De emanciperende werking van online media Over de functie van online media in het publieke debat
Door Carmelita Serkei & Susan Bink
Drs. Carmelita Serkei is programmamanager Research & Development bij Mira Media. Drs. Susan Bink is desk researcher bij Mira Media.
Correspondentie naar de eerste auteur: Mira Media, Postbus 1234, 3500 BE Utrecht, tel. 030 – 230 22 40. E-mail:
[email protected]
1
Korte introductie In dit artikel gaan we aan de hand van literatuuronderzoek na of er sprake is van een emanciperende invloed van online media en wat dit betekent voor de representatie en participatie van etnische minderheden in het publieke domein. De verwachting is dat specifieke etnische portals zullen bijdragen aan het leggen van verbindingen met algemene publieke media: een belangrijke stap in de emancipatie waarmee bovendien de culturele diversiteit in de publieke ruimte toeneemt.
2
Inleiding Als gevolg van verschillende migratiegolven is in Nederland, vooral in de stedelijke gebieden, in de afgelopen decennia de culturele diversiteit van de samenleving sterk toegenomen; ruim één op de tien inwoners van Nederland (11 procent) is van niet-westerse afkomst, in de drie grote steden (Amsterdam, Rotterdam en Den Haag) gaat het inmiddels om meer dan de helft van de jongeren (CBS, 2006). De berichtgeving over en representatie van de multiculturele samenleving laat echter nog te wensen over. Bovendien is het personeelsbestand in de media weinig cultureel divers en bereikt de publieke 1 omroep bepaalde publieksgroepen (etnische minderheden , jongeren) nog niet voldoende (Leurdijk, 2008; Visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep 2004-2008, 2009). Leden van etnische minderheidsgroepen worden binnen de Nederlandse media weinig aan het woord gelaten (Bink & Serkei, 2009). Het gebruik van online media is het afgelopen decennium enorm gegroeid. Vooral jongeren maken steeds intensiever gebruik van internet en steeds minder van tv (CBS, 2010). In tegenstelling tot audiovisuele en gedrukte media is internet een open medium. Niet de poortwachters in de vorm van omroep- of krantenredacties bepalen welke discussies er worden gevoerd, maar de mediagebruikers zelf. Internet biedt de mogelijkheid bottom-up een eigen mediaruimte te creëren, waar de leden zelf hun agenda kunnen bepalen, zich kunnen verenigen en hun boodschap aan een breder publiek kenbaar kunnen maken. Een ander belangrijk aspect van het internet is de interactiviteit; mensen kunnen informatie uitwisselen, op elkaar reageren en eigen media-inhoud (tekst, film, muziek) publiceren. Online media bieden door hun open vorm en hun mogelijkheden om zelf content te produceren leden van minderheidsgroepen een uitgelezen kans om hun stem op te eisen binnen de publieke ruimte (Bink & Serkei, 2009). In dit artikel gaan we aan de hand van literatuuronderzoek na welke mogelijkheden online media 2 bieden om aan het publieke debat deel te nemen en welke rol specifieke etnische portals spelen in de representatie en participatie van etnische minderheden in het publieke domein. Kortom, of er sprake is van een emanciperende werking van online media in het opeisen van een stem van etnische minderheden in het publieke debat. We gaan eerst in op het gebruik en de functies van online media in Nederland. Daarna beschrijven we de manieren waarop etnische minderheden online media gebruiken en zich op het internet bewegen. Na beide processen met elkaar te verbinden sluiten we af met conclusies over de emanciperende werking van online media. Emancipatie in een veranderend publiek domein Publiek domein De media vormen binnen een democratie een belangrijk platform voor het doorgeven van meningen. Volgens McQuail (1992: 144) kunnen media op drie manieren bijdragen aan een pluriforme, democratische maatschappij: “by reflecting differences in society, by giving access to different points of view, and by offering a wide range of choice.” In Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek gebruikt de Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO, 2003) het begrip „medialogica‟ om de interactie tussen media en samenleving te beschrijven. De verhouding tussen burgers, overheid en media wordt beschreven als een driehoeksrelatie. Tussen deze drie hoeken bevindt zich het speelveld van het publieke domein, de plaats waar burgers elkaar ontmoeten, maar ook met machthebbers in contact kunnen treden. Het publieke domein vormt in symbolische zin de gedeelde ruimte van de samenleving waar kennis wordt opgedaan en waarbinnen debat en confrontatie plaatsvindt. Het publieke domein als speelveld van de samenleving is voor het versterken of juist verzwakken van sociale cohesie van groot belang. De rol van publieke media als gemeenschappelijk referentiekader en podium waarop de samenleving zich definieert kan niet genoeg benadrukt worden. Publieke meningsvorming is het proces waarbij we komen tot ideeën en afwegingen die ons gezamenlijk aangaan (Hermes, 2005). Hermes benadrukt het belang van media bij het tot stand komen van de publieke meningsvorming onder burgers. Media spelen naar haar mening bovendien een grote, omvattende rol in de identiteitsvorming en in het dagelijks leven van iedereen. Doordat burgers 3
