1
DE GRENS VOORBIJ BERLIJN NA DE HERENIGING
VANGENTVANTUIJL
DE G R E N S VO O R BI J BERLIJN NA DE HERENIGING
VANGENT VANT UIJ L 2011
DE G R E N S VO O R BI J VA N G E N T VA N T U I J L
7
DE GRENS VOORBIJ VANGENTVANTUIJL vertoefden in de afgelopen jaren met de regelmaat van de klok in Berlijn om het dagelijkse straatleven vast te leggen. VANGENT was in 1957, het jaar dat hij volwassen werd, voor het eerst in Berlijn, nog voordat de muur de stad scheidde in Oost en West. Ook nadat in 1961 het beton als scheidslijn was opgetrokken, fotografeerde hij het leven aan beide zijden. Berlijn is voor VANGENTVANTUIJL een mondiale metropool met de allure van een groot dorp, dat niet in de laatste plaats door de gemoedelijkheid van de Berlijners en degenen die zich daar gesetteld hebben.
DE GRENS VOORBIJ BERLI J N NA DE H EREN IGI NG VANGENTVANTUIJL, 2011 VANGENTVANTUIJL fotografen Gijs van Gent (bmk) Peter van Tuijl (bmk) Niets uit deze uitgave mag worden gekopieerd en openbaar worden gemaakt zonder schriftelijke toestemming van de auteurs van dit boek. copyrights © VANGENTVANTUIJL
In 2010 hebben VANGENTVANTUIJL het plan opgevat hun fotomateriaal te ordenen en een fotoboek te maken met een bijzonder accent. Dat bijzondere accent komt tot uitdrukking in de persoonlijke verhalen van de mensen uit Berlijn, de voormalige “Ossies en Wessies”. Er waren slechts enkele simpele vragen die aan hen gesteld werden. “Vertel eens wat is er veranderd, ten goede of ten slechte, na de val van de muur in 1989 en hoe kijk je daar nu op terug. Hoe kijk je naar de toekomst, wat betekent een herenigd Duitsland voor jou persoonlijk. Zijn er dingen, materieel of immaterieel, waaraan je erg gehecht was en die je graag uit die tijd terug wilt.” In ‘DE GRENS VO OR BI J’ willen VANGENTVANTUIJL in beeld en woord het Berlijn van nu laten zien. Maar niet alleen het Berlijn van nu, daarvoor is de geschiedenis van deze stad te rijk aan beelden en verhalen. Het historische en fotografisch interessante materiaal van VANGENT was daarvoor prima geschikt. Met de persoonlijke verhalen is ‘DE GRENS VOORBIJ’ ook een boek dat gaat over het ‘Berlijn van de mensen’. Een hedendaags beeld- en verhalenboek dat ankers heeft naar het verleden. Niet zozeer in wetenschappelijke termen maar gewoon door twee paar fotografenogen goed de kost te geven en in gesprek te gaan met de mensen in de straat. Naast ‘de gewone Berlijners’ hebben VANGENTVANTUIJL ook ‘toonaangevende figuren’ geïnterviewd zoals directeuren van musea en exgevangen van de Stasi.
8
9
Wij nemen u in dit boek graag mee op ons pad door Berlijn. We hebben verhalen verzameld en veel foto’s gemaakt. We zijn beiden straatfotografen en het zal niet vreemd zijn dat in dit boek veel ‘tegenkom-portretten’ staan. De foto’s zijn door ons gemaakt in de afgelopen tien jaar maar voor de hereniging heeft VANGENT ook al een ladekast aan foto’s gemaakt. Voor ons was het van belang verhalen te laten vertellen door mensen van de ‘straat’ maar ook degenen die nu de historie van de DDR in de musea laten zien, hebben we vragen voorgelegd. VANGENTVANTUIJL, 2011
11
I
n de zomer van 1945 werd de grens tussen de bezettingszones in Berlijn afgebakend. Op sommige plekken plaatste men slagbomen en wit-gele houten palen, daarnaast werden kleurmarkeringen op bomen gebruikt. Om de zonegrens te kunnen oversteken moest men toestemming hebben. Voor pendelaars en boeren werd een zogenaamd klein grensverkeer ingevoerd. Op bevel van het Sovjet-militaire bewind werd een grenspolitiemacht opgebouwd, die op 1 december 1946 voor het eerst in actie kwam. Voor de grenspolitie werden er richtlijnen voor het gebruik van vuurwapens ingesteld. Voor reizen tussen de oostelijke en de westelijke sectoren moest men voortaan over een speciale pas, de interzonepas, beschikken. De eerste grensafzettingen werden aangelegd: in bosgebieden vooral prikkeldraadbarrières, op wegen en straten werden barricades opgeworpen.
foto omstreeks 1975
12
13
in de voormalige Stasi gevangenis 2010
15
A B C checkpoints
real check point
S
inds de oprichting van de DDR gingen steeds meer mensen uit het Oosten naar de Bondsrepubliek. In 1952 begon men de Duits-Duitse grens van DDR-zijde af te sluiten met hekken, bewakingsposten en alarminstallaties. Langs de grens werd een vijf kilometer brede verboden
check point for the tourists
zone ingericht, die men alleen mocht betreden met speciale toestemming, die met name aan lokale bewoners werd verleend. Aan de grenszijde werd dit gebied afgesloten met een 500 meter brede bufferzone, gevolgd door een tien meter brede zwaarbewaakte strook direct aan de grens.
C
heckpoint Charlie was de derde grenspost die werd gebouwd en bewaakte de overgang van de Amerikaanse en Russische sector. De namen van de grensposten begonnen met de alfabetletter in de volgorde van het ontstaan van de post. Checkpoint Charlie was dus de derde. De eerste was checkpoint Alpha en de tweede checkpoint Bravo. Checkpoint Bravo, althans de bouwvallen en de grond [15.000 m2], werd in 2010 door een anonieme persoon voor 45.000 euro gekocht.
16
17
CHECKPOINT en VANGENT
H
et was best spannend om bij Checkpoint Charlie Oost Berlijn in te gaan. De eerste keer gaf het ons, gaande per auto, in ieder geval een behoorlijk onzeker gevoel. Je wist niet wat er te gebeuren stond en waarin je terecht zou komen. Als je eenmaal langs het Amerikaanse grenspunt gereden was, kwam je aan bij de Oost Duitse Kripo’s, de politie. Je moest uitstappen en naar een klein gebouwtje lopen om 25 Duitse West Marken om te wisselen tegen 25 Oost Marken. De westelijke koers destijds was 1:7. Met deze wisselkoers, beter gezegd een wisseltruc, werd grof geld verdiend. Je was ook verplicht deze Oost Marken op te maken binnen de tijd dat je in Oost Berlijn aanwezig was. Maximaal één dag had je daarvoor want je moest vóór middernacht weer terug naar West Berlijn.
N
adat de geldzaken in het gebouwtje waren geregeld weer terug naar de auto en een klein stukje verder, langzaam gereden, naar de controlepost en opnieuw stoppen om je paspoort in te leveren. Alles onder het toeziend oog van zwaar bewapende politie. Paspoort in een bakje op een lopende band van wel zeker 50 meter naar weer een ander kantoor. Wachten en nog eens wachten, want er werd zorgvuldig gecontroleerd wie je was, waar je vandaan kwam en of je niet voorkwam in een of ander strafregister.
H
et voordeel was wel dat je dan wel even de tijd had om vanuit de auto wat rond te kijken. Uit de auto gaan was streng verboden. Wat mij gelijk opviel was dat er twee arbeiders bezig waren met het schilderen van een stukje vangrail onder toezicht van een wederom bewapende Kripo. Bewapend opdat bij een vluchtpoging er gelijk geschoten kon worden. Later hoorde ik dat er, voor wat voor soort werk dan ook, altijd twee arbeiders waren. Zo werd de werkeloosheid voorkomen.
18
19
VANGENT ‘Het was beslist een enerverende ervaring die eerste keer’
Meteen na de val van de muur trokken de mensen uit Oost Berlijn massaal naar het Westen om hun eerste inkopen te doen.
N
a een bepaalde tijd werd een sein gegeven en mochten wij doorrijden tot alweer het volgende stoppunt. Daar werden we van top tot teen bekeken en bovendien onze gezichten nog maar eens vergeleken met de foto op het paspoort. Op het sein “u mag door” kwam je al rijdende in een soort doolhof terecht en moest er van links naar rechts en terug gereden worden. De reden bleek later op de terugweg: dit had men bewust zo geregeld om de Oost-Duitsers niet de kans te
geven te vluchten door met een hoge snelheid dwars door de slagbomen heen te rijden, hetgeen voordien regelmatig gebeurde. Op de terugweg naar West Berlijn volgde hetzelfde ritueel met nu ook nog de inspectie van de auto er bij. Men had een bepaald systeem met een horizontale spiegel die onder de auto van voren naar achter en van links naar rechts bewogen kon worden om te zien of daar iemand zich verstopt had. Het was beslist een enerverende ervaring, die eerste keer!
Berlijn, begin jaren tachtig
20
21
“Ich bin ein berliner” Met deze uitspraak [1963] onderstreepte John F. Kennedy de steun van de VS aan Duitsland ruim anderhalf jaar nadat de muur door Oost Duitsland met steun van de Russen gebouwd was. Berlijn is nu een stad met een grote aantrekkingskracht om er te leven.
In een café-restaurant werkt de Poolse Muriël, 24 jaar. Net als vele andere jongeren wil zij zich graag permanent vestigen in Berlijn, 2008
Het aantal inwoners van Berlijn is redelijk stabiel en ligt rond de 3 1/2 miljoen. Hiervan is ongeveer 14% van buitenlandse afkomst. Ruim 4% is van Turkse komaf en zij wonen voornamelijk in het stadsdeel Kreuzberg. Er leven ongeveer 50.000 Polen in Berlijn en nogal wat inwoners uit het voormalig Joegoslavië. Ook wonen er relatief veel mensen
uit de voormalige Sovjet-Unie. Zij zijn in de statistieken vaak onderbelicht doordat deze ‘emigranten’ vaak eenvoudig een Duits staatsburgerschap hebben kunnen aanvragen. Een aantal vanwege de Duitse voorouders en de Joodse emigranten in verband met de Deutsche Wiedergutmachungspolitik. Het gaat hierbij om ongeveer 45.000 mensen.
