De Europese Spaarfiscaliteit Wat verandert er voor u?
INHOUD DE EUROPESE SPAARFISCALITEIT
3
Wat
3
Wanneer in werking?
3
WANNEER IS DE EUROPESE SPAARFISCALITEIT OP U VAN TOEPASSING?
4
Vier voorwaarden
4
U bent een natuurlijk persoon
4
U woont in een EU-lidstaat
4
U ontvangt rente
5
U ontvangt de rente in een andere lidstaat
6
INFORMATIE UITWISSELEN OF WOONSTAATHEFFING INHOUDEN
7
IN EEN NOTENDOP
8
BELASTING IN DE WOONSTAAT
9
TEN SLOTTE
10
2
De Europese spaarfiscaliteit Wat?
Wanneer in werking?
In Europa is er vrij verkeer van kapitaal. Een goeie zaak. Maar de keerzijde van de medaille is dat sommigen daardoor belastingen ontduiken op de inkomsten van hun kapitaal.
De ingangsdatum van de Europese spaarrichtlijn was gepland op 1 januari 2005. Ondertussen is hij al uitgesteld tot 1 juli 2005, omdat een aantal ‘derde landen’ de start bemoeilijken.
De Europese spaarrichtlijn wil een halt toeroepen aan die fiscale misbruiken. De Europese spaarrichtlijn is van toepassing op rente die in een lidstaat wordt betaald aan inwoners uit een andere lidstaat. Ze maakt het mogelijk rentebetalingen te belasten volgens de nationale fiscale wetgeving van de lidstaat waar de gerechtigde woont. De lidstaten wisselen daarvoor onderling informatie uit over rentebetalingen. Ze geven informatie over de identiteit van de gerechtigde en over de rentebetaling aan het land waar die gerechtigde woont. In de woonstaat van de gerechtigde worden de inkomsten dan belast.
De spaarrichtlijn kan ten vroegste in werking treden wanneer de fiscale akkoorden met de ‘derde landen’ en de ‘afhankelijke en geassocieerde gebieden’ (de belastingparadijzen) zijn afgerond én worden toegepast. Die landen behoren niet tot de Europese Unie. Om kapitaalvlucht naar die landen te vermijden, moeten zij voor EU-inwoners dezelfde of gelijksoortige maatregelen toepassen als de spaarrichtlijn. De ‘derde landen’ zijn: Zwitserland, Andorra, Liechtenstein, Monaco, San Marino. De afhankelijke en geassocieerde gebieden zijn: de Kanaaleilanden, het eiland Man en de afhankelijke of geassocieerde gebieden in het Caraïbisch gebied.
Voor België, Luxemburg en Oostenrijk geldt een tijdelijke uitzondering. België, Luxemburg en Oostenrijk krijgen wel informatie van andere lidstaten, maar geven aanvankelijk zelf geen informatie door. In plaats daarvan passen ze een systeem van bronheffing toe. Bij de rentebetalingen houden ze effectief ‘woonstaatheffing’ in.
België heeft de Europese richtlijn al omgezet in nationaal recht maar moet nog tal van uitvoeringsbesluiten (KB’s) uitvaardigen. Zolang de akkoorden met de derde landen niet afgerond zijn, verwachten we daarin geen vooruitgang.
De Europese spaarrichtlijn zorgt dus voor een Europese harmonisatie, maar uniformeert de belastingheffing op rente-inkomsten niet. Iedere lidstaat behoudt zijn nationale fiscale wetgeving. De spaarrichtlijn maakt het voor de lidstaten wel mogelijk alle rente-inkomsten van hun inwoners te belasten, ongeacht in welk land ze die innen.
Lees de informatie in deze brochure dus met het nodige voorbehoud. Zodra er nieuwe informatie beschikbaar is, passen we de tekst aan. Zo krijgt u altijd de meest recente informatie.
3
Wanneer is de Europese spaarfiscaliteit op u van toepassing? Vier voorwaarden
autoriteit van het land waarvan u verklaart inwoner te zijn.
Uw roerende inkomsten vallen onder het toepassingsgebied van de Europese spaarrichtlijn, als u voldoet aan ELK van de volgende vier voorwaarden:
Een Zwitser of een Amerikaan die permanent in België woont, is dus een inwoner van een EUlidstaat.
