ROUTEONTWERP A2
-
VISIE OP DE WEG
ROUTEONTWERP A2
-
VISIE OP DE WEG
COLOFON Opdrachtgever: Rijksadviseur Infrastructuur: Jan Brouwer Steunpunt Routeontwerp: David van Zelm van Eldik Projectteam Routeontwerp A2: Leo Smit Henri Schuurmans Sjoerd Hermsen Frank Waarsenburg Jan Willem de Jager Janneke van Bergen Jos Huisman
Opdrachtnemer: Architectensamenwerking A2: Aletta van Aalst & Partners: Aletta van Aalst Saskia Knol UNStudio: Ben van Berkel Gerard Loozekoot Eric den Eerzamen VHP: Paul Kersten (sinds 01.06 freelance vanuit wUrck) Sjoerd van der Linden A2 Maquette: Adriana Schein (UNStudio) Colette Parras (UNStudio)
ROUTEONTWERP A2
Visie A2 Verbeeldingskracht De A2 oprijden kan de start van een reis naar Palermo zijn. Alles is mogelijk na de volgende bocht, na de volgende stad. Dagelijks kan besloten worden verder te reizen dan het vermoedelijk meer alledaagse reisdoel. Ook al heeft het meeste verkeer op de A2 een veel minder verre horizon, het is toch fantastisch om met het routeontwerp juist dat perspectief aan te spreken: reizen is verbeeldingskracht. De nieuwe stedelijke gebieden langs de A2 tonen deze kracht in hun innovatieve concepten en de plannen trekken zo de economisch belangrijke innovatieve bedrijven aan. De steden worden afgewisseld door open, groene gebieden. Vista’s op de voor Nederland zo typische landschappen en rivieren blijven open en worden versterkt. Deze verbeeldingskracht is de basis voor de visie die u in dit rapport wordt gepresenteerd.
Doel Het doel van het ontwikkelen van een routeontwerp voor de A2 is tweeledig. Er wordt gezocht naar een grotere samenhang binnen de route en er wordt gewerkt aan het ontwikkelen van een eigen identiteit voor de A2. Met het motto ‘reisroute’ - eenheid in verscheidenheid als thematisch kader voor het routeontwerp A2, wordt de bestaande diversiteit van de A2 versterkt. De afwisseling aan indrukken is de essentie van reizen, maar die indrukken moeten consistent zijn om door de weggebruiker niet als chaos ervaren te worden. De diversiteit binnen de route is ondergebracht in verschillende trajecten. Voor de samenhang en identiteit zijn vier thema’s ontwikkeld, die de ervaring van de weggebruiker en omwonenden op de route A2 gaan bepalen. De thema’s zijn ook aanleidingen voor de ontwerpen op lagere schaalniveaus. Samenhang wordt dus niet vertaald naar maximale eenvormigheid, maar juist naar een evenwichtige samenstelling van componenten.
VISIE OP DE WEG
8BBM
-FL .BBT
.BBT
ROUTEONTWERP A2
INHOUDSOPGAVE 1
INTRODUCTIE A2
6
1.1 Inleiding
7
1.2 Leeswijzer
9
1.3 Samenwerking
11
12 13 17 19
2.4 Adres
21
22
as le Ma tra de cen op s ht ren Zic elto Ko
TRAJECTEN lM ne
n Tu
3
WOW-effect
t ich
M
a rg ve so
str
DS
aa
en gr
3.1 Kader voor diversiteit
Zic
2.3 Verbinding
n de
va nen
en herk
e
rout
23 U:
ch ss
M
28
id elu
27
:g
25
3.3 Trajecten AA&P, UNS, VHP
AM
ng
3.2 Trajecten ontwerpen
ch
ss
en
er en m
die
og
rin
rd
M
stu
ee
e vo uit
lis
In
,
en
p
in
ss
pa
e to
r we
rm
nt
/o
g
jke
eli
e ch ss id lu n ge me EI: lom ko
a re
In
Randweg Eindhoven 36
m
id lu
MOTIEFRondweg Den Bosch 34
er
Everdingen - Empel 32
ge
n, ct te du en , m en via n, ele uct de nd d ra co an n, , e rw de en ee s :k an nd id ijk rw lwa n lu or e ge do iefd ke ne ge n, er e: un an :D t c rg de nd EE ra s, an , o : T d oo EE talu erd rw ds n d ee lu ge : k , ta an on ce en g ra : T erm DB sch
Amsterdam - Maarssen
Maarssen - Utrecht 30 Ge
IEF
MOT
n ge isin rd k ru va en ule rs bo ve ds -o sta Fly en rm he Sc
dre
re
creë
eit
entit
id s en
na n va
am rd d ste rena bie ge A Am ide ne am yli we rd en Sk en ste rm Ve he Am in sc ids len n lu Mo Rij ge te he an idsc rk e Ma el L al Wa el nn m Tu de ik m op op bo ht tL alt Z as Zic m knd Le Ze as de Ma op de ht Zic op uis ht ieh inc ov Pr
2 ONTWERPKADER 2.1 Analyse E25/A2 2.2 Route
ct
effe W WO
g
3.4 Nieuwe trajecten 39
4
ROUTETHEMA’S 40 4.1 Inleiding 41
4.2 Contrast 43 4.3 Magneet 47 4.4 Motief
51
4.5 WOW-effect
57
5
SAMENVATTING & CONCLUSIES
60
6
AANBEVELINGEN
62
6.1 Proces
61
6.2 Vervolgstudies
63
MAGNEET
CONTRAST
T RenAlanSdschap T N d CO an sta ren v
erva
BIJLAGEN A. Integratie in bestaande trajecten 66 B. Matrix 70
?? ??
TRAJECTEN
VISIE OP DE WEG
1. INTRODUCTIE A2
A2
212 km tussen Amsterdam en Belgische grens 80% in planning om aangepast te worden 51 aansluitingen 17 knooppunten met andere snelwegen spoor- en waterwegen in directe nabijheid hoogste opbrengst aan boetes hoogste aantal dodelijke ongelukken 8 files in de file-top-50 2005
ROUTEONTWERP A2
1.1 INLEIDING Deze eindrapportage vormt de afronding van de verkenningsfase van het routeontwerp van de weg. Dit document is een uitwerking en afronding van drie onderzoeksfases, uitgevoerd tussen december 2005 en juni 2006, in opdracht van het Steunpunt Routeontwerp en in samenwerking met het projectteam Routeontwerp A2. Het uiteindelijke complete document routeontwerp A2 zal samengesteld worden uit drie onderdelen: het routeontwerp van de weg, het routeontwerp van de omgeving en proces routeontwerp. Voor de verkenning van het routeontwerp A2 is door drie architectenbureaus via twee lijnen vooronderzoek gedaan. Er is een grondige inventarisatie en analyse gemaakt van de trajectontwerpen van de drie bureaus en er is een associatieve verkenning uitgevoerd van drie specifieke aspecten (omgeving, samenhang en identiteit) op vijf schaalniveaus (Europees, nationaal, regionaal, lokaal en object).
VISIE OP DE WEG
BEGRIPPENLIJST A2: Rijksweg die loopt van Amsterdam tot de Belgische grens, lengte 243 kilometer. E25: Europese snelweg waarvan de A2 onderdeel is, loopt van tot Palermo, lengte 2.467 kilometer. route: De route is de vooraf of de ter plekke bepaalde weg van punt A naar B die men te voet, per fiets, per auto of welk vervoermiddel dan ook aflegt. tracé: Aanduiding (o.a. in planstudies) voor de (mogelijke) plaats/ligging van een snelweg in het landschap/gebied. traject: Deel van de snelweg, begrensd door logische scheidingen in de weg, zoals beleefd door de weggebruiker. vista: Open zicht op het landschap (bv. rivieren) vanaf de snelweg.
ROUTEONTWERP A2
1.2 LEESWIJZER In hoofdstuk 2 worden op verschillende schaalniveaus de potenties en problemen van de A2 toegelicht. In hoofdstuk 3 wordt de trajectindeling, voortkomend uit de analyse van de reeds in uitvoering zijnde tracés uitgelegd. De reeds ontworpen trajecten worden kort toegelicht. In hoofdstuk 4 worden de vier routethema’s omschreven die zijn opgesteld om de A2 in de toekomst tot een kwalitatief hoogwaardige route te ontwikkelen. De thema’s worden afzonderlijk toegelicht, op routeniveau aan de hand van kaartmateriaal en tekst, op traject- en objectniveau aan de hand van voorbeelden en ontwerpprincipes. In hoofdstuk 5 staan de samenvatting en de conclusies. In hoofdstuk 6 wordt een serie van aanbevelingen gegeven voor stappen, die in het vervolgtraject genomen moeten worden om implementatie en uitvoering te waarborgen. In bijlage A is aangegeven welke mogelijkheden er voor de integratie van het routeontwerp zijn in de reeds ontworpen trajecten. Dit zijn projecten, of onderdelen van projecten, waarin om welke reden dan ook, snelle actie noodzakelijk is om voorgestelde maatregelen uit het routeontwerp nog toe te passen.
VISIE OP DE WEG
“De A2 tussen Amsterdam en Utrecht heeft als ontwerpbasis de relatie tussen deze grootschalige eigentijdse voorziening en het eeuwenoude, fijnmazige landschap. In het veenweidegebied verzelfstandigt de A2 zich en blijft zo een herkenbaar element. In het suburbane gebied bij Utrecht is de A2 meer een uitsparing in het bebouwde gebied. Over beide trajecten zijn de wegelementen in een consistent en uitgesproken handschrift ontworpen, resulterend in herkenbaarheid en samenhang.”
aa&p “De architectonische visie die ontwikkeld is voor het A2 tracé Everdingen-Empel en de rondweg Den Bosch is gebaseerd op een streven naar een consistenter visueel beeld. Een eigen identiteit voor de A2 door samenhang en diversiteit. De visie vertaalt zich in de vormgeving van de kunstwerken, geluidsschermen, taluds, en verlichting op en om de snelweg. Soberheid en doelmatigheid van het ontwerp staat centraal. Een eenduidig concept dat verschillende toepassingen kent, en dat zich leent voor herhaling.”
UNStudio “De randweg Eindhoven krijgt na de herprofilering een bijzondere positie binnen de A2. Het traject is opgedeeld in een doorgaande autosnelweg en een volledig parallelle stedelijke randweg. Alle kunstwerken, geluidschermen en weginrichtingselementen zijn als één familie ontworpen en hebben een sterke eigen identiteit. Daar waar de weg raakt aan stedelijk gebied is de stadsboulevard gepositioneerd. Deze basis biedt nog alle mogelijkheden voor implementatie van het routeontwerp A2.”
VHP 10
ROUTEONTWERP A2
1.3 SAMENWERKING Ontwerp in uitvoering De A2 ondergaat de komende jaren een belangrijke verandering. Na jarenlange deelstudies vormt dit document het startpunt voor het routeontwerp voor de gehele A2, met als doel samenhang en identiteit te creëren binnen
AA&P: Amsterdam - Maarssen
de gehele route A2. Drie bureaus (Aletta van Aalst & Partners, UNStudio en VHP) hebben voor vijf grote trajecten reeds ontwerpen
AA&P: Maarssen - Utrecht
gemaakt. Vanuit deze positie is een samenwerking ontstaan die geleid heeft tot de studie naar het routeontwerp voor de A2. Er is gebruik gemaakt van zowel de expertise met betrekking tot de bestaande plannen, als de kennis over de ruimtelijke kwaliteit van snelwegen. De bundeling van studies en bestaande expertise levert een meerwaarde op voor het routeontwerp. Het maken van een verdiepingsslag in de ontwikkeling van het routeontwerp is een belangrijke doelstelling.
UNStudio: Everdingel - Empel
UNStudio: Rondweg Den Bosch
VHP: Randweg Eindhoven
VISIE OP DE WEG
11
2. ONTWERPKADER
12
ROUTEONTWERP A2
2.1 ANALYSE E25/A2 De A2 is geïnventariseerd en geanalyseerd met twee verschillende, elkaar complementerende benaderingen: 1. analyse op schaalniveaus; 2. analyse eigen trajectontwerpen (hoofdstuk 3). De schaalniveaus zijn ingedeeld naar de manier waarop deze gebruikt en ervaren worden en leveren uitgangspunten voor het routeontwerp, beiden worden hieronder kort weergegeven en in de navolgende paragrafen toegelicht en geconcretiseerd.
Route: 1. Ervaren van de grote rivieren.
Verbinding: 2. Het behouden en versterken van de diversiteit. 3. Het bewaken van de kwaliteit op trajectniveau.
Adres: 4. Creëren van een front voor de grote steden.
VISIE OP DE WEG
13
14
ROUTEONTWERP A2
De schaalniveaus Europees, nationaal, regionaal, lokaal en object zijn verkennend en associatief onderzocht op aanleidingen en uitgangspunten voor het routeontwerp. Per schaalniveau is gekeken naar drie specifieke aspecten: 1. de relatie met de omgeving; 2. de samenhang van de elementen; 3. het karakter en de identiteit. Samenvattend is geconstateerd: - De A2/E25 heeft een avontuurlijke potentie als trekkersroute tussen de bruisende reputaties van Amsterdam en Palermo. - De A2/E25 is een verbinding tussen steden en doorsnijdt een grote variatie aan landschappen. De specifieke opeenvolging en afwisseling van steden en landschappen is uniek voor de A2. Er is een onderscheid te maken tussen donkere, landschappelijke gebieden en lichte, stedelijke gebieden. - In Nederland heeft de A2 een sterke relatie met water en waterwegen, een typisch Nederlands kenmerk, waarmee de A2 zich in het Europese netwerk onderscheidt. - Voor de identiteit op nationaal niveau zijn de waterwegen tevens van belang. Nu zijn de bruggen over de grote rivieren soms nog bescheiden of bieden nauwelijks zicht op de rivier. - Op regionaal niveau zijn er de eerste plandelen van de A2, die als ruimtelijke eenheid herkenbaar zijn, zowel vanaf de weg als vanuit de omgeving. De kwaliteit van de gevarieerde beleving van de hele route zal op dit niveau bewaakt moeten worden. - Lokaal is de interactie met ruimtelijke ontwikkelingen bij de grote steden interessant. Door de stedelijke ontwikkeling nadrukkelijk naar de A2 te richten ontstaat een ‘adres’ voor beiden. Het routeontwerp kan hierop anticiperen. De grote steden zijn de blikvangers en vormen ‘flaneerboulevards’ naast de bescheidener ‘freeways’ door het landschappelijke gebied. - Op objectniveau zijn naast de bruggen over de grote rivieren, de weginrichtingselementen van belang.