Berlijn is altijd wel de stad van de mode, de kunst en de muziek geweest. Tegenwoordig wordt het wel de technohoofdstad van Europa genoemd. Drugs, sex en rock and roll was ook de Oost Duitse jongeren in de jaren tachtig niet vreemd. Twee jaar later was VANGENT opnieuw in Berlijn en had een afdruk van deze foto bij zich om af te leveren op het adres waar het meisje woonde. “De deur ging op een kiertje open”, aldus VANGENT. “Ik wist dat moeder praktiserend arts was en wilde wel een gesprekje met haar. Maar niets daarvan, een bedankje en de deur bleef op de ketting en ging snel dicht. Ik verbaasde me erover maar denk nu dat er veel argwaan in de samenleving was, als een gif waar geen kruid tegen op gewassen is.” [Foto omstreeks 1983]
22
23
Ronald Reagan, president van de VS [1981-1989] bezocht in juni 1987 Berlijn. Hij daagde de president van de Sovjet-Unie, Mikhail Gorbatsjov, uit met de legendarische woorden “Mr. Gorbachev, tear down this wall”. Goed twee jaar later was ‘de sloop van de muur’ een feit.
Tijdens het bezoek van Reagan aan Berlijn waren er verschillende mensen die hun genoegen of juist hun ongenoegen wilden laten blijken. Ook waren er die de president van de Verenigde Staten om een gunst vroegen zoals de man op de bovenste foto die aandacht vraagt voor zijn, ten tijde van de Russische oorlog, verdwenen dochter in Afghanistan.
Demonstratie van Palestijnen op Alexanderplatz tegen de bezetting van de Tempelberg door Sharon
24
25
tobias werner tattoo, joachim filosoof in bar man ray
In Man Ray (Chorinerstrasse) ontmoetten we Joachim met zijn vriendin, een jonge schrijver, tevens filosoof.
Tobias Werner heeft zijn tattoostudio in de Chorinerstrasse.
26
27
2010
1985
28
29
30
31
Jorg Dobroschelski [1963] interview op 6 oktober in hotel Gates
V
ia Eckstein hebben we een afspraak gemaakt met Dobroschelski in het hotel Gates Berlin City East waar hij sinds een aantal jaren als nachtportier werkt. Om tien uur ‘s avonds treffen we in het hotel twee jonge dames die als dagportier dienst hebben tot elf uur. Ze vertellen dat Dobrochelski normaal rond half elf komt en er dan de ‘overdracht van de dag naar de nacht’ plaatsvindt. ‘Overdracht’ is een woord dat we regelmatig horen in de interviews die we houden over de voormalige DDR. De ruime ontvangsthal van het hotel is kaal en door het TL-licht doet het ook wat kil aan. We babbelen wat met de dames en Gijs vraagt nog naar hun herkomst. Ze blijken beiden uit het voormalige West Berlijn te komen en gezien hun leeftijd heeft het geen zin om naar ervaringen van voor ‘de wende’ te vragen.
T
egen half elf is Dobroschelski er inderdaad en na zijn ‘overdracht’ trekken we ons terug in een aanpalende ruimte die dienst doet als hotelbar. Het interview kan beginnen. In het begin oogt Dobroschelski wat gespannen maar allengs, gaandeweg het interview, ontstaat er toch een sfeer van vertrouwen. “Mijn kinderen zijn geboren in Oost Duitsland en in de familie hebben we het nog steeds over Oost en West. Als we met de U-bahn ergens naar toe moeten, zeggen we ook tegen elkaar ‘je moet naar het Westen’. Het is iets wat er kennelijk diep
Als Sergeant-majoor in het DDR leger had ik het niet slecht, er was duidelijkheid en ik wist waar ik aan toe was
inzit want onze kinderen waren 10 en 12 toen de muur werd neergehaald.” Op de vraag naar grote veranderingen in Berlijn sinds 1989 fronst Dobroschelski zijn wenkbrauwen. “Berlijn is Berlijn niet meer”. En met meer nadruk “Oost Berlijn was Berlijn voor mij en mijn gezin. Een stad waar het goed was om te wonen en te werken. In het Berlijn van nu bestaat de industrie nauwelijks meer. Het is meer een stad geworden van kunst, theater, mode en vertier, een stad waar het tourisme een belangrijke bron van inkomsten is. Dat moet ook wel gezien de grote schuldenlast waarmee Berlijn te kampen heeft. In de afgelopen jaren zijn veel mensen naar Berlijn getrokken, zowel mensen uit het herenigde Duitsland als van buiten Duitsland. Berlijn is een versmelting van de vele culturen die zich er gevestigd hebben. Dat maakt ook wel dat ik Berlijn minder als ‘mijn Berlijn’ beschouw.”
W
e vragen Dobroschelski naar veranderingen die hem meer persoonlijk raken. “Kijk mijn vrouw heeft gestudeerd in de DDR en verschillende diploma’s behaald. In andere landen worden die diploma’s niet erkend. Dat is niet alleen een feitelijke beperking maar heeft ook iets van minderwaardigheid. Dat wat ‘daar’ is gebeurd heeft niet dezelfde waarde, het is minder”. In het betoog van Dobroschelski zie ik nu iets van felheid, het raakt hem inderdaad. “Mijn vrouw moet ongeveer 4 uur per dag reizen om Dobroschelski is thans nachtportier in hotel Gates in Berlijn
32
33
bij haar werk te komen zonder enige compensatie. Als ik kijk naar mijn ouders, naar de oudere mensen in het algemeen, dan zie ik dat zij niet meer naar de tijd van toen terugwillen. De gepensioneerde echtparen zijn de ‘winnaars’ van de hereniging. Ze hebben in de DDR-tijd allebei een baan gehad dus nu een dubbel pensioen. Dat is nu wel anders met veel jongeren die geen werk kunnen vinden en dus niet alleen het nu moeilijk hebben maar ook geen florissant toekomstbeeld hebben. Wat dat betreft was er in de DDR-tijd wel meer zekerheid. Het was allemaal een stuk minder maar wel voor alle mensen. De tijd van toen had ook als pluspunt de vriendelijkheid en de hulpvaardigheid onder elkaar. Toen ik mijn huis wilde verbouwen, hoefde ik maar om me heen te kijken en mijn vrienden stonden direct klaar. Nu is dat anders, het eerst wat je te horen krijgt is ‘wat levert het op’. We waren minder materialistisch en er was meer saamhorigheid. Als ik kijk naar de scholen dan zie ik ook wel grote verschillen. Scholen waren strenger en er werd nog geluisterd naar de leraren en leraressen. De sporters leefden voor hun sport en leverden hele goede prestaties met veel minder luxe dan tegenwoordig. Mijn kinderen hebben een hele mooie jeugd gehad. Zelf ben ik negen jaar beroepsmilitair binnen het system geweest, zeer gedisciplineerd. Geen vergelijk met nu.”
O
nder de indruk van zijn relaas nemen we omstreeks twaalf uur de U-bahn ‘huiswaarts’ naar het hotel in de buurt van de Kurfürstendamm. Al beschouwend stellen we ons de vraag of we wellicht wat meer over zijn werk als beroepsmilitair hadden moeten doorvragen. Misschien wel, maar ondanks dat hebben we sterk de indruk dat het een heel persoonlijk en veelbetekenend interview is geworden.
Dobroschelski: de gemoedelijkheid is verdwenen
34
35
Ter herinnering werd in de herfst 2008 een beeldhouwwerk van de Israëlische kunstenaar Frank Meisler in Berlijn onthuld. De scène toont een groepje kinderen. Vijf kinderen zijn grijs gekleurd als symbool voor het niet overleven van de deportatie. Twee kinderen hebben een toon van bronsklei en zij zijn het symbool voor 10.000 jongens en meisjes, die door het kindvervoer via Nederland naar Engeland werden gered.
de shoah overleeft Een opmerkelijk feit is dat relatief gezien veel van de vluchtelingenkinderen de Shoah hebben overleefd. Van de 1115 Joodse vluchtelingenkinderen die in Nederland achterbleven, zijn er 587 in de vernietigingskampen vermoord. Dat komt neer op een percentage van 59%, dat vergeleken moet worden met het landelijke cijfer van rond de 75%. Daarbij moet wel bedacht worden dat het lot van sommige van deze 1115 kinderen nog niet bekend is. De kinderen die in de weeshuizen en het jongenshuis in Arnhem zaten zijn op verschillende tijdstippen collectief opgehaald om via Westerbork naar de kampen te worden gedeporteerd. De kinderen die bij pleeggezinnen waren ondergebracht is het vaak gelukt om onder te duiken. Bijna altijd waren het de pleegouders die de onderduik verzorgden en betaalden.
36
37
februari 10, 2009 om 3:32 pm Hallo Frau Soomers-Wijsmuller, gut von Ihnen zu lesen. Ihre Grostante ist ein grosses Vorbild für mich. Ich weiss, dass durch sie viele Kinder in Grossbritannien überleben konnten. Ohne dieses Engagement wäre das nicht so möglich gewesen. Wir haben am 30. November 2008 , 70 Jahre nach dem ersten Kindertransport aus Berlin , eine Skulptur am Bahnhof Friedrichstrasse aufgestellt um an die Kindertransporte zu erinnern. Der Künstler ist eines der Kinder, der über Hoek van Holland gerettet wurde. Frank Meisler kam aus Danzing und stieg in den Kindertransportzug an der Friedrichstrasse am 29.August1939. Drei Tage später hat man seine Eltern deportiert.In London und jetzt Berlin stehen die Skulpturen von ihm, die die Organisatoren und jüdischen Kinder würdigen. Sie können stolz sein auf ihre Tante. Bitte setzen sie sich mit uns in Verbindung.Das wäre sehr nett. Beste Grüsse, Lisa Schaefer
Veel van de vluchtelingenkinderen die naar Nederland kwamen, maakten deel uit van een “Kindertransport”. Het merendeel van deze transporten ging naar Engeland, maar er waren er ook een aantal die Nederland als eindbestemming hadden. Al op 22 november 1938 kwamen er twee groepjes kinderen in ons land aan. Een groep van 23 kinderen wordt ondergebracht in het vakantiehuis van het Utrechtse weeshuis in Den Dolder. Een ander groepje van 12 kinderen arriveert op dezelfde dag en wordt ondergebracht in het vakantiehuis van het Rotterdamse weeshuis in Monster. Er zouden nog verschillende “Kindertransporten” volgen, waaronder een tweetal grote transporten in januari en maart 1939. Lisa Schaefer, pr-manager en journalist en Dr. Stefan Wolle, leider van de wetenschappelijke afdeling van het DDR-museum.
