De gezondheidszorg klaar voor de toekomst Zorgplan van de Jonge Socialisten
Jonge Socialisten werkgroep Zorg Maart 2015
Inhoudsopgave Samenvatting ...........................................................................................................................................2 Inleiding....................................................................................................................................................4 Het Zorgverzekeringsstelsel ....................................................................................................................6 Ziekenhuiszorg .........................................................................................................................................8 Ouderenzorg ......................................................................................................................................... 10 Farmaceutische industrie en geneesmiddelenmarkt .......................................................................... 12 Geestelijke gezondheidszorg ................................................................................................................ 14 Bronvermelding .................................................................................................................................... 16
1
Samenvatting De afgelopen jaren is het beteugelen van de stijgende zorgkosten een continue politieke uitdaging gebleken. De werkgroep Zorg van de Jonge Socialisten heeft een reeks van vijf masterclasses georganiseerd om dit probleem onder de loep te nemen. Naar aanleiding van deze bijeenkomsten heeft de werkgroep voor vijf sectoren in de zorg enkele plannen ontwikkeld die de zorg beter moeten maken. Het zorgverzekeringsstelsel Om de lasten van het huidige stelsel eerlijker te verdelen pleiten wij voor een inkomensafhankelijke zorgpremie. De zorgtoeslag kan dan worden afgeschaft. Het huidige systeem van eigen risico’s willen wij vervangen door een systeem met een 10%eigen bijdrage met een inkomensafhankelijk plafond. In de eerste lijn geldt geen eigen risico of eigen bijdrage. Verzekerden moeten meer inspraak krijgen in het beleid van hun zorgverzekeraar. Winsten van zorgverzekeraars boven een bepaald wettelijk kader moeten worden terugbetaald aan de premiebetaler. Ziekenhuiszorg Patiënten en hun behandelaars dienen al in een vroeg stadium het gesprek aan te gaan over de vraag ‘moet alles wat kan?’. Zorg in ziekenhuizen kan efficiënter: er moet meer worden ingezet op het tegengaan van onnodige diagnostiek en meer onderzoek worden gedaan naar optimale behandelduur van veel voorkomende aandoeningen om onnodig lange opnameduur te voorkomen. Kostenbewustzijn onder artsen moet omhoog, bijvoorbeeld door meer aandacht voor dit onderwerp in de opleiding en door de kosten van diagnostiek duidelijker aan te geven bij de aanvraag. De trend van ‘concentratie en spreiding’ moet worden doorgezet, maar tegelijkertijd moet de zorg ook worden voorbereid op een groeiende groep patiënten die te maken hebben met meerdere aandoeningen (multimorbiditeit). Bovendien is er een paradigmashift nodig van concurreren naar samenwerken. Financiële prikkels die leiden tot meer diagnostiek en behandeling zijn onwenselijk. Artsen moeten in loondienst werken en winstuitkering door ziekenhuizen is onwenselijk. Ouderenzorg Er moet een nieuw financieringssysteem komen om de ouderenzorg te betalen. De Jonge Socialisten pleiten voor een verzekeringsstelsel, waarvoor men tijdens het werkende leven een inkomensafhankelijke premie betaalt. Er moet veel meer worden geïnvesteerd in het levensloopbestendig maken van woningen. Bestuurders van een ouderenzorginstelling mogen maximaal 70% van een ministersalaris verdienen. De onregelmatigheidstoeslag voor personeel op de werkvloer moet blijven bestaan. Farmaceutische industrie en geneesmiddelenmarkt De verlenging van geneesmiddelenoctrooien moet strenger worden getoetst. Octrooien zijn bedoeld om ontwikkelingskosten terug te verdienen, niet om minimaal aangepaste en ‘metoo medicijnen te beschermen en generieke geneesmiddelen van de markt te weren. De farmaceutische industrie moet veel transparanter opereren. Europese wetgeving moet ervoor zorgen dat fabrikanten inzichtelijk maken hoe ze tot de prijs van een geneesmiddel komen. Ook moet onderzoek naar de werking en effectiviteit van geneesmiddelen zo veel mogelijk worden gefinancierd door onafhankelijke partijen. Farmaceutische bedrijven zouden zich moeten committeren om minimaal een bepaald percentage van hun omzet uit te geven aan research and development. Dit percentage mag niet hoger zijn dan de uitgaven aan marketing. 2
De Europese Unie moet zelf meer investeren in (innovatief) farmaceutisch onderzoek. Geestelijke gezondheidszorg Patiënten met een psychische aandoening zijn als geen ander gebaat bij vroege signalering. Een eigen bijdrage werpt een financiële drempel op om hulp te zoeken en is daarom in de geestelijke gezondheidszorg onwenselijk. Er moet meer worden geïnvesteerd in de samenwerking tussen somatische en psychologische/psychiatrische hulpverleners. De patiëntenpopulatie in de geestelijke gezondheidszorg is complex en niet altijd even (therapie)trouw. Transparantie eisen is gerechtvaardigd, maar dit mag niet leiden tot onnodige hoge administratieve lasten.
