BIJLAGEN
Bijlage 1 Ov erzicht Nederland
van het materiaal van het Portage Programm
Omschrijving
Doel en vorm
Handleiding
instructie aan thuisbegeleiders, A4-ringband
Vaardighedenlijst
checkt de vaardigheden van kind op zes domeinen, A4-testboekje
Wessex Taalvaardighedenlijst
checkt uitgebreid de taalvaardigheden van kind, A4-testboekje
Activiteitenlijst
suggesties voor spelletjes, oefeningen en opdrachten, A4-ringband
Wessex Taalactiviteitenlijst
suggesties voor spelletjes, oefeningen en opdrachten voor taaldomein, A4-ringband
Activiteitenkaart op basis van de Vaardighedenlijst
registratie van instructie en verloop van activiteiten, A4-bloknoot
Activiteitenkaart op basis van het Probleemanalyseschema
idem
Ouderactiviteitenkaart
idem
Probleemanalyseschema
in kaart brengen van probleemsituaties, A4-bloknoot
Probleemprioriteitenlijst
hulp bij beslissingen, A4-bloknoot
Taakanalyseschema
hulpmiddel voor tussenstapjes, A4-bloknoot
Slaapschema
hulpmiddel bij slaapproblemen, A4-bloknoot
a
224 Bijlage 2 De zes domeinen van het Portage Programma Nederland De zes verschillende ontwikkelingsdomeinen In de Portage Vaardighedenlijst en Activiteitenlijst worden zes ontwikkelingsdomeinen onderscheiden die hierna worden toegelicht. Voor een evenwichtige stimulering van de ontwikkeling moet rekening gehouden worden met de samenhang en overlap tussen de domeinen. Hieronder volgen enkele voorbeelden van items uit de zes domeinen van de Vaardighedenlijst. Vroege Ontwikkeling (45 items) Dit betreft het ontwikkelingsverloop van kinderen in de leeftijd van nul tot en met vier maanden of kinderen die op dit ontwikkelingsniveau functioneren, bijvoorbeeld item 32 Zoekt naar geluidsbron door het hoofd in de richting ervan te draaien. Het gaat in dit domein hoofdzakelijk om de ontwikkeling van de zintuigen en de motoriek, die de basis vormt voor de verdere ontwikkeling. Sociale Ontwikkeling (83 items) De Sociale Ontwikkeling heeft betrekking op de omgang van het kind met de ouders, broertjes en zusjes of andere kinderen van zijn/haar leeftijd, bijvoorbeeld item 30 Speelt met ander kind, waarbij beiden met verschillende activiteiten bezig zijn. Taalontwikkeling (99 items) De taalontwikkeling verloopt volgens een min of meer vast patroon. Het kind maakt geluiden, gaat vervolgens brabbelen, zegt zijn/haar eerste woordje, maakt van twee woorden een zin, zegt eigen naam en adres, et cetera. In de Vaardighedenlijst en de Activiteitenlijst wordt dit patroon van taalontwikkeling gevolgd. Bijvoorbeeld: item 1 Herhaalt geluiden van anderen; item 7 Combineert twee verschillende lettergrepen tijdens vocaal spel. Zelfredzaamheidsontwikkeling (105 items) Het gaat hier om vaardigheden en activiteiten die de zelfredzaamheid en daarmee de zelfstandigheid van het kind bevorderen. Bijvoorbeeld item 50 Trekt sokken aan.
225 Bijlage 2 (vervolg) Cognitieve Ontwikkeling (108 items) Het domein Cognitie heeft betrekking op vaardigheden zoals zich iets te herinneren, het zien of horen van overeenkomsten en verschillen tussen voorwerpen en het leggen van relaties tussen abstracte zaken en de werkelijkheid. Voorbeelden hiervan zijn: item 18 Zoekt gelijke voorwerpen bij elkaar, en item 27 Vertelt wat ontbreekt wanneer een voorwerp uit een reeks van drie wordt verwijderd. Motorische Ontwikkeling (140 items) De Motorische ontwikkeling is te onderscheiden in de grofmotorische activiteiten (zitten, kruipen, lopen, rennen, gooien van een bal) en de fijn motorische activiteiten (tekenen, kleuren, met blokjes bouwen, knippen, puzzelen). Voorbeelden zijn: item 4 Reikt naar een voorwerp dat de voorkeur heeft en item 125 Scheurt eenvoudige vormen uit papier.
227 Bijlage 4 Voorbeeldbladzijde uit de Portage Activiteitenlijst SO 59 Wacht op beurt 1 Moedig broertjes en zusjes van het kind aan groepsspelletjes met het kind t doen, zoals 'Lotto' en 'Memory'. 2 Ga naar het park of de speeltuin waar het kind kan zien dat de andere kinderen hun beurt afwachten om van de glijbaan te gaan. 3 Doe een balspel met drie andere kinderen (bijvoorbeeld: rollen of vangen). 4 Laat tijdens de maaltijd het eten rondgaan (in plaats van elk bord vooraf t vullen). Het kind zal dan moeten wachten totdat het aan de beurt is. 5 Prijs het kind als het zijn/haar beurt afwacht. 6 Ga h i nkelen of touwtje springen of doe spelletjes aan tafel. Geef verbal aanwijzingen over delen en op de beurt wachten. Laat het kind zo nu en dan de eerste zijn. SO 60
H o u d t zi ch aan regels bij groepsspelletjes onder leiding van ee ouder kind 1 Speel in gezinsverband spelletjes waarbij een ouder kind de activiteiten leidt La at een van de ouders in het begin meedoen om het jonge kind te helpen d regels op te volgen. 2 Betrek het kind in het begin alleen bij eenvoudige spelletjes, zoals 'Jan Huigen in de ton', 'Zakdoekje leggen', 'Lotto', et cetera en prijs het kind als het de regels opvolgt. Een van de ouders kan hierbij de gebeurtenissen observeren. 3 Zijn er ge en kinderen in de buurt, zorg er dan voor dat het kind met ander kinde ren kan spelen door speciale uitjes of partijtjes te organiseren. Prijs he kind als het steeds langer speelt met anderen.
e
e
e
n . e
e t
SO 61 Voldoet aan verzoeken van volwassene in 75% van de gevallen 1 K o m t wanne er het geroepen wordt: dit kan geoefend worden door de naa m van het kind vaak te gebruiken, zeg bijvoorbeeld: '----, we gaan eten'. Noem de naam van het kind voor u een opdracht geeft. Ga een paar meter van het kind af op de vloer zitten en roep de naam van het kind terwijl u uw handen uitstrekt. Zeg: '----, kom hier'. Maak langzamerhand de afstand tussen uzelf en het kind groter. Prijs het kind wanneer het komt als het geroepen wordt. 2 Reageert op 'Nee'. Zeg luid het woord 'Nee' en help het kind bij het stoppen van de activ iteit, bijvoorbeeld door de hand te openen en het voorwerp los t e laten. Zeg dan: 'Goed zo'. Wees consistent: niet de ene dag toestaan dat het kind kranten verscheurt en het de andere dag ervoor straffen. 3 Geef niet teveel opdrachten. Wees er zeker van dat de opdracht zinvol genoeg is o m o p g e v olgd te worden. Help het kind bij een activiteit als het nie t
228 meewerkt. 4 Waarschuw het kind wanneer u een andere activiteit gaat aanbieden en gee f het de tijd om datgene waar het mee bezig is af te maken. 5 Stel geen vragen die met 'Nee' beantwoord kunnen worden. Laat het kin d kiezen uit twee mogelijkheden. Vraag niet: 'Wil je een boterham?', maar: 'Wil je een boterham met kaas of met ham?'.
