DE EERSTELIJNS PSYCHOLOGISCHE FUNCTIE1 TOEGANKELIJKHEID EN ORGANISATIE VAN EEN BREDER LANDSCHAP Bij de visieontwikkeling omtrent de eerstelijns psychologische functie (ELPF) vertrekken we vanuit zes principes, baseren we ons op een evaluatie van de experimentele projecten en de huidige praktijk inzake eerstelijnshulp. Na een beknopte toelichting van de principes, volgt een aanzet van regelgevend kader. Dit document rondt af met een (terug)plaatsen van deze thematiek in de totaliteit van het landschap van (eerstelijns) (geestelijke) gezondheidszorg ((EL)(G)GZ) en welzijn.
1. PRINCIPES De zes leidende principes in het ontwikkelen van een visie aangaande de ELPF, hebben betrekking op: heldere objectiefstelling, toegankelijkheid, subsidiariteit binnen een landschap van balanced care en getrapte zorg, kwaliteitsgaranties, intelligente financieringssystemen, substantieel budgettair kader in een meerjarenperspectief.
1.1. Heldere objectiefstelling Binnen het totaallandschap van (EL)(G)GZ en welzijn, heeft de ELPF als centrale objectieven2: het instaan voor screening, indicatiestelling, … in functie van vroegdetectie van (ernstige) psychische en psychiatrische problemen; het bieden van kortdurende, generalistische zorg bij niet-complexe psychische klachten; het verrichten en bevorderen van vroegdetectie en vroeginterventie bij ernstige psychische en psychiatrische problemen (in ontwikkeling); het, waar nodig, toeleiden naar gespecialiseerde ggz en dit met bijzondere aandacht voor motivationele trajecten/gespreksvoering bij complexe klachten 1 2
Dit standpunt is grotendeels gebaseerd op een standpunt van de FDGG.
Nuyens, Y. (2013). De eerste lijn in beweging? Voortgangsrapport 2010-2013. Rapport n.a.v. Symposium Eerstelijnsgezondheidszorg 7 december 2013 (Brussel).
omdat bij kwetsbare doelgroepen de toeleiding naar gespecialiseerde ggz minder vlot gerealiseerd geraakt; het vanuit een stevige inbedding binnen (hulpverlenings)netwerken en in het kader van het model van getrapte zorg invullen van de brugfunctie met onder andere psycho-educatie en consultfunctie naar sleutelfiguren in de (in)formele zorg.
1.2. Toegankelijkheid Toegankelijkheid34 vertaalt zich onder meer op het vlak van plaatsing en inbedding van het aanbod, bereikbaarheid en betaalbaarheid. Plaatsing van het aanbod: dit gebeurt best daar waar mensen (al) komen nl. huisartsen(groepspraktijken), WGC, CAW, DMW van mutualiteiten, OCMW, sociaal huis, … bij zelforganisaties en in organisaties die vindplaatsgericht werken naar cliënten of bepaalde doelgroepen toe. De toegang moet laagdrempelig zijn, niet enkel op doorverwijzing en zeker breder dan enkel alleen via de huisarts. Inbedding van het aanbod: wordt omwille van verschillende zowel organisatorische, arbeidsrechtelijke als inhoudelijke reden opgenomen door een netwerkorganisatie die zowel samenwerkingsverbanden heeft met de welzijns- als gezondheidsactoren in de regio en sterk verbindend werkt. De rol en het mandaat van de eerstelijnspsycholoog dient erkend en gedragen te worden door een samenwerkingsverband tussen partners op de eerste lijn zoals huisartsen(groepspraktijken), WGC, CAW, OCMW, … . Er is een brede inbedding nodig waar gewerkt kan worden op basis van gelijkheid tussen actoren. Er dient een directe link te zijn met de gespecialiseerde ggz, inzonderheid met de ambulante ggz, net omwille van de noodzaak van inbreng van specialistische ggzdeskundigheid in functie van vroegdetectie en -interventie. De ELPF moet idealiter een plaats krijgen in het brede netwerk zoals voorzien in de ggz-hervorming en maakt zo integraal deel uit van Functie 1 binnen de Artikel 107netwerken en van de toekomstige ggz-netwerken voor kinderen en jongeren (Artikel 11). De inbedding binnen een breed generalistisch netwerk en binnen een organisatie die zich ontwikkelt als een netwerkorganisatie biedt garanties om een ruime doelgroep ook de meest kwetsbare en mensen in armoede te bereiken. De ELP mag geen éénmansfunctie worden maar dient best opgenomen te worden binnen een multidisciplinair team. Dit zorgt voor de nodige ondersteuning en omkadering van de medewerker en het voorkomen van burn-out. Bereikbaarheid: dient te worden nagestreefd door een aanbod dat, vanuit een coherent organisatieprincipe (vb. zorgregio’s), locoregionaal voldoende dichtbij is 3