VISIE OP DE WEG
Route E25
Avontuurlijk rijden door Europa 15
%
%
%
%
%
!MSTERDAM 5TRECHT%X%X% $EN "OSCH %INDHOVEN
%
%
%
-AASTRICHT %X% ,UIK
%
%
,UXEMBURG
%
-ETZ%X% 3TRAATSBURG #OLMAR -ULHOUSE
%
%
"ASEL%X%
%
"ERN ,AUSANNE 'ENEVE
%
%
#HAMONIX !OSTA
%
% !LESSANDRIA%X% 'ENUA
%
%
%
"ASTIA
%
#AGLIARI
%
16
ROUTEONTWERP A2
2.2 route De A2 heeft betekenis op verschillende schaalniveaus. De totale A2 is op zich weer een klein onderdeel in een groter netwerk. Dit is het kader waaraan het routeontwerp A2 gerelateerd wordt en waarin de A2 zich ook duidelijk onderscheidt van de andere Nederlandse snelwegen. Binnen het Europese stelsel van hoofdwegen is de E25 een belangrijke noord-zuid verbinding in Europa. De E25 loopt door Nederland, België, Luxemburg, Zwitserland en Italië, doorkruist verschillende landschappen en passeert steden als Utrecht, Maastricht, Luxemburg, Bazel, Genève, Genua en eindigt uiteindelijk in Palermo. De A2 is de start en onderdeel van zowel de ‘Route du Soleil’
8BBM
als de reisroute E25. In Nederland is de A2 de hoofdroute tussen Maastricht en Amsterdam. Karakteristiek voor het Nederlandse deel van de E25 is de afwisseling van stedelijke en
-FL .BBT
landschappelijke omgeving. De automobilist daalt via het hoogste deel van Nederland, de grote rivieren kruisend, via het veenweidegebied, langzaam af naar onder de zeespiegel. Kenmerkend voor de route is de relatie die de A2 heeft met water. Van Maastricht tot Amsterdam kruist de A2 de Maas, de Lek en de Waal. Momenteel is dit ‘waterland’ vanaf de snelweg nauwelijks zichtbaar; de relatie tussen weg en water moet hersteld worden. Het ervaren van de grote rivieren is vanuit dit schaalniveau het eerste uitgangspunt voor het routeontwerp. Daarbij zijn van belang: - vista’s voor de A2-rijder op het rivierenlandschap (omgevingsaspect); - uitgesproken bruggen die het belang van de te kruisen rivier aangeven.
.BBT
Kortom, de rivieren worden de iconen in het landschap.
VISIE OP DE WEG
17
DELTAMETROPOOL
RUHRGEBIED VLAAMSE RUIT
A2
18
ROUTEONTWERP A2
2.3 verbinding Op nationale schaal is de A2 een directe verbinding tussen belangrijke culturele en economische regio’s zoals de Deltametropool en de Brabantstad. Daarnaast
".45&3%".
is de snelweg de ruggengraat van verbindingen met internationaal belangrijke regio’s zoals het Ruhrgebied en de Vlaamse Ruit. De route verbindt karakteristieke steden met elkaar: Amsterdam, Utrecht, Den Bosch, Eindhoven en Maastricht. Tussen deze steden zijn er afwisselende
653&$)5
landschappen. De route A2 kent nog altijd een grote diversiteit in de belevingswaarde. Het behouden en versterken van die diversiteit is een tweede uitgangspunt, daarbij zijn van belang: - zicht op de landschappelijke kenmerken behouden (omgevingsaspect); - ervaren van de overgang tussen stedelijke en landschappelijke omgeving; - herkenbaarheid van de grote steden.
%&/#04$) De automobilist zal de snelweg dus niet als één geheel ervaren, daarvoor is de afwisseling te groot. In het routeontwerp wordt deze afwisseling benadrukt. In de trajectindeling wordt samenhang en diversiteit uitgewerkt. Op het trajectniveau wordt een mate van eenheid gevonden, die uit de functionele en ruimtelijke kenmerken van een snelweg volgt. Op dit niveau wordt de kwaliteit van de wegelementen ook van belang. De zich voortbewegende gebruiker ervaart ze als onderdeel
&*/%)07&/
van een reeks, relaties in vormgeving zijn duidelijk herkenbaar. Het bewaken van de kwaliteit op trajectniveau is het derde uitgangspunt, daarbij zijn van belang: - samenhangende vormgeving; - benutten van de typerende eigenschappen van een traject voor herkenbare trajectontwerpen.
.""453*$)5
VISIE OP DE WEG
19
sky-line, Amsterdam
de Cockpit, ONL architects, Utrecht
Provinciehuis, Den Bosch
buizenscherm VHP, Lichtstad Eindhoven
skyline, Maastricht
20
ROUTEONTWERP A2
2.4 ADRES De A2 heeft niet alleen een functie als bewegingslijn tussen twee locaties, het biedt ook een front aan de aangrenzende omgeving. Dit is een belangrijke economische en ruimtelijke karakteristiek, die tot enkele fraaie en vele treurige ‘zichtlocaties’ heeft geleid. Bij de A2 is dat nog vrij beperkt gebleven. Er zijn een aantal ontwikkelingen waarbij juist de, voor de route A2, belangrijke grote steden zich nadrukkelijk gaan presenteren naar de A2, bij Utrecht in aanbouw, bij Eindhoven en Maastricht in voorbereiding. De A2 is een plaats voor ontwikkeling, met een eigen identiteit en een eigen naam: De A2 wordt een adres. Het creëren van een front voor de grote steden is het vierde uitgangspunt, daarbij zijn van belang: - innovatieve interactie tussen stad en snelweg; - zichtbaarheid. Naast deze stedelijke trend zou dit ook omgekeerd evenredig ook moeten gelden voor de landschappelijke gebieden. De kwaliteit van het landschap moet vanaf de snelweg zichtbaar blijven. Het contrast tussen ‘lichte’ en ‘donkere’ gebieden dient gewaarborgd te worden.
VISIE OP DE WEG
21
3. DIVERSITEIT: TRAJECTEN
Overgang tussen trajecten bij Vianen/A27
22
ROUTEONTWERP A2
3.1 kader voor diversiteit Herkenbare overgangen
01. periferie Amsterdam
De ervaring van de A2 is een aaneenschakeling van indrukken die gevormd worden door zowel het landschap als door de vormgeving van de snelweg. De afwisseling bepaalt de kwaliteit van de belevingswaarde van iedere route. Door het afwisselende karakter is een eenduidig kenmerk als hoofdthema voor het routeontwerp niet voor de hand liggend. De eenduidigheid in beleving blijkt een schaalniveau lager, op trajectniveau, wel aanwezig. Op dat niveau zijn sterke ruimtelijk samenhangende ontwerpen te maken. De reeds ontworpen trajectontwerpen zijn hier een goed voorbeeld van. Vormgeving is een belangrijk aspect op trajectniveau. Samenhang (trajectniveau) en diversiteit (routeniveau) sluiten elkaar hier dus niet uit. In de totale route zijn er overgangsmomenten in de ervaring van de A2-gebruiker waar gevoelsmatig een nieuw deel van de weg wordt begonnen. Uit analyse blijkt dat dit effect wordt veroorzaakt door een combinatie van factoren. Een fly-over met een wisseling in het wegbeeld levert een scherp gemarkeerde overgang. Een voorbeeld is de kruising met de A27 ten zuiden van Vianen (zie foto); een compact knooppunt en een groot verschil in het wegbeeld aan beide zijden. De bocht bij Maasbracht heeft een soortgelijk effect, door de combinatie van bocht en brug over de Maas arriveert of verlaat de A2-gebruiker Zuid-Limburg. Vaak beslaan de overgangsmomenten een langere afstand, zoals bijvoorbeeld bij het passeren van het knooppunt met de A12, Oudenrijn. De wisseling in het wegbeeld kan zowel van de inrichting van het aangrenzende gebied komen als van de weginrichting zelf. De overgangsmomenten zijn de begrenzingen van de trajecten waarin de A2 wordt onderverdeeld. De omstandigheden binnen een traject bepalen de opgave voor trajectontwerp. De routethema’s vormen vervolgens de samenhang over de complete route. De integrale verwerking van de routethema’s in de trajectontwerpen is zodoende cruciaal voor het slagen van het routeontwerp. Daarnaast is het van belang dat de uitvoering per traject goed begeleid wordt. Een trajectontwerp is de eerste uitwerkingsstap van het routeontwerp. Ieder project dat in de toekomst op de A2 gerealiseerd wordt behoort opgenomen te zijn in een trajectontwerp. Als het om een project van beperkte omvang gaat moet een trajectvisie worden ontwikkeld als eerste stap van het trajectontwerp. Onder de aanbevelingen is omschreven op welke wijze deze integratie gewaarborgd wordt.
VISIE OP DE WEG
02. veenweidegebied 03. periferie Utrecht 04. passage Leidse Rijn - Utrecht
05. periferie Utrecht
06. Betuwe
07. land van Maas en Waal 08. Den Bosch
09. Zandgronden/Coulissen 10. periferie Eindhoven 11. centrum Eindhoven 12. periferie Eindhoven
13. bos
14. open-agrarisch
15. industrielandschap/middenterras
16. hoogterras 17. Maastricht 18. Maasdal/heuvelland
23
NIEUWE ECODUCTEN
KUNSTWERK BIJ 6IANEN (OOGGELEGEN BIJ 5TRECHT
,2 TUNNEL BIJ 5TRECHT
Den Bosch
Weert
Eindhoven
Utrecht
Amsterdam
Maastricht
traject 1 Amsterdam - Maarssen
traject 2 Maarssen - Utrecht
traject 3 Everdingen - Empel
traject 4 Rondweg Den Bosch
traject 5 Randweg Eindhoven
ontwerpopgave transformatie en verschijningsvorm over en onder transformatie stedelijk - landschappelijk - stedelijk
ontwerpmiddelen
landschappelijk trekvogelmotief op verticale elementen
print als groot detail
continue contourlijn
transformatie van de print
-OTTO REISROUT 3TRATEGIE OPRU
- drie knopen met fly-over - splitsen hoofdrijbaan / parallelbaan - stadboulevard: imago
stedelijk: context experience
2-zijdig ontwerp (euromunt)
randdetail brugdek
vervuiling beton
continue contourlijn randdetail brugdek
vervorming van de pijlers
TRAJECT
MOTIEF
rand
rand
CO
vorm verlichting
ontwerp niet akkoord RWS
ontwerp niet in opgave
weginrichting / roa
ontwerp niet in opgave
vangrail betonband
knooppunt
n.v.t.
n.v.t. knooppunt Deil:
bijzondere kruising
tunnel
fly-over
ieder knooppunt 1 fly-over
knooppunten Hintham
specifiek landschappelijk beeld per knoop
rand
n.v.t.
n.v.t. brug Empel
waterkering Diefdijk
portaal
geluidsscherm geluidsscherm MTD - aanpassing UNS
transformatie print op dichte/transparante schermen
contourlijn, talud, keerwand, talud, randdetail
contourlijn, talud, keerwand, randdetail railing
contourlijn, talud, keerwand, talud, randdetail
contourlijn, talud, keerwand, randdetail railing
buizenscherm
groenscherm
viaduct
onderdoorgang
viaduct
n.v.t. onderdoorgang 120
120
bermen / profiel
80
80
Ontwerp niet in opgave Zandvoort:
materialen
aansluiting
n.v.t.
n.v.t.
n.v.t.
ontwerp niet in opgave
ontwerp niet in opgave
n.v.t.
metaal
groen
beton
verzorgingsplaats
n.v.t.
buiten opdracht
innovaties
n.v.t.
n.v.t.
hout beton (verschillende texturen) aluminium (met print)
materialen
beton (verschillende texturen) transparant met print
glas
proces: ontwerp
ontwerp engineering opdracht
status
ontwerp engineering opdracht
status
ontwerp engineering opdracht
status
Zandvoort ordening en advies
RWS + DHV RWS + Iv-Infra RWS Utrecht RWS Utrecht Landschapspartners/Brons + Prtns RWS + DHV RWS Utrecht
n.v.t.
Zandvoort ordening en advies
AA&P ntb aannemer RWS Utrecht
AA&P/Oosterhuis/VVKH Iv-Infra/onbekend Gem.Maarssen/Gem.Utrecht/Burgfonds
MTD landschaparchitekten
UN studio Lodewijk Baljon (bewonerszijde)
RWS Dienst Oost Nederland
RWS Dienst Brabant
AA&P Bouwdienst RWS/ntb aannemer RWS Utrecht
AA&P Iv-Infra Bouwdienst RWS/RWS Utrecht
UN studio
UN studio
kunstwerken
RWS Dienst Oost Nederland
RWS Dienst Brabant
VHP Haskoning + Oranjewoud Bouwdienst RWS
RWS Utrecht-WED ntb aannemer RWS Utrecht
RWS Utrecht-WED (AA&P) ntb aannemer RWS Utrecht
Niet in opgave
verlichting
UN studio/ Arup Lightning Bouwdienst RWS/ON RWS Dienst Brabant
RWS RWS Dienst Noord-Brabant RWS
Bouwdienst RWS
Bouwdienst RWS
Ballast Nedam
Bouwdienst RWS
Bouwdienst RWS
landschapsplan
DO
geluidsschermen bestek
Tracenota
ontwerp engineering opdracht
RWS
status
in aanbesteding
status
RWS
wegontwerp
VO
ontwerp engineering opdracht
status
VHP
RWS Dienst Oost Nederland
RWS Dienst Oost Nederland
VHP + Zandvoort Haskoning Dienst Noord-Brabant RWS
n.v.t.