worden beïnvloed door de identiteiten die ze aangeboden krijgen via de media, en in de sociale omgang. Wij zijn dan ook van mening dat „onzichtbaar‟ zijn in de media gelijk staat aan buitensluiting uit de samenleving en uit het proces tot de vorming van de eigen culturele identiteit. Daarmee is sprake van een negatieve invloed op de sociale cohesie (Bink & Serkei, 2009). Emancipatie Van oudsher is emancipatie gezien als het verkrijgen van politieke macht en invloed op politieke agendasetting om zo een gelijkwaardige plaats in de samenleving c.q. het publieke domein te bereiken. De norm van de emancipatie van etnische minderheden zou dan liggen in het doordringen van de stem(men) in de algemene publieke media. Maar wat rekenen wij tot het publieke domein? Vinken (2010) pleit ervoor om onder invloed van de veranderingen in de moderne samenlevingen het publieke domein en het publieke debat te verbreden en niet te beperken tot invloed op het politieke debat. Er wordt volgens Vinken met name van jongeren verwacht dat ze flexibel en actief zijn op een breed spectrum aan terreinen in de samenleving. Vinken citeert Wuthnow om aan te geven dat het vooral om het gemeenschappelijke gaat; niet noodzakelijkerwijs over de hele samenleving, maar om de relaties tussen individuen, tussen individuen en gemeenschappen (communities) en tussen gemeenschappen. Het publieke domein wordt daarmee het speelveld waarbinnen verschillende mensen en groepen zich verschillende vragen stellen, daar met elkaar over praten en samen tot een gemeenschappelijkheid komen. Hij trekt daaruit de conclusie dat meepraten binnen dit speelveld (al dan niet binnen een specifieke gemeenschap) op zich al emanciperend is. Dat wil zeggen zonder noodzakelijkerwijs expliciet of actief deel te nemen aan het meer algemene (politieke) publieke debat. Vinken geeft aan dat het internet als een alternatief kan dienen voor diegenen die zichzelf op een eigen manier (politiek) willen organiseren, maar ook voor diegenen die buitengesloten worden van de meer formele wegen om aan het politieke en maatschappelijke proces deel te nemen. Jongeren maken in onze huidige maatschappij gebruik van collectieve identiteiten (Romer, 2002). Een tiener in Rotterdam kan zich tegelijkertijd Turk, Rotterdammer en Nederlander voelen. Zolang de massamedia deze nieuwe collectieve identiteiten niet weten aan te spreken, zullen jonge generaties allochtonen zich buitengesloten blijven voelen. In dat proces kan de eigen publieke sfeer een versterkend effect hebben en kan deze het bewustzijn van de eigen identiteit en het gevoel van uitsluiting juist versterken (de Waal, 2003). Op grond hiervan zijn wij van mening dat voor het bepalen van de mate van participatie en de emanciperende werking van online media niet alleen het meepraten van belang is, maar juist ook het vinden en hebben van een publiek via de algemene publieke media. De emanciperende werking kan dan worden afgelezen aan de mate waarin de stem van etnische minderheden via de online activiteiten doorklinkt in deze massamedia. Van bonding naar bridging De Amerikaanse politicoloog Robert Putnam (2007) noemt als uitdaging voor moderne steeds diverser wordende maatschappijen: het creëren van een nieuw, breder concept van „wij‟. Dit is een brede oproep op basis van zijn bezorgdheid over de afname van maatschappelijke betrokkenheid en sociaal kapitaal in de Verenigde Staten. Het creëren van een vorm van gezamenlijkheid is in algemene zin een bron van zorg in moderne individualiserende en mondialiserende samenlevingen. Volgens Putnam is het van belang om te zorgen dat etniciteit maatschappelijk geen bepalende factor meer is, zonder daarbij afbreuk te doen aan de betekenis die het voor elke persoon kan hebben. De uitdaging is om tot een gedeelde identiteit van een samenleving te komen. Daarbij ziet Putnam sterke sociale verbanden binnen een specifieke groep (bv op etniciteit) eerder als een voorfase van het versterken van sociale verbanden naar de bredere samenleving dan als een proces dat dit uit zou sluiten. Dit wil zeggen dat bijvoorbeeld organisatievorming op basis van etniciteit, in tegenstelling tot wat veelal wordt aangenomen, eerder de integratie zal bevorderen dan dat het de integratie negatief zal beïnvloeden. Voor de Nederlandse situatie wordt dit onderschreven door Halleh Ghorashi (2007: 64): “De huidige culturele diversiteit in Nederland brengt nieuwe uitdagingen met zich mee en vraagt om nieuwe visies op het samenleven voor de toekomst.” Ook volgens Stuart Hall (interview door Michaël Zeeman in de 4
Volkskrant, 20 december 2008) vraagt deze tijd een nadruk op „shared identities‟. Tegelijk geeft hij aan dat men voortdurend hamert op het feit dat de samenleving bij elkaar gehouden moet worden door gemeenschappelijke waarden maar dat niemand weet wat die waarden inhouden. Web communities spelen in toenemende mate een belangrijke rol bij de identiteitsvorming van allochtone jongeren. Cindy van Summeren, docent en onderzoeker bij Fontys Hogeschool Journalistiek Tilburg, doet onderzoek naar de religieuze identiteitsbeleving van jongeren in online discussies op Maroc.nl, een Nederlandse web community gericht op moslimjongeren. Deze jongeren bevinden zich vaak in een spagaat tussen twee culturen: opgegroeid in Nederland met een islamitische achtergrond. Op Maroc.nl presenteren ze zichzelf als moslim, maar worstelen ook met de normen en waarden van de Nederlandse samenleving. Vaak zoeken Marokkaans-Nederlandse jongeren