1ste bach PSW
Media Structuur en Werking Prof. Van Den Bulck / Panis
Q B09
uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be
4,50 €
Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be
1 BA COMMUNICATIEWETENSCHAPPEN
Samenvatting MSW Stéphanie De Mulder
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
1. Ter inleiding: Mediavervlechting Dominante massamedia: kranten, radio en televisie. Het huidige mediagebruik van mensen leer ons dat de grenzen tussen media en platformen waarop deze geconsumeerd worden steeds meer vervagen. Deze werd in de hand gewerkt door volgende oorzaken: 1- Digitalisering o Analoog: continuüm, technologie verschilt naar gelang de aard van de communicatiedrager/het medium. o Digital: 0-1, aantal bits, één technologie voor verschillende vormen van communicatiedragers/media. 2- De steeds minder scherpe grenzen tussen massamedia en telecommunicatie
Diensten Patroon
Tijdstip Financiering Gebruik Regulering Industrie
Telecommunicatie Foon, fax, internet Point-to-point One-to-one Interactief Vrij te kiezen Inschrijving Individueel ‘Carrier’ regulated Vrijheid van communicatie Telecom-operators
Klassieke massamedia Tv, radio, pers Point-to-multipoint One-to-many Niet-interactief Zenderbepaald Licentie, reclame, overheid Collectief ‘Content’ regulated Inhoudelijke regels Omroep, pers,...
3- Groei internet 4- Groeiende concentratiebeweging o Verticale concentratie: bedrijf actief in verschillende sectoren of takken van de bedrijfskolom bv: Telenet die niet alleen distribueert maar ook meer content produceert o Horizontale concentratie: bedrijf actief in één tak van bedrijfskolom bv: Mediahuis heeft door fusie Concentra en Corelio het krantenlandschap verder geconcentreerd en teruggebracht tot 2 mediagroepen Overnames, mergers, uitbouw bestaand bedrijf 5- De groeiende crossmedialisering o Eén groep huisvest steeds meer verschillende media Dit heeft invloed op de structuur van de media (steeds meer met elkaar vervlochten in wisselende samensmeltingen en samenwerkingen). Hierdoor heeft het ook invloed op de werking van de media. Als gevolg hiervan zien we dat elke mediagroep al in minstens 3 sectoren en vaak in 6 tot 7 sectoren aanwezig zijn.
1
Samenvatting MSW Dagblad
Stéphanie De Mulder
Mediahuis: Concentra NV
X
Periodiek blad X
Mediahuis: Corelia NV De Persgroep NV
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
X
Roularta Media Groep Sanoma Magazines Belgium NV De Vijver Media VRT
Televisie Productie omroep Huis X X
Radio omroep X
Internet X
Reclame regie X
2. Mediamodellen Perstheorieën 1- Liberale model (vrije marktmodel) Bv: Westerse private opiniepers Doel = burger informeren, waarheid achterhalen, fungeren als controlemechanisme voor de overheid Pers moet onafhankelijk kunnen werken van die overheid Vrije markt van ideeën Bij problemen zelfregulering ipv inmenging van de overheid 2- Sociale verantwoordelijkheidsmodel (publieke omroepmodel) Wanneer de media hun sociale verantwoordelijkheid niet neemt, komt de overheid ingrijpen Bv: publieke omroepmodel van de audiovisuele pers Dit model biedt een service aan die binnen een puur commerciële context niet tot stand zou kunnen komen 3- Media en communityvorming (community model)
Radiomodellen 1- Amerikaans vrije marktmodel Financiering door reclame en sponsoring, voornaamste doelstelling is winst maken Publiek maximaliseren en economische schaalvoordelen leidt tot uitzenden van ‘syndicated programmes’ en netwerkvorming
2
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
Streven naar massapubliek zorgt ervoor dat het grootste deel van de radioprogrammatie is gebaseerd op muziek. De markt bepaalt welke soort programma’s er worden uitgezonden op welke momenten Soms er is tussenkomst van een regelgevende autoriteit 2- Brits publieke omroepmodel Ontstaan in GB De omroep wordt gedefinieerd als een nationaal goed Verantwoordelijkheid moet in handen liggen van één of meerdere ‘broadcasting authorities’ moeten vrij kunnen opereren, zonder inmenging van de overheid 8 basisprincipes van de publieke omroep: - Universaliteit: beschikbaar voor hele populatie - Universele aantrekkingskracht: voor ieder wat wils - Minderheden moeten bijzondere aandacht krijgen - Relatie met gevoel van nationale identiteit/gemeenschap erkennen - Afstand nemen van gevestigde belangen (regering op dat