38
39
1978, pubers in Oost Berlijn voor de val van de muur. Het eerste sigaretje en een voedzame soep
middelbare scholieren bij een maquette in het Stasimuseum, 2010
‘jongeren nu zijn niet wezenlijk anders dan toen’
40
41
1957, het jaar dat VANGENT volwassen werd in Berlijn
I
k zag Berlijn als een stad waarin men heel duidelijk bezig was met de wederopbouw. De stad kon getypeerd worden als een grote puinhoop. Het eerste dat mij opviel was dat heel veel vrouwen mannenwerk deden. Er was een groot tekort aan mannen, zij hadden hun leven gelaten in de oorlog. Ik zie nog de schamel geklede vrouwen stenen bikken voor de wederopbouw. De huizen waren zwaar getroffen en de wegen waren grotendeels verwoest. Zij, de vrouwen, ploeterden met nauwelijks goed gereedschap om de overblijfselen van huizen en wegen te restaureren. Het is moeilijk uit te leggen wat je voelt bij het zien van al die hardwerkende mensen, maar de schrijnende foto’s uit die tijd spreken boekdelen.
D
Jarig in Berlijn, 21 jaar op 12 oktober 1957
I
k ben geboren op 12 oktober 1936 en als kind heb ik de Hongerwinter meegemaakt. Ook heb ik het bombarderen van het Bezuidenhout in Den Haag door de Engelsen gezien en vooral gehoord. Angstaanjagend en oorverdovend en ook nog eens een grote vergissing dat bombardement! De Duitse bonzen zaten niet daar, maar in het Benoordenhout! Hoe fout kan het gaan, een kapitale fout. Op de een of andere manier kan ik veel dingen uit de tweede wereldoorlog maar niet vergeten zoals de razzia’s in het Laakkwartier waarbij mannen door de Duitse politie uit huis werden gehaald en werden afgevoerd in platte Rijnaken naar Duitsland om daar als dwangarbeiders te werk gesteld te worden. Voedsel was er niet en de hele bevolking, wanneer ze het al overleefden, was vel over been.
N
a de oorlog, zo’n 12 jaar later, wilde ik naar Berlijn om te kijken hoe het daar was. De mensen hadden immers ook heel veel te lijden gehad onder dictator Hitler en de vele bombardementen door de geallieerden. Een bezoek aan het oostelijke gedeelte van de stad stond ook op het programma, want Berlijn was inmiddels een gespleten stad geworden. Een oom van mij was in de oorlog werkzaam geweest bij het Rode Kruis. Na de oorlog bleef hij daar bij het Rode Kruis werken en trouwde met een Poolse vrouw. Dat betekende dat ik in ieder geval een gastvrij onderdak in Berlijn zou aantreffen. Samen met een vriend ben ik met de trein naar Helmstedt gereisd en vandaar, alleen op vertoon van je paspoort, met een Douglas DC7 naar Berlijn Tempelhof gevlogen. Andere reismogelijkheden waren er in 1957 niet.
e muur was er nog niet. De scheidingslijn tussen Oost en West Berlijn was afgezet met grote rollen prikkeldraad en werd bewaakt door de Oost Duitse Politie. Men kreeg geen gelegenheid meer om naar het Westen te gaan. Maar als Westerling werd je als bezoeker doorgelaten op vertoon van alleen maar je paspoort en werd je geen duimbreed in de weg gelegd. Geen verplichting om geld te wisselen, je kon gewoon met Duitse Marken betalen en al snel kwamen we er achter dat de weinige eet- en drinkgelegenheden blij waren met je komst. Er bestond al wel een Oost Duitse valuta die niets waard was vergeleken bij de West Duitse. Wij betaalden met West Marken en we konden overal terecht.
D
e mensen die we ontmoetten wilden veel weten van Nederland en een wat oudere man liet mij vol trots een foto zien waarop hij stond afgebeeld met op de achtergrond de pier
van Scheveningen die door de Duitsers in brand gestoken was. Ja, zei hij, we moesten wel, “befehl ist befehl”! De oorlogsschade in Oost Berlijn was natuurlijk vergelijkbaar met die van West Berlijn maar de armoede veel groter. Om dit enigszins te verzachten zocht men troost in de drank. De alcohol vloeide rijkelijk en het kostte ook bijna niets zodat de kroegen uitpuilden.
O
ok toen kon je al merken dat de hang naar vrijheid groot was. De een na de andere waaghals riskeerde zijn leven om door de versperringen heen te vluchten. Op dat moment wist men nog niet wat er later zou gebeuren: de bouw van de gehate muur. Volgens het Oost Duitse regiem noodzakelijk vanwege de vele vluchtpogingen die ondernomen waren.
E
én van de, in mijn ogen hypocriete, besluiten van het systeem was dat men geheel vrij was om naar en van het Westen te reizen en daar zelfs te gaan wonen als de leeftijd van 65 jaar bereikt was. Hoe meer mensen hieraan gehoor gaven des te beter en goedkoper dat was voor het Sozial Amt in Oost Berlijn.
42
43
O
penlijk over de situatie praten ging moeilijk, je kon merken dat men bang was om teveel te zeggen. Overal waren er ogen en oren die je in de gaten hielden. Nu zouden we zeggen ‘’Big Brother was watching You’’.
W
e zijn meerdere malen tijdens het bezoek naar het Oosten terug gegaan en ik had op de een of andere manier steeds dat schuldgevoel om die grote gevangenis achter mij te laten wanneer we weer terug gingen naar West Berlijn. Ik voelde Oost als een gevangenis waar mensen niet vrij waren om te gaan en te staan waar men wilde.
K
inderen geboren na 1945 groeiden op met het, voor iedereen verplichte, partijsysteem en hadden daar duidelijk minder moeite mee. Zij wisten niet hoe het vroeger was. Er werd veel voor de jeugd gedaan op het gebied van sport- en cultuur. En de jongeren zongen de strijdliederen braaf mee. De indoctrine van het Oosten zou ik het nu willen noemen. Het juk van het communisme was zwaar en dwangmatig en er was heel veel argwaan. Zelfs zodanig dat volwassen kinderen in dienst van de Stasie, in wat voor functie dan ook, zelfs hun eigen ouders aangaven wanneer ze wisten dat zij ondergronds werkten en fel tegen de corrupte ideologie waren. Als je dit overdenkt besef je eens te meer wat werkelijke vrijheid betekent.
E
en bijzondere gebeurtenis op het moment dat wij er waren was het grote nieuws uit Rusland. Op 4 oktober werd de Sputnik gelanceerd en daarmee was het begin van de ruimtewedloop tussen het “Westen en het Oosten” een feit. Achteraf gezien was mijn 21e verjaardag, bij mijn oom en tante gevierd, een heel bijzondere en is voor mij waarschijnlijk een belangrijke reden geweest voor mijn vele bezoeken aan Berlijn daarna.
N
a mijn verjaardag vlogen we terug met een viermotorige Amerikaanse Clipper, met wat schamele bagage, maar boordevol met indrukken uit het naoorlogse Berlijn. Verjaardagsfelicitaties bij terugkomst van mijn ouders en ik weet nog dat ze zich best veel zorgen hadden gemaakt tijdens mijn verblijf in Berlijn. Het was ook voor hen, die de oorlog zo intens als volwassenen hadden meegemaakt misschien wel extra spannend geweest.
VANGENT ‘Die verjaardag herinner ik me als de dag van gisteren’
44
U
vanuit de metro een sneaky foto van een vopo die net aan zijn middagboterhammetje begint
D
e metro van Berlijn, de U-Bahn, is een van de belangrijkste vervoermiddelen van de Duitse hoofdstad Berlijn. Samen met de S-Bahn (een net van metro-achtige voorstadstreinen) vormt de metro de basis van het snelle openbaar vervoer in de stad, dat aangevuld wordt door tram- en stadsbuslijnen. Het eerste metrotraject werd geopend in 1902. Het huidige net bestaat uit tien lijnen en heeft een lengte van ruim 146 kilometer en telt 173 stations. Dagelijks vervoert de Berlijnse metro bijna 1,4 miljoen passagiers. In 2008 legden de treinstellen samen een afstand van ruim 120 miljoen kilometer af.
U&S-bahn
45
46
47
controlepost van de Deutsche Volkspolizei (Vopo) gefotografeerd vanuit de metro
48
49
50
51
52
53
54
55
56
ATOOMSCHUILKELDER
57
58
59
Tijdens de koude oorlog werd door de geallieerden een schuilkelder gebouwd tegen een mogelijke atoomaanval (1974). De schuilkelder werd volledig ingericht en bood plaats aan 3600 personen. De schuilkelder is gesitueerd onder de Kurfürstendamm.
60
61
62
63
64
65
Cornelia en Stefan, 7 oktober
O
p weg naar het stadsdeel Marzahn zagen we op het S-bahnstation Berlin Lichtenberg een man met een blauw T-shirt met het opschrift DDR. Als je een week er op uittrekt speciaal om mensen van allerlei pluimage te interviewen over het ‘Berlijn van nu’, denk je al snel dat dit wel een toevalstreffer moet zijn. In de trein stelden we ons voor en legden uit dat we geïnteresseerd waren in de verhalen over het ‘Berlijn van nu’ door de ogen van ‘de man of vrouw van de straat’.