in de discussies naar een compromis tussen de Nederlandse en islamitische cultuur. Ook vond Van Summeren twee groepen moslimjongeren. De ene groep is loyaal, maar niet erg kritisch ten opzichte van de islam. De andere groep bestaat uit meer liberale moslimjongeren met een kritische blik ten opzichte van de Islam en Koran. Zij veroordelen alle vormen van extremisme (Van Summeren, 2007). Robert Putnam (2000) onderscheidt twee functies van media met betrekking tot culturele diversiteit: de „resolving‟ (oplossingsgerichte) functie en de „preserving‟ (behoudende) functie. De resolving functie is gebaseerd op communicatie tussen een bepaalde groep en de maatschappij. De media voorzien etnische groepen van informatie over de samenleving. Ook kunnen groepen via de media met elkaar communiceren waardoor relaties tussen mensen ontstaan, behouden blijven of veranderen. Putnam noemt deze vorm van communicatie „bridging social capital‟: individuen kijken verder dan hun eigen groep en verbreden hun horizon. Dit proces wordt door d‟Haenens, Koeman & Saeys (2007) vergeleken met sociaal-culturele participatie, oftewel integratie binnen een samenleving. Integratie is immers alleen mogelijk als etnische groepen in contact treden met autochtone groepen. Het internet is uitermate geschikt voor het overbruggen van „grenzen‟ tussen verschillende groepen. Via online forums kunnen zowel allochtone als autochtone deelnemers met elkaar discussiëren over uiteenlopende onderwerpen, wat tot een beter begrip van elkaars denkwijzen en gebruiken kan leiden. De preserving functie van de media heeft betrekking op communicatie binnen een bepaalde al dan niet etnische groep. De media kunnen een bepaalde etnische groep van informatie voorzien in hun eigen moedertaal, om op deze manier de onderlinge communicatie binnen de groep te versterken. Putnam beschrijft dit proces als „bonding social capital‟: individuen communiceren met elkaar binnen de eigen groep. Via het internet zijn er tal van mogelijkheden voor etnische groepen om informatie in hun moedertaal of over hun land van herkomst te vinden of om te communiceren met landgenoten. Bridging en bonding sluiten elkaar niet uit: goed geïntegreerde migranten maken zowel intensief gebruik van Nederlandse media als van eigen media (Peeters & d‟Haenens, 2005). Wat betreft onze vraagstelling over de mogelijk emanciperende werking van online media houdt dit concreet in dat de verwachting is dat meer en sterkere specifieke etnische portals (bonding) zullen bijdragen aan het leggen van verbindingen met algemene publieke media (bridging). Een belangrijke stap in de emancipatie waarmee bovendien de culturele diversiteit in de collectieve publieke ruimte toeneemt. Culturele diversiteit in online media Kortom, het internet heeft veel extra voordelen ten opzichte van de „traditionele‟ media, met name voor minderheidsgroepen. Siapera (2010) noemt er drie: ten eerste, het internet fungeert als platform voor een verscheidenheid van meningen binnen het publieke domein; ten tweede, het internet brengt mensen samen en zorgt voor verbindingen over geografische en culturele grenzen heen; ten derde biedt het internet een platform waar etnisch-culturele groepen informatie kunnen uitwisselen over hun ervaringen binnen de multiculturele samenleving. Het internet kan gebruikt worden vanwege persoonlijke, publieke of politieke redenen. Leden van minderheidsgroepen gebruiken het internet vaak om onderling persoonlijke ervaringen uit te wisselen. Parker en Song (2006) gebruiken hiervoor de term „reflexive racialization‟: het delen van persoonlijke informatie, meningen en ervaringen helpt mensen om met de problemen die ze tegen komen in de multiculturele samenleving om te gaan. Deze online uitwisseling zorgt voor een brug tussen het privédomein en het publieke domein. De twee gescheiden werelden van het persoonlijke en publieke leven komen dus samen op het internet.
5
In het bijzonder voor vrouwen uit minderheidsgroepen fungeert het internet als een belangrijk middel om zichzelf uit te spreken en vooroordelen te ontkrachten (zie bijv. Georgiou, 2002; Siapera, 2010). Forums op websites voor Marokkaans-Nederlandse jongeren weerleggen het traditionele, passieve beeld dat er van islamitische vrouwen heerst. Deze sites bieden moslima‟s de kans om zichzelf te uiten en een realistisch beeld van zichzelf te geven. Ze geven deze meiden een stem. Hier durven ze bepaalde onderwerpen aan de kaak te stellen die ze in het openbaar nooit zouden durven stellen. De mogelijkheid om zichzelf uit te spreken is voor deze meiden vaak nog belangrijker dan een luisterend oor (Brouwer, 2006). Het gebruik van internet door minderheidsgroepen kan worden gezien als een vorm van cultureel burgerschap. Hier laten ze hun stem horen en delen ze hun mening met anderen. Turner (1994) noemt burgerschap „competent handelen als lid van een gemeenschap‟, waarbij het gaat over de relaties van individuen met diverse gemeenschappen. Dit kunnen ook online gemeenschappen zijn. Dahlgren (2006) heeft het over „doing citizenship‟ via de media. Volgens Hermes (2006) gaat burgerschap naast de formele relatie tussen individuen en de overheid ook over gemeenschappelijke verantwoordelijkheden en rechten, over collectieve identiteiten en de normen en waarden die daarbij horen. Deze collectieve identiteiten zetten etnisch-culturele