moment) - Financiering: deels betaal door rechtstreekse bijdragen van gebruikers - Structuur: aanleiding geven tot concurrentie voor goede programma’s - Richtlijnen: programmamakers bevrijden (niet beperken) Publiek beschouwen als rationele burgers 3- ‘Community’model Luisteraars worden behandeld als ‘subjecten’ of participanten. Ze proberen luisteraars controlemacht te geven over de definities van zichzelf wat telt als nieuws, wat is belangrijk in eigen cultuur? Elke community participeert in het beleid, programmaproductie en werking van het station Aanwezigheid van vrijwilligers: essentieel middel om contact te hebben met betrokken gemeenschappen Non-profit doelstelling. Ze proberen verschillende inkomstenbronnen te hebben om de afhankelijkheid van één bron te vermijden publieke financiering, luisterbijdragen en beperkte reclame-inkomsten behoren tot de voornaamste bronnen
Televisiemodellen 1- Commercieel model (vooral Amerikaans) Productie, samenstelling, programmering en controle over de distributie en diffusie = flexibel en gebaseerd op externe concurrentie 2- Openbaarrechtelijk model (meer Europees) Hierin blijven de deelaspecten van productie, programmering, diffusie enz. sterk geconcentreerd binnen de omroep. In praktijk is de toestand vaak complexer!! Commerciële zenders werken meer met aanbestedingen en laten veel aanleveren door onafhankelijke videoproductiebedrijven. Bij VRT = aandeel binnenshuis geproduceerde programma’s opmerkelijk hoger dan bij de commerciële concurrenten. 3
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
3. Pers Inleiding: Definities In het dagelijks taalgebruik vinden we een aantal betekenissen voor de term PERS: - Druktechnisch materieel: ‘drukken’, het aanbrengen van vooraf klaargemaakte lettertekens op papier. - Industrieel en intellectueel product: het gebruik van paper en inkt als materiële grondstoffen - Collectiviteit, geheel van instellingen of (professionele) activiteit: ‘pers’ verwijst vaak naar een geheel van ‘institutionele’ communicatoren via gedrukte geschriften, audiovisuele en elektronische middelen een rol vervullen in het proces van publieke informatievoorziening Al naargelang de invalshoek krijgt de pers een vrij verschillende inhoud en reikwijdte. Historisch is de pers ontstaan door de druktechniek maar heeft nadien een ruimere betekenis gekregen. Het gedrukte medium speelde eerst een soort exclusieve rol in de maatschappelijke informatievoorziening en opinievorming. Ondertussen zijn er naast deze gedrukte media nog andere mogelijkheden voor het verspreiden van informatie, nieuws en opinie. Hierbij denken we aan de ‘nieuwe media’ of elektronische informatiediensten. ‘Pers’ impliceert een breder scala van massacommunicatiemiddelen en mediaorganisaties. Elke definitie van de pers blijft in zeker mate arbitrair. Men kan een onderscheid maken tussen de ‘geschreven of schrijvende’ en ‘audiovisuele’ pers. Hier gebruiken we pers enkel voor massamedia die primair concipieert zijn als gedrukte, mechanische verveelvoudigde publicaties, ongeacht hun alternatieve verspreiding. We opteren dus voor een technische invalshoek, waarbij de pers als mediatype staat voor een geheel van technisch, gelijksoortige media of boodschappendragers. Er zijn verschillende criteria nodig om de pers te omschrijven en ze te onderscheiden van andere gedrukte media (bv: strips, boek,…). Om een operationele definitie te formuleren, vallen we terug op de specifieke eigenschappen van publicaties die traditioneel wel tot de pers worden gerekend. Het medium KRANT: - Een specifiek soort medium of drager van massacommunicatieboodschappen - Een concreet exemplaar - Een onderneming waar kranten redactioneel worden verzorgd en/of technisch vervaardigd - Vooral in de dagelijkse omgangstaal is het niet ongebruikelijk de ‘collectiviteit van de pers’ aan te duiden met het enkelvoudige ‘krant’ 1930-1960 formulering definitie krant a.d.h.v. specifieke kenmerken van dit medium, die naargelang de auteur evenwel verschillen in aard, aantal en benaming. Dovifat = actualiteit, periodiciteit en openbaarheid Groth en Hagemann = gelijkaardige, meer uitgebreide lijsten van essentiële kenmerken: openbaarheid actualiteit, publieke belangstelling, periodiciteit, continuïteit, productie, universaliteit, mechanische verveelvoudiging en economische exploitatie.
