DE DELTAROUTE A4 ROUTEONTWERP A4: VAN VISIE NAAR PRAKTIJK
G
SCHETSEN AAN DE SNELWEG Ervaringen van 3 jaar werken met het programma Routeontwerp A4
G
EEN MEANDERENDE RIVIER DOOR HET DELTALANDSCHAP Visie Routeontwerp A4 in het kort
G
OEFENEN MET DE ROUTEVISIE A4 Parels langs de snelweg
G
SAMENWERKEN LANGS DE SNELWEG Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij integrale planvorming
G
LIFTEND OVER DE A4 De snelweg gezien door de voorruit van de doorsnee-weggebruiker
G
MISSIE: BELOFTEN WAARMAKEN Van visie naar de praktijk van het Routeontwerp
DELTAROUTE A4
INHOUD SCHETSEN AAN DE SNELWEG Het projectteam Routeontwerp A4 heeft zich de afgelopen drie jaar beziggehouden met de A4 van Amsterdam naar Antwerpen. Projectleider Jan van der Grift en routemanager Klaas Kosters vatten de resultaten van het project samen: 10 tips en richtlijnen voor de uitvoeringspraktijk. MEANDEREN DOOR DE DELTA Het project Routeontwerp A4 kreeg vorm met het verschijnen van de Visie Routeontwerp A4 in 2006. De Visie pleit voor een samenhangende aanpak van de snelweg en zijn omgeving. Berdie Olthof beschrijft nog eens de kern van het document. OEFENEN MET PARELS De ambities voor gebiedsontwikkeling binnen het Routeontwerp A4, kregen gestalte in ontwerpoefeningen met drie bijzondere plekken langs de snelweg: Parels. Ontwerper Jandirk Hoekstra beschrijft de expeditie langs de Parels en constateert groot enthousiasme bij de betrokkenen ondanks de zwakke bestuurlijke verankering. SAMENWERKEN AAN RUIMTELIJKE KWALITEIT Routeontwerpers lopen aan tegen talloze belangen en plannen van partijen langs de snelwegroute. Een integrale ontwerpbenadering is daarom noodzakelijk voor een snelle uitvoering en voor het benutten van kansen in de gebieden, betoogt Ton Venhoeven, lid van het ontwerpteam. LIFTEND LANGS DE A4 Het is een bijna uitgestorven fenomeen in Nederland, maar Tijs van den Boomen deed het langs de A4: liften van A naar B. Belangrijkste vraag: wat vinden de dagelijkse gebruikers van de A4? MISSIE: BELOFTEN WAARMAKEN Bij het Routeontwerp A4 staan de gebruikers en belanghebbenden centraal. Dit sluit aan bij de ambitie van Rijkswaterstaat om een publiekgerichte uitvoeringsorganisatie te zijn. Maar daarmee heb je nog geen kwaliteit gerealiseerd. Jan Winsemius onderzoekt wat ervoor nodig is om de beloften van het Routeontwerp waar te maken. WOORDENBOEK Werken in de omgeving van het Routeontwerp A4 levert een heel eigen woordgebruik op. Een lijst met begrippen voor de betrokkene en de buitenstaander: van acceleratiegebieden tot zichtlocatie.
COLOFON Uitgave
Tekst
Redactie
2
Rijkswaterstaat, Projectteam Routeontwerp A4, Rotterdam, augustus 2008 Tijs van den Boomen, Jan Brouwer, Jan van der Grift, Jandirk Hoekstra, Klaas Kosters, Berdie Olthof, Folkert Post, Ton Venhoeven, Jan Winsemius Projectteam Routeontwerp A4
Eindredactie Luchtfoto’s Ontwerp/opmaak
Bestellen
Ettema journalistieke producties, Maarten Ettema Siebe Swart Douwe de Haan, Delft
Exemplaren van dit magazine zijn te bestellen via www.routeontwerp.nl www.routeontwerp.nl
Voorwoord
MEER DAN DE SOM DER DELEN Het programma Routeontwerp is in 2005 in het leven geroepen met als doel om twee verschillende planningswerelden te verbinden: die van de traditionele ruimtelijke planning bij de ministeries van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), en die van de infrastructuurplanning bij het ministerie van Verkeer en Waterstaat (VenW). De planning van infrastructuur werd de afgelopen decennia ten onrechte opgevat als een lijnopgave, weliswaar zorgvuldig in te passen maar ook niet meer dan dat. De relatie tussen weg en omgeving kreeg in de planning te weinig aandacht. Maar infrastructuur en omgeving horen bij elkaar, ze reageren op elkaar, dagen elkaar uit tot ontwikkeling. Samen zijn ze meer dan elk apart. De ervaring leert dat scheiding tussen de planning van infrastructuur en gebiedsplanning contraproductief werkt. Kansen voor wederzijdse ruimtelijke beïnvloeding worden dan niet gegrepen, terwijl de beperkte ruimte in Nederland juist vraagt om het verzilveren van de aanwezige kansen voor synergie. Dit magazine laat zien hoe Routeontwerp A4 de afgelopen jaren heeft gewerkt aan het samensmelten van de twee planningswerelden. De scheiding tussen de planningswerelden staat haaks op de geweldige traditie bij Rijkswaterstaat. De organisatie heeft zich in haar ruim tweehonderdjarige bestaan ontpopt als een van dé ruimtelijke planners van Nederland. Denk aan de prachtige kanalen, compleet met een familie van brugwachtershuisjes, en het eveneens negentiende-eeuwse net van rijksstraatwegen.
Het is nu aan Rijkswaterstaat om vanuit deze traditie contact te zoeken met de andere mensen, bedrijven en organisaties die ook belang hebben bij ruimtelijke samenwerking. Maar hoe moeten we dat doen? Hoe smeed je de goede relaties? Wat zijn winstpunten en wat zijn de valkuilen? Daarover gaat dit magazine. Eén definitie is cruciaal: die van het begrip route. Route is te definiëren als weg of lijn plus het gebied eromheen. Route = weg + gebied. Het programma Routeontwerp bestaat uit vier routeontwerpen, voor de snelwegen A2, A4, A12 en A27. Intussen ontstaan overal initiatieven voor routeontwerp, denk aan de omlegging A9 bij Badhoevedorp, aan de routeontwerpen voor de A1 in Gelderland en Overijssel en de A58 in Zeeland. Op al die plekken werken brede groepen met het gedachtegoed van het routeontwerp, zowel binnen als buiten het ministerie van Verkeer en Waterstaat. Dat geldt ook voor de A15. Hier wordt gewerkt volgens de gedachte van het routeontwerp. Een aantal aanliggende gemeenten zet zich via een gezamenlijke welstand in voor de ruimtelijke kwaliteit van het snelwegtraject. Dat is een teken dat het vliegwiel van het Routeontwerp is gaan draaien. Dit magazine gaat over de ervaringen die zijn opgedaan in het werken met het routeontwerp. Vooral het zoeken naar samenwerking moet het uitgangspunt zijn voor de komende jaren. Samen werken aan een route levert kansen op voor de weggebruiker maar ook voor de omwonenden en bedrijven die gebruikmaken van de route. Om deze samenwerking gestalte te geven is het gesprek essentieel. We hebben ervaren dat dat draagvlak oplevert en ten goede komt aan de ruimtelijke resultaten en tijdwinst oplevert. Dat zijn resultaten waarop we als publiek én als werkers aan de permanente verbouwing van Nederland, trots kunnen zijn.
Ir. Folkert Post
FOLKERT POST is Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Zuid-Holland
‘Routeontwerp levert me een display van verschillende manieren van kijken naar de snelweg. Bijvoorbeeld de notie van de A4 als een in permanente verbouwing zijnde Sagrada Familia!’ [Suzan Vos, Projectmanager, Rijkswaterstaat Zuid-Holland]
3
A4 EN HSL KRUISEN DE RINGVAART VAN DE HAARLEMMERMEER.
4
Ervaringen van drie jaar werken met het programma Routeontwerp A4
SCHETSEN AAN DE SNELWEG HET PROJECTTEAM ROUTEONTWERP A4 HEEFT ZICH DE AFGELOPEN DRIE JAAR BEZIGGEHOUDEN MET DE AANPAK VAN DE HOOFDSNELWEG A4, DIE DWARS DOOR DE RIVIERDELTA VAN HOLLAND LOOPT, VAN AMSTERDAM NAAR ANTWERPEN. HET TEAM ONTWIKKELDE VERSCHILLENDE INSTRUMENTEN VOOR HET ROUTEONTWERP: GEBIEDSGERICHT WERKEN MET BELANGHEBBENDEN EN WERKEN AAN HET UITERLIJK VAN LANGE LIJN VAN DE A4 ALS ROUTE. HET PROJECTTEAM FORMULEERDE TIPS EN RICHTLIJNEN VOOR DE UITVOERINGSPRAKTIJK. Jan van der Grift – Projectleider Routeontwerp A4 Klaas Kosters – Routemanager A4 De afgelopen decennia is de vanzelfsprekende rol van de overheid als bedenker en uitvoerder van grote projecten – de aanleg van snelwegen, spoorverbindingen, dijken, deltawerken, polders – steeds meer onder vuur komen te liggen. Zo ging de opening van de snelweg A27 door het bos van Amelisweerd gepaard met flinke rellen. De aanleg van de Betuwelijn en de hogesnelheidslijn naar Brussel vereiste kostbare aanpassingen om tegemoet te komen aan de protesten van aanwonenden en natuur- en milieugroepen. Over de inpoldering van de Markerwaard wordt helemaal niet meer gepraat. Behalve door protesten liep de uitvoering van projecten ook steeds vaker grote vertraging op door de toenemende juridisering van de uitvoeringspraktijk. Gedupeerden vonden steeds gemakkelijker de weg naar de rechter – tot aan de Raad van State. De overheid reageerde met toenemende waarborgen voor de zorgvuldigheid van projecten in de vorm van juridische instrumenten, denk aan de milieueffectrapportage (MER), en vaardigde steeds meer regels uit die voorkwamen uit Europese richtlijnen. Het leek wel alsof de aanleg van wegen vooral een juridisch spel was – ruimte en aandacht voor het creatieve
ontwerpproces was er nog maar nauwelijks. Een kentering diende zich aan met de Architectuurnota 2001–2005. Daarin werd voor het eerst de architectonische betekenis van nationale infrastructuur onderkend en werd het begrip ‘routeontwerp’ officieel geïntroduceerd. In deze periode is het routeontwerp voor de A12 ontwikkeld. Intussen is dit concept verder verdiept en verbreed met de drie routeontwerpen voor de A2, de A4 en de A27. Het programma Routeontwerp valt onder verantwoordelijkheid van de minister van Verkeer en Waterstaat. Maar het routeontwerp draait niet alleen om architectuur. Het ontwikkelen van infrastructuur in het algemeen is geen kwestie van het louter uitvoeren van een mooi ontwerp. Alleen door van meet af aan oog te hebben voor de gebieden waar de weg doorheen gaat en voor de belangen van alle partijen in die gebieden, kan een optimale route ontstaan en kan die bovendien bijdragen aan versterking van de gebieden langs de weg. Het routeontwerp is een hulpmiddel bij het zoeken naar een optimum tussen budget, tijd, gebied, lijn van de snelweg en andere facetten. Voorwaarde voor het vinden van dat optimum is vroegtijdigheid, het vroeg in het proces inzetten van de instrumenten van het routeontwerp. Tw ee spor en sporen De Visie Routeontwerp A4 uit 2006 bevat de basisingrediënten voor het ontwikkelen van de A4 als een route. De Visie stelt de snelweg voor als een continue lijn door een lappendeken aan karakteristieke gebieden. Om te komen tot samenhang in het wegontwerp en tussen snelweg en omgeving, formuleert de Visie Routeontwerp, dat is te lezen als een schetsboek, een aantal voorstellen. Die zijn samen te vatten in twee sporen: gebiedsgericht werken, en lijngericht werken.
‘Komt in dit weiland de A4? Hoe stel je je iets voor wat er nog niet ligt?’ [Boer bij Dinteloord, bedrijf bedreigd door aanleg A4]
5
Bij het gebiedsgericht werken staat voorop dat de belangen van alle partijen in het gebied worden erkend. Dat is een voorwaarde voor succes. De belangen van Rijkswaterstaat – doorstroming, veiligheid, een mooie en duurzame snelweg – komen bij een goede samenwerking goed voor het voetlicht en kunnen bijdragen aan een ambitieus gebiedsplan. Het werken vanuit belangen levert een effectieve besteding van geld, tijd en energie op. Rijkswaterstaat heeft vanuit het project Routeontwerp hiermee geoefend in een aantal gebieden rondom de A4. Bij het lijngericht werken staat de A4 zelf centraal. Het routeontwerp gaat uit van een set van basisontwerpen en -uitgangspunten, de zogenaamde Architectonische Specificaties. Deze richtlijnen zorgen voor samenhang in de gehele lijn, van Amsterdam naar Antwerpen. Het document is toepasbaar in zowel planvormings-, vergunnings- en aanbestedingsprocedures, door zowel Rijkswaterstaat als omgevingspartijen. Doordat basisuitgangspunten aanwezig zijn kan het ontwerpproces sneller verlopen bij de aanpak van een tracé (wegdeel). Bij aanbestedingsprocedures leveren de Architectonische Specificaties tijd- en kwaliteitswinst op. Kort gezegd is het belangrijkste verschil tussen beide sporen dat het gebiedsgericht werken sterk gericht is op het delen van verantwoordelijkheid terwijl de Architectonische Specificaties meer het karakter van richtlijnen hebben, immers Rijkswaterstaat is eigenaar van de weg en de wegbermen. In de uitwerking van beide sporen komt dit verschil duidelijk naar voren: het gebiedsgericht werken wordt gepropageerd in de vorm van tien tips voor gedrag en kennis (in die volgorde), terwijl bij de
Architectonische Specificaties de nadruk ligt op drie acties voor de implementatie ervan. 1.
GEBIEDSGERICHT WERKEN: PARELS
In het kader van het Routeontwerp A4 is het gebiedsgericht werken geoefend in zogeheten Parels, gebieden met kansen voor gebiedsontwikkeling langs de route van de A4. In de Visie Routeontwerp A4 zijn drie Parels gedefinieerd: Airportcorridor Schiphol, Panorama Wijk en Wouden, en Infralandschap Brabantse Wal. Telkens is begonnen met een analyse van alle in het gebied bestaande ruimtelijke voornemens, plannen en ideeën. Deze analyse, samengevat in een zogeheten Inventarisatiekaart, gaf een veelkleurig beeld zonder duidelijke richting. Daarna zijn de onderliggende belangen geïnventariseerd en uitgewerkt in een meer richtinggevende Strategiekaart, met scenario’s en oplossingen voor de langere termijn. Het projectteam Routeontwerp A4 ontwikkelde relaties met gebiedpartijen. Dit soort relaties moet nog verder groeien tussen gebiedspartijen en medewerkers van Rijkswaterstaat bij de verdere ontwikkeling van de route A4. Dit vergt inspanning van alle betrokkenen van Rijkswaterstaat, zoals districtmedewerkers, projectleiders, project- en omgevingsmanagers en regiocoördinatoren. Veel omgevingspartijen willen het gesprek aangaan over toekomstige ontwikkelingen in hun regio. Bijvoorbeeld in Den Haag over de ontwikkelingen rond het stedelijk verband tussen de stad en Ypenburg of in Rotterdam waar de gesprekken gaan over de toekomstperspectieven van de Ruit van Rotterdam.
DE WEG NAAR DE DELTAROUTE.
‘Het grootste probleem is de onzekerheid. Wordt je huis straks afgebroken of niet? Moet je nog onderhoud plegen of niet? Zeg liever waar het op staat, dan kunnen we daar rekening mee houden.’ [Inwoonster Hoogvliet, huis bedreigd door aanleg A4]
6
of juist de verwachting wekken dat goudgerande maatregelen binnen handbereik zijn. Nieuwe Parelprocessen worden niet alleen opgestart en ontwikkeld door regiocoördinatoren en omgevingsmanagers maar ook door gebiedspartijen.
STARTDOCUMENT 2005.
4. Bepaal de juiste ruimtelijke schaal Beschouw van tevoren zorgvuldig de ruimtelijke schaal van een project of bijvoorbeeld een bereikbaarheidsprobleem. Soms helpt opschalen, soms is lokaal oplossen het beste. Beschouw Rijkswaterstaat niet vanzelfsprekend als probleemeigenaar. Veel van de snelwegen worden belast door plaatselijk en regionaal verkeer.
10 TIPS VOOR EEN GEBIEDSGERICHTE AANPAK. 1. Wees vroegtijdig Ga tijdig met de juiste partijen praten en richt het gesprek op belangen. De juiste publieke en private partijen zijn te identificeren in een zogenaamde actorenanalyse. Vroegtijdigheid sluit ook aan op de belangrijkste conclusie van de Commissie Elverding in het rapport ‘Sneller en beter’ (2008) over het verbeteren van de besluitvorming over infrastructurele projecten. Niet altijd is Rijkswaterstaat probleemhebber. 2. Zet ontwerpend onderzoek in Gebruik het verbeelden om de belangen scherp te krijgen. Ontwerpend onderzoek kan fungeren als aanjager in het gebiedsproces. 3. Wees helder over verantwoordelijkheden De opgave voor Rijkswaterstaat is om overal en altijd gebiedsprocessen te stimuleren zonder daar automatisch de leiding in te nemen. De rol is soms initiërend en soms deelnemend. Rijkswaterstaat neemt deel aan een gebiedsproces, ook als er geen eigen Rijkswaterstaatproject is. Rijkswaterstaat is een van die partijen en daarmee medespeler in een gebied of regio. De doorgaans forse investeringsbudgetten kunnen daarbij misverstanden oproepen: bij Rijkswaterstaat zelf waar het de neiging kan oproepen om zich dominant op te stellen, en bij omgevingspartijen kan het weerstanden oproepen
5. Wees zelfbewust Ruimtelijke ingrepen in snelwegen hebben effect op de gehele regio. Daarbij dienen de verschillende belangen voorop te staan en tegenstellingen helder benoemd te worden. Dat betekent ook dat Rijkswaterstaat zijn eigen belangen kent en daarmee in debat en dialoog gaat met de andere gebiedspartijen. Rijkswaterstaat is een organisatie die: werkt aan een open, duurzame relatie met regio; weet wat er speelt in de regio; een heldere visie heeft op ruimtelijke ordening en verkeer en vervoer, veiligheid en doorstroming, vorm/ontwerp, en duurzaamheid; betrouwbaar is, een duidelijke rolopvatting heeft en die ook uitspreekt. 6. Blijf leren Bij gebiedsontwikkelingsprocessen zijn attitude en het zien van mogelijkheden essentieel. Medewerkers van Rijkswaterstaat kunnen zich hierin scholen via de cursus ‘Wegen naar gebiedsontwikkeling’. De cursus reikt instrumenten aan, gebaseerd op de techniek van de Mutual Gains Approach. Aandachtspunten zijn: actorenanalyse in plaats van oplossingen of varianten tekenen; ontwerp inzetten als communicatiemiddel; attitude bewustwording; Mutual Gains Approach: concentratie op belangen in plaats van ideeën en plannen; via praktijkvoorbeelden als W4 bij Leiden en de Parel Brabantse Wal. 7. Focus op ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijke kwaliteit draait om drie kernwaarden: gebruikswaarde ofwel hoe een ruimte functioneert, belevingswaarde ofwel hoe een ruimte er uitziet, en toekomstwaarde wat verwijst naar de robuustheid van de ruimtelijke eenheid. Deze klassieke driedeling is in de eerste eeuw voor Christus geformuleerd door de Romeinse architect Vitruvius. Bij de planning van infrastructuur stond de afgelopen decennia vooral de gebruikswaarde centraal. Verwaarlozing van de andere
‘Afgelopen maand zijn alle bomen langs de A4 omgehakt. Daardoor weet je ineens niet meer waar je rijdt. Bij Roelofarendsveen zouden ze de bomen terug moeten zetten. Maar ja, bedrijven willen in het zicht zitten. Wie is eigenlijk de baas in dit land?’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
7
WAT HEEFT DRIE JAAR WERKEN AAN HET ROUTEONTWERP A4 AAN PRODUCTEN OPGELEVERD? Visie Routeontwerp (2006) Een verkenning, geschreven door H+N+S landschapsarchitecten in samenwerking met bureau VenhoevenCS. De weg is een continue lijn door een palet aan karakteristieke gebieden. De Visie onderscheidt werken aan de snelweg zelf en werken aan de omgeving van de snelweg.
