, echte, orig e g i in en
... C l e a r via a K
Luiste
r n aa r zij
K
el ar
ele
w w w. ui
tg ev er i
jd el ief de
.n l
ist e
erhalen ..... n v
Geschreven door Rob Bouber Getekend door Iris Boter
r - cd
De
u l t me
I
II
III
IV
1
De serie Karel Cavia wordt uitgegeven door Uitgeverij De Liefde in Koedijk. www.uitgeverijdeliefde.nl Aangesloten bij Centraal Boekhuis Culemborg.
De enige echte, originele ...
Deel 1: Karel Cavia (7 verhalen met cd). ISBN 978-90-79915-06-4 Eerste druk oktober 2011 Deel 2: Karel Cavia zet de klas op stelten (8 verhalen met cd). ISBN 978-90-79915-07-1 Eerste druk oktober 2011
Deel 1
Het voorlees-, lees- en luisterboek kost 17,95 per deel. (Alle verhalen zijn ook ingesproken en van muziek voorzien). Voor kinderen van 7 tot 11 jaar.
Wij werkten met veel plezier aan dit boek: Schrijver: Rob Bouber, Koedijk. Tekenaar: Iris Boter, Kampen. Muziek: Caroline Ansink, De Rijp. Vormgever: Isabel van Daesdonk, Alkmaar Drukkerij: Slinger, Alkmaar. Opnamestudio: Aqua8, Heerhugowaard. Cd's: CD-Perserij, Enkhuizen. Website Karel: George Klene, Edam. Website Uitgeverij: Manon van Dijk, Heerhugowaard.
2
3
„Ik ben Karel, Karel Cavia. Ik heb lang haar. ‘Roodbruin’, zeggen ze. Ik heb een witte bles boven mijn snuit maar voor de rest kleur ik roodbruin. Vroeger zei ik: ‘Aardekleur’. Wist ik veel wat roodbruin was... Aardekleur, die kleur ken ik van het in de grond wroeten. Heerlijk, dat graven en dollen in de prut. Zo cool, man. Ik was jong en onbesuisd. De hele dag rennen en vliegen en graven en tikkertje en verstoppertje spelen met mijn vrienden. Maar ja... dat was toen... Voordat ze mij gevangen namen.”
4
5
L
ekker rennen, dat kon ik een hele poos niet meer. Ik zat vast in een „ dierenwinkel, in een hok van glas. Er kwamen telkens kinderen naar me kijken. En die staken dan hun vinger tegen de ruit, net alsof ik er in moest bijten. Dat doe ik dus helemaal niet. Ik ben een vredelievend type. Als je mij met rust laat, laat ik jou ook met rust. Maar... bijt je mij, dan bijt ik terug. Op een dag kwamen een mijnheer en een mevrouw bij mij koekeloeren. Die vrouw zegt: ‘Ach wat een dotje van een cavia’. Nou weet ik van mezelf al dat ik een dotje ben, maar toen die vrouw mij een cavia noemde, wist ik ineens ook dat ik al die tijd een cavia was.”
6
7
I
k ben een cavia. Dat begreep ik op dat moment. En een jongen van negen „ en zijn tweelingzusje hebben mij gekregen. Van die mevrouw en die mijnheer. Die hebben twintig euro voor mij betaald.” „Die man is hartstikke rijk. Hij had wel tien briefjes in zijn portemonnee. Zelfs een van vijftig euro. Hij was ook een beetje deftig. Zij had me net ‘cavia’ gedoopt, toen ging die kerel vertellen dat ze een cavia in sprookjes een Guinees biggetje noemen. Nou vraag ik je: ik een big?”
8
M
aar dat hij me een big noemde was altijd nog beter dan het „ geflikflooi van die mevrouw: ‘Wat een dottepetot, wat een schattepetat’. Ik dacht: ‘Heb ik dat?’ Maar ja, je zet je beste beentje... eh... pootje voor. Want je doet alles om uit dat hok te komen... Ja toch? Je wil wel eens wat van de wereld zien, nietwaar? Dus ik trek een lief smoel en ik zag die mevrouw smelten. Ik weer naar haar lachen en ik maak een buiteling en een sprongetje en een malle pirouette en ik zag haar kijken en kijken... Ik dacht: ‘Ah, ik heb beet’. En ja hoor, twee minuten later waren ze me bij de kassa aan het afrekenen.”
9
I
k mee naar huis, naar hùn huis. En die mijnheer droeg míjn nieuwe huis. „ Dacht ik tenminste. Hij had een groot pak onder zijn arm, dus ik meende dat dat mijn nieuwe villa was. Ken je vast wel, zo’n groot doorzonhok met luxe spijlen en met een soepel lopend trapwiel. Maar nee hoor, dat pak onder zijn arm bleek later een baal hooi te zijn. De vrouw droeg mij in een doosje. Hartstikke donker. Ik hotsebotste alle kanten op. Ik piepte nog: ‘Hé, kan het niet effe wat rustiger, ja?’ Maar ze deden net of ze me niet begrepen. We kwamen bij hun huis aan en het eerste dat ik hoorde was een kind: ‘Joepie, hebben jullie toch een cavia voor ons gekocht? Tof, mag ik hem zien?’ Het was een jongensstem. De stem van Pieter, begreep ik later.”
