BIDDAG
Liturgie voor de Eredienst in ‘De Hoeksteen’ in samenwerking met leerlingen van de Basisschool: de Eben Haëzer Woensdag 12 maart 2014 om 9.30 uur. Voorganger: ds. A.H. van Veluw Ouderling van dienst: mevr. Johanna Klappe Organist: dh. Gerwin van der Plaats Muzikant: Josh van Doorn Kosters: Gerrit en Marrie Kattenberg
Thema: De enige echte
De volgende Eredienst is vanavond Aanvang: 19.30 uur voorganger: ds. J. van der Kolk te Ede
8
Zingen voor de dienst: - Gez. 444 1. Grote God, wij loven U, Heer, o sterkste aller sterken! Heel de wereld buigt voor U en bewondert uwe werken. Die Gij waart te allen tijd, blijft Gij ook in eeuwigheid.
2. Alles wat U prijzen kan, U, de Eeuwge, Ongeziene, looft uw liefd’ en zingt ervan. Ale englen, die U dienen, roepen U nooit lovensmoe: ‘Heilig, heilig, heilig’ toe!
3. Heer, ontferm U over ons, open uwe Vaderarmen, stort uw zegen over ons, neem ons op in uw erbarmen. Eeuwig blijft uw trouw bestaan laat ons niet verloren gaan. - Opw. 379 1. Heerlijk is uw naam, heerlijk is uw naam, hoog verheven en vol van kracht. Heerlijk is uw naam. Jezus, Jezus. Heerlijk is uw naam.
Ieder juicht voor God de Heer: Ik weet wel wat de Bijbel zegt, Dat hoor ik steeds weer in Gods gebod: Hij is alleen de enig’ Echte Ik zeg ook: “De Heer is God!” Dankgebed We verzamelen geld voor arme en zieke mensen en voor de kerk. Er zijn dus twee collecten: 1 ste voor diakonie en de 2 e voor de kerk Zingen: Opw. 375 Refrein: De Heer regeert (3x) Dat de aarde juicht.(3x) Dat het volk zich verheugt Want Hij regeert.
2. Heilig Lam van God, heilig Lam van God, dat de zonde der wereld droeg. Heilig Lam van God. Jezus, Jezus. Heilig Lam van God.
1. Het vuur dat voor Hem uitgaat, Verteert zijn sterkste vijanden De bergen zijn als was Bij ’t schijnen van de Heer (2x) Refrein:
3. Waardig bent U, Heer, waardig bent U, Heer, alle macht en heerlijkheid. Alle lof en eer. Jezus, Jezus./Waardig bent U, Heer.
2. de Hemel toont zijn heerlijkheid. De volken zien zijn goedheid. Want U, o Heer, bent verheven Boven al wat leeft. (2x) Refrein:
Welkom door de ouderling
We krijgen de zegen van God mee naar school en ons huis We zeggen allemaal ‘Amen’ op de kerkdienst: Gez. 456:3
Zingen: Ps. 68:1,2,10 (OB) 1. De Heer zal opstaan tot den strijd, Hij zal zijn haters wijd en zijd, Verjaagd, verstrooid, doen zuchten. Hoe trots zijn vijand wezen moog’, Hij zal voor zijn ontzagg’lijk oog Al sidderende vluchten. Gij zult hen, daar G’in glans verschijnt, Als rook en damp, die ras verdwijnt, Verdrijven en doen dolen. ‘t Godd’loze volk wordt haast tot as, ’t zal voor uw oog vergaan als was, Dat smelt voor gloênde kolen. 2
Amen, amen, amen! Dat wij niet beschamen Jezus Christus onze Heer, amen, God, uw naam ter eer! Bij de uitgang is de collecte bestemd voor Pastoraat en Eredienst Denkt u aan de zendingsbussen bij de uitgang?