Architectonische Specificaties (2007) Richtlijnen moeten het aanzien van de weg meer samenhangend maken. Onderscheiden worden kruisende objecten die een eigen gezicht moeten behouden of krijgen, en meubilair en inrichtingselementen die over de hele route hetzelfde zijn en de eenheid van de route benadrukken.
Parelaanpak (2007) Drie Parels worden aangewezen om de werkwijze van het routeontwerp toe te passen en verder aan te scherpen. De Parels zijn Airportcorridor Schiphol, Panorama Wijk en Wouden, en Infralandschap Brabantse Wal. De gebieden hebben veel potenties en het werken met belanghebbende partijen vormt de basis voor het opstellen van Strategiekaarten met scenario’s voor de lange termijn.
Dit magazine: Deltaroute A4 – Van visie naar praktijk (2008) Met een mix aan ervaringen en inzichten presenteert het projectteam Routeontwerp de resultaten van drie jaar werken aan de route A4.
waarden zet de houdbaarheid onder druk en doet afbreuk aan de meerwaarde voor de weg en het gebied die met een goede vormgeving kan worden bereikt. 8. Deel de opbrengst Gebiedsgericht werken is effectief. Het levert winst in tijd, maatschappelijk draagvlak, ruimtelijke kwaliteit en budget. Ook imago, eigenheid, stabiliteit en kosteneffectiviteit op regionaal niveau zijn erbij gebaat. Het delen van de ervaren opbrengst binnen en buiten de organisatie is essentieel om te blijven leren. 9. Wees helder over belangen De verschillende belangen dienen voorop te staan. Tegenstellingen moeten helder benoemd worden. Helderheid over de eigen belangen van Rijkswaterstaat is evident. Kortweg zijn die belangen: het veilig doorstromen van het hoofdverkeer; een goed uiterlijk van de weg en de regio; houdbaarheid en duurzaamheid van de investeringen. 10. Start nieuwe Parels op Omgevingspartijen hebben dringend behoefte aan een gesprek over toekomstmogelijkheden van hun regio. Voorbeelden zijn Den Haag (stedelijk verband tussen de stad en Ypenburg), Rotterdam (Ruit Rotterdam). De leidende rol komt in handen van de omgevingsmanagers en regiocoördinatoren. Zij kunnen de projecten oppakken in hún tempo en in hún taal.
2.
LIJNGERICHT WERKEN: ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES
Behalve met het ontwikkelen van plannen voor de A4 en zijn omgeving, hield het Projectteam zich ook bezig met het uiterlijk van de snelweg zelf. Normaliter werkt Rijkswaterstaat niet aan de gehele weg, maar aan delen ervan. Dit geldt voor de ontbrekende delen van de A4 zoals Delft–Schiedam en Dinteloord–Halsteren, maar ook voor de bestaande wegdelen, die Rijkswaterstaat elke vijftien tot twintig jaar onder handen neemt. Verbrokkeling en onbedoelde afwisseling kunnen daarvan het gevolg zijn. Het uiterlijk van snelwegen is gevoelig voor versnippering. Ook het beheer speelt een rol, mede doordat de weg door verschillende districten loopt. De permanente verbouwing roept vergelijking op met de kerk Sagrada Familia, Antonio Gaudí’s meesterwerk in Barcelona – ook daar wordt voortdurend aan gewerkt. De Architectonische Specificaties zijn bedoeld om eenheid te brengen in het aanzien van de weg. Ze zijn opgesteld en intensief besproken met de beheerdistricten en met de gemeenten. De Architectonische Specificaties zijn een levend document dat regelmatig wordt aangepast. Medio 2007 is de implementatie gestart waarbij nadrukkelijk onderscheid is gemaakt tussen de externe en de interne implementatie.
‘Riet in het Groene Hart vind ik mooi, maar in de Haarlemmermeer hoort het gewoon niet. Daar betekent riet alleen maar achterstallig onderhoud.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
8
Dat Vormgevingsprotocol bevat aanwijzingen voor: • de inschakeling van vormgevingsdeskundigheid in projecten van Rijkswaterstaat; • de opstelling van zogeheten ambitiedocumenten voor de vraagspecificatie tezamen met gemeenten en andere omgevingspartijen; • de inschakeling van vormgevingsdeskundigheid bij de opdrachtnemer; • de beoordeling van aanbiedingsontwerpen bij aanbesteding op grond van Economisch Meest Voordelige Inschrijving (EMVI); • de bewaking van de kwaliteit van de vormgeving tijdens de uitwerking van het ontwerp en tijdens de uitvoering.
Externe implementatie De architectonische specificaties zijn verwerkt of opgenomen als bijlage in de welstandsnota’s van alle gemeenten langs de A4. De gemeenten hebben een rol in het beoordelen van de bouwvergunningaanvragen voor constructies van Rijkswaterstaat. De welstandscommissies kunnen de Architectonische Specificaties gebruiken als toets bij hun beoordeling van de ruimtelijke kwaliteit van ingrepen op en aan de A4. Dit kan tijdwinst opleveren en stimuleert bovendien de bewustwording bij gemeenten. Andersom kunnen gemeenten met de Architectonische Specificaties in de hand Rijkswaterstaat scherp houden en er daarmee voor zorgen dat bij de uiteindelijke aanbesteding behalve de prijs ook de kwaliteit bepalend is. De eerste resultaten zijn bemoedigend, de Architectonische Specificaties worden als handig hulpmiddel ervaren door degenen die ermee werken. Wel moet ervoor gewaakt worden dat de documenten bij de gemeenten actueel blijven en dat de ervaringen bij de gemeenten bijdragen aan verbetering van de Architectonische Specificaties.
Ervaringen delen Aan de twee implementatiestappen kan een derde stap worden toegevoegd: inhoudelijke verdieping door ervaringen uit te wisselen. Aandachtspunten tijdens deze intervisiebijeenkomsten zijn: • inhoud van het begrip ruimtelijke kwaliteit; • de invloed van gedrag; • ruimtelijke verschijningsvorm als visitekaartje; • versnellingskansen door focus op ruimtelijke kwaliteit. Intervisie, uitwisselingsbijeenkomsten en het aanwijzen van ambassadeurs zijn geschikte middelen om ervaringen met de Architectonische Specificaties te delen. Dit draagt eraan bij dat de Architectonische Specificaties zich als levend document kan ontwikkelen en dat het op een vanzelfsprekende wijze wordt toegepast.
Landschapsarchitect JAN VAN DER GRIFT is projectleider van Routeontwerp A4, Rijkswaterstaat Zuid-Holland KLAAS KOSTERS is routemanager voor de A4 en werkzaam als Directeur Wegen en Verkeer bij Rijkswaterstaat Zuid-Holland.
Interne implementatie De Architectonische Specificaties moeten een logisch onderdeel zijn van de dagelijkse werkpraktijk bij Rijkswaterstaat. De toepassing van de Architectonische Specificaties wordt verplicht gesteld in het Vormgevingsprotocol van Rijkswaterstaat.
‘In de zomer rijd ik zonder files in een half uur van Nieuw-Vennep naar Delft, ’s winters kost het me mét files 55 minuten. Dat moet je ook niet dramatiseren.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
9
DE LIGGING VAN DE A4 IN DE RIJN-SCHELDEDELTA.
10
Visie Routeontwerp A4 in het kort
EEN MEANDERENDE RIVIER DOOR HET DELTALANDSCHAP DOEL VAN DE VISIE ROUTEONTWERP A4 UIT 2006 IS DE ONTWIKKELING VAN EEN SAMENHANGENDE AANPAK VAN DE SNELWEG, DE OMGEVING EN DE RELATIE TUSSEN DIE TWEE. MAAR WAT STAAT ER EIGENLIJK IN DE VISIE? BERDIE OLTHOF GING OP ZOEK NAAR DE KERN VAN HET DOCUMENT. Berdie Olthof – Feddes/Olthof Landschapsarchitecten De A4 slingert als een rivier door de Nederlandse delta. De snelweg loopt door stedelijke en hoogstedelijke gebieden en open polderlandschappen. De stedelijke zones behoren tot de belangrijkste economische centra van ons land: de Zuidas van Amsterdam, de luchthaven Schiphol, de bestuursstad Den Haag en de haven van Rotterdam. In het zuiden sluit de A4 aan op de haven van Antwerpen. Ook de open polderlandschappen behoren tot de top van Nederland: de laagveenpolders van het Groene Hart, Midden Delfland, de Hoeksche Waard en de zeekleipolders van West-Brabant.
Vanaf de A4 ervaren dagelijks duizenden mensen het Nederlandse deltalandschap. De A4 is een van de drukst gebruikte openbare ruimtes van ons land. Dat vraagt om hoge ambities voor de inrichting en het beheer van de snelweg én zijn omgeving. Die ambities zijn het uitgangspunt van de Visie Routeontwerp A4 uit 2006. De Visie hanteert daartoe twee hoofdmiddelen: de ontwikkeling van richtbeelden voor de omgeving en de opstelling van richtlijnen (architectonische specificaties) voor de weg zelf. Ook gaat de visie in op de implementatie van de planvoorstellen. Ten slotte wijst de Visie een aantal bijzondere wegelementen aan, de iconen. 1. OMGEVING A4: RICHTBEELDEN De richtbeelden voor de omgeving rusten op twee pijlers: contrast en contact. Het contrast – bedoeld worden de contrasten tussen hoogstedelijke gebieden en open polderlandschappen – wordt gekoesterd. De Visie onderscheidt acceleratiegebieden, zoals Schiphol, waar tal van fysieke transformaties aan de orde zijn, en consolidatiegebieden, waaronder
Het accent in het routeontwerp is verschoven van continuïteit van de weg als lijn, naar continuïteit van de dwarsverbanden
AFSLAG LEIDEN-ZUID - ZOETERWOUDE DORP, GEZIEN VANUIT HET ZUIDEN.
het Groene Hart, die gebaat zijn bij het handhaven en verbeteren van de kwaliteit van het gebied. Een belangrijk middel in de consolidatiegebieden is het vastleggen van panorama’s. Voor de acceleratiegebieden zijn ontwerpprincipes opgesteld voor de intensivering van de stedelijke zones langs de A4, voor de mainportpassages en voor de ontwikkeling van infralandschappen – in zichzelf gekeerde snel-
‘Het is van de zotte dat ze al die bomen weghalen en er niets voor terugzetten. In plaats daarvan krijgen we geluidschermen. Maar dat zijn ondingen, ze maken van de weg een koker.’ [Voetbalscheidsrechter uit Zoetermeer]
11
1 MAINPORT AMSTERDAM SCHIPHOL
2 INFRALANDSCHAP OUD-ADE
3 PANORAMA WIJK EN WOUDEN
4 INFRALANDSCHAP DEN HAAG - ROTTERDAM
5 MAINPORT ROTTERDAM
6 PANORAMA HOEKSCHE WAARD
7 PANORAMA BRABANTSE DELTA
8 INFRALANDSCHAP BRABANTSE WAL
9 PANORAMA ZEEUWSE DELTA
10 MAINPORT ANTWERPEN
‘Bedrijventerreinen zijn altijd lelijk. Helaas moeten we ze overlaten aan de architecten, de zogenaamde deskundigen.’ [Voetbalscheidsrechter uit Zoetermeer]
12
STELLING, POLDER, DIJK, KREEK, PARK EN WATER.
weglandschappen, begrensd door taluds met groenelementen, geluidschermen en bedrijfsbebouwing. In totaal worden langs de A4 tien verschillende gebieden onderscheiden: drie mainports (AmsterdamSchiphol, Rotterdam en Antwerpen), vier panorama’s (Wijk en Wouden, Hoeksche Waard, Brabantse Delta en Zeeuwse Delta) en drie infralandschappen (OudAde, Den Haag–Rotterdam en Brabantse Wal). ‘Een belangrijk leerpunt van het project Routeontwerp A4 was voor mij het verder kijken dan de grenzen van het gebied. Wij denken vaak in wegen maar voor het openhouden van een panorama zijn juist de argrariërs en recreanten bepalend. Zij zijn nodig om de boel draaiende te houden. De poorten naar het gebied en het recreatieve netwerk zijn de dragers van ons panorama. Ik heb dus geleerd dat je over de schutting moet kijken ook als het gaat om organisaties en geldstromen. Zo’n brede blik is nodig voor een succesvol gebiedsplan.’ LAURENS VAN TIEL, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, lid Projectteam Routeontwerp A4
De tweede pijler, contact, behelst het verbeteren van de landschappelijke en stedelijke dwarsrelaties over en onder de weg. Door het toenemende belang van continuïteit in de dwarsrelaties is de opgave van het routeontwerp als het ware gekanteld. Het accent is verschoven van continuïteit van de weg als lijn, naar continuïteit van de dwarsverbanden. Voor de landschappelijke dwarsrelaties zijn de doelen het ‘heelhouden’ van landschappen, de ontwikkeling van snelwegparken over de A4, het continueren en accentueren van waterstelsels en cultuurhistorische elementen. Voor de dwarsrelaties in stedelijk gebied en in haven- en luchthavengebied geldt: versterking van de onderlinge netwerken, vermindering van de barrièrewerking , en verbetering van de openbare ruimte en presentatie van de omgeving naar de weggebruikers. De ontwerpprincipes zijn gericht op de vorming van een vlechtwerk waarin de A4 nu eens dominant en dan weer ondergeschikt is aan de dwarsrelaties.
CONTACT: DE GEKANTELDE OPGAVE.
‘De oude eigenaar van het transportbedrijf net voorbij Bergen op Zoom zette zijn vrachtwagens altijd netjes in het gelid. En met kerst stond er een paard en wagen. Dat was een prachtig gezicht vanaf de snelweg. Tegenwoordig is het een rommeltje.’ [Oud-medewerker Rijkswaterstaat uit Bergen op Zoom]
13
IN DE LOOP VAN DE TIJD KAN DE SNELWEG WORDEN UITGEBREID MET EEN PARALLELSTRUCTUUR ALS BASIS VOOR GEBIEDSONTWIKKELING.
2. HET UITERLIJK VAN DE A4: RICHTLIJNEN De A4 verkeert in een permanente staat van verbouwing. In de Visie Routeontwerp A4 wordt de A4 omschreven als een infrastructurele Sagrada Família, een verwijzing naar de door Antoni Gaudí ontworpen kerk in het Spaanse Barcelona waarvan de bouw zo lang duurt, dat restauratie van de oudere delen al noodzakelijk is.
De A4 is als een rivier – soms kaarsrecht, soms vlechtend met vertakkingen en eilanden De lange looptijd en de vele partijen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van de snelweg, vragen om heldere richtlijnen. Het liefst moeten deze richtlijnen in één beeld te vangen zijn, dat sturend is voor de vele beslissingen op verschillende planniveaus. De Visie Routeontwerp A4 vergelijkt daarom de A4 met een rivier – soms kaarsrecht met harde randen, soms met uiterwaarden begrensd door dijken en soms een vlechtende rivier met vertakkingen en eilanden. Voor de hand liggend is bundeling van infrastructuurlijnen waar verschillende verkeerstromen (nationaal en regionaal autoverkeer, openbaar vervoer) bij
elkaar komen. Een ander denkmodel is de ontrafeling van de weg in een doorstroomroute en een ontwikkelingsas. Analoog aan de rivier kan gedacht worden aan de ontwikkeling van bypasses. De Visie Routeontwerp A4 geeft een aanzet voor de ontwikkeling van dergelijke parallelstructuren als katalysator voor gebiedsontwikkeling. De snelweg kan op deze wijze doorstroomroute blijven met weinig afslagen door het landschap, terwijl aan de regionale wegen en openbaar vervoershaltes, bedrijfs- en woonlocaties gekoppeld worden. Voor de vormgeving van de snelweg vertaalt de Visie het beeld van de rivier in twee basisprincipes: de continuïteit van het snelweglandschap, en een continue vormgeving van de dwarsrelaties. Een rustig vormgegeven wegbeeld, gebaseerd op continuïteit, samenhang en functionaliteit, laat de karakteristieke afwisseling van mainports en polderlandschappen goed tot haar recht komen. Een dergelijk wegbeeld draagt eveneens bij aan de doorstroming en de verkeersveiligheid. Architectonische Specificaties De richtlijnen voor de weg zijn vertaald in de Architectonische Specificaties. Daarin wordt voor de bouwkundige elementen evenwijdig aan de A4 een ‘vormfamilie’ voorgesteld met spelregels voor materiaalkeuze en kleurgebruik.
SNELWEGEN EN RIVIEREN ALS REFERENTIEBEELDEN VOOR A4 PASSAGES.
Breed en majestueus.
Afgebakend en ingesnoerd.