Bijlage 12 Samenvattingen van buitenlands Portage onderzoek
Bron
Doelgroep en Interventie
Design
Variabelen, instrumenten en uitkomsten op grond van analyse 'binnen het programma' Variabelen (instrumenten
Shearer & Shearer (1972) VS
Gehandicapte kinderen (heterogene groep), rural areas, 0-6 jaar
One group pretest posttest zonder controle, N=75, gemiddelde IQ=75 bij start
Gains in vaardigheden (Checklist b)
Quasi experimenteel design, E en C at random samengesteld, geen gegevens over aantallen
nvt
Interventie met standaard Portage, 1x per week, 8 maanden Peninston (1972) in Shearer & Shearer (1972)
Kinderen uit Portage Project, kinderen uit 'classroom program for culturally and economically disadvantaged preschool children' Interventie met Portage voor de ene groep (=E); classroom program voor de andere groep (=C)
Succes gestelde doelen (Activiteitenkaarten b)
1
)
Variabelen, instrumenten en uitkomsten op grond van analyse 'buiten het programma' 1
Resultaat
Variabelen (instrumenten
Positief
Gains in ontwikkeling (Cattell Infant Scale en Stanford Binet Intelligence Test b)
Positief: gemiddelde vooruitgang in mentale leeftijd van 13 maanden in 8 maanden, ipv de verwachte 6 maanden vooruitgang
Vooruitgang in ontwikkeling (Standford Binet Intelligence Scale, Cattell Infant Scale, Alpern-Boll Developmental Skills Age Inventory als pre- en posttest; posttest Gesell Developmental Schedule b)
Portage kinderen ontwikkelden zich statistisch significant sneller dan de classroom groep, op mentale leeftijd, IQ, taal, academic development, sociale ontwikkeling Kinderen als eigen controle: gemiddelde vooruitgang in IQ scores was 13,5 (AlpernBoll) en 18.3 (Stanford Binet) en statistisch significant bij p < 0.1 wordt vervolgd
Positief: 91% (in een week behaald?)
nvt
)
Resultaat
Jesien, Alinga, Llanos (1979) Peru
Poverty preschool children, 3-5 jaar
May (1979), UK
Preschool mentaal gehandicapte kinderen, 8 mnd-4 jaar, beginscores op Griffiths waren 8-89
Interventie wekelijks, 1 jaar (?), E met Peruvian Initial Education curriculum aangepast met Portage curriculum, C=alleen tests
Interventie met Portage op twee locaties, wekelijks, plm 8 maand
Quasi-experimenteel design, pre post test design op twee locaties, Urban group (E: N=120, C: N=120) en Rural group (E: N=90, C: N=45) niet geheel at random samengesteld
Gains in vaardigheden (criterion referenced instrument, gebaseerd op curricular objectives, w.o. Portage a+b )
Urban group: vooruitgang bij E statistisch significant groter op de drie onderzocht domeinen Bio-Psychomotor, Intellectual, en Socio-Economic Rural group: significant betere prestaties voor E
Effect op ontwikkeling (McCarthy Scales en bij Rural group ook de Leiter International Performance Scale b) Effect op nutritional state kind (lengte en gewicht b) Effect op kennis ouders (parental questionnaire a over kinderlijke ontwikkeling, stimulering, gezondheid en voeding)
Urban site: stat.signif. verschil op performale schaal en bijna sign. verschil op alg. cogn. schaal. Rural site: stat.signif. verschil op verbale, algem. cogn. schaal, geheugenschaal. Vooruitgang in mentale leeftijd n.a.v. de Leiter-afname: E ging 12 maanden vooruit en C 4 maanden. Conclusie: in rural sites meer effecten gevonden op de mentale ontwikkeling dan in de urban sites. Bij beide locaties was effect op nutritional state niet significant. Bij beide locaties was er geen of weinig effect op kennis ouders (verklaringen: vragenlijst niet sensitief genoeg, weerstand ouders tegen lijst)
Pretest posttest design zonder controles, baseline metingen vergeleken met metingen tijdens interventie, N=19
Gains in vaardigheden (Checklist b; spontaan en agv interventie, toename aantal vaardigheden geleerd per maand) Directe interventieresultaten (succes wekelijkse doelen, verschil succes doelen met en zonder Activ.kaart b)
Vooruitgang op checklist (meer spontaan dan getraind), toename in aantal vaardigheden geleerd per maand (baseline: 3.7-4.2 per maand; interventie: 9.411.1 per maand) Percentage in een week behaalde doelen 67% (totaal 88%) Activiteit met kaart meer succes dan zonder kaart
Gains in mentale ontwikkeling per twee maanden (gedurende baseline en interventie; Griffiths b)
Toename in gains in mentale ontwikkeling per twee maanden tijdens interventie is hoger dan tijdens baselineperiode
wordt vervolgd
Kushlick in May (1979), UK
Preschool mentaal gehandicapte kinderen
Thorburn, Jamaica (1989)
Mentaal gehandicapte kinderen (heterogene groep), 10 maand-6½ jaar
Interventie met standaard Portage, wekelijks, 3-7 maand
Interventie met Jamaicaans Portage Program JaPGEE, wekelijks (?), 24-48 maand
O'Toole, Gyuana in Thorburn (1989)
Gehandicapte kinderen (mentaal, CP, spraak/gehoorproblemen), 4-8 jaar Interventie met standaard Portage Program (PGEE) toegepast op door moeder gekozen domein, wekelijks, 1 jaar
Analyse aan de hand van de directe interventieresultaten en postinterview met ouders, N=12
Gains in vaardigheden (Portage checklist b) Succes wekelijkse doelen (Portage Activ.kaart b)
Positieve vooruitgang op checklist (meer vaardigheden spontaan dan getraind) Percentage behaalde doelen 82% (onduidelijk of doelen in een week behaald zijn)
Effect naar oordeel ouders (post service questionnaire a: tevredenheid over effect op kind, medewerking)
Tien van de twaalf ouders oordelen positief over het effect op ontwikkeling kind Medewerking van ouders was goed
Drie groepen naar ernst handicap ingedeeld (mild, moderate, severe). Aantal tijdens interventie maandelijks geleerde vaardigheden wordt afgezet tegen verwachte aantal vaardigheden bij normale ontwikkeling en passend bij de ernst handicap, N=36
Maandelijkse gains in vaardigheden (vooruitgang op de checklist b; normale vooruitgang geschat op 6-8 vaardigheden per maand)
Positief resultaat: alle groepen leerden meer vaardigheden dan verwacht was
nvt
nvt
Pretest posttest design zonder controles, evaluatie met ouders, multiple baseline approach, N=53
Vooruitgang in vaardigheden (vergelijking aantal geleerde vaardigheden per maand op het getrainde domein en de andere (controle)domeinen van de Portage checklist b)