VHP Haskoning + Oranjewoud Bouwdienst RWS
aanbesteed in uitvoering
proces: uitvoering
gereed
landschapsplan geluidsschermen
RAW
kunstwerken
combinatie A2 (penvoerder KWS)
verlichting
Architect:
24
RAW
D&C
+ esthetische directievoering
0 in proces betrokken
RAW
Bouwdienst RWS
Bouwdienst RWS
Bouwdienst RWS
Bouwdienst RWS
Bouwdienst RWS
- niet betrokken
ROUTEONTWERP A2
TRAJECT
MOTIEF
C
3.2 trajectontwerpen Matrix A2
Ontwerpmiddelen:
De A2-projecten van de drie bureaus zijn samengevoegd
De ontwerpen voor specifieke objecten
in een totaaloverzicht waardoor de projecten
Op basis van de ervaringen met het routeontwerp voor
onderling vergelijkbaar zijn. De matrix is zo opgezet
de A12 zijn 11 wegelementen gedefinieerd:
dat in één oogopslag alle aspecten afzonderlijk met elkaar vergeleken worden, zowel voor methodiek,
Omgeving gerelateerde wegelementen (A):
uitgangspunten, vormgeving als proces en betrokken
- knooppunt
partijen. Naast de “eigen” projecten zijn ook een aantal
- brug/aquaduct
A2 projecten aangegeven die momenteel in uitvoering of
- bijzondere kruising
voorbereiding zijn. Dit zijn onder andere:
- geluidsscherm - viaduct
- de tunnel bij Leidse Rijn
- onderdoorgang
- kunstwerk bij Vianen
- aansluiting
- ecoducten bij Eindhoven - Studie Maasbracht - Geleen
Snelweggerelateerde (autonome) wegelementen (B):
- tracé Maastricht
- verlichting - weginrichtingselementen
De analyse van de bestaande trajectontwerpen is op 3
- bermen/wegprofiel
abstractieniveaus uitgevoerd:
- verzorgingsplaats
Ontwerpopgave:
De wegelementen ‘A’ worden beïnvloed door de
Interpretatie van de vraag
omgeving van de A2, die onder ‘B’ worden vooral door
De keuzes die de drie bureaus voor de eigen trajecten
de logica van de snelweg zelf bepaald.
hebben gemaakt zijn identiek: samenhang creëren door herkenbaarheid/identiteit/eigenheid door middel van
Uit de analyse blijkt dat vooral de locatieverwante
een sober en doelmatig ontwerp. Deze verwantschap
elementen in de eigen trajectontwerpen zijn verwerkt,
tussen de verschillend uitgewerkte trajecten is de basis
terwijl de snelwegverwante elementen vaak niet
voor een evenwichtige reeks.
tot de opgave behoorden. Vanuit de werkwijze van Rijkswaterstaat is dat niet onlogisch: dat wat met de
Ontwerpthema’s:
omgeving te maken heeft is als ruimtelijke opgave
Conceptuele kern van de trajectontwerpen
ontworpen, o.a. omdat vergunningsprocedures dat
De conceptuele keuzes op zich verschillen bij de
noodzakelijk maakten. De snelweg zelf heeft men
drie bureaus, maar de trajectontwerpen zijn alle
altijd als de eigen competentie gezien. Dat zal met het
drie gebaseerd op het ontwerpen van een zowel
ontwikkelen van ontwerpen voor een volledige route
karakteristiek als samenhangend traject. De kern is
veranderen, omdat juist de typische snelwegelementen,
geïnspireerd op de voor het traject specifieke kenmerken
zoals de verlichting of portalen, mede een logische
van zowel de A2 als de omgeving. Per traject zijn zo
beelddrager voor het routeontwerp zijn.
verschillende identiteiten ontstaan. Zie bijlage A voor een grotere versie van de matrix. Uit de trajectthema’s zijn er een aantal geselecteerd en doorontwikkeld tot de vier routethema’s van het routeontwerp: motief, contrast, magneet, WOW-effect. Met deze thema’s is binnen de drie bestaande trajectontwerpen een verwantschap mogelijk die recht doet aan zowel de diversiteit van de ontwerpen als aan een overkoepelend routeontwerp. Als deze strategie voor zo verschillende ontwerpen werkt, dan is het ook voor de volledige A2 toepasbaar.
VISIE OP DE WEG
25
26
ROUTEONTWERP A2
3.3 TRAJECTEN AA&P, UNS, VHP De vijf reeds ontworpen projecten zijn voorbeelden van de trajectaanpak. Interessant is dat ook bij de analyse
TUBSUFJOESJOHXFH"NTUFSEBN" PWFSHBOHLOPPQQVOU)PMFOESFDIU"
van de eigen plannen bleek dat op dit schaalniveau ontwerpen gemaakt kunnen worden, gebaseerd op de relatie tussen de verschillende wegelementen en de vormgeving van die elementen op zich. MBOETDIBQQFMJKLFPWFSHBOH
De 5 trajecten zijn van noord naar zuid: Amsterdam - Maarssen
PWFSHBOHOPPSEFMJKLFUVOOFMNPOE-FJETF3JKOUVOOFM PWFSHBOHLOPPQQVOU0VEFOSJKO"
Maarssen - Utrecht Everdingen - Empel
PWFSHBOHLOPPQQVOU&WFSEJOHFO"
Rondweg Den Bosch Randweg Eindhoven In de matrix (bijlage A) zijn de 5 ontwerpen samengevat. Delen van de trajecten zijn momenteel in aanbesteding
MBOETDIBQQFMJKLFPWFSHBOHCSVHPWFS8BBM
en in uitvoering. Op de volgende pagina’s worden de trajectontwerpen toegelicht.
PWFSHBOHQBTTBHF%FO#PTDI
PWFSHBOHCPDIU
PWFSHBOHBGTMBH PWFSHBOHTUBETCPVMFWBSE PWFSHBOHHFMVJETTDIFSN PWFSHBOHBGTMBHWFSLFFSTMJDIU
PWFSHBOHMBOETDIBQBGTMBH8FFSU
PWFSHBOHCPDIUFOCSVHPWFS.BBT
PWFSHBOHNJEEFOFOIPPHUFSSBTTQPPSMJKO
PWFSHBOHQBTTBHFEPPS.BBTUSJDIU PWFSHBOHQFSJGFSJF.BBTUSJDIUBGTMBH(SPOTWFME TUBSUFJOEHSFOTPWFSHBOH
VISIE OP DE WEG
27
Projectinformatie A2 Amsterdam - Utrecht Opdrachtgever: Rijkswaterstaat Utrecht in samenwerking met Bouwdienst Inbreng in project: integrale vormgevingsvisie, principevormgeving, vormgevingscomponenten als bijlage bij D&C-contract, controle en afstemming tijdens de uitvoering
28
ROUTEONTWERP A2
traject
amsterdam - maarssen
In het traject tussen Amsterdam en Utrecht heeft de A2 een mooi wegprofiel, bestaand uit twee gescheiden rijbanen met een brede middenberm. De A2 werkt hierdoor als twee vloeiende lijnen in het landschap. Deze basiskwaliteit is benut in de ontwerpen, die bijvoorbeeld in de geluidsschermen bij Abcoude en Vinkeveen terugkomen. Daarnaast zijn de ontwerpen gebaseerd op het verzelfstandigen van de grootschalige, technische, eigentijdse voorziening ten opzichte van het fijnmazige, eeuwenoude veenweidelandschap in het noordelijke deel. Als onderbrekingen van het grondlichaam hebben viaducten bijvoorbeeld een opvallend overgangselement tussen brugdek en talud. De ontwerpen kenmerken zich door een handschrift van rondingen en driehoekige versnijdingen. Er zijn ontwerpen gemaakt voor:
AA&P: Amsterdam - Maarssen
AA&P: Maarssen - Utrecht
UNStudio: Everdingel - Empel UNStudio: Rondweg Den Bosch
3 aansluitingen met carpoolpleinen De losse onderdelen zijn in relatie met elkaar gebracht. 5 onderdoorgangen De viaducten hebben een kenmerkende driehoekige vorm op de overgang tussen grondlichaam en brugdek. Met een waterloop naast de onderdoorgaande weg, werken de pijlers als coulissen, die het zicht op het water richten. Randafwerkingen bestaan uit horizontaal belijnde gebogen schalen. Matrixborden worden zo geplaatst dat de randafwerking erachter doorloopt.
VHP: Randweg Eindhoven
2 viaducten over de A2 Door de verwantschap met de onderdoorgangen, is de identiteit zowel vanaf de weg als vanuit de omgeving herkenbaar. Een nieuw element is het springwerk, dat bestaat uit verschillende driehoekige vlakken. 4 km geluidsschermen De geluidsschermen zijn vanaf de wegzijde een stapeling van horizontale stroken die het wegprofiel vloeiend volgen. Aan de woonzijde bepalen de kolommen het beeld. 2 tunneltjes De tunneltjes hebben een doorsnede met een gebogen bovenvlak en hellende zijwanden. De verlichting is geïntegreerd in de wanden. Prefab betonnen elementen vormen de hoogteafscherming. 3 duikers De randafwerking heeft een beeldbepalende bovenregel, die op een vanaf de snelweg te ervaren manier verwijst naar de waterloop die gepasseerd wordt.
VISIE OP DE WEG
29
30
ROUTEONTWERP A2
AA&P: Amsterdam - Maarssen
traject
maarssen - utrecht
AA&P: Maarssen - Utrecht
Tussen Maarssen en Utrecht gaan de twee gescheiden banen geleidelijk over in twee hoofdrijbanen met twee parallelrijbanen, gescheiden door smalle tussenbermen. Kenmerkend is de compartimentering die ontstaat door de combinatie van viaducten en de begrenzende wanden die door de geluidsschermen worden gevormd. Er zijn ontwerpen gemaakt voor: 4,5 km geluidsscherm In opdracht van de gemeente Maarssen wordt momenteel een geluidsscherm gebouwd van maximaal 12m hoog. Het ontwerp sluit aan op de schermen van Leidsche Rijn. Dit zijn sterk individuele ontwerpen, die de opvallende wanden vormen van de wegsegmenten tussen de viaducten. Het scherm bij Maarssen maakt de compartimentering met een derde wand tot een reeks. Het ontwerp bestaat aan de wegzijde uit vier vlakken, die door een steeds wijzigende doorsnede een dynamisch verloop krijgen. Het aantal vlakken verschilt per hoogte. Het sterkste gebaar bevindt zich tussen de viaducten. Ten noorden ervan is het scherm lager en dempt de dynamiek uit tot een stapeling van horizontale stroken, die verwijzen naar de ontwerpen in het landschappelijke trajectdeel. Aan de woonzijde is de glasstrook een lichtlijn tussen de dichte vlakken, de dynamiek van de snelwegzijde bepaalt zo, samen met de bijzondere kolommen, het beeld.
UNStudio: Everdingel - Empel UNStudio: Rondweg Den Bosch
VHP: Randweg Eindhoven
2 aansluitingen Het grondwerk van de aansluitingen is zo veel mogelijk in lijn met de A2 gemodelleerd. 3 viaducten over de A2 Het viaduct Verbindingsweg is gelijk aan dat bij Abcoude. Het springwerk staat deels achter het geluidsscherm. De driehoekige versnijding blijft herkenbaar en daarmee de symmetrie van het viaduct. Het viaduct NRU is het enige kunstwerk dat behouden blijft en aangepast wordt bij de verbreding van de A2. Constructief is hier een weinig mogelijk, in de vormgeving is een relatie gelegd tussen de nieuw buitenste pijlers. Het viaduct voor de nieuwe aansluiting Lage Weide heeft een extreem grote overspanning bij deze brugdekhoogte. De landhoofden zijn bekleed met schanskorven. De middenpijler vertaalt de forse krachten naar een eigenzinnige vorm, in handschrift verwant met de driehoekige landhoofden van het noordelijke deel. verlichting De plaats van de verlichting is gestructureerd om logische overgangen en strakke belijningen te realiseren. Bij de toe- en afritten is er alleen verlichting aan de snelwegzijde.
VISIE OP DE WEG
31
ecoduct
diefdijk en informatiemeubel Hollandse Waterlinie
Projectinformatie A2 Everdingen - Empel Opdrachtgever: Rijkswaterstaat; Directie Oost-Nederland Projectbeschrijving: Ontwerp van een architectonische totaalvisie voor de verbreding van de A2 Tussen Everdingen en Empel Inbreng in project: Architectonische Visie, Referentieontwerp Diefdijk, Referentieontwerp Ecoducten/Knooppunt, Esthetische Begeleiding
32
ROUTEONTWERP A2
traject
EVERDINGEN - EMPEL
De architectonische visie welke voor het A2 tracé Everdingen-Empel is ontwikkeld naar aanleiding van de geplande verbreding, is gebaseerd op het streven naar een consistenter visueel beeld van de verbindingsweg. De doorlopende route krijgt een herkenbare identiteit welke positief bijdraagt aan de ervaring van iedereen die de weg gebruikt, er op kijkt of er langs woont. De identiteit wordt tot uiting gebracht door de vormgeving van onder andere de kunstwerken, taluds en keerwanden boven, onder en naast de snelweg. Bij de vormgeving van al deze aspecten staan soberheid, onderhoudsarm en doelmatigheid centraal. Er is derhalve een eenduidig concept ontwikkeld dat verschillende toepassingen kent en zich leent voor herhaling. Rijkswaterstaat heeft de uitgesproken eis om met beton te werken. Dit is door UN Studio als uitgangspunt genomen voor een uitgebreid materiaalonderzoek. In het definitieve ontwerp zijn verschillende manieren geïntroduceerd om het beton af te werken. De te verwachten vervuiling wordt opgenomen door een patroon. Het negatieve gegeven van vervuiling wordt zo op een positieve manier gebruikt om de identiteit van de snelweg te versterken.