‘Waar zijn al die nieuwe bedrijventerreinen voor nodig? Ik zie in Rotterdam overal leegstand, bij Hoogvliet wel dertig procent.’ [Inwoonster Hoogvliet, huis bedreigd door aanleg A4]
14
CONTINUÏTEIT VAN DE LIJN VERSUS CONTINUÏTEIT VAN DWARSVERBINDINGEN.
ICOON: KRUISING A4 – HSL.
De vormgeving van kunstwerken dwars op de A4 moet juist een duidelijk onderscheid aangeven, gebaseerd op de ontwerpcultuur en bouwtraditie van dat
Een rustig vormgegeven wegbeeld draagt bij aan de doorstroming en de verkeersveiligheid moment en de functie die het kunstwerk vervult in de betreffende dwarsrelatie. Zo dient een aquaduct herkenbaar te zijn als een ‘bak water over de weg’. Het gaat om een zorgvuldige en duidelijk leesbare inpassing van ecoducten, viaducten en aquaducten in hun omgeving. Voor landschappelijke elementen geldt als hoofdprincipe ‘eenheid van handelen’ bij inrichting en beheer. Een consequente keuze voor water- en rietvegetaties voor drassige terreinen langs de weg refereert aan de rol van water in laag Nederland en draagt bij aan de identiteit van de Deltaroute.
ICOON: PRINS CLAUSPLEIN.
vegetatie in drassige gebieden, aquaducten en tunnels, de HSL-kruising en het vliegtuigviaduct, het brugrestaurant, knooppunt Prins Clausplein en Hellegatsplein, en de nog aan te leggen ecoducten. 4. DE VISIE VOORBIJ De Visie Routeontwerp markeerde de start van het project Routeontwerp A4. De uitgangspunten van de visie kregen in de uitwerking handen en voeten. Zo kreeg het werken aan de omgeving van de snelweg de vorm van drie Parels, in feite pilotprojecten. Het werken aan de weg zelf en aan de iconen kreeg zijn beslag in de Architectonische Specificaties, richtlijnen voor het ontwerp. Daarmee is een nieuwe manier van kijken naar en denken over de A4 op gang gekomen. Het belang van het ontwerpen aan de Deltaroute volgens de benadering van het Routeontwerp, is daarbij van betekenis voor de snelweg en zijn gebruikers en voor de mensen die wonen en werken in gebieden waar de snelweg doorheenloopt.
3. ICONEN VAN DE SNELWEG BERDIE OLTHOF is directeur-eigenaar van het bureau Feddes/Olthof
Enkele wegelementen worden bestempeld tot ‘icoon’ van de Deltaroute. Deze elementen versterken de identiteit van de A4 als een route die verweven is met de kruisende verbindingen. De iconen zijn riet-
Smalle passage en stroomversnelling.
Meanderend en uitwaaierend.
Landschapsarchitecten. Zij maakte deel uit van het Ontwerpteam Routeontwerp A4 en was betrokken bij de totstandkoming van de Visie Routeontwerp A4.
Overdekt en gecultiveerd.
‘Gemeentes investeren in grondaankopen langs de snelweg. Het gevolg is dat ze niet meer terug kunnen, er móét dan gewoon een bedrijventerrein komen.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
15
A4 NIEUWE TRACÉ (OMLEIDING HALSTEREN) LANGS FORT DE ROOVERE.
16
Parels langs de snelweg
OEFENEN MET DE ROUTEVISIE A4 DE AMBITIES VOOR GEBIEDSONTWIKKELING BINNEN HET ROUTEONTWERP A4, KREGEN GESTALTE IN ONTWERPOEFENINGEN MET DRIE PARELS. DIT ZIJN PLEKKEN MET GOEDE ONTWIKKELINGSKANSEN VOOR DE SNELWEG EN ZIJN OMGEVING. DE SAMENWERKING TUSSEN DE VELE PARTIJEN BLEEK BROOS, MAAR DE BETROKKENEN WAREN ENTHOUSIAST. Jandirk Hoekstra – H+N+S Landschapsarchitecten De ervaringen van een jaar werken met het Routeontwerp A4 zijn samen te vatten in twee hoofdboodschappen: het Routeontwerp dirigeert (het ontwerp van de snelweg) en agendeert (de strategie van de gebiedsontwikkeling). Dat vereist twee verschillende communicatiestrategieën. Ten eerste moet de nadruk liggen op de belangen van de betrokken partijen. Dit geldt voor alle bij gebiedsontwikkeling betrokken partijen en voor Rijkswaterstaat zelf. Ten tweede is binnen Rijkswaterstaat een communicatieproces op gang gebracht voor een cultuuromslag over het gedachtegoed van Routeontwerp. Dat proces is nadrukkelijk niet directief maar overtuigend – boodschappen verzenden en signalen ontvangen zijn daarbij allebei belangrijk. In het routeontwerp wordt uitgegaan van de A4 als doorstroomroute en een afwisseling van stedelijke en hoogstedelijke gebieden en weidse landschappen. In de praktijk blijkt het principe van de doorstoomroute het af te leggen tegen dat van de ontwikkelingsas, de
TUSSENSTOP EXPEDITIE A4: OP DE VOORGROND LISANNE KUSTERS EN FOLKERT POST.
snelweg als katalysator voor woonwijken en bedrijventerreinen erlangs. Gemeenten weten in onderhandelingen over op- en afritten hun belangen goed te verdedigen. Het project Routeontwerp A4 moet dergelijke politieke keuzen op de agenda zetten – teneinde de Hollandse panorama’s onder de aandacht te houden en de voortgaande aantasting ervan te voorkomen. Maar het gaat niet alleen om het visueel-ruimtelijke aspect: in de gesprekken met Schiphol bijvoorbeeld spelen ook economische argumenten. De uitstraling van de snelweg en de omgevingskwaliteit worden steeds belangrijkere troefkaarten in de internationale concurrentie als vestigingsmilieu voor grote bedrijven. Het routeontwerp lijkt het tij mee te hebben. Het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport heeft er een R (verwijzend naar ruimtelijke kwaliteit) bijgekregen: het MIRT. Het maatschappelijk debat over de snelwegpanorama’s woedt. In het gesprek over de verrommeling van Nederland neemt de beleving van en vanaf de snelweg een belangrijke plaats in. De roep klinkt om ingrijpen door de centrale overheid om de ‘hoofdstructuur’ van Nederland in beeld te brengen als basis voor het ruimtelijk beleid. Daar horen snelwegen en hun ruimtelijke impact zeker bij. Er is een gevoel van urgentie en nu-of-nooit kansen. Twee opgaven Gebiedsgericht werken is samenwerken met gebiedspartners. Als voorbeeld kan de Nieuwe Hollandse Waterlinie dienen. Daarin is het samenhangende geheel verdeeld in een aantal zogenoemde projectenveloppen die geadresseerd zijn aan een aantal associaties van omgevingspartijen. Het rijk kan niet alleen de plaatjes voor gebiedsontwikkeling tekenen. Dat kan alleen samen met de gebiedspartijen. In essentie gaat het om twee opgaven. Ten eerste de gebiedsopgave: het verbreden van de lijnopgave naar
‘Is er wel sprake van een doorgaande route A4? Amsterdam-Den Haag volg ik nog, maar ten zuiden van Delft ontbreken grote delen van de A4. Zorg voor blijvende aansluiting bij de grote groep die werkt aan de infrastructuur! Pas op dat het geen verhaal voor insiders wordt en zorg voor toegankelijkheid voor een grotere groep’ Dick van Klaveren, Rijkswaterstaat Zuid-Holland, projectmanager A12, Vernieuwd op Weg
17
een gebiedsopgave. In het Routeontwerp A4 gaat het daarbij vooral om ambities voor de ruimtelijke kwaliteit van de dwarsrelaties, en om de panorama’s en de stedelijke dynamiek langs de weg. Het tot stand brengen van de wisselwerking tussen gebiedsontwikkeling en snelwegvormgeving moet de uitkomst zijn. Ten tweede de lijnopgave. Het wegdeel is onderdeel van de route. Doorgaans werkt Rijkswaterstaat aan afzonderlijke delen van een route. Het werken vanuit de notie van een route, verkleint de kans op versnippering en discontinuïteit.
Het werken vanuit de notie van een route, verkleint de kans op versnippering en discontinuïteit De verankering van de Architectonische Specificaties binnen een complexe organisatie als Rijkswaterstaat is een forse ambitie. Hoe kan Rijkswaterstaat ervoor zorgen dat de verschillende competentievelden – verlichting, vangrails, bruggen – zich aan de Specificaties houden? En niet vanuit hun sector – techniek, veiligheid – een veto tegen kwaliteit uitspreken? Hierin ligt de missie voor het Routeontwerp: het op gang brengen van een klimaat voor kwaliteit – en vooral ruimtelijke kwaliteit – binnen de gelederen van Rijkswaterstaat. EXPEDITIE A4 ONDERWEG IN DE BUS: CEES KORTLEVE (LEZEND) NAAST JAN BROUWER.
De inhoudelijke ambities van het Routeontwerp verdienen herkenbare opdrachtgevers. Voor de vormgeving van de snelweg zelf is dat Rijkswaterstaat. En voor de snelwegomgeving zijn dat de verschillende gebiedspartijen: gemeenten, waterschappen, provincies, ontwikkelaars, et cetera. Zonder opdrachtgevers met ambities is ruimtelijke kwaliteit een onbereikbaar ideaal. Het project Routeontwerp wil inspireren tot een nieuwe generatie plannen. Dit vereist de blijvende inzet van goede ontwerpers, een nieuwe gereedschapskist met middelen om zowel aan de snelweg als aan de omgeving te werken in een klimaat waarin ruimtelijke kwaliteit als vanzelfsprekend wordt beschouwd. Op expeditie langs A4 Op de één na langste dag van 2007 trok een ongebruikelijke expeditie langs de A4. Het project- en het ontwerpteam van Routeontwerp A4 presenteerden op deze manier het project aan bestuurders van gemeenten, provincies en vertegenwoordigers van ministeries. Als gastheren traden op de Rijksadviseur voor de Infrastructuur Jan Brouwer en de HID Rijkswaterstaat Zuid-Holland Folkert Post. De bezoeken aan de drie Parels – waarvoor inmiddels de eerste ontwerpateliers plaats hadden gevonden – werden gecombineerd met rondetafelgesprekken over de relatie tussen het routeontwerp en de lokale gebiedsopgaven. OP DE VOORGROND BERDIE OLTHOF EN JAN VAN DER GRIFT.
‘Het noordelijk deel van de Haarlemmermeer vind ik mooi. Vroeger stonden er alleen tarwe en bieten, tegenwoordig is de teelt veel gevarieerder geworden. Bovendien kun je als recreant nu ook de polder in.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
18
JAN BROUWER, RIEN NAGTEGAAL EN FOLKERT POST.
KLAARMAKEN VAN DE ‘RONDE’ TAFEL VOOR DE BRABANTSE WAL.
Zo maakten de bestuurders in het veld kennis met het gedachtegoed van het Routeontwerp en konden ze meteen de opgedane ideeën – uit de expeditie, het Routeontwerp en de eerste Parel-sessies – testen in een voor hen relevante casus. De expeditieleden deden voldoende energie en enthousiasme op om volgende stappen met vertrouwen te kunnen zetten. Tijdens de rondetafelgesprekken werden de eerste resultaten van de atelierbijeenkomsten over de Parels gepresenteerd en bediscussieerd. Een belangrijke vraag was wie straks, als het Routeontwerp de gebiedsopgave in beeld heeft gebracht, het estafettestokje overneemt: de provincie, samenwerkende gemeenten, of tijdelijke associaties van diverse betrokken partijen? Ook kwam de vraag aan de orde welk soort product de aanpak met de Parels op gaat leveren. Aan mogelijke oplossingsrichtingen voor deze kwesties is tijdens de expeditie geproefd.
Wie neemt straks het estafettestokje over: de provincie, samenwerkende gemeenten, of tijdelijke associaties van betrokken partijen? De expeditie leverde een hele serie observaties en conclusies op. • Routeontwerp als marketinginstrument De snelweg en de beleving ervan staan in het brandpunt van het maatschappelijk debat. De kranten schrijven over het openhouden van
panorama’s en over de strijd tegen verrommeling van het Nederlandse landschap. Maar ook Schiphol en Bergen op Zoom ontdekken dat ze gevelwanden vormen aan drukke verkeersaders en dat hun aanwezigheid ertoe doet. Ook Rijkswaterstaat begint zich te realiseren dat routeontwerp een middel kan zijn voor het creëren van maatschappelijk draagvlak: van realisator (van verbindingen) naar regisseur (van kwaliteit). • Snelweg als druk bezochte publieke ruimte Weggebruikers rijden niet alleen over de snelweg om zo snel mogelijk van A naar B te komen maar hechten ook aan de beleving onderweg. Daarnaast is de landschappelijke inpassing van groot belang voor de omwonenden en gebruikers. Hier staat doorstroomroute tegenover ontwikkelingsas. De discrepantie tussen beide wordt tot nu toe veelal opgelost door de introductie van een systeem van hoofd- en parallelbanen. Dit leidt tot brede, onoverbrugbare wegprofielen die gebieden drastisch doorsnijden – denk aan de A12 bij Utrecht. Dit systeem betekent tevens dat het rijk met die parallelbanen plaatselijk en regionaal verkeer bedient. Is dat wel de taak van Rijkswaterstaat als hoofdwegenbeheerder? Hier zijn andere oplossingen mogelijk. We hebben ze gezien: bij Leiden– Leidschendam zou de parallelroute aan één zijde kunnen liggen en tegelijkertijd als aantakking kunnen dienen voor de mogelijke Rijnlandroute. Bij de Brabantse Wal bij Bergen op Zoom bespraken we een toekomstmodel met een parallelroute op afstand van de snelweg via het stads- en waterfront aan het Zoommeer.
‘Als ik nu op zondag van het voetballen kom, dan zit de hele weg vol vrachtwagens met bloemen. Dat zou je net als in Duitsland moeten verbieden.’ [Voetbalscheidsrechter uit Zoetermeer]
19
• Rijkswaterstaat: onverwachte partner bij gebiedsontwikkeling Rijkswaterstaat legt geen wegen aan om de wegaanleg zelf, maar werkt mee aan bereikbaarheid en leefbaarheid van gebieden. Dit is de kern van de missie van Rijkswaterstaat. Uiteraard neemt Rijkswaterstaat de verantwoordelijkheid voor de wegaanleg zelf, maar dat is veelal de finale van een lang en intensief proces. Het gaat daarbij om publieke middelen die zo effectief mogelijk moeten worden ingezet voor de bereikbaarheid van gebieden. • File van plannen en voornemens In alle bezochte Parels speelde een stapeling van voorgenomen ingrepen in ruimte en infrastructuur, rijp en groen. Die zaten vol tegenstrijdigheden maar ook vol kansen voor integratie en synergie. Wie ziet dat ook? En wie kan zorgen dat die kansen benut worden? Op die kernvraag is in de ateliers over de Parels gestuit. Vooralsnog is het estafettestokje in handen van Rijkswaterstaat. Alleen met een scherpe analyse en ontwerpend onderzoek komen de kansen – veelal op het regionale schaalniveau – bloot te liggen. • Doorpakken vereist Omdat de kansen voor ruimtelijke kwaliteit in de wisselwerking tussen snelweg en omgeving ergens tussen de zeggenschap van samenwerkende gemeenten en de provinciale bestuurslaag in liggen, is het risico levensgroot dat de bal blijft liggen. Dat schept verplichtingen – Rijkswaterstaat moet zich een geloofwaardige en coherente partner tonen, die op de ontdekte kansen voor integratie blijft wijzen, totdat de winst aan ruimtelijke kwaliteit verzilverd is. • Missiewerk voor de boeg De drie HID-en lieten door hun inbreng tijdens de rondetafelgesprekken merken hoezeer ze door-
‘Routeontwerp betekent voor mij dat we moeten komen tot vergaande samenwerking. Dat betekent ook dat je niet automatisch vervalt in technische oplossingen. Door buiten de gebruikelijke kaders durven denken kun je met andere partijen een vruchtbare discussie voeren over ruimtelijke kwaliteit. Maar bovenal is routeontwerp mensenwerk, waarbij je lef moet hebben om – als het nodig is – je eigen ego opzij te zetten om te komen tot een gezamenlijk gedragen oplossing.’ LISANNE KUSTERS, Rijkswaterstaat Noord-Brabant, lid Projectteam Routeontwerp A4
PAREL ‘AIRPORTCORRIDOR SCHIPHOL’.
drongen zijn van deze observaties en conclusies. Dat geldt ook voor de betrokkenen vanuit de ministeries van EZ, VROM en LNV. Dat is voor de routeontwerpers een belangrijke steun in de rug. Nu ligt er de opgave om de voordelen van werken volgens het Routeontwerp te communiceren naar de diverse afdelingen van Rijkswaterstaat. De ervaring is dat leidraden en handreikingen slecht werken – het enige wat werkt is: doen! • De technologieontwikkeling raast voort We werken sterk vanuit het nu. Wellicht dat over twintig jaar schonere auto’s een heel andere beleving en integratiekansen geven. Nooit uit het oog verliezen bij de uitwerking van het routeontwerp. Oefenen met de Parels 2007 stond in het teken van de implementatie van het Routeontwerp A4 in drie zogeheten Parels, gebieden rondom de A4 met kansen voor synergie en integratie van ontwikkelingen. Tijdens werkateliers zochten de betrokken partijen gezamenlijk naar oplossingen voor de opgaven in het gebied die samenhingen met de wisselwerking tussen snelweg en omgeving. De drie Parels zijn: Airportcorridor Schiphol, Panorama Wijk en Wouden, en Infralandschap Brabantse Wal. De Parels verschillen sterk in natuurlijke ondergrond en ruimtelijke dynamiek. Hierdoor bieden zij de mogelijkheid de werkhypotheses uit het routeontwerp in volstrekt verschillende situaties te toetsen. De belangrijkste drie principes van het Routeontwerp A4 waarmee gewerkt werd zijn: • vormgeven aan contrasten tussen ‘acceleratie-
‘De plannen om de A4 met riet te omzomen vind ik heerlijk.’ [Vogelliefhebber uit Leidschendam]
20
PAREL ‘PANORAMA WIJK EN WOUDEN’.