3
Inleiding De Nederlandse bevolking is de afgelopen decennia ouder en gezonder geworden. Dit is voor een deel de verdienste van een goed ontwikkeld zorgstelsel. Het Nederlandse zorgstelsel is van hoge kwaliteit en kent een goede toegankelijkheid. Dat hier een prijskaartje aan hangt wordt niet als een fundamenteel probleem ervaren: een goede gezondheid is een van de belangrijkste elementen die bijdraagt aan een gelukkig en zeker bestaan. De afgelopen jaren zijn de kosten van de zorg onafgebroken gestegen. Het lijkt erop dat de stijging van de zorgkosten momenteel wat afvlakt, maar het financieel houdbaar maken van het zorgsysteem blijft een belangrijke opdracht voor de politiek. Medische vooruitgang heeft gezondheidswinst met zich meegebracht, maar er ook voor gezorgd dat we meer geld uitgeven. Dit hoeft geen probleem te zijn. We kunnen van mening zijn dat de gezondheidszorg zo belangrijk is dat de hoge kosten gerechtvaardigd zijn. Wanneer de kosten blijven stijgen, zal er op termijn wel een probleem ontstaan. Ten eerste bestaat het gevaar dat de zorguitgaven drukken op andere belangrijke bestedingen van de overheid, zoals onderwijs of veiligheid. Er kan niet te lang op andere belangrijke zaken worden bezuinigd door een kostenstijging in de zorg. Ten tweede omdat ook iedereen op individuele basis meer last ondervindt van de stijgende kosten, zowel door het toenemen van de (inkomensafhankelijke) belastingen als de nominale zorgpremie. Dit kan de solidariteit in het systeem ondermijnen.
Bron: ftm.nl
Stijgende kosten zijn dus een gevaar voor het stelsel. De afgelopen jaren zijn veel inspanningen geleverd om de stijgende zorgkosten een halt toe te roepen. Deze inspanningen hebben deels succes gehad, de kostenstijgingen zijn de afgelopen jaren afgenomen. Toch zijn de Jonge Socialisten van mening dat op tal van manieren de zorg nog beter georganiseerd kan worden. Het doel hierbij is niet alleen om kosten te besparen, maar (juist) ook om de zorg beter te maken. De afgelopen maanden heeft de werkgroep Zorg van de Jonge Socialisten met diverse experts uit de zorg gepraat over het probleem dat hier voor ligt. Tijdens vijf masterclasses kregen leden van de werkgroep een presentatie te horen en gingen ze met experts in gesprek. De volgende experts gaven een presentatie over hun vakgebied: Marco Varkevisscher (EUR): zorgverzekeringsstelsel Paul Besseling (CPB): ouderenzorg 4
Margreet Franken (EUR): geneesmiddelenmarkt Marcel Levi (AMC): ziekenhuiszorg Stephan Valk (GGZ Nederland): geestelijke gezondheidszorg
De werkgroep zorg van de Jonge Socialisten is met elk van deze onderwerpen aan de slag gegaan. In dit Zorgplan geven wij voor elk van de bovenstaande onderwerpen aan hoe wij denken dat de zorg beter kan. Voor vragen over (onderdelen van) dit Zorgplan kunt u contact opnemen met de werkgroep Zorg via
[email protected].
5
Het zorgverzekeringsstelsel De belangrijkste punten in dit hoofdstuk: Om de lasten van het huidige stelsel eerlijker te verdelen pleiten wij voor een inkomensafhankelijke zorgpremie. De zorgtoeslag kan dan worden afgeschaft. Het huidige systeem van eigen risico’s willen wij vervangen door een systeem met een 10%-eigen bijdrage met een inkomensafhankelijk plafond. In de eerste lijn gelden geen eigen risico of eigen bijdrage. Er moet een acceptatieplicht komen voor aanvullende verzekeringen. Verzekerden moeten meer inspraak krijgen in het beleid van hun zorgverzekeraar. Winsten van zorgverzekeraars boven een bepaald wettelijk kader moeten worden terug betaald aan de premiebetaler. Met de komst van de basisverzekering in het huidige stelsel is een einde gekomen aan de tweedeling tussen ziekenfonds- en particulier verzekerden. Iedereen heeft nu recht op dezelfde zorg uit het basispakket; op zichzelf een positieve ontwikkeling. Wel vinden de Jonge Socialisten dat het huidige stelsel aanpassingen behoeft om de lasten eerlijker te verdelen en de toegankelijkheid van zorg te verbeteren. Niets is erger dan zorg nodig hebben, maar het niet kunnen krijgen. Daarnaast moet het belang van de patiënt te allen tijde centraal staan. Om de toegankelijkheid van zorg te bevorderen, moet de solidariteit tussen mensen met een hoog risico op ziekte en mensen met een laag risico op ziekte omhoog, net als de solidariteit tussen hoge en lage inkomens. Wij vinden dat de lasten in het huidige stelsel niet eerlijk verdeeld zijn. Hogere inkomens dragen te weinig bij aan de zorg. Om dit eerlijker te verdelen, dient er een inkomensafhankelijke zorgpremie te komen. Redenen om dit plan uit het coalitieakkoord te schrappen zijn veelal gestoeld op foutieve aannames. Volgens gezondheidseconomen aan de Erasmus Universiteit zijn inkomensafhankelijke zorgpremies in het huidige stelsel wel degelijk haalbaar. Naast een eerlijkere verdeling van de kosten heeft een inkomensafhankelijke premie ook nog andere voordelen. Zo zullen er minder problemen ontstaan bij het betalen van de