De opgeboorde monsters zijn door middel van verbrokkelen in het veld onderzocht op de aanwezigheid van archeologische indicatoren zoals aardewerk, baksteen, vuursteen, huttenleem en bot. 3.3. Resultaten 3.3.1. Lithologie en geologie In de ondergrond van boring 3 is op 2,0-4,0 m -mv een matig fijne, zwak siltige zandlaag aangetroffen die (donker)grijs gekleurd is. Hier bovenop is een (donker) bruingrijze tot bruine matig fijne en zwak siltige zandlaag aangetroffen. Deze laag ligt op een diepte tussen 0,75 en 2,0 m –mv en is in boring 4 schelphoudend. Vanaf direct onder het maaiveld komt een matig fijne, sterk siltige zandlaag voor. Deze is donker zwartbruin tot bruingrijs gekleurd en bevat soms kleibrokken. Deze laag bevindt zich op een diepte tussen 0 en 1,15 m –mv. Alle lagen zijn kalkhoudend. 3.3.2. Bodemopbouw De laag die vanaf het maaiveld tot een maximale diepte van 2,0 m –mv reikt is sterk humeus aan de top en wordt minder humeus met toenemende diepte. In boring 2 en 4 zijn op respectievelijk 1,8-2,0 m en 1,55-2,0 m –mv bruine of bruingrijze zandlagen aangetroffen. Vanwege de kleur zijn deze zandlagen mogelijk licht humeus. De bodemopbouw komt daarom overeen met die van een lage enkeerdgrond, waarbij een humeuze laag dikker dan 50 cm bovenop zand wordt aangetroffen. De aanwezigheid van baksteenfragmenten in de meeste humeuze lagen in de boringen geeft aan dat de boven- en ondergrond mogelijk verstoord zijn. In boring 2 betreft het een roodbakkend baksteenfragment uit de Nieuwe tijd. In boring 3 is op een diepte van 0-50 cm –mv een roodbakkend baksteenfragment gevonden dat gedateerd kon worden in de Nieuwe tijd B en mogelijk de Nieuwe tijd C. 3.3.3. Archeologische indicatoren In boring 1 zijn in de humeuze laag op 50-115 cm –mv zes fragmenten roodbakkend aardewerk de de gevonden die dubbelwandig versierd zijn met loodglazuur (bijlage 9). Deze dateren in de 17 -18 eeuw.
3.4. Interpretatie Op basis van het veldonderzoek is gebleken dat in boring 3 vanaf een diepte van 2,0 m –mv de oorspronkelijke zandlagen van de strandwal voorkomen. Het feit dat deze lagen kalkhoudend zijn en een kalkloze top ontbreekt, suggereert dat de oorspronkelijke kalkloze top van de strandwal hier vergraven is. Ook de mogelijke strandwalafzettingen onderin boringen 2 en 4 zijn kalkhoudend. Uit het feit dat bovenop de strandwalafzettingen steeds humeuzer wordende, kalkhoudende en baksteenhoudende zandlagen aanwezig zijn, blijkt dat de ondergrond tot een diepte van ongeveer 2,0 m diepgedolven, afgegraven of omgespoten is. Dit vond plaats ten behoeve van de bollenteelt. Op grond van deze resultaten wordt verwacht dat in de ondergrond geen archeologische waarden in situ aanwezig zijn.
4. Conclusie en aanbevelingen In opdracht van de gemeente Teylingen zijn in december 2010 en januari 2011 een archeologisch bureauonderzoek en een inventariserend veldonderzoek (IVO) verkennende fase / door middel van boringen uitgevoerd in verband met de geplande (her)ontwikkeling van het plangebied aan de Achttienhontpad 3 in Warmond, gemeente Teylingen. •
Het plangebied ligt op een deels afgegraven strandwal gelegen in het duingebied. Deze strandwal is gevormd vanaf ongeveer 5.000 jaar geleden.
•
In het plangebied zijn lage enkeerdgronden aanwezig: zandgronden met een humeus dek van meer dan 50 cm. Dit soort gronden houdt zeer waarschijnlijk verband met bollenteelt. Ten behoeve van de bollenteelt vond diepdelven plaats: de kalkhoudende ondergrond van de strandwal werd vergraven om een juiste humeusiteit en kalkgehalte van de bovengrond te bereiken. Naast diepdelven kan ook afgraving en omspuiten hebben plaatsgevonden.