minderheden vaak in op internet. In het buitenland zijn een aantal interessante onderzoeken uitgevoerd naar burgerparticipatie via internet. Zo onderzocht Antoinette Pole (2005) de rol van zwarte bloggers binnen de „blogosphere‟ in de Verenigde Staten en de manier waarop zij hun blog voor politieke doeleinden gebruiken. Bloggers blijken vooral van het mannelijke geslacht te zijn, dertiger en hoogopgeleid. Dit geldt zowel voor witte als zwarte bloggers. Voor haar onderzoek ondervroeg Pole twintig zwarte bloggers aan de hand van telefonische diepte-interviews. Meer dan de helft van de ondervraagde bloggers zegt over algemene onderwerpen te schrijven, en niet specifiek over onderwerpen met betrekking tot minderheden. Wel schrijven ze vanuit een zwart perspectief. Ook zetten veel bloggers hun lezers aan om politiek actief te worden door te gaan stemmen, fouten in de mainstream media te melden en geld te doneren aan liefdadigheid. Eén blogger vindt dat hij door het bloggen toch enige maatschappelijke invloed kan uitoefenen, aangezien het via de mainstream media veel moeilijker is om je stem te laten horen. Een ander noemt bloggen een vorm van burgerparticipatie. De meerderheid van de ondervraagde bloggers zegt zich niet gediscrimineerd of buitengesloten te voelen binnen de blogwereld, een kwart zegt dit wel te ervaren. Zij merken dat ze niet gelinked of opgemerkt worden door andere (zwarte) bloggers vanwege ideologische of religieuze verschillen. Toch voelen de meeste bloggers zich niet buitengesloten binnen de blogwereld; de belangrijkste eis is volgens hen dat je goed kunt schrijven (Pole, 2005). Ook in Groot-Brittannië wordt veel onderzoek gedaan naar de relatie tussen media en diversiteit. In 2008 is door het Change Institute een grootschalig onderzoek uitgevoerd naar het mediagebruik binnen twaalf moslimgemeenschappen. Deze moslimgemeenschappen waren afkomstig uit Afghanistan, Algerije, Bangladesh, Egypte, India, Iran, Irak, Marokko, Nigeria, Pakistan, Saudi Arabië, Somalië en Turkije. In dit onderzoek is ook aandacht besteed aan het internetgebruik van deze gemeenschappen. Zo blijkt de rol van internet groot als communicatie- en identificatiemiddel onder jongeren. Via YouTube laten jongeren hun eigen, alternatieve kijk op nieuws zien en geven zo een meer realistisch beeld van de eigen groep. Netwerksites als Facebook zijn populair vanwege de contacten en de oproep tot (politieke) acties (Change Institute, 2009). Daarnaast zijn er wereldwijd fanatieke bloggers die via hun weblogs nieuws en meningen verkondigen. Vooral onder Iraniërs zijn weblogs populair, deze blogs hebben vaak een sterke politieke kleur. Deze politieke bloggers moeten wel op hun tellen passen, want er zijn in Iran al verscheidene bloggers en journalisten vanwege hun uitspraken opgepakt (Reporters sans Frontiers, 21 juni 2009). Culturele diversiteit in online media- de situatie in Nederland Online mediagebruik etnisch-culturele groepen Volgens het Sociaal en Cultureel Planbureau is 78 procent van de autochtone bevolking een of meerdere dagen per week online. Onder de Turkse en Marokkaanse bevolking geldt dit voor iets minder dan de helft. Ongeveer tweederde van de Surinamers en Antillianen zit een of meer dagen per week op internet . Er is een groot verschil tussen de eerste en tweede generatie migranten wat betreft de frequentie van internetgebruik. Vooral de eerste generatie Turken en Marokkanen maakt nauwelijks gebruik van 6
internet. Dit geldt vooral voor laagopgeleiden boven de 45 jaar. Van deze groep maakt ongeveer negen op de tien mensen geen gebruik van internet. Onder de groep 15-24 jarigen, zowel allochtoon als autochtoon, is er onderling nauwelijks verschil in de mate van internetgebruik; voor allen is dat rond de 85 procent. De vaak genoemde digitale kloof is dus voornamelijk gebaseerd op leeftijd en veel minder op etniciteit. Wel maken binnen zowel allochtone als autochtone groepen meer mannen gebruik van internet dan vrouwen (Huysmans & De Haan, 2008). Uit onderzoek van Motivaction (2007) blijkt de grote populariteit van cultuurgebonden online media, vooral onder Marokkaanse Nederlanders. Marokko.nl (24 procent bezoekt dit platform dagelijks), Yasmina.nl en Maghreb.nl zijn onder hen het meest populair. Onder Surinamers is Waterkant.nl zeer geliefd: 25 procent bezoekt deze site wekelijks en 16 procent zelfs dagelijks. Turken maken veel minder gebruik van online media, maar halen hun nieuws vooral uit Turkse kranten en tijdschriften. Antillianen en Arubanen zijn ook minder fervente internetters, maar checken wel regelmatig Amigoe.com, de website van de gelijknamige Antilliaanse krant. Uit het jongerenonderzoek van Qrius (Sikkema, 2009) blijkt dat het internet door jongeren (10 t/m 29 jaar) intensiever wordt gebruikt ten opzichte van twee jaar geleden. Dit komt vooral doordat jongeren meer gebruik zijn gaan maken van sociale netwerksites. Vooral Hyves doet het erg goed onder jongeren, dit geldt ook voor YouTube. Wel ontdekte Qrius dat de netwerksite Partypeeps2000 de laatste twee jaar aan populariteit heeft ingeboet. Van deze site maken veel allochtone jongeren gebruik, wat zou kunnen betekenen dat veel allochtone jongeren zijn overgestapt naar Hyves. Zo‟n 35% van de Nederlandse bevolking (6 miljoen) maakt gebruik van Hyves. Hiervan is 66% vrouw en 34% man. De gemiddelde leeftijd