zorgpremie. In het huidige stelsel moet de zorgtoeslag garanderen dat ook mensen met een laag inkomen de premie kunnen betalen, maar in de praktijk blijkt dat deze toeslag te makkelijk weglekt door andere bestedingen. Een inkomensafhankelijke premie ondervangt dit probleem. Bovendien zal de afschaffing de zorgtoeslag veel uitvoeringskosten besparen. Daarnaast vergroot een inkomensafhankelijke premie de concurrentie tussen verzekeraars vooral bij de lagere inkomens, omdat overstappen voor de lagere inkomens relatief meer effect heeft. Om de toegankelijkheid van de zorg in brede zin te waarborgen is een uitgebreid basispakket nodig. Wij vinden bijvoorbeeld dat geestelijke gezondheidszorg, fysiotherapie, diëtisten en stoppen-metrokenprogramma’s in het basispakket horen, mits zij voldoen aan bestaande eisen voor toelating. We willen ook het eigen risico aanpassen. We vinden het huidige systeem averechts werken. Wel vinden we dat de patiënt soms best een gedeelte van zijn of haar eigen zorg kan betalen, maar zoals het nu geregeld is, is het een melkkoe voor de verzekeraar. Wij pleiten voor een systeem waarbij niet de volle mep in één keer wordt betaald, maar een percentage van de zorgkosten. Wij stellen daarom een 10%-eigen bijdrage met een inkomensafhankelijk kostenplafond voor. Dus stel dat je een medische ingreep van €350 nodig blijkt te hebben, dan betaal je niet die €350 maar slechts €35. Zo wordt men bewust van de prijs, maar zijn de financiële gevolgen voor iemand met een zorgbehoefte een stuk dragelijker. Voor de eerstelijnszorg zou volgens ons geen eigen risico noch een eigen bijdrage moeten gelden, omdat deze zorg zo laagdrempelig mogelijk moet zijn. Er moet een acceptatieplicht komen op de aanvullende verzekering. Dit heeft meerdere voordelen. Ten eerste krijgt de consument/patiënt meer macht. Er zullen meer mensen een aanvullende 6
verzekering nemen. Dit vergroot de toegankelijkheid, aangezien meer mensen in aanmerking komen voor vergoeding van meer zorg. Bijkomend voordeel is dat één van de belangrijkste redenen om het EPD niet in te voeren, hiermee van tafel is. Een verzekeraar mag niemand meer weigeren voor de aanvullende verzekering, dus zal die niets hebben aan de medische geschiedenis van de consument. Wij vinden het EPD onmisbaar om de kwaliteit van zorg te verbeteren. Op dit moment heerst er een groot wantrouwen, niet geheel ten onrechte, jegens de verzekeraar. Om dit weg te nemen, lijkt het ons goed als verzekerden meer inspraak hebben bij het beleid van een verzekeraar door de cliëntenraad een machtigere positie te geven. Daarnaast vinden wij het niet te verantwoorden dat verzekeraars meer winst maken en grotere buffers hebben dan toegestaan. Het grootste gedeelte is immers publiek geld en bestemd voor de zorg. Wij willen dat de winsten boven de wettelijke kaders terugbetaald worden aan de premiebetalers.
7
Ziekenhuiszorg De belangrijkste punten in dit hoofdstuk: Patiënten en hun behandelaars dienen al in een vroeg stadium het gesprek aan te gaan over de vraag ‘moet alles wat kan?’. Zorg in ziekenhuizen kan efficiënter: er moet meer worden ingezet op het tegengaan van onnodige diagnostiek en meer onderzoek worden gedaan naar optimale behandelduur van veel voorkomende aandoeningen om onnodig lange opnameduur te voorkomen. Kostenbewustzijn onder artsen moet omhoog, bijvoorbeeld door meer aandacht voor dit onderwerp in de opleiding en door de kosten van diagnostiek duidelijker aan te geven bij de aanvraag. De trend van ‘concentratie en spreiding’ moet worden doorgezet, maar tegelijkertijd moet de zorg ook worden voorbereid op een groeiende groep patiënten die te maken hebben met meerdere aandoeningen (multimorbiditeit). Bovendien is er een paradigmashift nodig van concurreren naar samenwerken. Financiële prikkels die leiden tot meer diagnostiek en behandeling zijn onwenselijk. Artsen moeten in loondienst werken en winstuitkering door ziekenhuizen is onwenselijk. Binnen de ziekenhuiszorg gaat het met betrekking tot de stijging in de zorgkosten met name om één aspect van de aanbodzijde van de zorgmarkt: door technische innovaties zijn meer mogelijkheden om mensen te helpen. Ook speelt mee dat zorgprofessionals per verrichting worden betaald. Technologische vooruitgang in de ziekenhuiszorg is iets dat je niet tegenhoudt. Naast het feit dat nieuwe zorg- en behandelmethoden de patiënt ten goede kunnen komen, betekent het ook dat de kosten in de ziekenhuiszorg waarschijnlijk zullen blijven stijgen. De vraag die hierbij gesteld moet worden is ‘moet alles wat kan?’