De Maeseneer, J., Aertgeerts, B., Remmen, R. & Devroey, D. (Red.) (2014). Together we change. Eerstelijnsgezondheidszorg: nu meer dan ooit! Brussel: ICHO. Bouverne-De Bie (2005) heeft het over de 5 B’s van toegankelijkheid nl. bereikbaarheid, beschikbaarheid, betaalbaarheid, begrijpbaarheid en bruikbaarheid. Vaak worden deze met bekendheid en betrouwbaarheid aangevuld tot de 7 B’s. 4
SOM nota EL psychologische functie
2
en toch efficiënt. Dit kan op verschillende manieren worden geconcretiseerd rekening houdend met de regionale en lokale context. Betaalbaarheid: voor gebruikers en samenleving. Naar de gebruikers betekent dit dat zo min mogelijk financiële exclusiemechanismen mogen spelen en het eerstelijnsaanbod voor de gebruiker best gratis is. In het kader van het forfaitaire systeem en de derdebetalersregeling is de eerstelijnsgezondheidszorg voor de gebruiker gratis. Dit is ook zo voor het eerstelijnswelzijnswerk dat door de CAW’s aangeboden wordt. Een congruent beleid naar de gebruiker toe is hier aangewezen. Voor de samenleving betekent dit dat een passend en duurzaam financieringskader dient uitgewerkt. 5 In dit financieringskader kunnen verschillende elementen een plaats hebben: inzet van middelen vanuit Vlaamse bevoegdheden, inzet vanuit de reconversie van ziekenhuisbedden (federale bevoegdheid) (cf. Artikel 107projecten)6, inzet van RIZIV-middelen, enzovoort.
1.3. Subsidiariteit binnen een landschap van balanced care en getrapte zorg Het perspectief van balanced care 7 stelt in essentie dat een ggz-systeem zowel componenten van gemeenschapsgeoriënteerde als ziekenhuisgeoriënteerde zorg dient te omvatten. Dit model onderscheidt verder drie ‘niveaus‘ van zorgintensiteit. Lage-intensiteit-settings richten zich op het bevorderen van de herkenning en behandeling van mensen met ggz-problematieken binnen de eerste lijn. Middenintensiteit-settings ontwikkelen ggz-dienstverlening op 5 vlakken: ambulante zorg, outreachende gemeenschapsgerichte ggz, acute zorg in opname, gemeenschapsgerichte residentiële zorg en tot slot tijdsbesteding/werk. Hogeintensiteit-settings voorzien in sterk gespecialiseerde ggz-dienstverlening op dezelfde vijf vlakken. Getrapte zorg 8 refereert naar de onderlinge verhouding tussen zorgvormen/voorzieningen, meer bepaald naar een getrapt systeem waarbij een volgende trap een meer gespecialiseerde en/of intensieve zorgverstrekking inhoudt. Kenmerkend 5
Een duurzaam financieringskader, wat onder meer haalbare/realistische financiële contouren omvat, is binnen de huidige maatschappelijke evoluties en debatten een minstens even grote uitdaging voor de somatische gezondheidszorg (zie vb. Annemans (2014)) en dient dus in dit ruimer verband bekeken te worden. 6 Vanuit de vaststelling dat het ggz-zorglandschap zich in België/Vlaanderen nog steeds laat samenvatten in de figuur van een omgekeerde piramide (d.w.z. er is, verhoudingsgewijs, veel minder laaggespecialiseerde en laag-intensieve zorg voor handen dan hoog-gespecialiseerde en hoog-intensieve zorg), is het intrinsiek logisch om – in het toewerken naar een kanteling van deze omgekeerde piramide – middelen te herbestemmen en dit ook in de richting van een eerstelijns geestelijke gezondheidszorg. 7
Thornicroft & Tansella (2013).
8
Zie voetnoot 2.