van Hyvers is 23 jaar en de meerderheid van de gebruikers is hoogopgeleid. De belangrijkste motivatie om lid te worden van Hyves is (net als bij andere internationale netwerksites als Facebook en MySpace) contacten leggen en onderhouden met bestaande vrienden en meer te weten komen over bekenden uit de offline wereld (Antheunis, Valkenburg & Peter, 2009). Functies van online media a. Bonding: De multiculturele samenleving op internet In de online wereld kun je relatief anoniem „door het leven‟ gaan, want in principe kun je zelf je identiteit vormgeven. Dit kan een voordeel zijn in online discussies, omdat persoonlijke achtergrondkenmerken niet openbaar zijn. Niemand kan immers je naam of afkomst controleren en je hierop beoordelen. Op internet bestaat de mogelijkheid jezelf elke identiteit aan te nemen die je maar wilt. Nakamura (2002) beschrijft dit fenomeen als „identity-tourism‟: “people pick and choose different ethnic and racial identities as and when they like, taking pleasure in this shifting between identities.” Toch zijn veel „nieuwe Nederlanders‟ niet bang voor het tonen van hun culturele achtergrond op internet. Zo zoeken veel allochtone jongeren elkaar op via eigen netwerksites. Ze zijn trots op hun afkomst en geven elkaar advies, bespreken zaken waar ze zich mee bezighouden, zoeken steun bij elkaar en ontmoeten nieuwe mensen (zie bijv. Brouwer, 2006; Nijntjes & Wijma, 2006). Daar waar (vooral islamitische) jongeren zich in het publieke domein (de media, politiek, op straat) vaak buitengesloten voelen, creëren ze op internet hun eigen wereld waar ze zich wél thuis voelen en waar ze tegenwicht kunnen bieden aan deze situatie (d‟Haenens, 2003). Een voorbeeld van een digitale gemeenschap voor allochtone jongeren is Marokko.nl. Op 20 april 2010 heeft de site 187.046 leden en is daarmee de grootste online communitysite voor van oorsprong Marokkaanse jongeren. Maroc.nl staat op de tweede plaats met 67.889 leden, gevolgd door Maghreb.nl met 14.737 leden. Deze online communities hebben een aantal vaste onderdelen: nieuws (speciaal geselecteerd voor de doelgroep), forums en blogs. Vooral de forums zijn populair, er worden hier levendige discussies gevoerd over zaken waar jongeren zich mee bezighouden (actualiteiten, religie, seksualiteit en relaties, studie, mode etc.). Ook voor jongeren met een andere achtergrond bestaan er communitysites. Turks-Nederlandse jongeren kunnen bijvoorbeeld terecht op Lokum.nl of Hababam.nl en Hindoestaans-Nederlandse jongeren op Sangam.nl of Hindustani.nl. Online communities zoals Marokko.nl kunnen volgens Martijn de Waal (2003) een dubbele emanciperende werking hebben. Enerzijds vinden er in de verschillende fora normbepalende discussies plaats, waarin bijvoorbeeld meisjes meer rechten voor zichzelf opeisen. Anderzijds bieden de portals krachtige identificatiemogelijkheden voor jonge allochtonen die hun Marokkaanse culturele identiteit en de Nederlandse alledaagse werkelijkheid op elkaar proberen af te stemmen. Zo eisen ze 7
voor zichzelf een plek op in het collectieve publieke domein. Daarnaast nemen ook vaak autochtone Nederlanders deel aan de discussies op deze sites, waardoor er onderling een dialoog en wellicht meer begrip ontstaat (Siapera, 2006; Brouwer & Wijma, 2006). Hyves De Universiteit Utrecht is in 2006 een onderzoek gestart naar de impact van internet op het leven van jongeren met een migrantenachtergrond, getiteld „Wired Up‟ (http://www.uu.nl/wiredup/). Eén van de onderzoekers, Koen Leurs, heeft onderzoek gedaan naar het gebruik van Hyves door MarokkaansNederlandse jongeren. Zo stuitte hij op „De Grootste Allochtonen Hyve‟, die is gestart op 22 november 2008. Inmiddels heeft de site 25.099 leden (op 12 mei 2010). De Hyve is volgens de informatie op de site bedoeld voor „alle allochtonen in Nederland en voor alle autochtonen die voor een multiculturele samenleving zijn‟. De site vormt een community die zich verbonden voelt door een individuele of collectieve identificatie met het allochtoon-zijn of het respecteren van allochtonen. Er bestaan nog meer Hyves-pagina‟s die gericht zijn op allochtone jongeren, zoals „Trots op Marokko‟. Met deze site willen de oprichters de stereotype manier waarop Marokkaans-Nederlandse jongeren vaak in het nieuws komen, ontkrachten. Ze laten openlijk blijken trots te zijn op Marokko, de Marokkanen en de Marokkaanse cultuur. Ook is er een „HijaabStyle‟ Hyve voor meiden die een hoofddoek dragen of hier in geïnteresseerd zijn. Deze meiden vinden verbondenheid bij elkaar in het dragen van een hoofddoek. Ze willen laten zien dat een hoofddoek niet gelijk staat aan onderdrukking en gaan de strijd aan tegen deze stereotype beeldvorming door het tegendeel te bewijzen via discussies op de site (Leurs, 2010). De term „Mocro‟ is een benaming die Marokkaans-Nederlandse jongeren graag gebruiken om hun Marokkaanse roots duidelijk te maken. Ze gebruiken de term vaak in bij- en groepsnamen op sociale netwerksites en forums. Maar Marokkaans-Nederlandse jongeren zijn zeker niet alleen op hun herkomstland georiënteerd op internet. Zo kwam Leurs op Hyves een Mocro meisje tegen die naast communities als „Marokkaanse thee junks‟, „HijaabStyle‟ en „Marokkanen met Brainssss‟ ook lid was van communities met liefhebbers van McDonalds, H&M, skinny jeans en een Hyve getiteld „I ♥ Holland‟ (zie figuur 4).