7
Zingen: Ps. 135:8,9,10 8. Aller volken goden zijn goud en zilver, pracht en praal, werk van ‘s mensen hand en brein, zonder geest en zonder taal. Zij zijn blind en zij zijn doof voor aanbidding en geloof. 9. Wat men ook tot goden wijdt, ‘t is maar schijn en onbezield. Al wie afgodsbeelden snijdt en voor eigen maaksel knielt, gaat te gronde met het goud waar hij blindlings op vertrouwt. 10.Zegen, Israël, den HEER, priesters, looft zijn majesteit, tempeldienaars, prijst zijn eer, looft Hem, wie zijn naam belijdt. Hij woont bij ons in gena. Prijst den HEER. Halleluja! Verkondiging Zingen: Themalied: ‘de Enige Echte’ (Melodie: ‘Als een hert dat verlangt naar water’) 1. Hoor Elia gaat profeteren: “Er komt nu geen regen meer. Omdat men Baäl gaat vereren Is dit straf van God de Heer”. Ik weet wel wat de Bijbel zegt, Dat hoor ik steeds weer in Gods gebod: Hij is alleen de enig’ Echte Ik zeg ook: “De Heer is God!” 2. Deze droogte duurt wel drie jaren met veel honger en verdriet. Op de berg bouwt men twee altaren Maar nee: Baäl antwoordt niet. Ik weet wel wat de Bijbel zegt, Dat hoor ik steeds weer in Gods gebod: Hij is alleen de enig’ Echte Ik zeg ook: “De Heer is God!” 3. De profeet bidt en vraagt Gods zegen. Vuur daalt van de hemel neer. God geeft nu de beloofde regen. 6
2. Maar ’t vrome volk, in U verheugd, Zal huppelen van zielevreugd, Daar zij hun wens verkrijgen. Hun blijdschap zal dan onbepaald Door ’t Licht, dat van zijn aanzicht straalt, Ten hoogsten toppunt stijgen. Heft gode blijde psalmen aan, Verhoogt, verhoogt voor Hem de baan, Laat al wat leeft Hem eren! Bereid den weg, in Hem verblijd, Die door de vlakke velden rijdt: Zijn naam is Heer der heren. 10.Geloogd zij God met diepst ontzag! Hij overlaadt ons dag aan dag Met zijne gunstbewijzen. Die God is onze zaligheid; Wie zou die hoogste Majesteit Dan niet met eerbied prijzen? Die God is ons een God van heil, Hij schenkt uit goedheid zonder peil Ons ’t eeuwig zalig leven. Hij kan en wil en zal in nood, Zelfs bij het naad’ren van den dood, Volkomen uitkomst geven. Stil gebed: we openen ons hart voor God Bemoediging: we mogen horen dat God ons altijd wil help en helpen (‘Onze Hulp’) Groet: de Here God zelf groet ons en schenkt ons genade en vrede Zingen: Elb. 188 (2x) ‘k Stel mijn vertrouwen op de Heer, mijn God. Want in zijn hand ligt heel mijn levenslot. Hem heb ik lief, zijn vrede woont in mij. ‘k Zie naar Hem op en’k weet: Hij is mij steeds nabij. Gods geboden: Deuteronomium 6:1-9
3
Zingen: Gez. 429:1,3 1. Wie maar de goede God laat zorgen en op Hem hoopt in ‘t bangst gevaar, is bij Hem veilig en geborgen, die redt Hij godlijk, wonderbaar: wie op de hoge God vertrouwt, heeft zeker op geen zand gebouwd. 3. Treed vrolijk voort op ‘s Heren wegen, neem zijn gebod getrouw in acht. ‘t Wordt eindlijk alles u ten zegen, wanneer gij daarop biddend wacht. En wie gelovig op Hem ziet, weet zeker, Hij verlaat ons niet. We bidden dat we de Bijbel goed mogen begrijpen, en we bidden voor elkaar. We lezen uit de Bijbel: 1 Koningen 18:16-39 16 Toen ging Obadja Achab tegemoet en vertelde het hem, en Achab ging Elia tegemoet. 17 En het gebeurde, toen Achab Elia zag, dat Achab tegen hem zei: Bent u diegene die Israël in het ongeluk stort? 18 Toen zei hij: Ík heb Israël niet in het ongeluk gestort, maar ú en het huis van uw vader, doordat u de geboden van de HEERE verliet en achter de Baäls aan gegaan bent. 19 Nu dan, stuur boden, breng heel Israël bijeen bij mij op de berg Karmel, met de vierhonderdvijftig profeten van de Baäl en de vierhonderd profeten van Asjera, die aan de tafel van Izebel eten. 20 Daarop stuurde Achab boden naar alle Israëlieten, en bracht de profeten op de berg Karmel bijeen. 