•
Op de strandwal kan bewoning hebben plaatsgevonden vanaf het Midden- of Laat-Neolithicum. Op basis van het bureauonderzoek zijn in of in de omgeving van het plangebied mogelijk de de en 15 eeuw aanwezig in de ondergrond. Historisch archeologische waarden uit 11 de kaartmateriaal toont geen bewoning aan binnen het plangebied vanaf de 17 eeuw.
•
Tijdens het veldonderzoek werd de kartering op de bodemkaart en de gemeentelijke verwachtingskaart bevestigd. In de ondergrond zijn vanaf 2,0 m –mv kalkhoudende strandwalafzettingen aangetroffen. Hier bovenop liggen humeuze en kalkhoudende zandlagen. De aanwezigheid van baksteen in deze lagen, het ontbreken van een kalkloze top van strandwalafzettingen en de dikte van het humeuze dek tonen aan dat het plangebied waarschijnlijk gebruikt is voor bollenteelt. Hierbij is de top van de strandwal vergraven waardoor archeologische waarden niet meer intact in de ondergrond te verwachten zijn.
•
De voorgenomen grondwerkzaamheden zullen niet zorgen voor een verstoring van in de ondergrond aanwezige intacte archeologische waarden.
4.2. Aanbevelingen Tijdens het onderzoek is geconstateerd dat het gehele plangebied verstoord is tot op een diepte van maximaal 2,0 m –mv en minimaal 1,55 m -mv. Op basis van de resultaten van het inventariserend veldonderzoek wordt geadviseerd om geen vervolgonderzoek uit te laten voeren. NB. Bovenstaand advies dient gecontroleerd en beoordeeld te worden door de bevoegde overheid, in dit geval de Gemeente Teylingen. Deze zal vervolgens een besluit nemen inzake de te volgen procedure. Becker & Van de Graaf bv wil meegeven dat voordat dit besluit genomen is, er niet begonnen kan worden met bodemverstorende activiteiten of activiteiten die voorbereiden op bodemverstoringen. 4.3. Betrouwbaarheid Het uitgevoerde onderzoek is op zorgvuldige wijze verricht volgens de algemeen gebruikelijke inzichten en methoden. Het archeologisch onderzoek is erop gericht om de kans op het onverwacht aantreffen dan wel het ongezien vernietigen van archeologische waarden bij bouwwerkzaamheden in het plangebied te verkleinen. Aangezien het onderzoek is uitgevoerd door middel van een steekproef kan echter, op basis van de onderzoeksresultaten, de aan- of afwezigheid van eventuele archeologische waarden niet gegarandeerd worden. Wij wijzen u er graag op dat indien archeologische waarden worden aangetroffen deze conform de Monumentenwet 1988, artikel 53, bij het Rijk gemeld dienen te worden.
Geraadpleegde bronnen ANWB, 2005: ANWB Topografische Atlas Zuid-Holland 1:25.000, Den Haag. 3
Berendsen, H.J.A., 2005 (1997): Landschappelijk Nederland. De fysisch-geografische regio’s, Assen. Centraal College van Deskundigen, 2010: Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie, versie 3.2, Gouda. DLO-Staring Centrum / Rijks Geologische Dienst, 1994: Geomorfologische kaart van Nederland, 1:50.000, blad 30 ’s-Gravenhage, Wageningen / Haarlem. Horn, M. / A.W.E. Wilbers 2010: Plan van aanpak. Achttienhontpad 3 in Warmond, gemeente Teylingen, Noordwijk (Intern rapport, Becker & Van de Graaf). Kadaster, 1832: Oorspronkelijke aanwijzende tafel der grondeigenaren en der ongebouwde en gebouwde vaste eigendommen benevens van derzelver inhouds-grootte, klassering en belastbaar inkomen, volgens het kadaster. Kadastrale gegevens (OAT-gegevens) behorende bij de minuutplannen van Warmond, sectie D, blad 02 (http://watwaswaar.nl). Machen, W.C.H., 1931: De voormalige ridderhofstede te Warmond. Warmond voorheen en thans, tweede deel. Leiden. Mulder, E.F.J. de/ M.C. Geluk/ I.L. Ritsema/ W.E. Westerhoff/ T.E. Wong, 2003: De ondergrond van Nederland, Groningen/Houten. Rijksdienst voor het Oudheidkundig Bodemonderzoek, 2002: Archeologiebalans 2002, Amersfoort. SIKB, 2008: Archeologische standaard boorbeschrijving, Archeologie Leidraad, Gouda. Stichting voor Bodemkartering, 1982: Bodemkaart van Nederland, 1:50.000, blad 30 ‘s-Gravenhage, Wageningen. Valk, L. van der, 1996: Coastal barrier deposits in the central Dutch coastal plain, Haarlem (Mededelingen van de Rijks Geologische Dienst 57).