8
Figuur 4. Connecties op Hyves van een Marokkaans-Nederlands meisje
Bron: Leurs, 2010 (slide vertoond op Mix-in conferentie over diversiteit in het hoger onderwijs, op 23 maart 2010)
Leurs is er van overtuigd dat er nauwelijks verschil bestaat tussen de online wereld en „real life‟ (zie ook Loader, 2007). Het internet moet worden gezien als een deel van het echte leven; online en offline levens lopen naadloos in elkaar over. Ook Siapera (2006) is van mening dat de online wereld laat zien dat afkomst en gender geen statische begrippen zijn, maar op verschillende manieren binnen de maatschappij zijn verweven. Groepen binnen sociale netwerksites bieden jongeren een platform voor zelfexpressie en interculturele ontmoetingen. Siapera ziet sociale netwerksites dan ook als een voorbeeld van hoe jeugdcultuur een tegenwicht kan bieden tegen nationalisme en racisme in ons huidige grimmige politieke klimaat. Moslima’s op internet Yasmina.nl is het bekendste forum voor moslima‟s in Nederland. Onderwerpen als trouwen, relaties, maagdelijkheid, relaties en mode zijn hier erg populair. Deze forums, maar ook blogs, geven moslima‟s de kans om hun individuele keuzes uit te leggen, zonder dat daarbij hun geloof in twijfel wordt getrokken. Het internet biedt hen een eigen ontmoetingsplek, een ruimte waar jonge vrouwen controversiële onderwerpen kunnen aansnijden buiten het controleveld van hun ouders (Brouwer, 2006). Ook in het buitenland laten allochtone meiden van zich spreken via internet. Als onderdeel van het Zweedse project Media practices in the new country zijn vijf tienermeisjes met een migrantenachtergrond (Grieks, Syrisch, Somalisch, Hong Kongs) ondervraagd over hun internetgebruik. De meeste wonen al vanaf zeer jonge leeftijd in Zweden, één meisje is er geboren en een ander woont er sinds vijf jaar. Uit het onderzoek blijkt dat het internet in het leven van deze meiden fungeert als een soort „tussenruimte‟ tussen Zweden en het land van herkomst – een ruimte waar ze hun identiteit kunnen vormgeven. Volgens de onderzoekers fungeert het internet voor deze tienermeisjes zelfs als een soort virtueel thuisland: “The internet has become a virtual substitute for a homeland they cannot return to” (Rydin & Sjoberg, 2010). In deze virtuele wereld praten migrantenkinderen met elkaar in hun moedertaal over alledaagse dingen en vergelijken ze elkaars ervaringen in het land waar ze wonen. Ze praten met elkaar over „hier‟ en „daar‟. Deze discussies 9
vinden plaats met landgenoten die ook in Zweden wonen, maar ook met jongeren die in andere delen van de wereld verblijven. Deze gesprekken gaan vaak over religieuze zaken, en over bepaalde online platforms waar ze hun religieuze identiteit kunnen vormgeven en behouden. De ondervraagde tienermeisjes maken ook veel gebruik van MSN en het sociale netwerk Lunarstorm, vergelijkbaar met het Nederlandse Hyves. Door het vinden van gelijkgestemden met gelijksoortige ervaringen, creëren deze jongeren een collectieve identiteit (Rydin & Sjoberg, 2010). b. Bridging: Multiculturele online communities Etnische portals in Nederland zijn altijd opgericht met het oog op het creëren van een veilige basis en vindplaats voor een specifieke doelgroep. Omdat de sites vanzelfsprekend niet in een vacuüm opereren, nemen juist bij de succesrijke sites ook vaak autochtone Nederlanders deel aan de discussies (Brouwer & Wijma, 2006). Enerzijds wordt door de onderlinge dialoog een eerste stap in bridging gezet. Anderzijds nemen daarmee ook de „ aanvallen‟ van tegenstanders (met name uit rechts-populistische hoek) toe. De veilige basis wordt daarmee geweld aan gedaan. De mogelijkheid om op internet een andere identiteit aan te nemen wraakt zich ook op de etnische sites. Deelnemers kunnen op fora haatzaaiende of strafbare bijdragen plaatsen, waar de site beheerder op aan wordt gesproken. Voorbeelden van de brugfunctie van etnische portals Combeat is een groeiend netwerk van lokale communities bestaande uit jongeren met diverse etnische achtergronden waarin de portalsite Combeat.tv centraal staat. Combeatjongeren namen op 29 mei 2010 deel aan het eerste verkiezingsdebat voor jongeren van Rondom Tien, een discussieprogramma van de NCRV. Daarnaast nemen ze deel aan verschillende nationale en Europese projecten voor jongeren. Zo hebben ze tekst- en videobijdragen geleverd aan de Europe4Mespecial van 11 mei 2010 van de gratis dagkrant Metro. Marokko Media, uitgever van verschillende internetportals voor „urbanjongeren‟ beschikt over een grote community van bijna 200.000 jongeren en ontwikkelt verschillende projecten met algemene audiovisuele, online en printmedia. Een andere grote portal voor moslimjongeren, Maroc.nl, vervult, mede door de extra specifieke deskundigheid met online discussietools een brug naar publieke omroepen en Nederland Kennisland. Wijblijvenhier.nl-hoofdredacteur Umar Mirza verschijnt regelmatig in verschillende audiovisuele en online media en treedt vaak op bij algemene, dat wil zeggen buiten de eigen specifieke doelgroep, activiteiten. Wereldjournalisten.nl brengt nieuws uit migrantengemeenschappen, draagt nieuwe gezichtspunten aan over de multiculturele samenleving en wijst bezoekers op literatuur, websites en bijeenkomsten. Wereldjournalisten.nl is sinds de oprichting in 2007 in totaal 42 keer vermeld op Villamedia.nl (nieuwsportal voor journalisten); in juni 2010 was er al sprake van 12 vermeldingen. Bovendien zijn de meeste nieuws- en actualiteitenrubrieken van publieke en commerciële omroepen abonnee van de nieuwsbrief, alsmede een belangrijk en representatief deel van de printmedia. Conclusie Joke Hermes: “ We denken te makkelijk dat nieuwe media maatschappelijke verschillen zullen doen vervagen, maar dat is te naïef. Ook op het internet is een multiculturele samenkomst niet alledaags. Daar zitten we zelfs nog ver vanaf. Online en offline werelden verschillen niet zo veel van elkaar.” (Science Guide, 19-5-2010) Internet is inmiddels deel van het leven van alle dag. Nederland kent het meeste aantal huishoudens met een internetaansluiting in Europa (Lööf & Seybert, 2009). Veel jongeren tussen de 15 en 25 jaar zitten tegenwoordig zelfs langer achter internet dan achter de televisie. Ze e-mailen, zoeken informatie, bekijken filmpjes en maken veel gebruik van profielsites als Hyves en Facebook. Hyves staat zelfs op nummer twee van de dagelijks meest gebruikte sites, na MSN Messenger (15-19 jaar) en Google (20-24 jaar) (Sikkema, 2009). We constateren dat met name jongeren (15-25 jaar) met een cultureel diverse achtergrond steeds mondiger en kritischer worden ten opzichte van de media en steeds meer een eigen plek in het publieke domein op gaan eisen.