C
ornelia is muziektherapeut en geeft les in muziek. Haar vriend, Stefan is koopman en spraakleraar. Dat laatste vinden we wel wat vreemd omdat hij erg moeilijk te verstaan is. Stefan kijkt je niet aan, hij loenst en we vermoeden dat hij heel erg slecht ziet. Cornelia kijkt verschrikt rond als VANGENT haar vraagt naar het leven in Berlijn van voor de Wende. Het lijkt wel of met die vraag de achterdocht opnieuw gestalte krijgt. Ze reageert vriendelijk maar resoluut dat ze daarover liever niet praat in de trein. Iedereen kan haar horen en ze zegt dat ze over die tijd nog steeds niet openlijk kan praten. Of het kunnen of willen is kunnen we niet helemaal inschatten maar het is ons duidelijk dat mogelijk door de directe vraag hier iets van oude gevoelens, ze moet een jaar of twintig geweest zijn toen de muur viel, naar boven kwamen.
H
aar vriend Stefan reageerde echter prompt met de opmerking “oh maar ik wil wel wat zeggen”. Ik ben geboren in Oost Berlijn in 1961 en heb dus het leven in het voormalig Oost Berlijn zowel als kind, puber en volwassene meegemaakt. Ik vind dat het zeker niet slecht met ons gaat. We hebben veel meer dan dat we hadden. We kunnen overal vrij naar toe reizen. Onze financiële mogelijkheden zijn veel ruimer en ook wonen we in betere, maar ook mooiere en grotere huizen dan destijds. Er zijn natuurlijk ook wel mindere punten maar die wegen voor mij niet op tegen de voordelen van één-Berlijn. Cultuur is heden ten dage een stuk duurder, in de DDR was dat veel goedkoper, vaak voor niets. Maar als je het goed bekijkt was de kwaliteit van die cultuur niet altijd even hoogwaardig en in feite ook niet meer te financieren door de staat. Weet je, de muur is niet zomaar gevallen. Net zoals in het gehele Oost Europa was ‘het systeem’ niet meer bestand tegen de democratische krachten die zich ontwikkeld hadden. En natuurlijk democratie bestaat ook nu nog in gradaties maar dat geldt voor elk systeem. In de DDR tijd waren de zorg en de verzorging voor mensen goed geregeld en de werkeloosheid was erg gering. Iedereen had werk en een woning voor weinig geld. Maar zoals gezegd, nu woon je beter en mooier. Wat mij betreft behoort de DDR helemaal tot het verleden. Onze vrijheid is me veel waard. We moeten nu wel flexibeler zijn, meer initiatief hebben en ook zelf afwegingen maken wat we precies willen.”
De ontmoeting met Cornelia en Stefan was op 7 oktober, de ‘geboortedag’ van het voormalige DDR-rijk. Vandaar dat Stefan dit T-shirt droeg. Voor de Wende werd in het voormalige Oost Berlijn deze dag gevierd met vrienden en familie. Het gebruik is door de jongere generatie ook na 1989 gehandhaafd. Stefan: “het is meer voor de flauwekul, we drinken wat met elkaar en hebben lol, het heeft voor mij feitelijk niets meer met de DDR te maken”.
66
67
Marzahn
M
arzahn is een stadsdeel van Berlijn, behorend tot het district Marzahn-Hellersdorf. Het stadsdeel, dat van 1979 tot 2001 een zelfstandig district vormde, omvat het grootste nieuwbouwgebied in de voormalige DDR en telt ruim 100.000 inwoners. Samen met Hohenschönhausen en Hellersdorf vormt Marzahn een gordel van Plattenbau-nieuwbouwwijken in het noordoosten van de Duitse hoofdstad. Tot in de zeventiger jaren van de twintigste eeuw was Marzahn echter niet veel meer dan een dorp.
N
a de Tweede Wereldoorlog was Marzahn in de Sovjet-bezettingszone komen te liggen, waardoor het in 1949 onderdeel werd van OostBerlijn, de hoofdstad van de Duitse Democratische Republiek. De geschiedenis van Marzahn als grootschalige woningbouwlocatie begint in de zeventiger jaren. Op het achtste partijcongres van de SED besloot men de ‘huisvestingskwestie als sociaal probleem’ op te lossen voor 1990. In de jaren die volgden werd hiertoe een plan uitgewerkt dat de bouw van ruim 200.000 nieuwe woningen in Oost-Berlijn voorzag.
D
oor de veranderde sociale omstandigheden kreeg het stadsdeel na de Wende te kampen met een aantal grootstedelijke problemen als criminaliteit en leegstand en werd het ooit als modelwijk bedoelde Marzahn steeds minder aantrekkelijk gevonden. Net als in vergelijkbare hoogbouwwijken in andere steden en landen besloot men daarom tot herstructurering en gedeeltelijke schaalverkleining. Zo werden in Ahrensfelde, het noordelijke deel van Marzahn, voorheen elf etages tellende wooncomplexen verlaagd tot maximaal zes verdiepingen. Bovendien werd het aantal verschillende woningtypen in deze Ahrensfelder Terrassen vergroot en gaf men de gebouwen een speelser, kleurrijk uiterlijk.
68
69
Deze mevrouw vroeg waarom ik foto’s maakte. Ik vertelde haar dat ik het hedendaagse Berlijn vanuit verschillende gezichtspunten wilde vastleggen en dat deze wijk toch als voorbeeld gold voor een moderne en leefbare architectuur ten tijde van de DDR. “Och meneer”, antwoordde ze, “het lijkt allemaal wel erg mooi maar ik heb geen geld om mijn verwarming te gebruiken.”
70
71
72
73
woonruimte gecreëerd. De mensen die in de periode 1970 - 1985 in Marzahn gingen wonen, zijn er nog steeds. De ouderen voelen zich thuis en vinden Marzahn een overzichtelijke wijk en op een bepaalde manier kleinschalig en knus. Ondanks dat de woonvorm een grote anonimiteit uitstraalt zeggen de oudere mensen die in dezelfde flat wonen elkaar goed te kennen en regelmatig bij elkaar op de koffie te komen. Gezinnen met jonge kinderen tref je er relatief weinig aan. Er zijn weinig plekken waar kinderen kunnen spelen. Feitelijk is de wijk zodanig gebouwd dat er een maximaal aantal mensen konden wonen. Het merendeel van de flats telde in de DDR-tijd ook meer verdiepingen dan nu. Alles was erop gericht om de sociale woningnood op te lossen. Veertigers en vijftigers met kinderen in de puberleeftijd zijn in Marzahn ook niet ruim bemeten. Het vertier en uitgaansleven zijn voor hen te beperkt en nodigen niet echt uit om daar te (blijven) wonen. Vanuit dat gezichtspunt mag met zorg gekeken worden naar de toekomst van Marzahn.
“Welche Leute wohnen in Marzahn?”
M
et verschillende toevallige passanten maakten we een praatje om een indruk te krijgen van de bewoners van Marzahn. Veel mensen vertelden ons dat er vooral veel oudere mensen wonen. Dat heeft onder andere te maken met de visie ten tijde van het DDR bewind om de huisvestingskwestie als een sociaal probleem te zien en snel op te lossen. Er werd in goed 15 jaar voor 100 duizend mensen
74
75
G
alerie
K
M
arin Rosenberg entwickelte für die Galerie M eine raumfüllende Installation mit dem Titel „Umbruch“. Umbruch - ein Begriff der heute fast immer als Synonym für die politische Wende gebraucht wird. Karin Rosenberg nutzt diese Assoziationen, ohne sie jedoch visuell zu spiegeln. Die Künstlerin inszeniert alltäglich wahrnehmbare städtische Materialien - Bauzäune, Platten und andere Baumaterialien und strukturiert so den Galerieraum als begehbares Kunstwerk. Fotomontagen, großformatige Folienschnitte und Texte geben der Installation eine Komplexität, die dem Titel der Ausstellung mehr als gerecht wird. Der Begriff Umbruch steht hier nicht nur für Veränderung und Entwicklung gesellschaftlicher Prozesse, er benennt und befragt Schnittstellen von Kultur und Natur, von privaten und öffentlichen Räumen. [bron Galerie M]
76
77
kneipen, kroegen en andere ‘ongemakken’ in de late jaren van de DDR
sigarenwinkel
eigenaars kleine kneipe
vette kroeg
stamkroeg
78
79
op de kermis
kneipe
sigaren en snuisterijen
circusclown met zijn zoon
80
81
boodschappen doen
geld halen
82
83
een paar dagen na de val van de muur
84
85
Jörg Drieselmannn
directeur van het Stasi Museum
“ik ben optimistisch, ik ben een weegschaal”
na twee jaar in de gevangenis verkocht aan de BRD
86
87
“De DDR-tijd was een volkomen krankzinnige periode”, aldus Drieselmannn.
H
et Stasimuseum is eigenlijk gevestigd in Haus 1 maar tijdens ons bezoek bleek dat het museum tijdelijk verplaatst is naar Haus 22, de vroegere generaalskantine van het Ministerium für Staatssicherheit, kortweg de Stasi genoemd. De afronding van de sanering en renovatie van Haus 1 is gepland eind 2011. Daarom was het niet mogelijk om de oorspronkelijke ruimten, bijvoorbeeld van de Dienst- und Arbeitsräume van Erich Mielkes [laatste Minister van Staatssicherheit die 28 jaar het departement leidde], te bekijken en te fotograferen.
I
n het museum werden we allervriendelijkst ontvangen. “Ja Herr Drieselmannn wist van onze afspraak maar hij was nog even bezig met een rondleiding van een groep. Of we maar even wilden wachten met een kopie koffie in de ontvangstruimte van het museum.” Mevrouw Schulz in de ontvangstruimte was één van de vrijwilligers van het museum en zorgde onder andere voor de koffie. Die kregen we, maar en passant kwam ze ook nog even bij ons zitten. Dat leverde nog een aardig interview op maar daarover elders in dit boek.
