Commissie van beroep PO, VO, BVE en HBO
Jaarverslag 2012
Voorwoord Hierbij treft u aan het jaarverslag 2012 van de Commissies van Beroep PO, VO, BVE en HBO 2012. In het kader van de efficiency en in navolging van vele andere instanties wordt dit jaarverslag uitsluitend digitaal aangeboden. De Commissies van Beroep worden in stand gehouden door Stichting Onderwijsgeschillen. Het bureau van Onderwijsgeschillen verzorgt de administratieve en juridische ondersteuning van de commissies. Bijzondere hogescholen, bijzondere BVE-instellingen, bijzondere scholen voor voortgezet onderwijs en bijzondere scholen voor primair onderwijs, moeten aangesloten zijn bij een Commissie van Beroep waarbij door elk personeelslid van de instelling beroep kan worden ingesteld tegen bepaalde beslissingen die door of namens het instellingsbestuur als werkgever zijn genomen. Ook openbare scholen onder een samenwerkingsbestuur moeten zijn aangesloten bij een Commissie van Beroep. In het jaarverslag vindt u per commissie een overzicht van het aantal uitspraken en de onderwerpen daarvan, alsmede de samenvattingen van de in het verslagjaar door deze commissie gedane uitspraken. De volledige, geanonimiseerde uitspraken en de gegevens over de Commissies en over het bureau van Onderwijsgeschillen zijn te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl. Er is het afgelopen jaar veel gediscussieerd over de toekomst van de Commissies van Beroep. OCW heeft een rapport uitgebracht over 'Ontslagpraktijk en harmonisatie in het onderwijs’, waarin het voortbestaan van de Commissies van Beroep aan de orde kom en er is een initiatiefwetsvoorstel ingediend ‘Normalisering rechtspositie ambtenaren’ dat relevant is voor de Commissie van Beroep. Ook vanuit het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen is er een bijdrage geleverd aan deze discussie in de vorm van een uitgebracht advies ‘De rechtspositie van werknemers in het bijzonder onderwijs: Toekomst Commissies van Beroep’. Een adviesgroep van experts op het gebied van onderwijsrecht en arbeidsrecht, bestaande uit drs. F.H.J.G. Brekelmans, mr. dr. J. Sperling, mr. L.C.J. Sprengers en mr. drs. W.G.A.M. Veugelers, heeft een analyse gemaakt van de positie, werkwijze en mogelijkheden van de Commissies van Beroep in het onderwijs. Op basis van haar analyses doet de adviesgroep voorstellen voor de meest wenselijke opties voor de positie, bevoegdheden en werkwijze van de Commissies van Beroep, mede bezien in het licht van de ontwikkelingen die binnen en buiten het onderwijs plaatsvinden. De voornaamste conclusies uit het rapport van de adviesgroep luiden:
het verdient de voorkeur om de Commissies van Beroep te handhaven er kleven een aantal bezwaren aan de huidige procedure bij de Commissies van Beroep die verbetering vergen, met name wat de status van de uitspraken betreft en de omvang van de bevoegdheden van de Commissie van Beroep voor die verbeteringen zijn de wetgever en sociale partners aan zet.
Jaarverslag 2012
2
De conclusies van het rapport zijn in april 2012 besproken met het onderwijsveld. Het verslag van deze consultatie is eveneens opgenomen in de publicatie. De publicatie is breed verspreid en is voor geïnteresseerden via de website te bestellen. Hoe gaat het nu verder met de Commissies van Beroep? Daartoe organiseerde het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen op vrijdag 9 november 2012 een symposium waarop het maatschappelijk debat rond de vragen 'Waar staan we?' en 'Wat kan er gedaan worden?' gevoerd is. Er waren drie interessante sprekers en de middag werd afgesloten met een forumdiscussie tussen de sociale partners in het onderwijs en de afspraak om een werkgroep in te stellen die nadere voorstellen gaat uitwerken voor eventueel een aparte CAO. Het verslag van deze dag is op de website gepubliceerd. In navolging op het symposium heeft het Expertisecentrum aan een werkgroep, bestaande uit drie deskundigen, te weten prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, hoogleraar Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid, verbonden aan de VU Amsterdam, mr. W. Lindeboom (Brussee Lindeboom Advocaten) en dr.mr.drs. F.H.J.G. Brekelmans, voorzitter adviescommissie Toekomst Commissies van Beroep, opdracht gegeven zo mogelijk te komen tot een concepttekst voor een cao met toelichting waarin de Commissie van Beroep wordt vorm gegeven. Daarbij is aan de werkgroep gevraagd rekening te houden met de voorstellen in het Regeerakkoord inzake de wijziging van het ontslagrecht. Naar verwachting zal de werkgroep eind april 2013 klaar zijn met de teksten die vervolgens in mei 2013 aan cao-partijen zullen worden voorgelegd. Na de hoorzitting met sociale partners en deskundigen wordt de tekst aangepast en definitief gemaakt. Op 1 november 2013 zal er een vervolg symposium worden georganiseerd waar de adviezen van de werkgroep worden gepresenteerd. Het verslag van het symposium zal te zijner tijd op de website gepubliceerd worden. De Commissies van Beroep en Stichting Onderwijsgeschillen hopen u met dit jaarverslag van dienst te zijn.
Jaarverslag 2012
3
Samenstelling van de Commissie De Commissies van beroep van Stichting Onderwijsgeschillen vormen een personele unie waardoor op één zittingsdag beroepen uit verschillende onderwijssectoren behandeld kunnen worden, hetgeen leidt tot efficiency en kostenbeheersing. De Commissie is zodanig samengesteld dat de nodige kennis van en ervaring uit de diverse onderwijssectoren aanwezig is. De Commissies waren in het verslagjaar als volgt samengesteld: mr. W.H.B. den Hartog Jager, kamervoorzitter mr. T.M.J. Smits, kamervoorzitter prof. mr. L.C.J. Sprengers, kamervoorzitter drs. J.A.M. van Agt, lid werkgeverszijde mr. E.M.W.P. Hermans, plaatsvervangend lid werkgeverszijde drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid werkgeverszijde mr. K.P. Piena, lid werkgeverszijde mr. C.H. Kemp-Randewijk, plaatsvervangend lid werknemerszijde drs. P. Koppe, lid werknemerszijde mr. D.A.M. Schilperoord, lid werknemerszijde mr. drs. B.H. van Velzen, plaatsvervangend lid werknemerszijde (tot 1-11-2012) mr. M.Th. van Wel, plaatsvervangend lid werknemerszijde (per 1-11-2012)
Jaarverslag 2012
4
Beroep PO A Aaannggeessllootteenn sscchhoolleenn In het verslagjaar waren bij de Commissie 51 besturen met meerdere scholen aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp P PO O:: PO aanhangig gemaakt beroepen resterend uit 2011 ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012
24 1 16 5 4
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
15 7 7 1
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
12 8 2 2
22000099 totaal in behandeling ingetrokken voortgezet in 2010
3 1 2
22000088 totaal in behandeling ingetrokken
6 6
Jaarverslag 2012
5
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp P PO O Van de 5 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn: gegrond verklaard het beroep tegen: rddf-plaatsing
1
ongegrond verklaard de beroepen tegen: schorsing berisping beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband
1 1 1
niet ontvankelijk verklaard het beroep tegen: ontslag op eigen verzoek
Jaarverslag 2012
1
6
Samenvattingen van de uitspraken PO 105391 - Beroep tegen rddf-plaatsing; PO De werkgever dient alle passende mogelijkheden in ogenschouw te nemen alvorens over te gaan tot een rddf-plaatsing. Dat is in dit geval niet gebeurd. De herplaatsingsprocedure was zo ingericht dat op basis van een opgegeven voorkeur voor twee functies beoordeeld is of er sprake was van een passende functie. De twee functies die werkneemster had opgegeven werden door de werkgever niet als passend aangemerkt. Aangezien er op het moment dat werkneemster haar voorkeur kenbaar had gemaakt ook andere passende functies beschikbaar waren, had haar functie niet in het rddf geplaatst behoeven te worden. Beroep gegrond.
105390 - Beroep tegen ontslag “op eigen verzoek”; PO De werkneemster is in tijdelijke dienst van de werkgever wegens vervanging. Op 6 maart 2012 heeft de directeur een telefonisch gesprek tussen hem en de werkneemster schriftelijk bevestigd. In de bevestiging staat dat de werkneemster heeft gebeld met de mededeling dat zij per direct stopt, omdat ze zich niet gesteund voelt door het MT. Dan ontvangt de werkneemster een akte van ontslag d.d. 21 maart met als reden "op eigen verzoek." De werkneemster stelt dat zij nooit ontslag heeft willen nemen, maar alleen aan heeft willen geven dat zij haar werkzaamheden niet meer aan kon. Bovendien was zij ten tijde van de opzegging ziek. De Commissie overweegt dat van de werkneemster had mogen worden verwacht, dat zij onmiddellijk nadat zij moesthebben begrepen dat de werkgever in de veronderstelling verkeerde dat zij met onmiddellijke ingang ontslag had genomen, derhalve na ontvangst op 6 maart van het verslag van de directeur van het telefoongesprek, de werkgever over de onjuistheid van die veronderstelling informeerde. Dat is niet gebeurd. Door te wachten met haar eerste reactie tot 26 april 2012 heeft zij bij de werkgever het gerechtvaardigde vertrouwen opgewekt dat zij inderdaad per 2 maart 2012 met onmiddellijke ingang ontslag had genomen. De akte van ontslag kan daarom niet worden aangemerkt als een opzegging door de werkgever. Beroep niet-ontvankelijk.