4
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
De Volder = het dagblad als periodieke publicatie die een onbeperkt lezerspubliek tracht te veroveren door een actuele en universele inhoud vast te maken aan de klassieke kenmerken actualiteit, openbaarheid en periodiciteit. Een krant moet volgens de klassieke perswetenschap aan 5 essentiële kenmerken voldoen: - Actualiteit - Periodiciteit (!!) - Continuïteit (reekskarakter) - Openbaarheid - Universaliteit (veelzijdigheid in wat ze schrijven) Deze kenmerken komen ook in aanmerking als uitgangspunt om de pers in haar geheel te definiëren en te onderscheiden van andere gedrukte media. We gaan de pers definiëren als het geheel van periodieke (met een geregeld tijdsinterval, continu verschijnende) mechanisch verveelvoudigde drukwerken met een actuele inhoud. Elke perspublicatie is op zich een uniek product pers omvat een heterogene massa van titels die sterk van elkaar verschillen (qua vorm, layout,…) Vandaar is het heel moeilijk om het domein van de pers geheel exact af te bakenen. Ook is er constante evolutie en transformatie op dit gebied. Men kan op de voornoemde criteria een onderscheid maken: - Volgens publiek tussen openbare en private publicaties Private publicaties: inhoudelijk uitsluitend afgestemd op de specifieke informatiebehoeften van de leden van een bepaalde organisatie, vereniging of onderneming. - Volgens inhoud tussen algemene informatiebladen en ‘inhoudelijke’ gespecialiseerde periodieken: Periodiciteit of publicatiefrequentie: we maken dus een onderscheid tussen dagbladen (min. 5 x per week) en niet-dagelijkse periodieke publicaties (weekbladen en tijdschriften).
