jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 1
Lucky, de echte survivalhond Kader
Jeugdboekenweek 2016 – lestip 3
Titel
Survivor dogs. De verlaten stad
Auteur
Erin Hunter
vertaler
Katleen Olaerts
Uitgeverij
Manteau
Jaar van uitgave
2014
Aantal pagina’s
256
Leeftijd
9-12
Korte samenvatting van het boek: Lucky is een straathond die dankzij zijn instinct perfect weet te overleven in de stad. Hij is een eenzaat, maar dat vindt hij perfect. Zo moet hij met niemand rekening houden en kan hij het makkelijkst overleven. Dan is er de Grote Grom. Door deze aardbeving wordt de stad helemaal verwoest en zijn alle Langbenen (mensen) gevlucht. Plots stellen veel andere dieren zich heel vijandig op. Overleven in de stad wordt nog moeilijker voor een eenzame hond … totdat hij een groepje Aangelijnde Honden ontmoet. Deze honden zijn erg vriendelijk, maar Lucky moet zich nu echter leren te gedragen als een echte Troephond. Dat blijkt niet eenvoudig te zijn… Dit boek sluit aan bij de Jeugdboekenweek: Lucky neemt de lezer mee naar zijn favoriete en minst geliefde plekjes in de stad, zo krijg je er een mooi genuanceerde kijk op. Bovendien is er het contrast tussen de stad en het platteland, waar Lucky later naartoe reist. Hier bovenop brengt het verhaal goed de tegenstelling wilde en gedomesticeerde honden (nature vs. nurture) in beeld. De aangelijnde honden staan voor de mens, beschaafd en aan gepast. Zij kunnen perfect leven in een huis zolang alles volgens aangeleerd plan of opvoeding verloopt (nurture). Lucky is het voorbeeld van nature: onbeschaafd en zijn instinct volgend, een overlever.
Voor het lezen Activiteit 1
Welke hond ben jij? Tijdsindicatie
domein
Niveau NL (1 – 5)
Vertel kort waarover het boek gaat. Benadruk het verschil tussen Lucky als straathond en Aangelijnde honden. Vraag wie er thuis allemaal een hond heeft. Deze honden zijn dus zogenaamde Aangelijnde honden. Verdeel de persoonlijkheidstest onder de kinderen en laat ze deze invullen. Overloop wie welke hond is. Vinden ze het leuk om die hond te zijn? Wat zijn de voordelen en de nadelen van jouw hond? 1.
Troephond. Voordeel: op jou kunnen ze rekenen, nadeel: je hebt een leider nodig.
2.
Aangelijnde hond. Voordeel: je bent enorm trouw tegenover je vrienden en familie, nadeel: je hebt iemand nodig die voor je zorgt.
3.
Eenzame hond. Voordeel: je kan zelf goed overleven, nadeel: je bent eenzaam en alleen.
4.
Wilde hond. Voordeel: je bent graag bij je Wilde honden-vrienden en komt er goed mee overeen, nadeel: je bent snel geïrriteerd door andere honden.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 2
Eindtermen Nederlands – 1 Luisteren – 1.8 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken 2.5 – 2.6 – 2.9 Nederlands – 3 Lezen – 3.1 Nederlands – 4 Schrijven – 4.5 Extra ——
bijlage: persoonlijkheidstest
Tijdens het lezen Activiteit 1
Hondentaal Tijdsindicatie
domein
Niveau NL (1 – 5)
De honden hebben een eigen taal ontwikkeld. Zo noemen ze mensen Langbenen en hebben ze ook andere woorden voor katten en auto’s. Lees de fragmentjes samen en bespreek wat de woorden zouden kunnen betekenen. Geef de kinderen het eerste hoofdstuk. Laat ze hieruit woorden selecteren en hiervoor zelf nieuwe hondenwoorden verzinnen. Geef ze even voorbereidingstijd en overloop vervolgens wat de nieuwe woorden zijn. Schrijf de woorden op. Speel het spelletje ‘Zeg eens euh’. Per beurt komen drie of vier kinderen naar voren. Zij wachten op de gang en komen om de beurt binnen. Alle vier krijgen ze hetzelfde hondenwoord toegewezen. Ze moeten hier zo lang mogelijk over praten het woord zelf te gebruiken of euh te zeggen. Degene die het langst kan praten zonder euh te zeggen, is de winnaar! Eindtermen Nederlands – Spreken – 2.3 – 2.5 Nederlands – 3 Lezen – 3.5 Nederlands – 6 Taalbeschouwing – 6.1 – 6.4 – 6.5 Nodig ——