105558 - Verzoek voorlopige voorziening om opheffing schorsing; PO Verzoekster is teamleider en in die hoedanigheid samen met haar collega-teamleider verantwoordelijk voor de dagelijkse gang van zaken op school. Zij is door de werkgever vrijgesteld van werkzaamheden vanwege de uitkomst van een inspectierapport waaruit bleek dat de kwaliteit van het onderwijs op de school in het geding is. Het vertrouwen van de werkgever in verzoekster is weggevallen. Vastgesteld wordt dat sprake is van een schorsing als bedoeld in art. 3.14 lid 1 CAO PO, voor de duur van ten hoogste vier weken. De Voorzitter is hierbij voorshands van oordeel dat de werkgever na het eindigen van de schorsing geen grond heeft voor voortzetting van de schorsing; evenmin is door de werkgever gesteld dat verzoekster opnieuw zal worden geschorst. Derhalve dient verzoekster na het eindigen van de schorsing weer toegelaten te worden tot haar werkzaamheden als teamleider. Verzoekster heeft daarom onvoldoende belang bij het treffen van een voorlopige voorziening. De schorsing eindigt over enkele dagen en er is geen gebleken noodzaak om voor de duur van slechts een paar dagen een voorziening te treffen. Verzoek afgewezen.
Jaarverslag 2012
7
105245 - Beroep tegen berisping; PO De echtgenoot van werkneemster heeft zijn onvrede over het niet toekennen van verlof door de werkgever geuit aan de GMR en de diverse schooldirecteuren. Doordat werkneemster niet uitdrukkelijk afstand heeft genomen van de inhoud van de e-mailberichten, kan zij verantwoordelijk worden geacht voor deze correspondentie. De toon en inhoud van de diverse emailberichten is zodanig dat dit voor onnodige onrust binnen het team en bij de schoolleiding heeft gezorgd. Het beroep op het recht van vrijheid van meningsuiting gaat niet op. Dit recht is niet onbeperkt en kan niet dienen ter rechtvaardiging van de onnodige en kwetsende handelwijze. Doordat werkneemster derden deelgenoot heeft gemaakt van haar onvrede heeft zij zich niet gedragen zoals van een professioneel leerkracht mag worden verwacht. De werkgever heeft dit gedrag terecht als plichtsverzuim kunnen aanmerken en de Commissie acht de opgelegde maatregel van een berisping proportioneel. Beroep ongegrond.
105162 - Beroep tegen beëindigen verlengd tijdelijk dienstverband; PO De werknemer is sinds indiensttreding werkzaam op basis van een (jaarlijks verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd, wegens het niet bezitten van de bij wet voorgeschreven onderwijsbevoegdheid. De werkgever heeft de laatste verlengde tijdelijke arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van een reorganisatie. De werknemer stelt in vaste dienst te zijn. Op grond van wet en cao is het uitgesloten dat een onbevoegde onderwijskracht werkzaam is op basis van een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd. Daarmee staat vast dat de werknemer steeds werkzaam is geweest op basis van een (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd. Voorts staat op grond van het met de vakorganisaties overeengekomen Sociaal Plan vast, dat alle tijdelijke dienstverbanden op een zo vroeg mogelijk moment doch uiterlijk per 1 augustus 2012 dienen te worden beëindigd. De werkgever heeft in redelijkheid tot opzegging van de arbeidsovereenkomst kunnen overgaan en heeft de daartoe geldende formaliteiten in acht genomen. Beroep ongegrond.
Jaarverslag 2012
8
Beroep VO A Aaannggeessllootteenn sscchhoolleenn vvoooorr vvoooorrttggeezzeett oonnddeerrw wiijjss In het verslagjaar hadden 45 besturen de onder hun gezag staande scholen voor voortgezet onderwijs bij de Commissie aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp V VO O:: In het verslagjaar heeft de Commissie VO 19 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen zijn er 2 beroepen schriftelijk en is er 1 gevoegd behandeld. VO beroepen resterend uit 2011 aanhangig gemaakt ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012
14 42 26 22 8
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
58 23 22 13
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
46 32 8 6
22000099 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2010
37 18 15 4
22000088 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2009
39 22 14 3
Jaarverslag 2012
9
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp V VO O Van de 21 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn: gegrond verklaard de beroepen tegen: beëindigen tijdelijk dienstverband beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband aanwijzing als boventallig ontslag wegens arbeidsongeschiktheid ontslag wegens onbekwaamheid/ ongeschiktheid ontslag wegens gewichtige redenen schorsing als ordemaatregel schriftelijke berisping verzet tegen kennelijk niet-ontvankelijk verklaring ontslag wegens opheffing betrekking ontslag op staande voet en subsidiair wegens gewichtige redenen
1 1 1 1 1 1 1 1 1 1 1
ongegrond verklaard de beroepen tegen: beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband ontslag wegens opheffing betrekking schorsing als ordemaatregel ontslag op staande voet ontslag wegens arbeidsongeschiktheid schriftelijke berisping
1 1 1 1 1 1
niet-ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: · overplaatsing ontslag wegens opheffing betrekking beëindiging tijdelijk dienstverband weigering terug te komen op eerder besluit
Jaarverslag 2012
1 1 1 1
10
Samenvattingen van de uitspraken VO 105476 - Beroep tegen overplaatsing; VO Werknemer, vestigingsdirecteur van een onderbouwlocatie, heeft beroep ingesteld tegen de mededeling van de werkgever dat hij met ingang van 1 augustus 2012 gaat werken op een andere locatie, vallende onder dezelfde scholengroep waaraan hij al werkzaam was. Er is geen sprake van een voor beroep vatbare overplaatsingsbeslissing omdat beide locaties onderdeel zijn van dezelfde instelling. De begrippen 'school' in de WVO en 'instelling' in de CAO VO hebben betrekking op de organisatorische school of instelling. Beroep niet-ontvankelijk.
105409 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; VO Werkneemster is werkzaam op basis van een ID-regeling. In verband met afbouw van de regeling wordt het dienstverband in mei 2011 opgezegd per 1 augustus 2012. Het beroep is een jaar later ingediend. Werkneemster heeft aangevoerd dat zij ten tijde van het gesprek waarin haar de bestreden beslissing is overhandigd niet wist dat dit een ontslagbrief betrof. Voorts heeft zij, omdat zij haar leesbril niet bij zich had, de inhoud van de brief op dat moment niet kunnen lezen. Voor te stellen is dat werkneemster zich toen niet realiseerde wat de aard en de strekking van de haar overhandigde brief was, temeer daar er sprake was van een voortijdig ontslag. De werkneemster had de brief op een later moment echter wel goed kunnen bestuderen. Dat geldt juist omdat gebleken is dat zij destijds reeds bekend was met de aankondiging dat de subsidieverstrekking zou eindigen. Door dit niet te doen heeft zij geen geldig excuus voor de termijnoverschrijding. Beroep niet-ontvankelijk.
105464 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; VO De werknemer heeft bij de werkgever vier tijdelijke dienstverbanden gehad. Tussen het tweede en derde dienstverband zat een onderbreking van precies drie maanden. Artikel 8.a.2 lid 6 CAO VO bepaalt dat de totale duur van elkaar opvolgende dienstverbanden ten hoogste 3 jaar bedraagt. Twee dienstverbanden met een onderbreking van 3 maanden of minder, worden beschouwd als opeenvolgend. Er was een onderbreking van exact 3 maanden. Dus gelden het tweede en derde dienstverband als elkaar opvolgend. Voorts bedraagt de totale looptijd van de dienstverbanden langer dan drie jaar. Dus was er ten tijde van de opzegging sprake van een dienstverband voor onbepaalde tijd. Aangezien de opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd niet als grond kan hebben de opzegging van een (verlengd) tijdelijk dienstverband, is door de werkgever geen juiste opzeggrond aangevoerd. Het beroep is reeds om deze reden gegrond. Voor zover de opzegging (ook) zou moeten worden gezien als opzegging van een dienstverband voor onbepaalde tijd, geldt dat deze opzegging niet aan de daartoe door de CAO VO gestelde voorwaarden voldoet. Beroep gegrond.
105421 - Beroep tegen beëindiging dienstverband; VO De werkgever stelt dat geen sprake is van ontslag maar van het van rechtswege eindigen van een verlengd tijdelijk dienstverband wegens onbevoegdheid. De werkgever heeft werkneemster als onbevoegde leerkracht in vaste dienst benoemd, althans hij heeft het vaste dienstverband waarin werkneemster was benoemd gecontinueerd en haar taken als groepsleerkracht opgedragen. Een dergelijke arbeidsovereenkomst is, anders dan de werkgever heeft
Jaarverslag 2012
11
aangevoerd, niet nietig. Als al juist is dat bij deze benoeming sprake is geweest van een vergissing aan de zijde van de werkgever, zoals de werkgever stelt, dan dient deze niet voor werkneemster kenbare vergissing (zij was immers al vast benoemd) voor risico van de werkgever te blijven. Achteraf kan daarop niet worden teruggekomen. De stellingen van de werkgever dat de arbeidsovereenkomst automatisch is omgezet in een tijdelijk dienstverband, vinden geen grondslag in de wet, de CAO VO of in de rechtspraak. Aangezien de bestreden beslissing aldus neerkomt op een ontslagbeslissing is geen sprake van een van rechtswege eindigen als bedoeld in artikel 8.a.3 lid 4 CAO VO. Aangezien een ontslag uit een vast dienstverband niet gebaseerd kan worden op het eindigen van rechtswege van een tijdelijk dienstverband, is door de werkgever in de opzegbrief geen juiste opzeggrond aangevoerd. Beroep gegrond
105460 - Beroep tegen aanwijzing als boventallige; VO De werkgever heeft in zijn verweerschrift aangegeven dat van gedwongen ontslag geen sprake kan zijn, omdat de werknemers een werkgelegenheidsgarantie hebben. Aanwijzing als boventallige dient ter voorbereiding van een op termijn te voorzien ontslag. Nu er geen op termijn te voorzien ontslag is, kan van een boventalligheidsverklaring nog geen sprake zijn; deze is prematuur. De werkgever heeft aangegeven dat om de werkgelegenheidsgarantie te kunnen waarmaken, het noodzakelijk is dat de werkgever werknemers kan verplaatsen. Deze bevoegdheid komt de werkgever echter reeds op grond van artikel 7 lid 2 CAO VO toe, zodat een boventalligheidsverklaring hiervoor niet noodzakelijk is. Beroep gegrond.