3.1 Pers: werking Het persbedrijf: interne organisatie Elke personderneming is als een open systeem op haar omgeving gericht. Er zijn verschillende omgevingsfactoren die een invloed uitoefenen op de structuur, werking en producten van het persbedrijf. Ze werken in voortdurende interactie met een specifieke culturele, economische, politieke, sociale, juridische en technologische realiteit. Rechtsvorm en eigendomsstructuren Het uitgeven van kranten en tijdschriften is gekenmerkt door ondernemingsgewijze productie en commerciële exploitatie. De eerste krantenuitgevers waren ambachtelijke éénmansbedrijfjes 1 persoon was uitgever, journalist, drukker en verspreider. De persondernemingen hebben zich ontwikkeld aan het einde van de 19de eeuw tot grote industriële kapitaal- en arbeidsintensieve bedrijven. ( veel meer mensen in dienst met allen hun eigen taak) 5
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
Het moderne persbedrijf wordt gekenmerkt door een horizontale en verticale taak- en werkverdeling, een hiërarchische organisatiestructuur en een scheiding van eigendom, management en productie. De specifieke eigenheid va de pers bestaat erin dat journalistieke producten een duaal karakter vertonen krant/tijdschrift is een industrieel (economisch) product en een intellectuele (culturele) creatie + een (massa)consumptieproduct en een publieke dienst. In het persbedrijf vertaalt de gevoelige en vaak problematische relatie tussen commerciële belangen en socio-politieke verantwoordelijkheid zich in potentieel conflicterende verhoudingen tussen de redactie en de eigenaars-aandeelhouders (bv. families en particulieren, vzw’s, verenigingen en stichtingen, politieke partijen,…) Tot 30-40-jaar geleden werd de Belgische dagbladwereld bijna uitsluiten beheerst door kapitaalkrachtige families (De Persgroep – Van Thillo) investeringen gebeurden vooral met eigen middelen of met additioneel bedrijfskapitaal. Ook werden dagbladen lang uitgegeven door politieke partijen, syndicale organisatie en andere ideologische belangengroepen (collectief eigendom) verspreiding van gedachtegoed realiseren door het uitgeven van een krant. Laatste decennia dubbele evolutie: - Uitgesproken tendens waarbij kranten door fusies, overnames en samenwerkingsverbanden worden geconcentreerd in grotere krantengroepen of dagbladketens. - Grotere inmenging van financiële en industriële wereld in het kader van een actieve diversificatiepolitieke participeren in het kapitaal van uitgeversbedrijven en zo hun greep en invloed op de pers versterken. Vandaag worden de Belgische dagbladen bijna allemaal uitgegeven door naamloze vennootschappen. Ze worden ook gekenmerkt door mengvormen van bovenstaande eigendomstypen (aandelen zijn verdeeld) Financiële structuur Elke personderneming streeft ernaar een evenwicht te realiseren op lange termijn tussen de door exploitatie gegenereerde inkomsten en gemaakte kosten. INKOMSTEN Een persproduct wordt ook gekenmerkt als journalistiek en advertentioneel product. Dit impliceert dat perspublicaties tweemaal moeten worden verkocht 1 op de lezersmarkt (=verspreiding of verkoop) 2 op de advertentiemarkt (=advertentiewerving) => PROBLEEM. De twee belangrijkste inkomstenbronnen = opbrengst uit verkoop en lezersmarkt en inkomsten uit commerciële communicatie. De Bens = onderscheid tussen themareclame (merken) en rubrieksreclame (personeelsadvertenties, immobiliën, zoekertjes,..). De pers krijgt op vlak van rubrieksadvertenties concurrentie van het internet ( inkomensverlies voor de kranten). Hierdoor probeert de pers via andere marketingcommunicatiemiddelen extra inkomsten te verwerven.
6
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