Positief: gemiddelde maandelijkse vooruitgang op controledomeinen .67, op getrainde domein 1.95
Effect op ontwikkeling (Griffith b) Evaluatie met ouders ( a)
Niet gerapporteerd idem
wordt vervolgd
Yamaguchi, Japan (1989)
Mentaal gehandicapte kinderen, 0-6 jaar
Kohli, India (1989)
Kinderen met een ontwikkelingsachterstand (disadvantaged children en mental handicapped) uit lage SES, 1-6 jaar
Interventie met Japanse Portage Program, wekelijks (onderzoek uit 1986) of wekelijks soms maandelijks (onderzoek uit 1988), minimaal 8 maanden
Interventie met Portage Program in Hindi, wekelijks, 8-16 maand (groep 1: 8-10 mnd; groep 2: 11-13 mnd; groep 3: 14-16 mnd)
Pretest posttest design zonder controles bij twee onderzoeken uit 1986 (N=144) en 1988 (N=40). De kinderen werden vanaf 1 jaar elke vier maanden getest. Onderzoek 1986 twee metingen eerste en laatste test), onderzoek 1988 drie metingen betrokken
nvt
nvt
Gains in DQ (Japanse gestandaardiseerde test Tsumori-Inage Developmental Test b) Geslacht Aard handicap (DS, niet DS)
Onderzoek 1986: positieve effecten op gains in DQ bij alle groepen (DS/niet-DS, jongens/meisjes), individuele resultaten zijn wisselend Onderzoek 1988: positieve en matige effecten op gains in DQ (mogelijke verklaring bij deel kinderen interventie niet wekelijks maar maandelijks) In deze onderzoeken zijn de verschillen in interventieeffect bij geslacht en aard handicap wisselend
Quasi experimenteel design met elk kind fungerend als eigen controle, DQ > 80, N=120 (groep 1 N=51, groep 2 N=32, groep 3 N=37)
Gains in skills (Portage Checklist)
Vooruitgang in vaardigheden bij alle drie groepen op alle domeinen (p < 0.1)
Gains in ontwikkeling ((vier meetmomenten: pretest, twee tests tijdens interventie, posttest) uitgedrukt in DQ en DQ comb. ; instrument ?) Toename in verschillen tussen DQ's behaald op de vier tijdstippen Mate van effect bij verschillende groepen en verschillende interventieduur Attitudeverandering ouders en tevredenheid ouders (pre post interview a: orientatie van ouders, kennis over en houding t.a.v. mentale handicap, opvoeden van het mentaal gehandicapte kind)
Significante gains in ontwikkeling bij alle drie groepen (p < 0.1). Significante vooruitgang in ontwikkelingstempo bij alle drie groepen (p < 0.1). Langere interventie heeft meer effect; invloed ernst handicap en geslacht niet duidelijk; bij omgevingsgedepriveerde kinderen grootste effect op DQ. Positief effect op attitude ouders Ouders tevreden over de interventie.
wordt vervolgd
Inciong, Philippine
(1989)
Revill & Blunden (1979), UK
Mentaal gehandicapte kinderen, 7-20 jaar
Case study method, N=10 (8 DS kinderen)
Vooruitgang in vaardigheden (Portage checklist b)
Interventie met Philippijnse Portage Program, wekelijks, 10 maand
Mentaal gehandicapte kinderen, 4-48 maanden Interventie met standaard Portage op twee locaties, wekelijks, 4-6 maanden
Pretest posttest design zonder controles, elk kind eigen controle, baseline 2 mnd, twee locaties die na elkaar starten met de interventie, N=9 en N=10
Succes wekelijkse doelen (Act.kaart b) Vooruitgang (gains) en tempo (rate) in vaardigheden (maandelijkse afname Portage checklist b)
Vooruitgang op de Portage checklist domeinen MO, CO, SO, ZE, grootste vooruitgang op SO
SES (met SES survey b) Mentale ontwikkeling (met o.a. Bender Gestalt Visual Motor Test, WISC
Positief: 67% van de doelen in een week behaald Positief effect nav checklist: gemiddeld aantal gains per maand tijdens interventie hoger dan tijdens baseline (toename meer spontaan dan getraind)
Vooruitgang in ontwikkelingstempo (Griffiths b; tweemaandelijkse afname voor en tijdens interventie)
b
)
Niet helder gerapporteerd. Geobserveerd werd dat het kind opnieuw geaccepteerd werd door de ouders. Verder wordt toename in opvoedingsvaardigheden en een verbeterde ouder-kind relatie gemeld. Wisselende resultaten, effect matig: problemen met de herhaalde metingen. De gemiddelde vooruitgang per twee maanden is groter dan tijdens baseline, echter veel variatie en niet voor alle kinderen vooruitgang. Geen statistische tests gerapporteerd.
Barna, Bidder, Gray, Clements, & Gardner (1980), UK
Heterogene groep met mentaal gehandicapte en omgevingsgedepriveerde kinderen, 348 maanden
Clements, Evans, Jones, Osborne & Upton (1982), UK
Mentaal gehandicapte kinderen, 6-14 maand (preschool group) en 67 jaar (school-age group)
Interventie met standaard Portage, wekelijks, 5-25 maanden
Interventie met taaltrainingsprogramma (E) en standaard Portage (C), preschool group wekelijks 16 maanden, school-age group twee wekelijks 18 maanden
Pretest posttest design zonder controles, drie Griffiths voor, halverwege en na de interventie, N=35 (onderverdeeld in vijf groepen ingedeeld naar handicap)
nvt
nvt
Gains in ontwikkeling (Grifffiths b; gemiddelde verschil in MA tussen post en pre) Ontwikkelingstempo tijdens interventie (Griffiths b; gemiddelde gains per maand in MA) Startleeftijd interventie Ernst en aard handicap
Algemeen resultaat is matig. Grote variatie tussen de groepen en tussen de verschillende domeinen; meeste vooruitgang bij 'environmental deprived children', weinig bij visueel gehandicapten en CP. Geen relatie tussen duur, startleeftijd en ontwikkelingstempo. Geen statistische analyses uitgevoerd. In de discussie: effect moet niet alleen dmv ontw.tempo bepaald worden, ook tevredenheid ouders, effect op gezinsleven e.d. wordt vervolgd
Quasi experimenteel design, geen at random procedure, preschool group (E: N=6, C: N=5) en school-age group (E: N=8, C: N=12)
Adequate toepassing van het Taalprogramma (geen vergelijking met Portage)
Effectief toegepast taalprogramma: gemiddeld aantal Vaardigheden behaald 58% (N=6) en 74% (N=8)
Gains in ontwikkeling (pre post test; Reynell bij school-age group, Griffiths bij preschool group
School-age group: zowel E als C gaan statistisch significant vooruit in ontwikkeling, de verschillen zijn echter niet statistisch significant. Preschool group: zowel E als C gaan statistisch significant vooruit, het verschil tussen E en C is bijna significant. Precieze statistische gegevens worden vermeld.