105415 - Beroep tegen opzegging tijdelijk dienstverband; VO De werkgever heeft het dienstverband bij wijze van proef niet voortgezet. Gesteld noch gebleken is van een grond die eraan in de weg staat dat de werkgever op grond van artikel 8.a.2 CAO VO tot beëindiging van het dienstverband zou kunnen overgaan. Dat de werkgever het functioneren van de werkneemster niet voldoende heeft kunnen beoordelen, noopte niet tot verlenging van de arbeidsovereenkomst. Met betrekking tot het beroep van de werkneemster op het opzegverbod op grond van ziekte van artikel 7:670 lid 1 BW overweegt de Commissie dat artikel 7:670 lid 13 BW aangeeft dat bij CAO afgeweken kan worden van het gestelde in lid 1 en 3 van het artikel. Dit is in dit geval ook gebeurd. In artikel 9.a.1 lid 4 CAO VO is bepaald dat bij opzegging van een verlengd tijdelijk dienstverband de opzegverboden van artikel 7:670 lid 1 en 3 BW niet van toepassing zijn. De werkgever kon derhalve het verlengd tijdelijk dienstverband ondanks de arbeidsongeschiktheid opzeggen. Beroep ongegrond
105417 - Beroep tegen beëindiging tijdelijk dienstverband; VO De werkneemster stelt dat zij benoemd is voor de duur van de afwezigheid van een zwangere werkneemster. De akte van benoeming is op de gebruikelijke wijze opgesteld om vervanging wegens zwangerschap of ziekte te regelen. De akte dient dan ook zo te worden gelezen. Er is gezien de gebruikte bewoordingen geen aanleiding om te veronderstellen dat de vervanging gekoppeld was louter aan de afwezigheid van de werkneemster. Daarbij is de daadwerkelijke einddatum niet onaannemelijk gezien de startdatum van de vervanging, de verloftermijn van 16 weken en het feit in acht nemend dat in de regel kinderen niet later dan drie weken na de uitgerekende datum worden geboren. De genoemde datum van 1 augustus dient als einddatum, indien niet voldaan wordt aan de voorwaarde van beëindiging van het bevallingsverlof. Het betreft hier een standaardbepaling die in dit geval werking mist door de aard van het verlof. Derhalve is de arbeidsovereenkomst tussen de werkneemster en de werkgever van rechtswege geëindigd op de vastgestelde datum. Van ontslag is dan ook geen sprake. Het beroep is nietontvankelijk.
105414 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; VO
Jaarverslag 2012
12
Ten tijde van de opzegging was appellante, docente, meer dan twee jaar arbeidsongeschikt. Dat zij volgens het UWV voor vier uur per dag en voor 20 uur per week geschikt geacht werd, houdt niet een herstelmelding in. Uit de toekenningsbeschikking van het UWV mocht de werkgever ten tijde van de opzegging afleiden dat herstel voor de eigen functie binnen zes maanden redelijkerwijs niet was te verwachten. Het opstellen van de lijst met passende functies en het enkele e-mailverzoek van de rector aan haar collega's in het kader van een herplaatsingsonderzoek is te beperkt en ook te passief. Van de werkgever had een grondiger aanpak verwacht mogen worden. Aldus heeft de werkgever geen zorgvuldig en derhalve onvoldoende herplaatsingsonderzoek gedaan. Beroep gegrond.
105483 - Beroep tegen weigering terug te komen op eerder besluit; VO Omdat het beroep is gericht tegen een weigering om terug te komen op een eerder genomen besluit, is het beroep niet gericht tegen een van de in de wet limitatief opgesomde voor beroep vatbare beslissingen. Het beroep is niet-ontvankelijk.
105413 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; VO Eerder heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd. Bij uitspraak 105045 heeft de Commissie het beroep tegen dat ontslag gegrond verklaard, omdat het ontslag voortijdig was verleend. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opnieuw opgezegd wegens opheffing van de betrekking/beëindiging van de ID-subsidieregeling. De werknemer weerspreekt de noodzaak voor de werkgever om tot het ontslag over te gaan. Ook heeft de werkgever zich niet al te zeer ingespannen om ander werk voor hem te vinden. De werkgever is van mening de werknemer voldoende mogelijkheden te hebben geboden op ondersteuning bij het zoeken naar een nieuwe baan. Dat hij daar geen gebruik van heeft gemaakt, valt de werkgever niet aan te rekenen. Al met al is de Commissie van oordeel dat de werkgever, gedeeltelijk in samenspraak met de gemeente, de werknemer voldoende mogelijkheid heeft geboden op ondersteuning bij het vinden van ander werk. Voorts staat de noodzaak tot het opheffen van de betrekking voldoende vast. Beroep ongegrond.
105288 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; VO Het dienstverband met de docent is opgezegd wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie. De werkgever heeft geen verslagen van periodieke functionerings- en beoordelingsgesprekken kunnen overleggen. De twee verklaringen die de werkgever achteraf heeft opgesteld zijn niet toereikend voor de conclusie dat de werknemer niet (meer) geschikt is voor de functie van docent. Niet valt uit te sluiten dat deze verklaringen zijn opgesteld om achteraf het ontslag (beter) te kunnen onderbouwen. Weliswaar heeft de werkgever naast deze verklaringen nadere bewijsstukken overgelegd, maar ook deze leiden niet tot de conclusie dat de werknemer niet (meer) geschikt is voor de functie van docent. De werkgever heeft onvoldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van zodanig disfunctioneren dat voortzetting van het dienstverband niet in redelijkheid van de werkgever gevergd kan worden. Binnen deze context levert de enkele weigering van een verbetertraject onvoldoende grond op voor ontslag wegens onbekwaamheid of ongeschiktheid. Beroep gegrond.
105229/105230 - Beroepen (2) tegen ontslag schorsing als ordemaatregel en ontslag wegens gewichtige redenen; VO Werkneemster is uitgevallen als gevolg van een arbeidsconflict. Het re-integratieproces verloopt moeizaam. Werkneemster is ontslagen wegens gewichtige omstandigheden, gelegen in de
Jaarverslag 2012
13
onmogelijkheid haar in een passende functie te plaatsen. Voorts is werkneemster geschorst in verband met het voornemen tot opzegging van de arbeidsovereenkomst. Het is te voorbarig om er van uit te gaan dat werkneemster niet herplaatst kan worden op een school omdat de leerlingen daar moeilijk zijn en niet kan worden gesteld dat re-integratie op een vmbo-school opnieuw niet zal lukken omdat dat eerder niet is gelukt. Verder is door de werkgever onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat er voor de werkneemster geen andere functies zijn Het reintegratie- en herplaatsingstraject is op een dusdanige wijze verlopen, dat niet in redelijkheid geconcludeerd kan worden dat het onmogelijk is om de werkneemster binnen de organisatie te herplaatsen. Het beroep tegen het ontslag is gegrond. Gezien het voornemen tot ontslag heeft de werkgever de werkneemster destijds in redelijkheid kunnen schorsen. Dit beroep is ongegrond. Daarbij geldt dat nu het beroep tegen de ontslagbeslissing gegrond is verklaard, de grondslag aan de schorsing thans is komen te vervallen.
105219 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; VO De werkneemster is vanwege een incident met een leerling voor de duur van vier weken geschorst als ordemaatregel. Op zichzelf genomen heeft de werkgever, gelet op de na het incident ontstane beroering, in redelijkheid tot de beslissing kunnen komen werkneemster te schorsen als ordemaatregel, ongeacht welke kwalificaties men verder aan haar handelen zou willen verbinden. De door de werkgever opgevoerde redenen voor de schorsing als ordemaatregel staan echter niet in verhouding met de duur van de schorsing. De werkgever heeft de noodzaak van een schorsingsduur van vier weken onvoldoende aannemelijk gemaakt. Beroep gegrond.
105181 - Beroep tegen schriftelijke berisping; VO De werknemer wordt verweten dat hij disfunctioneert en hierin bewust geen verbetering brengt. Het complex aan feiten in onderlinge samenhang, zoals opgevoerd door de werkgever, zou plichtsverzuim kunnen opleveren of levert dat zelfs op. Omdat de werkgever in de bestreden beslissing geen onderscheid heeft gemaakt in de benoeming van deze feiten in voornoemde zin en hij niet onderbouwd heeft aangegeven op welke gronden sprake zou zijn van verwijtbaar tekort schieten van de werknemer en dit heeft vermengd met feiten die duiden op disfunctioneren van de werknemer dat hem niet te verwijten valt, is in onvoldoende mate kenbaar wat de precieze grondslag van het eventueel plichtsverzuim feitelijk inhoudt. Vanwege dit gebrek in de onderbouwing van de bestreden beslissing is een beoordeling van de vraag of de genomen maatregel in juiste proportie tot het gepleegde verzuim staat in onvoldoende mate mogelijk, zodat de bestreden beslissing om deze reden niet in stand kan blijven. Het beroep is gegrond.