. Het antwoord van de Jonge Socialisten is ‘nee’. Al in een vroeg stadium moeten artsen met hun patiënten bespreken hoe ver zij (ongeveer) willen gaan in de behandeling. Door concreet het gesprek aan te gaan zullen patiënten een bewustere en beter geïnformeerde keuze maken over doorbehandelen in kritische situaties . Te lang doorbehandelen gaat niet alleen gepaard met aanzienlijk verlies van kwaliteit van leven, het kan een flinke belasting zijn voor de patiënt en het gaat gepaard met zinloze kosten. Zorgprofessionals én hun patiënten dienen zich te realiseren dat goede zorg niet per definitie een behandeling betekent. Op dit moment richt de medische zorg zich nog teveel op de behandeling. Ook de patiënt heeft een rol bij de kostenstijging van de gezondheidzorg. Veel mensen geloven dat meer diagnostiek en vroege interventies beter zijn. De risico’s daarvan temperen dit geloof niet. Door de patiënt beter voor te lichten en mee te nemen in het proces, kan de patiënt een beter overwogen beslissingen nemen. Overdiagnostiek en overbehandeling vinden ook op andere manieren plaats. In het ziekenhuis zijn de foto’s die gemaakt worden bij borst- of longkanker hier een voorbeeld van. Een andere vorm van overbehandeling vindt plaats door de vele onderzoeken die er soms gedaan worden. Wanneer er nieuwe testen ontwikkeld zijn, moeten oude testen niet uit gewoonte gedaan blijven worden. Bovendien vinden wij dat geleverde zorg zo veel mogelijke evidence-bases moet zijn. Onderzoek naar optimale processen in de behandeling, bijvoorbeeld toedieningsvorm of duur, blijft achter. Hier zou meer in moeten worden geïnvesteerd. In de praktijk blijkt dat patiënten soms langer dan nodig liggen opgenomen in het ziekenhuis. Naast het feit dat het voor patiënten prettig is om zo snel als verantwoord naar huis te mogen, verkleint een kortere opnameduur ook de kans op onnodige nieuwe diagnostiek en behandeling. Onderzoek naar de optimale opnameduur bij verschillende aandoeningen zou meer aandacht moeten krijgen; 8
de uitkomsten van deze onderzoeken zouden integraal moeten worden opgenomen in de richtlijnen van medisch specialisten. Natuurlijk moet er rekening gehouden worden met de individuele situaties van de patiënt. Een andere manier om overdiagnostisering en –behandeling tegen te gaan is het kostenbewustzijn van (toekomstige) artsen te vergroten, bijvoorbeeld door dit onderwerp op te nemen in het curriculum van de opleiding geneeskunde. Ook zou bij het aanvragen van een test in het ziekenhuis op het computerscherm aangeven kunnen worden wat deze diagnostiek kost. Ook de financiële prikkels stimuleren tot het uitvoeren van meer diagnostiek en behandelingen. Een manier om met deze perverse prikkels tegen te gaan is om artsen in loondienst te nemen in plaats van als vrijgevestigde zelfstandige te laten werken. De Jonge Socialisten willen dat alle artsen in loondienst gaan. Hier worden momenteel door de minister goede stappen in ondernomen. Deze ontwikkeling kan echter sneller en beter. Er kan een overgangsregeling gemaakt worden voor de verloren goodwill die ontstaat. Er kan een prestatiebonus worden gegeven aan artsen die bijzondere prestaties doen. De angst dat artsen in loondienst minder autonomie en zeggenschap hebben in het ziekenhuis kan worden ondervangen door in de Raad van Bestuur ten minste één arts uit het ziekenhuis op te nemen. De gelijkgerichtheid tussen specialist en ziekenhuis wordt op deze manier gestimuleerd. De Jonge Socialisten zijn tegen winstuitkering in de zorg. Door als ziekenhuis kapitaal van anderen aan te trekken en winst uit te keren aan private investeerders ontstaan er perverse prikkels in het systeem. Een patiënt die een operatie, op basis van medisch wetenschappelijke kennis, niet nodig heeft, heeft een grotere kans deze operatie toch te krijgen wanneer dit goed is voor de balans van het ziekenhuis. Een arts kan hierbij spanning ervaren tussen goed doen voor de patiënt en goed doen voor het ziekenhuis. De druk op ziekenhuizen wordt vergroot om meer productie te draaien die niet direct (medisch wetenschappelijk) noodzakelijk is. Dit terwijl de patiëntenzorg centraal moet staan voor ziekenhuis en arts, niet het maken van winst. Wanneer artsen een behandeling vaker uitoefenen kunnen zij deze behandeling kwalitatief beter uitvoeren. Vandaar dat de Jonge Socialisten willen dat de ‘concentratie en spreiding’ onder ziekenhuizen wordt doorgezet. Gestreefd moet worden naar een samenhangend regionaal systeem, waarin apparaten en specialismen niet in elk ziekenhuis aanwezig zijn. Hiervoor is het van belang dat artsen en ziekenhuizen kunnen samenwerken. In het huidige stelsel zouden de zorgverzekeraars hier verantwoordelijkheid voor kunnen dragen, maar dat vraagt wel op een paradigma-shift van concurreren naar samenwerken. We moeten echter niet uit het oog verliezen dat een groeiende groep Nederlanders te maken heeft met multimorbiditeit: meerdere (veelal chronische) ziektes tegelijk. Voor deze groep patiënten biedt een superspecialistisch centrum niet altijd de beste zorg; zij hebben meer baat bij centra die kennis hebben over meerdere specialisaties. De zorg moet beter ingericht worden op multimorbiditeit. Zo moeten patiënten die te maken hebben met multimorbiditeit één hoofdbehandelaar krijgen die het overzicht houdt.