1 2 3 4
Momenteel bestaat de Europese Unie uit de volgende 25 lidstaten: België, Cyprus (Grieks gedeelte), Denemarken, Duitsland, Estland, Finland, Frankrijk, Griekenland, Hongarije, Ierland, Italië, Letland, Litouwen, Luxemburg, Malta, Nederland, Oostenrijk, Polen, Portugal, Slovenië, Slowakije, Spanje, Tsjechië, Verenigd Koninkrijk, Zweden.
U bent een natuurlijk persoon; U woont in een EU-lidstaat; U ontvangt rente; U ontvangt die rente in een andere EUlidstaat.
Afhankelijk van het land waar u de rente int, wordt woonstaatheffing ingehouden of informatie uitgewisseld.
Voor inwoners van andere landen (Zwitserland, Liechtenstein, Brazilië, USA, enz.) geldt de Europese spaarrichtlijn in principe niet.
We nemen de vier voorwaarden onder de loep.
Bij onverdeeldheden bestaande uit verschillende natuurlijke personen moet bij iedere deelgerechtigde worden nagegaan in welk land hij zijn woonplaats heeft. Alleen de deelgerechtigden die inwoner zijn van een EU-lidstaat, worden onderworpen aan de Europese spaarrichtlijn.
U bent een natuurlijk persoon De richtlijn is alleen van toepassing als de ‘uiteindelijke gerechtigde’ van de rentebetaling een natuurlijk persoon is. Ook onverdeeldheden, bestaande uit natuurlijke personen, vallen onder die wetgeving. Rechtspersonen zoals NV’s, BVBA’s, vzw’s, enz., zijn dus uitgesloten van de wetgeving. Er gelden specifieke bepalingen voor rentebetalingen aan residuele entiteiten. Daarop gaan we hier niet in.
U woont in een EU-lidstaat De Europese spaarrichtlijn is alleen van toepassing op de inwoners van haar lidstaten. Een inwoner van een lidstaat is iedere natuurlijke persoon die zijn ‘permanente woonplaats’ in die lidstaat heeft. Dat is niet noodzakelijk uw fiscale woonplaats en het is ook niet altijd het land waarvan u de nationaliteit hebt. De woonplaats wordt vastgesteld op basis van het adres dat vermeld staat in uw paspoort of op uw officiële identiteitskaart. Maar u kunt daarvan het tegenbewijs leveren met een fiscalewoonplaatsverklaring. Die haalt u bij de bevoegde
4
worden, afhankelijk van de emittent, de volledige of vervolgemissies weer wel onderworpen aan de richtlijn.
U ontvangt rente De Europese spaarrichtlijn wil rentebetalingen effectief belasten, en wel specifiek de rente op schuldvorderingen en beleggingsfondsen.
Als de overgangsperiode na 2010 toch voortduurt, dan geldt de grootvadersclausule alleen voor die verhandelbare schuldinstrumenten die clausules over bruteringen of vroegtijdige aflossing bevatten.
Schuldvorderingen Zichtrekeningen, spaarrekeningen, termijnrekeningen, kasbons, obligaties … zijn allemaal schuldvorderingen. De richtlijn wil de volgende rentebetalingen belasten: •
Beleggingsfondsen Rentebetalingen die voortkomen uit beleggingsfondsen zijn:
Periodieke rente-uitkeringen Voorbeelden: de jaarlijkse rente-uitkering op zicht- en spaarrekeningen, maar ook coupons van kasbons, certificaten, overheidsobligaties en corporate obligaties, enz.
•
•
De periodieke coupons van distributiefondsen In principe is niet de hele coupon belastbaar, maar alleen het gedeelte van de coupon dat voortvloeit uit rentebetalingen. Dat moet achterliggend uit de resultaten van het beleggingsfonds bepaald worden. Is die ‘couponventilatie’ niet bepaald, dan wordt de hele coupon belast.
Rente die is aangegroeid of gekapitaliseerd op het ogenblik dat de producten verkocht, terugbetaald of afgelost worden Voorbeelden: rente bij vereffening van een spaarrekening, gekapitaliseerde rente van een kapitalisatiebon op de eindvervaldag; het gedeelte van de coupon van een obligatie dat al is aangegroeid bij de verkoop van de obligatie tussen twee coupondata, enz.