PAREL ‘BRABANTSE WAL’.
gebieden’ (de Mainports en de Infralandschappen) en ‘consolidatiegebieden’ (de Panorama’s); • de gekantelde opgave: de nadruk komt steeds meer te liggen op versterking van dwarsverbanden over de weg. Het gaat daarbij zowel om landschappelijke als stedelijke relaties tussen gebieden aan weerszijden van de weg; • de ontwikkeling van een lineair snelweglandschap. Als metafoor dient hiervoor ‘de A4 als rivier’. Het ging er tijdens de werkateliers over de Parels om, om deze principes – kijkend vanuit de regio – te testen en te verrijken, of zo nodig bij te stellen of te verwerpen. De regionale opgave van elke Parel vereist onderzoek, afstemming, planvorming en uitvoering op bovengemeentelijk niveau. Als omgevingspartijen waren bij de werkateliers doorgaans vertegenwoordigd: provincie, stadsregio, gemeenten, eventueel een bestuurlijk regionaal coördinatieorgaan, provinciaal landschap, waterschap en ministeries van LNV, VROM, VenW. Als start van het samenwerkingsproces werden telkens twee workshops gehouden. De eerste had een inventariserend karakter en resulteerde in een Projectenkaart voor de desbetreffende Parel. Tijdens de tweede werd een aantal koersen verkend. Het resultaat van de discussie daarover kreeg vorm in een Strategiekaart. Het werken met de Parels was opwindend en verhelderend. Vooral werd duidelijk dat het op deze wijze werken met soms talrijke belanghebbende partijen een aantal voorwaarden stelt: • er moet een herkenbare en aanspreekbare opdrachtgever zijn;
• het ruimtelijk ontwerp is nodig als communicatiemiddel; • de samenwerking met betrokken partijen houdt niet op na de planvorming maar is ook geboden bij de uitvoering en het beheer; • borging is nodig in de (wettelijke) instrumentaria. In alle gevallen gaat het om thematisch en geografisch vervlochten opgaven en oefenen met de praktijk van de gebiedsontwikkeling. De Parels hebben duidelijk gemaakt dat er een gevoel van noodzaak en urgentie bestaat bij de betrokken partijen. Maar de zwakke bestuurlijke verankering en de afwezigheid van stimuleringsmaatregelen maken samenwerking op gebiedsniveau broos. In het algemeen bleken de vormgevingsprincipes voor de snelweg en de inrichtingsprincipes voor de omgeving uit het Routeontwerp A4 goed te stroken met de opgaven voor gebiedsontwikkeling van de Parels. Het oefenen met het Routeontwerp A4 in de concrete praktijk van de gebiedsontwikkeling in de drie Parels was erg leerzaam. Toch blijven er nog veel vragen open die tijdens de sessie opdoken. Daarover, en over de mogelijke vervolgstappen leest u in het artikel van Jan Winsemius verderop in dit magazine.
JANDIRK HOEKSTRA is directeur bij H+N+S Landschapsarchitecten. Hij maakte deel uit van het Ontwerpteam Routeontwerp A4.
‘Die bruine borden met recreatieve informatie, dat is toch een beetje alsof je Spanje na wilt doen. Daar stoort dat niet, maar Nederland is er te klein voor.’ [Inwoonster Hoogvliet, huis bedreigd door aanleg A4]
21
‘Bouw die bedrijven dichter tegen de weg aan.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
22
PAREL AIRPORTCORRIDOR SCHIPHOL KENMERKEND VOOR DE AIRPORTCORRIDOR SCHIPHOL ZIJN DE LIGGING IN DE DROOGMAKERIJ VAN DE HAARLEMMERMEER EN DE ONGEKENDE RUIMTELIJKE DYNAMIEK. IN DEZE PAREL IS DE HOOFDVRAAG OP WELKE WIJZE HET ROUTEONTWERP STURING KAN GEVEN AAN DE RUIMTELIJKE CONSEQUENTIES VAN DE VOORTGAANDE MAINPORTONTWIKKELING VAN SCHIPHOL EN AAN DE VERBETERING VAN DE RUIMTELIJKE KWALITEIT VAN HET INFRALANDSCHAP. De deelnemers aan de werkateliers hebben een topdrie van kwaliteiten samengesteld, die in de komende jaren de meeste aandacht verdienen bij de ontwikkeling van de Schipholcorridor. Van het grootste belang is een uitstekende multimodale bereikbaarheid voor doorgaand en bestemmingsverkeer met goede openbaarvervoervoorzieningen, optimale aansluitingen tussen hoofdwegen en het onderliggende wegennet en goed toegankelijke routes voor langzaam verkeer in de gehele corridor. Het tweede aandachtspunt is het groene en blauwe netwerk. Hier gaat het om een stevig, gevarieerd en duurzaam raamwerk met droge en natte zones en ecologische en recreatieve verbindingen, vooral fietspaden, waarin de huidige barrières zijn opgeheven en kansen zijn gecreëerd voor intensief ruimtegebruik (menging van recreatie, werk en wonen) en stapeling van infrastructuur. Op drie in de top-drie staat de herkenbaarheid. Die dient historisch én 21ste-eeuws te zijn: een unieke etalage van geschiedenis en moderniteit in de combinatie van cultuurhistorie – de Stelling van Amsterdam, waterlopen, forten, poldergrid – en de ‘machine’ Schiphol, met zijn zichtbare vliegtuigen, de nieuwe infrastructuur en de werkstad. De ontwikkelde strategie heeft een heldere keuze opgeleverd. Prioriteit heeft de ruimte- en maatbeleving in de Haarlemmermeerpolder. De A4 als infrabundel is hier op zijn aller-breedst en wordt begeleid door brede rietbermen om de grote poldermaten nog eens te benadrukken. Het is belangrijk om op een aantal punten de juiste ruimtelijke, ecologische en recreatieve werkrelaties te leggen. In de permanente verbouwing die hier op en om de A4 heerst is het orkestreren en realiseren van een paar excellente plekken cruciaal, bijvoorbeeld de kruising met de Geniedijk, of met het Park XXIe eeuw. Deze Parel levert door de grote hoeveelheid, vaak complexe en gelijktijdige ontwikkelingen, de ingewikkeldste agenda voor gebiedsontwikkeling. Er zijn
talloze projecten die min of meer simultaan verlopen, een eerste inventarisatie leverde 43 snelweggerelateerde projecten op. De A4 wordt hier permanent verbouwd: verbreed, van nieuwe parallelbanen en nieuwe op- en afritten voorzien; er zijn nieuwe en ingewikkelde knopen zoals de kruising met en de aansluiting op de verlegde N201, en de omlegging van de A9 bij knooppunt Badhoevedorp; de inrichting en inpassing van multimodale knooppunten. Het Schipholcomplex ontwikkelt zich van een flankligging tot een stedelijk ensemble aan weerszijden van de A4. Haarlemmermeer bouwt een werkstad direct aan de A4 met haaks daarop het grote Park XXIe eeuw. De neiging in deze complexe planomgeving is om elk project op zichzelf te beschouwen en te ontwikkelen – afzonderlijk zijn ze al gecompliceerd genoeg. Bovendien lijkt het wel dat naarmate de complexiteit toeneemt, er meer gevlucht wordt in technische oplossingen. De ambitie om ruimtelijke kwaliteit een forse impuls te geven kan hier een bindmiddel zijn. De entree van Nederland en een van de economische zwaartepunten van het land verdienen dit. Toekomstagenda Het is hoogstnoodzakelijk om in dit gebied de afzonderlijke planvormingsprocessen op elkaar af te stemmen en zo de ruimtelijke kwaliteit van de snelweg en het aangrenzende gebied te verhogen. De verleiding werd gevoeld om juist de grote kwesties – zoals de aansluiting van Schipholstad met de Zuidas – op de agenda te zetten. Toch is ervoor gekozen om ons te beperken tot twee pilots: de dwarsrelatie met het Park XXIe eeuw, en het stedelijk ’front’ dat Schiphol maakt met de A4 ter hoogte van het P3complex in combinatie met het nieuwe knooppunt Badhoevedorp. Rijkswaterstaat neemt het voortouw in het organiseren van het vervolgproces.
‘De weg moet veel meer ruimte krijgen, neem een vrije strook van zestig meter aan weerszijden. Je moet niet zoals bij Leiderdorp vlak tegen de weg aan gaan bouwen.’ [Voetbalscheidsrechter uit Zoetermeer]
23
‘Het panorama Wijk en Wouden is prachtig. En het wordt steeds mooier omdat het verwildert.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
24
PAREL PANORAMA WIJK EN WOUDEN HET GEBIED WIJK EN WOUDEN MAAKT DEEL UIT VAN HET GROENE HART EN IS EEN PANORAMAGEBIED LANGS DE A4. BELANGRIJKSTE VRAAG IS HIER HOE HET ROUTEONTWERP KAN BIJDRAGEN AAN HET OPENHOUDEN VAN DIT HOLLANDSE POLDERLANDSCHAP. Het gebied ligt pal tussen de Haagse en Leidse agglomeraties langs de A4. De automobilist heeft hier enkele kilometers lang vrij zicht over het Hollandse veenweide- en droogmakerijlandschap. Het open en beleefbaar houden van dit panorama wordt door iedereen onderschreven. In het gebied staan tal van projecten op de rol die met de snelweg samenhangen: nieuwe parallelbanen, nieuwe aansluitingen, een dwarsverbinding tussen de A4 en de A44 (de Rijnlandroute), hieraan gekoppelde stedelijke ontwikkelingen (wonen, werken, voorzieningen) en allerlei water-, recreatie- en natuurprojecten. Het gebied bestaat uit drie grote landschappelijke eenheden: het gebied Wijk en Wouden, de Vlietzone en het strandwallenlandschap. De eenheden zijn te versterken door ze met elkaar te verbinden en recreatieve en ecologische netwerken te realiseren. In de ateliers is een aantal strategieën verkend, die de kansen voor het open panorama en de beleefbaarheid ervan vergroten. Tevens is een aantal netwerken (waterhuishoudkundig, ecologisch, recreatief) de revue gepasseerd, die erop gericht zijn de samenhang tussen de afzonderlijke projecten te vergroten. Bovendien zijn eerste voorstellen gedaan voor het reorganiseren van de verkeersstromen – met parallelbanen, aansluitingen, dwarsverbindingen – om het ruimtebeslag van de infrastructuur te beperken en de stedelijke ontwikkeling te concentreren op een zeer beperkt aantal plekken. Vanuit een
helikopterview oppert het ontwerpteam om in één nieuw monumentaal knooppunt over de A4 alle ontwikkelingen bij elkaar te brengen. Dit multimodale knooppunt zou een geweldige impuls kunnen geven aan het gebied, aan de dwarsrelaties, de regio, en aan recreatie en natuur. Toekomstagenda In dit gebied is een integrale gebiedsgerichte aanpak welkom. De grote vraag is wie het estafettestokje voor het vervolg op Routeontwerp A4 overneemt. Er ligt een samenhangende opgave voor het op elkaar afstemmen van landschap, water en natuur, recreatief netwerk, stedelijk programma, de regionale infrastructuur en de aanpassingen aan de A4. Ontwerpend onderzoek, aangestuurd door de diverse betrokken partijen kan hier goede diensten bewijzen. De provincie Zuid-Holland lijkt de aangewezen partij om het voortouw te nemen. De eerste stap moet nu zijn om een structuurvisie te maken voor dit gebied, met voor het hele gebied en de diverse actoren een gemeenschappelijk perspectief. Of, minder ambitieus, een afstemmingsoverleg, waarin de opdrachtgevers periodiek hun plannen en strategieën afstemmen. Een dergelijk overleg kan ook integrale projecten op gebiedsniveau benoemen en ten uitvoer brengen. Rijkswaterstaat neemt het initiatief om met de provincie en gemeenten de beste vervolgstap te bepalen.
‘Het panorama Wijk en Wouden is schitterend, elke keer als ik over de A4 rijd vind ik het zo mooi. [Vogelliefhebber uit Leidschendam]
25
‘Net voorbij de Brabantse Wal had je een prachtig zicht op de Westerschelde, je zag de boten zo door het landschap varen. Met de aanleg van het industrieterrein bij Rilland is dat zicht voor eeuwig verdwenen.’ [Boer uit Rilland]
26
PAREL INFRALANDSCHAP BRABANTSE WAL VAN DE A4 NEEMT HET DEEL OP DE BRABANTSE WAL EEN BIJZONDERE PLAATS IN. KENMERKEND ZIJN DE HOGE LIGGING, DE BOSSEN IN DE OMGEVING EN DE OVERGANGEN NAAR DE LAGER GELEGEN POLDERLANDSCHAPPEN. HIER SPELEN VRAGEN NAAR DE BIJDRAGE DIE HET ROUTEONTWERP KAN HEBBEN AAN ONTSNIPPERING VAN NATUURGEBIEDEN, EN NAAR HOE DE STAD BERGEN OP ZOOM ZICH OPTIMAAL KAN PRESENTEREN, ZOWEL NAAR DE A4 ALS NAAR HET MARKIEZAATSMEER. Ook in deze Parel spelen gebiedsontwikkelingen die een sterke relatie hebben met de A4. Er zijn stedelijke ontwikkelingen, gekoppeld aan de realisatie van het nieuwe traject van de A4 aan de noordzijde van de Parel, de omleiding Halsteren. Er zijn projecten voor stedelijke ontwikkeling (nieuwe woonwijken, stadscorridor) van Bergen op Zoom en zijn presentatie aan de A4 met gevolgen voor de inrichting en verplaatsing of toevoeging van op- en afritten. Er is een aantal beeldbepalende landschappelijke projecten (buitenplaatsen, natuurgebieden), die direct aan de A4 grenzen. Het sleutelen aan de snelweg (nieuwe parallelwegen, aansluitingen, nieuwe regionale infrastructuur met koppeling aan de A4) en de gebiedsprojecten zijn sterk vervlochten. Net als voor de andere Parels is voor de Brabantse Wal een aantal strategieën verkend die de ruimtelijke kwaliteit van de snelweg en de gebiedskwaliteiten kunnen vergroten. Drie uitgangspunten zijn daarbij vastgesteld. Het vergroten van het contrast tussen het bosgebied op de Brabantse wal aan de oostkant van Bergen op Zoom en de open waterrijke lagere randgebieden aan de westzijde. Ten tweede het versterken van de dwarsrelaties (landschappelijk en recreatief) tussen de gebieden aan weerskanten van de A4. En ten slotte het openhouden van het prachtige panorama op en van de Brabantse Wal ten zuiden van het knooppunt Zoomland. Bovendien werd de moge-
lijkheid van de uitvoering van een parallelweg van de A4 als een scenic bypass langs het nieuwe waterfront van Bergen Op Zoom als toekomstbeeld geopperd. Toekomstagenda Ook deze werkbijeenkomsten maakten duidelijk dat er voldoende energie en enthousiasme aanwezig is om in het verbrokkelde veld van initiatiefnemers en initiatieven verband aan te brengen. Ook hier lijkt een coördinerende rol voor de provincie weggelegd. Afgesproken is om in de werkbijeenkomsten gedane ontdekkingen mee te nemen op de verschillende niveaus in de huidige projecten: als ‘altijd doen’ input, of als verder uit te werken aanzet voor een nadere invulling. De Strategiekaart voor Bergen op Zoom – met een parallelweg aan de westzijde van de stad voor verbetering van het toerisme en een betere doorstroming – is ingebracht in de MIRT-Verkenning A58. Een concreet voorstel moet nog in breder verband worden bekeken en regionaal verder worden uitgewerkt. Vanuit Routeontwerp A4 wordt een impuls gegeven aan de planvorming op gebiedsniveau. Een volgende ateliersessie draait om het aanreiken van handvatten om bestuurlijke betrokkenheid te creëren en afspraken te maken om de regionale opgave verder uit te werken. Dan staat ook op de agenda welke partij daarbij het voortouw neemt.
‘Ik was blij dat jullie me dwongen om naar de Brabantse Wal te kijken. Als je er niet op gewezen wordt, dan zie je het niet.’ [Boer bij Dinteloord, bedrijf bedreigd door aanleg A4]
27
A4 IN BENELUXTUNNEL ONDER DE NIEUWE MAAS.