UNStudio: Everdingel - Empel UNStudio: Rondweg Den Bosch
VHP: Randweg Eindhoven
kolom onder ecoduct
De architectonische visie behelst drie ontwerpprincipes: de pijlers van de kunstwerken, de randdetails van de brugdekken en het verschijningspatroon van de taluds. Trekvogel In het motief van de taluds kan een geabstraheerde trekvogel worden herkend, welke verwijst naar de identiteit van het tracé als onderdeel van de Europese route Amsterdam-Genua. De afgeleide van het patroon wordt ook toegepast op de geluidsschermen van het A2 tracé Empel-Vught. Vanwege de landelijke situering van het tracé Everdingen-Empel is hier gekozen voor een verdere abstrahering van dit patroon, met een zachtere uitstraling.
print, randdetail en pijlers
Randdetail brugdek De zestien kunstwerken zijn vormgegeven als een reeks met een duidelijk verloop in de bolling van het afrondingsdetail van het brugdek. Ook hier is weer gekozen voor een “verlandschappelijking”, een verzachting, die een eenvoudige aanpassing betreft van het constructief ontwerp van Rijkswaterstaat, en die past binnen het gegeven dat de soberheid en doelmatigheid van het ontwerp voorop dient te staan. Pijlers Het pijlervoorstel is wellicht het meest markante ontwerponderdeel: gekozen is voor een plastische vormgeving met in het oog springende rondingen, welke het tracé een locale herkenbaarheid verlenen.
VISIE OP DE WEG
tunnel onder knooppunt Deil
33
flyover en randdetail
detaillering print in geluidsschermen
Projectinformatie Architectonisch Programma van Eisen A2 Rondweg Den Bosch Opdrachtgever: Rijkswaterstaat; Directie Noord Brabant Projectbeschrijving: Ontwerp van een APvE voor kunstwerken, taluds en geluidsschermen tussen Empel en Vught Inbreng in project: Referentieontwerp, Architectonisch Programma van Eisen, Esthetische begeleiding
34
ROUTEONTWERP A2
UNStudio: Everdingel - Empel
traject
RONDWEG den bosch
De architectonische visie welke voor de A2 is ontwikkeld naar aanleiding van de geplande verbreding, is gebaseerd op het streven naar een consistenter visueel beeld van de verbindingsweg. De kernwoorden van de architectonische visie zijn integraliteit en coherentie. Het recent in omloop gebrachte begrip mobiliteitsesthetiek kan wellicht wat hoogdravend overkomen; toch is het ons inziens niet ondenkbaar om met name een belangrijke doorlopende route zoals de A2 van een herkenbare identiteit te voorzien, welke positief kan bijdragen aan de ervaring van iedereen die de weg gebruikt, er op kijkt, of er langs woont. Deze identiteit kan tot uiting worden gebracht door de vormgeving van de kunstwerken, taluds, verlichting, etcetera op en om de snelweg. Bij de vormgeving van al deze aspecten staat de soberheid en doelmatigheid van het ontwerp centraal. Een eenduidig concept dat verschillende toepassingen kent, en dat zich leent voor herhaling is derhalve gewenst. De samenwerking tussen de architect en Rijkswaterstaat heeft zich bij deze opdracht voor een groot deel toegespitst op het articuleren van een nieuw proces voor het werken aan dergelijke opdrachten. Tracés zoals de A2 maken deel uit van de openbare ruimte. Met de toenemende verdichting van Nederland ontstaan vanzelf steeds meer en nieuwe toevoegingen, die resulteren in een rommelig totaalbeeld. De snelweg doorsnijdt verschillende gemeenten en provincies en wisselt daarmee steeds van beeld. In het kader van deze problematiek heef UN Studio zich sinds enige jaren speciaal toegelegd op het integraal benaderen van architectuur, stedenbouw en infrastructuur en heeft daarvoor een netwerkbenadering ontwikkeld waarbij het ontwerpproces is geherdefinieerd als het intensief samenwerken met diverse partijen en expertises. De kunstwerken en geluidsschermen in de omgeving van het tracé moeten duurzaam en onderhoudsarm zijn. Gladde en transparante vlakken, naar het modernistische ideaal, zijn daarom ongeschikt; in het verloop van de tijd tasten vlekken en sporen van regenwater het uiterlijk onherroepelijk aan. De effenheid van de gladde wand en de doorzichtigheid van het transparante scherm verdwijnen al snel als gevolg van de continue aanslag van het verkeer en van de elementen. Om deze reden is gekozen voor detailleringen die de effecten van verwering en vervuiling anticiperen. De betonnen geluidsschermen zijn voorzien van een verlopend reliëf; de schaduwwerking geeft een onregelmatig aanzien, dat door de toekomstige vervuiling zal worden versterkt. De transparante geluidsschermen zijn voorzien van een print in hetzelfde motief. De detaillering van de taludbestrating sluit aan bij die van de schermen. In het motief van de print en het reliëf kan een geabstraheerde trekvogel worden herkend, welke verwijst naar de identiteit van het tracé als onderdeel van de Europese route Amsterdam - Palermo.
VISIE OP DE WEG
UNStudio: Rondweg Den Bosch
doorlopende contourlijn en randdetail
VHP: Randweg Eindhoven
transparante schermen met vogelprint
betonnen schermen met vogelprint in relief
35
Projectinformatie Esthetisch programma van Eisen Randweg Eindhoven Opdrachtgever: Bouwdienst Rijkswaterstaat Noordbrabant Projectbeschrijving: Opstellen van een Inrichtingsvisie en het ontwerp en inpassing van kunstwerken en geluidschermen. Inbreng in het project: Opstellen architectonisch pve, controle van enkele delen van de globale uitwerking
36
ROUTEONTWERP A2
traject
rANDWEG EINDHOVEN VHP: Randweg Eindhoven
Voor het traject Randweg Eindhoven is vanuit het tracébesluit een Esthetisch Programma van Eisen opgesteld dat in feite een totaalontwerp is voor alle nieuwe kunstwerken en geluidsschermen plus de kaders schept voor de samenhang hiervan met de directe omgeving. Er is niet alleen een visie geformuleerd op sec de A2, maar er is uitgegaan van de specifieke opgave ter plaatse, waar de randweg Eindhoven in feite wordt gevormd door meerdere lagen van auto-infrastructuur waarbinnen de A2 is opgenomen. Imago Randweg Om de Randweg als entiteit herkenbaar te maken is ingezet op een eigen beeld door middel van elementen die zowel diversiteit als samenhang bewerkstelligen. Diversiteit om verschillen duidelijk te maken en juist
Hoofdrijbanen: 120km/h
accenten te leggen die de Randweg onderscheidt. Er is voor gekozen om een duidelijk verschil te maken in hoofdrijbaan en parallelbaan, de knooppunten een eigen imago te geven en er wordt ingezet op een specifieke familie van een aantal typen kunstwerken. De drie knooppunten Ekkersrijt, Batadorp en de Hogt krijgen een sterke eigen identiteit. Enerzijds door te kiezen voor herhaling van een expressief vormgegeven fly-over, die op alle drie deze knooppunten wordt toegepast. Daarnaast introduceren we een specifieke landschappelijke vormgeving per knooppunt. Het tracé is opgedeeld in een stedelijk gebied, de stadboulevard en een meer landschappelijk deel. Aansluitend op het thema Eindhoven Hightech Lichtstad is gekozen voor expressieve hightech schermen met een bijzondere
Parallelbanen: 80km/h
verlichting. Elementendoos De elementendoos is de kern van het esthetisch programma van eisen en opgebouwd uit drie onderdelen: - De inrichtingselementen: groen, verlichting, bewegwijzering en wegprofiel. - De kunstwerken zijn onderverdeeld in 4 typen: fly-over, portalen, viaducten en onderdoorgangen. Aangegeven wordt waar welk type kunstwerk voorkomt en op welke wijze dit wordt ingepast in de omgeving. - Voor de schermen die zichtbaar zijn vanaf de hoofdrijbaan is ingezet op een sterk contrast met de groene schermen langs de parallelbaan. Vanaf de hooofdrijbaan krijgen ze een sterk en expressief karakter,
lokale wegen: 50km/h
waarbij het imago van Eindhoven als technologie- en lichtstad wordt verbeeld. Het scherm kent een hoge mate van continuïteit doordat er geen onderlinge segmenten zichtbaar zijn.
VISIE OP DE WEG
37
38
ROUTEONTWERP A2
3.4 Nieuwe trajecten Een trajectontwerp bestaat uit een verzameling ontwerpen voor ‘losse’ objecten. Het trajectontwerp verbindt de objecten, waarmee ze ook een betekenis
TUBSUFJOESJOHXFH"NTUFSEBN" PWFSHBOHLOPPQQVOU)PMFOESFDIU"
op een ander schaalniveau krijgen. De objecten zijn met name omgevingsgerelateerde wegelementen, zoals omschreven op pagina 25. Het doel is samenhang en eigenheid te creëren op trajectniveau. In de nu bekende nieuwe projecten zijn trajectontwerpen nodig voor de A2 tussen Maasbracht en Geleen, bij
MBOETDIBQQFMJKLFPWFSHBOH PWFSHBOHOPPSEFMJKLFUVOOFMNPOE-FJETF3JKOUVOOFM PWFSHBOHLOPPQQVOU0VEFOSJKO"
Maastricht en voor de ecoducten die ten zuiden van Eindhoven komen.
PWFSHBOHLOPPQQVOU&WFSEJOHFO"
MBOETDIBQQFMJKLFPWFSHBOHCSVHPWFS8BBM
PWFSHBOHQBTTBHF%FO#PTDI
PWFSHBOHCPDIU
PWFSHBOHBGTMBH PWFSHBOHTUBETCPVMFWBSE PWFSHBOHHFMVJETTDIFSN PWFSHBOHBGTMBHWFSLFFSTMJDIU
PWFSHBOHMBOETDIBQBGTMBH8FFSU
PWFSHBOHCPDIUFOCSVHPWFS.BBT
PWFSHBOHNJEEFOFOIPPHUFSSBTTQPPSMJKO
PWFSHBOHQBTTBHFEPPS.BBTUSJDIU PWFSHBOHQFSJGFSJF.BBTUSJDIUBGTMBH(SPOTWFME TUBSUFJOEHSFOTPWFSHBOH
VISIE OP DE WEG
39
4. SAMENHANG: ROUTETHEMA’S
CONTRAST
ervaren van stad en landschap
MAGNEET
ordenen van weginrichting
MOTIEF
herkennen van de route
WOW-effect
creëren van adres en identiteit 40
ROUTEONTWERP A2
4.1 INLEIDING De routethema’s geven de trajecten onderling samenhang met behoud van de eigen identiteit. Ze zijn specifiek voor de A2. De thema’s combineren, ordenen en geven vorm. De thema’s hebben op de verschillende schaalniveaus een wisselende vertaling naar concrete ontwerpen. In
.05*&'
$0/53"45
808FGGFDU
."(/&&5
het routeontwerp is de bij dit schaalniveau behorende
VERLICHTING
WEGINRICHTING ROA
VERZORGINGSPLAATS
KNOOPPUNT
BIJZONDERE KRUISING
GELUIDSSCHERM
VIADUCT
ONDERDOORGANG
uitwerking als ontwerpprincipe opgenomen. Contrast De vanaf de A2 te ervaren verschillen tussen stedelijke en landschappelijke gebieden (stedelijk-landschappelijk, licht-donker etc) kunnen worden versterkt, zodat de identiteit van de A2 beter herkenbaar is. Dit thema heeft een sterke relatie met de keuzes die vanuit de omgeving van de A2 worden gemaakt en vraagt interactie met de partijen die de keuzes beïnvloeden. Magneet Voor de vele losse weginrichtingselementen wordt een wegbeeld zowel opruimt als vormgeeft. Dit thema valt volledig binnen de invloedsfeer van Rijkswaterstaat. Voor de lopende wegtrajecten is de keuze van de weginrichtingselementen min of meer vrijgelaten in de D&C-contracten. Dit is naast een fors risico op verdergaande verrommeling ook een interessante kans.
3.%,7%''%"/.$%. 2/54%
bindend element en een methodiek ontwikkeld, dat het
Motief
BERMEN PROFIEL
De ‘wanden’ die langs de A2 worden geplaatst kunnen kwalitatief worden verbeterd door er een patroon op aan te brengen. Vervuiling van betonnen schermen was de aanleiding schermen met een reliëf te ontwikkelen. geven ontstaat een verwantschap over de hele route en blijft de vormgevingsvrijheid voor de trajectontwerpen in stand: eenheid in verscheidenheid. Het motief is ook bruikbaar als aanleiding voor andere wegelementen, zoals bijvoorbeeld de verlichting. WOW-effect Bijzondere herkenningspunten langs de route zijn mede de identiteit van de A2 voor de weggebruiker. De bestaande en nieuwe elementen op de verschillende
,/#!4)%'%"/.$%. 42!*%#4
Door aan dit reliëf ook een herkenbaar motief mee te
BRUG AQUADUCT
schaalniveaus moeten gedoseerd zijn om effect te hebben en om te passen binnen een evenwichtig en
AANSLUITING
samenhangend wegbeeld. De invloed hierop vanuit de snelweg zelf is grotendeels beperkt, maar een plan van waaruit de diverse partijen beïnvloed kunnen worden is
In de matrix is de relatie aangegeven tussen de thema’s en
de minimale vereiste.
de wegelementen, onderverdeeld naar route en traject.