9
Ouderenzorg De belangrijkste punten in dit hoofdstuk: Er moet een nieuw financieringssysteem komen om de ouderenzorg te betalen. De Jonge Socialisten pleiten voor een verzekeringsstelsel, waarbij men tijdens het werkende leven een inkomensafhankelijke premie betaalt. Er moet veel meer worden geïnvesteerd in het levensloopbestendig maken van woningen. Bestuurders van een ouderenzorginstelling mogen maximaal 70% van een ministerssalaris verdienen. De onregelmatigheidstoeslag van personeel op de werkvloer moet blijven bestaan. Iedereen heeft recht hebben op een fatsoenlijke oude dag met de zorg die aansluit bij zijn of haar wensen en behoeften. Deze zorg moet kleinschalig zijn, waarbij de zorgverlener een grote mate van vrijheid geniet. Mensen zijn zo verschillend en hebben zulke verschillende wensen, dat goede ouderenzorg niet in protocollen te vatten is. De Jonge Socialisten zijn van mening dat er een nieuw financieringssysteem moet komen om de ouderenzorg te betalen. Vanwege het omslagstelsel vraagt het huidige stelsel veel van de intergenerationele solidariteit, de solidariteit tussen jong en oud. Door de dubbele vergrijzing zal dit in de toekomst onhoudbare vormen aan kunnen nemen. De AWBZ is in 1968 ingevoerd. Nederland was hiermee een gidsland, maar geen enkel land is gevolgd. Dat is meestal een teken dat het huidige systeem niet perfect is. Daarom pleiten wij voor een nieuw financieringssysteem, waarbij men zich verzekert tegen hoge zorgkosten op latere leeftijd. Het CPB heeft met een nauwkeurige berekening in kaart gebracht hoe groot de kans is dat een individu op latere leeftijd zorg behoeft die bepaalde kosten met zich meebrengt. Hieruit kwam naar voren dat ieder persoon 20% kans heeft om gemiddeld €308.000 aan ouderenzorg te gebruiken. 20% zal €66.000 gebruiken en 60% zal nauwelijks gebruik maken van ouderenzorg. Dit leent zich perfect voor een verzekering; immers, er is een relatief kleine kans op hoge kosten. Zorgsparen, een ander idee dat vaak geopperd wordt, is inefficiënt en oneerlijk. Lang niet iedereen is in staat om driehonderdduizend euro bij elkaar te sparen en dan is er ook nog eens een relatief kleine kans dat iemand dit helemaal opmaakt. De Jonge Socialisten pleiten dan ook voor een verzekeringsstelsel, vergelijkbaar met het pensioenstelsel. Gedurende je werkende leven draag je verplicht een inkomensafhankelijke premie af aan een fonds. Op deze manier verzeker je jezelf tegen de hoge kosten van (niet-curatieve) ouderenzorg. Alle vormen van eigen bijdragen die nu gelden in de ouderenzorg komen te vervallen. De premie die je afdraagt is variabel en neemt toe naarmate je dichter bij de pensioengerechtigde leeftijd komt. Dit voorkomt dat de kosten voor een groot deel bij de jongere generatie komt te liggen. Mensen kunnen ervoor kiezen om procentueel meer af te dragen, zodat zij op latere leeftijd meer te besteden hebben. In het verleden zagen we dat de indicatiestelling door de zorgkantoren op zijn zachts gezegd nogal te wensen over liet. De wensen van de oudere moeten weer centraal komen te staan, in samenspraak met de wijkverpleegkundige en de omgeving van de oudere. Door de decentralisatie van de ouderenzorg worden vraag en aanbod beter op elkaar afgestemd en kan er meer maatwerk geleverd worden. Het gevaar bestaat dat het deel van de ouderenzorg dat is overgeheveld naar de zorgverzekeringswet sterk in volume zal toenemen, omdat een prikkel tot doelmatigheid ontbreekt. De wijkverpleegkundige en de cliënten hebben terecht meer vrijheid gekregen in het vormgeven van de zorg op maat, maar dienen hier verantwoord mee om te gaan. 10
Leiding geven aan een zorginstelling is vaak complex en brengt een hoge verantwoordelijkheid met zich mee. Dat mag best beloond worden, maar het is onacceptabel als een zorgbestuurder hetzelfde salaris verdient als een minister. Het salaris van een zorgbestuurder is publiek geld en dat dient doelmatig gespendeerd te worden. Een zorgbestuurder van een oudereninstelling mag, wat de JS betreft, nog maar 70% van een ministersalaris verdienen. Dat is nog steeds heel veel geld (€124.000). Indien een zorginstelling geen kwalitatief goede zorg levert, moet het salaris van het falende bestuur gekort worden. Daarnaast blijft de onregelmatigheidstoeslag (ORT) voor personeel op de werkvloer bestaan. Onregelmatige uren maken het werk in de zorg zwaar en zelfs fysiek ongezond. De ORT compenseert hiervoor. Als we de trend om mensen langer thuis te laten wonen willen doorzetten is het noodzakelijk om meer in te zetten op levensloopbestendige woningen. Dit zijn geen woningen waar per definitie een traplift of douchestoel zijn ingebouwd, maar waar in het bouwplan wel rekening wordt gehouden met eventuele aanpassingen op latere leeftijd. Het gaat hierbij om technische zaken zoals de manier waarop leidingen en bedrading zijn aangesloten, maar ook het open laten van de mogelijkheid om deuren te verbreden of de badkamer aan te passen. Om dit te bereiken moeten we onze mindset met betrekking tot het bouwen van woningen veranderen. Niemand wil onnodig in een ‘ouderenwoning’ wonen, maar investeren in de toekomstbestendigheid van woningen kan veel opleveren.