28
Ruimtelijke kwaliteit is gebaat bij integrale planvorming
SAMENWERKEN LANGS DE SNELWEG ROUTEONTWERPERS LOPEN AAN TEGEN TALLOZE BELANGEN EN PLANNEN VAN PARTIJEN LANGS DE SNELWEGROUTE. EEN INTEGRALE ONTWERPBENADERING VAN INFRASTRUCTUURONTWIKKELING EN SECTORALE PLANVORMING IS DAAROM NOODZAKELIJK. NIET ALLEEN KOMT DAT DE SNELHEID VAN UITVOERING VAN ALLE PLANNEN TEN GOEDE, OOK KUNNEN DE KANSEN IN DE GEBIEDEN LANGS DE ROUTE VEEL BETER WORDEN BENUT, BETOOGT TON VENHOEVEN. Ton V enhoe eau V enhoe Venhoe enhoevven – bur bureau Venhoe enhoevv enCS Het nadenken over de Visie Routeontwerp A4 begon voor mij met grove noties zoals de waardering voor de afwisseling van volle stadslandschappen, hectische havens, luchthavens en lege polders die ik als snelweggebruiker ervaar als ik van Amsterdam naar Antwerpen rijd. Die ervaring bleek voor andere leden van het ontwerpteam zeer herkenbaar en al snel werd dat vertaald in de ambitie om grote landschappelijke eenheden heel te houden en de ervaring van de snelweg erop af te stemmen. Bij de bijeenkomsten met de partijen uit de gebieden en bij de uitwerking van de plannen in de verschillende Parelstudies bleek al snel dat we bij het routeontwerp niet voorbij konden gaan aan de economische vitaliteit van het landschap langs de route. Het versterken van de beleving van grote ruimtelijke eenheden zoals het Groene Hart, De Brabantse Wal, maar ook Schiphol en de Rotterdamse Haven staat niet los van de economische veerkracht van het open landschap of de economische dynamiek van Schiphol en de Rotterdamse Haven. Tijdens de workshops groeide het inzicht dat veel kwaliteitswinst voor infrastructuur, ruimte en economie geboekt kan worden door het beleid en de plannen uit de verschillende vakgebieden beter op elkaar af te stemmen. Vooral bleek dat veel sectorale plannen die politiek zijn afgekaart, onvoldoende ruimtelijk zijn afgestemd. Kansen voor synergie gaan zo verloren en investeringen doen elkaar teniet. In Bergen op Zoom bijvoorbeeld wilde de gemeente investeren in de toeristische ontwikkeling van de bosrijke Brabantse Wal aan de oostzijde van de stad, terwijl de A4/A58 door de toename van het aantal afslagen en door de investeringen in de doorstroomroute naar Antwerpen een onneembare barrière dreigt te worden die deze toeristische ontwikkeling juist frustreert. Door wetgeving en politieke werkelijkheid lijkt een verbreding
van de A4/A58 vanzelfsprekend. In de Parelstudie zijn hier nadrukkelijk vragen bij gesteld. Onderhandelingstafel Bij het ontwerp en onderhoud aan het nationale snelwegennet wordt Rijkswaterstaat met alle denkbare economische en culturele sectoren geconfronteerd. Iedereen verwacht voor zichzelf voor- of nadelen van aanpassingen, maar begrip voor de opgaven waar Rijkswaterstaat voor staat is er maar weinig. Het
‘Economische, ruimtelijke en infrastructurele plannen hebben alles met elkaar te maken’ resultaat is vaak stagnatie van de uitvoering van plannen en een bedenkelijke ruimtelijke kwaliteit van snelweg en snelwegomgeving. Niemand is hier tevreden over. Het bedrijfsleven in het algemeen en de transportsector in het bijzonder klagen over de trage uitvoering van plannen en de aanhoudende fileproblematiek. De milieubeweging hekelt de aantasting van het landschap en de barrièrewerking van de snelweg. De wethouder klaagt over de afslag die maar niet gerealiseerd wordt waardoor het woonwerkverkeer de leefbaarheid van nieuwe woonwijken frustreert. De automobilist moppert over de files en over het zoveelste bedrijventerrein dat het uitzicht vanaf de snelweg verpest. In deze negatieve stemming is het begrijpelijk dat sommige mensen al blij zijn als een project voor de snelweg (of voor bijvoorbeeld een bedrijventerrein) überhaupt gerealiseerd wordt, zelfs als dat betekent dat allerlei andere belangen terzijde worden geschoven. Het verklaart wellicht ook waarom allerlei zaken
‘Gebiedsgericht werken leeft nog niet echt, bij juristen speelt het zeker niet en bij projectleiders ook nog niet. Dat moet veranderen: gebiedsgericht werken levert synergievoordelen op voor gemeenten en voor Rijkswaterstaat.’ Ben Viveen, Rijkswaterstaat Noord-Holland, projectmanager Planstudie Schiphol-Amsterdam-Almere
29
met grote ruimtelijke consequenties aan de onderhandelingstafel geregeld worden. De sectorale benadering van ontwerpopgaves maakt het bijzonder moeilijk om een overzicht van alle stedenbouwkundige, landschappelijke en infrastructurele plannen te krijgen. Economische, ruimtelijke en infrastructurele plannen hebben alles met elkaar te maken. Bij het ontwerp van infrastructuur is het bij wijze van spreken belangrijk om natuurontwikkeling te koppelen aan de doorstroomproblematiek van Nederland Distributieland. En om de ontwikkeling van multimodale verkeerssystemen te koppelen aan de klimaat- en fileproblematiek. Om een eind te maken aan de structurele ontevredenheid over ons landschap en de snelweg daarin, moeten we zorgen dat de verschillende sectoren hun belangen en plannen op elkaar afstemmen en tegenstellingen overbruggen. De leefkwaliteit hangt immers evenzeer samen met de recreatieve waarde van een gebied als met de bereikbaarheid. De automobilist is in zijn vrije tijd wandelaar of omwonende. En leefkwaliteit is steeds belangrijker voor internationale bedrijven die het vestigingsklimaat van verschillende regio’s tegen elkaar afwegen.
Het vergemakkelijken van de overstap van de auto naar het openbaar vervoer, is goed voor het milieu en bevordert de doorstroming van het autoverkeer Open en vitaal platteland Het is, kortom, noodzakelijk om het ontwerpen van plannen per sector in de toekomst onderdeel te maken van integrale langetermijnvisies en ontwerpen waarin grotere regio’s en meer deelbelangen betrokken worden. In een integrale opgave moet aan de orde komen welke economische en culturele ontwikkelingen op deze plaats gewenst zijn en hoe deze het beste vertaald kunnen worden in een ruimtelijk en infrastructureel plan waar alle sectoren het meeste baat bij hebben. Dit is ook een plaats om af te wegen hoe de verschillende verkeersmodaliteiten het beste op elkaar kunnen worden afgestemd. Immers, als de overstap van de fiets naar de auto en het openbaar vervoer makkelijk wordt gemaakt, ontlast dat het milieu en bevordert het tegelijk de doorstroming van het autoverkeer. Daarnaast verbetert het rendement van investeringen in het openbaar vervoer en kunnen sommige investeringen in wegverbreding achterwege blijven. Een open en vitaal platteland is gebaat bij zekerheid
over de toekomstige status van een gebied. In de gebiedsbijeenkomsten voor Wijk en Wouden vertelde een deelnemer dat agrariërs de omvang van hun bedrijf niet kunnen aanpassen als de grond door speculatie te duur wordt, terwijl dat door de internationale concurrentie eigenlijk wel nodig is. Een integraal plan moet daarom voldoende zekerheid bieden over de toekomstige ontwikkeling van een gebied. Door een integrale benadering van het ontwerpen kunnen de verschillende belangen en randvoorwaarden in een gedragen strategisch plan
‘Maak minder afslagen, zodat er minder lokaal verkeer op de weg komt.’ [Gepensioneerde Rotterdammer]
30
kwaliteit en beleving nemen toe door bij het integrale ontwerp rekening te houden met de economische kansen en factoren. Bergen op Zoom is nu eenmaal geen Schiphol of Wijk en Wouden.
Ruimtelijke kwaliteit en belevingswaarde nemen toe door bij het integrale ontwerp de economische kansen en factoren mee te nemen
verwerkt worden – waarmee een lange levensduur verzekerd lijkt.
Waar de ene regio baat heeft bij de aanleg van een toeristische bypass die tegelijk het toerisme en de doorstroming bevordert – zoals bij Bergen op Zoom – heeft de andere regio meer aan het verknopen van Rijn-Gouwelijn en Rijnlandroute ter plaatse van de kruising met de A4. Zo kan bij Wijk en Wouden een multimodale ontsluiting van Leiden en het Groene Hart ontstaan, terwijl het snelwegprofiel beperkt en de doorstroming gegarandeerd blijft. Schiphol heeft meer aan verdichting en de ontwikkeling als airportcity en als luchthavencorridor. Dit biedt ook kansen om deze passage tot visitekaartje van modern en dynamisch Nederland om te toveren, goed openbaar vervoer en fietsverkeer te ontwikkelen en tegelijk andere gebieden leeg en landelijk te houden. Hoe dichter Schiphol ontwikkeld wordt, hoe beter de mogelijkheden voor de ontwikkeling van multimodaal transport. Het is dus geen gek idee om het scala aan mogelijke ontwerpoplossingen voor aanpassingen aan de snelweg wat te verbreden. Overal liggen de kansen voor het oprapen: een spectaculaire entree voor Amsterdam en een hectische Schipholpassage, een fantastisch landschappelijk panorama bij Wijk en Wouden, een mooie ligging waarmee Bergen op Zoom zich als toeristische bestemming afficheert aan de A4. En dat, in combinatie met een goede doorstroming van het verkeer en goede multimodale bereikbaarheid van bestemmingen langs de A4. Er is alleen maar een integraal plan nodig om er voor te zorgen dat deze kansen ook gegrepen worden.
Visitekaartje Of het nu gaat over Schiphol, het panorama bij Wijk en Wouden of de Brabantse Wal bij Bergen op Zoom, telkens blijkt dat zowel de ruimtelijke kwaliteit als de beleving van de snelweg versterkt kan worden door bij het integraal ontwerpen rekening te houden met de economische factoren en kansen die per gebied enorm verschillen. De kansen voor ruimtelijke
TON VENHOEVEN is directeur van het architectenbureau VenhoevenCS. Hij maakte deel uit van het Ontwerpteam Routeontwerp A4. Per 15 augustus 2008 is hij benoemd tot Rijksadviseur voor de Infrastructuur.
‘Leg meer parkeerplaatsen aan, waar je van het landschap kunt genieten’ [Gepensioneerde Rotterdammer]
31
A4 PASSAGE HAARLEMMERMEER.
32
Liftend over de A4
DE SNELWEG GEZIEN DOOR DE VOORRUIT VAN DE DOORSNEE-WEGGEBRUIKER HET ZIJN STEEVAST DESKUNDIGEN DIE HET HOOGSTE WOORD VOEREN OVER SNELWEGEN, MAAR WAT VINDEN DE DAGELIJKSE GEBRUIKERS EIGENLIJK VAN DE A4? OM DIE VRAAG TE BEANTWOORDEN LIFTTE JOURNALIST TIJS VAN DEN BOOMEN VAN A NAAR B, OFTEWEL VAN AMSTERDAM NAAR BERGEN OP ZOOM. OOK SCHOOF HIJ AAN BIJ DE TWEE DEBATTEN MET ANWB-LEDEN DIE RIJKSWATERSTAAT ORGANISEERDE. PLAATS VAN HANDELING WAS DE NEDERLANDSE SNELWEGLOCATIE BIJ UITSTEK: DE RESTAURANTS VAN VAN DER VALK. Tijs van den Boomen – journalist Vrijdagmorgen, tien over half zeven, de bushalte onder aan de oprit van de A10-Zuid. Dichter bij knooppunt Nieuwe Meer – waar de A4 ontspringt – kan ik niet komen, dus ik haal een strook karton en een dikke zwarte viltstift tevoorschijn. Met forse letters kalk ik ‘Rotterdam’ op het bordje en enigszins onwennig houd ik het omhoog. Liften, hoe ging dat ook alweer? Op het ritme van de verkeerslichten komt het verkeer in golven voorbij gestoven. Verbaasde blikken zijn mijn deel, maar na een kwartier heb ik beet: een jonge kerel in een zwarte, glanzende BMW, zijn jasje hangt achterin op een knaapje. Hij werkt bij een Rotterdams bedrijf dat iets met reclame in de openbare ruimte doet en door zijn ogen valt op hoeveel reclameborden er langs de weg staan, hij somt ze moeiteloos op, inclusief de inmiddels verdwenen ‘mevrouw in ondergoed’ die jarenlang het beeld van Alkemade bepaalde. Nee, de naam van zijn bedrijf moet ik maar liever niet opschrijven, zijn eigen naam trouwens ook niet. Maar verder is hij een open boek. En bovendien een man die moeiteloos woorden als panorama’s, zichtlijnen en bundeling in de mond neemt. Ik ben enigszins beduusd: mijn keuze om te gaan liften is vooral ingegeven om ‘gewone’ mensen te vragen wat ze van de snelweg vinden en niet de semideskundigen en geïnteresseerde leken die de meningsvorming domineren omdat ze zich vrijwillig aanmelden bij inspraakavonden, debatten en focusgroepen. Niet dat hun mening niet belangrijk is, integendeel, maar hun blik is wel vertekend door de gangbare normen en de communis opinio doctorum, net zoals dat bij land-
schapsarchitecten, natuurbeschermers en beleidsmakers het geval is. Maar goed, professionele leken rijden ook in het wild rond en mijn BMW-rijder blijkt van de harde school te zijn: lelijkheid moet je met lelijkheid combineren. Zet die windturbines maar bij het Prins Clausplein neer. En concentreer bedrijventerreinen langs de snelwegen, zet er een geluidsscherm voor en klimop ertegen, dan zie je ze niet. Twintigbaanswegen Extra geld voor een zorgvuldige inpassing? Onze BMW-rijder vindt het zonde van de centen. Dat hij de brede rietbermen voorbij Schiphol waardeert wordt dan ook niet ingegeven door esthetische overwegingen, maar omdat ze de mogelijkheid bieden om de weg in de toekomst te blijven verbreden. Want verbreding moet, en snel: ‘Door de files zit ik drieënhalf uur per dag in de auto in plaats van anderhalf en ik kan mijn tijd voor de maatschappij wel nuttiger besteden.’ Maar daarbij moet het ‘open veenweidelandschap’ – hij noemt de vakterm spontaan – wel bewaard blijven. Een jaar rijdt hij nu al op en neer tussen Amsterdam en Rotterdam en op het stuk bij Wijk en Wouden verheugt hij zich nog iedere dag. Hij is niet de enige: bij de burgerconsultatie over
Deze ambivalente houding – meer asfalt met behoud van groen – vind ik bij bijna alle mensen met wie ik meerijd
‘Architectonische Specificaties zijn een hulpmiddel bij de uitvraag aan marktpartijen die werken aan de vormgeving van de weg. Op gebiedsniveau ervaar ik de visie en ideeën uit het Routeontwerp als een hulpmiddel in samenwerkingsprocessen met gemeenten. Ze voeden die processen inhoudelijk en stimuleren zo de samenwerking en de kwaliteit. Voor de Parel Brabantse Wal is het nu tijd dat, na de gezamenlijke visievorming, de regierol door de regio wordt opgepakt.’ Marco Bakermans, Rijkswaterstaat Noord-Brabant, omgevingsmanager A4 Steenbergen
33
snelwegpanorama’s, waaraan vorig jaar juni 1.185 Nederlanders via internet deelnamen, eindigde deze polder met dertig stemmen op de zesde plaats. De A4 komt overigens nog tweemaal voor in de top-26 die toen is samengesteld: ook de Brabantse Wal en de brug over het Haringvliet scoorden hoog. Deze ambivalente houding – meer asfalt met behoud van groen – vind ik bij bijna alle mensen met wie ik meerijd. Soms meteen, zoals bij Klaas Roorda, een mediator in een Opel Corsa die me oppikt in de Hoeksche Waard en die zelfs de blauwe ANWBborden zou willen verwijderen om het zicht op het landschap niet te verstoren. Soms pas bij wat verder doorvragen zoals bij Gerard, de vrachtwagenchauffeur die me door de Beneluxtunnel van de ene kant van Rotterdam naar de andere brengt en die twintigbaanswegen wil, van hier tot Groningen. Maar als ik dan vraag of zo’n weg ook door een natuur-
gaan wandelen met de honden, daar heb je nog vrijheid. Maar ook dat wordt steeds minder, je raakt steeds meer opgesloten. Ik ben bang dat ik straks helemaal geen koeien meer zie.’
gebied mag worden aangelegd springt hij tot mijn verbazing op de bres voor het milieu: ‘Natuur heb er ook alles mee te maken en je ken niet blijven bouwen.’ Over het aanzien van de snelweg is hij echter kort en bondig: ‘Maakt mij niet uit, je rijdt te hard om ervan te kunnen genieten.’
skyline van de Amsterdamse Zuidas worden spontaan genoemd als hoogtepunten. Maar ook de vliegtuigen van Schiphol – met als nieuwe attractie de geparkeerde jumbo’s pal aan de A4 – en bedrijventerreinen als Forepark bij Den Haag en Vaanpark bij Barendrecht hebben behalve verklaarde tegenstanders ook een enkele fan. Marcel van der Feest bijvoorbeeld, een cabriorijder die me een lift geeft van Rotterdam naar Numansdorp: ‘Die bedrijven zijn groots opgezet: Ikea, Zuiderster, de Volvo-dealer. Je gaat een beetje naar wat je in Italië en Spanje hebt, grote bedrijven, zodat je ook goed ziet dat ze er zijn. Dat vind ik wel wat hebben.’
Geparkeerde jumbo’s Mensen zijn zich bewust van hun tegenstrijdige wensen. In enquêtes zie je dat niet terug, want daarin worden ze eenzijdig aangesproken op hun rol als automobilist – ‘Wilt u meer wegen om van de files af te komen?’ – of juist als recreant die van de natuur en de stilte wil genieten – ‘Wilt u dit natuurgebied opofferen aan meer asfalt?’ In werkelijkheid weet de automobilist echter heel goed dat hij straks uitstapt en vanaf dat moment weer een bewoner is die niet in de herrie wil zitten en die graag een ommetje maakt. Dat geldt zelfs voor een geboren Rotterdamse als Anita Jonkman, die pas gelukkig is als ze kranen en flats ziet: ‘We nemen de A4 om lekker in Brabant te
Bedrijventerreinen vindt iedereen lelijk, maar de Rotterdamse havens worden spontaan genoemd als hoogtepunten Wat vinden mensen eigenlijk mooi? Makkelijker lijkt de vraag wat ze lelijk vinden. Bedrijventerreinen noemt bijna iedereen. Maar ook daarbij duikt al snel een nuancering op: de Rotterdamse havens en de
Waanzinnig lelijk Voorwaarde voor Van der Feest is dat hij kan zien wat voor bedrijven het zijn, gesloten dozen zoals de grote fabrieken van Philip Morris bij Bergen op Zoom vindt hij niks, te somber, te streng. Ook de gemeente Bergen op Zoom zelf is niet blij met de monumentale hallen die zorgvuldig in de kromming van de weg zijn
‘Als ik de flats en de kranen zie, dan weet ik: ik ben weer thuis. Een drukke stad vind ik mooi, maar onderweg houd ik van rust en een open landschap. Met het stuur in mijn handen kan ik daar echt van genieten.’ [Inwoonster Hoogvliet, huis bedreigd door aanleg A4]
34
gegroepeerd, omdat ze niets vertellen over het pittoreske stadje dat erachter verscholen ligt. Want snelwegen zijn de etalages van de stad geworden en niet meer, zoals enkele decennia geleden, de achterkanten waar je alles kwijt kon wat je in de stad niet wilde hebben. En dus worden wegbermen niet alleen steeds voller, maar ook steeds gestileerder en gelikter. Een uitzondering zijn de bedrijventerreinen van Roosendaal die als een remspoor langs de A17 liggen: hallen, kranen, billboards, garages, kabels, loodsen, een outlet center. ‘Het hoort erbij, dus je hebt het geaccepteerd’, zegt de reeds genoemde Opelrijder die de ANWB-borden onder de grond zou willen stoppen, ‘maar ik vind het waanzinnig lelijk. Heel storend vind ik ook reclame en bepaalde kunstwerken die in mijn ogen niks voorstellen.’ Opgeruimd en netjes: het cliché van het aangeharkte Nederland met zijn blinkende ramen is
De grens over Het is onmogelijk om uitspraken te baseren op gesprekken met de zeven mensen die me een lift gaven en met de negen ANWB-leden die deelnamen aan de Van der Valksessies. N=16, daar kan je geen statistiek mee bedrijven. Maar een grotere steekproef biedt evenmin veel soelaas: van de 1.185 deelnemers aan de burgerconsultatie vond een deel ‘het uitzicht mooi, samenhangend, divers, afwisselend, weids en aantrekkelijk voor vrijetijdsbesteding’. Een ongeveer even grote groep vindt precies het tegenovergestelde. Ga er maar aan staan. Toch is het niet moeilijk om de kwaliteiten van de Nederlandse ruimtelijke ordening op waarde te leren schatten. Rijd eenvoudig de grens over en laat de chaos van de Belgische snelweg op je inwerken. De grens blijkt niet alleen een virtuele lijn op de kaart, in de werkelijkheid neem je hem ook luid en duidelijk
springlevend. Veel weggebruikers zouden de bedrijventerreinen en andere storende elementen het liefst wegstoppen achter bosschages. Schaamgroen is vloeken in de ontwerperskerk, maar het leeft in brede kring. ‘Mijn ideaalbeeld is hoge met klimop begroeide geluidsmuren langs alle snelwegen zodat je steeds door een groene tunnel rijdt’, schrijft de Volkskrant-journalist Bert Wagendorp zonder een spoor van ironie in reactie op de aanbeveling van het Ruimtelijk Planbureau om snelwegpanorama’s te behouden. Alles liever dan ‘die saaie weilanden’. Dat uitzicht op bossen en groen mooi kan zijn, gaat er bij deskundigen moeilijk in. In de genoemde burgerconsultatie over snelwegpanorama’s konden mensen aankruisen waarom ze een weg mooi vinden: uitzicht naar beide kanten, uitzicht over water, uitzicht op een boerenlandschap, et cetera. Uitzicht met natuur, bos, groen en heide hoorde niet tot de antwoorden, toch noemde zes procent van de deelnemers spontaan zo’n ‘gesloten landschap’.