b
)
Bidder, Hewitt, & Gray (1983), UK
Hardy & Sturmey (1994), UK
Mentaal gehandicapte kinderen, 5-45 maanden Interventie wekelijks, 3 maanden, door wekelijks twee doelen kiezen uit resp. de Portage checklist en de Behaviour Assessment Battery; in de interventieperdiode werden achtereenvolgens drie leermethoden afnemend in mate van structuur gevolgd Portage Activiteitenkaart, target setting en verbal suggestion Drie gehandicapte kinderen uit Portageproject (meervoudig geh. 34 mnd; DS 21 mnd; DS 24 mnd) Interventie met Portage aangevuld met specifieke instructietraining voor ouders, wekelijks, 17 weken
Baselineperiode gevolgd door korte interventieperiode, waarin drie leermethodes achtereenvolgens toegepast worden, wekelijkse metingen en postbaseline meting, N=38 in vijf groepen ingedeeld naar ernst en aard van handicap
Multiple baseline design uitgevoerd bij drie moeder-kind dyades (47 week baseline, 6-3 week interventie, na 4 weken follow-up), video van de instructievaardigheden van moeder tijdens uitvoeren van activiteit
Vooruitgang in vaardigheden (checklist b; voor en na interventie, per week) Succes van de drie verschillende methoden ( b)
Instructievaardigheden van moeder (aangevulde versie van de Trainee Assessment Form a+b : vier categorieën 'preparation', 'presentation'. 'prompts', 'reinforcement') Generalisatie van verbeterde 'invul'vaardigheden van thuisbegeleiders naar invulgedrag op kaarten in andere gezinnen (vergelijking met kaarten van niet in de studie opgenomen kinderen a)
Meeste succes bij de meest gestructureerde leermethode (Activiteitenkaarten of target setting), Activiteitenkaarten zijn statistisch significant meer succesvol dan de methode van 'verbal suggestion' Totale vooruitgang op checklist onafhankelijk van leermethode Statistisch significante groepsverschillen: minste vooruitgang bij ernstig gehandicapte kinderen en bij DS kinderen > 17 mnd, statistische gegevens worden vermeld
Mening van ouders over de drie methoden post interventie (vragenlijst a) Duur huisbezoek (notities thuisbegeleider a)
Positieve vooruitgang bij alle moeders en bij alle catergorieën vaardigheden, uit follow-up bleek dat de vooruitgang was blijven bestaan Enige matige van generalisatie naar de geschreven kaarten van andere gezinnen wordt aangetroffen
nvt
Ouders hadden voorkeur voor Activiteitenkaart, ondanks dat deze leermethode de grootste tijdsinvestering vroeg.
wordt vervolgd
nvt
1 a
aangegeven wordt ook of het een ad hoc of een bestaand instrument betreft; = ad hoc instrument; b = bestaand instrument.
242 Bijlage 13 Same nvatting Groningen
van de onderzoeken van het Portage-projec
t
Bron
Bulsink, et al. (1988)
Doelgroep en Interventie
Matige opvoedingsproblemen, 0-6 jr Interventie met conceptPPN, wekelijkse, maximaal 6 maanden
Design
One-group pretestposttest design, ontwikkeling werd tweemaal pre en eenmaal post gemeten, N=11, lft 12-46 mnd
Variabelen en instrumenten 'binnen het programma'
Variabelen en instrumenten 'buiten het programma om'
Variabelen (instrumenten 1)
Resultaat
Variabelen (instrumenten 1)
Resultaat
Succes wekelijkse doelen (Activiteitenkaarten b) Medewerking ouders: invulgedrag a, aanwezigheid bij huisbezoek a, continuïteit interventie a
Succespercentage is 77%; 80% van de kaarten werd 5-6 dagen ingevuld; bijna alle huisbezoeken worden gerealiseerd; geen gezin stopte voortijdig.
Ontwikkelingsverloop (BOS 2-30 b; MOS 2½8½ b) Kwaliteit thuisomgeving (MOK b) Oordeel ouders (semi gestructureerd interview a) Oordeel coördinator (casuïstiek a)
Resultaten ontwikkelingsonderzoek worden als onbruikbaar beoordeeld door meetproblemen Resultaten MOK zijn onbruikbaar vanwege plafondeffecten Ouders zijn tevreden over de werkwijze en zien positieve veranderingen bij hun kind, henzelf of in de relatie tussen hen en het kind Uit casuïstiek blijkt: in alle gevallen is op minstens een punt beschreven in de beginssituatie een verandering geconstateerd. Een algemene uitspraak is niet mogelijk vanwege de individuele verschillen. wordt vervolgd
Sipma et al. (1991)
Kinderen met een ernstige mentale beperking, KDV bezoekers uit Groningen, 3-6 jr Interventie met conceptPPN, wekelijks, 6 maand
One-group pretestposttest design, ontwikkeling werd tweemaal pre en tweemaal post gemeten, N=10, lft 32-91 mnd
Toename van vaardigheden (Vaardighedenlijst) Succes wekelijkse doelen (Activiteitenkaarten) Medewerking ouders: invulgedrag, aanwezigheid huisbezoek, continuïteit
Alle kinderen leren vaardigheden bij; 76% spontaan, 24% na oefening Succespercentage is 67% 81% van de kaarten werd 6-7 dagen ingevuld; 88% van de geplande huisbezoeken werd gerealiseerd; geen gezin stopte voortijdig; de begeleiding vond wekelijks plaats
Ontwikkelingsverloop (BOS 2-30; MOS 2½8½) Follow-up ontwikkelingsverloop 12mnd na interventie (idem) Kwaliteit thuisomgeving (MOK) Oordeel ouders (semi gestructureerd interview) Oordeel thuisbegeleider (eindverslag) Oordeel coördinator (casuïstiek)
Voor de groep werd een statistisch significante mentale ontwikkelingsversnelling gevonden, maar geen versnelling in de motorische ontwikkeling. Een jaar later is het mentale ontwikkelingstempo weer afgenomen De thuisomgeving is in kwaliteit toegenomen Ouders zijn tevreden over de werkwijze, bijna alle gezinnen zien positieve veranderingen bij het kind of bij henzelf Uit casuïstiek en verslag thuisbegeleider blijkt: alle fasen van het interventiemodel zijn doorlopen bij elk gezin, het PPN is flexibel toegepast, een algemene conclusie is vanwege de individuele verschillen niet mogelijk
Sipma et al. (1991)
Kinderen met ernstige mentale beperking, aangemeld bij SPD Gorinchem, 0-6 jr Interventie met conceptPPN, wekelijks, 6 maand conceptversie PPN
One-group pretestposttest design, ontwikkeling werd tweemaal pre en tweemaal post gemeten, N=11, lft 6-39 mnd