105164 - Verzet tegen kennelijk niet ontvankelijk; VO De werkneemster heeft beroep ingesteld tegen de mededeling van haar rector inhoudende dat zij in het schooljaar 2011/2012 volledig in het tweedegraads gebied werkzaam zal zijn. Zij heeft daarbij gesteld dat deze beslissing inhoudt het direct of indirect onthouden van promotie. De Voorzitter van de Commissie van Beroep VO heeft dit beroep kennelijk niet-ontvankelijk verklaard. In verzet wordt geoordeeld dat als gevolg van het convenant leerkracht van 1 juli 2008 en de daarin opgenomen beleidsafspraken ten aanzien van de zogeheten functiemix er thans weer promotiecriteria zijn op grond waarvan een werknemer in aanmerking kan komen voor benoeming in een hogere docentenfunctie. Nu de beroepsgrond in de wet en cao is blijven staan, geldt dat onder promotie dient te worden verstaan de overgang in het kader van de functiemix naar een (docenten) functie met een hogere salarisschaal. Het niet inwilligen van een verzoek van een werknemer om lessen te krijgen in het bovenbouwgebied teneinde te kunnen voldoen aan de voorwaarden om voor een hogere docentenfunctie in aanmerking te komen, wordt, in dit
Jaarverslag 2012
14
licht bezien, aangemerkt als het indirect onthouden van promotie. Het beroep tegen deze beslissing is derhalve ontvankelijk. Verzet gegron
105205 - Beroep tegen ontslag op staande voet; VO De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij 27 laptops, die hij zonder toestemming of medeweten van de werkgever heeft besteld, heeft verduisterd en omdat hij om niet verklaarde redenen buiten werktijd de school heeft bezocht. Het is voldoende aannemelijk geworden dat de werknemer zich schuldig heeft gemaakt aan verduistering. Daarmee staat reeds een van de aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten vast, welk feit op zichzelf al een dringende reden oplevert voor een ontslag op staande voet. Omdat de werkgever heeft aangegeven dat de gronden elk afzonderlijk een dringende reden opleveren voor ontslag, blijft de andere aan het ontslag ten grondslag gelegde reden onbesproken. Voorts is het ontslag onverwijld verleend. Beroep ongegrond.
105214 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; VO De werknemer is werkzaam op basis van de ID-regeling. Deze regeling wordt afgebouwd en in verband daarmee heeft de werkgever het dienstverband op 7 november 2011 opgezegd per 1 augustus 2012. Gebleken is dat de subsidie per 1 augustus 2012 zal eindigen en dat de bekostiging van de functie alleen op basis van de ID-regeling plaatsvindt. In zoverre wordt het ontslag gedragen door de daaraan ten grondslag gelegde reden van opheffing van de functie. Bij de beoordeling van een ontslag als dat van de werknemer dient ook de vraag betrokken te worden in welke mate de werkgever inspanningen heeft verricht in het kader van een eventuele doorstroom dan wel herplaatsing van de werknemer. Tussen de ontslagbeslissing en de ontslagdatum ligt een periode van bijna negen maanden. Onder deze omstandigheden kunnen de inspanningen van de werkgever in het kader van herplaatsing dan wel doorstroom in de periode gelegen tussen de ontslagbeslissing en de daadwerkelijke ontslagdatum onvoldoende worden getoetst. Beroep gegrond.
105166- Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; VO Werkneemster, docent in de bovenbouw havo/vwo, is sinds 2008 arbeidsongeschikt en ontvangt vanaf april 2010 een WGA-uitkering van 80,51%. Het UWV acht haar ongeschikt voor de maatgevende arbeid. De werkgever tracht werkneemster na april 2010 op school te re-integreren in de onderbouw, maar wanneer dit opnieuw tot uitval leidt, gaat hij over tot ontslag. De belangrijkste grief van de werknemer is dat de werkgever onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht, overigens zonder daarbij duidelijk te maken op welke periode dit verwijt zich richt. Wat de periode vóór de toekenning van de WGA-uitkering betreft is niet gebleken dat het UWV een sanctie heeft opgelegd aan de werkgever voor zijn begeleidings- en re-integratie inspanningen gedurende de eerste 104 weken arbeidsongeschiktheid van appellante. Voorts is niet aangevoerd of gebleken dat de werknemer bezwaar heeft ingediend tegen de WGAbeslissing. Wat de periode na de eerste twee ziektejaren betreft, heeft de werkgever de werkneemster laten re-integreren in de onderbouw. Met het inroosteren van de werkneemster voor de gewenste werkzaamheden in de bovenbouw kan, als gevolg van haar arbeidsongeschiktheid en haar historisch langdurig en veelvuldig verzuim, de continuïteit onvoldoende worden gewaarborgd. De beleidskeuze om de werkneemster hiervoor niet in te roosteren is alleszins redelijk. Beroep ongegrond.
105077- Beroep tegen ontslag op staande voet, subsidiair ontslag wegens gewichtige redenen; VO
Jaarverslag 2012
15
Werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij een langdurige vertrouwelijke relatie met een minderjarige leerling is aangegaan. Daargelaten of het gedrag van de werknemer zich in de gegeven omstandigheden laat kwalificeren als een dringende reden die een ontslag op staande voet rechtvaardigt, is gebleken dat betrokkene reeds in februari 2011 de schoolleider en de veiligheidsfunctionaris van de werkgever heeft ingelicht over zijn gedragingen, terwijl het ontslag eerst op 1 juli 2011 is gegeven. De kennis van de schoolleider en de veiligheidscoördinator in februari 2011 wordt het bestuur aangerekend. Er is niet voldaan aan de eis van onverwijldheid zodat het beroep reeds op die grond slaagt. De werkgever heeft subsidiair ontslag verleend wegens gewichtige redenen, zijnde gewijzigde omstandigheden in de zin van artikel 9.a.5 onder i van de CAO VO. Bij een dergelijke opzegging dient de werkgever de in artikel 9.a.8 van de CAO VO voorgeschreven verweerprocedure te volgen. De werkgever heeft dat nagelaten en heeft ook de op grond van artikel 9.a.4 CAO VO geldende opzegtermijn niet in acht genomen. Het beroep is ook op dit onderdeel gegrond.
105081- Beroep tegen schriftelijke berisping; VO De werkgever heeft aan de disciplinaire maatregel ten grondslag gelegd dat de docent in de lessen allerlei privézaken bespreekt en in de lessen en tijdens het mondeling examen seksueel getinte opmerkingen maakt, waardoor leerlingen zich ongemakkelijk voelen. Gelet op het repeterende en gelijksoortige karakter van de verwijten gedurende de periode 2004 tot en met 2011 en het ontbreken van een verklaring voor het feit dat deze verwijten telkens deze docent troffen is het voldoende aannemelijk dat werknemer zich in zijn lessen en tijdens het mondeling examen gedurende langere tijd bij tijd en wijle heeft bediend van bewoordingen waarmee hij een sfeer heeft gecreëerd die (althans bij een deel van) zijn leerlingen zodanig ongemakkelijke gevoelens teweeg heeft gebracht, dat zij zich genoodzaakt voelden de schoolleiding daarover te informeren. Gelet op de hardnekkigheid waarmee de werknemer gedurende een aantal jaren de aanwijzingen van de werkgever in de wind heeft geslagen, is het opleggen van de disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping evenredig aan het plichtsverzuim. Beroep ongegrond.
Jaarverslag 2012
16
Beroep BVE A Aaannggeessllootteenn B BV VE E--iinnsstteelllliinnggeenn In het verslagjaar waren 48 BVE-instellingen bij de Commissie aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp B BV VE E:: In het verslagjaar heeft de Commissie 29 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen zijn er 2 gevoegd behandeld. BVE beroepen resterend uit 2011 aanhangig gemaakt ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012
13 79 49 29 14
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
80 41 26 13
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
68 28 24 16
22000099 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2010
82 54 12 16
22000088 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2009
121 62 37 22
Jaarverslag 2012
17
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp B BV VE E:: Van de 29 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn: gegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag op staande voet ontslag wegens opheffing betrekking onthouden promotie ontslag wegens plichtsverzuim ontslag wegens arbeidsongeschiktheid ontslag wegens ongeschiktheid schriftelijk berisping overplaatsing als disciplinaire maatregel schorsing als ordemaatregel verzoek voorlopige voorziening opheffing schorsing
1 2 2 1 2 1 2 1 1 2
ongegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag wegens opheffing betrekking voorlopige voorziening opheffing schorsing berisping ontslag wegens arbeidsongeschiktheid ontslag wegens onbekwaamheid/ ongeschiktheid verzet tegen kennelijk niet ontvankelijk verklaring
4 1 1 3 1 1
niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: direct of indirect onthouden van promotie ontslag tegen einde verlengd tijdelijk dienstverband
Jaarverslag 2012
1 2
18
Samenvattingen van de uitspraken BVE 105522 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; BVE De werknemer was werkzaam als docent NT2 bij de werkmaatschappij Educatie & Inburgering van het ROC. Omdat deze werkmaatschappij wordt opgeheven, heeft de werkgever het dienstverband opgezegd. De werknemer stelt dat hij vanwege ziekte onvoldoende gebruik heeft kunnen maken van de faciliteiten van het sociaal plan zoals plaatsing in het MBO. De werkgever heeft aannemelijk gemaakt dat er alleen tot bovenformatieve plaatsing in het MBO wordt overgegaan wanneer er ook redelijkerwijs binnen afzienbare tijd een passende functie is te verwachten. Dat is voor de werknemer niet het geval. Dat de werkgever tijdens de re-integratie van de werknemer het accent heeft gelegd op een passende functie buiten het ROC is, gezien het ontbreken van een passende functie binnen het MBO, niet onredelijk. Beroep ongegrond.
105209 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE Getoetst wordt of de procedure in het door de werkgever opgestelde implementatieplan salarismix zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever in dat licht bezien in redelijkheid, gelet op de betrokken belangen, tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Nadat de werkgever had besloten tot afwijzing van de promotie van de werkneemster, heeft in eerste instantie geen toelichtend gesprek plaats gevonden. Voorts wordt aangegeven dat zij zich niet op het vereiste niveau zou bevinden, zonder dat duidelijk is hoe de werkgever tot deze conclusie is gekomen. De werkgever heeft niet kunnen volstaan met een ontoereikende motivering. Niet alleen kan de werkneemster hieruit niet opmaken wat de werkgever exact op haar competenties heeft aan te merken, maar bovendien wordt haar hiermee de kans onthouden om zich te verbeteren. Het ontbreken van een voldoende motivering is bovendien ernstig omdat de werkgever nog op 24 juni 2011 een extra periodiek aan de werkneemster heeft toegekend wegens goed functioneren. De werkgever heeft onvoldoende invulling gegeven aan het implementatieplan salarismix. Het beroep is gegrond.