E
en slanke, misschien wel enigszins spichtige, man trad ons tegemoet en bleek Herr Drieselmannn te zijn. Hij loodste ons naar een ruimte die niet als museumruimte in gebruik was met de mededeling dat we daar ongestoord konden praten. Herr Drieselmannn stelde zich voor als Jörg Drieselmann en vertelde dat hij in 1955 in Erfuhrt geboren was. In zijn puberteitsjaren verspreidde hij samen met een groep vrienden pamfletten die zich tegen het regime richtten. De groep werd als ‘staatsgevaarlijk’ aangemerkt en hij werd samen met anderen gearresteerd. Ruim twee jaar bracht hij door in de gevangenis voordat hij werd ‘verkocht’ aan de Bondsrepubliek Duitsland, het voormalige West-Duitsland. Hij is daarna gaan wonen in West Berlijn. “Mijn vrienden hadden me verteld dat West Berlijn een goede keus zou zijn vanwege de mogelijkheid om daar te gaan studeren. Aanvankelijk heb ik daar Frans gedaan en ook Russisch. Aansluitend volgde ik nog een journalistieke opleiding en ben ik gedurende
een aantal jaren studieleider op de hogeschool geweest.” Zijn vrienden van toen, uit Erfuhrt, waren in de DDR gebleven en van degenen die destijds ook als ‘staatgevaarlijke’ zijn opgepakt, zijn er ook enkele ‘verkocht aan de BRD’, net zoals Drieselmann. Drieselmannn vertelt dat hij na de val van de muur opnieuw contact heeft gezocht met zijn vroegere vrienden. Met hen is het idee ontstaan van het inrichten van een museum. “De DDR-tijd was een volkomen krankzinnige periode”, aldus Drieselmannn. “Maar ook de tijd in de gevangenis was allesbehalve plezierig. We zaten daar niet onschuldig. De SED (de Sozialistische Einheitspartei Deutschlands) had gedaan wat wij verwacht hadden, namelijk ons opsluiten. We zaten in de hoofdgevangenis want wij waren hun vijanden die de zekerheden onder het systeem wilden torpederen. De SED opereerde volkomen geïsoleerd en niemand wist iets van ‘het apparaat’. Omgekeerd was dat niet zo, zij waren van alles en iedereen op de hoogte. Een gevangene kon bij wijze van spreken met zijn ogen knipperen en het was al bekend bij de bewakers. Het gevangen zitten was geen pretje. In de cellen van de gevangenis waar ik opgesloten zat werden zoveel mogelijk mensen gezet. Stapelbedden vier hoog om er maar zoveel mogelijk in de ruimte kwijt te kunnen. Dat betekende natuurlijk ook stank, onfrisse praktijken en verzuurde lucht.”
W
e vragen Drieselmannn naar de verschillen in de mentaliteit van de mensen in het Duitsland van voor en na de ‘Wende’. “Er zijn aspecten gelijk gebleven maar ook veranderd. Daarbij moet je onderscheid maken in de leeftijd van de mensen. Degenen die al wat ouder waren toen de muur viel en hun hele leven in de DDR hadden gewerkt en gewoond zijn qua mentaliteit nauwelijks veranderd, ondanks dat de omstandigheden een stuk beter zijn. En dat ervaren ze ook wel als zodanig. De wat jongeren hebben heel verschillend gereageerd op de ‘nieuwe situatie’ afhankelijk van hun leef- en werkomstandigheden. Nu twintig jaar later bestaat er nog steeds een typerende verhouding tussen de mensen uit ‘Oost en West‘. De Westberlijners waren vrij in hun denken en handelen en hadden zich binnen ‘de spelregels van de staat’ in vrijheid
88
89
en democratie ontwikkeld. De mens is minder flexibel dan men misschien denkt. Juist vanuit het onvrije karakter van de voormalige DDR hebben de mensen zich verder moeten ontwikkelen. Dat is voor de één een gemakkelijker proces geweest dan voor de ander. Ook hier geldt weer dat de ontplooiingsmogelijkheden ingegeven werden door de omstandigheden waarin iemand verkeerde.”
O
p de vraag aan Jörg Drieselmann naar wat concretere zaken als het gaat om de verschillen tussen toen en nu vervolgt hij zijn relaas. Zichtbaar is dat veel waarover hij vertelt hem nog steeds flink raakt. Zijn gebarenexpressie en gezichtsuitdrukkingen spreken boekdelen. “Vóór 1989 waren de stemmen onder de jongeren in de DDR zeer kritisch. Niemand onder de DDR jeugd had vrijwillig een blauw hemd
90
91
aangetrokken. Niemand ging ook vrijwillig naar een concert van de bewindvoerders. Maar nu, er lijkt wel een hang naar het verleden en men koopt zelfs van alles uit de tijd die met de DDR te maken heeft. Nostalgie die wij ook wel Ostalgie noemen. Het schijnt dat er nu meer DDR inwoners zijn dan er destijds feitelijk waren. Thans vindt 56% van hen het leven met de oude herinneringen uit de DDR-tijd goed. Dit had de partij in die tijd nooit voor elkaar gekregen. Als zo vaak geldt ook hier dat de herinneringen gekleurd worden door de positieve dingen. Misschien maar goed ook, anders verzuurt een volk en viert het pessimisme hoogtij. Ik verklaar het als ‘oude wijn in nieuwe zakken’ en dat smaakt kennelijk beter. Wij, de voormalige DDR bewoners, zijn door zoveel dingen omgeven die anders, beter, duurder, grootser, ingewikkelder en complexer zijn dat je moet constateren dat de wereld van toen niet meer bestaat. Terwijl er nog wel een hang is naar het vertrouwde uit de jeugd, de goede dingen en simpele zekerheid. De tijd is vervlogen en dat doet in weemoed ergens wel pijn. Maar we moeten niet overdrijven. De samenleving is voor iedereen veranderd. Het Nederland van nu en 25 jaar geleden is ook totaal anders en het mooie jonge meisje van toen is nu de grootmoeder met geverfd haar en een wandelstok. Terwijl we in ons hoofd het beeld van het jonge meisje met de volle borsten koesteren. Het alsmaar herinneren van het goede geeft misschien wel het gevoel dat we uit het paradijs zijn verdreven. Maar niets is minder waar natuurlijk.”
D
rieselmannn vertelt dat de ‘DDR-jongeren’ zich nog steeds onderscheiden van hun leeftijdgenoten die in het voormalige Westen woonden. Hij licht dat toe. “Het heeft te maken met de relatie tussen kinderen en hun ouders, het gevoel van dankbaarheid jegens hun ouders, de betekenis van de dingen die zij kennelijk in de jeugdjaren aan hen hebben doorgegeven. Kinderen in de DDR ‘verloren’ hun ouders veel sneller dan in de BRD. De baby’s werden al vroeg ondergebracht in de zogenaamde Kinderkrippe want beide ouders werkten. Het ‘betekenis geven’ was minder een zaak van de ouders als
van de omgeving. Een omgeving die deels als voortkomend uit het ‘systeem’ te betitelen was. Als je aan jonge mensen in de BRD vraagt wie hun grote voorbeelden zijn dan krijg je reacties als Michael Jackson, de Rolling Stones en Boris Becker. Dezelfde vraag stellen aan jonge mensen in de DDR levert een heel andere reactie op. 80% van hen zegt dat hun ouders of grootouders hun grote voorbeelden zijn.”
T
ot slot vragen we Drieselmannn, als directeur van een geschiedkundig museum, wat hij vindt van de afbraak van het ‘Palast der Republik’, dat voor vele Oost Berlijners een symbool geworden is voor hun locale geschiedenis. Ondanks dat het oude Berliner Stadtschloss, van voor het communistische tijdperk, in ere hersteld wordt is Drieselmannn van mening dat het ‘Paleis van de Republiek’, als symbool van macht in een bepaald tijdperk, niet afgebroken had moeten worden. Als een soort gedenkmahl aan een periode van onderdrukking en onvrijheid net zoals andere gedenkmonumenten die de mensen blijvend herinneren als waarschuwing en ter voorkoming dat dergelijke zaken zich opnieuw voordoen. “Mijn gevangenschap blijf ik me ook herinneren, niet koesteren, daarvoor was het te verschrikkelijk. Mede daardoor leven we in een wereld zoals die nu is. Ik ben optimistisch, niemand in Europa had destijds kunnen denken dat er weer een vrij land zou komen. Mijn optimisme dank ik aan mijn sterrenbeeld, ik ben een weegschaal.”
Mevrouw Schulz, vrijwilliger in het Stasimuseum Omdat we even moeten wachten op Herr Drieselmann voorziet mevrouw Schulz ons van een kopje koffie en schuift aan in de tijdelijke lounge van het museum. “Ik ben vrijwilliger hier in het museum”, zo vertelt ze ons. “Over vroeger kan ik niet zoveel zeggen, dat moet mijnheer Drieselmann maar doen. Ik woon nog steeds in het Oosten, ik ben geboren in Potsdam en voel me ook nog wel een Oostduitse. Ik ga hier ook niet meer weg, mijn vrienden wonen ook allemaal hier in de buurt. Ik ben met pensioen en het pensioengeld is mooi, dus eigenlijk hoef ik niet te werken. Maar ik vind het fijn om juist in dit museum te werken. Goed dat het er is om iedereen iets over de geschiedenis te kunnen vertellen.
92
93
Beate Schmitt sinds 1981 in Berlijn In 2006 fotografeerde VANTUIJL Beate Schmitt [1957] met haar tweelingzus bij een vernissage in een galerie in Prenzlauer Berg. In het kader van dit boek arrangeerde VANGENTVANTUIJL in 2010 een interview in haar atelier aan de Kurfürstenstrasse. Beate Schmitt woonde tot 1981 in Aken. Ze werkte als pedagoog en was actief in de vrouwenbeweging en was o.a. redacteur van de krant ‘Aachener-Frau’. In 1981 vestigde Beate zich als mode-ontwerpster in Berlijn en bracht mode onder het label B.A.TRIX uit. Ze acteerde, was foto- en schildersmodel en was mediadesigner. Vanaf 1999 werkt ze als zelfstandig schilder zowel op glas als canvas. Over haar beelden zegt ze zelf: “Ich male die Frau, alltäglich, erotisch und allein”.