De lidstaten kunnen beleggingsinstellingen die op hun grondgebied gevestigd zijn vrijstellen als ze maximaal 15% van hun vermogen in rentedragende producten beleggen. Die bepaling is bindend voor de andere lidstaten. Coupons van aandelenfondsen kunnen zo uitgesloten worden van de Europese spaarrichtlijn. België heeft bij de omzetting van de spaarrichtlijn naar Belgisch recht van die optie gebruik gemaakt.
Opgelet: het is alleen de rente die de schuldvordering inherent draagt, die wordt belast. De koers waaraan een obligatie bijvoorbeeld op de secundaire markt noteert, is niet bepalend voor de belasting (die koers is afhankelijk van marktfactoren). Het spreekt vanzelf dat de opbrengst die u realiseert bij de verkoop van die obligatie niet altijd gelijk te stellen is met rente. Want naast het rentegedeelte kunt u ook een meer- of minderwaarde realiseren.
Inkomsten die gerealiseerd worden bij de verkoop, aflossing of terugbetaling van zowel distributie- als kapitalisatiefondsen Alleen wanneer de beleggingsinstellingen meer dan 40% (25% vanaf 2011) van hun vermogen beleggen in rentedragende producten, worden de inkomsten belast. Zuivere aandelenfondsen en gemengde fondsen met minder dan 40% rentegenererende producten zijn dus vrijgesteld.
Uitzondering: de grootvadersclausule Bepaalde obligaties en andere verhandelbare schuldinstrumenten (bijv. kasbons!) worden tijdens een overgangsperiode, normaliter maximaal tot einde 2010, uitgesloten van Europese spaarfiscaliteit. Het gaat om schuldinstrumenten die zijn uitgegeven vóór 1 maart 2001, en bepaalde vervolgemissies tussen 1 maart 2001 en 1 maart 2002. Vinden er op of na 1 maart 2002 op deze schuldinstrumenten vervolgemissies plaats, dan
We proberen de inkomsten die rechtstreeks verband houden met rentebetalingen af te zonderen. Wanneer dat niet kan, verplicht de richtlijn de volledige meerwaarde te belasten.
5
Met behulp van de onderstaande tabel gaat u na wanneer de inkomsten van het fonds onderworpen zijn aan de richtlijn: % rentedragende producten dat beleggingsfonds aanhoudt ≤ 15%
> 15% et ≤ 25% > 25% et ≤ 40% > 40%
Niet onderworpen als de lidstaat van de beleggingsinstelling de optie licht Niet onderworpen als de lidstaat van de beleggingsinstelling de optie licht Onderworpen Onderworpen Onderworpen
Opmerking Aandelen zijn GEEN schuldvorderingen, wel eigendomsbewijzen. Inkomsten van gewone aandelen (zowel dividenden als meerwaarden), maar ook pensioen- en verzekeringsuitkeringen vallen dus buiten het toepassingsgebied van de Europese spaarrichtlijn.
U ontvangt de rente in een andere lidstaat De laatste voorwaarde is dat de richtlijn alleen van toepassing is wanneer u rentebetalingen ontvangt in een andere lidstaat dan waar u woont. De Europese Unie wil natuurlijk ook kapitaalvlucht vermijden naar landen als Zwitserland, Monaco en belastingparadijzen als Jersey. Momenteel probeert de Unie met die landen akkoorden te sluiten. De ingangsdatum van de richtlijn hangt af van wanneer die landen gelijkwaardige of dezelfde maatregelen toepassen. Als u in België woont en hier rente int, bent u dus niet onderworpen aan de spaarrichtlijn.
6
Meerwaarde Van distributiefonds Van kapitalisatiefonds Tot 31-12-2010 Niet onderworpen
Meerwaarde Van distributiefonds Van kapitalisatiefonds Vanaf 01-01-2011 Niet onderworpen
Niet onderworpen Niet onderworpen Onderworpen
Niet onderworpen Onderworpen Onderworpen
Informatie uitwisselen of woonstaatheffing inhouden overgedragen aan de woonstaat van de gerechtigde.