Furhoff = oplagespiraal model samenhang tussen reclame- en verkoopopbrengsten. Daling van verkoop van een dag- of weekblad = minder aantrekkelijk voor adverteerders = daling advertentieinkomsten = daling kwaliteit product= verdere daling in verkoop. (opwaarts vs neerwaarts) Dit model illustreert de interdependentie tussen reclame en verkoop in de perssector. Maar het gaat nog steeds om een sterk vereenvoudigde weergave van de werkelijkheid omvang van opbrengsten uit advertenties wordt ook bepaald door het socio-economische profiel en de geografische concentratie van de lezers. De inkomsten uit de lezersmarkt zijn bepaald door: - Concurrentie van andere media of andere vormen van vrijetijdsbesteding die invloed hebben op beschikbare leestijd, volume en prijs van publicaties, leesgewoonten- en behoeften, … De inkomsten uit de advertenties zijn bepaald door: - Advertentievolume of het relatief aandeel van het advertentioneel gedeelte in de totale opp van publicatie, concurrentiele positie in het medialandschap, algemene economische klimaat,.. Als maatstaf voor de afhankelijkheid van de pers van reclame-inkomsten wordt de onderlinge verhouding tussen de opbrengsten uit de verkoop op de lezersmarkt en den opbrengsten uit advertenties gehanteerd. CIM 2004 57% van de opbrengsten uit verkoop en 43% uit reclame-inkomsten (= gemiddelde!!). De reclame-inkomsten van een krant zijn geen goede maatstaf om de economische afhankelijkheidsrelatie tussen pers en reclame te meten. De winstrealisatie gebeurt volledig op grond van het advertentiegedeelte. De bron van winstvorming is in deze afhankelijkheidsrelatie de belangrijkste. De pers is volledig aangewezen op de commerciële communicatie-inkomsten om rendabel te zijn en voor een eventuele winstvorming. De totale inkomsten moeten de totale kosten dekken om rendabel te zijn. De kostenstijgingen kunnen niet volledig worden doorgerekend naar de lezers toe, hierdoor zouden de oplagecijfers kunnen gaan dalen. Er zijn verschillende manieren om dalende oplagecijfers tegen te gaan. Zo kan men nieuwe abonnees lokken met dure cadeaus (bv iPad, fiets,…). Ook de totale losse verkoop daalt in tegenstelling tot wat sommige mediabedrijven beweren. Gedrukte media gaan de laatste 2 decennia op zoek naar alternatieve commerciële inkomsten product+. Ook het opzetten van events en online shops zijn nieuwe strategieën. Daarnaast kan de pers ook beroep doen op vormen van overheidssteun. UITGAVEN Ook hier is het moeilijk om het aandeel van verschillende uitgavenposten te bestuderen. Het kan verschillen van uitgever tot uitgever,… en is ook afhankelijk van inhoud en vorm, interne organisatie, eventuele samenwerkingsverbanden,…
7
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
Er kan een onderscheid worden gemaakt tussen directe en indirecte exploitatiekosten. Totale kostenstructuur: (krantenbedrijven zijn zeer arbeidsintensief) - Productieafdeling 32% en redactie 24% grootste kostenplaatsen. Dit is te wijten aan de hoge kosten voor de aankoop van grondstoffen en ook door de uitbetaling van lonen en salarissen. - Personeel 44%, grondstoffen 17% en distributiekosten 10% belangrijkste uitgavenposten. De relatief hoge loonkost brengt met zich mee dat dagbladondernemingen sterk reageren op loonstijgingen ten gevolge van bv vakbondsacties. Door de informatisering van het productieproces en overschakeling naar nieuwe technieken zijn uitgeversbedrijven meer kapitaalintensief geworden. Een volgend onderscheid kan worden gemaakt tussen vaste en variabele kosten. 1- Variabele kosten: kosten die verband houden met de reproductie aankoop grondstoffen. Zij variëren in functie van de oplage en het volume. De gemiddelde kosten zullen verminderen naarmate de oplage stijgt. 2- Vaste kosten: redactie, pre press, distributie, administratie,… dit alles zorgt voor hoge vaste kosten. Wanneer de gemiddelde kosten hier op lange termijn dalen, kunnen schaalvoordelen worden gerealiseerd. Organisatiestructuur Hier wordt het productieproces en de wijze waarop dit proces ingebed is in en specifieke bedrijfsstructuur behandeld. Algemene functies in een uitgeversbedrijf: - Redactie: informatieverzameling, -selectie, -verwerking en –kopijvoorbereiding - Technische productie: drukvoorbereiding (pre press), druk, afwerking en verzending - Commerciële diensten: advertentiewerving, verkoop, promotie en marketing