Websites watwaswaar.nl www.ahn.nl/viewer www.kich.nl www.warmelda.nl
Lijst van afkortingen en begrippen Afkortingen Archis AMK CHS GPS IKAW KNA mv NAP PvA RCE
Archeologisch Informatie Systeem Archeologische Monumenten Kaart Cultuurhistorische Hoofdstructuur Global Positioning System Indicatieve Kaart van Archeologische Waarden Kwaliteitsnorm Nederlandse Archeologie maaiveld (het landoppervlak) Normaal Amsterdams Peil Plan van Aanpak Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed
Verklarende woordenlijst antropogeen
Ten gevolge van menselijk handelen (door mensen veroorzaakt/gemaakt).
ARCHIS-melding
Elke melding bij het centraal informatiesysteem (ARCHIS).
artefact
Alle door de mens vervaardigde of gebruikte voorwerpen.
Edelmanboor
Een handboor voor bodemonderzoek.
estuarium
In inham aan de kust waarin met name het getijde grote invloed uitoefent op het landschap, bijvoorbeeld de Westerschelde.
Hollandveen
Holocene formatie, ontstaan tussen 3500 en 1500 voor Chr.
Holoceen
Jongste geologisch tijdvak dat nog steeds voortduurt (vanaf de laatste IJstijd: ca. 8800 jaar voor Chr.).
humeus
Organische stoffen bevattend; bestaande uit resten van planten en dieren in de bodem.
laag
Een vervolgbare grondeenheid die op archeologische of geologische gronden als eenheid wordt onderscheiden.
limes
Grens (meer in het bijzonder de noordgrens van het Romeinse rijk).
lithologie
Wetenschap die zich bezighoudt met de beschrijving en het ontstaan van de sedimentaire gesteenten.
plangebied
gebied waarbinnen de realisering van de planvorming het bodemarchief kan bedreigen
strandvlakte
groot vlak zandig gebied tussen twee strandwallen
strandwal
langs de kust gevormde langgerekte zandrug die uitsteekt boven het gemiddelde hoogwaterniveau; geeft in Nederland de oude ligging van de kustlijn weer
Bijlage 1: Topografische kaart
467000
469000
º
0 93000
95000
Projectnummer: 24691110 Projectnaam: Warmond, Achttienhontpad 3 Legenda Plangebied
500 m
Bijlage 2: Archis-informatie
!24087
16503
!
468000
17630
!
24089
24138
18163
19975
23331
28896
! (
27248
6973 8983
32358
467500
!
32761 8964
41735 36249
8894
203544
(
18964
16108 8897
467000
8494
!
24137
!
º
413341 24131
!
36152
!413343
466500
16029
29239 93000
4036
93500
0 94000
94500
Projectnummer: 24691110 Projectnaam: Warmond, Achttienhontpad 3 Legenda
(
vondstmeldingen
!
waarnemingen plangebied onderzoeksmeldingen
monumenten
Archeologische waarde Terrein van archeologische betekenis Terrein van archeologische waarde Terrein van hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde Terrein van zeer hoge archeologische waarde, beschermd
500 m
IKAW lage trefkans (water) middelhoge trefkans (water) hoge trefkans (water) lage trefkans water middelhoge trefkans ongekarteerd hoge trefkans zeer lage trefkans
467300
Bijlage 3: Locatiekaart
º
3 4
5 ! 5
3
5 !