11
Farmaceutische industrie en geneesmiddelenmarkt De belangrijkste punten in dit hoofdstuk: De verlenging van geneesmiddelenoctrooien moet strenger worden getoetst. Octrooien zijn bedoeld om ontwikkelingskosten terug te verdienen, niet om minimaal aangepaste en me-too medicijnen te beschermen en generieke geneesmiddelen van de markt te weren. De farmaceutische industrie moet veel transparanter opereren. Europese wetgeving moet ervoor zorgen dat fabrikanten inzichtelijk maken hoe ze tot de prijs van een geneesmiddel komen. Ook moet onderzoek naar de werking en effectiviteit van geneesmiddelen zo veel mogelijk worden gefinancierd door onafhankelijke partijen. Farmaceutische bedrijven zouden zich moeten committeren om minimaal een bepaald percentage van hun omzet uit te geven aan research and development. Dit percentage mag niet hoger zijn dan de uitgaven aan marketing. De Europese Unie moet zelf meer investeren in (innovatief) farmaceutisch onderzoek. De farmaceutische industrie is dé meest winstgevende bedrijfstak wereldwijd. Door octrooirechten versterken ze hun machtspositie op de markt. Europa is hierin samen met de VS een grote speler. Om veranderingen in de farmaceutische industrie te bewerkstelligen, vinden wij als Jonge Socialisten dat Nederland vooruitstrevend moet zijn, maar we hebben de de Europese Unie nodig om de farmaceutische industrie optimaal aan te pakken. Octrooien zijn ontstaan om farmaceutische bedrijven te beschermen en ze te stimuleren om te investeren in innovatie. Zo gaat het ontwikkelen van medicijnen gepaard met veel risico’s en hoge kosten; deze worden door de octrooien gedekt. In de praktijk blijkt echter dat deze octrooien aan de lopende band misbruikt worden om meer winst te kunnen genereren. Verlenging van een octrooi kan nu vrij simpel. Mislukt een dergelijk verlenging of is dit niet nogmaals mogelijk, dan worden er vaak afspraken gemaakt met andere bedrijven om het medicijn nog niet generiek op de markt te brengen. Ook worden de producenten van deze generieke medicijnen door de oorspronkelijke producent voor het gerecht gedaagd om generieke medicijnen zo lang mogelijk van de markt te houden. Volgens de Jonge Socialisten zou hier strenger tegen opgetreden moeten worden. Daarnaast past de farmaceutische industrie medicatie marginaal aan, zodat er sprake is van een nieuw medicijn waarvoor dus een nieuw octrooi aangevraagd kan worden. Het onderzoek dat het nieuwe medicijn vergelijkt met het oude verloopt vaak niet geheel eerlijk. Zo is vaak de proefopzet anders waardoor het nieuwe medicijn beter uit de verf komt. Op deze manier krijgen generieke medicijnen geen eerlijke kans. Octrooien zijn oorspronkelijk bedoeld om de ontwikkelingskosten van een medicijn terug te verdienen omdat de ontwikkeling vaak een lang en duur traject is. Octrooien zijn niet bedoeld om minimaal aangepaste medicijnen te beschermen die alleen voorkomen dat generieke middelen de markt op kunnen komen. Het minimaal aanpassen van medicijnen om een nieuw octrooi aan te kunnen vragen gebeurt ook door andere bedrijven, in dat geval worden deze medicijnen ook wel me-too medicijnen genoemd. Me-too medicijnen zijn een makkelijke manier om veel geld te verdienen voor een bedrijf, omdat je dan te maken hebt met een ‘gekopieerd’ medicijn. De farmaceutische industrie ontkent dit echter. Zij stellen dat de samenstelling van een medicijn met octrooi geheim is, en een bedrijf dus weldegelijk zelf onderzoek moet doen naar de ontwikkeling van dat medicijn. Hierdoor zou ook de me-too producenten stevig moeten investeren. Het grootste probleem met octrooien is dus dat het de eerlijke concurrentie in de weg staat. Omdat medicijnen volgens het Europese Geneesmiddelenbureau alleen beoordeeld worden op de werking ten opzichte van een placebo en niet bestaande medicijnen. Hierdoor kunnen al deze medicijnen met 12
octrooi naast elkaar op de markt komen. Duitsland kijkt hier sinds 2010 wel naar en maakt medicijnen zonder therapeutische meerwaarde duurder. Hier zouden we als Nederland een voorbeeld aan kunnen nemen. Om het gesjoemel in de farmaceutische industrie tegen te gaan en daarmee de kosten van de gezondheidzorg terug te dringen zou de farmaceutische industrie transparanter moeten handelen. Nieuwe en oude medicijnen moeten getest worden door onafhankelijke instanties die de resultaten van deze onderzoeken openbaar maken. Ook is er nu niet inzichtelijk hoe de prijzen van medicijnen beschermt door octrooi worden bepaald. Nieuwe Europese wetgeving zou moeten zorgen voor verduidelijking van de wijze waarop de prijs van een medicijn bepaald wordt. De farmaceutische industrie hoeft nu namelijk nergens openheid