niet systematisch onderzocht
nvt
Ontwikkelingsverloop (BOS 2-30; MOS 2½8½) Follow-up ontwikkelingsverloop, 12mnd na interventie (idem)
Er werd geen ontwikkelingsversnelling geconstateerd, het hoge pre-experimentele ontwikkelingstempo wordt als een van de verklaringen hiervoor gezien Bij de follow-up lijkt het gemiddelde ontwikkelingstempo steeds verder af te nemen wordt vervolgd
Sipma et al. (1994)
1 2
Matige opvoedingsproblemen, 0-6 jr Interventie met PPN, wekelijks, maximaal 6 maand
One-group pretestposttest design, ontwikkeling werd tweemaal pre en eenmaal post gemeten, followup onderzoek naar oordeel van ouders, N=48, lft 10-73 mnd
Succes wekelijkse doelen (Activiteitenkaarten) Medewerking ouders: invulgedrag, aanwezigheid huisbezoek, continuïteit
Succespercentage van 63%; Ouderkaarten laten echter een lager succespercentage van 49% zien. Medewerking is goed: gemiddeld werden de kaarten 5 dagen per week ingevuld; van alle geplande bezoeken is 91% gerealiseerd; slechts een gezin heeft de begeleiding voortijdig afgebroken
Ontwikkelingsverloop (BOS 2-30 2; MOS 2½8½ 2) Ernst/aard probleemgedrag (CBCL 2) Opvoedingsbelasting en pedagogische vaardigheden (NVOS 2b) Kwaliteit thuisomgeving (MOK 2) Oordeel ouders (semi gestruct.interview 2) Follow-up oordeel ouders, 6 maand na interventie (telefonische enquête 2a) Oordeel thuisbegeleider (schriftelijke vragenlijst a en eindverslag) Oordeel coördinator (casuïstiek)
Vanwege testeffecten kan geen verschil in ontwikkelingstempo worden aangetoond De ernst van het probleemgedrag is significant afgenomen De opvoedingsbelasting is significant afgenomen, de vaardigheden van ouders zijn toegenomen De kwaliteit van de thuisomgeving is significant toegenomen De ouders zijn tevreden over de werkwijze, bij elk gezin is het kind, de ouders of de relatie tussen hen in positieve zin veranderd Bjj 65% zijn de positieve veranderingen blijven bestaan, bij 25% is terugval opgetreden De meeste thuisbegeleiders zijn positief over de werkwijze, 71% vindt de interventie effectief geweest Uit de casuïstiek zijn geen algemene conclusies te trekken door individuele verschillen; alle fasen van het interventiemodel werden gerealiseerd, het PPN werd flexibel gebruikt
Aangegeven wordt of het een ad hoc of een bestaand instrument betreft; a = ad hoc instrument; b = bestaand instrument Deze metingen zijn uitgevoerd door de onderzoeksmedewerker die niet bij de interventie betrokken is geweest
245 Bijlage 14 Kalenderleeftijden, mentale en motorische ontwikkelingsleeftijde op vier tijdstippen bij de Groningse en de Gorinchemse kinderen KIND 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
81.0 96.4 76.3 69.6 70.2 75.1 91.1 75.1 36.8 32.3 16.5 25.5 30.2 22.1 6.4 11.8 20.3 19.5 25.7 20.2 39.1
KL1 MS1 MR1 32.0 46.6 30.0 21.0 31.8 30.0 18.0 9.0 17.0 18.0 8.0 19.0 12.0 11.0 5.5 7.0 15.0 14.0 9.0 13.0 18.0
38.0 45.8 30.0 25.0 30.0 42.3 28.0 14.0 10.0 17.0 10.0 . 15.0 17.0 5.0 7.0 14.0 12.0 14.0 11.0 21.0
85.6 98.7 78.4 71.6 72.3 77.8 93.8 77.8 39.6 34.7 22.4 31.8 33.9 24.4 8.3 13.7 22.1 21.4 27.6 22.1 40.9
KL2 MS2 MR2 KL3 MS3 MR3 KL4 MS4 33.0 45.0 30.0 22.0 30.0 30.0 17.0 10.0 18.0 18.0 14.0 27.0 14.0 12.0 5.5 9.0 15.0 16.0 9.0 14.0 20.0
39.0 92.9 47.3 106.0 30.0 86.1 27.0 78.5 34.8 79.5 42.3 84.1 20.0 99.4 16.0 83.9 10.0 45.5 20.0 40.9 17.0 29.5 . 43.3 17.0 42.1 19.0 32.6 5.0 18.2 7.0 20.0 16.0 28.5 12.0 27.8 15.0 . 13.0 32.0 22.0 47.2
40.0 52.2 30.5 24.0 43.0 30.8 21.0 10.0 21.0 23.0 21.0 35.2 14.0 19.0 9.0 12.0 17.0 17.0 . 19.0 22.0
43.0 109.5 58.2 119.0 43.5 99.3 28.0 90.8 40.5 93.9 45.8 97.6 30.0 111.4 19.0 . 10.0 58.8 24.0 54.4 22.0 41.5 33.0 . 18.0 54.1 27.0 44.6 8.0 31.0 12.0 40.0 18.0 40.5 22.0 44.7 . . 17.0 40.2 24.0 59.3
Toelichting: KIND = kindnummer (Groningen 1-10, Gorinchem 11-21) KL1 = kalenderleeftijd t1 in maanden (idem t2, t3 en t4) MS1 = mentale ontwikkelingsleeftijd t1 in maanden (idem t2, t3, t4) MR1 = motorische ontwikkelingsleeftijd t1 in maanden (idem t2,t3,t4)
41.0 51.6 33.0 20.0 42.0 .0 24.0 . 25.0 26.0 30.0 . 16.0 30.0 15.0 17.0 24.0 27.0 . 23.0 27.0
44.0 48.0 45.8 30.0 45.0 42.0 30.0 . 16.0 30.0 24.0 . 20.0 30.0 13.0 20.0 . 29.0 . 20.0 30.0
MR4
n
246 Bijlage 15 Gegev ens betreffende het ontwikkelingstempo en de IP's van d Groningse en Gorinchemse kinderen KIND
MS
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21
.22 -.70 .00 .50 -.86 .00 -.37 .37 .36 .00 1.02 1.27 .54 .43 .00 1.05 .00 1.05 .00 .53 1.11
Toelichting: KIND MS voor MS tijdens MS na MR voor MR tijdens MR na IPMS t-v IPMR t-v
= = = = = = = = =
voor
MS
tijdens
.96 .99 .06 .29 1.81 .13 .71 .00 .51 .81 .99 .71 .00 .85 .35 .48 .31 .16 . .51 .32
MS
na
.06 -.05 .19 -.33 -.07 -2.28 .25 . .30 .22 .75 . .17 .92 .47 .25 .58 .59 . .49 .41
MR
voor
.22 .65 .00 1.00 2.29 .00 -2.96 .74 .00 1.25 1.19 . .54 .87 .00 .00 1.11 .00 .53 1.05 .56
MR
tijdens
.55 1.49 1.75 .14 .79 .56 1.79 .49 .00 .65 .70 . .12 .98 .30 .79 .31 1.56 . .40 .32
kindnummer (Groningen 1-10, Gorinchem 11-21) mentaal ontwikkelingstempo voor interventie idem tijdens idem na motorisch ontwikkelingstempo voor interventie idem tijdens idem na IP tijdens-voor voor de mentale ontwikkeling IP tijdens-voor voor de motorische ontwikkeling
MR
na
.06 -.78 .17 .16 .31 -.28 .00 . .45 .44 .17 . .17 .25 .39 .40 . .41 . .37 .50
IPMS .74 1.68 .06 -.21 2.66 .13 1.08 -.37 .15 .81 -.03 -.56 -.54 .42 .35 -.58 .31 -.90 . -.02 -.79
t-v
IPMR .33 .84 1.75 -.86 -1.49 .56 4.75 -.25 .00 -.60 -.48 . -.42 .11 .30 .79 -.80 1.56 . -.65 -.24
t-v
e
247 Bijlage 16 St atistische resultaten van de vergelijking tussen he on twikkelingstempo voor, tijdens en na de begeleiding bij d Groningse en Gorinchemse kinderen
Tabel A Vergelijking van het gemiddelde mentale en motorische ontwikkelingstempo bij de Groningse kinderen (N=10) t-waarde
DF
Tweezijd. overschrijd.