10
Z
eg pap, zei het meisje dat Plien heet, ‘zit-ie in dat doosje? Ach, haal „ hem er gauw uit, straks stikt die stakkerd nog...’ Ik werd uit de doos getild en knipperde met mijn oogjes vanwege het plotselinge felle licht. ‘Kijk nou, te gek, wat een lieverd, hij knipoogt naar ons’.”
11
P
ieter vroeg: ‘Wat zit er in dat grote pak? Heb je soms een huis „ voor de cavia meegenomen uit de dierenwinkel’? Zie je wel, dacht ik, hij wil ook dat ik in een cavia-villa ga wonen. Maar de vader zei: ‘Nee, jullie moeder wilde geen hok. Ze houdt er niet van om dieren op te sluiten. Zet allebei maar een kartonnen doos in je kamer waar hij af en toe in en uit kan. Hij mag het hele huis gebruiken als hij wil’... Ik dacht: ‘Een kartonnen doos, een kartonnen doos, is die gozer effe maf? Daar gaat mijn villa...’ Maar later heb ik toch mijn vrijheid leren waarderen. Ik hoef niet in een hok of in een oud aquarium. Ik mag overal in- en uitlopen, waar en wanneer ik maar wil. Dus toen heb ik alle kamers maar in bezit genomen.”
12
I
k mag hier alles. Ik mag lekker door het huis rennen, ik mag onder „ de douche, ik mag een ei bakken, ik mag pianospelen. Niet dat ik dat al kan, maar ik weet zeker dat ik op les mag als ik dat vraag. Alleen heb je nog geen caviapianoleraressen. Nou ja, dan moet ik het mezelf maar aanleren. Vanaf nu gooi ik alle remmen los. Ik cross met mijn fiets door de achtertuin, maar ik wil ook verder van huis: naar school, tennissen, naar de sterren kijken, meedoen aan een danswedstrijd of een leuk boek lenen in de bibliotheek. Ik weet dat ik het kan.” „Want ik ben dan wel een cavia, maar ik kan donders goed denken. En donders goed snappen. En donders goed doen wat een ander ook kan... Wat ik je brom...”
13
L
ater op de dag hoorde ik de moeder tegen Plien en Pieter zeggen: ‘Je „ moet wel om de dag het oude hooi uit de doos halen en een pluk nieuw hooi en wat vers stro erin leggen. Dan heeft-ie een lekker zacht en schoon bedje’. ‘Heel goed’, dacht ik, ‘verwen me maar’. ‘En zijn eet- en drinkbak zet je maar in de bijkeuken naast die van de poes...’ EEN POES? Hebben ze een poes? Ik schrok me te pletter. Ach jee, als dat maar geen kreng is.. D’r zitten loeders bij... ‘En hoe gaan jullie hem noemen’, vroeg de moeder? Ik dacht: ‘Hé cavia, nu moet je even goed opletten! Ik spitste mijn oren, want ze hadden me toch al een naam gegeven’?”
14
I
k heet toch cavia? Maar nee hoor, ze kwamen met allerlei nieuwe namen „ op de proppen. Droedel en Steffie en Jopie en Pietje. ‘Pietje vind ik wel leuk’, zei het meisje. Ik dacht: ‘Ik ben toch zeker geen kanarie?’ Plien en Pieter kregen er bijna ruzie om. Hun moeder suste de boel: ‘Waarom noemen jullie hem geen Karel? Net als opa, die vorige maand is doodgegaan. Dan hebben we toch weer een Karel in de familie’. ’Hmmm’, zei Pieter, ‘niet zo gek... Wat vind jij er van Plien?’ ‘Wel leuk eigenlijk. Opa was een lieverd en deze cavia is dat ook. Dat zie je zo... Goed mam, we noemen hem Karel... Karel Cavia’.”
15
Het TWEEDE DEEL uit de serie Karel Cavia heet:
‘Karel Cavia zet de klas op stelten’. ÒIk neem de meester behoorlijk in de maling. En hij staat versteld van mijn kennis over getallen en aardrijkskunde. Ja, ik ben dan wel een cavia maar ik kan donders goed rekenen en lezen en kijken en zien en luisteren en horen en voelen en op het bord tekenen en jodelen en ik kan onwijs goed met kinderen opschieten en grapjes makenÓ.
16
17
,,Wat ik van Karel Cavia vind? Hij is een lekker eigenwijs kereltje. Als je over hem leest of naar hem luistert, is hij al gauw een vriendje van je. Dat komt omdat Karels hart op de goeie plaats zit. Hij is soms wel een beetje een opscheppertje, maar je moet vaak lachen om zijn malle fratsen. Als Karel zijn toeren uithaalt, verbaast hij je. En soms ben je ronduit verbijsterd over Karels denkvermogen. En jij niet alleen, de meester op school ook en de vader en moeder van Plien en Pieter, bij wie Karel in huis woont. De kinderen weten allang dat Karel een heel speciale cavia is, die lol kan maken maar ook met een filosofietje uit de hoek kan komen. En na het maken van plannetjes weet hij ook van doorzetten. En Plien en Pieter verheugen zich elke dag weer op een nieuw avontuur met Karel.’’
18
www.karelcavia.nl www.uitgeverijdeliefde.nl