waar. Op slag verandert het landschap, de berm, de verlichting, de staat van onderhoud, de HSL die ook hier de snelweg begeleidt. ‘Als ik naar Antwerpen moet laat ik m’n BMW thuis, ik neem niet het risico dat ik m’n sportvelgen kapot rijd’, zegt de norse Brabander die me het laatste stuk meeneemt in de bestelauto van zijn vriendin. Hij wijst op een vuile lap die aan de vangrails hangt: ‘Die heb ik er een jaar geleden opgehangen, toen ik hier met een lekke radiator stond. Hij hangt er nog steeds.’ Door zijn ogen is de snelweg in de eerste plaats een wegdek en dat moet egaal, rustig, overzichtelijk en ruim zijn zodat je goed kunt scheuren. De Zeeuwse snelweg is tof, net als de Route du Soleil door de Ardennen. De Randstad, dat vindt hij maar niks: ‘Te chaotisch, daar word ik zelf chaotisch van. Als ik naar mijn kameraad in Amsterdam ga neem ik de trein.’ Ontdekkingsreis Toch heeft de Belgische snelweg ook voordelen, en niet alleen voor liefhebbers van grootstedelijke beton-
‘Vroeger vond ik elektriciteitsmasten foeilelijk, maar mijn blik is veranderd: nu heb ik ze in mijn mentale schilderij meegenomen, als onderdeel van het landschap.’ [Vogelliefhebber uit Leidschendam]
35
woestenij, walmende fabrieken en rafelige restzones. ‘Wij hebben licht, en dat is minder vermoeiend als ge ’s nachts rijdt’, zegt Magdalena Picavet, de reddende engel die me aan het einde van de middag oppikt aan de verlaten afslag Sint Job in ’t Goor en die me in één ruk naar Schiphol brengt. Ze rijdt veel en haar favoriet zijn de Duitse snelwegen met hun magistrale uitzichten. Maar ook in Nederland, waar ze minstens acht keer per jaar komt om haar man van het vliegtuig te halen, rijdt ze graag: ‘Er wijzigt altijd iets aan de zijkanten, een nieuw gebouw dat er bijkomt, plus
De weg als ontdekkingsreis met telkens nieuwe vergezichten en doorkijkjes – je hoeft er alleen je ogen voor open te doen
dat me opvalt hoe weinig dat ge nog altijd ziet. Dan ziet ge weer een windmolen, of een gebouw dat u nooit opgevallen is. Ge komt ogen te kort als ge wilt genieten van uwen weg.’ De weg als ontdekkingsreis, die ook na vele jaren nog nieuwe vergezichten en doorkijkjes prijsgeeft – het is een mooie gedachte die Magdalena ontvouwt. Je hoeft er alleen je ogen voor open te doen. Voor haar is het hoogtepunt van de A4 het jachthaventje ter hoogte van Leiderdorp. Niet de havens van Rotterdam – ‘Ge ziet daar te weinig van. Ik zie de Thalys en hoe noemde dat, ijzerwerken, maar voor de rest ziet ge te weinig’ – maar het kleine haventje dat vlak voor het viaduct van de HSL rechts opduikt. Al jaren neemt ze zich voor een keer te stoppen en te gaan kijken, maar het is er nog nooit van gekomen. Lang zal Magdalena niet meer van haar uitzicht kunnen genieten, want naast de Doeshaven wordt de tweede fase van woonwijk ’t Heerlijk Recht gebouwd en dus komt er een aarden geluidswal en wordt de
weggebruiker nog verder afgesneden van het landschap waar hij doorheen rijdt. Nota bene een landschap dat met een enorme hoeveelheid geld bewaard is gebleven, want juist hier is de HSL net zijn tunnel ingedoken. 120 kilometer per uur Het verdwijnend zicht op de Doeshaven blijft in de officiële analyses buiten beschouwing, want het ontbeert de indrukwekkende kwaliteit van bijvoorbeeld het iets zuidelijker gelegen Land van Wijk en Wouden. Dat is een officiële parel met een hoofdletter P, terwijl het haventje slechts een pareltje is, een bescheiden troost voor de ogen. En dus heeft het Ruimtelijk Planbureau alleen voor Wijk en Wouden een zichtbeleidsanalyse gemaakt naar hoe diep je het landschap in kunt kijken bij een snelheid van 120 kilometer per uur.
Leiderdorp is in dit soort studies al lang opgegeven en zo verliest de automobilist de zoveelste pareltje. Tenminste, de automobilist die er oog voor heeft, want als iets duidelijk wordt uit de liftgesprekken en de Van der Valksessies is het dat iedereen zijn eigen weg heeft, met zijn eigen hoogte- en dieptepunten. Die ervaring deed ook landschapsarchitect Lon Schöne op toen ze midden jaren negentig onderzoek deed naar de beleving van de snelweg. Ze enquêteerde 323 automobilisten en ontdekte dat de doorsneeweggebruiker heel andere oriëntatiepunten gebruikt dan ontwerpers: ‘Wij proberen die heel bewust te programmeren: een brug, een bomenrij, een heuvel. Maar dat blijkt nauwelijks te werken, iedereen gebruikt iets anders ter oriëntatie: dat kan ook een boerderij met een bloemetjesgordijn zijn.’ Het is niet alleen zinloos, maar ook fysiek onmogelijk om elke boerderij en elk bloemetjesgordijn te bewaren. Maar het omgekeerde – een steeds verdere afscherming van de omgeving in zowel letterlijke als figuurlijke zin – is eveneens de dood in de pot. Bij het
‘Ik ben al 46 jaar ANWB-lid, eerst reed ik brommer, daarna auto. En in die tijd zijn de wegen een stuk beter geworden, dat moet gezegd.’ [Gepensioneerde Rotterdammer]
36
ontwerp en de inrichting van snelwegen zijn oog voor diversiteit en nauwkeurig maatwerk net zo noodzakelijk als bij andere stedelijke ruimtes. Naast de grote lijn, het grote gebaar en het markante oriëntatiepunt, moet er ruimte blijven voor contrasten en voor details die de ruimte reliëf geven en die fungeren als ogentroost voor de oplettende beschouwer. Harde hand Omzichtig balanceren is ook nodig om de tegenstrijdige eisen van maximale bereikbaarheid en maximale leefbaarheid enigszins met elkaar te verzoenen. Een snelweg die ons in het hart van een stiltegebied brengt is een illusie. Maar het omgekeerde – een twintigbaanssnelweg die we alleen gebruiken om het land te ontvluchten – is een nachtmerrie. Bundeling van infrastructurele werken als snelwegen, spoorlijnen, bedrijventerreinen en windturbines lijkt de
ideale oplossing, maar kan makkelijk leiden tot lelijke, fantasieloze ontwerpen en tot onneembare barrières. Een ander gevaar bij de afweging tussen bereikbaarheid en leefbaarheid is het afwentelen van de rekening op de mensen die zich in het publieke debat het slechtst kunnen weren. Want hoe begrijpelijk het verzet tegen de verbinding van de A9 en de A6 onder
Bundeling van infrastructuur lijkt de ideale oplossing, maar kan makkelijk leiden tot lelijke ontwerpen en onneembare barrières langs het Naardermeer ook was, voorlopig wordt de prijs van de overwinning betaald door de bewoners van de Bijlmermeer. Hetzelfde geldt voor de impasse rond het doortrekken van de A4 bij Midden-Delfland: de Rotterdammers aan de A13 ondervinden de steeds
wassende autostroom aan den lijve. Een geïntegreerde, gebiedsgerichte aanpak is een goed instrument om de dilemma’s in kaart te brengen en de belangen op een hoger schaalniveau af te wegen, maar het is geen panacee. Zonder sterke regie is het een vrijblijvend spel dat resulteert in een woud van woorden en niet in oplossingen, laat staan in het consequent doorvoeren van genomen beslissingen. Een van de deelnemers aan de Van der Valksessies slaakte de verzuchting: ‘Rijkswaterstaat, organiséér het dan.’ Maar van Rijkswaterstaat is deze regie niet meer te verwachten, het Routeontwerp speelt slechts de rol van ‘gespreksverleider’. Het lijkt dat er nog maar één banier is waaronder iedereen zich wil scharen: de strijd tegen de verrommeling. Maar ook die is niet van risico’s ontbloot. Natuurlijk vereist het deltalandschap, waar de A4 als een rivier doorheen stroomt, een harde hand om de
openheid te bewaren en versnippering van de ruimte te voorkomen. Maar deze hand moet ervoor waken dat hij zich bewust blijft van de smaak die hij daarmee oplegt. Bovendien kan de opruimwoede makkelijk leiden tot de ‘verbotoxing’ van het snelweglandschap: alles strak in de plooi en forever young, alles gevangen in een permanent heden, zonder kans op veroudering en contrasten – als een driedimensionale animatie uit Sim City.
TIJS VAN DEN BOOMEN schrijft over openbare ruimte: van snelwegen tot begraafplaatsen, van jarenvijftigwijken tot bedrijventerreinen, van landschappen tot parkeerplaatsen.
De lift over de A4 is vastgelegd in vier minidocumentaires. Deze zijn te zien op YouTube (zoek op ‘A4 lifter’) of te downloaden van www.routeontwerp.nl
‘Bij bedrijventerrein Borchwerf bij Roosendaal ligt pal aan de snelweg een prachtig kerkje. Mijn schoonvader ging er elke week naartoe om troost te zoeken. Nu rukken van alle kanten de garages en bedrijven op – maar dat kerkje durven ze niet weg te halen.’ [Oud-medewerker Rijkswaterstaat uit Bergen op Zoom]
37
VLECHTWERK A4 BIJ HET PRINS CLAUSPLEIN, GEZIEN VANUIT HET ZUIDWESTEN RICHTING RIJSWIJK.
38
Van visie naar de praktijk van het Routeontwerp
MISSIE: BELOFTEN WAARMAKEN DE DOELSTELLING VAN RIJKSWATERSTAAT OM EEN PUBLIEKSGERICHTE UITVOERINGSORGANISATIE TE ZIJN, PAST PRIMA BIJ DE AMBITIES VAN HET ROUTEONTWERP A4: GEBRUIKERS EN BELANGHEBBENDEN STAAN BIJ BEIDE CENTRAAL. MAAR DAARMEE HEB JE NOG GEEN KWALITEIT GEREALISEERD. JAN WINSEMIUS ONDERZOEKT WAT ERVOOR NODIG IS OM DE BELOFTEN VAN HET ROUTEONTWERP WAAR TE MAKEN. Jan Winsemius – Bureau Middelkoop Het Routeontwerp A4 speelt een rol op drie schaalniveaus: de snelweg zelf, de snelweg en zijn directe omgeving, en het gebied dat de snelweg doorkruist. Op de eerste schaal, die van de snelweg zelf, is Rijkswaterstaat eigenaar, opdrachtgever en beheerder en kan zodoende zelf vormgeven aan de kwaliteit van de weg. Via dit opdrachtgeverschap kan kwaliteit worden gerealiseerd. Hiervoor is het hulpmiddel Architectonische Specificaties ontwikkeld. De tweede schaal is die van de directe omgeving van de snelweg. Dit is de schaal waarop de esthetische inpassing van de snelweg haar beslag krijgt. Dit is ook de schaal waar het beschermen van panorama’s speelt. Het gaat hierbij vooral om esthetiek, om een mooie inpassing van de weg. Middelen hiervoor zijn de bestaande Inpassings- en/of Landschapsplannen. Het inpassen van de snelweg vraagt in veel gevallen ook om fysieke ingrepen in de directe omgeving. In die omgeving is Rijkswaterstaat meestal geen eigenaar of opdrachtgever. Dat betekent dat de inpassing op een andere manier tot stand moet komen. In het routeontwerp voor de A4 is de derde schaal het gebied of de regio. Het gaat dan niet louter om de esthetiek van de vormgeving van de snelweg of om de inpassing van de snelweg. Op deze schaal is het routeontwerp niet meer te vertalen in Architectonische Specificaties of Landschapsplannen. De vraag is hier wat regionaal de wenselijke programmatische ontwikkelingen zijn. De snelwegroute is daarbij één aspect naast andere lokale en regionale belangen. 1. DE SNELWEG: LIJNGERICHT WERKEN De basis van het routeontwerp is de vormgeving van de snelweg zelf; de weg met vluchtstroken en bermen, de eventuele geluidsschermen, op- en afritten, geleiderail, bewegwijzering, verlichting en rustplaatsen. De vormgeving van de snelweg is het eenvoudigste onderdeel van het routeontwerp. Rijkswaterstaat heeft als eigenaar, opdrachtgever en
beheerder veel mogelijkheden om de snelweg de gewenste vorm te geven. Toch is ook op dit relatief eenvoudige punt het routeontwerp nog niet vanzelfsprekend.
De vormgeving van de snelweg zelf is het eenvoudigste onderdeel van het routeontwerp Opdrachtgeverschap Het lukt goed om de kwaliteitsdoelstellingen voor de snelweg uit te werken in een kwaliteitsdocument, de zogeheten Architectonische Specificaties. De richtlijnen voor het ontwerp zijn helder en haalbaar. Bovendien is er een groot draagvlak. Om een stap verder te zetten is het nodig het routeontwerp, vertaald in de Specificaties, ook tot formeel onderdeel te maken van de opdracht. Dat begint op het hoogste niveau. Nu lijkt het routeontwerp het nog vooral te moeten hebben van overtuigingskracht – en gezien de resultaten tot nu toe is die kennelijk groot. Via het Vormgevingsprotocol zijn de Architectonsche Specificaties intussen formeel verankerd in de organisatie. Als onderdeel van de projectscopes, krijgt ruimtelijke kwaliteit een gelijkwaardige positie in het ontwikkelingsproces met verkeerstechnische en veiligheidsaspecten. Zonder zo’n formele status blijft het risico bestaan dat ruimtelijke kwaliteit op belangrijke momenten terzijde wordt geschoven. De kwaliteit van de snelweg is overigens niet alleen afhankelijk van de kwaliteit van het ontwerp en de uitvoering ervan. Ook het beheer is van belang. Bermen, op- en afritten, verzorgingsplaatsen en kunstwerken moeten onderhouden worden. Ook dat is in de eerste plaats een organisatorische opgave. De uitstraling van de snelweg als geheel moet tot opdracht aan de beheerder worden gemaakt.
‘Conclusies en leerpunten van Routeontwerp moeten effect hebben voor Rijkswaterstaat – bijvoorbeeld met een bredere, meer integrale aanpak van verkenningen en planstudies. Kernwoord voor mij is vroegtijdigheid bij overleg en belangeninventarisatie.’ Hans Latour, Rijkswaterstaat Noord-Brabant, afdelingshoofd Verkeer & Ruimte
39
kenbaar maken aan iedereen die betrokken is bij de ontwikkeling en het beheer van de snelweg. Het routeontwerp vormt daarbij een bruikbare handleiding.
Routeontwerp is een oproep om het beschikbare budget beter aan te wenden voor kwaliteit
VORMGEVINGSDETAIL VIADUCTEN.