VISIE OP DE WEG
41
42
ROUTEONTWERP A2
4.2 CONTRAST ervaren van stad en landschap Routeniveau De A2-gebruiker moet de omgeving die hij doorkruist kunnen beleven. De afwisseling van die beleving is een kwaliteit die aan de basis van de A2 als reisroute ligt. Door de hoge snelheid is de waarneming oppervlakkig, kleine verschillen zullen niet worden opgemerkt. Dit routethema zet dan ook in op het handhaven en aanbrengen van duidelijke contrasten in de direct zichtbare omgeving van de A2 en het reageren op de contrasten in de omgeving met het ontwerpen en de inrichting van de A2. Op routeniveau valt dit thema mede onder de verantwoordelijkheid van de partijen die zich bezighouden met de omgeving. Een heldere scheiding tussen stad en aangrenzend landschap zijn van belang, de periferie van de grote steden moet speciale aandacht krijgen. Verlichting Op routeniveau is variatie in de verlichting een middel om het verschil tussen stedelijk en landschappelijk gebied te versterken. Het voegt ook een dimensie toe aan de beleving, omdat dit contrast juist aanwezig is als het zicht op de omgeving beperkt is. Bij de grote steden kan heldere verlichting worden aangebracht, in landschappelijke gebieden kan juist met een minimaal lichtniveau worden gewerkt. Om dit mogelijk te maken binnen de veiligheidseisen zijn de ontwikkelingen van dynamische verlichting interessant, waarbij het lichtniveau afhankelijk wordt gesteld van de verkeersintensiteit. Als het voor de verkeersafwikkeling mogelijk is wordt voor het minimale niveau gestreefd naar uitsluitend oriëntatieverlichting van bijvoorbeeld LED’s op de lichtmasten. In landschappelijk gebied kan ook de uitstraling van de verlichting naar de omgeving worden verbeterd. Dit voorstel vraagt nader onderzoek. Verzorgingsplaatsen Op routeniveau is de inrichting en organisatie van de verzorgingsplaatsen interessant voor dit thema. Ze kunnen worden ingezet om de relatie tussen weg en omgeving te versterken, door bijvoorbeeld een kort bezoek aan de omgeving mogelijk te maken. Als de locaties een directe relatie met kenmerkende omgevingstypen hebben, dan wordt de beleving van deze omgevingstypen versterkt. Dit geldt zowel voor de stedelijke als de landschappelijke omgeving. In stedelijk gebied is de combinatie met transferia logisch. In landschappelijk gebied is dit een connectie met het landschap. Het werkt ook andersom: in dunbevolkte gebieden kan de winkel van het tankstation de verdwenen dorpswinkel vervangen, die door de extra klandizie van de A2-gebruiker weer rendabel wordt. Ook dit verdient nadere discussie en onderzoek.
VISIE OP DE WEG
43
ontwerpprincipes contrast: Op routeniveau worden de volgende eisen gesteld aan de nadere uitwerking in trajectvisies:
stedelijk scherm
-
contrastwerking betreft zowel omgeving als
snelweg zelf;
-
hoge snelheid vraagt duidelijke verschillen.
-
hoofdelementen die moeten worden versterkt
voor de hele route: 5 steden en 4
rivierkruisingen.
Voor de volgende wegelementen is dit van toepassing:
landschappelijk scherm
stedelijke berm
-
verlichting: variatie tussen licht en donker,
tussen landelijk en stedelijk (zie aanbeveling);
-
geluidsschermen: accent in 5 stedelijke
gebieden (door bijvoorbeeld integratie in
gebouwen i.p.v. losse schermen)
Terughoudende, passende schermen in
landschappelijke zones;
-
verzorgingsplaatsen: functioneel benutten van
directe omgeving legt link met de omgeving;
-
wegelementen: in trajectontwerpen contrast
integreren;
-
maaiveldinrichting: hoogwaardige afwerkingen
bij grote steden, zoals inrichting en verharding
van bermen etc;
-
wegprofiel: functionele verschillen leesbaar
houden met maaiveldinrichting.
De ecoducten zijn trajectgebonden en dienen dus in de verschillende trajectontwerpen te worden meeontworpen. landschappelijke berm
Een goed voorbeeld hiervan zijn de ecoducten in het traject Utrecht - Den Bosch, die ecologisch aansluiten bij het omliggende landschap, maar visueel onderdeel zijn van het trajectontwerp. (Door middel van o.a. het motief en de vorm van het ecoduct.) De vorm van de ecoducten worden per trajectdeel vastgelegd.
ecoduct Autenassekade
44
ROUTEONTWERP A2
Trajectniveau Op trajectniveau worden de omgevingsaccenten gekozen die nodig zijn om de beleving van het traject in de A2 te integreren.
Wegelementen De ontwerpen voor de wegelementen die onderdeel zijn van het trajectontwerp, moeten het contrast tussen stedelijk en landschappelijk versterken en de hoofd- en bijzaken van het routeontwerp helder houden met de juiste accenten. De grote steden moeten zich maximaal naar de A2 kunnen profileren, de kleinere gemeenten alleen als nuancering in de A2-ontwerpen. Geluidsschermen De stedelijke schermen zijn een potentieel onderdeel van het profileren van de stad naar de A2, zoals bij de Utrechtse Vinex locatie Leidsche Rijn. De schermen in de groene gebieden zijn een onderdeel van de A2 zelf, terughoudend en landschappelijk. De print die op de schermen wordt toegepast verschilt afhankelijk van de locatie van het scherm (zie thema print). Maaiveldinrichting De inrichting van het maaiveld is in stedelijk gebied compact en hoogwaardig. Maaiveldinrichting is een subtiel middel, met veel effect. Momenteel krijgt de uitvoering van bermen weinig aandacht en ontstaat in complexere situatie bij de grote steden een laagwaardige uitstraling van smalle tussenbermen met verpieterd gras. De relatie met aangrenzende wegtypen is tevens van belang. Bij de grote steden ontstaan hoofd- en parallelwegstelsels. Bij functionele verschillen tussen wegdelen, bijvoorbeeld een hoofd- en parallelrijbaan, is het voor de leesbaarheid van het wegbeeld belangrijk dat de inrichting ervan verschilt. Het verschil dat er functioneel is moet ook tot uitdrukking kunnen komen in de weginrichting: bermen, verlichting en bebording. In het trajectontwerp moet hier aandacht aan besteed worden.
Vervolg In dit routeontwerp zijn de kaderstellende eisen als ontwerpprincipes voor verdere uitwerking geformuleerd. Voor het thema contrast is het versterken en verzwakken van de ruimtelijke effecten de basis. Op routeniveau zijn de te versterken hoofdzaken gedefinieerd, bij verdere uitwerking in trajectvisies en –ontwerpen zal dat voor dat schaalniveau opnieuw moeten gebeuren. De mate waarin dat gebeurt in relatie tot het routeontwerp en aangrenzende trajectontwerpen dient op routeniveau te worden bewaakt.
VISIE OP DE WEG
45
46
ROUTEONTWERP A2
4.3 MAGNEET ordenen van de weginrichting
Routeniveau Het wegmeubilair is in de loop van de tijd uitgebreid doordat er steeds ad hoc toevoegingen zijn gedaan. Inmiddels zijn er tenminste drie typen portalen: met route-informatie, met matrixborden en met bewegwijzeringborden. Rondom de A2 is er een wildgroei ontstaan van wegmeubilair: de verlichting kenmerkt zich door verscheidenheid, alle voorzieningen hebben installatiekasten, en er zijn steeds grotere borden nodig als plaats- en objectaanduiding. De ruimtelijke effecten van deze stapeling van grotere en kleinere voorzieningen leveren een bijdrage aan de verrommeling van het wegbeeld. Soms ontnemen ze het zicht op, voor het wegbeeld belangrijke, wegelementen zoals fly-overs van hoofdknooppunten.
Opruimen Dit effect moet in de eerste plaats beter worden beheerst. Men zou zich moeten afvragen of voor al die voorzieningen een los object nodig is of dat deze gecombineerd kunnen worden? Wellicht zijn er zelfs elementen die inmiddels nauwelijks meer een functie hebben. De eerste stap van ordenen is dus opruimen. Uitgangspunt moet zijn: een opgeruimd terrein als visitekaartje!
Toekomst De dynamiek van de voorzieningen langs de snelweg zal ook in de toekomst voor veranderingen blijven zorgen. Mogelijk kan er door de technische ontwikkelingen juist veel verdwijnen, maar die tendens is vooralsnog niet waar te nemen. Zelfs de praatpaal blijft geplaatst worden, ondanks de enorme spreiding van mobiele telefoons. Dit thema is een strategie om deze ontwikkelingen binnen een kader te plaatsen. De functionele ontwikkelingen kunnen hun verloop hebben en het wegbeeld wordt geordend door het toepassen van dit kader. Naast dat het thema een rustig wegbeeld verschaft, moet het werken als een magneet, welke tevens de potentie heeft om een tweede beelddrager te zijn voor de herkenbaarheid van de A2.
VISIE OP DE WEG
47
ontwerpprincipes magneet: Het thema magneet kan uitsluitend op routeniveau worden ontwikkeld. De overwegingen die er een rol bij spelen zijn in de hiernaast staande tekst toegelicht. Voor het opstellen van eisen ontbreekt informatie, die in een pilotproject met ontwerpend onderzoek kan uitkristalliseren. Te denken valt aan ontwerpprincipes voor: -
integraal wegontwerp voor signing van borden
(vb. Schiphol).
-
locatie van portalen (niet direct voor een slank
ontworpen viaduct, zie pag 46).
-
samenvoegen van kastjes door ontwikkelen
speciaal object (magneet).
-
samenvoegen van verschillende reclameuitingen
in 1 object i.p.v. 10 losse).
voorbeeld van oplossing verrommeling bewegwijzering door integraal wayfindingsconcept Schiphol (Bureau Mijksenaar)
voorbeeld van oplossing van verrommeling door integraal design: de iMac (Apple)
48
ROUTEONTWERP A2
Ontwerpopgave Voor het uitwerken van dit thema is een concreet ontwerp nodig voor het hiervoor omschreven kader. Nader onderzoek naar de werkwijze en processen van de diensten die verantwoordelijk zijn voor het wegmeubilair zal hiervan een belangrijk onderdeel uitmaken. In het thema ‘magneet’ is een interessante aanname dat een structuur ontwikkeld kan worden waarbinnen het logischer is de voorzieningen daar te plaatsen dan op een willekeurige locatie. Een kader dat letterlijk als een magneet werkt. Of dit mogelijk is en wat zo’n kader dan zou moeten zijn is een noodzakelijk vervolg op deze routevisie om de mogelijkheden van en de randvoorwaarden bij dit thema scherp te krijgen. Gebleken is dat de verschijningsvorm van het weginrichtingsmeubilair binnen de functionele kaders van de D&C-contracten vrijgelaten wordt. Dit is in ieder geval een risico voor de geformuleerde doelstelling, maar wellicht ook een kans als de contractnemers hiervoor te interesseren zijn. Zie onder integratie in eigen trajectontwerpen.
Trajectniveau In de trajectontwerpen wordt alleen de locatie van de gekaderde voorzieningen afgestemd op de andere wegelementen. Het kader zelf is ontworpen op routeniveau.
VISIE OP DE WEG
49
50
ROUTEONTWERP A2
4.4 MOTIEF herkennen van de route Routeniveau Het thema motief is het meest ‘eigen’ onderdeel van het routeontwerp voor de A2. De trekvogel, welke dezelfde route vliegt als de E25, staat symbool voor die route. De trekvogel staat voor dynamiek, vooruitgang en versnelling en past in die zin al uitstekend bij het karakter van de A2. Vervuiling De oorspronkelijke print in het traject is ontworpen uit noodzaak; de vraag was hoe om te gaan met de monotone, vuil wordende betonnen geluidsschermen, die vele plaatsen in het land gebouwd worden. Door een Escher-achtig patroon reliëf en diepte toe te voegen, is op een goedkope wijze antwoord gegeven op de vervuiling en monotone uitstraling. De vogel wordt in de loop van de tijd alleen maar mooier en expressiever! Beleving Het thema motief is gebaseerd op ritmiek, de dynamiek van de snelweg, wisselende belevingen, geluidsabsorptie, vervuiling en transformatie. De trekvogel verwijst indirect naar de reisroute zuidwaarts. Deze herkenbaarheid moet door verschillende weggebruikers met verschillende snelheden ervaren kunnen worden; lokaal, regionaal en landelijk. Bij lagere snelheid kan meer detail worden ervaren, terwijl bij hogere snelheden transformatie en dynamiek een rol spelen. Textuur, reliëf en kleur zijn belangrijke ontwerptools.
".HFMVJETTDIFSNFO
.6HFMVJETTDIFSNFO
&&%JFGEJKLLFFSXBOEFO WJBEVDU &&5SBDFLFFSXBOEFO SBOEFMFNFOUFO UBMVET UVOOFMXBOEFO FDPEVDUFO POEFSEPPSHBOHFO
%#5SBDFLFFSXBOEFO HFMVJET TDIFSNFO UBMVET POEFSEPPS HBOHFO
Randvoorwaarden Voor de toepassing van de vogelprint op de A2 tussen Amsterdam en Maastricht dienen een set randvoorwaarden ontwikkeld te worden waarop de afzonderlijke ontwerpopgaven gebaseerd moeten zijn. De randvoorwaarden leggen de ontwikkelmogelijkheden van de vogelprint vast, maar bieden tegelijkertijd voldoende vrijheid om een per tracé een eigen print te ontwikkelen. Integraliteit Het risico van het thema motief is het losraken ervan buiten het totale kader van het routeontwerp. Doordat het tot de verbeelding spreekt en begrijpelijk is voor vrijwel iedereen kan de indruk ontstaan dat iedere ingreep met verwijzing hiernaar binnen het routeontwerp past: wat nadrukkelijk niet zo is. Het is de finishing touch van een evenwichtig opgebouwd ontwerp en kan niet los van het totale routeontwerp A2 worden toegepast. De uitwerking voor specifieke toepassingen vraagt deskundigheid.