Mentale ontwikkelingstempo voor/tijdens tijdens/na voor/na
-2.26 3.31 .30
9 8 8
.050* .011* .775
Motorische ontwikkelingstempo voor/tijdens tijdens/na voor/na
-.91 2.64 .45
9 8 8
.388 .030* .666
Tabel B Vergelijking van het gemiddelde mentale en motorische ontwikkelingstempo bij de Gorinchemse kinderen (N=11) t-waarde
DF
Tweezijd. overschrijd.
Mentale ontwikkelingstempo voor/tijdens tijdens/na voor/na
1.48 -1.03 .70
9 8 8
.172 .334 .503
Motorische ontwikkelingstempo voor/tijdens tijdens/na voor/na
-.08 1.92 .98
8 7 7
.940 .097 .362
t e
248 Bijlage 17a Gegevens over het mentale ontwikkelingsverloop van uit gezinnen met matige opvoedingsproblemen KIND 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 44 45 46 47 48 49 50 51 53
30 18 . 49 24 32 47 30 30 24 54 46 30 68 21 16 42 57 15 31 23 51 . . 70 23 . 21 29 86 62 44 41 22 73 33 79 55 15 34 32 36 28 37 11 51
MS1 37 22 45 60 25 32 59 24 33 26 57 47 30 69 24 18 45 65 16 35 28 60 . 57 74 26 . 26 30 88 70 50 46 23 74 38 74 58 17 . 32 39 30 47 13 51
MS2 33.50 20.00 . 54.50 24.50 32.00 53.00 27.00 31.50 25.00 55.50 46.50 30.00 68.50 22.50 17.00 43.50 61.00 15.50 33.00 25.50 55.50 . . 72.00 24.50 . 23.50 29.50 87.00 66.00 47.00 43.50 22.50 73.50 35.50 76.50 56.50 16.00 . 32.00 37.50 29.00 42.00 12.00 51.00
MS12 42 36 28 23 57 40 72 48 34 40 43 33 73 46 31 45 41 31 29 28 74 50 68 52 37 35 80 72 28 28 24 15 59 51 77 64 18 17 43 33 36 30 68 57 51 41 70 57 77 72 . 33 42 37 29 27 . 30 98 62 70 62 48 42 55 55 28 22 81 66 52 37 82 76 65 58 22 21 46 47 44 47 44 47 31 28 60 47 18 11 56 50
MS3 37 24 41 49 41 35 47 46 32 29 52 53 36 73 30 17 52 65 18 34 33 58 42 58 73 34 38 28 31 63 63 43 57 23 68 38 78 59 25 48 48 48 29 48 12 51
KL1 36.50 23.50 40.50 48.50 40.50 34.00 46.50 45.50 31.50 28.50 51.00 52.50 35.50 72.50 29.00 16.00 51.50 64.50 17.50 33.50 31.50 57.50 41.50 57.50 72.50 33.50 37.50 27.50 30.50 62.50 62.50 42.50 56.00 22.50 67.00 37.50 77.00 58.50 23.00 47.50 47.50 47.50 28.50 47.50 11.50 50.50
KL2 44 7.00 32 4.00 50 . 54 11.00 55 1.00 43 .00 57 12.00 54 -6.00 40 3.00 38 2.00 59 1.50 63 1.00 44 .00 80 1.00 38 1.50 25 1.00 60 3.00 73 8.00 25 1.00 41 4.00 40 1.67 64 9.00 50 . 64 . 81 4.00 41 3.00 46 . 37 5.00 42 1.00 73 2.00 68 8.00 49 6.00 64 2.50 29 1.00 75 .50 49 5.00 86 -2.50 67 3.00 33 .50 52 . 57 .00 55 3.00 35 2.00 54 10.00 20 2.00 57 .00
KL12 .71 .75 1.33 2.40 .64 1.38 1.40 .88 1.00 .33 2.43 2.10 .88 1.57 .50 .75 1.75 1.50 .29 1.14 1.14 1.33 . 2.17 .38 . . .33 . 1.00 .00 -.33 1.29 .83 1.00 1.27 1.00 .88 .63 . 1.33 .71 .17 2.17 .63 .83
Toelichting: KIND = kindnummer MS1 = mentale testleeftijd in maanden op t1 (idem op t1 en t2) MS12 = gemiddelde van MS1 en MS2 KL1 = kalenderleeftijd in maanden op t1 (idem op t2 en t3) KL12 = gemiddelde van KL1 en KL2 MS voor = ontwikkelingstempo voor interventie (MS2-MS1)/(KL2-KL1) MS tijdens = ontwikkelingstempo tijdens interventie (MS3-MS2)/(KL3-KL2)
KL3 -6.29 -3.25 . -8.60 -.36 1.38 -10.60 6.88 -2.00 -1.67 .93 1.10 .88 .57 -1.00 -.25 -1.25 -6.50 -.71 -2.86 -.52 -7.67 . . -3.63 . . -4.67 . -1.00 -8.00 -6.33 -1.21 -.17 .50 -3.73 3.50 -2.13 .13 . 1.33 -2.29 -1.83 -7.83 -1.38 .83
