Commissie van beroep PO, VO, BVE en HBO
Jaarverslag 2014
Voorwoord Hierbij treft u aan het jaarverslag 2014 van de Commissies van Beroep PO, VO, BVE en HBO 2014. In het jaarverslag vindt u per commissie een overzicht van het aantal uitspraken en de onderwerpen daarvan. Ook de samenvattingen van uitspraken uit 2014 zijn opgenomen. De volledige, geanonimiseerde uitspraken en de gegevens over de Commissies en over het bureau van Onderwijsgeschillen zijn te vinden op www.onderwijsgeschillen.nl. Over de toekomst van de Commissies van Beroep is het afgelopen jaar veel gesproken. Of de Commissies van Beroep in de huidige vorm en opzet blijven bestaan is zeer onzeker. Als gevolg van het inwerking treden van de Wet Werk en zekerheid per 1 januari 2015, gaat ook voor de werknemers in het bijzonder onderwijs de preventieve ontslagtoets gelden en zal de wettelijke verplichting voor bijzondere scholen om een Commissie van beroep te hebben, uit de sectorwetten gehaald worden. Dit betekent dat per 1 juli 2015 niet alleen de (wettelijke) bevoegdheid van de Commissie van Beroep om achteraf over een ontslag te oordelen, maar ook haar bevoegdheid om te oordelen over andere arbeidsrechtelijke geschillen, zoals berisping, schorsing, overplaatsing, zal komen te vervallen. Alleen voor zogenoemde voor ‘denominatieve ontslagen’ kan nog een toetsing achteraf plaatsvinden door een Commissie. In de praktijk komen deze ontslagen niet of nauwelijks voor. Omdat Stichting Onderwijsgeschillen wilde anticiperen op de voornemens in het regeerakkoord om tot een wijziging van het ontslagrecht te komen en naar een oplossing wilde zoeken voor de gebleken tekortkomingen in de regelgeving rond de Commissies van Beroep, heeft het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen al in 2012 een werkgroep ingesteld met de opdracht advies uit te brengen voor verbeteringen voor de Commissies van Beroep. De werkgroep bestond uit drie deskundigen, te weten prof. mr. W.H.A.C.M. Bouwens, hoogleraar Arbeidsrecht en Sociale Zekerheid, verbonden aan de VU Amsterdam, mr. W. Lindeboom (Brussee Lindeboom Advocaten) en dr.mr.drs. F.H.J.G. Brekelmans, bestuursadviseur AOb en voorzitter adviescommissie Toekomst Commissies van Beroep. De werkgroep heeft op 21 februari 2014 een definitief advies uitgebracht waarbij rekening is gehouden met (destijds nog) het wetsvoorstel Werk en zekerheid en het wetsvoorstel Normalisering rechtspositie ambtenaren, als gevolg waarvan de werknemers in het openbaar onderwijs dezelfde civiele rechtspositie zullen hebben als de werknemers in het bijzonder onderwijs. Het advies is een vervolg op de eerder uitgebrachte publicatie van het Expertisecentrum van Onderwijsgeschillen: De rechtsbescherming van werknemers in het bijzonder onderwijs: De toekomst van de Commissies van Beroep en het daarover georganiseerde symposium van 9 november 2012. In haar adviesrapport stelt de werkgroep voor om in de diverse sectorcao’s van het onderwijs te regelen dat de Commissies van Beroep, met uitsluiting van de civiele rechter, in alle arbeidsrechtelijke geschillen in het onderwijs oordelen in een arbitrale procedure. Het rapport bevat daartoe een aantal tekstvoorstellen die door de sociale partners in de cao kunnen worden overgenomen. Op 21 mei 2014 vond een door het Expertisecentrum van Stichting Onderwijsgeschillen georganiseerd symposium plaats waarop de werkgroep haar advies heeft gepresenteerd aan de sociale partners en de werkgevers in het onderwijs. De presentaties van de sprekers en een uitgebreid verslag van het symposium, zijn te vinden op onze website. Hier treft u een samenvatting van het symposium aan. Het is nu aan de sociale partners om te beslissen of er na 1 juli 2015 nog een toekomst voor de Commissies van Beroep is weggelegd en zo ja, in welke vorm en op welke wijze. De Commissies van Beroep en Stichting Onderwijsgeschillen hopen u met dit jaarverslag van dienst te zijn.