VISIE OP DE WEG
&*HFMVJETTDIFSNFO LPMPNNFO
(FSFBMJTFFSE *OVJUWPFSJOH *OTUVEJFPOUXFSQ .PHFMJKLFUPFQBTTJOH
51
print op geluidsscherm, rondweg Den Bosch, UNStudio
print op keerwand, bestrating, Everdingel-Empel, UNStudio
print op keerwand, randelement, Diefdijk, UNStudio
referentie verlichtingsmast
V-kolom, Randweg Eindhoven, VHP
constructie geluidsscherm, Amsterdam-Utrecht, AA&P
52
ROUTEONTWERP A2
Motief op traject en objectniveau Het trekvogelmotief kan op verschillende objecten en objectdelen toegepast worden. Een onderscheid in de uitwerking wordt gemaakt tussen de print en overige toepassingen. De print is een geabstraheerd vogelpatroon, welke doet denken aan een Eschertekening. Per traject dient eenzelfde familie van één ontwerp te worden toegepast, waarbinnen op objectniveau door bijvoorbeeld maatafwijking en rotatie variaties op mogelijk zijn. De overige toepassingen zijn verschillende afgeleide vormen van de trekvogel zelf. Print 1. print op geluidsschermen en tunnelwanden Op lange monotone wanden, zoals dichte schermen en tunnelwanden dient een dynamisch, transformerende print worden toegepast. Op de transparante schermen dient i.p.v. standaard streepjes het vogelpatroon doorgezet te worden. 2. print op overige elementen Op de overige elementen op de verschillende tracés, zoals keerwanden, taluds, bestratingen, randelementen van viaducten en verlichtingsarmaturen in onderdoorgangen, kan een in maat, materiaal en vormgeving afwijkende print worden toegepast, die past binnen de voor het tracé ontworpen patroon. Op unieke objecten kan een afwijkende print ontworpen worden. Overig 3. A2 verlichtingsmast De mast is een kwalitatief hoogwaardige stalen mast, geplaatst in de middenberm, met een uniforme vorm. De armaturen moeten met dynamische en oriëntatie verlichting uitgevoerd worden. Een voorbeeld is een conische mast waarbij de uithouders verdraaien per mast onder een bepaalde hoek, waardoor een ‘vliegende-vogel-effect’ wordt gecreëerd. Nadere studie naar haalbaarheid van een dergelijke A2-vogelmast is noodzakelijk. 4. V-kolommen fly-overs In plaats van de vaak lomp ogende kolommen onder fly-overs kunnen elegante kolommen in V-vorm worden gestimuleerd. 5. Kolommen geluidsschermen Voor de geluidsschermen dient meer aandacht besteed te worden aan de bewonerszijde. Een vogelkolom zoals in de afbeelding verdient navolging in andere trajecten. 6. Vogel kunsttoepassing, zie thema WOW-effect.
VISIE OP DE WEG
53
ontwerpprincipes print Maat van de print:
Referentieprojecten:
De maatvoering van de vogelprint is afhankelijk van
Zowel in de ontwerpen voor de trajecten Everdingen
de schaal van de weggebruiker en het object. Voor
- Empel als de Rondweg Den Bosch is het motief reeds
de snelweg is de belangrijkste gebruiker de auto. Bij
toegepast. Zie pagina 32 t/m 35 voor referenties. In
de geluidsschermen bij de Rondweg Den Bosch is de
de waterkering de Diefdijk (foto rechts) is het patroon
patroonmaat hierop afgestemd; de maatvoering is van
uitgevoerd op de keerwanden en de randelementen.
één herhaling is ongeveer 4x1 meter. Andere parameters waarop de schaal gebaseerd kan worden is de snelheid
Randvoorwaarden ontwerpen:
(50km-weg, 80km-weg, 120km-weg) en de schaal van
Om de herkenbare relatie tussen de patroonontwerpen
de stad. Voor het gebruik op afzonderlijke objecten is de
voor de verschillende trajecten tot stand te brengen moet
schaal variabel.
aan de volgende randvoorwaarden voor lange wanden, zoals geluidsschermen, voldaan worden:
Transformatie en beëindiging van de print: Door de grote lengtes van de verschillende delen in
-
de afmeting van het patroon dient de schaal van
met name de geluidsschermen, is een transformatie
de weg te hebben; bij het ontwerp dient
van de print noodzakelijk om een monotoon karakter
rekening gehouden te worden met de snelheid
te voorkomen. Over grote lengtes (min 100m)
van de passant.
verandert het patroon. De snelheid van de passerende
-
geleidelijke transformatie van het patroon;
auto is maatgevend voor de transformatie. Op 80km
-
patroon wordt opgebouwd met reliëf van tenmin
parallelwegen kan de transformatie sneller verlopen dan
ste 35mm diepte en een afwisseling van gladde
op de 120km hoofdweg. De beëindiging en overgangen
en ruwe textuur van het oppervlak;
van de print dienen vloeiend te verlopen (fade-out).
-
als verbijzondering van de reliëfprint met
vlakken, kan een lijntekening van de
Detailleren van vervuiling door reliëf en textuur:
vlakcontouren op gladde ondergronden worden
Doordat betonnen geluidsschermen in de loop van
toegepast, met dezelfde eisen aan maat en
de tijd vervuilen wordt door het patroon de vervuiling
transformatie;
gestuurd. De vogel wordt dus expressiever naarmate de
-
er is een ‘stedelijke’ en een ‘landschappelijke’
schermen vuiler worden. In het beton dient een reliëf
versie van het patroonontwerp voor een traject
worden toegepast met een goede diepte en verschillende
als die twee situaties zich binnen hetzelfde
texturen.
traject voordoen;
-
bij naden in de ondergrond dient het patroon
maximaal door te lopen.
Landschappelijke en stedelijke print: De toepassing van de vogelprint in de verschillende gebieden dienen in te spelen op de afzonderlijke
Voor kortere elementen vervallen de eisen aan de
kenmerken van de verschillende tracédelen. Een
transformatie en de maat.
vogelprint in een landschappelijk deel is wezenlijk anders dan een stedelijke print. De print in stedelijk gebied is ‘harder’ dan in het landschappelijke gebied.
54
ROUTEONTWERP A2
01. maat & schaal
De maatvoering van het patroon van de vogelprint is afhankelijk van de schaal van de gebruiker. Voor de snelweg is de belangrijkste gebruiker de auto. Bij het project Rondweg Den Bosch is de patroonmaat hierop afgestemt; de maatvoering is van 1 herhaling is ongeveer 4x1 meter. Andre parameters waarop de schaal gebaseerd kan worden is de snelheid (50km weg, 80km weg, 120km weg) en de schaal van de stad.
gebouwen: patroonmaat in verhouding de maat en de snelheid van de gebruiker: voetganger en fietser
03. transformatie & beeindigingen
Door de grote lengtes van de verschillende delen (met name in de geluidsschermen, is een transformatie van de print noodzakelijk om een monotoom karakter te verkomen. Over grote lengtes (min 100m) verandert het patroon. De snelheid van de passerende auto is maatgevend voor de transformatie. Op 80km parallelwegen kan de transformatie sneller verlopen dan op de 120km hoofdweg.
transformatie
X M M
3 meter
04.escher stedelijk en landschappelijk
De A2 tussen Amsterdam en Maasstricht kenmerkt zich door de afwisseling tussen stedelijke en landschappelijke gebieden. De toepassing van de vogelprint in de verschillende gebieden dienen in te spelen op de afzonderlijke kenmerken van de verschillende tracedelen. Een vogelprint in een landschappelijk deel is wezenlijk anders dan een stedelijke print; en een vogelprint in het veenweidegebied verschilt van een vogel in het Limburgse landschap.
Stedelijk harde lijnen
snelwegen:
vertraging en versnelling patroonmaat in verhouding de maat en de snelheid van de gebruiker: auto en vrachtwagen
6-12 meter
04. stedelijk en landschappelijk
De A2 tussen Amsterdam en Maasstricht kenmerkt zich door de afwisseling tussen stedelijke en landschappelijke gebieden. De toepassing van de vogelprint in de verschillende gebieden dienen in te spelen op de afzonderlijke kenmerken van de verschillende tracedelen. Een vogelprint in een landschappelijk deel is wezenlijk anders dan een stedelijke print; en een vogelprint in het veenweidegebied verschilt van een vogel in het Limburgse landschap.
Stedelijk beeindiging harde lijnen FADE OUT EFFECT NATUURLIJKE OVERGANGEN
Landschappelijk zachte lijnen
02. elementen
Het patroon kan toegepast worden op alle verticale elementen in de verschillende wegtraces
Landschappelijk geluidsschermen
zachte lijnen
keerwanden
taluds
06. traces Huidig:
Everdingen-Empel (kunstwerken: keerwanden, tunnels, randdetails) Rondweg Den Bosch (geluidsschermen, kunstwerken: keerwanden, randdetails)
randelementen
tunnelwanden
In Studie:
Amsterdam-Maarssen Maarssen-Utrecht Randweg Eindhoven
Mogelijke toepassing in route: Maastricht
VISIE OP DE WEG
55
56
ROUTEONTWERP A2
4.5 wow-effect creëren van adres en identiteit Langs de hele A2 zorgen bijzondere herkenningspunten
4LZMJOF"NTUFSEBN "NTUFSEBN"SFOB
voor de identiteit. De relatie met het water is de belangrijkste, met daarnaast kenmerkende passages door de grote steden, herkenbare knooppunten
.PMFOJO7FFOXFJEFHFCJFE
met andere snelwegen en een masterplan voor kunsttoepassingen. Bestaande elementen moeten beter zichtbaar gemaakt worden (aanlichting), nieuwe
.BSLBOUFHFMVJETTDIFSNFO
elementen kunnen in de toekomst worden toegevoegd.
5VOOFM-FJETDIF3JKO
Uitwerkingen zijn mogelijk op objectniveau binnen de trajecten, maar ook nieuwe iconen, kunstwerken gekoppeld aan een stad of instelling (Design Academy, Eindhoven) en landart op knooppunten. Accenten komen beperkt voor en zijn in tegenstelling tot bijvoorbeeld de
;JDIUPQEF8BBM ;FOENBTU-PQJL
print nooit subtiel, ze trekken de aandacht en markeren een plek. Het gaat om expressie, creëren van adres en identiteit, de oproep van het WOW effect, het zien van de
;JDIUPQEF-FL;BMUCPNNFM
iconen langs de A2.
;JDIUPQEF.BBT De iconen staan in de omgeving, bijvoorbeeld in de vorm van opvallende gebouwen, horen bij de snelweg maar
1SPWJODJFIVJT
vinden hun bestaansreden in de omgeving, zoals de bruggen over de grote rivieren, of worden bewust aan de snelweg toegevoegd, bijvoorbeeld in de vorm van kunstobjecten. Deze laatste groep is interessant voor het routeontwerp. Voor de A2 dient een ‘masterplan kunst’ opgesteld te worden. In het masterplan kunst dienen de
'MZPWFSTFOLSVJTJOHFO 4DIFSNFOTUBETCPVMFWBSE
randvoorwaarden vastgelegd te worden waaronder verschillende kunsttoepassingen ontwikkeld en ingepast kunnen worden. Voor het routeontwerp is de verdeling van iconen over de hele A2 van belang. Bij de snelheid en het ritme van de snelweggebruiker is voldoende onderlinge afstand van belang om ze als afzonderlijke landmarks te herkennen. Bij de grote steden zal dat niet het geval zijn en wordt de
;JDIUPQEF.BBT LPFMUPSFOTDFOUSBMF
reeks als beeldmerk ervaren. Die intensivering past goed in het streven naar herkenbaar contrast. De invloed op andere iconen dan die van de A2 zelf is beperkt en wordt voor het routeontwerp buiten beschouwing gelaten.
%4.
Vanaf de weg kunnen verschillende landschappelijke en cultuurhistorische belangrijke punten en gebieden
5VOOFM.BBTUSJDIU
aangeduid worden door een bord, zoals onlangs de eerste is geplaatst bij kruising met de Nieuwe Hollandse Waterlinie.
VISIE OP DE WEG
HSFOTPWFSHBOH
57
ontwerpprincipes WOW-effect: Op routeniveau worden de volgende uitgangspunten gesteld: - Kunstuitingen, kunstobjecten en landart, hebben voor een effectieve invloed op de identiteit de goede Voorbeeld van landart op knooppunt A2/A9
structuur nodig waarin ze toegepast kunnen worden. Deze structuur kan in een masterplan kunst worden vastgelegd. Zie ook onder aanbevelingen. - De beoogde vista’s op de landschappelijke herkenningspunten zijn aangegeven op de overzichtskaart en moeten in de trajectontwerpen nader ingevuld worden op basis van gedetailleerdere informatie over zowel zichtlijnen in het wegtracé als de
Kunst bij Nieuwegein
omgevingsplannen. - Kunstwerken voor bijzondere kruisingen moeten op hun mogelijkheden voor identiteit onderzocht worden in trajectontwerpen. Het aanlichten van objecten is daarbij een interessant middel, waarvoor de randvoorwaarden worden vastgelegd in het masterplan verlichting.
zicht op molen bij Nieuwe Ter Aa
zicht op de ‘kerstboom’ bij Lopik
Diefdijk: viaduct, waterkering en Hollandse Waterlinie
Bizar approach: rode tunnel
58
ROUTEONTWERP A2
In de identiteitbepalende elementen die aan de weg worden toegevoegd is de volgende onderverdeling te maken: Landart Met Landart zijn bijzondere invullingen van restruimtes te maken, zoals bij aansluitingen en knooppunten. Ze behoren bij het masterplan kunst. In de A2 komt het nu beperkt voor, zoals bij de kruising A2/A9. Kunstobjecten Kunstobjecten worden om uiteenlopende redenen op locaties geplaatst. Langs de A2 hebben de paar objecten die er zijn een heel beperkte rol voor de identiteit. Als middel zijn ze beduidend effectiever bij een gestructureerde plaatsing. Om dit thema een goede invulling bij vervolguitwerkingen te kunnen geven is een vervolgstudie nodig, resulterend in een masterplan kunst. Vista’s De bijzondere punten in de landschappen die gepasseerd worden zijn voor de identiteit van de route net zo belangrijk als de grote steden. Daar waar de zichtlijnen van het wegtracé geschikt zijn en de omgeving een iconografisch beeld beschikbaar heeft moet dit maximaal benut worden door bijvoorbeeld alle zichtverstorende inrichting tot een minimum te beperken. Op het niveau van het routeontwerp is aangegeven welke bijzondere karakteristieken van de doorsneden landschappen van belang zijn, de combinatie met het wegtracé moet op de lagere schaalniveaus gelegd worden. Kunstwerken (bijzondere kruisingen zoals bruggen) Zoals al op meerdere plaatsen in dit rapport aangegeven is de landmark-werking van de bruggen over de grote rivieren heel beperkt. Gezien de leeftijd van deze kunstwerken is hier op korte termijn weinig ontwikkeling in te verwachten. Voor de lange termijn moet ingezet worden op echte landmarkbruggen. Voor de herkenbaarheid zijn ook de andere kruisingen in te zetten, zoals fly-overs, ecoducten e.d. De impact hiervan ligt niet op de schaal van het routeontwerp, maar op die van het trajectontwerp. Bizarre accenten Hierbij kan gedacht worden aan bijvoorbeeld extreme kleurstellingen op verder niet uitzonderlijke wegonderdelen. Er moet zeer gedoseerd mee omgegaan worden omdat het al snel een geforceerde indruk maakt.