MS
de kinderen
voor
MS
tijdens
IP v-t
249 IP v-t .
= Index of Progress voor mentale ontwikkeling (MS = testresultaat is onbetrouwbaar of ontbreekt
tijdens
-MS
voor
)
Bijlage 17b Gegevens over het motorische ontwikkelingsverloop van de kinderen uit de gezinnen met matige opvoedingsproblemen KIND 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 44 45 46 47 48 49 50 51 53
30 . . 49 30 31 44 31 30 21 50 44 31 69 24 15 43 66 16 35 28 47 . . 68 . 33 30 30 81 72 49 47 23 68 47 88 63 16 37 33 45 25 45 11 55
MR1 38 . 47 59 . 37 50 30 34 22 52 49 35 69 28 . 49 64 . 30 30 52 . 57 79 30 . . 30 86 68 46 49 24 79 45 102 62 21 37 36 46 28 46 11 56
MR2 34.00 . . 54.00 . 34.00 47.00 30.50 32.00 21.50 51.00 46.50 33.00 69.00 26.00 . 46.00 65.00 . 32.50 29.00 49.50 . . 73.50 . . . 30.00 83.50 70.00 47.50 48.00 23.50 73.50 46.00 95.00 62.50 18.50 37.00 34.50 45.50 26.50 45.50 11.00 55.50
MR2 37 . 63 71 35 46 67 34 47 . 72 62 37 89 38 22 58 79 22 47 35 57 46 81 93 . 48 35 26 102 78 49 69 29 96 58 87 76 28 46 46 57 33 57 17 56
36 23 40 48 40 33 46 45 31 28 50 52 35 72 28 15 51 64 17 33 30 57 41 57 72 33 37 27 30 62 62 42 55 22 66 37 76 58 21 47 47 47 28 47 11 50
MR3 37 24 41 49 41 35 47 46 32 29 52 53 36 73 30 17 52 65 18 34 33 58 42 58 73 34 38 28 31 63 63 43 57 23 68 38 78 59 25 48 48 48 29 48 12 51
KL1 36.50 23.50 40.50 48.50 40.50 34.00 46.50 45.50 31.50 28.50 51.00 52.50 35.50 72.50 29.00 16.00 51.50 64.50 17.50 33.50 31.50 57.50 41.50 57.50 72.50 33.50 37.50 27.50 30.50 62.50 62.50 42.50 56.00 22.50 67.00 37.50 77.00 58.50 23.00 47.50 47.50 47.50 28.50 47.50 11.50 50.50
KL2 44 8.00 32 . 50 . 54 10.00 55 . 43 3.00 57 6.00 54 -1.00 40 4.00 38 1.00 59 1.00 63 5.00 44 4.00 80 .00 38 2.00 25 . 60 6.00 73 -2.00 25 . 41 -5.00 40 .67 64 5.00 50 . 64 . 81 11.00 41 . 46 . 37 . 42 .00 73 5.00 68 -4.00 49 -3.00 64 1.00 29 1.00 75 5.50 49 -2.00 86 7.00 67 -1.00 33 1.25 52 .00 57 3.00 55 1.00 35 3.00 54 1.00 20 .00 57 1.00
Toelichting op Bijlage 17b: KIND = kindnummer MR1 = motorische testleeftijd in maanden op t1 (idem op t1 en t2) MR12 = gemiddelde van MR1 en MR2
KL12 -.14 . 1.78 2.40 . 1.13 1.70 .50 1.63 . 2.86 1.30 .25 2.86 1.25 . 1.13 1.88 . 2.43 .71 .83 . 4.00 1.75 . . . -.36 1.60 2.00 .50 2.86 .83 2.43 1.18 -1.88 1.75 .88 2.25 1.11 1.57 .83 1.83 .75 .00
KL3 -8.14 . . -7.60 . -1.88 -4.30 1.50 -2.38 . 1.86 -3.70 -3.75 2.86 -.75 . -4.88 3.88 . 7.43 .05 -4.17 . . -9.25 . . . -.36 -3.40 6.00 3.50 1.86 -.17 -3.07 3.18 -8.88 2.75 -.38 2.25 -1.89 .57 -2.17 .83 .75 -1.00
MR
voor
MR
tijdens
IP v-t
250 KL1 = kalenderleeftijd in maanden op t1 (idem op t2 en t3) KL12 = gemiddelde van KL1 en KL2 MR voor = ontwikkelingstempo voor interventie (MR2-MR1)/(KL2-KL1) MR tijdens = ontwikkelingstempo tijd. interventie (MR3-MR2)/(KL3-KL2) IP v-t = Index of Progress voor motorische ontwikkeling (MR tijdens -MR . = testresultaat is onbetrouwbaar of ontbreekt
voor
)
251 Bijlag e 18 Gegevens over de ernst van probleemgedrag van he kind uit gezinnen met matige opvoedingsproblemen KIND 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 44 45 46 47 48 49 50 51 53
TEST1 1 1 1 2 1 1 1 1 1 1 2 2 1 2 1 1 2 2 1 1 1 2 1 2 2 1 . 1 1 2 2 1 2 1 2 1 2 2 1 1 1 1 1 2 . 2
TEST3 1 1 2 2 2 1 2 1 1 1 2 2 1 2 1 1 2 2 1 1 1 2 1 2 2 1 1 1 . 2 2 2 2 1 2 2 . 2 1 2 2 2 1 2 . 2
SOMT1 SOMT3 103 73 19 54 62 65 34 61 26 65 73 74 55 68 26 54 45 73 120 84 31 56 103 80 62 65 38 60 71 69 53 69 41 71 38 71 22 52 44 55 25 49 46 67 26 40 45 60 21 68 39 58 . 57 . 106 70 79 94 . 73 28 33 55 26 11 53 64 27 63 47 63 65 50 44 55 93 90 77 71 62 65 71 . 72 39 30 59 89 85 70 46 33 64 47 27 54 88 84 69 67 15 64 18 13 48 . . . 24 28 51 94 47 69 40 74 96 82 46 94 116 34 113 72 40 84 84 66 67 41 48 35 42 22 41 57 55
TT1 TT3 77 39 70 58 53 65 68 42 53 86 55 79 63 58 65 56 60 58 40 53 42 64 42 63 49 51 59 65 . 58 42 53 71 53 76 70 . 55 69 56 53 75 37 44 . 54
Toelichting: KIND = kindnummer TEST1 = instrument op t1 is CBCL 2-3 jarigen (1) of CBCL 4-16 jarigen (2) TEST3 = idem op t3 totale probleemscore SOMT1 op = t1 SOMT3 idem=op t3 TT1 = t-score op t1 TT3 = idem op t3 . = ontbrekende waarde.
t
253 Bijlage 19 Gegevens over de kwaliteit van de thuisomgeving va de gezinnen met matige opvoedingsproblemen KIND
LFT A1
B1
C1
A3
B3
C3
1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 44 45 46 47 48 49 50 51 53
35 20 41 47 37 31 44 43 28 27 48 51 34 70 27 14 50 62 15 32 30 55 40 55 71 32 36 26 28 61 60 40 53 21 64 36 73 56 23 45 45 46 27 46 9 48
18 16 19 19 17 20 19 . 19 18 19 13 18 19 16 18 19 19 19 . 13 19 15 16 20 16 17 18 12 17 17 17 18 20 19 14 14 19 16 20 20 17 15 19 19 15
36 35 39 42 35 41 37 . 41 39 34 25 36 40 34 38 32 40 34 . 30 35 36 32 41 34 26 36 25 42 38 34 41 38 38 29 32 32 35 41 37 35 30 41 40 34
19 19 18 23 21 22 23 22 24 21 22 16 21 22 17 23 15 23 . 20 18 16 20 . 22 . 13 17 21 21 14 18 17 23 16 18 . 16 . 21 23 . 22 21 . .