SOM nota EL psychologische functie
3
voor dit getrapt systeem is dat de doorsnee zorgvrager het getrapt systeem doorloopt (vaak met uitzondering in geval van crisis en urgentie). Er wordt subsidiair gehandeld op basis van een degelijke inschatting van de problematiek, de zorgvraag en –nood. De zorg wordt geboden die gepast en toereikend is zonder echter aan overshoot te doen. Een ELPF-aanbod, toegankelijk en met heldere objectiefstelling zoals hierboven beschreven, neemt een subsidiaire plaats in binnen het totaallandschap van ggz en welzijn als het om een generalistisch, indicatie stellend, kortdurend en krachtgericht aanbod gaat dat in hoofdzaak vanuit een multidisciplinaire aanpak zijn rol vervult. Zorgt voor normalisering en depsychologisering van problemen. Maar tevens vanuit een stevige link met de gespecialiseerde, multidisciplinaire ggz in de CGG dit aanbod optimaal zijn functie van vroegdetectie en -interventie vervult en fungeert zowel als filter als trede naar vervolgaanbod.
1.4. Kwaliteitsgaranties Inzake kwaliteitsgaranties ligt het voor de hand om het ELPF-aanbod zijn geëigende plaats te geven in bestaande systemen van en regelgeving omtrent kwaliteitsopvolging, met name binnen de door Vlaanderen erkende en gesubsidieerde sectoren. Kwaliteitsgaranties van het ELPF-aanbod dienen onder meer betrekking te hebben op: het door de hulpverleners gevolgd hebben van een erkende basisopleiding ter zake (vb. master in de klinische psychologie); het inzake bijkomende (ook in service) vorming, training en opleiding (VTO) voldoende op de ELPF-context gerichte VTO (o.a. werkmethodisch) hebben gevolgd en volgen9; het in functie van inbedding binnen een netwerkorganisatie en gedragenheid vanuit een breder samenwerkingsverband, voldoen aan de verplichting om samenwerkingsovereenkomsten te sluiten enerzijds met eerstelijns actoren zoals huisartsen(groepspraktijken), WGC, CAW, DMW van mutualiteiten, OCMW, ... en anderzijds met een CGG in haar rol vanuit de Artikel 107-netwerken en de toekomstige ggz-netwerken kinderen en jongeren (Artikel 11). Deze samenwerkingsovereenkomst concretiseert zich op de kwesties van de instroom en 9
Facetten van een competentieprofiel behelzen onder andere zeer uitgesproken en diverse kerncompetenties inzake sociale vaardigheden, het hebben van een generalistische breed emancipatorisch en krachtgerichte houding, het flexibel kunnen hanteren van verschillende ‘ggzparadigma’s’, kennis en kunde aangaande vroeginterventies en kortdurende behandelmodellen (joint formulation, werken met ‘beperkte’ doelstellingen, empowerment, …) (o.a. KOP-model, zie vb. Rijnders & Heene (2010)), oog voor normaliseren doch zonder te bagatelliseren of ‘verdonkeremanen’, inzet op verbreding van gedragsrepertoire (ook wat betreft zorgzoekgedrag) bij de cliënt eerder dan vernauwendetiketterend werken, vlot kunnen fungeren als connector/koppelteken m.a.w. sterk zijn in passend ‘loskoppelen’ en aanzetten van trajecten, het kunnen innemen van een helikopterperspectief onder meer in functie van verwijzing, verbinding en sociale netwerkvorming.