stopwatch
——
fragmenten: p. 10 (Ze zaten allemaal gevangenhet komt eraan) en p. 37-38 (De groengele ogen-hoge gebouwen)
——
fragment om te vertalen: p. 5-8
Na het lezen Activiteit 1
Krantenartikel Tijdsindicatie
domein
Niveau NL (1 – 5)
Neem enkele krantenartikelen mee en verdeel ze over groepjes. Geef ze enkele minuten om het artikel te lezen en na te denken over wat er speciaal is aan de titel: de bondigheid, de keuze van woorden,
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 3
het samenvattende, de duidelijkheid. Elke groep schrijft hun titel op het bord. Vergelijk deze nu klassikaal. De kinderen sommen de eigenschappen van hun krantenkop op. Noteer ze op het bord zodat ze bij de volgende opdracht er gebruik van kunnen maken. Laat de groepjes nu een krantenkop verzinnen, passend bij de Grote Grom en de verwoeste stad. Elke groep schrijft, zoekt een bijhorende foto op internet of tekent iets passends. Geef ze allemaal een lange strook onbedrukt krantenpapier waarop ze kunnen werken. Verzamel alles en maak er een muurkrant mee in de klas of gang. Eindtermen Nederlands – 4 Schrijven – 4.4 – 4.7 Nederlands – 5 Strategieën – 5.1 – 5.2 Nodig ——
krantenartikelen
——
computer
——
zwarte stiften, potloden en pennen, repen onbedrukt krantenpapier
Activiteit 2
Diereneigenschappen Tijdsindicatie
domein
Niveau NL (1 – 5)
In het boek komen veel verschillende honden voor die elk hun eigen eigenschappen hebben. Zo is Lucky een heel goede leider, Bella erg lief en Bruno net een heel dappere hond. In het dierenrijk is dit ook zo, verschillende diersoorten hebben verschillende eigenschappen. Deel de klas op in groepjes van vier personen. Laat ze overleggen zodat ze voor ieder een treffende (positieve) karaktereigenschap bedenken. Deze eigenschap schrijven ze op een papiertje en dit hangen ze aan de voorkant van hun T-shirt. Alternatieven voor deze aanpak zijn: Geef hen een lijst die je zelf hebt voorbereid, waaruit de kinderen dan kunnen kiezen. Inspiratie voor zo’n lijst vind je hier. Je kan eerst samen met hen een lijst met karaktereigenschappen te maken. Om zoveel mogelijk kinderen actief betrokken te houden, laat je ze eerst in hun groepje gedurende een paar minuten zoveel mogelijk eigenschappen bedenken. Vergelijk ze nadien en noteer ze op het bord. Schrijf de eigenschappen van iedereen van het groepje nu op een papier en geef de papieren door. Elke groep heeft nu een blad met eigenschappen van een andere groep. Gebruik de totemzoeker van Scouts en Gidsen Vlaanderen om een dier te zoeken dat past bij de eigenschappen die op het papier staan. Let wel op dat het dieren zijn die iedereen kent. Kom je bijvoorbeeld bij het penseelaapje uit, noteer dan gewoon aap. Uiteraard moeten de dieren positief worden gekozen en waak je er over dat niemand beledigd of gekwetst wordt. Schrijf voor elk kind de dierennaam op een papier en hang dat aan de achterkant van hun T-shirt, zonder dat ze het zelf eerst kunnen zien hebben. Wanneer iedereen een dierennaam heeft, wandelen de kinderen rond en stellen elkaar ja-neevragen over hun dier. Loop zelf ook rond en help waar nodig. Wanneer ze weten welk dier ze zijn, gaan ze zitten.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 4