Hiernaast zijn nog administratieve en ondersteunende diensten om bovenstaande functies naar behoren te kunnen uitvoeren. De directe staat in voor de noodzakelijke coördinatie en integratie van de verschillende functies en processen. ORGANOGRAM Elk bedrijf heeft een aangepaste organisatiestructuur. Dit kan verschillen van bedrijf tot bedrijf en is afhankelijk van een aantal factoren. De mate van hiërarchisering en decentralisatie zijn bedrijfsspecifiek. Uitgeversbedrijven hebben overwegend een lijn- en staforganisatieschema elke afdeling kan voldoende autonoom werken maar ook de eenheid van bevelvoering is verzekerd. Samenwerking en communicatie tussen de coördinatie en integratie van de verschillende diensten zijn noodzakelijk voor een effectieve werking. Verschillende afdelingen houden vast aan een strik uitgewerkt tijdsschema (deadlines) dat een regelmatige doorstroming van redactie naar technische afdeling en van technische afdeling naar verzendingsdienst moet verzekeren. 8
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
Het persbedrijf is eigendom va de aandeelhouders, verenigd in de Algemene Vergadering. Zij stellen een Raad van Beheer aan (= hoogst leidinggevende orgaan). De dagelijkse leiding ligt bij de uitgever (= Afgevaardigde Beheerder wanneer ook eigenaar of Directeur Generaal indien aangesteld door eigenaars). De directie bepaalt de algemene beleidslijnen en principes, middelen, procedures en budgetten voor de onderneming. Ze zorgt verder voor een doelmatige organisatiestructuur om dit beleid te realiseren. De uitgever staat in voor de selectie en controle van de boodschappen. REDACTIE De redactie is verantwoordelijk voor de eerste fase in het productieproces. Ze gaan alle nietadvertentionele kopij verzamelen, selecteren, verwerken en voor publicatie klaarmaken. Een goed georganiseerde werk- en bevoegdheidsverdeling is vereist maar er is ook nood aan nauwe samenwerking, veelvuldig overleg en wederzijdse informatie. In een redactionele structuur kan men 4 hiërarchische niveaus onderscheiden: 1. De hoofdredactie Twee belangrijke taken en verantwoordelijkheden verantwoordelijk voor de niet-advertentionele kopij en voor de leiding en supervisie van de redactie. 2. Het redactiesecretariaat Staan in voor de dagelijkse organisatie van het redactieproces en de concrete realisatie van de inhoud en vormgeving van de publicatie. Hiervoor staan ze nauw in contact met de rubrieksleiders en met de opmaak redactieafdeling. 3. De rubrieken of deelredacties Ze worden geleid door de rubriekchefs en zijn verantwoordelijk voor hun eigen rubriek en de ruimte die hen wordt gegeven. 4. De redacteurs De bureauredacteuren zijn meestal gespecialiseerd in bepaalde thema’s, taken of rubrieken en vormen de kern van de redactionele staf die instaat voor de verwerking van de binnenkomende stroom tekst- en beeldmateriaal. Deze redactionele organisatie is er op gericht de verschillende deeltaken of fasen in het redactieproces zo efficiënt mogelijk uit te voeren informatieverzameling, informatieverwerking en vormgeving 1. De informatieverzameling Er wordt beroep gedaan op een uitgebreid netwerk van bronnen en verscheiden binnen- en buitenlandse informatieleveranciers (bv: journalisten, journalistieke medewerkers,…)
9
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
2. De informatieverwerking De beschikbare ruimte per rubriek wordt vastgesteld op basis van criteria zoals het redactionele profiel, wensen en behoeften van de lezer, actualiteit, verwachte nieuwsstroom,… De bewerking zelf betreft de eventuele herschrijving en presentatie van het artikel. 