19 19 19 19 15 20 20 16 20 17 19 17 19 19 17 20 19 20 . 18 17 13 20 18 17 . 17 20 16 18 15 16 15 19 19 19 14 20 . 20 19 . 18 20 . .
38 38 37 42 36 42 43 38 44 38 41 33 40 41 34 43 34 43 . 38 35 29 40 . 39 . 30 37 37 39 29 34 32 42 35 37 . 36 . 41 42 . 40 41 . .
18 19 20 23 18 21 18 . 22 21 15 12 18 21 18 20 13 21 15 . 17 16 21 16 21 18 9 18 13 25 21 17 23 18 19 15 18 13 19 21 17 18 15 22 21 19
Toelichting: KIND = kindnummer LFT = leeftijd bij aanmelding in maanden A1 = MOK stimuleringsscore op t1 A3 = idem op t3 B1 = MOK interactiescore op t1 B3 = idem op t3 C1 = MOK totaalscore op t1
n
254 C3 .
= idem op t3 = ontbrekende waarde.
255 Bij lage 20a Gegevens over de opvoedingsbelasting (onderzoch met de NVOS) van moeders uit gezinnen met matige opvoedings problemen KIND 1 2 3 4 5 6 7 9 10 11 12 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 26 27 28 29 30 31 32 33 34 35 36 37 39 40 41 44 45 46 47 48 49 50 51 53 Toelichting: KIND AANTLOPV At1 At3 Bt1 Bt3
AANTLOPV 2 2 2 1 1 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 1 2 2 2 2 2 1 2 2 1 2 2 2 2 2 2 1 2 1 2 2 2 1 2 1 2
At1
At3
25.95 10.85 23.55 24.70 17.35 23.75 26.40 28.70 25.70 22.65 22.75 32.05 21.75 16.70 17.15 30.45 34.45 23.65 20.45 27.50 22.45 25.45 11.80 23.45 18.95 13.00 23.55 23.25 23.25 17.75 23.50 14.45 19.90 20.95 22.50 28.55 28.30 16.70 25.45 26.35 17.20 23.25 25.95 15.40 19.45 20.70
30.15 8.30 20.15 21.05 13.20 15.80 23.15 23.60 14.85 26.75 22.95 21.85 18.70 16.40 16.00 24.35 24.95 20.90 15.80 23.05 11.60 16.95 13.45 21.35 17.60 18.40 22.90 17.80 . 20.55 16.50 15.50 22.70 9.95 20.50 22.95 28.35 13.85 26.85 19.75 15.85 29.25 19.50 17.50 21.20 18.55
= kindnummer = aantal opvoeders = opvoedingsbelasting op t1 = idem op t3 = beoordeling opvoedingssituatie op t1 = idem op t3
Bt1
Bt3
6 5 6 7 0 5 6 6 6 6 7 7 6 3 4 6 7 6 6 6 5 6 1 4 3 5 6 6 6 5 6 4 6 5 6 6 0 5 5 5 5 6 6 3 0 5
8 2 3 4 0 0 3 3 2 6 5 2 0 2 0 5 0 4 4 3 2 3 3 3 3 4 4 2 0 3 3 2 3 2 3 3 6 2 6 2 5 7 3 3 3 3
Ct1 14.00 .00 9.25 15.55 . . 15.90 13.65 15.30 13.90 . 13.25 16.25 11.50 13.65 15.10 11.85 15.80 14.30 13.55 14.35 . 14.80 10.70 15.50 14.00 9.55 . 11.70 11.75 . 12.95 10.05 14.10 12.75 13.90 12.10 . 11.55 . 13.20 12.10 14.05 . 10.15 . 12.30
Ct3 13.40 5.85 15.60 . . 12.25 14.90 14.40 10.30 . 13.55 14.85 10.45 12.00 15.80 9.85 12.95 11.65 12.35 13.10 . . 11.75 15.75 12.45 11.70 . 9.90 . . 11.10 10.65 16.20 6.90 12.30 13.10 . 10.05 . 10.80 11.45 15.60 . 11.05 . 11.05
t -
256 Ct1 Ct3 .
= attributies op t1 = idem op t3 = ontbrekende waarde.
257 Bi jlage 20b Gegevens over de opvoedingsbelasting (onderzoch met de NVOS) van vaders uit gezinnen met matige opvoedings problemen KIND 1 2 3 6 7 9 10 12 15 16 17 18 19 20 21 22 23 25 26 27 28 29 31 32 34 35 36 37 39 40 44 46 47 48 50 53
Toelichting: KIND AANTLOPV At1 At3 Bt1 Bt3 Ct1 Ct3 .
AANTLOPV 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2 2
At1
At3
18.85 10.85 . 18.10 23.00 24.35 20.65 21.95 21.40 26.90 15.90 13.05 22.30 17.60 21.00 19.10 21.05 12.95 9.60 24.70 15.65 13.65 17.40 19.25 23.00 21.80 . 18.45 19.00 24.70 14.55 15.75 17.25 19.30 . 24.10
21.35 8.30 . . 20.75 22.05 14.95 23.70 17.65 24.95 17.70 16.50 22.95 18.45 17.50 8.85 24.65 . 12.90 22.95 12.80 14.60 12.30 . 11.95 18.75 . 13.85 17.10 25.90 12.75 17.70 15.90 24.60 . 19.15
= kindnummer = aantal opvoeders = opvoedingsbelasting op t1 = idem op t3 = beoordeling opvoedingssituatie op t1 = idem op t3 = attributies op t1 = idem op t3 = ontbrekende waarde.
Bt1
Bt3
6 5 0 0 6 5 5 5 6 7 0 4 6 3 6 6 4 2 1 3 5 5 5 3 5 4 0 3 6 7 4 3 5 3 0 5
6 2 0 0 3 4 2 4 2 0 0 3 0 3 5 0 2 0 3 3 3 3 4 0 3 3 0 2 3 3 2 3 6 7 0 3
Ct1 14.00 9.25 15.55 15.90 13.65 15.30 13.90 13.25 16.25 11.50 13.65 15.10 11.85 15.80 14.30 13.55 14.35 14.80 10.70 15.50 14.00 9.55 11.70 11.75 12.95 10.05 14.10 12.75 13.90 12.10 11.55 13.20 12.10 14.05 10.15 12.30
Ct3 13.40 5.85 15.60 12.25 14.90 14.40 10.30 13.55 14.85 10.45 12.00 15.80 9.85 12.95 11.65 12.35 13.10 . 11.75 15.75 12.45 11.70 9.90 . 11.10 10.65 16.20 6.90 12.30 13.10 10.05 10.80 11.45 15.60 11.05 11.05
t -