Eindtermen Mens en maatschappij – 1 Mens – 1.2 – 1.3 ICT – 6 Sociale vaardigheden – 1 Relatiewijzen – 1.2 Nederlands – 1 Luisteren – 1.8 – 1.9 Nederlands – 2 Spreken – 2.1 – 2.6 – 2.7 Nederlands – 3 Lezen – 3.4 Nodig ——
lijst met karaktereigenschappen
——
witte papieren
——
veiligheidsspelden of badges
——
computers of tablets om de totemzoeker te gebruiken
Activiteit 3
Waffa Waffa Tijdsindicatie
domein
Niveau NL (1 – 5)
Lucky moet zich leren aanpassen aan de Troep, dat is echter helemaal niet makkelijk. Hier draait het volgende spel ook rond. De kinderen worden in vier hondentroepen verdeeld. Elke troep heeft zijn eigen manier van slapen, spelen en plassen. Dit zijn erg specifieke bewegingen waarvoor ze alle lichaamsdelen kunnen gebruiken. Geef hen voldoende tijd om alle bewegingen te verzinnen en te oefenen. Loop ondertussen rond en begeleidt de groepen. Zorg ervoor dat elke groep zoveel mogelijk andere rituelen te verzint. Spreek af dat ze de volgorde van de drie bewegingen door elkaar gebruiken. Dat wil zeggen dat niet iedereen van de troep eerst gaat slapen, spelen en dan plassen. Begin met alle troepen dooreen in het lokaal te laten bewegen. Laat de chaos maar groeien. Op een signaal (een hondenfluitje?) vormen de vier troepen zich en ze gaan door met hun bewegingsspel. Geef telkens een nieuw signaal om het doorschuiven te starten. Om de beurt schuift er een hond door: een hond van troep a gaat naar troep b, een van troep b naar c, een van troep c naar d en een van troep d naar a. Zij mogen een minuutje kijken maar moeten dan proberen de rituelen op de correcte manier na te bootsen. Daarna keert de hond terug naar zijn eigen troep en mag een nieuwe hond gaan observeren. Wissel af zodat de honden van troep a alle andere troepen hebben gezien. Je sluit af met een klasgesprek. Centraal staat de ervaring van het observeren, het achterhalen en het aanpassen. Hoe voelde het om als ‘vreemde’ in een groep te komen? Welke codes waren het moeilijkst te achterhalen? Heb je nog ooit zoiets gedaan? Doet het je niet wat denken aan op vakantie gaan? Of op bezoek gaan bij mensen uit een andere cultuur? Eindtermen Muzische vorming – 3 Drama – 3.4 – 3.5 Muzische vorming – 4 Beweging – 4.1 – 4.2 – 4.3 – 4.4 Mens en maatschappij – Maatschappij – 2.8
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 5
Differentiatiemogelijkheid ——
Heb je geen groot lokaal ter beschikking of vind je het niet fijn om in chaos te werken, dan kan je ook maar één hondenras laten uitvoeren. Dit gebeurt door enkele kinderen. Beslis of je hen meteen alle bewegingen laat uitvoeren, of je telkens wanneer er een nieuw duo bijkomt, er een andere beweging bijvoegt. Geef ook deze kinderen de kans om eerst te overleggen en te oefenen. De andere kinderen wachten ondertussen op de gang. Om de beurt komen twee kinderen naar binnen en observeren de honden. Hierna sluiten ze aan bij de troep en bewegen op dezelfde manier mee. Ze vertellen wat –volgens hen- de groep uitbeeldt: slapen, spelen, eten, plassen of blaffen (of meerdere bewegingen door elkaar). Hebben ze het fout, dan gaan ze op hun plaats zitten. Zo gaat dit verder tot de hele klas een hond uit de troep is, of toch maar een kind blijft.