van zaken over te geven. In nieuwe wetgeving betreffende de octrooiregeling in Europa zou vastgelegd kunnen worden dat farmaceutische bedrijven openbaar moeten maken hoe ze tot de prijs van een medicijn zijn gekomen. In deze prijs verwerken zij de kosten van de ontwikkeling, een winstmarge, de productiekosten en deze gecorrigeerd met de onderbouwde schatting van de afname van het medicijn. In dezelfde wetgeving zou kunnen worden vastgelegd dat farmaceutische bedrijven minder winst mogen uitkeren en aan marketing mogen spenderen. Nu wordt een groot deel van de opbrengst van medicijnen in marketing gestopt, meer dan dat er voor onderzoek wordt gebruikt. Gebleken is dat deze marketing werkt; zo worden er in Nederland tegen de richtlijnen van verschillende onafhankelijke adviesorganen in soms dure medicijnen voorgeschreven door artsen. Aangezien farmaceutische bedrijven een publiek belang dienen zouden zij zich moeten committeren aan normen die voorschrijven welk percentage van de omzet minimaal moet worden ingezet voor onderzoek en welk percentage maximaal mag worden uitgegeven aan marketing. Naast de macht van de farmaceutische industrie in te perken door regels op te leggen, zou de Europese Unie zelf meer kunnen investeren in onderzoek naar medicijnen. Amerika besteed nu 0,45% van het BBP aan farmaceutisch onderzoek, een bedrag wat in de Europese Unie beduidend lager ligt, namelijk 0,13%. Op dit moment is Europa de grootste afnemer van de farmaceutische industrie. Dit geeft Europa de ideale positie om de kapitalistische excessen in deze industrie aan banden te leggen . Er gaat in Nederland heel veel geld om in de gezondheidzorg, een groot deel hier van wordt besteedt aan medicijnen. Als Jonge Socialisten vinden we niet kunnen dat er zoveel geld gespendeerd wordt aan een bedrijfstak die meer bezig is met octrooien verlengen, rechtszaken starten om generieke middelen van de markt te houden, marketen van overprijste medicijnen waar de therapeutische meerwaarde onzeker van is en vooral veel winst uitkeren. Dit zou strenger gecontroleerd moeten worden en dusdanig anders ingericht zodat er meer controle is op de prijs van medicijnen door meer openheid en toegankelijkheid.
13
Geestelijke gezondheidszorg De belangrijkste punten in dit hoofdstuk: Patiënten met een psychische aandoening zijn als geen ander gebaat bij vroege signalering. Een eigen bijdrage werpt een financiële drempel op om hulp te zoeken en is daarom in de geestelijke gezondheidszorg onwenselijk. Er moet meer worden geïnvesteerd in de samenwerking tussen somatische en psychologische/psychiatrische hulpverleners. De patiëntenpopulatie in de geestelijke gezondheidszorg is complex en niet altijd even (therapie)trouw. Transparantie eisen van zorginstellingen is gerechtvaardigd, maar dit mag niet leiden tot onnodige hoge administratieve lasten. Historisch gezien is de geestelijke gezondheidszorg (GGZ) de vreemde eend in de bijt in het zorglandschap. Tot de 20e eeuw werden patiënten met een psychiatrische aandoening veelal niet behandeld, maar hooguit opgesloten in aparte inrichtingen waar ze andere mensen geen kwaad konden doen. In de daarop volgende periode werden psychiatrische aandoeningen steeds meer onderkend. Er volgde gedegen wetenschappelijk onderzoek en de eerste behandelingen werden geïntroduceerd. Toch werd psychiatrie gezien als een vakgebied dat los stond van de somatische zorg. De tweedeling in de zorg tussen geestelijke en lichamelijke aandoeningen is de afgelopen jaren vervaagd. De sterk wisselende wetenschappelijke en culturele opvattingen over psychische zorg hebben ook zijn weerslag gehad op de manier waarop de GGZ is georganiseerd. De organisatie van de GGZ is de afgelopen jaren veel veranderd. Zo wordt psychische zorg steeds vaker ambulant gegeven, in plaats van in een instelling. Ook is een deel van de zorg van de specialistische tweede lijn naar de generalistische eerste lijn verschoven. Al deze bewegingen hebben kostenbesparingen opgeleverd, maar volgens de Jonge Socialisten zijn er nog punten waar de GGZ nog verbeterd kan worden. Zo is een psychische aandoening vaak beter te behandelen als deze eerder wordt gesignaleerd. Op dit moment kloppen mensen met psychische klachten echter vaak te laat aan bij hulpverleners. Factoren die hierbij een rol spelen zijn het stigma dat rust op het hebben van een psychische aandoening, maar ook de financiële drempel die wordt opgeworpen door het eigen risico en eventueel de eigen bijdrage. Deze financiële prikkels die onnodig gebruik moeten tegen gaan werken in de GGZ vaak averechts, ze blijken een remmende factor voor noodzakelijke zorg. Het systeem moet mensen juist