10
Internet fungeert in het leven van etnisch-culturele minderheden als een soort „tussenruimte‟ tussen het land waar deze groepen wonen en het land van herkomst, tussen de cultuur van afkomst en de dominante cultuur – een ruimte waar ze hun identiteit kunnen vormgeven. Via internet wisselen ze ervaringen, meningen en kennis uit, bijvoorbeeld via eigen online communities. Ook bieden deze communities jonge moslima‟s de kans om zichzelf te uiten en bepaalde (controversiële) onderwerpen aan de kaak te stellen, buiten de invloed van moskee of familie om. Daarnaast speelt het internet een belangrijke rol in het ontkrachten van heersende vooroordelen. Via community sites, discussiefora, blogs, sociale netwerksites etc. kunnen minderheidsgroepen een tegengeluid laten horen. Veel leden van minderheidsgroepen vinden elkaar in de virtuele wereld, daar waar ze zich in de „echte‟ wereld vaak buitengesloten voelen. Op deze manier gaat er van internet een emanciperende werking uit, waar minderheden een eigen stem kunnen laten horen. Ze eisen online een plek op binnen het publieke debat, aangezien dit via de traditionele media een veel moeizamer proces is. We beschouwen deze veelheid aan activiteiten en communities in de eigen kring echter slechts als een eerste stap in het emancipatieproces. Een volgende noodzakelijke stap om van werkelijke emancipatie te spreken, is wat ons betreft merkbare aanwezigheid in het publieke debat en representatie in de algemene media. Portals als Wijblijvenhier.nl, Combeat.tv, Marokko Media, Maroc.nl en Wereldjournalisten vervullen in toenemende mate een brugfunctie tussen de nu toch veelal gesegregeerde online werelden. Onderzoek naar de rol van etnische portalsites voor etnische media als Wereldjournalisten.nl in het leggen van de verbinding naar de algemene publieksmedia verdient wat ons betreft aanbeveling.
Literatuur Antheunis, M., Valkenburg, P. & Peter, J. (2009). Social Networksites and Quality of Friendship. The Quality of Offline, Online and Mixed-mode Friendships Among Users of a Social Networksite. Paper gepresenteerd tijdens het „Etmaal van de Communicatiewetenschap 2009‟ op 12 en 13 februari 2009 op de Radboud Universiteit Nijmegen. Amsterdam: Amsterdam School of Communications Research (ASCoR). Bink, S. & Serkei, C. (2009). Verbinden of polariseren? Over de multiculturele kwaliteit van de media in Nederland. Den Haag: SDU Uitgevers. Brouwer, L. (2006). Giving voice on Dutch Moroccan girls on the internet, Global Media Journal 5(9), Fall 2006. Brouwer, L. & Wijma, S. (2006). De zin en onzin van forumdiscussies op Marokkaanse websites. In J. de Haan & C. van ‟t Hof (Eds.), Jaarboek ICT en samenleving 2006: De digitale generatie (pp. 109121). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. CBS (2006). Helft van de jeugd in grote steden niet-westers allochtoon. Webmagazine, 31 juli 2006. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. CBS (2010). Meer internet en minder tv bij jongeren. Webmagazine, 30 juni 2010. Den Haag: Centraal Bureau voor de Statistiek. Change Institute (2009). Understanding Muslim Ethnic Communities. London: Department for Communities and Local Government. Dahlgren, P. (2006). Doing citizenship: the cultural origins of civic agency in the public sphere. European Journal of Cultural Studies, 9, nr. 3, 267-286. Georgiou, M. (2002). Diasporic Communities On-Line: a Bottom-up Experience of Transnationalism, paper issued by the European Media Technology and Everyday Life Network. London: London School of Economics.
11
Gorashi, H. (2007). Media bieden weinig tegenwicht aan het categorale denken. In H. Evers & C. Serkei (red.), Naar een interculturele journalistiek. Beschouwingen over media en multiculturele samenleving (pp. 64-73). Amsterdam/Utrecht: Aksant/Mira Media. d‟Haenens, L. (2003). ICT in de multiculturele samenleving. In J. de Haan & J. Steyaert (Eds.), Jaarboek ICT en samenleving 2003. De sociale dimensie van technologie (pp. 91-112). Amsterdam: Uitgeverij Boom. d‟Haenens, L. & Summeren, van C. (2005). „Digital Citizenship‟: Moroccan Youngsters in The Netherlands. Conference paper for the First European Communication Conference, 24-26 November 2005, Amsterdam. d‟Haenens, L., Koeman, J. & Saeys, F. (2007). Digital citizenship among ethnic minority youths in the Netherlands and Flanders. New Media & Society, 9, nr. 2, 278-299. Hermes, J. (2005). Verborgen debatten, onzichtbare burgers. Een pleidooi voor kwalitatief onderzoek naar alledaagse publieke meningsvorming. Rede uitgesproken bij de aanvaarding van het ambt als lector Publieke Meningsvorming aan de Hogeschool INHolland te Amsterdam op 22 september 2005. Diemen/Amsterdam: Hogeschool INHolland 2005. Hermes. J. (2006), Citizenship in the age of the Internet. European Journal of Communication, 21, nr. 3, 295-309. Huysmans, F. en Haan, de J. (2008). Dagbladen, televisie en internet. In A. van den Broek en S. Keuzenkamp (Eds.), Het dagelijks leven van allochtone stedelingen (pp. 125-148). Den Haag: Sociaal en Cultureel Planbureau. Karim, J. (2005). Voices of Faith, Faces of Beauty: Connecting American Muslim Women through Azizah. In M. Cooke & B. Lawrence (Eds.), Muslim Networks. From Hajj to Hip Hop (pp. 169-191). Cape Hill and London: the University of North Carolina Press. Leurdijk, A. (2008). Van marge naar mainstream. Essay over mediabeleid en culturele diversiteit. Den Haag: Ministerie van OCW. Leurs, K. (2010). Online social networking sites as spaces of conviviality? Dutch-Moroccan youths on Hyves. Paper presented at Mix-in conference on March 23, 2010 in Amsterdam. Utrecht: Utrecht