——
Je kan er voor kiezen om bij het eerste spel elke groep twee andere rituelen te laten bedenken. Zo wordt het uiteraard moeilijker. Je kiest er voor om ‘blaffen’ er wel of net niet bij te nemen. Een hele klas blaffende honden kan uiteraard heel lawaaierig zijn…
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 6
SURVIVOR DOGS Welk type hond ben jij? Vrij vertaald naar de officiële website van the Warriors, Erin Hunter, 2012 (http://www.warriorcats. com/survivors/extras/dog-personality-quiz) 1. Je komt een gebouw tegen waarvan je ruikt dat er binnen eten te vinden is. Maar je ruikt ook Langbenen… Wat doe je? a. Je zoekt een andere hond die met je mee op onderzoek wil. b. Je rent naar binnen! Hopelijk hebben de Langbenen ook drinken voor je! c. Je wacht tot je zeker bent dat alle Langbenen weg zijn en rent naar binnen. d. Je sluipt stiekem maar zelfzeker naar binnen. 2. Een kleine puppy zit vast in een hoop steenafval en roept om hulp. Wat doe je? a. Je doet heel erg je best om te helpen. b. Je begint ook om hulp te roepen. c. Je bedenkt een veilige manier zodat jullie beiden zonder kleerscheuren kunnen wegwandelen. d. Je negeert de hond, je kan niet iedereen redden. 3. Je komt een andere hond tegen net wanneer je de haas die je hebt gejaagd aan het opeten bent. Wat doe je? a. Je geeft de hond een klein stukje vlees. b. Je vraagt of de hond de andere helft van het dier wil opeten. c. Je gromt om duidelijk te maken dat je niet wil delen. d. Je laat je tanden zien en begint hevig te grommen en blaffen. 4. Na een dagje alleen rondzwerven kom je een Troep tegen. Wat doe je? a. Je vraagt of je bij de Troep mag horen. b. Je begint te dansen, eindelijk ben je niet meer alleen! c. Je probeert ze te mijden, alleen zijn is veiliger. d. Je rent op de Troep af en probeert ze bang te maken. 5. Wanneer je over straat wandelt, trap je in een stuk glas. Je poot begint te bloeden. Wat doe je? a. Je gaat snel op zoek naar een andere hond die je kan helpen. b. Je begint te huilen! Auw, dat doet pijn! c. Je haalt het glas eruit en likt de wonde schoon. Als je er een dagje niet op steunt, zal de pijn verdwijnen. d. Dat doet toch geen pijn? 6. Er ligt een luidkooi in het midden van de straat die iets lekt wat heel erg stinkt. Wat doe je? a. Je gaat op onderzoek, wie weet zit er een hond in vast. b. Je klimt erin, leren zetels liggen zo goed! c. Het ruikt slecht, daarom loop je er in een grote boog omheen. d. Je wandelt verder, zoiets vind je niet interessant.
jeugdboekenweek 2016 – lestips
PAG 7
7. Oh nee! Je wordt achtervolgd door een andere hond. Wat doe je? a. Je vraagt beleefd waarom de hond je volgt. b. Je slaat in paniek. c. Je rent zo snel als je kan, jij bent immers de snelste. d. Je draait je om en begint te vechten. Met welke letter heb je meestal geantwoord? Kijk bij de juiste letter en ontdek welke hond jij bent! Meestal antwoord A: TROEPHOND Jij bent een echte troephond. Op jou kunnen ze steeds rekenen, jij wil altijd je medehonden helpen. Natuurlijk luister je altijd naar je leider. Meestal antwoord B: AANGELIJNDE HOND Je bent een enorm trouw huisdier, iedereen die lief is tegen je krijgt liefde terug. Gelukkig kan je altijd op iemand rekenen om voor je te zorgen, erg zelfstandig ben je niet. Meestal antwoord C: EENZAME HOND Je bent een echte eenzaat, het liefst ben je helemaal op jezelf. Natuurlijk mis je soms wel men sen om je heen. Overleven op je eentje kan je erg goed, jij redt je wel. Meestal antwoord D: WILDE HOND Jij bent een goede vriend, je mede-Wilde honden zijn je beste makkers. Het liefst speel je de hele dag met hen. Andere honden vind je niet zo fijn, die werken snel op je zenuwen. Hondenrassen Adjectievenlijst: aangenaam
fier
leuk
trots
aantrekkelijk
geduldig
levendig
trouw
aardig
gehoorzaam
lief
vastberaden
actief
geïnteresseerd
melodieus
verantwoordelijk
artistiek
geloofwaardig
ontspannen
verdraagzaam
avontuurlijk
gelukkig
opgewekt
verstandig
begrijpelijk
gevoelig
oprecht
vertrouwelijk
behendig
gezellig
optimistisch
volwassen
behulpzaam
grappig
ordelijk
voorbeeldig
beleefd
handig
plezierig
voortreffelijk
betrouwbaar
hulpvaardig
praktisch
vreedzaam
blij
humoristisch
rustig
vriendelijk
braaf
ijverig
schattig
vrolijk
creatief
kalm
serieus
wijs
dankbaar
krachtig
slim
zachtaardig
dapper
kritisch
sociaal
zelfstandig
deftig
kunstzinnig
spontaan
zorgeloos
eerlijk
kwetsbaar
sportief
zorgzaam
enthousiast
leidinggevend
tevreden