B
eate ontvangt VANGENTVANTUIJL in haar atelier dat dienst doet als werkruimte maar ook woonruimte is voor haar en haar vriend, die eveneens schilder is. Het is maar goed dat het atelier gevestigd is in een groot herenhuis. Zowel Beate als haar vriend werken op royaal formaat en het werk staat op verschillende plaatsen tegen de hoge muren opgesteld. De erotieke platen van Beate’s hand trekken meteen de aandacht terwijl de schilderijen van haar partner de skyline van grote steden en monumentale wolkenkrabbers tot onderwerp hebben. We wilden graag van een ‘import-Berliner’ horen wat voor haar de hereniging heeft betekend of welke betekenis ze daar nu nog aan geeft. Beate vertelt dat ze zich toen niet zo geweldig heeft gevoeld. Ze was naar Berlijn gekomen vanwege het kunstzinnige en bruisende leven. “En inderdaad het leven bruiste van alle kanten en ik voelde me heerlijk als mode-ontwerpster en model. Ik had het Aken achter me gelaten, vergeleken bij Berlijn toch veel minder een stad van allure. Er gebeurde zoveel in Berlijn, ik heb het over West-Berlijn, dat het wel een eiland leek
waar allerlei ontwikkelingen op het gebied van kunst en cultuur plaatsvonden. Berlijn stond op zichzelf en leek voor mij wel het centrum van de wereld. Het was in ieder geval mijn wereld en alles wat die wereld zou kunnen veranderen was bedreigend of wilde ik afhouden. Dat verklaart misschien ook mijn opmerking dat ik niet blij was met de hereniging. Er bestond voor 1989 nauwelijks contact tussen de kunstenaars in West- en Oost-Berlijn. Wij, als Westerse kunstenaars, vonden de Oostduitse kunst ook niet op hetzelfde niveau staan. Volgens mij was het contact tussen de Oostduitse kunstenaars onderling ook niet erg goed en dat verklaart voor een deel ook het ‘lagere’ niveau. De mode die ik ontwiep voor de mensen in het Westen, met name voor de Berlijners, was totaal anders dan wat men droeg in de DDR. Er was daar betrekkelijk weinig geld en men was veel meer gericht op de primaire levensbehoeften en daar moet je kunst en mode niet onder rekenen. Toen de muur viel en de mensen uit het Oosten naar West Berlijn kwamen, kon je dat goed zien. Men kleedde zich totaal verschillend.” We vragen aan Beate hoe het nu is,
ruim twintig jaar later. Zijn er bijvoorbeeld meer en andere contacten in de kunstwereld? “Heel beperkt maar dat kan natuurlijk ook aan mij liggen. Mijn netwerk was al redelijk groot en bij mij is er niet zozeer de behoefte om met voormalige Oostduitse kunstenaars nieuwe relaties aan te gaan vanwege de kunstontwikkeling. Er is nog steeds een verschil tussen Oost en West en het
zal nog wel even duren voordat alles eenzelfde standaard heeft. Misschien is één generatie te weinig om de kloof die ontstaan is in twee generaties te overbruggen. Het gekke is dat uit een recent gehouden enquête bleek dat 56% van de voormalige Oostduitsers vindt dat ze het in de DDR-tijd beter hadden dan nu. Het heeft kennelijk tijd nodig.”
94
95
“... in der Kurfurstenstrasse, wo 500 meter weiter die Frauen auf der Strasse stehn und hier hinter Glas oder auf Leinwand” [tekst uit de uitnodiging van een vernissage van Beate Schmitt]
96
97
een moment kijkend naar hem of haar hond snuffelt aan de krant die zij leest als zij kijkt naar hem en ik zie haar haar met een veelheid aan tinten als een toevallige ontmoeting op zomaar een moment
98
99
100
101
102
103
104
105
106
107
108
109
de Stasi-gevangenis stond niet op de kaart want officieel bestond hij niet
Negen uur per dag uitgehoord
één van de vele verhoorkamers en op de rechterpagina één van de zogenaamde U-boot cellen in de kelder van de gevangenis
I
n 1951 droegen de Sovjets de gevangenis over aan de DDR-regering, die de verantwoordelijkheid ervoor in handen van de Stasi legde. Aanvankelijk betrof het een gebouw dat grotendeels onderkelderd was en waar ook het cellencomplex was. Cellen waar geen daglicht kwam en de gevangenen slechts het licht zagen van een klein peertje boven de celdeur. Niet voor niets werden deze cellen in de ‘volksmond’ de U-boot genoemd. Het gebouw werd uitgebreid: er kwam een nieuwe vleugel met meer cellen en een vleugel met verhoorkamers waar de verdachten soms negen uur per dag werden uitgehoord over hun vrienden en familie.
T
ijdens de DDR-periode werd het bestaan van de gevangenis voor de Oostduitse bevolking strikt geheim gehouden. Op plattegronden was de wijk rond de gevangenis slechts een witte vlek. De geïnterneerden, dissidenten en leden van de verboden oppositie alsmede politieke vluchtelingen, wisten dus ook niet waar ze zich bevonden. Formeel werden ze opgepakt voor spionage, staatsvijandelijke propaganda en bezoedeling van de staat; de processen waren meestal slechts show, bedoeld voor het Westers oog.
110
111
André Kockisch
“men werd volkomen murw gemaakt”
W
e hebben een afspraak met André Kokisch, hoofd van de afdeling voorlichting van de Stasi-gevangenis. De gevangenis is gelegen aan de rand van Berlijn in Hohenschönhausen. De reis van het centrum van Berlijn naar de voormalige DDR-gevangenis is er dan ook een die de nodige tijd vraagt. We zijn bijna een uur onderweg. Na aanmelding bij de receptie, tevens kassa van het museum, worden we gevraagd even op het terrein te wachten en zal Herr Kockisch worden opgeroepen. We dwalen wat rond en zien busladingen jonge mensen, middelbare scholieren denken we, die geduldig wachten op hun rondleiders. We spreken een mevrouw aan in een net mantelpakje met op haar batch de naam Edda Schönherz. Ze is één van de vele vrijwilligers van de voormalige gevangenis die rondleidingen verzorgt en de volgende dag interviewen we haar nog kort.
N
a enige wachttijd komt een jonge enigszins ‘studentikoze verschijning’ op ons af en stelt zich voor als André Kockisch. Kockisch woont in Berlijn, heeft geschiedenis gestudeerd en heeft rondleidingen verzorgd in het Stasimuseum. Tegelijkertijd werkte hij als redacteur bij een persbureau. Een op en top voorlichter dus en dat bleek ook wel nadien tijdens onze rondgang door de gevangenis. “Kort na de val van de muur in oktober 1989 werden de politieke gevangen die hier in de gevangenis zaten vrij gelaten. Dat was natuurlijk wel aan procedures gebonden maar gelukkig voor de mensen verliep dat allemaal wel redelijk snel.
K “tijdens het verhoor waren dreigementen niet van de lucht”
ort daarna werd de gevangenis al een museum. De mensen die als bewakers in dienst waren, wonen bijna allemaal nog in de omgeving. Dat geldt ook voor de ondervragers van de gevangenen. Zij mochten na de Wende niet in openbare dienst werken omdat ze dienst hadden gedaan in de dictatuur die veroordeeld werd.”
H
oe kijk je als historicus naar de DDR tijd en dan met name naar het gewone dagelijkse leven van de mensen, vragen we Kockisch. “Wat generaliserend kun je stellen dat de mensen in de DDR alles hadden wat ze nodig hadden. Zo was het systeem, ‘al wat nodig is, is er voor iedereen’. Maar het meest belangrijke, het meest essentiële voor mensen, -de vrijheid-, hadden ze niet! De DDR kenmerkte zich als een systeem waarin de mens een element was, een radertje, zonder vrijheid, zonder stem in het hoe en waarom. In de gevangenis was dat natuurlijk helemaal schrijnend. Daar werd de menselijke waardigheid als een soort individuele vrijheid, de vrijheid van een persoon t.o.v. zichzelf, nog afgenomen.
D
e gevangenen die nieuw binnenkwamen werden destijds eerst in een cel geplaatst die men de U-boot noemde. Een kleine cel van een paar vierkante meter met een geblindeerd raampje en een klein lampje boven de deur. Enkele vierkante meters waarin 12 personen opgesloten werden. Als haringen in een ton, onmenselijk en mensonwaardig. Er was een houten brits waarop men met z’n twaalven naast elkaar moest liggen, hetgeen onmogelijk was. Naast het weinige licht was er ook geen verwarming en geen toilet. Wel een ton waarop 12 mensen hun dagelijkse behoeften moesten doen. Dat moet een geweldige zure stank hebben gegeven zelfs als de ton eenmaal per dag geleegd werd. Of dat altijd gebeurde is nog maar vraag als je bedenkt dat ook de kleding niet werd verschoond. Men liep er maanden in rond. Vaak moest men meer dan 2 jaar wachten op een proces en in die tijd was men steeds opgesloten onder erbarmelijke omstandigheden. Men werd volkomen murw gemaakt.
112
113
G
elukkig zijn de omstandigheden wel iets beter geworden nadat de gevangenis werd uitgebreid met een nieuwe vleugel. Toen stroomden de gevangen ook sneller door naar het nieuwere cellencomplex. Daar was het natuurlijk ook geen luxe maar toch aanzienlijker beter dan in het ‘U-boten’ complex.”
I
ntussen wandelen we naar het nieuwe cellencomplex. Op het buitenterrein maar ook in de gevangenis zien we vele vrijwilligers uitleg geven aan grote groepen zeer geïnteresseerde mensen. Het museum voorziet in een behoefte en hoe tragisch de geschiedenis ook was, hier op deze plaats wordt die wel herschreven. Om niet te vergeten, moeten we maar denken; dat het niet meer mag voorkomen. En tegelijkertijd als deze gedachte me te binnen schieten realiseer ik me dat alles wat ik hier zie dagelijks op vele plekken in de wereld bijna een normale praktijk is. We hebben niet veel geleerd en ik vraag me af wanneer dit soort praktijken tot het verleden zullen behoren.
werden op allerlei manieren onder druk gezet. ‘Je ziet je vrouw en kinderen nooit meer terug als je niet dit of dat bekent’ of ‘je zult hier voor altijd opgesloten zitten als je ons niet vertelt dit of dat’. Dat waren de verhoortactieken waarmee ze de mensen probeerden te breken. Neem je naast deze verhoormethodieken nog even de mensonterende omstandigheden van de gevangenis dan zal het je niet verbazen dat er in de gevangenis nogal wat zelfmoordpogingen werden ondernomen. Lijfstraffen, schoppen en slaan waren ook ‘normaal’. De rechten van de mens bestonden hier niet!”