SOM nota EL psychologische functie
4
doorstroom, de organisatie van overleg en afstemming, intervisie en supervisie, samenwerkingsevaluatie en dies meer; de dossieropbouw en -deling; het handelen conform het Koninklijk besluit tot vaststelling van de voorschriften inzake de plichtenleer van de psycholoog (B.S. 16 mei 2014, van kracht vanaf 26 mei 2014). Verder kunnen de ervaring en inzichten die men zowel in Vlaanderen als op federaal niveau de voorbije ca. 10 jaar heeft verworven op het vlak van ontwikkeling van zorg en ondersteuning in netwerken hun dienst bewijzen bij de ontwikkeling van een ELPF(kwaliteits)kader. 10
1.5. Intelligente financieringssystemen We pleiten voor een innoverend en intelligent financieringssysteem dat aansluiting vindt bij de evoluties die plaatsgrijpen naar aanleiding van de globale ggzhervorming en de organisatie van de eerste lijn. Hierbij kunnen middelen vanuit verschillende bronnen en bestuursniveaus gecombineerd worden ingezet. Wat betreft de financiering van het ELPF-aanbod, is het markant hoe sterk en evident dit door verschillende actoren gekoppeld wordt aan het realiseren van een terugbetalingsregeling voor consultaties bij psycholoog en/of psychotherapeut. Niettegenstaande dit een valabele piste kan zijn, dient men voor ogen te houden dat het in wezen om twee verschillende dossiers gaat. Aangaande financiering van het ELPF-aanbod kunnen ons inzien dan ook geen exclusieven gelden: zowel Vlaamse overheid (want bevoegd voor eerste lijn) als federale overheid (want beschikkend over middelen die in het kader van ambulantisering gerealloceerd kunnen worden) als RIZIV kunnen een rol spelen in de financiering van het ELPF-aanbod. Daartoe kunnen (en dienen) onderlinge akkoorden (te) worden gesloten. De betaalbaarheid voor gebruikers en samenleving is ook onze zorg en verantwoordelijkheid. Vandaar ook dat wij terughoudend staan ten aanzien van een loutere, blinde terugbetaling van psychologische en/of psychotherapeutische consultaties, temeer daar deze geen fundamentele oplossing zou bieden voor een aantal knelpunten. Het bestaande fenomeen waarbij binnen geestelijke gezondheidszorg sprake is van een grote kloof tussen zorgnood en effectief gerealiseerd aanbod loopt, zonder goede communicatie en ketenzorg, zelfs risico nog vergroot te worden. Milde problematiek, die binnen het eerstelijnswelzijnswerk kan opgevangen worden, zou wel eens volop ‘gepsychologiseerd’ of ‘gepsychotherapeutiseerd’ kunnen worden, als uitvloeisel van terugbetaling, en zou zo kunnen teweegbrengen dat ernstige en complexe problematiek (in ontwikkeling) opnieuw ‘uit de markt’ wordt geduwd. Ernstige (zich ontwikkelende) geestelijke Raeymaeckers P., (2014) Tussen centrum en periferie. Over de integratie van netwerken tussen hulpverleningsorganisaties, Leuven: Acco. 10
SOM nota EL psychologische functie
5
gezondheidsproblemen vragen een doorgedreven multidisciplinaire aanpak. Daarover bestaat grote consensus binnen het werkveld. Een unidimensionele prestatiegebonden vergoeding staat daar haaks op en biedt geen garantie voor goede welzijns- en geestelijke gezondheidszorg. Deze bekommernis sluit aan bij het almaar toenemende maatschappelijke debat over de betaalbaarheid van zorg en de ongunstige rol die bepaalde financieringsmechanismen zoals prestatiefinanciering11 soms spelen in het opdrijven van het kostenplaatje. Het kan toch niet de bedoeling zijn om gekende euvels zonder meer te hernemen naar andere zorgvormen? Het kan uiteraard evenmin de bedoeling zijn dat, op het vlak van financiële middelen, de verhouding tussen (eerstelijns) geestelijke gezondheidszorg en (eerstelijns) somatische gezondheidszorg de balans zeer duidelijk in het nadeel van eerstgenoemde blijft uitslaan. Laat staan dat de eerstelijnszorg de nodige honorering kent. De verdere ontwikkeling van intelligente financieringssystemen is bijgevolg meer dan ooit een uitdaging voor de verschillende stakeholders.
1.6. Substantieel budgettair meerjarenperspectief
kader
in
een
Voor de ontwikkeling van een voldoende afdekkend ELPF-aanbod is het cruciaal dat vanuit een meerjarenperspectief en uitrolscenario wordt voorzien in een substantieel budgettair kader. Immers, indien het een druppel op een hete plaat zou blijken te zijn, vallen allerhande dynamieken te vrezen zoals snel dichtslibben van het ELPF-aanbod (wachtlijsten zijn de ‘doodsteek‘ voor ELPF-aanbod!), een (onvoldoende gecompenseerd) aanzuigeffect naar de tweedelijns (CGG) of derdelijns ggz, … Finaliter zou het dan gaan om een ‘schijnkanteling‘ naar een ambulantiserend aanbod, wat ten stelligste dient vermeden. Bij de uitrol dient eveneens rekening gehouden te worden met het reeds bestaande eerstelijnsaanbod dat daar nauw bij aansluit (CAW, DMW, OCMW, …)
2. AANZET VAN REGELGEVEND KADER Uitgaande van de beschreven principes, wordt hieronder puntsgewijs een aanzet van regelgevend kader naar voor geschoven.