Jaarverslag 2014
2
Samenstelling van de Commissie
De Commissies van beroep van Stichting Onderwijsgeschillen vormen een personele unie waardoor op één zittingsdag beroepen uit verschillende onderwijssectoren behandeld kunnen worden, hetgeen leidt tot efficiency en kostenbeheersing. De Commissie is zodanig samengesteld dat de nodige kennis van en ervaring uit de diverse onderwijssectoren aanwezig is. De Commissies waren in het verslagjaar als volgt samengesteld: mr. W.H.B. den Hartog Jager, kamervoorzitter mr. L.C.J. Sprengers, kamervoorzitter mr. C.H. Kemp-Randewijk, kamervoorzitter (per 1-8-2014) mr. C.H. Kemp-Randewijk, plaatsvervangend lid werknemerszijde (tot 1-8-2014) drs. A.M.M. Kooij-Blok, plaatsvervangend lid werkgeverszijde drs. K.A. Kool, plaatsvervangend lid werkgeverszijde drs. P. Koppe, lid werknemerszijde mr. K.P. Piena, lid werkgeverszijde mr. D.A.M. Schilperoord, lid werknemerszijde mr. M.Th. van Wel, plaatsvervangend lid werknemerszijde
Jaarverslag 2014
3
Beroep PO A Aaannggeessllootteenn sscchhoolleenn In het verslagjaar waren bij de Commissie 73 besturen met meerdere scholen aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp P PO O:: PO aanhangig gemaakt beroepen resterend uit 2013 ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2014
33 8 14 22 waarvan 3 gevoegd 5
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001133 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2014
54 28 18 8
22001122 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2013
25 15 5 5
22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
15 7 7 1
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
12 8 2 2
Jaarverslag 2014
4
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp P PO O Van de 22 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn: gegrond verklaard het beroep tegen: ontslag wegens ongeschiktheid/onbekwaamheid ontslag wegens opheffing van de betrekking vermindering betrekkingsomvang schorsing als ordemaatregel ontslag wegens plichtsverzuim/ gewichtige omstandigheden en schorsing als ordemaatregel
2 4 1 3 1
ongegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag wegens gewichtige omstandigheden ontslag wegens arbeidsongeschiktheid schorsing als ordemaatregel rddf-plaatsing
1 1 1 6
niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: Vermindering betrekkingsomvang
Jaarverslag 2014
2
5
Samenvattingen van de uitspraken PO 106437 - Beroep tegen ontslag wegens gewichtige omstandigheden; PO De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens gewichtige omstandigheden, bestaande uit een arbeidsconflict en een daaruit voortvloeiende, althans daarmee samenhangende, impasse. De arbeidsovereenkomst is tijdens ziekte opgezegd, maar de werknemer heeft het opzegverbod tijdens ziekte niet tijdig ingeroepen. De werknemer heeft vanaf een bepaald moment feitelijk geen uitvoering meer gegeven aan zijn functie van locatieleider. Van een gerechtvaardigde reden daarvoor is niet gebleken. Daarna is de situatie geëscaleerd. De werkgever heeft voldoende ondernomen om de verhoudingen te normaliseren. Zo heeft hij de werknemer een aantal alternatieven geboden en is mediation beproefd. Een en ander heeft echter niet geleid tot een oplossing van het conflict. Daarmee heeft de verstoring van de werkrelatie een zodanig onherstelbaar en blijvend karakter gekregen, dat de werkgever in redelijkheid op deze grond de arbeidsovereenkomst heeft kunnen opzeggen. Beroep ongegrond.
106340 - Beroep tegen ontslag wegens ongeschiktheid/onbekwaamheid; PO Sinds 1995 heeft werknemer als directeur gewerkt op diverse scholen van de werkgever. Na een interne audit werd een verbeterplan opgesteld. Het schoolteam zegde op enig moment het vertrouwen op in werknemer. Daarop heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor de functie, anders dan wegens ziekte of arbeidsongeschiktheid. Er is sprake van een langdurig dienstverband en dan dient de werkgever helder en overtuigend aannemelijk te maken dat sprake is van zodanig disfunctioneren dat voortzetting van het dienstverband redelijkerwijs niet kan worden gevergd. Werknemer is bijgestaan door een externe coach, maar niet gebleken is dat aan deze begeleiding een analyse van de in de perceptie van de werkgever bestaande functioneringsproblemen vooraf is gegaan en dat heldere doelstellingen zijn geformuleerd waarin de coaching zou moeten resulteren. Dit had echter wel moeten gebeuren. Voorts is niet gebleken dat het functioneren van werknemer stelselmatig is beoordeeld aan de hand van vooraf kenbare criteria en in het kader van een als zodanig herkenbare cyclus functioneren en beoordelen. Nu het ontbroken heeft aan een regelmatige en stelselmatige beoordeling van het functioneren volgens een vooraf kenbare procedure met duidelijke criteria en er daarnaast geen concreet verbetertraject is ontwikkeld, is de feitelijke grondslag voor het ontslag onvoldoende vast komen te staan. Beroep gegrond.