Kortom, in de bestuurlijke opdracht voor het maken, aanpassen en beheren van de snelweg dient ruimtelijke kwaliteit centraal te staan. Los van de formele opdracht moet vooral het bewustwordingsproces doorgaan. Ook zonder de inhoud van de opdracht te veranderen, ligt winst voor het oprapen als iedereen beseft dat het op een eenvoudige manier veel beter kan: meer kwaliteit voor hetzelfde geld. Budget Als Rijkswaterstaat vooraf een visie op de vormgeving van de weg formuleert en uitdraagt, kan voor dezelfde prijs een beter product gemaakt worden. Het routeontwerp is dan ook een roep om budget voor kwaliteit, het is in de eerste plaats een oproep om het beschikbare budget beter aan te wenden voor kwaliteit in de vormgeving. Kennisuitwisseling staat daarbij voorop. Rijkswaterstaat moet de visie op de vormgeving van de snelweg
Organisatie en instrumenten De vormgeving van de snelweg is vooral een organisatorisch probleem. Er moet worden voorkomen dat het ontwerp een optelsom wordt van claims van verschillende sectoren en de vormgeving van losse stukken snelweg. De Architectonische Specificaties zijn bedoeld om de aandacht te richten op het totaal. Het maken van één samenhangend ontwerp voor de weg vergt de inbreng van alle afdelingen en disciplines. Zij moeten niet komen met losse eisen, maar meedoen in het ontwerpproces en gezamenlijk kwaliteitseisen voor de weg als route formuleren. Daarbij zijn keuzen onvermijdelijk – niet iedereen krijgt zijn zin, maar het totaalplan wordt beter. Voor het afwegen van de verschillende doelstellingen en belangen is een regiemodel nodig. Een dictaat van randvoorwaarden leidt niet tot de gewenste ontwerpkwaliteit. Het meeste zendingswerk om het opdrachtgeverschap te veranderen is nodig op plekken waar veel kennis over techniek, inkoop en beheer aanwezig is. De cultuuromslag die wordt gevraagd van de mensen die hier werken, mag niet onderschat worden. Het kwaliteitsbeleid bij Rijkswaterstaat wordt ook verspreid via de gemeentelijke welstand. Rijkswaterstaat probeert de Architectonische Specificaties van de A4 op te laten nemen in de welstandsnota’s van alle 23 betrokken gemeenten. Mogelijk kunnen gemeenten gezamenlijk het kwaliteitsoordeel voor de snelweg opdragen aan één commissie. Overigens verhult deze oplossing dat het huidige systeem slecht is toegesneden op gemeentegrensoverschrijdende ruimtelijke ingrepen. Het zou beter zijn als er sprake was van een welstandsoordeel op de schaal van het ruimtelijk project. Zeker bij de inrichting van de nieuwe Wet ruimtelijke ordening (Wro), waarbij alle overheden dezelfde instrumenten van ruimtelijke beleid ter beschikking staan, past een welstandsoordeel op elke schaal afzonderlijk. Een ander instrument is het aanstellen van een supervisor. Hij of zij formuleert het deel van het programma van eisen dat gaat over de consistentie van de weg als route en is betrokken bij de keuze van
‘De files op de A4 bij Leiderdorp worden niet veroorzaakt door de versmalling van drie naar twee stroken, maar doordat het lokale verkeer van Leiden erbij komt. Je moet parallelbanen maken.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
40
LANDSCHAPPELIJKE INPASSING VAN DE OMLEIDING HALSTEREN (PARKLAAN LANDSCHAPSARCHITECTEN).
de ontwerpers. Daarnaast bewaakt de supervisor de doorwerking van de richtlijnen in het ontwerpproces, beoordeelt het ontwerp en bewaakt de uitvoering. Dat laatste speelt een grote rol in het niet ongebruikelijke proces van design and construct. Daar zijn supervisie en heldere ontwerpuitgangspunten onmisbaar. 2. DE SNELWEG IN ZIJN OMGEVING De mooiste snelwegen zijn die met de mooiste scènes. De omgeving bepaalt in belangrijke mate de identiteit van de weg. Dit is het schaalniveau van het traditionele Landschaps- of Inpassingsplan uit de huidige praktijk van het snelwegontwerp. De problematiek komt deels overeen met die van het vormgeven van de snelweg zelf. Ook hier speelt het probleem van een opdrachtgever die vooral functionele en lokale doelen nastreeft met een instrumentarium – de Wro en de welstand – dat is toegesneden op de gemeentelijke schaal. Voor het opdrachtgeverschap is bewustwording noodzakelijk. De kansen en de noodzaak van de inpassing moeten duidelijk worden gemaakt en verankerd in het opdrachtgeverschap. Opdrachtgeverschap Er is een belangrijk verschil tussen de vormgeving van de route zelf en de inpassing van de route in de omgeving. De omgeving is van iemand anders. Rijkswaterstaat is geen eigenaar, geen opdrachtgever en heeft in beginsel ook geen budget voor de omgeving – met uitzondering van de inpassingsstrook van vijf à vijftien meter aan weerszijden van de weg. Verwerven en investeren is geen haalbare strategie – de kosten zijn te hoog. Dat betekent een afhankelijkheid van omgevingspartijen: eigenaren, opdrachtgevers, en gebruikers. De vormgeving en het toekomstig gebruik moeten aansluiten op de mogelijkheden en wensen van de lokale gebruikers. Daarom is bij het routeontwerp voor de inpassing een scherp beeld nodig van het huidig gebruik en de verwachtingen van de gebruikers. De ontwerpers kunnen pogen de wenselijke inpassing te bewerkstelligen door gebruik te maken van de economische kracht in het gebied. Zo gezien is de strategie gericht op het stimuleren van het opdrachtgeverschap in de omgeving – de inpassing van de snelweg biedt een uitnodigend
‘Mijn zoon van zeventien werkt in de Waalhaven. Hemelsbreed is dat een kilometer of vijf, maar met alle snelwegen die hij moet kruisen is het anderhalf uur fietsen. Daarom breng ik hem met de auto.’ [Inwoonster Hoogvliet, huis bedreigd door aanleg A4]
41
ontwikkelperspectief voor de omgeving. De opdrachtgevers rondom de snelweg dienen daarbij te beseffen dat de kwaliteit van de snelweg en omgeving economische waarde heeft. Maar de inpassing van de snelweg kan ook betekenen dat concrete ontwikkelmogelijkheden moeten worden geboden. Vooral als er ontwikkelingen op stapel staan – wonen, werken, voorzieningen – is sturing met het traditionele instrumentarium goed mogelijk. Wanneer er geen beweging is, werkt dat instrumentarium slecht. In het vroegste stadium van de planvorming wordt veelal een actorenanalyse gemaakt. Vragen daarbij zijn: Wie zijn de eigenaren en mogelijke opdrachtgevers in het gebied? Wat zijn hun belangen? Wie zijn mogelijke partners in het tot stand brengen van het routeontwerp? Wat kan de eigenaars en mogelijk opdrachtgevers in beweging brengen? Budget Het budget voor de snelweg staat het aankopen en investeren in de directe omgeving beperkt toe. Dat betekent dat andere mogelijkheden moeten worden gezocht om de investeringen in de omgeving voor elkaar te krijgen. Idealiter wordt gebruikgemaakt van de economische kracht die in de omgeving aanwezig is. Investeringen van gebruikers en eigenaren kunnen bijdragen aan de inpassing van de snelweg. Wel zullen die partijen alleen bereid zijn tot deze investeringen als de inpassing voldoende aansluit op hun belangen. Natuurlijk kan ook de opdrachtgever van de snelweg investeren in de omgeving. In het proces moet steeds gekeken worden op welke manier middelen voor de snelweg als smeerolie kunnen dienen voor het proces van de inpassing. Sterker nog, soms leveren investeringen in de omgeving meer op dan investeren in de kwaliteit van de weg zelf. Organisatie en instrumenten Het juridisch-planologisch instrumentarium biedt eigenlijk geen soelaas. De instrumenten zijn vooral toelatingsinstrumenten die kunnen toestaan dat bepaalde dingen gebeuren rond de snelweg. Maar met het toelaten van een bestemming is nog niet
‘Ik word me steeds beter bewust van de impact van de snelweg op de omgeving. Het Routeontwerp helpt me inhoud te geven aan die gevolgen. Ik vind het belangrijk dat de ontwikkeling in de wegomgeving het resultaat is van een zakelijke samenwerking met omgevingspartijen. Dan is er ruimte voor omgevingskwaliteit op basis van gedeelde belangen.’ ERIK VAN LANGEN, Rijkswaterstaat Noord-Holland, lid Projectteam Routeontwerp A4
gegarandeerd dat die bestemming wordt gerealiseerd – laat staan dat die bestemming een bepaalde kwaliteit krijgt. Daardoor heeft een Landschapsplan voor de inpassing van de weg weinig status. Het brengt niets in beweging. Daar komt bij dat dit instrumentarium op lokaal niveau werkt. Een visie van rijkswege op de kwaliteit en het gebruik van de omgeving van de snelweg is nog iets heel anders dan een lokaal beleid dat hetzelfde nastreeft.
De kracht van het gekozen ontwerpproces voor de A4 is dat het doordrongen is van de lokale mogelijkheden en wensen Dat betekent niet dat het instrumentarium van de Wro en andere juridische instrumenten moeten worden genegeerd. Een kwaliteitshandreiking voor bestemmingsplannen in de omgeving van de snelweg kan ervoor zorgen dat gemeenten op dezelfde manier ongewenste ontwikkelingen rond de snelweg tegengaan. De provincie kan een belangrijke rol spelen in het tot stand brengen van een eenduidig beleid voor de ruimtelijke kwaliteit van de snelweg in zijn omgeving. Ook Rijkswaterstaat kan door samenwerking met de provincie in de planvorming, profiteren van de nieuwe provinciale beleidsinstrumenten op grond van de Wro. Maar als er in de omgeving niets gebeurt, is de sturende werking van zo’n plan minimaal. Het afdwingen van sturing op kwaliteit bij de inpassing van de snelweg is kortom niet mogelijk. Wat overblijft is een strategie van overtuiging, verleiding en coalities – en dat is de kracht van het ontwerpproces voor de A4, passend in het doel van Rijkswaterstaat de meest publieksvriendelijke rijksorganisatie te worden. Het Landschaps- of Inpassingsplan moet gericht zijn op het in gang brengen van investeringen. Niet de vorm staat voorop, maar het mogelijk programma waarmee de ontwikkeling in gang kan worden gezet. Het plan moet steeds lokale partijen uitnodigen om de inpassing ter hand te nemen. Het moet een wenkend perspectief zijn. De kracht van het gekozen ontwerpproces voor de A4 is dat het doordrongen is van de lokale mogelijkheden en wensen. Lokale partijen kunnen overtuigd raken van de voordelen van een inpassing als zij niet alleen met de kosten ervan worden geconfronteerd, maar ook zien welke nieuwe bestemmingen mogelijk zijn. En dat hogere overheden zich hard maken voor de ontwikkelingsmogelijkheden.
‘De snelweg is al een enorme barrière. Door al die geluidschermen gaat hij ook nog de hoogte in.’ [Vogelliefhebber uit Leidschendam]
42
GEBIEDSONTWERP: W4 PROJECTEN BIJ LEIDEN.
Dit alles vereist andere kennis en een andere rol van de rijksoverheid. De inpassing van de snelweg gaat dwars door alle beleidsvelden heen. In veel gevallen zijn landschap en natuur belangrijke programma’s in de inpassing. Kennis van de problematiek, opgaven en kansen in de omgeving, is voorwaarde om die kansen te kunnen grijpen en zo te komen tot inpassing van de snelweg. 3. DE SNELWEG IN DE REGIO: GEBIEDSGERICHT WERKEN Een stap verder dan de inpassing van de snelweg in zijn omgeving, is het perspectief van de ontwikkeling van het gebied waar de snelweg doorheen loopt. In het Routeontwerp A4 is voor grotere gebieden, de Parels, gezocht naar synergie tussen bereikbaarheid en ruimtelijke ontwikkeling. Zo bleek het bijvoorbeeld soms beter om te investeren in het onderliggende wegennet, dan in het verbreden van de snelweg. Op deze schaal is opdrachtgeverschap op regionaal niveau nodig om een samenhangend plan te maken voor infrastructuur én andere ruimtelijke programma’s, vanuit functionaliteit én kwaliteit. Dat gaat duidelijk een stap verder dan inpassing van de snelweg alleen. Het routeontwerp fungeert hier als katalysator voor het nadenken over regionale gebiedsontwikkeling en voor de gebiedsontwikkeling
Er is een onontkoombare samenhang tussen de snelweg, het regionale wegennet en de stedelijke ontwikkelingen van wonen, werken en voorzieningen
zelf. Op de schaal van de regio kan de opgave van de doorstroming op de snelweg in relatie worden gebracht met andere opgaven. Er is een onontkoombare samenhang tussen de snelweg, het regionale wegennet en stedelijke ontwikkelingen van wonen, werken en voorzieningen. Budget Hier geldt hetzelfde als bij de inpassing van de snelweg: het beschikbare budget is in principe bestemd voor de snelweg zelf. De regionale benadering is er echter juist op gericht die belemmering te doorbreken. Het gaat er om alle beschikbare middelen optimaal aan te wenden – optimaal voor de functionele doelstellingen van Rijkswaterstaat en optimaal voor de andere doelstellingen op regionale schaal. Het doel is om steeds een optimale oplossing te vinden, zowel kwalitatief als financieel, los van de vraag wie voor die oplossing in principe financieel verantwoordelijk is. Deze benadering vereist ontschotting van de verschillende budgetten, zodat Rijkswaterstaat mee kan investeren in een provinciale of gemeentelijke weg. Het gaat er dan niet om een pot geld vrij te verdelen over het gebied, maar om een ontwerpproces in gang te zetten naar een plan dat alle opgaven in het gebied meeweegt. Dat is geen kwestie van het anders inzetten van instrumenten, maar om het organiseren van het planproces op de juiste schaal en met de juiste partijen. Het routeontwerp laat zien dat Rijkswaterstaat heel goed een initiërende rol kan spelen bij dergelijke processen. Niet om extra eisen en wensen boven op het basisprogramma van Rijkswaterstaat te stapelen, maar om in een vroeger stadium met een bredere
‘Het is zonde dat de geluidschermen van de HSL en van de A4 niet hetzelfde zijn.’ [Forens tussen Nieuw-Vennep en Delft]
43
ROUTEONTWERP OP DRIE SCHAALNIVEAUS.
blik naar de opgave te kijken om zodoende effectievere oplossingen mogelijk te maken. Opdrachtgeverschap Het is bij deze regionale benadering de vraag wie de opdrachtgever en vooral ook wat de opdracht is. Deze benadering vraagt een veel bredere opdrachtformulering dan die van aanpassing en inpassing van de bestaande route. Dat geldt ook voor het proces waarbij de vrijheid wordt genomen om te kijken naar de regionale opgaven in breed perspectief. Deze opgave kwam door de werkwijze van het Routeontwerp aan het licht. Bij de uitwerking in deelgebieden bestond steeds de behoefte om op een hoger schaalniveau naar het gebied te kijken. Alleen daar komen andere belangen in zicht naast die van de doorstroming van de bestaande snelweg. Dat betekent wel dat Rijkswaterstaat op een andere manier in het proces staat. Zo moet Rijkswaterstaat
op een ander moment de regio ingaan, namelijk in de zogenaamde programmafase, de fase waarin wordt beslist wat de noodzakelijke ingrepen zijn. Dan kan onderzoek plaatsvinden naar de ruimtelijke ambities. De volgende fase is het vaststellen, met omgevingspartijen, van het programma. Rijkswaterstaat kan dan overgaan tot interne opdrachtverlening. Bij deze regionale benadering speelt dus niet aleen een esthetisch maar ook een programmatische opgave. De brede en vroege verkenning sluit aan op een van de belangrijkste conclusies van de Commissie Elverding in het rapport ‘Sneller en beter’ (2008) over het verbeteren van de besluitvorming over infrastructurele projecten: definieer vroegtijdig en breed het probleem en kies dan gezamenlijk een oplossingsrichting. De behoefte aan deze benadering is groot. Een open opstelling van Rijkswaterstaat op regionale schaal wordt zeer op prijs gesteld door lokale partijen. De
‘Ik hoop dat jullie erin slagen om de kassen haaks op de snelweg te laten plaatsen en niet parallel aan de A4. Ik zit al in een klankbordgroep en begrijp dat Rijkswaterstaat daar officieel niks over te zeggen heeft, maar wie moet het dan regelen?’ [Boer bij Dinteloord, bedrijf bedreigd door aanleg A4]
44
indruk is ook dat deze werkwijze kan leiden tot een beduidend betere kwaliteit van de regionale planvorming en de snelweg als onderdeel daarvan. De opgave voor de toekomst is om op regionale schaal verder invulling te geven aan een gezamenlijk opdrachtgeverschap van lokale, regionale en bovenregionale actoren. Bij Rijkswaterstaat zal de mogelijkheid om meer open een planproces in te gaan van bovenaf moeten worden gecreëerd in de opdrachtformulering. TEN SLOTTE: STIJGENDE AMBITIES De drie schaalniveaus weerspiegelen een toenemende moeilijkheidsgraad voor Rijkswaterstaat. Het kwalitatief hoogwaardig vormgeven aan de weg zelf is relatief eenvoudig, met Rijkswaterstaat als eigenaar en opdrachtgever. Lastiger is het de snelweg in te passen. Rijkswaterstaat is geen eigenaar van of opdrachtgever voor de omgeving en is aangewezen op verleiden en overtuigen. Verleidelijke plannen moeten tot stand komen in samenwerking met lokale partijen, waarbij financiële impulsen de inpassing in de omgeving kunnen dienen. Het meest ambitieus is de weg in de regio. Wanneer het routeontwerp verwordt tot het maken van een regionaal ontwerp, zaagt Rijkswaterstaat immers aan de stoelpoten van zijn eigen opdrachtgeverschap.
Het is niet de bedoeling om de taak van Rijkswaterstaat – zorgen voor de doorstroming en veiligheid van de snelweg – ter discussie te stellen. Bij elk voornemen van Rijkswaterstaat kan een actorenanalyse van belang zijn, met een inventarisatie van mogelijke gebiedspartners, publiek en privaat, en de belangen en doelstellingen van die partners, in plaats van te komen met een panklare oplossing. Het op regionaal niveau betrekken van partijen bij de planvorming, vereist veranderingen in het planproces van Rijkswaterstaat door met de planvorming voor de snelweg aan te sluiten op provinciale en regionale planvormingsprocessen. Het opschalen naar een groter gebied schept kansen voor synergievoordelen en betekent dat niet automatisch de oplossing in het hoofdwegennet hoeft te worden gevonden. Dit alles past bij de doelen van het Ondernemingsplan van Rijkswaterstaat waarbij gebruikers en belanghebbenden centraal staan bij alle handelingen. En met die doelen, kan Rijkswaterstaat aan de slag om de beloften van het Routeontwerp A4 waar te maken.
JAN WINSEMIUS is jurist en vennoot van Bureau Middelkoop, een bureau voor ruimtelijk onderzoek en advies.
A4 IN DE HOEKSE WAARD.
‘Door de spoordijk zie je vanaf de snelweg de nieuwbouwwijken van Bergen op Zoom niet liggen. Zo’n dijk houdt het landschap schoon.’ [Boer uit Rilland]
45
A4 KNOOPPUNT BENELUXPLEIN GEZIEN NAAR HET NOORDEN.
46
EEN ABC BIJ HET ROUTEONTWERP A4 ACCELERATIEGEBIEDEN Gebieden waarin voortdurend veranderingen plaatsvinden. In het Routeontwerp zijn ontwerpprincipes gemaakt voor twee soorten acceleratiegebieden: mainports (belangrijkste knooppunten van transportwegen) en infralandschappen (in zichzelf gekeerde infrastructuur, begrensd door taluds met groenelementen, geluidschermen of bedrijfsbebouwing). AGGLOMERATIE Stedelijk gebied. Een aaneenschakeling van nederzettingen, die functioneert als één stad. Bewoners wonen, werken, winkelen en recreëren in verschillende delen van de agglomeratie. Meestal ligt een agglomeratie rondom een centrale stad. De steden en dorpen kunnen gescheiden zijn door rivieren, autosnelwegen, parken, volkstuinen of landbouwgrond.
van het wegontwerp daarmee in overeenstemming te brengen. DOORSTROOMROUTE Route bedoeld om het verkeer over langere afstand ongestoord door te laten stromen. Beleidsmatig (Nota Ruimte en Nota Mobiliteit) heeft de term hoofdverbindingsassen de voorkeur. Hoofdverbindingsassen verbinden de economische kerngebieden en stedelijke netwerken intern en onderling, en verbinden deze met de belangrijkste grootstedelijke gebieden in het buitenland. EHS Ecologische hoofdstructuur. Een samenhangend netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen belangrijke natuurgebieden in Nederland. De EHS is de basis voor het Nederlandse natuurbeleid.
ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES Ontwerp- of vormgevingseisen voor de onderdelen van de weg. Hierbij zijn de kwaliteitsdoelen van de visie voor de weg als geheel, vertaald naar kwaliteitseisen voor de uitvoering en aanbesteding. De voorschriften gelden voor onder meer wegmeubilair, verlichting, geluidschermen, veiligheidschermen, viaducten/ecoducten, onderdoorgangen, bruggen, aquaducten, knooppunten, cultuurhistorische elementen, midden- en zijbermen, aansluitingen en verzorgingsplaatsen.
GEBIEDSONTWIKKELING Ontwikkeling met als doel de verbetering van de kwaliteit van een gebied als geheel. Sectorale ruimtelijke ontwikkelingen zijn ondergeschikt. Het maken van uitvoeringsgerichte plannen staat voorop. Overheden en marktpartijen moeten tot een gezamenlijke financiële aanpak komen voor onder meer grondverwerving en -uitgifte, en bouw- en uitvoeringsprojecten. Overheden treden hierbij meer dan vroeger op als de partner van ondernemende partijen.
BARRIÈREWERKING Blokkade in het landschap opgeworpen door een weg, een spoorweg of een kanaal, waardoor bewoners van een gebied afgesneden zijn van een deel van hun leefgebied en sociale omgeving. Hierdoor raken woonkernen, steden of dorpen, versnipperd. Dieren in natuurgebieden kunnen ook beperkt worden in hun bewegingsmogelijkheden door barrièrewerking van nieuwe of bestaande infrastructuur. Ook de recreant kan stuiten op barrières van infrastructuur.
HOOFDWEGENNET (HWN) Het samenhangende netwerk van rijkswegen en belangrijkste provinciale wegen.
BASISKWALITEIT Een set regels voor heel Nederland als heldere ondergrens voor de kwaliteit van de snelwegpanorama’s en de inrichting van de snelwegzone. COLLEGE VAN RIJKSADVISEURS Samenwerkingsverband van de vier Rijksadviseurs: de Rijksbouwmeester, de Rijksadviseur voor het Landschap, die voor de Infrastructuur en die voor het Cultureel Erfgoed. CONSOLIDATIEGEBIEDEN Ook wel stabilisatiegebieden. Hier bestaat de dynamiek uit het handhaven en verbeteren van de bestaande landschappelijke kwaliteiten. Het vastleggen van landschappelijke panorama’s is een middel om de kwaliteiten te versterken. CONTINUÏTEIT IN HET WEGONTWERP Ontwerp dat over het gehele wegverloop de verwachtingen van weggebruikers ondersteunt door de elementen
INTEGRALE PLANNEN Plannen waarbij de belangen van de betrokken partijen zorgvuldig op elkaar worden afgestemd, waardoor er een allesomvattend, breed gedragen plan ontstaat. LANDSCHAP Een gebied zoals door mensen wordt waargenomen, waarvan het karakter bepaald wordt door natuurlijke en/of menselijke factoren en hun wisselwerking. Het heeft betrekking op natuurlijke, landelijke en stedelijke gebieden. LANDSCHAPPELIJKE INPASSING Afstemming van een aangelegd of gebouwd project op de landschappelijke kwaliteiten. MEDEOVERHEDEN Provincies, gemeenten, waterschappen, stadsregio’s. MIRT Meerjarenprogramma Infrastructuur, Ruimte en Transport. Het MIRT bevat een overzicht van investeringsprojecten- en programma’s voor de aanleg, het beheer en onderhoud van de infrastructuur die onder de verantwoordelijkheid van het rijk valt en waar een ruimtelijke ingreep plaatsvindt. Het MIRT 2008 bouwt voort op de grote beleidsprogramma’s van de ministeries van Verkeer en Waterstaat (VenW), Volkshuisvesting,
47
Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer (VROM), Economische Zaken (EZ) en Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), te weten: Nota Ruimte, Nota Mobiliteit, Pieken in de Delta en Agenda Vitaal Platteland. NATIONAAL LANDSCHAP Beleidsmatig vastgelegde gebieden met internationaal zeldzame of unieke en nationaal kenmerkende landschapskwaliteiten. De gebieden hebben daarmee bijzondere natuurlijke en recreatieve kwaliteiten. N-WRO Nieuwe Wet ruimtelijke ordening, vanaf 1 juli 2008 van kracht. De Wro voorziet in kortere en snellere procedures, herverdeelt verantwoordelijkheden en is meer uitvoeringsgericht. ONDERLIGGEND WEGENNET (OWN) Het samenhangende netwerk van provinciale wegen en gemeentelijke hoofdwegen die dorpen en steden op het hoofdwegennet aansluiten. ONTWIKKELINGSAS Deel van een snelweg en zijn omgeving waarbij de nadruk ligt op ruimtelijke ontwikkelingen bij (extra) afslagen – bijvoorbeeld de aanleg van bedrijventerreinen. Een ontwikkelingsas kan onderdeel zijn van een doorstroomas, maar de ontwikkelingen zorgen meestal voor extra verkeersbewegingen, waardoor de doorstroming in gevaar komt. OPEN LANDSCHAP Een landschap gekenmerkt door visuele openheid. OVERGANGSGEBIEDEN Gebieden aan de rand van stedelijke gebieden die de overgang vormen tussen stad en land. PAREL Een regio met kansen voor gebiedsontwikkeling langs de route van de A4. In de Visie Routeontwerp A4 zijn drie Parels gedefinieerd: Airportcorridor Schiphol, Panorama Wijk en Wouden, en Infralandschap Brabantse Wal. PROJECTSCOPE Kader waarbinnen een project tot stand komt. RHS Ruimtelijke hoofdstructuur. Het geheel van gebieden en verbindingen die ruimtelijk gezien van nationaal belang zijn. Veelal heeft het rijk de verantwoordelijkheid over de ontwikkeling van deze gebieden. Voorbeelden: Nationale Landschappen, EHS, hoofdwegennet, spoorwegnet. ROUTEONTWERP Het ontwerp van snelwegen in samenhang met hun wijdere fysieke, bestuurlijke en sociale omgeving. RUIMTELIJKE KWALITEIT Mate waarin gebieden voldoen aan ruimtelijke waarden. De Romeinse architect Vitruvius formuleerde in de eerste
48
eeuw voor Christus drie waarden die nog steeds geldigheid hebben: gebruikswaarde (functionaliteit), belevingswaarde (attractiviteit) en toekomstwaarde (duurzaamheid). Meerdere interpretaties van ruimtelijke kwaliteit doen de ronde. SAGRADA FAMÍLIA Voluit Templo Expiatorio de la Sagrada Família. Kerk naar een ontwerp van Antoni Gaudí in de Spaanse stad Barcelona. Het bouwwerk treedt in de Visie Routeontwerp A4 op als metafoor voor de A4, omdat aan de kerk evenals aan de snelweg, al tientallen jaren wordt gewerkt, zó lang, dat de voltooide gedeelten zijn aangetast en gerenoveerd moeten worden. SECTORALE PLANNEN Tegenovergestelde van integrale plannen. Iedere partij maakt zijn eigen plan en stemt dat niet op andere plannen af. Er is geen sprake van één gedragen kwaliteitsbeeld. SNELWEG Alle autosnelwegen, de zogeheten A-wegen, van het hoofdwegennet in Nederland. SNELWEGPANORAMA Open gebied met vanaf de snelweg zichtbare en herkenbare landschapskwaliteiten. STRUCTUURVISIE Een op basis van de nieuwe Wro beschikbaar beleidsinstrument om een voor de rijksoverheid bindende visie vast te leggen. UITZICHTEN Gebieden die vanaf de snelweg zichtbaar zijn. VERROMMELING Verdringing van het open landschap door onsamenhangende bebouwing. Verrommeling is de resultaat van het onvoldoende spaarzaam en efficiënt omgaan met de schaarse ruimte en/of het gebrek aan samenhang en kwaliteit in de planvorming, uitvoering en handhaving. VERSNIPPERING Opdeling van ruimtelijke eenheden door de aanleg van infrastructuur met barrièrewerking. Gebruikers van het gebied (mens, dier en plant) worden afgesneden van een deel van hun leefgebied. VERSTEDELIJKINGSDRUK Mate van waarschijnlijkheid waarin een gebied de komende jaren zal verstedelijken. ZICHTLOCATIE Plek die zichtbaar is vanaf de snelweg, wat veelal een positieve vestigingsfactor is voor bedrijven.
MEDEWERKERS AAN HET ROUTEONTWERP A4 PROJECTTEAM ROUTEONTWERP A4 Jan van der Grift (projectleider) Tertius Hanekamp Wendy Koenen Lisanne Kusters Erik van Langen Kees van der Logt Leo Nieuwlaat Maaike Seppen Kasper Spaan Jackie Straathof Laurens van Tiel Kees Vink ONTWERPTEAM Tim Habraken, VenhoevenCS Jandirk Hoekstra, H+N+S Landschapsarchitecten Berdie Olthof, Feddes/Olthof Landschapsarchitecten Frank Talsma, H+N+S Landschapsarchitecten Ton Venhoeven, VenhoevenCS DEELNEMERS ‘EXPEDITIE A4’ Lucille Barbosa, ministerie van VenW, staf DG Rijkswaterstaat Emmy Bolsius, ministerie van VROM Jan Brouwer, Rijksadviseur Infrastructuur Jolinda van der Endt, ministerie van LNV Sandra Konijn, ministerie van VenW, staf DG Rijkswaterstaat Cees Kortleve, ministerie van EZ Wim Leendertse, ministerie van VenW, staf DG Rijkswaterstaat Folkert Post, Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Zuid-Holland Huub van Zwam, ministerie van VenW, Project Mainportcorridor Zuid Leden van het projectteam Leden van het ontwerpteam RONDETAFELGESPREK ‘SCHIPHOL-CORRIDOR’ Max de Groot, Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Noord-Holland Peter Heerema, Locus Henk Keizer, gemeente Haarlemmermeer Wim van der Lee, gemeente Haarlemmermeer Paul Strijp, provincie Noord-Holland Herman Tuning, gemeente Haarlemmermeer Deelnemers ‘Expeditie A4’ RONDETAFELGESPREK ‘WIJK EN WOUDEN’ Mirjam Ates-Snijdewind, wethouder Zoeterwoude Bart van Bleek, ministerie van VROM Jan Bregman, Landinrichtingscommissie Herinrichting Leidschendam-Voorburg Marcel Houtzager, gemeente Leidschendam-Voorburg Martin Huls, gedeputeerde Zuid-Holland Niels Kuiken, Rijkswaterstaat Zuid-Holland Theo van Leeuwen, Gebiedscommissie Land van Wijk en Wouden Rien Nagtegaal, gemeente Leiden
Ton Orleans, gemeente Zoeterwoude en Gebiedscommissie Land van Wijk en Wouden Jan Waaijer, burgemeester Zoetermeer Toine van Wieringen, gemeente Leidschendam Wouter de Vos, Rijkswaterstaat Zuid-Holland Deelnemers ‘Expeditie A4’ RONDETAFELGESPREK ‘BRABANTSE WAL’ Tiny Arts, gemeente Bergen op Zoom Harry Benschop, wandelplatform LAW Sjef Diris, Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Noord-Brabant Hans van Hout, gemeente Bergen op Zoom Wim Kooiman, gemeente Woensdrecht Frans de Looij, gemeente Bergen op Zoom Pim Meeuwisse, wethouder Ruimtelijke Ordening gemeente Woensdrecht Jan Pijnappel, Rijkswaterstaat Noord-Brabant Sander Siebelink, wethouder Verkeer en Vervoer gemeente Bergen op Zoom Arja Span, provincie Noord-Brabant Harry van Waveren, gedeputeerde Ruimtelijke Ordening, provincie Zeeland Deelnemers ‘Expeditie A4’ DEELNEMERS BIJEENKOMSTEN ‘PAREL AIRPORTCORRIDOR SCHIPHOL’ Ton Bossink, provincie Noord-Holland Geiske Bouma, TNO Harald Bresser, Schiphol Real Estate Martijn Heemink, Rijkswaterstaat Bouwdienst Hans van Helden, provincie Noord-Holland Fred Kaaij, gemeente Haarlemmermeer Ramon Kuipers, provincie Noord-Holland Mark Lammertink, gemeente Haarlemmermeer Annemarie Lodder, gemeente Haarlemmermeer Pieter Mulder, provincie Noord-Holland Theo Reijs, TNO John van Rutten, Rijkswaterstaat Maurits Schaafsma, Schiphol Real Estate Peter Silvis, Rijkswaterstaat Joost Smit, Dienst Ruimtelijke Ordening Amsterdam Bart Spaargaren, Rijkswaterstaat Noord-Holland Martin Veenendaal, Rijkswaterstaat Noord-Holland Ivo Visser, Projectbureau Zuidas Joost Wagemakers, Schiphol Real Estate David van Zelm van Eldik, Rijkswaterstaat Leden van het projectteam Leden van het ontwerpteam DEELNEMERS BIJEENKOMSTEN ‘PAREL PANORAMA WIJK EN WOUDEN’ Nanda van Beest, gemeente Leiden Liselotte Gips, gemeente Zoeterwoude Ton Orleans, Gebiedscommissie Wijk en Wouden Herman Roem, Rijkswaterstaat Zuid-Holland Toine van Wieringen, gemeente Leidschendam-Voorburg Vicky Zuiderwijk-Groenendijk, Rijkswaterstaat Zuid-Holland Leden van het projectteam Leden van het ontwerpteam
49
CONTACT MET HET PROJECTTEAM DEELNEMERS BIJEENKOMSTEN ‘PAREL BRABANTSE WAL’ Ad Bogers, gemeente Woensdrecht Marty Braat, gemeente Bergen op Zoom Lisette van der Giessen, Rijkswaterstaat Noord-Brabant Maarten Haverkamp, Project Mainport Corridor Zuid Wim Kooiman, gemeente Woensdrecht Ronald Kramps, provincie Noord-Brabant Frans de Looij, gemeente Bergen op Zoom Marianne Mesman, gemeente Woensdrecht Hans Schep, Brabants Landschap Leden van het projectteam Leden van het ontwerpteam BIJEENKOMSTEN ‘ARCHITECTONISCHE SPECIFICATIES A4’ Rijkswaterstaat Noord-Brabant Rijkswaterstaat Noord-Holland Rijkswaterstaat Zuid-Holland Projectteam A4 Burgerveen–Leiden Rijkswaterstaat, Bouwdienst Projectteam A4 Delft–Schiedam Rijkswaterstaat, Dienst Verkeer en Scheepvaart Projectteam A4 Omleiding Steenbergen Welstand Steenbergen Alle gemeenten aan de A4 (van Amsterdam tot en met Woensdrecht) Welstand Bergen op Zoom Projectteam Integraal Ontwerp Delft–Schiedam (IODS) Federatie Welstand Implementatiebijeenkomsten bij alle gemeenten stonden onder leiding van Federatie Welstand
Steunpunt Routeontwerp Postbus 20952 (IPC 420) 2500 EZ Den Haag Tel 070 3392030
[email protected] Jan van der Grift (projectleider) Rijkswaterstaat
[email protected] Tel 010 4026190 Parel Brabantse Wal Lisanne Kusters Rijkswaterstaat Noord-Brabant
[email protected] Tel 073 681 7834 Parel Wijk en Wouden Laurens van Tiel Rijkswaterstaat Zuid-Holland
[email protected] Tel 010 4026258 Jackie Straathof Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
[email protected] Tel 06 46322738 Parel Airportcorridor Schiphol Erik van Langen Rijkswaterstaat Noord-Holland
[email protected] Tel 023 530 1748 Website Routeontwerp www.routeontwerp.nl
DELTAROUTE A4 50
Slotwoord
SNELWEG NAAR DE TOEKOMST Dit magazine vormt de weerslag van drie jaar werken met het Routeontwerp A4. De Visie Routeontwerp A4 kwam in 2006 gereed, in 2007 volgden de Architectonische Specificaties, richtlijnen voor het ontwerp aan de snelweg zelf. Er is uitvoerig gestudeerd op de sterke en zwakke punten van de weg. Nu ligt er dan een visie die behalve de vormgeving van de weg ook de omgeving van de weg beschouwt. Dat was ook de bedoeling van de rijksoverheid. In het Actieprogramma Ruimte en Cultuur – het officiële beleidsstuk van de centrale overheid over ruimtelijke kwaliteit en architectuur – werden drie snelwegen aangewezen voor uitgebreide studie: de A2, A4 en A27. Deze aanwijzing volgde op het succesvolle Routeontwerp A12 uit de vorige architectuurnota. De A4 is een weg met een bijzonder karakter. Er ontbreken nog steeds drie schakels. Dit betekent dat de weg sterk is aangewezen op andere snelwegen. Zo neemt de A13 tussen Den Haag en Rotterdam de functie over van de A4 zolang het deel door Midden Delfland nog niet is gerealiseerd. Ondanks zijn belangrijke regionale functie is de A4 ook een internationale verbinding van grote betekenis: van mainport Schiphol via de Rotterdamse haven naar Antwerpen. In de toekomstige plannen voor de Randstad speelt de A4 een prominente rol. Dat betekent wel dat de weg bijna voortdurend aan verandering onderhevig is
– wat in het visiedocument aanleiding was voor de metafoor van de A4 als een infrastructurele Sagrada Familia. De uitdaging bij de verdere ontwikkeling van de weg is niet alleen het optimaliseren van de mobiliteit via een zorgvuldige uitvoering, maar vooral ook het rekening houden met de beleving vanaf de snelweg. Panorama’s zijn wezenlijke onderdelen van die beleving. De sterke afwisseling tussen het open landschap en de verstedelijkte gebieden is nog steeds een belangrijke karakteristiek van de Randstad. Zo is de inrichting van de snelwegzone zeer belangrijk. Niet alleen Rijkswaterstaat is in dit proces aan zet maar vooral ook de omgevingspartijen zoals gemeenten en provincies. Die gebiedssamenwerking is essentieel voor een goed resultaat. Met de samenwerking is in het vervolg op het uitbrengen van de Visie Routeontwerp A4, geoefend. Deze publicatie doet daarvan verslag. Mobiliteit is een grondrecht in ons land. Het is dan ook de moeite waard om de nodige inspanningen te doen om een maximaal resultaat te behalen. Deze publicatie gaat over die inspanningen. Uit dit magazine Deltaroute A4 blijkt duidelijk het enthousiasme, het vakmanschap en het doorzettingsvermogen van de diverse teams die zich met de verdere ontwikkeling van de A4 hebben beziggehouden. Prof. ir. Jan Brouwer
JAN BROUWER, Rijksadviseur Infrastructuur 2004-2008
51