University. Loader, B.D. (2007). Young Citizens in the Digital Age: Political Engagement, Young People and New Media. London: Routledge. Lööf, A. & Seybert, H. (2009). Data in focus. Industry, Trade and Services, 46/2009. Luxembourg: Eurostat. McQuail, D. (1992). Media Performance: Mass Communication and the Public Interest. London: Sage. Motivaction (2007), Nieuwe Nederlanders zeer gehecht aan cultuurgebonden media. Persbericht 16 november 2007. Amsterdam: Motivaction. Nakamura, L. (2002). Cybertypes: Race, Ethnicity and Identity on the Internet. London and New York: Routledge. Nijntjes, W. & Wijma, S. (2006). Identiteitsontwikkeling en integratie via Marokkaans-Nederlandse discussieforums. In D. Pronk (Ed.), Bouwen aan sociale cohesie in Amsterdam (pp. 29-51). Amsterdam: Vrije Universiteit. Parker, C. & Song, M. (2006). New Ethnicities Online: Reflexive Racialization and the Internet. Sociological Review, 54, nr. 3, 575-594. Peeters, A. & d‟Haenens, L. (2005). Bridging or bonding? Relationships between integration and media use among ethnic minorities in the Netherlands. Communications, 30, nr. 2, 201-231. 12
Pole, A. (2005). Black bloggers and the blogosphere. Paper presented during the Second International Conference on Technology, Knowledge and Society, Hyderabad, India on 12-15 December, 2005. Putnam, R. (2000). Bowling alone, The collapse and revival of American community. New York: Simon & Schuster. Putnam, R. (2007). E Pluribus Unum: Diversity and Community in the Twenty-first Century. The 2006 Johan Skytte Prize Lecture. Scandinavian Political Studies, 30, nr. 2, 137-174. Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (2003), Advies 26. Medialogica. Over het krachtenveld tussen burgers, media en politiek. Den Haag: Raad voor Maatschappelijke Ontwikkeling (RMO). Reporters sans Frontiers (21 Juni 2009). Repression stepped up yet again as Iran becomes world’s biggest prison for journalists. Geraadpleegd via http://en.rsf.org/iran-repression-stepped-up-yet-againas-21-06-2009,33474.html. Parijs: Reporters sans Frontiers. Romer, R. (2002). Thuis in Nederland. Praktisch handboek voor diversity marketing. Deventer: Kluwer. Rydin, I. & Sjoberg, U. (2010). Everyday life and the internet in diaspora families. In T. Olsson & P. Dahlgren (Eds.), Young people, ICTs and democracy Theories, Policies, Identities and Websites (pp. 147-169). Göteborg: Nordicom. Science Guide (19 mei 2010). USA inspireert INHolland. Geraadpleegd via http://www.scienceguide.nl/201005/usa-inspireert-inholland.aspx. Amsterdam: Science Guide BV. Siapera, E. (2006). Multiculturalism online. The internet and the dilemmas of multicultural politics. European Journal of Cultural Studies, 9, nr. 1, 5-24. Siapera, E. (2010). Cultural Diversity and Global Media: The Mediation of Difference. Hoboken NJ: Wiley-Blackwell. Sikkema, P. (2009). Jongeren 2009. Amsterdam: Qrius. Summeren, van C. (2007). Religion online: The shaping of multidimensional interpretations of muslimhood on Maroc.nl. The European Journal of Communication Research, 32, nr. 2, 273-295. Turner, B. (1994). Citizenship and social theory. London: Sage. Vinken, H. (2010).Changing life courses, citizenship, and new media: The impact of reflexive biographization. In P. Dahlgren (ed.), Young Citizens and New Media. Learning for Democratic Participation (pp. 41-58). New York/London: Routledge. Visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep 2004-2008 (2009). De publieke omroep: het spel, de spelers, het doel. Rapport van de Visitatiecommissie Landelijke Publieke Omroep 2004-2008. Waal, M. de (2003). Soms op de kaasmanier, soms op onze manier. In H. Blanken & M. Deuze (Eds.), De mediarevolutie. 10 jaar www in Nederland (pp. 146-167). Amsterdam: Boom. Zeeman, M. (2008) „Mondialisering toejuichen, maar diversiteit afwijzen? Dat gaat niet‟. Interview met Stuart Hall in De Volkskrant, 20 december 2008.
13
1
Onder etnische minderheden verstaan we degenen die vallen onder de CBS definitie niet-westerse allochtoon. Dat wil zeggen een persoon die zelf of van wie tenminste één ouder in Afrika, Latijns-Amerika, Azië (exclusief Indonesië en Japan) of Turkije is geboren. Vanwege de negatieve connotatie, vooral bij de bewuste personen, kiezen wij ervoor om de term etnische minderheden te gebruiken. Dit ondanks het feit dat deze term niet de hele lading dekt. 2
Etnische media en portals zijn door personen uit de betreffende etnische groep opgezet om in de eerste plaats andere leden uit dezelfde groep te informeren en een platform voor interactie te bieden. Dat wil zeggen, voor en door leden van de groep zelf.
14
Abstract
The emancipating power of online media In this article we will examine the possible emancipating influence of ethnic portals and what this means for the representation and participation of ethnic minorities in the public space. Therefore, we use a conceptual framework based on the concepts of Medialogica, bonding and bridging social capital and the resolving and preserving function of media. Based on this framework we describe the state of the art of cultural diversity in online media in the Netherlands. We distinguish representation and participation of ethnic minorities in the collective public space and the development of ethnic portals created as a free space on their own conditions. These ethnic portals can possibly have an emancipating power by claiming a place in the collective public domain. We draw conclusions on the emancipating power of online media in the Netherlands and we give recommendations on future research.
Keywords Online media, ethnic minorities, emancipation, public domain
15