105397 - Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim; BVE De werknemer is disciplinair ontslagen vanwege grensoverschrijdend gedrag tegen een minderjarige leerling. Voor de werkgever ligt deze gebeurtenis in lijn met eerdere waarschuwingen aan de werknemer. Vaststaat dat de werknemer een minderjarige leerlinge heeft aangesproken naar aanleiding van een reeks gebeurtenissen. De werknemer betwist daarbij seksueel getinte opmerkingen te hebben gemaakt. Omdat sprake is van tegenstrijdige verklaringen kan niet worden vastgesteld dat de werknemer heeft gehandeld zoals hem wordt verweten. Wel wordt het niet toelaatbaar geacht dat de werknemer als toezichthouder een minderjarige vrouwelijke leerlinge heeft bevraagd over hetgeen mogelijk tussen haar en een andere leerling is voorgevallen. De werknemer had hiervoor een vertrouwenspersoon en/of leerlingenbegeleider moeten inschakelen. Hiermee is sprake van plichtsverzuim. Het gegeven ontslag is echter niet evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2012
19
105470 - Beroep tegen ontslag op staande voet; BVE De werknemer is op staande voet ontslagen, vanwege het op onjuiste c.q. oneigenlijke wijze opmaken van een praktijkexamen en het afleggen van een expliciet leugenachtige verklaring hierover tegen de werkgever. Vast staat dat de formele afronding van het praktijkexamen niet op de voorgeschreven wijze heeft plaatsgevonden, hetgeen de werknemer als verantwoordelijk docent is aan te rekenen. Van fraude is echter geen sprake. De door de werknemer afgelegde verklaringen zijn weliswaar niet altijd even eenduidig geweest, maar niet is vastgesteld dat de werknemer de werkgever op leugenachtige wijze heeft voorgelicht. Het geheel overziend is het handelen van de werknemer aan te merken als plichtsverzuim. Het gepleegde plichtsverzuim is echter, mede gelet op de lange duur van het dienstverband en de voor het overige onberispelijke staat van dienst van de werknemer, naar aard en omvang niet zodanig ernstig, dat dit een dringende reden voor ontslag op staande voet oplevert. Beroep gegrond.
105514 - Verzoek voorlopige voorziening om opheffing schorsing; BVE Verzoekster is geschorst voor de duur van de procedure tot ontbinding dan wel beëindiging van de arbeidsovereenkomst. Omdat de werkgever heeft nagelaten de door de CAO BVE voorgeschreven verweerprocedure bij de schorsing te voeren, is het waarschijnlijk dat de Commissie om deze formele reden in de hoofdzaak het beroep gegrond zal verklaren. Desondanks is er onvoldoende reden aanwezig om over te gaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Weliswaar lijkt de door de werkgever overgelegde informatie zonder nadere onderbouwing procedureel gezien onvoldoende om als enige basis voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst te dienen, maar anderzijds is het niet aannemelijk dat deze informatie een compleet vertekend beeld van het functioneren van verzoekster zou weergeven. Gelet op de mogelijkheid voor de werkgever om aanvullende verklaringen aan de kantonrechter over te leggen, de korte duur van het dienstverband, de verklaring van de werkgever dat het College van Bestuur ermee bekend is dat het voltallige managementteam geen vertrouwen meer heeft in verzoekster en het feit dat ontbinding van een arbeidsovereenkomst ook kan plaatsvinden wegens gebrek aan wederzijds vertrouwen, kan niet met voldoende mate van zekerheid gezegd worden dat de kantonrechter niet tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst zal overgaan. Verzoek afgewezen.
105293 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE De werkneemster stelt dat niet gezegd is dat herstel binnen zes maanden niet te verwachten is. Voorts stelt zij dat er geen zorgvuldig onderzoek naar herplaatsing is geweest. Het UWV heeft niet uitgesproken dat herstel binnen zes maanden te verwachten is. Wel is sprake van restvaliditeit. De werkgever heeft aangegeven zorgen te hebben over een stabiele en duurzame arbeidsrelatie met de werkneemster. Deze zorgen zijn leidend geweest bij de beoordeling van de plaatsingsmogelijkheden van de werkneemster. Dat de werkneemster binnen haar functie als docent langdurig en frequent is uitgevallen, betekent niet dat de werkgever bij de beoordeling van de herplaatsingsmogelijkheden er vanuit mag gaan, dat dit verzuim zich herhaalt indien de werkneemster zal worden belast met andere werkzaamheden binnen een geheel andere functie. Daarom kan zij om die reden niet bij voorbaat ongeschikt worden geacht voor die andere functie. Onder deze omstandigheden heeft de werkgever geen zorgvuldig herplaatsingsonderzoek gedaan. Beroep gegrond.
105359 - Beroep tegen wegens arbeidsongeschiktheid; BVE De werkneemster stelt dat niet gezegd is dat herstel binnen zes maanden niet te verwachten is. Voorts stelt zij dat er geen zorgvuldig onderzoek naar herplaatsing is geweest. Het UWV heeft niet uitgesproken dat herstel binnen zes maanden te verwachten is. Wel is sprake van
Jaarverslag 2012
20
restvaliditeit. De werkgever heeft aangegeven zorgen te hebben over een stabiele en duurzame arbeidsrelatie met de werkneemster. Deze zorgen zijn leidend geweest bij de beoordeling van de plaatsingsmogelijkheden van de werkneemster. Dat de werkneemster binnen haar functie als docent langdurig en frequent is uitgevallen, betekent niet dat de werkgever bij de beoordeling van de herplaatsingsmogelijkheden er vanuit mag gaan, dat dit verzuim zich herhaalt indien de werkneemster zal worden belast met andere werkzaamheden binnen een geheel andere functie. Daarom kan zij om die reden niet bij voorbaat ongeschikt worden geacht voor die andere functie. Onder deze omstandigheden heeft de werkgever geen zorgvuldig herplaatsingsonderzoek gedaan. Beroep gegrond.
105388 - Beroep tegen berisping; BVE De werkgever heeft de werknemer de disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping opgelegd vanwege een incident tussen de werknemer en één van zijn collega's, gekoppeld aan eerdere gedragingen van de werknemer ten opzichte van studenten en collega's. Het gestelde plichtsverzuim voor zover dit niet ziet op het incident, is door de werkgever onvoldoende aannemelijk gemaakt. Wat betreft het incident heeft de werknemer zich niet zodanig gedragen als van een professioneel docent mag worden verwacht. Dit levert op zichzelf genomen reeds plichtsverzuim op. De disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping is evenredig aan het door de werknemer gepleegde plichtsverzuim. Beroep ongegrond.
105354 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE De werkgever heeft de werknemer ontslag verleend wegens arbeidsongeschiktheid, met aansluitende herbenoeming voor 0,5970 fte. Het geschil tussen partijen betreft de omvang van de herbenoeming als genoemd in artikel H-59 CAO BVE. De arbeidsongeschiktheid van de werknemer duurt inmiddels vijf jaar en het aantal door de werknemer gewerkte uren in de afgelopen drie jaar is min of meer stabiel geweest. Onder deze omstandigheden is het gerechtvaardigd dat de werkgever de juridische situatie heeft aangepast aan de feitelijke situatie en dat hij in dat kader een beslissing zoals de onderhavige heeft genomen. De werkgever heeft daarbij in redelijkheid kunnen aansluiten bij de hem door de bedrijfsarts ter beschikking gestelde informatie met betrekking tot een verder herstel van de werknemer. Beroep ongegrond.
105285 - Beroep tegen direct of indirect onthouden van promotie; BVE De werknemer heeft in het kader van de salarismix gesolliciteerd op twee functies. Zij is hiervoor niet in aanmerking gekomen en dient beroep in tegen de beslissing van de werkgever om haar niet te promoveren van een LB functie naar een LD functie en evenmin van een LB functie naar een LC functie. Onder promotie in de zin van artikel 4.1.5 WEB dient te worden verstaan de overgang naar een (docenten)functie met een hogere maximumschaal, zodat het beroep in die zin ontvankelijk is. Vanwege termijnoverschrijding echter is het beroep niet-ontvankelijk, maar ten overvloede voegt de Commissie een aantal overwegingen aan haar oordeel toe. De werkgever heeft ter uitvoering van het tussen de Minister van OCW en de sociale partners gesloten Convenant LeerKracht van Nederland op 29 juni 2011 een Implementatieplan Salarismix opgesteld. In de opstelling en invulling van dit Implementatieplan komt de werkgever een grote mate van beleidsvrijheid toe. Dit beleid kan door de Commissie vanwege deze beleidsvrijheid slechts marginaal worden getoetst. Het is niet aan de Commissie dit beleid inhoudelijk te toetsen. De beslissingen die zijn gebaseerd op en dienen ter uitvoering van het Implementatieplan liggen wel aan de Commissie ter beoordeling voor. Dit houdt in dit geval in dat de Commissie toetst of de in het plan beschreven procedure zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever in dat
Jaarverslag 2012
21
licht bezien in redelijkheid, gelet op de betrokken belangen, tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Het Implementatieplan kan voor de werkgever tot uitgangspunt voor uitvoering van de salarismix dienen. Voorts heeft de werkgever in redelijkheid kunnen komen tot zijn beslissing de werknemer niet te benoemen in een LC of een LD functie. Beroep niet-ontvankelijk.
105314 - Beroep tegen schriftelijke berisping; BVE De werkneemster is 1ste medewerkster van het examenbureau. Op dit bureau werkt een stagiair. De stagiair heeft fraude gepleegd en de werkneemster wordt hiervoor verantwoordelijk gehouden. Onbetwist is dat de werkneemster belast is met de dagelijkse leiding van het examenbureau én dat zij functioneerde als praktijkbegeleidster van de stagiair. Aldus heeft de werkgever redelijkerwijze kunnen concluderen dat sprake is van plichtsverzuim van de werkneemster nu zij achterwege heeft gelaten wat zij juist had moeten doen, te weten deugdelijk toezicht houden op de stagiair. Wat hier echter van zij, de verantwoordelijkheid van de werkneemster is niet een exclusieve. Er bestond op meerdere plekken binnen de organisatie verantwoordelijkheid voor de gang van zaken. De werkgever heeft echter besloten alleen ten aanzien van de werkneemster een disciplinaire maatregel op te leggen. Onder deze omstandigheden is het opleggen van een disciplinaire maatregel alleen ten aanzien van de werkneemster niet redelijk en daarmee niet proportioneel. Beroep gegrond.