11
Gefinancierd vanuit akkoorden tussen Vlaamse overheid, federale overheid en RIZIV; worden een kader en oproep uitgeschreven voor het realiseren van ELPF-aanbod dat: dient tot stand te komen en te worden onderhandeld in de schoot van de Samenwerkingsinitiatieven Eerste Lijn (SEL) (cf. zorgregio), met als basisvoorwaarde dat een sterk en op het ELPF-aanbod gericht
Zie voetnoot 2
SOM nota EL psychologische functie
6
samenwerkingsverband wordt gecreëerd waarbij (cfr. inbedding onder 1.2. toegankelijkheid, zie ook 1.4. kwaliteitsgaranties): de minimale, maar niet exclusieve, as bestaat uit een samenwerking tussen enerzijds een eerstelijnsnetwerkorganisatie (huisarts(engroepspraktijk) of WGC, CAW, …) en anderzijds een CGG; o rekening wordt gehouden met de ontwikkelingen en organisatie van de eerste lijn o maximaal rekening wordt gehouden met de dynamieken inzake ggzhervorming, met name in de Artikel 107-netwerken (waar die reeds bestaan) en de toekomstige Artikel 11-netwerken aangaande de ggz kinderen en jongeren, hiermee onderstrepend dat de ELPF beschouwd wordt als een expliciete operationalisering van Functie 1 binnen een Artikel 107-netwerk; o het ELPF-aanbod zich, bij het uittekenen van de werkingsmodaliteiten, uitdrukkelijk in verhouding plaatst tot het reeds aanwezige zorgaanbod binnen zowel de eerste lijn als de (gespecialiseerde) ggz; o het samenwerkingsverband wordt vertaald naar een protocol met expliciete afspraken over instroom, doorstroom, organisatie van overleg en afstemming, intervisie en supervisie, samenwerkingsevaluatie; toegankelijk is via verwijzing vanuit huisartsen en welzijnsactoren; zich generalistisch profileert en niet specifiek aan bepaalde problematieken (vb. depressie, CVS, …) wordt gekoppeld; minimaal aan kwaliteitseisen beantwoordt (zie 1.4.) de zorgverstrekking en dienstverlening omvat zoals omschreven in 1.1. zich betreffende contacten met zorgvragers beperkt tot maximaal 3 terugbetaalde contacten met duidelijk omschreven te realiseren doelstellingen inzake indicatiestelling en vroegdetectie, generalistische en kortdurende zorg, vroeginterventie, toeleiding, psycho-educatie en consult aan verwijzers. o
3. DE TOTALITEIT VAN HET LANDSCHAP VAN (EERSTELIJNS) (GEESTELIJKE) GEZONDHEIDSZORG EN WELZIJN Fundamenteel is dat de ELPF-materie niet op een geïsoleerde wijze wordt benaderd maar binnen de bredere context wordt geplaatst van (eerstelijns) (geestelijke) gezondheidszorg en welzijn. Precies om die reden is een grondige monitoring van de mogelijk diverse effecten van de realisatie van een regelgevend kader en van eventuele terugbetalingsmodaliteiten dienaangaande van zeer groot belang. Zo zou men, bij het uitbouwen van een (afdoend!) ELPF-aanbod, bijvoorbeeld kunnen verwachten dat enerzijds vanuit betere detectie ook bijkomende verwijzingen naar de CGG worden gegenereerd. En anderzijds een sterkere filtering gebeurt naar die gespecialiseerde, multidisciplinaire ambulante ggz. Afhankelijk van hoe deze en andere effecten zich tot elkaar verhouden, kan het ELPF-aanbod meer of minder
SOM nota EL psychologische functie
7