Voor rentebetalingen die aan de bovenstaande voorwaarden voldoen, wisselen de lidstaten onderling informatie uit of houden ze woonstaatheffing in.
De woonstaatheffing wordt geheven in verhouding tot de periode dat de gerechtigde eigenaar is van de schuldvordering of het beleggingsfonds. (Die bepaling geldt niet voor coupons van beleggingsfondsen). Kan de houder van een obligatie bijvoorbeeld aantonen dat hij dat effect maar 1 maand in bezit heeft gehad, dan wordt alleen de rente, in die ene maand verworven, onderworpen aan de woonstaatheffing.
Informatie uitwisselen De meeste lidstaten passen het systeem van informatie-uitwisseling toe. Wanneer een uitbetalende instantie relevante rente-inkomsten uitkeert, verstrekt zij de volgende informatie aan de bevoegde autoriteiten van haar lidstaat: identiteit van de gerechtigde, woonplaats van de gerechtigde, rekeningnummer van de gerechtigde, gegevens (waaronder bedrag) over de rentebetaling.
Bij rentebetalingen aan onverdeeldheden wordt woonstaatheffing ingehouden in verhouding tot het aantal deelgerechtigden die relevant zijn voor de spaarfiscaliteit. Voorbeeld: Een onverdeeldheid met vier leden: één persoon woont in Frankrijk, de andere drie in België. Wanneer een Belgische financiële instelling relevante rente uitkeert op een rekening, die behoort tot die onverdeeldheid, wordt maar 25% van het rente-inkomen belast. Alleen het lid uit Frankrijk is in deze situatie relevant voor de Europese spaarfiscaliteit.
De lidstaten sturen die informatie periodiek door naar de lidstaten waar de gerechtigden hun woonplaats hebben. Zo kunnen de rentebetalingen, ongeacht in welke lidstaat ze geïnd worden, belast worden conform de nationale fiscale wetgeving. Die gegevensuitwisseling gebeurt alleen voor rentebetalingen die beoogd worden door de Europese spaarfiscaliteit.
De gerechtigde kan ervoor kiezen om geen woonstaatheffing te betalen. De lidstaten moeten kiezen welke procedure ze daarvoor toepassen:
Ook België, Luxemburg en Oostenrijk ontvangen informatie van andere lidstaten, hoewel zijzelf in een eerste fase geen informatie verstrekken, maar wel woonstaatheffing inhouden.
-
certificatie: de gerechtigde overhandigt aan de uitbetalende instantie een certificaat dat hem vrijstelt van inhouding van woonstaatheffing. De fiscale overheid van de woonstaat van de gerechtigde stelt die verklaring op. Ze geldt voor maximaal drie jaar.
-
informatie-uitwisseling: de gerechtigde kan de uitbetalende instantie machtigen om gegevens over zijn rentebetalingen uit te wisselen met zijn woonstaat.
Woonstaatheffing inhouden Wegens structurele verschillen kunnen België, Luxemburg en Oostenrijk aanvankelijk de uitwisseling van informatie niet toepassen. Om een minimum aan belastingheffing te waarborgen, houden ze daarom een woonstaatheffing in. De Europese Unie vraagt wel om na een overgangsperiode over te stappen op het systeem van informatie-uitwisseling.
De gerechtigde moet daarbij wel de procedure aanvaarden waarvoor de lidstaat in dit kader heeft geopteerd. Voor België is dat de procedure van certificatie.