105372/105373 - Beroepen (2) tegen schorsing en ontslag wegens ongeschiktheid, subsidiair wegens redenen van gewichtige aard; BVE Aan het einde van het schooljaar is een aantal klachten van leerlingen en collega's over grensoverschrijdend gedrag van werknemer gekomen. Eerst in december van dat jaar is de werknemer formeel door de opleidingsmanager in de gelegenheid gesteld zijn zienswijze op de klachten te geven. Nu de werkgever het dienstverband daadwerkelijk heeft opgezegd, heeft hij de werknemer in redelijkheid kunnen schorsen voor de duur van de procedure tot beëindiging van het dienstverband. Wat betreft het ontslag is de inhoud van het overgelegde dossier niet van dien aard dat daaruit geconcludeerd kan worden dat de werknemer onverbeterlijk gedrag vertoont en dat hij niet bereid is om mee te werken aan een verbetertraject. De werkgever heeft zich onvoldoende ingespannen om tot een verbetering van het gedrag van werknemer te komen. Dat de werknemer bepaalde essentiële eigenschappen zou ontberen die nodig zijn voor het functioneren als docent in het MBO, is evenmin voldoende onderbouwd. Aan de subsidiaire ontslaggrond komt onvoldoende zelfstandige betekenis toe zodat het ontslag evenmin door deze reden gedragen wordt. Bovendien is niet gebleken dat de verhoudingen tussen partijen zodanig geschaad zijn dat de werknemer niet binnen het ROC werkzaam kan blijven. Beroep tegen schorsing ongegrond, beroep tegen ontslag gegrond.
105331 - Beroep tegen (tijdelijke) overplaatsing als disciplinaire maatregel; BVE Op de dag dat de werkgever werknemer het voornemen meedeelde om tot het opleggen van de disciplinaire maatregel van overplaatsing over te gaan, is de werkgever overgegaan tot het feitelijk ten uitvoer leggen van deze maatregel. Werknemer diende met directe ingang vervangende opdrachten uit te voeren. Bij het opleggen van een disciplinaire maatregel is een aanmerkelijk rechtspositioneel belang van de werknemer betrokken. Dat belang wordt door middel van de verweermogelijkheid in de cao beschermd. Door de werknemer wel de gelegenheid voor het voeren van verweer te bieden, maar tegelijkertijd over te gaan tot het feitelijk ten uitvoer leggen van de disciplinaire maatregel, is er geen sprake geweest van een voornemen. Aldus heeft de werkgever in strijd met de in de cao voorgeschreven voornemenprocedure gehandeld. Hierdoor heeft de werkgever bij het opleggen van de maatregel geen rekening kunnen houden met de zienswijze van de werknemer en is de werknemer in zijn door de cao beschermd belang geschaad. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2012
22
105322 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; BVE Het dienstverband met werkneemster is opgezegd wegens opheffing van de betrekking als gevolg van een reorganisatie van de ondersteunende diensten. Werkneemster stelt dat voor haar niet is vast te stellen of zij op rechtmatige wijze boventallig is verklaard. Voorts stelt zij dat de werkgever het herplaatsingsproces al dan niet bewust heeft geblokkeerd, gefrustreerd en/of geweigerd. Uit het - door de vakcentrales geaccordeerde - reorganisatieplan blijkt dat de door werkneemster uitgeoefende functie als gevolg van de reorganisatie is opgeheven. De boventalligheid staat daarmee genoegzaam vast. Niet is gebleken dat de werkgever onvoldoende invulling aan zijn inspanningsverplichting heeft gegeven dan wel dat hij heeft gehandeld in strijd met het Sociaal Plan en/of het Sociaal Statuut. Beroep ongegrond.
105251 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en verlenging schorsing; BVE Werknemer is een docent tegen wie enkele deelnemers klachten hebben ingediend. Na verloop van tijd heeft de werkgever de werknemer geschorst in het belang van de instelling voor de duur van maximaal vier weken. De werkgever heeft een onderzoek aangekondigd. Enkele weken later heeft de werkgever besloten de schorsing met maximaal vier weken te verlengen. De werkgever heeft in strijd met artikel H-39 van de CAO de werknemer vooraf niet geïnformeerd over zijn voornemen hem bij wijze van ordemaatregel te schorsen. Evenmin heeft de werkgever de werknemer de mogelijkheid geboden zijn opvatting te geven over de voorgenomen beslissing tot verlenging van de schorsing. Door de werknemer niet in de gelegenheid te stellen de belangen die aan zijn kant spelen naar voren te brengen, heeft de werkgever deze belangen niet kunnen betrekken bij de afweging van belangen die vooraf dient te gaan aan het nemen van een beslissing over de schorsing en de verlenging daarvan. De werknemer is geschaad in zijn door de CAO BVE beschermde belang om voorafgaande aan het opleggen of verlengen van een schorsing zijn opvattingen kenbaar te kunnen maken. Beroep gegrond.
105238 - Beroep tegen wegens reorganisatie; BVE De unit waar werkneemster haar werkzaamheden verrichtte wordt opgeheven. Werkneemster begint op een andere, niet bij de reorganisatie betrokken unit, waar zij na twee weken uitvalt wegens ziekte. Werkgever zegt op in het kader van de reorganisatie en stelt dat aan werkneemster geen beroep op het opzegverbod tijdens ziekte toekomt omdat het nieuwe werk bij wijze van stage werd verricht. Werkneemster stelt dat het om definitieve herplaatsing ging en dat het opzegverbod tijdens ziekte wel gold en er geen sprake was van de uitzondering daarop ex artikel 7:670b lid 2 BW. Uit het verhandelde ter zitting is gebleken dat beide partijen de verwachting hadden dat werkneemster de werkzaamheden structureel zou gaan verrichten. Ten aanzien van deze werkzaamheden geldt daarom niet de uitzondering op het opzegverbod tijdens ziekte wegens opheffing van het deel van de onderneming waar de werknemer uitsluitend of in hoofdzaak werkzaam is. Maar ook in het andere geval, indien aangenomen wordt dat werkneemster op basis van een stage werkzaam was, geldt dat een beroep op haar ziekte gerechtvaardigd is. Het past bij een billijke toepassing van het Sociaal Plan en bij goed werkgeverschap om werkneemster haar ziekte niet tegen te werpen. Het beroep op het opzegverbod tijdens ziekte slaagt. Beroep gegrond.
105175 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; BVE De bestreden ontslagbeslissing vermeldt dat de arbeidsovereenkomst wordt opgezegd vanwege de boventallig verklaring als gevolg van de organisatiewijziging bij de unit Educatie waar werknemer werkzaam is. Hiermee is voldoende concreet gemaakt wat voor de werkgever de reden vormt om tot beëindiging van het dienstverband over te gaan, te weten een opzegging op
Jaarverslag 2012
23
grond van opheffing van de betrekking. De werknemer betwist de noodzaak tot ontslag niet, zodat van de juistheid daarvan wordt uitgegaan. Van een onbillijke situatie voor de werknemer, zoals hij heeft gesteld, is geen sprake noch kan staande worden gehouden dat hij door het ontslag onevenredig hard is getroffen. Ook andere werknemers die als gevolg van de organisatiewijziging zijn ontslagen en een uitkering wensen te ontvangen, zijn gehouden aan de hen opgelegde verplichting om te solliciteren. De werkgever heeft in redelijkheid het ontslag met toepassing van het Sociaal Plan kunnen verlenen. Beroep ongegrond.
105297/105298 - Voorlopige voorziening (2) om opheffing van schorsing; BVE De werkgever heeft de werknemer vrijgesteld van werkzaamheden bij wijze van ordemaatregel, en hij heeft deze schorsing verlengd in verband met het voornemen over te gaan tot onvrijwillige beëindiging van het dienstverband. De vrijstelling van werkzaamheden is inmiddels geëindigd, zodat de werknemer geen belang meer heeft bij een voorziening ten aanzien van deze beslissing. Voor de verlengde schorsing geldt dat het naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter in hoge mate onwaarschijnlijk is dat de kantonrechter zal overgaan tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst of dat de Commissie van Beroep het beroep van de werknemer tegen een hem gegeven ontslag ongegrond zal verklaren; dit mede gelet op de leeftijd en positie van de werknemer en gelet op de korte duur van de problemen. De Voorzitter is van oordeel, dat het er alle schijn van heeft dat wordt toegewerkt naar een beëindiging van de arbeidsovereenkomst door het snel opbouwen van een dossier en het eenzijdig laten escaleren van een conflict dat feitelijk niet lijkt te bestaan. Bovendien zijn minder vergaande maatregelen dan beëindiging van de arbeidsovereenkomst niet beproefd. Daarenboven kunnen aan de hoofdverwijten die de werkgever de werknemer over zijn functioneren heeft gemaakt niet de waarde worden toegekend die de werkgever er aan hecht. De verzochte voorziening wordt toegewezen.
104851 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; BVE Werknemer, medewerker Contractbureau, betwist de noodzaak tot ontslag niet, maar is het op morele gronden niet eens met het ontslag en hij voert aan dat het ontslag hem financieel en emotioneel hard treft. Het door de werkgever gehanteerde Sociaal Plan Educatie alsmede de afvloeiingsregeling zijn overeengekomen met de vakcentrales en geaccordeerd door de MR, en zijn ook in overeenstemming met het bepaalde in artikel G-4 CAO-BVE. Aangezien de werknemer op grond van zijn plaats op de afvloeiingslijst voor ontslag in aanmerking kwam, mocht de werkgever hem op grond van het bepaalde in artikel H-57 onder c CAO-BVE ontslaan. Het is niet onjuist dat de werkgever geen reden heeft gezien om de in het Sociaal Plan opgenomen hardheidsclausule toe te passen, omdat de werknemer door het ontslag niet onevenredig hard is getroffen. Dat werknemer naar aanleiding van een verzoek daartoe vanuit het ROC vrijwillig zijn eerdere dienstverband bij de gemeente heeft beëindigd, kan de werkgever evenmin worden aangerekend nu destijds niet te voorzien was dat het ROC als gevolg van de vermindering van de WEB-gelden en de invoering van de verplichte aanbesteding voor inburgeringscursussen, diende te reorganiseren. Beroep ongegrond.