3. Lay-out en vormgeving Deze redactie zorgt voor de kopijvoorbereiding of het ontwerp van elke bladzijde. De opmaakredacteur werkt hiervoor samen met de eindredacteur belang van de nieuwswaarde, komt tot uitdrukking in de lay-out DIGITALISERING Er zijn enorme investeringen gedaan op vlak van automatisering, informatisering en digitalisering van de productiekosten in de perssector. De komst van het internet leidde tot een nieuwe informatiebron/concurrent en een nieuwe manier van werken. Het internet is een belangrijke factor geworden in de nieuwsgaring actuele nieuws volgen, achtergrondinformatie opzoeken,… Het geeft de mogelijkheid veelzijdige bronnen te raadplegen. Aan de andere kant geeft het internet ook enkele nadelen mee. We zitten met een overload van informatie en tijdsgebrek om onze bronnen te controleren. Het maakt van de journalist een soort desk reporter, zo mist hij de directe observatie van getuigenissen ter plaatse. Digitalisering ligt ook mee aan de basis van het poolen van verschillende redacties in een multimediaal bedrijf. Zit roept ernstige vragen op over redactionele onafhankelijkheid. Normaal zijn redactie- en productiewerk strikt van elkaar gescheiden nu: een redactioneel systeem of elektronische redactie. RECLAMEREGIE Om voldoende reclame te kunnen werven, besloten de kranten samen te werken adverteerder krijgt een voordelig tarief wanneer hij in een aantal kranten reclame plaats (win-winsituatie). De Bens = verwijst naar voorloper België La Générale Publicitaire 1947 = advertentiesamenwerking tussen La Libre Belgique en La Dernière Heure. 1 januari 1968 eerste reclameregie in Vlaanderen = Groep I; 3 Vlaamse katholieke kranten (DS, GVA, HBVL) 1968 Belgische Dagbladunie wordt opgericht; telt 19 katholieke, liberale en neutrale titels. 1969 Unie van Socialistische Bladen; splitst op tussen Belgische Dagbladunie en La Générale Publicitaire. 1971 Groep I gaat samen met La Générale Publicitaire en groep Rappel. 1979 Standaardgroep trekt uit Groep I = begin uiteenvallen reclameregies in Vlaanderen. 1990 Full Page wordt opgericht door oa de Persgroep, Rossel, Grenz-Echo en Metro.
10
Samenvatting MSW
Stéphanie De Mulder
1994 Scripta wordt gestart door Corelio (nu VUM), later vervoegd door Roularta, IPM en Medi@bel. De distributie Dagbladen komen op verschillende manieren bij de klanten terecht bv: dagbladwinkels, stations,… 53% wordt via abonnement verkocht en 47% via losse verkoop (vnl. dagbladwinkels) Dagbladuitgevers kunnen hun kranten zelf leveren of via een onderaannemer. In België is de grootste onderaannemer AMP = Agence et Messageries de la Presse. AMP verdeelt bij ons zo’n 300 kranten en 5000 magazines (vnl. buitenlandse). Ze hebben ook een keten van eigen dagbladwinkels = La Presse. Een tweede kleinere onderaannemer is de Belgische Distributie (BD). Zij hebben een speciale afdeling PPP voor de verdeling van dagbladen. Hun grote specialiteit is de huis-aan-huisbedeling reclamefolders, ongeadresseerd drukwerk,…
Het persbedrijf: externe omgeving Er zijn verschillende factoren (staan allemaal met elkaar in verband) die invloed hebben op de externe omgeving 1- Socio-culturele binnen welke regio een krant uitkomt, zal veel te maken hebben met wat er in die krant komt te staan 2- Economische verkoop van de kranten daalt (in Vlaanderen niet zo snel); ze hebben hun eigen concurrent gecreëerd door een gratis online versie beschikbaar te stellen 3- Politieke overheidsbeleid en steun t.a.v. de pers 4- Juridisch-ethisch journalisten moeten binnen een bepaald wettelijk kader werken, volgens een bepaalde deontologie. 5- Technologisch technologische ontwikkelingen hebben een bepaalde invloed op de consumptie; product aanbieden op het internet (= gsm, tablet,..) Overheidsbeleid en perssteun De pers geniet van een reeks indirecte steunmaatregelen, fiscale voordelen en gunsttarieven om kosten en uitgaven te reduceren om de pluriformiteit (veelheid aan meningen) van de pers te garanderen. - Goedkope posttarieven - Unieke BTW-nultarief - Verlaagde prijs dagbladpapier - Voordelige telefoontarieven - Kortingen openbaar vervoer (beroepsjournalisten) -… De overheid wil op deze manier bepaalde journalistieke tradities in bewaring houden. Ze steunen via de financiële weg of geven opleidingen aan journalisten. 1 januari 2012 Media Innovatie Centrum of Mix wordt opgericht (steun van de Vlaamse overheid) gericht op het onderzoeken van innovatie in de media inclusief pers.
11