VISIE OP DE WEG
59
5. SAMENVATTING & CONCLUSIES
60
ROUTEONTWERP A2
A2
Structuur routeontwerp A2
De A2 is een begrip op zich, er kan met vele filters
Het routeontwerp voor de A2 kenmerkt zich door
naar gekeken worden en er blijken steeds weer andere
gelaagdheid. De middelen voor samenhang en
accenten mogelijk. De verbindende factor is simpelweg
identiteit van de hele route geven aanleidingen voor
de naam van deze eerste snelweg van Nederland: A2.
de uitwerking op lagere schaalniveaus. Daarmee wordt flexibiliteit ingebouwd, waarmee de houdbaarheid van
Internationaal karakter
het routeontwerp voor een langere termijn gewaarborgd
De A2 is de route naar het zuiden: het is de belangrijkste
wordt. De verbeeldingskracht die door het routeontwerp
noord-zuidverbinding van het land, die als E25 doorloopt
wordt aangesproken krijgt zo ruimte om de kwaliteit op
tot Palermo. Vanuit een niveau onder de zeespiegel klimt
steeds weer eigentijdse manier te verrijken.
de weg langzaam, uit het veenweidegebied, de grote rivieren kruisend, via het hoogste gebied van Nederland
Doel
en naar de hoogste gebieden van Europa om vervolgens
De doelstelling voor het routeontwerp is samenhang
weer af te dalen naar de eilanden in de Middellandse
en identiteit. Vanuit de verschillende eigen
Zee.
trajectontwerpen van de samenwerkende bureaus zijn
Functioneel is het de verbinding tussen belangrijke
zowel gemeenschappelijke als unieke trajectgebonden
economische regio’s binnen Nederland, zoals de
elementen benoemd (zie matrix).
Deltametropool en Brabantstad en in de buurlanden,
Een evenwichtige reeks van sterke trajectontwerpen
zoals het Ruhrgebied en de Vlaamse Ruit.
is voor de belevingswaarde van de weggebruiker een
De A2 fungeert ook als adres, het biedt de aangrenzende
herkenbare kwaliteit. Het sluit ook goed aan bij de
omgeving een front om zich te profileren naar de vele
economische betekenis van de A2, waarbij de gebieden
passanten. De potentie hiervan wordt geïllustreerd met
kansen krijgen om zich individueel te blijven te profileren.
de ontwikkeling van Eindhoven en Utrecht langs de A2.
Hierdoor ontstaat samenhang met behoud van diversiteit, eenheid in verscheidenheid.
Ruimtelijke kwaliteit Ruimtelijk kent de A2 nog een sterke afwisseling tussen stedelijke en landschappelijke gebieden. De stedelijke gebieden zijn, evenals de A2 zelf, volop in ontwikkeling. Er ontstaan bijzondere interacties tussen beide ontwikkelingen, die het beeld van de weggebruiker verlevendigen en de herkenbaarheid van de route mede gaan bepalen. In de landschappelijke gebieden heeft het openhouden van de panorama’s een hoge priotiteit. De grote rivieren verdienen een veel betere zichtbaarheid als typisch Nederlands kenmerk in de E25. Ook de nog steeds redelijk grote landschappelijke gebieden die met de A2 gepasseerd worden bieden mogelijkheden en bij het beheer ervan moet, naast alle andere belangen, de belevingswaarde vanaf de A2 aandacht krijgen. Om tussen alle inrichtingselementen hoogwaardige ruimtelijke kwaliteit te kunnen herkennen is het opruimen ervan een eerste vereiste. De weg slibt in anders dicht met allerlei losse ad-hoc geplaatste voorzieningen.
VISIE OP DE WEG
61
ffect e WOW ren
creë
o ht
m nd Ze
am rd d ste rena bie ge A Am ide ne am yli we rd en Sk en ste rm Ve he Am in sc s len luid n Mo ge e Rij te h an idsc rk e l M a el L aa nn eW Tu pd Zic eM
m s
m
el
is hu
aa
bo alt
pd
-Z
ie inc ov Pr
o ht
ek eL
pd
ik
o ht
op tL
Zic
as
Zic
ute her
n ge isin rd kru va en ule rs bo ve ds -o sta Fly en rm he Sc
Ma
M ht tric
DS
as
:g
AM
g an rg ve so en gr
U:
ch
ss
en
id
m
lu
er
ge
ch ss
M
id
elu
er
en
m
, en
p g in ss pa e to
r we
rm
nt
jke
/o
g
og
eli
die
rin
rd
M
stu
e vo
ee
In
uit
lis a re
e ch ss id lu n ge me EI: lom ko
n, ct te du en , m en via n, ele ct u de nd d ra co an n, , e rw de en ee s :k an nd id ijk rw a lu or ee elw en ge do iefd : k nn ng n, er :D ce tu rga de nd EE ra s, an , o : T d oo EE talu erd rw ds n d ee lu ge : k , ta an on ce en g ra : T erm DB sch
Ge
In
??
??
ROUTEONTWERP A2
62
T RenAlanSdschap T N CO an stad ren v
MAGNEET
e ro e kenn as le Ma tra de cen op s ht ren Zic elto Ko
el nn Tu
MOTIEF
IEF nd n va
MOT WOW-effect
entit
eit
n id
res e
ad van
erva
CONTRAST
TRAJECTEN
Het routeontwerp is de eerste stap in het bepalen van
De ruimtelijke effecten van deze stapeling van grotere en
de toekomstige verschijningsvorm van de ruimtelijke
kleinere voorzieningen bepaalt mede de verrommeling
componenten van de A2. Hiervoor worden twee middelen
van het wegbeeld.
ingezet: de trajectindeling en de routethema’s.
Dit aspect moet in de eerste plaats beter worden beheerst. De eerste stap van ordenen is dus opruimen.
Trajectindeling
Vervolgens kan met het zorgvuldig en geïntegreerd
De trajectindeling levert het kader voor ontwerpen op
ontwerpen van onderdelen een kwalitatief hoogwaardige
trajectniveau en is de voorwaarde voor het versterken
uitstraling worden gegeven
van de reeks. De A2 wordt onderverdeeld in trajecten, waarvan de begrenzingen worden bepaald door
Motief: herkennen van de route
overgangen die de weggebruiker al logisch ervaart.
Op en in het oppervlak van bijvoorbeeld geluidsschermen,
Dit effect wordt door een combinatie van factoren
wanden van viaducten en tunnels wordt een motief,
veroorzaakt, zoals een knooppunt met een sterk
de ‘print’, aangebracht. Hiermee wordt zowel een
verschillend wegbeeld (als bij A27-A2) of een rivier met
kwaliteitsverhoging van die vlakken als herkenbaarheid
een markante bocht (als bij Maasbracht).
over de hele A2 gerealiseerd.
De trajectindeling is de eerste ontwerpstap van het
In het motief wordt als beeldmerk de trekvogel verwerkt
routeontwerp naar concrete projecten.
in een Escher-achtig patroon. De ontwerpuitwerking is gebaseerd op ritmiek, de dynamiek van de snelweg,
Routethema’s
wisselende belevingen en transformatie. Vervuiling en
De thema’s zijn de rode draad die de verschillende
geluidsabsorptie worden met de detaillering beïnvloed.
trajectontwerpen verbindt. Ze geven randvoorwaarden en
Textuur, reliëf en kleur zijn belangrijke ontwerptools.
principes, ze zijn zowel kader als ontwerpaanleiding en
De trekvogel verwijst naar de internationale reisroute
bruikbaar tot op detailniveau.
zuidwaarts. Deze herkenbaarheid moet door weggebruikers over verschillende trajecten ervaren
Contrast: ervaren van stad en landschap
kunnen worden; lokaal, regionaal en landelijk.
De A2-gebruiker moet de omgeving kunnen ervaren. De
Per trajectontwerp is er, binnen de randvoorwaarden, een
afwisseling in de beleving is de kwaliteit die aan de basis
eigen uitwerking aan het motief.
van de A2 als reisroute ligt. Door de hoge snelheid is de waarneming oppervlakkig, kleine verschillen zullen niet
WOW-effect: creëren van adres en identiteit
worden opgemerkt.
Langs de hele A2 zorgen bijzondere herkenningspunten
Dit routethema zet dan ook in op het handhaven en
voor de identiteit. Voor het routeontwerp is de verdeling
aanbrengen van duidelijke contrasten in de direct
van de verschillende iconen over de hele lengte van
zichtbare omgeving van de A2 en het reageren op de
de A2 van belang. Bij de snelheid en het ritme van de
contrasten in de omgeving met het ontwerpen en de
snelweggebruiker is voldoende onderlinge afstand nodig
inrichting van de A2.
om ze als landmarks te blijven ervaren.
Dus binnen de steden een (hoog)stedelijk karakter, in
Er is een relatie met de accenten die vanuit ‘contrast’
landschappelijk gebied een zo open, rustig mogelijk
gewenst zijn. De grote rivieren moeten voor de eigen
wegbeeld.
identiteit van de A2 extra aandacht krijgen, waarbij bruggen belangrijke potentiële landmarks zijn.
Magneet: ordenen van de weginrichting
Kunstobjecten gekoppeld aan een stad of instelling zijn
Het wegmeubilair is door constante toevoegingen
interessant bij de grote steden.
veel en divers. De portalen kennen steeds meer
WOW-accenten ontlenen hun effect aan hun
aangepaste constructies. De verlichting kenmerkt zich
attentiewaarde, ze komen dus beperkt voor, zijn nooit
door verscheidenheid, zowel over de totale route als
subtiel: ze markeren een plek.
plaatselijk. Er zijn steeds meer installatiekasten nodig.
Veel landmarks behoren tot de omgeving en kunnen
De borden voor plaats- en objectaanduiding worden
niet of heel beperkt worden beïnvloed door de A2. Het
steeds groter.
gestructureerd toepassen van kunstobjecten over de hele route is een optie vanuit de inrichting van de A2 zelf.
VISIE OP DE WEG
63
6. AANBEVELINGEN 6.1. Proces
6.2. Vervolg: studies en planvorming
1. Concretiseren kwaliteitseisen A2
1. Nieuwe trajectontwerpen
In deze visie zijn de uitgangspunten voor het versterken
Als er een project wordt gestart in een traject waarvoor
van de ruimtelijke kwaliteit gegeven als algemeen kader
nog geen trajectontwerp is, dan dient tenminste een
met een aantal concrete voorstellen. Beiden vooral als
eerste aanzet voor een trajectontwerp te worden
ideeën van waaruit een vervolg kan plaatsvinden, o.a. in
opgesteld, bijvoorbeeld in de vorm van een trajectvisie.
nieuwe trajectontwerpen.
In een opdracht voor een trajectuitwerking is het vertalen
Om tot een toetsbaar eisenpakket te komen is een
van de hoofdlijnen en thema’s van het routeontwerp naar
vervolgdocument nodig, bijvoorbeeld een programma van
een trajectspecifieke oplossing het uitgangspunt. Alleen
eisen ruimtelijke kwaliteit.
zo kan de ‘samenhang in diversiteit’ gestalte krijgen.
Een uitdaging zal zijn om zachte begrippen als ruimtelijke kwaliteit te vertalen naar harde begrippen zoals
2. Overdragen integraliteit
vestigingsklimaat en kosten.
Voor de integratie van het routeontwerp in een trajectontwerp kan niet alleen volstaan worden
2. Bewaking kwaliteit A2
met bewaking, maar moeten ook de ideeën worden
Continuïteit en consistentie zijn de basisvereisten om tot
overgedragen tussen de routeontwerpers en de
een evenwichtige ruimtelijke kwaliteit te komen. Gezien
trajectontwerpers. Persoonlijke interactie is daarvoor de
de lange termijn waarop dit gerealiseerd dient te worden
beste methode. Dit kan bijvoorbeeld in de vorm van een
is het risico groot dat er planontwikkelingen ontstaan die
aantal workshops plaatsvinden.
met de doelstelling conflicteren. Om de ontwikkeling van de visie in nieuwe plannen
3. Vervolguitwerkingen thema’s
te begeleiden en te beoordelen is een toetsend
Voor de in deze visie geïntroduceerde thema’s zijn,
proceskader nodig, bijvoorbeeld in de vorm van een
om per onderwerp verschillende redenen, een aantal
supervisor A2 of een kwaliteitscommissie.
vervolgstudies nodig: - Trajecten
3. Architectenselectie
Bestaande verdeling trajectovergangen en het vastleggen
Het routeontwerp A2 integreert de trajectontwerpen van
daarvan. Dit is een verfijning van de algemene principes
de samenwerkende bureaus, die volledig onafhankelijk
en kan worden opgenomen in programma van eisen
van elkaar voorafgaand aan het routeontwerp tot stand
ruimtelijke kwaliteit.
zijn gekomen. Er zijn grote onderlinge verschillen in
- Contrast stad/landschap
de ontwerpuitwerkingen, maar de overeenkomst in de
De invloed vanuit de planvorming voor de snelweg op
opvatting over de ontwerpopgave is een solide basis voor
de beleving van dit contrast door de weggebruiker is
de samenwerking gebleken. Hierdoor ontstaat niet alleen
gering. Maar met de verlichting kan deze beleving een
een gelijksoortige behandeling van de trajectdelen maar
interessante extra dimensie krijgen. Een voorstel voor
ook een inspirerende interactie.
een masterplan verlichting wordt hierna omschreven. - WOW-effect Bestaande ritmering iconen en formuleren van eisen voor de beïnvloeding daarvan. Gedeeltelijk is dit een onderwerp dat met de omgeving afgestemd dient te worden. Onder iconen wordt ook de herkenbaarheid van specifieke landschappelijke aspecten verstaan. Het toepassen van kunst langs de hele route is een interessante optie, waarvoor het opstellen van een masterplan wordt aanbevolen.