aanmoedigen om zorg te vragen als zij denken dat nodig te hebben – zodat hogere kosten op de langere termijn worden vermeden. In de GGZ zou dit bereikt kunnen worden door mensen die in een vroeg stadium naar een hulpverlener gaan te belonen. Zoals eerder aangegeven is de tweedeling tussen somatiek en psyche achterhaald. Deze paradigmashift heeft een voorzichtige integratie van somatische en psychische zorg op gang gebracht. Het meest concrete voorbeeld hiervan is de ontwikkeling van de ziekenhuispsychiatrie. De samenwerking tussen somatische en psychische zorg kan nog verder verbeterd worden. Bij psychiatrische patiënten is er niet zelden sprake van somatische comorbiditeit, en andersom. De comorbiditeit wordt echter niet altijd op tijd herkend. Dit is vervelend voor de patiënt omdat die niet adequaat geholpen wordt. Het is ook vervelend voor het systeem, want het late diagnosticeren zorgt voor extra kosten. Eerdere signalering van psychiatrische co-morbiditeit kan worden bereikt door meer aandacht voor dit aspect in de opleiding van hulpverleners in de (somatische) zorg, maar in sommige gevallen ook door screening van somatische patiënten op psychiatrische of psychogeriatrische symptomen. In de eerste lijn moeten patiënten laagdrempelig moeten kunnen praten met psychische hulpverleners, bijvoorbeeld door GGZ-praktijkondersteuners in huisartsenpraktijken verder te stimuleren. 14
De overheid stelt strenge eisen aan de administratie van GGZ-instellingen. Dit is logisch, omdat we willen dat zorginstelling transparant opereren en zo weinig mogelijk verspillen (of zelfs frauderen). In de GGZ kunnen deze strenge eisen echter zorgen voor onevenredig hoge kosten. De patiëntengroep in de GGZ is niet altijd even administratief corporatief of op andere manieren compliant. Dit maakt dat er veel inspanning nodig is om alle zaken administratief op orde te krijgen. Een soepelere omgang met de strenge eisen zou voor flink minder administratieve lasten kunnen zorgen. Dit mag echter niet ten kosten gaan van de transparantie; een instelling moet dus kunnen aangeven waarom bijvoorbeeld een dossier van een patiënt niet compleet is. Er is momenteel een landelijke politieke trend die zich tegen grootschaligheid in de publieke sector keert. Dit zien we bij woningbouwcorporaties, onderwijsinstelling, maar ook bij zorginstellingen. Wat hierbij zwaar meeweegt is de angst voor een bepaalde bestuurscultuur waarin bestuurders te ver van de werkvloer staan en dingen doen die buiten hun takenpakket vallen (zoals dure vastgoedhandel). Hier valt wat voor te zeggen, maar schaalvergroting betekend soms ook bundeling van kennis en kunde. In een specialistische sector als de GGZ is deze bundeling soms van levensbelang. Dit aspect zou expliciet moeten worden meegewogen bij het toetsen van fusies tussen GGZ-instellingen.
15
Bronvermelding Bij het schrijven van dit Zorgplan hebben wij, naast de presentaties van onze gastsprekers, onderstaande bronnen geraadpleegd. Inleiding Eelke van Ark. Waar oh waar komen die torenhoge zorgkosten toch vandaan? 22-2-0015. Ref Type: website (www.ftm.nl) Betaalbaarheid van de zorg. 2015. Ref Type: website (www.rijksoverheid.nl) G.P.Westers, K.Stronks, .S.Klazinga, .J.Polder . De Nederlandse gezondheidszorg: werking en prestaties. Volksgezondheid en gezondheidszorg. Amsterdam: Reed Business; 2012. Het Zorgverzekeringsstelsel R.van Kleef, E.Schut, and W.van de Ven. Evaluatie Zorgstelsel en Risicoverevening. 2014. Erasmus Universiteit Rotterdam. Ref Type: Rapport E.Schut, W.van de Ven. Plan zorgpremie gemiste kans. ESB Gezondheidszorg. 2012;97:690693. Ziekenhuiszorg Gezondheidsraad. De kunst van het nee zeggen. Factoren die bijdragen aan onnodige zorg. Den Haag: Gezondheidsraad, 2014; publicatienr. A14/03. ISBN ISBN 978-94-6281-018-1 E.Tonkens. Winstuitkering in ziekenhuizen: een radicale misstap. Socialisme & Democratie. 2014;71:17-23. Ouderenzorg Centraal Planbureau. Decentralisaties in het sociale domein. 2013. Den Haag. Ref Type: Report C.van Ewijk, A.van der Horst, and P.Besseling. Toekomst voor de zorg. 2013. Den Haag, Centraal Planbureau. Ref Type: Rapport Farmaceutische industrie en geneesmiddelenmarkt M.Franken, M.Koopmanschap. European drug reimbursement systems' legitimacy: Fivecountry comparison and policy tool. International Journal of Technology Assessment in Healthcare. 2012;28:358-366. Maurits, M. (2014, 4 januari). Hoe de farmaceutische marketingmachine medische richtlijnen manipuleert. De Correspondent. Frederik, J.(2014, 9 april). Dure Pillen. De Groene Amsterdammer, nr 15. Geestelijke gezondheidszorg GGZ Nederland. Meerjarenvisie GGZ Nederland. 2013. Ref Type: Rapport
16