bijdragen tot een adequatere organisatie van het landschap van (geestelijke) gezondheidszorg en welzijn. Een passende verhouding tussen ‘filtereffect’ en ‘aanzuigeffect’ kan bijdragen tot een nog ‘scherper’ doelpubliek binnen de CGG. Omgekeerd, zou een onvoldoende gecompenseerd ‘aanzuigeffect’ (omwille van vb. ontoereikend ELPF-aanbod) kunnen leiden tot een alleen maar toenemende instroom in de CGG. Bij een ruim voldoende en goed werkend ELPF-aanbod, is het zelfs denkbaar dat de meer gespecialiseerde zorg minder omvangrijk kan worden. Aangaande de ELPF-ontwikkelingen, de effecten hiervan binnen het bredere landschap en dies meer zijn bijgevolg verdere wetenschappelijke opvolging en onderbouwing noodzakelijk. Net zoals een degelijk programmatorisch kader cruciaal is! Finaliter is het doel immers dat de (heden vooral ontbrekende) schakel van het ELPFaanbod zijn plaats heeft binnen de kanteling van de omgekeerde piramide m.a.w. ondersteunend is naar de realisatie van het ‘juist zetten van de trechter’. Het (g)gzlandschap dient een trechter te zijn die ruim is aan de toegang. Toegang die laagdrempelig en voor velen bedoeld moet zijn. Het model van getrapte zorg volgens het subsidiariteitsbeginsel is dus van wezenlijk belang. In dit verband is het aangewezen dat de ELPF de langer durende behandelingen en psychotherapeutische hulp doorspelen aan andere, terzake gespecialiseerde actoren. Het willen bieden van dergelijke zorg binnen een ELPF-kader, zou immers een groot risico creëren op een dichtslibbend ELPF-aanbod. Hierbij aansluitend, moet het streven zijn dat iedereen voor wie blijkt dat na zorg vanuit het ELPF-aanbod meer gespecialiseerde hulp nodig is, die ook krijgt en dit op een redelijke termijn. Dit vraagt om voldoende (geprofileerd) vervolgaanbod op de tweede en derde lijn. Tot slot stippen we drie mogelijke ontwikkelingen aan die ons inzien dienen vermeden. Ten eerste kan het niet de bedoeling zijn dat een tendens tot ’overdiagnosticeren’ op gang komt of versterkt wordt. We dienen erover te waken dat er ruimte is en blijft voor ‘normaal psychisch onwelbevinden’. In dezelfde lijn past het absoluut niet dat aan ziekenhuizen verbonden poliklinische diensten een ELPF-aanbod uitbouwen. Dit sorteert eerder ‘residentialiserende’ dan vermaatschappelijkende en ambulantiserende effecten. Ten tweede is het niet de bedoeling dat ELPF-aanbod zou gaan fungeren als (verkapte vorm van) crisis-of urgentiezorg. En ten derde kan zich, bij de ontwikkeling van een terugbetalingsregeling, een mogelijk ‘uitstroomeffect‘ van psychologen uit voorzieningen voordoen m.a.w. een ‘privatiseringseffect’. Hierbij dringt de vraag zich op hoe een dergelijke evolutie een passende bijdrage kan betekenen aan zich in netwerken ontwikkelende, integrale zorg en ondersteuning.
SOM nota EL psychologische functie
8
REFERENTIES Annemans, L. (2014). De prijs van uw gezondheid. Is onze gezondheidszorg in gevaar? Leuven: Lannoo Campus. Bouverne-De Bie, M. (2005). Het OCMW en het recht op maatschappelijke dienstverlening. In: Vranken, J., De Boyser, K. & Dierckx, D. (Eds.) (pp. 203-216), Armoede en sociale uitsluiting. Jaarboek 2005. Leuven: Acco. De Maeseneer, J., Aertgeerts, B., Remmen, R. & Devroey, D. (Red.) (2014). Together we change. Eerstelijnsgezondheidszorg: nu meer dan ooit! Brussel: ICHO. Nuyens, Y. (2013). De eerste lijn in beweging? Voortgangsrapport 2010-2013. Rapport n.a.v. Symposium Eerstelijnsgezondheidszorg 7 december 2013 (Brussel). Raeymaeckers P. (2014). Tussen centrum en periferie. Over de integratie van netwerken tussen hulpverleningsorganisaties, Leuven: Acco, Rijnders, P. & Heene, E (Red.) (2010). Kortdurende psychologische interventies voor de eerste lijn. Amsterdam: Boom. Thornicroft, G. & Tansella, M. (2013). The balanced care model for global mental health. Psychological Medicine, 43(4), 849-863.
SOM nota EL psychologische functie
9