105044 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE De arbeidsongeschiktheid van werkneemster heeft langer dan twee jaar geduurd en herstel binnen zes maanden is niet te verwachten. Werkneemster is voor minder dan 35% arbeidsongeschikt maar wel volledig ongeschikt voor het verrichten van haar functie van docent. Nadat de re-integratie aanvankelijk langzaam op gang kwam, heeft de werkgever werkneemster passende werkzaamheden aangeboden. Het UWV heeft tweemaal een deskundigenoordeel verstrekt waaruit blijkt dat de aangeboden werkzaamheden passend zijn. Werkneemster vindt echter van niet en stelt teveel beperkingen te hebben om deze werkzaamheden te kunnen verrichten. Uit het rapport van de arbeidsdeskundige volgt dat er voor de werkneemster geen
Jaarverslag 2012
24
herplaatsings-mogelijkheden zijn en dat zij onvoldoende meewerkt aan de re-integratie. De werkgever heeft in redelijkheid tot opzegging van het dienstverband wegens blijvende arbeidsongeschiktheid kunnen beslissen. Beroep ongegrond.
105036 - Beroep tegen einde verlengd tijdelijk dienstverband; BVE Werknemer werkt op basis van elkaar opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd vanwege onbevoegdheid (art. H-11 CAO). Doordat hij niet tot het realiseren van zijn bevoegdheid komt, heeft de werkgever hem geen nieuw tijdelijk dienstverband aangeboden. De werknemer stelt dat er door de inmiddels meer dan zes tijdelijke dienstverbanden een vast dienstverband is ontstaan zodat opzegging is vereist. Artikel H-17 lid 2 CAO BVE is niet van toepassing op het tijdelijk dienstverband van artikel H-11 CAO BVE. Het verlengd tijdelijk dienstverband is daarom niet overgegaan in een dienstverband voor onbepaalde tijd. Het beroep van de werknemer op een vonnis van de kantonrechter kan niet slagen, omdat de werkgever de werknemer in dit geval er wel op heeft gewezen dat hij binnen een redelijk tijdsbestek zijn onderwijsbevoegdheid dient te halen alsook op de consequentie van het eindigen van de arbeidsovereenkomst bij het niet tijdig voldoen hieraan. Het verlengd tijdelijk dienstverband van de werknemer is conform het bepaalde in artikel 7:667 lid 1 BW en artikel H-50 aanhef en onder f CAO BVE van rechtswege geëindigd door het verstrijken van de termijn waarvoor het is aangegaan. De brief waartegen het beroep is gericht dient te worden aangemerkt als een mededeling dat de arbeidsovereenkomst van rechtswege eindigt en niet zal worden verlengd. Tegen een dergelijke mededeling staat ingevolge het bepaalde in artikel 4.1.5 WEB en artikel N-1 CAO BVE geen beroep open. Het beroep is niet-ontvankelijk.
105102 - Beroep tegen schriftelijke berisping; BVE De werknemer zou door onzorgvuldige omgang met leerling gegevens grote onrust hebben veroorzaakt onder de studenten van zijn opleiding. Hierdoor en omdat hij zich - na hierop te zijn aangesproken - onheus zou hebben gedragen tegen zijn leidinggevende, is hij berispt door de onderwijsleider. Uit het door de werkgever overlegde Reglement Mandatering bevoegdheden is gebleken dat het opleggen van een disciplinaire maatregel niet behoort tot de bevoegdheid van de onderwijsleider. Aldus is sprake van een onbevoegd genomen disciplinaire maatregel. Voor zover de werkgever achteraf deze maatregel voor zijn rekening wenst te nemen, maakt dit het niet anders en herstelt het gebrek niet; een werknemer mag erop vertrouwen dat belangrijke beslissingen van de werkgever die zijn rechtspositie raken door de juiste instantie met de daarbij behorende oordeelsvorming worden genomen. Beroep gegrond.
105085 - Beroep tegen einde verlengd tijdelijk dienstverband; BVE Werknemer heeft een aantal opvolgende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd vanwege onbevoegdheid gehad. De werkgever heeft de werknemer medegedeeld dat zijn tijdelijk dienstverband van rechtswege eindigt. De werknemer stelt dat verwachtingen zijn gewekt over voortzetting van het dienstverband. Tussen partijen is expliciet overeengekomen dat de werknemer een test met goed gevolg diende af te leggen alvorens er een geschiktheidsverklaring kon worden afgegeven. De uitslag van de door de werknemer afgelegde test geeft aan dat hij niet over een HBO werk- en denkniveau beschikt. Vanwege de onbevoegdheid kon ingevolge art. H-11 aanhef en onder b CAO BVE alleen een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd worden aangaan. Dit dienstverband is conform het bepaalde in artikel H-50 aanhef en onder f CAO BVE van rechtswege geëindigd door het verstrijken van de termijn waarvoor het is aangegaan. De mededeling van de werkgever dat het dienstverband van rechtswege eindigt kan derhalve niet gelden als een beëindigingsbeslissing. Aldus is geen voor beroep vatbare beslissing voorhanden. Beroep niet-ontvankelijk.
Jaarverslag 2012
25
105145 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, omvang herbenoeming; BVE Het verschil van mening betreft de omvang van de herbenoeming als genoemd in artikel H-59 CAO BVE. Werknemer wordt na twee jaar ziekte door UWV minder dan 35% arbeidsongeschikt geacht, derhalve geen WIA-uitkering. Wel urenbeperking aanwezig: maximaal 30 uur per week. Werkgever herbenoemt in eerste instantie voor vastgesteld arbeidsgeschiktheidspercentage, maar corrigeert dat door aan te sluiten bij urenbeperking. Werknemer stelt dat BAPO-verlof dient te worden opgeteld bij de 30 uur herbenoeming; werkgever stelt dat BAPO-verlof deel uitmaakt van de benoeming voor 30 uur. De Commissie overweegt dat BAPO-verlof een vorm is van aanwending van de uren die voor de werknemer beschikbaar zijn voor het verrichten van werkzaamheden voor de werkgever. De werknemer stelt zich beschikbaar voor 30 uur per week, vermeerderd met het te genieten BAPO-verlof. Deze beschikbaarstelling overschrijdt echter de vastgestelde belastbaarheid, zodat de werkgever daar bij de herbenoeming op goede gronden aan voorbij is gegaan. Beroep ongegrond.
105005 - Verzet tegen kennelijk niet-ontvankelijkverklaring; BVE De Voorzitter van de Commissie van Beroep BVE heeft een door de werknemer ingesteld beroep tegen een beslissing van haar werkgever kennelijk niet ontvankelijk verklaard wegens overschrijding van de beroepstermijn. In verzet oordeelt de Commissie dat het beroepschrift niet tijdig is verzonden. De overschrijding van de termijn is voorts niet verschoonbaar te achten: werknemer werd bijgestaan door een professionele rechtsbijstandverlener. Verzet ongegrond.
105076 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; BVE De werknemer heeft 25 jaar als docent gefunctioneerd. Dan maakt hij bij de werkgever de overstap naar medewerker communicatie. Vanwege boventalligheid volgt na 5 jaar weer terugplaatsing als docent. In deze functie wordt hij ontslagen. De werknemer beroept zich op het opzegverbod. Hij heeft zich ziek gemeld nadat de werkgever had meegedeeld voornemens te zijn over te gaan tot ontslag. Deze situatie is op één lijn te stellen met de in art. 7:670 lid 1 aanhef en onder b BW geregelde situatie, zodat als er sprake is van een ziekmelding nadat het voornemen tot ontslag aan de werknemer is kenbaar gemaakt, het opzegverbod niet geldt. Voldoende is vast komen te staan dat er vanaf 2009 diverse keren met de werknemer is gesproken over zijn functioneren. De verbeterpunten waren concreet geformuleerd en de werknemer is door de werkgever in de gelegenheid gesteld zich te verbeteren, waarbij hulp en begeleiding is geboden. De werkgever heeft een eindbeoordeling gemaakt en daarbij voldoende aannemelijk gemaakt dat verbetering van het functioneren uitbleef. Dat een verstoorde verhouding met de directeur aan het disfunctioneren ten grondslag lag is niet gebleken. De werkgever heeft aan het disfunctioneren in redelijkheid de conclusie kunnen verbinden dat werknemer niet meer geschikt was voor het uitoefenen van zijn functie. Beroep ongegrond.