64
ROUTEONTWERP A2
- Magneet
6. Masterplan verlichting
Voor het werkelijk bewerkstelligen van een magneet-
Op routeniveau en trajectniveau wordt een integrale
werking bij de weginrichting is een pilotproject nodig,
visie op verlichting gemist. Deze zou een link moeten
indien mogelijk resulterend in concrete voorstellen, dit
leggen tussen technische specificaties, randvoorwaarden
wordt hierna uitgebreider omschreven.
vanuit de omgeving en vormgevingsaspecten. Er zijn
- Motief
veel mogelijkheden op innovatief gebied die gebundeld
Omdat het motief voortkomt uit een concreet uitgewerkt
kunnen worden waardoor op vele fronten besparingen
ontwerp zijn hiervoor al voldoende randvoorwaarden in dit
mogelijk zijn en kwaliteit kan worden verhoogd. Daarbij
routeontwerp opgenomen. Voor het vervolg is vooral de
kan verlichting ook ingezet worden voor esthetische
bewaking hiervan (zie 6.1.2) van belang.
doeleinden hetgeen nu nog slechts sporadisch gebeurt. Vanuit ecologisch oogpunt, maar ook vanuit beleving
4. Pilotproject magneet
van het landschap is het op een aantal plaatsen minder
Om een methode te ontwikkelen voor het opruimen
gewenst om een hoog verlichtingsniveau te realiseren, op
van het wegbeeld is veel meer inzicht in de logica en
deze plaatsen zou oriëntatieverlichting en/of dynamische
dynamiek van bijvoorbeeld de weginrichtingselementen
verlichting kansen bieden. Er is behoefte aan meer
noodzakelijk. De mogelijkheden kunnen snel inzichtelijk
eenheid in verlichting op routeniveau.
gemaakt worden in een pilotproject.
Het masterplan zou daarom over de volgende aspecten
In dit project moet duidelijk worden wat de technische
een uitspraak moeten doen:
en functionele eisen zijn en of er draagvlak te vinden is
- toepassing van oriëntatieverlichting vanuit ecologisch
voor een concrete uitwerking. Als deze er is dan kan de
oogpunt
concrete uitwerking een A2-ontwerp zijn.
- toepassen van dynamische verlichting ter verhoging
5. Masterplan kunst
- benutten van innovaties
Verspreid langs de A2 staan momenteel een aantal
- toepassing van esthetische verlichting
autonome kunstobjecten. Kenmerkend is dat veel nieuwe
- toepassen van herkenbare armaturen.
contrast stad/landschap
elementen zoals kunstwerken, reclame-uitingen en gebouwen, langs de A2 een steeds grotere expressie krijgen en als kunst kunnen worden opgevat. Een totaalvisie op kunst is vanuit het routeontwerp noodzakelijk om de gewenste samenhang en identiteit te verkrijgen. Het masterplan zal de input vormen voor de randvoorwaarden per traject. Daarnaast zal het masterplan beeldende kunst ook als vliegwiel fungeren om publieke en private geldstromen te bundelen en kan de visie worden gekoppeld aan een concreet voorstel voor implementatie van kunst. Het masterplan zou ook randvoorwaardenstellend moeten werken zodat initiatieven langs de A2 in een bredere context geplaatst kunnen worden en een toets op kwaliteit plaatsvindt. Een procedureel voorstel mag dan in het masterplan niet ontbreken.
VISIE OP DE WEG
65
Bijlage A: implementatie in trajectontwerpen. In de trajectontwerpen van de drie bureaus moet het routeontwerp nog een vertaling krijgen om de beoogde samenhang en herkenbaarheid van de A2 als route te realiseren. Voor de verschillende
AA&P: Amsterdam - Maarssen
trajecten zijn integratiemogelijkheden voor het routeontwerp hierna omschreven.
AA&P: Maarssen - Utrecht
Per project zijn er specifieke kansen en bedreigingen. Ze vormen daarmee ook een interessante studiebasis.
UNStudio: Everdingel - Empel UNStudio: Rondweg Den Bosch
VHP: Randweg Eindhoven
66
ROUTEONTWERP A2
1 AA&P Trajectbegrenzing De herkenbare ruimtelijke overgangen zijn: aan de Amsterdamse zijde het knooppunt met de A9, Holendrecht, en aan de zuidzijde de noordelijke tunnelingang van Utrecht - Leidsche Rijn. De totale lengte van het traject is ca 23 km.
AA&P: Amsterdam - Maarssen
De aangrenzende tunnel en het wegdeel dat daar zuidelijk aan grenst (Hooggelegen genoemd) tot aan het knooppunt
AA&P: Maarssen - Utrecht
met de A12, Oudenrijn, zijn samen ook een ruimtelijk te ervaren eenheid van ca 2,5 km lengte. Voor de samenhang van het totale traject is een zekere verwantschap met het noordelijke traject gewenst, hierover is het overleg op initiatief van de Bouwdienst gestart.
Trajectdeel Amsterdam - Maarssen
Trajectdeel Maarssen-Utrecht
1. Motief
1. Motief:
a. Toepassing van het motief in de geluidsschermen van
a. Het motief wordt, op zeer beperkte schaal, toegepast
Abcoude en Vinkeveen, dit is al voorgesteld en geïntegreerd
in het glas van het geluidsscherm dat voor de gemeente
met de voorstellen voor het kunstobject Abcoude.
Maarssen is ontworpen.
UNStudio: Everdingel - Empel
b. In de wanden van de 2 tunneltjes kan een patroon worden
UNStudio: Rondweg Den Bosch b. In dit gedeelte van de A2 komen weinig andere vlakken
vervangen door het routemotief. De tunneltjes worden
hiervoor in aanmerking, daarom willen we deze zoveel
gebruikt door lokaal verkeer, dat door de lagere snelheid
mogelijk benutten. De drie viaducten kunnen op de
een maximaal zicht heeft op het patroon, waarmee het
tussenpijlers beperkt van een (verwijzing naar het) motief
een publieksvriendelijke aanvulling is. Het patroon kan ook
worden voorzien, evenals de naar de A2 gerichte vlakken van
ingezet worden om graffiti te beperken.
het springwerk.
c. Onderdoorgangen (viaducten) met versneden wanden
c. Het toepassen van het motief in dit weggedeelte wordt
als middenpijler op deze middenpijler voorzien van het
beïnvloed door de mogelijkheden in het zuidelijkere
routemotief.
deel (tunnel LR en Hooggelegen). Hiervoor is een VHP: Randweg Eindhoven principetoezegging gedaan voor de geluidsschermen ten
2. WOW-identiteitsmiddelen
zuiden van de LR-tunnel.
Voor het geluidsscherm bij Abcoude wordt een kunstobject ontworpen, dit kan in een groter verband worden gebracht
2. Contrast
met het masterplan kunst.
Contrast tussen landelijk en stedelijk versterken. Een concreet te verbeteren aandachtspunt is de
4. Magneet
maaiveldinrichting. Dit dreigt nu een armoedige versie
Magneeteffect ontwikkelen voor het wegmeubilair. In het
van die in het landelijke deel te worden, versnipperde
lopende D&C-contract is de vorm en uitvoering van het
grasstroken, terwijl een stedelijke uitstraling juist
wegmeubilair niet bindend voorgeschreven. Dit is zowel
hoogwaardigheid van de maaiveldinrichting vereist. Hiervoor
een bedreiging als een kans. Omdat dit vermoedelijk ook
bestaan al een aantal concrete ideeën, die nader onderzocht
bij de andere contracten langs de route het geval is, is een
kunnen worden.
nader onderzoek naar de mogelijkheden, in samenspraak met de aannemers, nodig. Enerzijds om te voorkomen dat
3. WOW-effect
er verschillende uitvoeringen langs de A2 komen, wat de
Wow-identiteitsmiddelen zijn in deze Utrechtse passage al
verrommeling zal versterken, anderzijds omdat er mogelijk
ruim aanwezig in geluidsschermen (o.a. cockpit en wall) en
daadwerkelijk een ‘magneet’ ontwikkeld kan worden. Zie ook
gepland (hoge toren).
‘pilotproject’ magneet.
VISIE OP DE WEG
67
AA&P: Maarssen - Utrecht
2 UNStudio Trajectbegrenzing Het tracé tussen Utrecht en Den Bosch beslaat ongeveer 30 kilometer en wordt begrensd door knooppunt Everdingen en Knooppunt Empel. Het traject is opgedeeld in de trajecten Everdingen - Deil en Zaltbommel - Empel. Tussen deze trajecten ligt een belangrijke overgang in de UNStudio: Everdingel - Empel
brug over de Waal. De beleving van landschap en rivieren en architectonische eenheid van het totale trace zijn de kernelementen van het ontwerp. De rondweg van Den
UNStudio: Rondweg Den Bosch
Bosch is 7 kilometer, begint ten zuiden van de Maas en eindigt bij de Zuid-Willemsvaart.
Trajectdeel Everdingel - Empel
Trajectdeel Den Bosch
1. Motief
1. Motief
Het motief is toegepast op alle keerwanden, taluds
Het motief is toegepast op alle keerwanden, taluds van
en randelementen van de kunstwerken. Behoeft
VHP: Randweg Eindhoven de kunstwerken en op de geluidsschermen. Behoeft
geen verdere uitwerking, kwaliteitbewaking tijdens de
geen verder uitwerking, kwaliteitbewaking tijdens de
uitvoering is belangrijk.
uitvoering is belangrijk.
2. Contrast
2. Contrast
a. Vanwege het landelijke karakter van het tracé dient de
a. Bermen dienen stedelijk ingericht te worden. Veel
verlichtingsintensiteit zo laag mogelijk te zijn. Middels
aandacht is uitgegaan naar de inrichting van de
bijvoorbeeld alleen orientatieverlichting is de uitstraling
bewonerszijde achter de geluidsschermen. De stad kan
naar de omgeving te minimaliseren.
zich richten naar de snelweg. De karakterestieke vorm
b. Het zicht op de rivieren en de landschappen dienen
van het Provinciehuis is een positief voorbeeld.
zoveel mogelijk gewaarborgd te worden. ‘Vreemde
b. Er is geen afgestemd verlichtingsplan, er zijn wel
elementen’ dienen zoveel als mogelijk landschappelijk te
studies gedaan naar optimale verlichtingsvormen, met
worden ontworpen en ingepast en wanneer mogelijk te
name in de kruisende onderdoorgangen.
worden voorkomen. 3. Magneet 3. Magneet
Zie algemene aanbevelingen.
Zie algemene aanbevelingen. 4. WOW-effect 4. WOW-effect
Het eerder genoemde proviciehuis is een markant punt
De A2 kruist in het tracé de Waal en de Maas:
aan de rondweg. Het dak kan gezien worden als een
de zichtrelatie op de rivieren dient ten alle tijden
kunstuiting welke binnen het traject navolging verdient.
gewaarborgd te blijven. De weggebruiker moet ten volle
Den Bosch kan zich nadrukkelijker presenteren aan de
de overgang en het zicht kunnen beleven. De brug over
snelweg middels markante bebouwing of kunstprojecten.
de Waal is één van de meest markante kruisingen van de hele A2.
68
ROUTEONTWERP A2
UNStudio: Everdingel - Empel UNStudio: Rondweg Den Bosch
3 VHP Trajectbegrenzing Het tracé van de randweg Eindhoven betreft een lengte van 16km. Herkenbare ruimtelijke overgangen liggen bij knooppunt Ekkerswijer ten noorden van Eindhoven en VHP: Randweg Eindhoven
aan het knooppunt Leenderheide ten zuiden van de stad. Specifiek onderdeel binnen dit tracé is de stadsboulevard die ligt tussen afslag Strijp en knooppunt de Hogt. Hier raakt de A2 het stedelijk gebied van Eindhoven en Veldhoven.
Trajectdeel Eindhoven 1. Contrast
2.Motief
a. Het contrast tussen hoofdrijbaan en parallelbanen is in
a. Alle transparante schermen hebben een takkenprint
principe voor dit tracedeel ook grotendeels de scheiding
gekregen. Deze print vervangen in “trekvogelprint” deze
in stedelijk landelijk. Dit zou meer nog dan nu het geval
nog nader te detailleren.
is tot uitdrukking moeten komen in de weginrichting door
b. Op de wanden van de viaducten en keerwanden
een stedelijkere invulling van de parallelbanen.
kan de vogelprint worden toegepast: Door de komst
b. Verlichting: Er ligt geen afgestemd verlichtingsplan,
van parallelbanen in een krap profiel zijn er erg veel
echter aanbesteding heeft plaatsgevonden.
keerwanden toegepast. In principe zouden dit stalen
Voor onderdelen zijn budgetten gereserveerd, zowel bij
damwanden worden, echter zijn er toch veel terre
gemeente als RWS maar er ligt geen integraal voorstel.
armeewanden toegepast. De vogelprint zou hier perfect op aansluiten.
Acties
c. De V vormige kolommen onder de fly-overs zijn in
integraal verlichtingsplan opstellen:
de uitwerking minder dynamisch geworden. Nu er een
- Dynamische verlichting door landelijk gebied
samenhang met Den Bosch zou kunnen ontstaan zou bij
- Aanlichten fly-overs: WOW-effect
de nadere uitwerking deze V vorm meer naad de “vogel”
- Aanlichten buizenscherm
V kunnen groeien.
- Specifieke verlichting parallelbanen
d. De lichtmasten in de hoofdrijbaan zouden uithouders
- Afstemming verlichting onderdoorgangen
kunnen krijgen conform de “vogelvluchtsimulatie”. 3. Magneet Portalen en andere bebording is niet vanuit ontwerp/ esthetiek op elkaar afgestemd. Aanbeveling om dit alsnog te doen. Hier ontstaat tevens de kans voor de ontwikkeling van het object dat alle elementen kan koppelen. 4. WOW-effect a. Integratie met het verhaal van TRANS4 b. Accentuering van het Buizenscherm (verlichting)
VISIE OP DE WEG
69
Bijlage B: matrix grootformaat
70
ROUTEONTWERP A2