I
n het nieuwe cellencomplex aangekomen vervolgt Kockisch zijn relaas. “Na het proces kwamen de gevangenen in de hoofdgevangenis terecht. Daarin zijn cellen van een tot vier personen. Voor elke cel was een verhoorkamer beschikbaar. Naast de verhoorkamer was een kamertje waar het verhoor werd opgenomen. Er waren ongeveer 110 cellen en zo’n 60 verhoorkamers en dan nog een aantal extra ruimten voor het maken van de tapeopnames. Het ‘nieuwe’ cellencomplex telde in totaal meer dan 200 vertrekken. De verhoorkamers waren geluiddicht en waren uitgerust met geluidsisolerende dubbele deuren. In de gevangenis zaten zowel vrouwen als mannen, gescheiden van elkaar. Er werden ongeveer evenveel mannen als vrouwen gevangen gehouden.”
W
e vragen Kockisch naar het feit dat de plaats van de gevangenis zelfs voor OostDuitse mensen niet eens bekend was. “Als de politieke verdachten gearresteerd waren en naar de gevangenis werden gebracht gebeurde dat in geblindeerde auto’s. De gevangen werden wel drie uur geblinddoekt rondgereden zodat ook zij er geen idee van hadden waar ze terecht zouden komen. Alles werd omgeven met geheim en geheimhouding. Tijdens de verhoren waren de dreigementen niet van de lucht. De gevangenen
D
e jonge Kockisch, ik schat hem een veertiger, heeft ons veel over het niet-menselijke van deze gevangenis verteld. Hij nodigt ons uit verder in de gevangenis en op het terrein rond te kijken en de foto’s te maken die wij nodig vinden. En als er mensen vragen wat u aan het doen bent, zegt u maar dat Herr Kockisch toestemming heeft gegeven. Dat laatste bleek af en toe voldoende om inderdaad ongestoord onze reportage te kunnen maken.
114
115
Door de gehele gevangenis liep een stroomdraad langs de muren. Als een bewaker of een verhoorder in het nauw gebracht werd door een gevangene kon hij eenvoudig de draad verbreken waardoor er een luid alarm door de gevangenis klonk. Snel waren anderen in groten getale aanwezig.
116
117
Het opvallende verschil tussen de Sovjet- en de DDR-periode van gevangenis Berlin-Hohenschönhausen is dat de Stasi gebruik maakte van psychische foltermethodes in plaats van fysieke: “De perfectionering van KGB-methodes door middel van Deutsche Gründlichkeit”, zoals één van de rondleiders zegt. De gevangenen werden geïsoleerd van elkaar en van de buitenwereld, gedesoriënteerd en angstig gemaakt door urenlange verhoren van speciaal daartoe opgeleide ‘psychologen’ van de Stasi.
zo’n 60 verhoorkamers en ruimten voor tapeopnames
118
119
120
121
122
123
Cliewe Juritza, gevangene in Berlijn Rumelsberg Aan het eind van de middag in de Stasi gevangenis spraken we met enkele rondleiders. De meesten van hen bleken ex-gevangenen te zijn. Één van hen wilde wel wat vertellen over zijn ervaringen.
C
liewe Juritza is in 1966 geboren in Oost Berlijn. Hij werd op zeventienjarige leeftijd om politieke redenen opgepakt zoals hij zelf zegt en gevangen gezet in Berlijn Rumelsberg. “Ik wilde vluchten om niet tussen de muren volwassen te hoeven worden. Bovendien zaten in Rumelsberg zowel politieke gevangenen als criminelen die verschillende zware vergrijpen, tot aan moord toe, op hun kerfstok hadden. Het was heel moeilijk en hard voor me in een cel met nog vijf van die andere gevangenen. Op een dag heb ik van één van hen zelfs een flink pak slaag gehad en ben bewusteloos geweest. De tijd ging er tergend langzaam en ik werd gek in die gevangenis. Na 10 maanden ben ik ‘vrijgekocht’ voor 96.000 DM en was ik als jongen van amper achttien weer vrij. In totaal werden 34.000 politieke gevangenen door het Westen ‘vrijgekocht’ met West Marken tegen een koers van 1 op 7 Oost Marken. Je zou kunnen zeggen dat de gevangenen voor de DDR een goudmijntje waren.”
124
125
Hardburg Stolle De ontmoeting met Hardburg Stolle kun je gerust apart noemen. We, VANGENTVANTUIJL, bespraken in de Stasigevangenis dat we nog contact zouden moeten leggen met een voormalige gevangene. Op dat moment werden we aangesproken door een mevrouw die in accentloos Nederlands zei: “ik kan jullie daarbij wel helpen. Mijn man heeft gevangen gezeten tijdens de DDR-tijd.” Dat bracht ons tot het interview met Cliewe Juritza [pagina 118]. Op onze vraag of ze Nederlandse was antwoordde ze: “Nee hoor, ik ben geboren in 1967 in Bremen en ik heb in Utrecht Milieukunde gestudeerd”. Later hebben we Hardy, zo mochten we haar noemen, gevraagd wat meer over haarzelf te vertellen. Het is een interessant relaas geworden.
“Ik heb een fulltime baan in de gevangenis Hohenschönhausen, in tegenstelling tot Cliewe, die is net als alle gidsen freelancer. Ik werk bij de Besucherdienst en verzorg de aanmeldingen van groepen, de ontvangst, de betaling, de indeling van gidsen en ik doe soms ook Nederlandstalige of Engelse rondleidingen. Waarom ik daar werk? Het is natuurlijk een bijzondere werkplek. In 2007 heb ik een rondleiding mee gemaakt en was versteld van wat ik zag en hoorde. Ik had geen idee, dat zo iets bestond. Dat leer je ook niet op school of op een universiteit! Ik vond, dat ik dat moest steunen en er voor te zorgen dat er meer over gepraat zal worden. Ik ben lid geworden van het Förderverein Gedenkstätte Berlin-Hohenschönhausen en Cliewe is toen daar begonnen als gids. In 2008 was er een vrije baan en ik heb gesolliciteerd en de baan gekregen. De werkomstandigheden zijn slecht, het salaris laag, maar dat is niet wat mij interesseert. De mensen waar ik mee samenwerk, voornamelijk de gidsen, zijn onbetaalbaar. Het gaat niet om geld en profijt maar om een idee. Je kunt me dus wel een idealist noemen en ik vind het belangrijk dingen te doen waar ik echt zin in heb en waar ik ook de zin ervan inzie.”
Hardburg Stolle en Cliewe Juritza hebben twee boeken over Berlijn geschreven. Als Die Berliner Mauer Noch Kein Denkmal War, Mein Weg aus der DDR en Berliner Taglichkeiten, Cliewe Stadtführungen bloggt Berlin
126
127
Hardburg Stolle “ik hoop dat ik ooit nog zoiets als de Verenigde Staten van Europa kan meemaken” “Cliewe en ik hebben elkaar in 1994 ontmoet in Berlijn, via een gemeenschappelijke kennis uit Nederland.
zijn een Duitse uit de Bondsrepubliek en een Duitser uit de DDR. Er was géén Duitsland, voor ons bestond er een BRD en een DDR.
D
D
eze Nederlander ontmoette ik toevallig op een reis in 1994 bij de bagagekluizen op het station van Wilnius in Litouwen. Ik studeerde toen nog milieukunde in Utrecht en was met de trein en al liftend op weg naar Riga, voor een internationaal werkkamp van de Stichting Internationale Werkkampen. Het was de bedoeling om een of andere rivier in Ventspils, in Letland, van puin te zuiveren dat door Sovjet-Russische militairen was gedumpt. Achteraf gezien helemaal gek en belachelijk. Wat kunnen tien jonge Europeanen met blote handen tegen militaire overblijfselen doen? Er bleken uiteindelijk ook geen militaire overblijfselen te zijn, maar een ontzettend mooie rivier, bevolkt door honderden bevers. Wij zouden de beverdammen kapot moeten maken om de overzwemmingen van de bevers in de buurt tegen te gaan. Dat hebben we, -er waren mensen uit Groot-Britannie, Finland, Denemarken, Ierland, Nederland en Duitsland bij-, natuurlijk geweigerd met het gevolg, dat we twee weken geen werk hebben verricht. Wel hebben we veel rondleidingen, discussies en sightseeing in Letland gehad en genoten van de ontzettend mooie natuur. Ik heb nog nooit zo veel bevers en ooievaars in Nederland of Duitsland gezien. Een Oost-European was ook bij het werkkamp, een Oost-Duitser. Het rare was dat de anderen tegen ons aankeken als Duitsers terwijl wij zoiets hadden van ‘wij zijn geen gemeenschappelijke Duitsers’. Wij
e Nederlander die ik toevallig ontmoet had op het station van Wilnius woonde in Berlijn en op de weg terug van Riga naar Utrecht was dat perfect om er een dag te blijven. Dus na de ‘werkweken’ in Letland ben ik naar Berlijn gegaan. Op dat moment was de Nederlander net van plan om met Cliewe en de ex van Cliewe naar Frankfurt am Main te rijden, omdat Cliewe en zijn ex daar samen een Trabant Kübel (zo’n open Trabant, net als de grensbewakers hadden) wilden kopen. Ik ben meegereden en heb toen Cliewe een beetje leren kennen. In Januari 1995 was ik klaar met mijn studie in Utrecht en had besloten naar Berlijn te verhuizen. Na de vele gesprekken in Letland over ‘Oost-Duitsland’ wilde ik meer over de voormalige DDR te weten komen en waar kon je dat beter doen dan in Berlijn? Toen wist ik trouwens nog niet dat Cliewe ooit in de gevangenis was geweest!