Het tarief van de woonstaatheffing loopt geleidelijk op: van 15% gedurende de eerste 3 jaar, naar 20% gedurende de volgende 3 jaar, tot 35% daarna. Van de ingehouden woonstaatheffing gaat 25% naar de eigen schatkist, 75% wordt
7
In een notendop
U bent een natuurlijk persoon U bent een inwoner van een EU-lidstaat U ontvangt onderstaande rente U ontvangt die rente in een andere EU-lidstaat
Rente op zichtrekeningen
Rente op spaarrekeningen Rente op termijnrekeningen
Ja
Neen
Ja
Neen
Ja
Neen
Ja
Neen
De lidstaat waar u rente int, is: België, Luxemburg, Andere lidstaten Oostenrijk Woonstaatheffing Woonstaatheffing (geen vrijgestelde schijf) Woonstaatheffing
Coupons en aangegroeide rente van: - kasbons - certificaten - kapitalisatie- en groeibons - klassieke obligaties - zerobonds (nulcouponobligaties) - converteerbare obligaties - reverse convertibles Coupons van beleggingsfondsen
Woonstaatheffing behalve voor bepaalde verhandelbare, schuldinstrumenten (zie grootvadersclausule)
Meerwaarde op beleggingsfondsen
Woonstaatheffing voor zover het fonds meer dan 40% van haar vermogen belegt in schuldvorderingen
Woonstaatheffing op geventileerde coupons voor zover het fonds meer dan 15% van haar vermogen belegt in schuldvorderingen)
8
Geen woonstaatheffing maar informatieUitwisseling Enkel informatieuitwisseling voor de rentebetalingen waarop de Europese spaarrichtlijn van toepassing is
Geen Europese spaarfiscaliteit
Belasting in de woonstaat Door rente te innen in een andere EU-lidstaat ondergaat u in de toekomst een woonstaatheffing, of wordt er informatie over uw inkomsten uitgewisseld met uw fiscale autoriteit.
na te gaan of mijnheer Janssens die inkomsten in zijn belastingaangifte invult. De rente wordt zo belast tegen een afzonderlijk tarief van 15% (vergelijkbaar met roerende voorheffing), verhoogd met de gemeentelijke opcentiemen.
Aan de wettelijke verplichting om alle inkomsten die u in het buitenland int te melden aan de fiscale autoriteiten, verandert in principe niets. De ingehouden woonstaatheffing is niet bevrijdend. Dat betekent dat ze met de ‘eindbelasting’ in de fiscale woonstaat verrekend moet worden. De inkomsten waarop de woonstaatheffing werd ingehouden, moet u dus nog altijd opnemen in uw belastingaangifte (of andere vormen van declaratie). U kunt de woonstaatheffing dan wel verrekenen met de belasting die u in uw woonstaat verschuldigd bent op die inkomsten.
Voorbeeld 2 Mevrouw Schrevens, die in België woont, int de coupon van haar euro-obligatie in Luxemburg. Bij de rentebetaling wordt woonstaatheffing ingehouden. De Luxemburgse autoriteiten verstrekken geen informatie over de rentebetaling. Toch moet mevrouw Schrevens de inkomsten opnemen in haar belastingaangifte. De rente wordt zo belast tegen een afzonderlijk tarief van 15% (vergelijkbaar met roerende voorheffing), en daar komen dan nog gemeentelijke opcentiemen bij. De ingehouden woonstaatheffing wordt in mindering gebracht.
Voorbeeld 1 Mijnheer Janssens woont in België en int de coupon van zijn euro-obligatie in Nederland. Hij krijgt de rente zonder enige inhouding van woonstaatheffing uitbetaald. Maar hij wordt wel geïdentificeerd en de gegevens over de rentebetaling worden aan België verstrekt. Zo heeft de Belgische fiscus een controlemiddel om
Voorbeeld 3 Mijnheer Lo Wang, een Belgische inwoner, int de coupon van zijn euro-obligatie in België. De Europese spaarrichtlijn is niet van toepassing. De Belgische uitbetalende instantie houdt op de rentebetaling roerende voorheffing in, en die is bevrijdend. Mijnheer Lo Wang hoeft die inkomsten niet meer op te nemen in zijn belastingaangifte.
9
Ten slotte Website
Raadpleeg uw relatiebeheerder
Over deze wetgeving is op dit ogenblik lang niet alles uitgeklaard. Zodra er wijzigingen of nieuwigheden zijn, passen we deze tekst aan. U kunt de tekst altijd raadplegen op de website van CBC of een exemplaar vragen in uw CBCbankkantoor.
Hebt u nog vragen, richt u dan tot uw relatiebeheerder. Hij kan u ook precies zeggen op welke delen uit uw portefeuille de Europese spaarfiscaliteit van toepassing is.
Verantwoordelijke uitgever : JF Buslain, Grand-Place 5, 1000 Bruxelles
10