105006 - Beroep tegen ontslag wegens reorganisatie; BVE Werknemer is arbeidsongeschikt als zijn arbeidsovereenkomst wegens opheffing van de betrekking met toepassing van het sociaal plan wordt opgezegd. Hij beroept zich onder meer op het opzegverbod tijdens ziekte. Werkgever stelt dat geen beroep op opzegverbod kan worden gedaan omdat het ontslag geen verband houdt met arbeidsongeschiktheid. De werknemer heeft zich tijdig, want binnen de in artikel 7:677 lid 5 BW genoemde termijn van twee maanden, beroepen op het opzegverbod. Dat de opzegging geen verband hield met de arbeidsongeschiktheid doet daarbij niet ter zake, aangezien deze omstandigheid geen uitzondering vormt op het opzegverbod tijdens ziekte. Het beroep van de werkgever op de
Jaarverslag 2012
26
uitspraak van de kantonrechter Maastricht, LJN BO7660, gaat niet op omdat daar geen sprake was van opzegging maar van ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2012
27
Beroep HBO A Aaannggeessllootteenn H Hooggeesscchhoolleenn In het verslagjaar waren 33 Hogescholen bij de Commissie aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp H HB BO O:: In het verslagjaar heeft de Commissie van beroep HBO 10 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen zijn er 2 beroepen gevoegd en is er 1 schriftelijk behandeld. HBO beroepen resterend uit 2011 aanhangig gemaakt ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2012
4 19 9 10 4
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
29 15 10 4
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
23 13 8 2
22000099 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2010
32 12 12 8
22000088 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2009
46 21 23 2
Jaarverslag 2012
28
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp H HB BO O:: Van de 10 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn er 9 beroepen mondeling ter zitting behandeld en 1 beroep is schriftelijk behandeld. gegrond verklaard de beroepen tegen: Schorsing als disciplinaire maatregel ontslag wegens opheffing betrekking ontslag wegens arbeidsongeschiktheid
1 1 1
ongegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag wegens onbekwaamheid/ ongeschiktheid/gewichtige redenen schorsing als ordemaatregel berisping opheffing betrekking en gewichtige redenen verzoek voorlopige voorziening om opheffing schorsing
1 1 1 1 1
niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: overplaatsing verlenging schorsing als ordemaatregel
Jaarverslag 2012
1 1
29
Samenvattingen van de uitspraken HBO 105493 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid/ gewichtige redenen; HBO De werkgever heeft het dienstverband met de werknemer beëindigd, primair wegens ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie, en subsidiair wegens gewichtige reden. Gebleken is dat de taalbeheersing en de didactische vaardigheden van de werknemer vanaf 2007 een structureel punt van aandacht en kritiek vormen en dat hierover ook regelmatig met hem is gesproken. Voorts is gebleken dat vrijwel na ieder beoordelingsmoment afspraken zijn gemaakt over verbetering van de betreffende punten. De verbeterpunten en de daarover gemaakte afspraken waren zodanig concreet geformuleerd dat van de werknemer verwacht kon worden dat hij hiermee aan de slag kon gaan. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat verbetering van het functioneren ondanks de gemaakte afspraken uitbleef en heeft hieraan in redelijkheid de conclusie kunnen verbinden dat de werknemer niet (langer) geschikt was voor het uitoefenen van zijn functie als docent. Beroep ongegrond.
105249 - Beroep tegen overplaatsing; HBO idem Werknemer voert aan dat sprake is van een disciplinaire maatregel. De werkgever stelt dat sprake is van een ordemaatregel in verband met de onhoudbare en onwerkbare situatie tussen werknemer en het managementteam van de opleiding waar hij werkzaam is. Dit als gevolg van een door de werknemer opgestelde business case, waarin werknemer een aantal vermeende misstanden in de opleiding aan de orde stelt. De beslissing tot overplaatsing in het licht van de ontstane vertrouwensbreuk dient te worden aangemerkt als een ordemaatregel. Door de werkgever wordt niet gesproken over plichtsverzuim, er wordt geen oordeel geveld over de inhoud van de business case noch wordt gedreigd met mogelijke andere maatregelen. Tegen een overplaatsing als ordemaatregel staat geen beroep bij de Commissie open. Beroep nietontvankelijk.
105348 - Beroep tegen verlenging schorsing als ordemaatregel; HBO De werkgever heeft een schorsing als ordemaatregel met drie maanden verlengd. De arbeidsovereenkomst is inmiddels ontbonden. Omdat de arbeidsovereenkomst tussen partijen inmiddels door de kantonrechter is ontbonden en de schorsing als zodanig niet aan de ontbinding ten grondslag is gelegd, heeft de werknemer niet meer een rechtens te respecteren belang bij handhaving van zijn beroep tegen de beslissing tot verlenging van een schorsing die is opgelegd in verband met het voornemen tot onvrijwillige beëindiging van het dienstverband. Beroep niet-ontvankelijk.
105252 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; HBO De werknemer is geschorst vooruitlopend op een bij de kantonrechter in te dienen verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Gebleken is dat de werkgever de door de CAO HBO voorgeschreven formaliteiten in acht heeft genomen. Voorts is gebleken dat de ontbindingsprocedure inmiddels in gang is gezet en dat behandeling van het verzoek op korte termijn plaats zal hebben. Het is niet onbegrijpelijk en niet onredelijk dat de werkgever, nadat hij tot het voornemen is
Jaarverslag 2012
30
gekomen de arbeidsovereenkomst te doen ontbinden, de werknemer in afwachting van de beschikking van de kantonrechter, niet op de instelling wilde toelaten. Schorsing was derhalve in de ontstane situatie een passende ordemaatregel. Beroep ongegrond.
105203/105220 - Beroep tegen berisping en schorsing; HBO Onder verantwoordelijkheid van werknemer heeft zich een voorval voorgedaan tijdens een practicumles waarbij een studente gewond is geraakt. De werkgever heeft werknemer een berisping alsook een disciplinaire schorsing opgelegd. Gelet op de niet adequate handelwijze van werknemer ten tijde van en na het ongeluk in de practicumles alsmede de gebleken volharding waarmee werknemer de aanwijzingen en voorschriften van de werkgever omtrent het gebruik van kooksteentjes in de wind heeft geslagen, is het opleggen van een berisping evenredig aan het gepleegde plichtsverzuim. Hoewel de CAO HBO niet uitsluit dat een werkgever naar aanleiding van één situatie meerdere maatregelen kan nemen, dienen de maatregelen, als het gaat om twee disciplinaire maatregelen, evenredig te zijn aan de twee binnen die situatie te onderscheiden plichtsverzuimen en zal toereikend gemotiveerd dienen te worden waarom niet kan worden volstaan met één disciplinaire maatregel. Voor hetzelfde feit kunnen niet twee disciplinaire maatregelen worden opgelegd. Voor het disciplinair schorsen van werknemer voor een deel van zijn werkzaamheden en het niet toestaan van het verrichten van zijn practicumwerkzaamheden, naast het opleggen van een berisping, is geen grond. Een toereikende motivering van de werkgever ontbreekt. Beroep tegen berisping ongegrond; beroep tegen schorsing gegrond.
105131 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO Werkneemster is al sinds 2006 arbeidsongeschikt als gevolg waarvan zij de werkzaamheden behorende bij haar functie van managementassistente niet meer feitelijk kon verrichten. Omdat de werkgever er niet in is geslaagd een passende functie te vinden voor werkneemster is hij overgegaan tot beëindiging van het dienstverband op grond van opheffing van de betrekking. De functie waarin werkneemster is benoemd is als zodanig niet opgeheven en voorts is geen sprake van opheffing van de betrekking wegens reorganisatie. Derhalve mist de ontslagbeslissing voldoende feitelijke grondslag. Beroep gegrond.
105127 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking en gewichtige redenen; HBO Werknemer is al sinds 1976 in dienst van de werkgever. Zijn werkzaamheden zijn komen te vervallen als gevolg van de beslissing om de afstudeerrichting Docent Muziek, waarin werknemer werkzaam was, af te bouwen en door de keuze van het conservatorium om zich uitsluitend te richten op lichte muziek. Dit heeft als gevolg gehad dat werknemer niet goed meer inzetbaar was op het conservatorium als klassiek geschoold musicus. De werkgever heeft voldoende invulling gegeven aan de herplaatsingsverplichting als genoemd in artikel Q-2 lid 1 CAO-HBO zodat hij in redelijkheid heeft kunnen overgaan tot opzegging van het dienstverband op grond van opheffing van de betrekking. Omdat de eerste grond het ontslag kan dragen, behoeft de ontslaggrond gewichtige redenen geen verdere bespreking. Beroep ongegrond.
105283 - Verzoek voorlopige voorziening opheffing schorsing; HBO De werknemer is bij wijze van ordemaatregel geschorst vooruitlopend op een verzoek tot ontbinding van de arbeidsovereenkomst. Nietigverklaring van de schorsing betreft geen voorlopige maar een definitieve voorziening zodat het verzoek in zoverre niet kan worden toegewezen. Voor zover het verzoek moet worden geïnterpreteerd als een verzoek om opschorting van de schorsing en toelating tot het werk in afwachting van een uitspraak van
Jaarverslag 2012
31
de kantonrechter, geldt dat niet gebleken is dat van een vruchtbare samenwerking nog sprake zou kunnen zijn, waarbij de werkgever bovendien heeft aangegeven op korte termijn aan te koersen op een beëindiging van het dienstverband. Onder deze omstandigheden is het onwaarschijnlijk dat de Commissie van Beroep in de bodemprocedure het beroep tegen de schorsing gegrond zal verklaren. Het verzoek om een voorlopige voorziening te treffen wordt afgewezen.
104967 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; HBO De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij een collega zou hebben bedreigd met een De werknemer is 50% arbeidsongeschikt en de werkgever ontslaat hem voor 0,5 fte. De werkgever heeft ter zitting gesteld dat de ontslagbeslissing dient te worden aangemerkt als een beslissing om de werknemer voor zijn gehele dienstverband te ontslaan onder aansluitende (her)benoeming voor 50%. In dat geval had in de beslissing echter vermeld moeten staan in welke functie appellant voor zijn resterende 50% zou worden herbenoemd. Op grond van artikel 20 lid 11 ZAHBO had de werkgever appellant na ontslag uit zijn gehele betrekking dienen te benoemen in een door de arbeidsdeskundige passend geachte functie. Uit de rapportage van de arbeidsdeskundige blijkt dat er bij de werkgever tenminste één passende functie was. Door het ontbreken van een passage hierover in de beslissing moet worden geconcludeerd dat de werknemer voor 50% benoemd blijft in zijn oorspronkelijke functie van senior HRM-consultant. Voor die functie is hij echter arbeidsongeschikt geoordeeld en op grond van de diverse rapporten is herstel voor die functie ook niet binnen zes maanden te verwachten. De bestreden ontslagbeslissing voldoet niet aan de daaraan in artikel Q-4 CAO HBO juncto artikel 20 lid 11 ZAHBO gestelde vereisten. Beroep gegrond.
Postbus 85191 3508 AD Utrecht
[email protected] www.onderwijsgeschillen.nl
Jaarverslag 2012
32