H
et Berlijn van toen was geweldig. Echt een avontuur. Wij waren eind twintig, de perfecte leeftijd om al die illegale kroegen, Kneipen, restaurants en wat dies meer zij te ontdekken. Uitgaansplekken waar je door gaten moest kruipen, waar geen wc was, ruimten die alleen met kaarsen verlicht werden en dat allemaal op de gekste plaatsen in Berlijn. De regels, die ik kende uit mijn Bondsrepubliek tijd (orde en zekerheid) en die uit de DDR (verboden, illegaal, geheim,
Stasi), golden voor dat moment niet meer. Wij waren al zo oud dat we het verschil heel goed begrepen maar toch nog niet te oud om ons daar niet voor te interesseren. Ik weet niet, of jullie het Berlijn van de jaren 1990-2000 kennen maar toen waren Tacheles en Zosch nog echt en je had kroegen zo als Labatea, Der Frisör en Der Blumenhändler . Allemaal rond de Todesstreifen in de Mauerstraße in Mitte. Daar is niets meer van te zien. Heimweh naar toen, nee niet echt. Wel veel dankbaarheid, dat ik het mee kon maken. Vandaag de dag hoef ik niet meer elke avond in de kroeg, ben niet in paniek als ik zaterdagavond geen afspraak heb, integendeel ik vind het heerlijk zaterdagavond niks te doen. Ik denk dat krijg je als je 43 bent. Het kontakt met de Nederlandse kennis of vriend is afgebroken. Hij is het hoofd van de Zur Möbelfabrik en probeert de feeling van toen in de huidige tijd te redden.
I
ets wat ik nog wel kwijt wil rond de Duitse hereniging is het volgende. Het was een geluk in 1989/1990 dat er nog politici in de leiding zaten die de Duitse eenheid van vroeger nog kenden. Mijn generatie is na de bouw van de muur geboren. Ik ben daarmee op school opgegroeid. De DDR was een ander land! Een Oost-Duitsland bestond voor mij niet. Er was een DDR, dat verder weg was dan Nederland of de USA. In 1990 was het dan voor mij ook geen kwestie van hereniging, omdat ik een groter Duitsland dan de oude Bondsrepubliek nooit heb meegemaakt. Ik had daar dus ook geen behoefte aan. Wij hadden op school geleerd dat Duit-
ser zijn slecht was. Zelfs het begrip Duitsland bestond niet, men was Bondsrepubliek. Zeker, het was leuk voor de mensen in de DDR dat ze nu ook vrij waren, maar ik had met hen geen Duitse identiteit. In Nederland ben ik vaak gevraagd of ik niet Nederlandse zou willen worden omdat dat toch makkelijker was en ik me niet altijd zou hoeven te schamen, omdat ik uit Duistland kwam. Van zo’n vraag daar wordt je pas Duitser van! Ik heb altijd geantwoord, dat ik toch dezelfde persoon blijf, met de zelfde grootouders, die in de Nazi-tijd hebben geleefd, onafhankelijk of in mijn paspoort nu Nederlandse of Duitse staat. Ik denk niet, dat we de Duitse eenheid ook hadden gekregen als politici van mijn generatie het al voor het zeggen hadden gehad in 1989.
I
k zelf ben een grote aanhanger van Europa. Ik hoop dat ik ooit nog mee kan maken, dat we zo iets als de Verenigde Staten van Europa krijgen. Op dit moment zijn in bijna alle Europese landen de politieke stromingen en stemmingen erg links en erg rechts. Tegen erg rechts wordt in Duitsland traditioneel sterk gevochten maar tegen erg links niet en dat vind ik wel een probleem. Ik hoop dat de gematigde krachten zich kunnen doorzetten en manifesteren en dan moeten we ook nog onze democratie en vrijheid tegen religieuze traditionalisten en islamisten verdedigen. We leven nog steeds in spannende tijden!” Hardburg Stolle
128
129
Edda Schönherz
“vijf jaar van mijn leven afgepakt” Voor mevrouw Edda Schönherz zijn we de volgende dag speciaal naar de gevangenis teruggegaan. We hadden haar, zoals beschreven in het interview van Kockisch, ontmoet bij binnenkomst van de Stasi gevangenis. Later die middag hoorden we dat ook zij een flink aantal jaren gevangen had gezeten. Gezien haar sekse wilden we daarover meer weten met name vroegen we ons af of vrouwen in gevangenschap anders behandeld werden als mannen. Helaas toen we ‘s ochtends aankwamen voor het interview bleek dat ze al heel snel weer een groep zou moeten rondleiden en ze slechts enkele ogenblikken tijd voor ons had. Vandaar dat hierna slechts enkele citaten volgen uit een haastig verlopen gesprek.
“Ik
ben een politieke gevangene. Ik was journaliste in Oost Berlijn en was het niet eens met het systeem. Ze hebben me ‘s morgens om vijf uur van mijn bed gelicht en meegenomen naar deze Stasi gevangenis. Daar heb ik ruim een half jaar gezeten en werd toen overgeplaatst naar de meest beruchte en gevreesde gevangenis van de Stasi in Bautzen. Ik wil en kan over die tijd op dit moment niet zoveel zeggen. daar is geen tijd voor en ik ben daarvoor niet in de stemming. Maar laat ik het zo zeggen. De Stasi heeft mij vijf jaar van mijn leven afgepakt, die krijg ik nooit meer terug en zijn niet weg te poetsen uit mijn leven. Er gaat feitelijk geen dag voorbij of ik denk er wel aan. Misschien doe ik daarom dit werk wel sinds ik als journaliste gepensioneerd ben. Heel veel gevangenen zijn verkocht, maar ik niet, ik was te belangrijk voor hen.”
130
131
Willy Gräfe (foto rechts) [1932] heeft als mijnwerker meer dan 25 jaar 800 meter onder de grond doorgebracht. Daarna heeft hij als ‘kleine zelfstandige’ vanuit het Ruhrgebied vele tonnen cement geleverd voor de opbouw van Berlijn. Nu drinkt hij drie keer per week, op vrijdag, zaterdag en woensdag, zijn twee glazen whisky in een kroeg in Siemensstadt. Siemensstadt is een stadsdeel in het westen van het Berlijn. Andrea (foto boven) [1988] leeft met haar vriend in Siemensstadt. Ze hebben een appartement met een woonkamer en een kleine slaapkamer. Siemensstadt ontstond toen het bedrijf Siemens & Halske (gesticht in 1847 door Werner von Siemens en Johann Georg Halske, de voorganger van het huidige Siemens AG) hier grond kocht voor zijn expansie en in 1899 nieuwe fabrieken begon te bouwen. Spoedig werden ook woningen gebouwd. De plaats werd in 1920 ingelijfd bij GrootBerlijn.
132
133
‘het DDR-museum, in 2010 groter en up to date’
Het DDR-museum werd in 2006 geopend en geeft een beeld van het dagelijkse leven in de voormalige Duitse Democratische Republiek. Het is niet alleen nostalgie dat de klok slaat. In het openingsjaar trok het museum 180.000 bezoekers. In het afgelopen jaar, 2010, waren er dat 440.000!
134
135
Direktor Robert Rückel over het afgelopen jaar 2010 „Wir sind begeistert, dass nach dem sehr erfolgreichen Jahr des Mauerfalljubiläums 2009 die Besucherzahl weiter steigern konnte. Das ist nicht zuletzt ein Zeichen für die Qualität der neuen Ausstellung“. In 2010 waren er 440.000 bezoekers en in oktober tijdens onze aanwezigheid in Berlijn werd het museum uitgebreid met een expositieruimte van 1000 vierkante meter. De expositie die in deze extra ruimte, gelegen naast het oorspronkelijke museum, kenmerkt zich door de vele interactieve mogelijkheden voor de bezoekers. VANGENTVANTUIJL mochten de persbijeenkomst bijwonen en ook de officiële opening met de genodigden de volgende dag in het vlak bij het museum gelegen en chique Radisson Blu Hotel.
136
137
Architect Frank Wittmer tijdens de perspresentatie waar nog snel een aantal werkzaamheden afgerond moesten worden
138
139
140
141
Erich Hobusch sachbuchautor De alleenheersers van toen: ‘wij zijn het volk, wij zijn het geld’. Dat was en is beschamend en mag niet terugkeren.
“Wij moesten ons altijd aan het systeem aanpassen. Ik was na de Wende 64 jaar. Nu ben ik 84 en heb 4 generaties meegemaakt. Ik wil die tijd van de DDR beslist niet terug. Wanneer je nu werk hebt, kun je heel veel bereiken.”
142
143
het huis waar vroeger Honecker heeft gewoond (b) en het gastenhuis van de DDR-regering (o)
De meeste huizen aan de Majakowskiring verwijzen naar de stijl van Bauhaus
De Majakowskiring is een ellipsvormige straat in het Berlijnse district Pankow. In de DDR-tijd woonden hier veel leidende figuren uit de Oost Duitse regering. ‘Gewone’ burgers hadden geen toegang tot de ring. Hier en daar zie je nu de sleet in de huizen en de allure van weleer is er helemaal niet meer. Een van de bewoners in de straat sprak ons aan en vroeg waarom we daar in godsnaam foto’s kwamen maken. We leken wel Japanners en Amerikanen die ook in groten getale naar de straat kwamen kijken waar al die machthebbers gewoond hadden. De meeste huizen zijn gebouwd in de jaren twintig van de vorige eeuw en werden vooral bewoond door welgestelde industriëlen en kunstenaars. Na de Tweede Wereldoorlog werden de huizen, op één uitzondering na, onteigend en kwamen de DDR-leiders er wonen. Na de Hongaarse Opstand, trokken de DDR-leiders naar een minder volkrijke buurt.
Majakowskiring
144
145
begin jaren tachtig
theWALL
146
147
begin jaren tachtig
2006
148
149
ontmoetingen voor en na één duitsland
150
151
152
153
154
155
de dag sliep geen licht kwam binnen
sprakeloos zie ik toe bij de ingang van het koffiehuis steeds opnieuw aanschouw ik en verbaas me weer een voorbijganger verbaasd opnieuw
het licht van de nacht verhullend, lijkt het maar de stad is steeds opnieuw verlicht
156
157
158
159
160
161
162
DE GRENS VOORBIJ met dank aan allen die dit boek hebben mogelijk gemaakt muriël, tobias werner, joachim en zijn vriendin, jorg dobroschelski, lisa schaefer, stefan wolle, cornelia en stefan, galerie m, jorg Drieselmannn, mevrouw schulz, beate schmitt, andré kockisch, cliewe juritza, hardburg stolle, edda schönherz, willy gräfe, andrea, berthold eckstein, robert ruckel, melanie alperstaedt, frank wittmer en erich hobusch
VA N G E N T VA N T U I J L
164