1
Ac ht
5 ! 2
5 !
ti e
nh
2
on
tp
ad
1
5 !
gh
ew ei de
467200
Ha
0 93600
50 m 93700
Projectnummer: 24691110 Projectnaam: Warmond, Achttienhontpad 3 Legenda 5 !
Geplande boring Plangebied
Bijlage 4: Boorbeschrijvingen
Legenda (conform NEN 5104) grind
klei
geur
Grind, siltig
Klei, zwak siltig
Grind, zwak zandig
Klei, matig siltig
geen geur zwakke geur matige geur sterke geur
Grind, matig zandig
Klei, sterk siltig
Grind, sterk zandig
Klei, uiterst siltig
Grind, uiterst zandig
Klei, zwak zandig
uiterste geur
olie geen olie-water reactie zwakke olie-water reactie matige olie-water reactie sterke olie-water reactie Klei, matig zandig
Klei, sterk zandig
zand
uiterste olie-water reactie
p.i.d.-waarde >0
Zand, kleiïg
>1 >10 Zand, zwak siltig
>100
leem
>1000
Zand, matig siltig
Leem, zwak zandig
>10000
Zand, sterk siltig
Leem, sterk zandig
monsters geroerd monster
Zand, uiterst siltig
overige toevoegingen
ongeroerd monster
zwak humeus
veen Veen, mineraalarm
matig humeus
overig bijzonder bestanddeel
Veen, zwak kleiïg
sterk humeus
Gemiddeld hoogste grondwaterstand grondwaterstand
Veen, sterk kleiïg
zwak grindig
Veen, zwak zandig
matig grindig
Veen, sterk zandig
sterk grindig
Gemiddeld laagste grondwaterstand slib
water
Legenda afkortingen Archeologische Boorbeschrijving (conform ASB 2008) Percentages en Mediaan Klasse Zandmediaan Uiterst fijn 63-105 µm Zeer fijn 105-150 µm Matig fijn 150-210 µm Matig grof 210-300 µm Zeer grof 300-420 µm Uiterst grof 420-2000 µm Nieuwvormingen (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Afkorting Nieuwvormingen FEC IJzerconcreties FFC Fosfaatconcreties FOV Fosfaatvlekken MNC Mangaanconcreties ROV Roestvlekken VIV Vivianiet VKZ Verkiezeling ZAV Zandverkittingen Bodemkundige interpretaties Code Bodemkundige interpretaties BOD Bodem BOV Bouwvoor ESG Esgrond GLE Gleyhorizont HIN Humusinspoeling INH Inspoelingshorizont KAT Katteklei KBR Klei, brokkelig LOO Loodzand MOE Moedermateriaal OMG Omgewerkte grond OPG Opgebrachte grond OXR Oxidatie-reductiegrens POD Podzol RYP Gerijpt TKL Top kalkloos TRP Terpaarde UIT Uitspoelingshorizont VEN Vegetatieniveau VNG Gelaagd vegetatieniveau VRG Vergraven
Bodemhorizont Code Bodemhorizont BHA A-horizont BHAB BHAC BHAE BHB BHBC BHC BHE BHEB BHO BHR
AB-horizont AC-horizont AE-horizont B-horizont BH-horizont C-horizont E-horizont EB-horizont O-horizont R-horizont
Omschrijving Minerale bovengrond Overgangshorizont Overgangshorizont Overgangshorizont Inspoelingshorizont Overgangshorizont Uitgangsmateriaal Uitspoelingshorizont Overgangshorizont Strooisellaag Vast gesteente
Sedimentaire karakteristiek, laaggrens Afkorting Afmeting Klasse overgangszone BDI ≥ 3,0 - < 10,0 cm Basis diffuus BGE ≥ 0,3 - < 3,0 cm Basis geleidelijk BSE < 0,3 cm Basis scherp Kalkgehalte Code Kalkgehalte CA1 Kalkloos CA2 Kalkarm CA3 kalkrijk Archeologische indicatoren (1=spoor, 2=weinig, 3=veel) Code Omschrijving AWF Aardewerkfragmenten BST Baksteen GLS Glas HKB Houtskoolbrokken HKS Houtskoolspikkels MXX Metaal OXBO Onverbrand bot OXBV Verbrand bot SGK Gebroken kwarts SLA Slakken/sintels SVU Vuursteen SXX Natuursteen VKL Verbrande klei VSR Visresten
Boring:
1
Boring:
2
Boring:
3
Datum:
20-12-2010
Datum:
20-12-2010
Datum:
20-12-2010
X:
X:
X:
Y:
Y:
Y:
Maaiveld [m NAP]:
Maaiveld [m NAP]:
Maaiveld [m NAP]:
GWS:
GWS:
Opmerking:
0
doel
Zand, matig fijn, sterk siltig, sterk humeus, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, kalkhoudend
Opmerking:
0
GWS: tuin
Zand, matig fijn, sterk siltig, sterk humeus, donker zwartbruin, kalkhoudend
Opmerking:
0
Zand, matig fijn, sterk siltig, sterk humeus, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, kalkhoudend
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, donkerbruin, kalkhoudend Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, bruin, kalkhoudend 50
Zand, matig fijn, sterk siltig, sterk humeus, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, iets donkerder, kalkhoudend
50
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, zwak baksteenhoudend, bruin, rood geglaz 2 frag 60 en 105 cm, kalkhoudend 100
50
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, bruin, kalkhoudend Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, baksteen op 1,3 m -mv kalkhoudend 100
100
150
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker grijsbruin, kalkhoudend
150
Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, kalkhoudend
Zand, matig fijn, zwak siltig, bruingrijs, kalkhoudend, mogelijk licht humeus 200
200
200
Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk kalkhoudend, donkergrijs, kalkhoudend
250
300
Zand, matig fijn, zwak siltig, sterk kalkhoudend, grijs, kalkhoudend
350
400
Projectcode: 2469110
0
Boring:
4
Boring:
5
Datum:
20-12-2010
Datum:
20-12-2010
X:
X:
Y:
Y:
Maaiveld [m NAP]:
Maaiveld [m NAP]:
GWS:
GWS:
Opmerking:
Opmerking:
Zand, matig fijn, sterk siltig, sterk humeus, donkerbruin, kalkhoudend
0
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, zwak schelphoudend, brokken klei, bruin, kalkhoudend
50
50
Zand, matig fijn, sterk siltig, sterk humeus, zwak baksteenhoudend, donkerbruin, kalkhoudend, schelphoudend
Zand, matig fijn, sterk siltig, matig humeus, donker bruingrijs, drgr kleibrokken 1 baksteentje, kalkhoudend
Zand, matig fijn, matig siltig, zwak humeus, donker bruingrijs, kalkhoudend, schelphoudend 100
100 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak humeus, bruin, kalkhoudend
150
150 Zand, matig fijn, zwak siltig, zwak schelphoudend, bruin, kalkhoudend, mogelijk licht humeus
200
200
Projectcode: 2469110
Bijlage 5: Periodentabel
Bijlage 6: Kadasterkaart Minuutplan 1811-1832
467000
467500
º
0 93500
94000
Projectnummer: 24691110 Projectnaam: Warmond, Achttienhontpad 3 Legenda Plangebied
100 m
Bijlage 7: Topografische Militairekaart 1898
466000
467000
º
0 93000
94000
Projectnummer: 24691110 Projectnaam: Warmond, Achttienhontpad 3 Legenda Plangebied
250 m
Bijlage 8: Topografische kaart 1958
467000
468000
º
0 93000
94000
Projectnummer: 24691110 Projectnaam: Warmond, Achttienhontpad 3 Legenda Plangebied
250 m
gedetermineerd door: drs. B. Corver, senior archeoloog, 05-01-2010
17de-18de eeuw NT NTB(-C) 20ste eeuw
Opmerking
Versiering
Datering (ABR code)
Type / vorm
6 1 1 1 1
Baksel
1 50-115 aardewerk roodbakkend fragment 2 100-150 baksteen roodbakkend 3 0-50 baksteen roodbakkend rand 4 90-130 sintel 5 50-70 cement/slak?
Materiaal
Aantal
Diepte [in cm]
Fragment, rand, wand, bodem
1/50-115 2/100-150 3/0-50 4/90-130 5/50-70
Boring
Vondstnr
Bijlage 9: Vondstenlijst
dubbelwandig loodglazuur 1 x 1 cm 5 x 5 cm 6 x 6 cm