21 Toen kwam Elia naar voren, bij heel het volk, en zei: Hoelang hinkt u nog op twee gedachten? Als de HEERE God is, volg Hem, maar als het de Baäl is, volg hem! Maar het volk antwoordde hem niet één woord. 22 Toen zei Elia tegen het volk: Alleen ík ben overgebleven als profeet van de HEERE, maar de profeten van de Baäl zijn met vierhonderdvijftig man. 23 Laat men ons dan twee jonge stieren geven. Laten zij voor zich de ene stier kiezen, die in stukken verdelen en op het hout leggen, maar ze mogen er geen vuur bij leggen. Dan zal ík de andere stier klaarmaken en op het hout leggen, maar er geen vuur bij leggen. 24 Roept u daarna de naam van uw god aan, dan zal ík de Naam van de HEERE aanroepen. En de God Die door vuur antwoordt, Die is God. En het hele volk antwoordde en zei: Dat is goed. 25 Elia zei tegen de profeten van de Baäl: Kies voor uzelf de ene jonge stier en maak die eerst klaar, want u bent met velen. Roep dan de naam van uw god aan, maar u mag er geen vuur bij leggen. 26 Zij namen de jonge stier die hij hun had gegeven, en maakten die klaar. Ze riepen de naam van de Baäl aan, van de morgen tot de middag: O Baäl, antwoord ons! Maar er kwam geen stem en er was niemand die antwoordde. Zij sprongen tegen het altaar aan, dat men gemaakt had. 27 En het gebeurde tijdens de middag dat 4
Elia met hen begon te spotten en zei: Roep met luide stem! Hij is immers een god. Hij is vast in gedachten! Of hij heeft zich vast afgezonderd! Of hij is vast op reis! Misschien slaapt hij wel en moet hij wakker worden! 28 Zij riepen met luider stem en kerfden hun lichamen naar hun wijze van doen met zwaarden en speren, totdat het bloed over hen heen stroomde. 29 En het gebeurde, toen de middag voorbij was, dat zij in geestvervoering raakten, tot de tijd van het brengen van het graanoffer. Er kwam geen stem en er was niemand die antwoordde; er kwam geen teken van leven. 30 Toen zei Elia tegen heel het volk: Kom naar voren, bij mij. En heel het volk kwam naar voren, bij hem. Vervolgens herstelde hij het altaar van de HEERE, dat omvergehaald was. 31 Elia nam twaalf stenen, overeenkomstig het getal van de stammen van de zonen van Jakob, tot wie het woord van de HEERE was gekomen: Israël zal uw naam zijn. 32 Hij bouwde met die stenen het altaar in de Naam van de HEERE. Vervolgens maakte hij een geul rondom het altaar, met een omvang van twee maten zaad. 33 Hij schikte het hout, verdeelde de jonge stier in stukken en legde die op het hout. 34 Toen zei hij: Vul vier kruiken met water en giet het uit over het brandoffer en over het hout. En hij zei: Doe dat voor de tweede maal, en zij deden het voor de tweede maal. Verder zei hij: Doe het voor de derde maal, en zij deden het voor de derde maal. 35 Het water liep rondom het altaar, en ook vulde hij de geul met water. 36 En het gebeurde, toen men het graanoffer bracht, dat de profeet Elia naar voren kwam en zei: HEERE, God van Abraham, Izak en Israël, laat het heden bekend worden dat U God bent in Israël, en ik Uw dienaar, en dat ik al deze dingen overeenkomstig Uw woord heb gedaan. 37 Antwoord mij, HEERE, antwoord mij, zodat dit volk weet dat U, HEERE, de ware God bent, en dat U hun hart tot inkeer gebracht hebt. 38 Toen viel er vuur van de HEERE neer, verteerde het brandoffer, het hout, de stenen en het stof. Zelfs het water in de geul likte het op. 39 Toen heel het volk dat zag, wierpen zij zich met hun gezicht ter aarde en zeiden: De HEERE is God, de HEERE is God!
5