106285/106286/106287 - Beroepen (3) tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking; PO Werkneemster is ontslagen op grond van opheffing van de betrekking als bedoeld in artikel 3.8 lid 3 cao po, vanwege het stopzetten van de ID-subsidie door de gemeente. Gebleken is dat de werkgever in strijd met de cao de werkneemster niet in de gelegenheid heeft gesteld zich tegen het voornemen tot ontslag te verweren. Omdat de werkgever vóór het nemen van zijn beslissing de zienswijze van werkneemster niet kende en deze daarom niet heeft kunnen betrekken bij het nemen van de ontslagbeslissing, is de werkneemster geschaad in haar door de cao po beschermd belang om voorafgaand aan het ontslag de gelegenheid te krijgen zich te verweren tegen de aangevoerde gronden. Het toepassen van wederhoor alvorens een ingrijpende beslissing ten aanzien van een medewerker te nemen is dermate belangrijk, dat het niet bieden van deze in de cao opgenomen waarborg reeds leidt tot gegrondheid van het beroep. Dit is vaste jurisprudentie van de Commissie. Dat de werkneemster in de beroepsprocedure de noodzaak tot ontslag op zichzelf niet heeft betwist, doet aan het voorgaande niet af. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2014
6
106301 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; PO Gelet op de door het UWV aan de werkgever opgelegde loonsanctie van 52 weken kon een ontslag wegens arbeidsongeschiktheid niet eerder aan de orde zijn dan twee jaar en 52 weken na de eerste ziektedag. Aan deze voorwaarde is voldaan. Voorts is voldoende aannemelijk geworden dat herstel binnen een periode van zes maanden redelijkerwijs niet is te verwachten, alsook dat er binnen de organisatie van de werkgever voor de werknemer geen reële herplaatsingsmogelijkheden zijn. Hetgeen de werknemer daaromtrent heeft aangevoerd, namelijk dat zij op termijn weer werkzaamheden op de instelling kan verrichten, is te weinig concreet om te kunnen overtuigen. Aldus voldoet de ontslagbeslissing ook in zoverre aan de daaraan gestelde voorwaarden. De werkgever heeft voldoende re-integratie inspanningen verricht. Aldus heeft de werkgever in redelijkheid het dienstverband kunnen opzeggen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid. Beroep ongegrond.
106238 - Beroep tegen ontslag wegens plichtsverzuim/gewichtige omstandigheden en tegen schorsing als ordemaatregel; PO Het dienstverband is primair opgezegd wegens plichtsverzuim, kortweg bestaande uit administratieve onregelmatigheden. In het kader van de opzegging is de werknemer tevens geschorst. De aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten zijn deels komen vast te staan. Het vaststaande deel levert plichtsverzuim op. Een disciplinaire maatregel was op zijn plaats, maar de maatregel van ontslag is, gelet op alle omstandigheden van het geval, een te vergaande maatregel. Het dienstverband is subsidiair opgezegd op grond van andere met name genoemde gewichtige omstandigheden, te weten verlies van vertrouwen. Niet is gebleken van een zodanig onherstelbare breuk tussen partijen dat voortzetting van het dienstverband onmogelijk moet worden geacht. Gelet op de leeftijd en de duur van het dienstverband van de werknemer, mag van de werkgever een grotere inspanning worden verwacht om tot herstel van vertrouwen te komen. Aangezien de werkgever het dienstverband daadwerkelijk heeft opgezegd, heeft hij de werknemer in redelijkheid kunnen schorsen voor de periode tot aan het einde van het dienstverband. Beroep tegen ontslag gegrond, beroep tegen schorsing ongegrond.
106226/106627 – Beroepen (2) tegen vermindering betrekkingsomvang; PO Werknemers zijn bij de werkgever in vaste dienst met een betrekkingsomvang boven de normbetrekking van 1 wtf. Omdat de werkgever vele werknemers in dienst heeft die, om verschillende redenen, een betrekkingsomvang meer dan 1,0 wtf hebben, is besloten de betrekkingsomvang terug te brengen naar 1,0 wtf, hetgeen extra werkgelegenheid zal opleveren en meer in overeenstemming zal zijn met de cao po. Uit het bepaalde in artikel 2.3 lid 4 juncto artikel 3.6a cao po volgt dat de uren boven de normbetrekking van rechtswege eindigen indien de werkzaamheden niet meer aan de werknemer worden opgedragen. Uit voormelde bepalingen volgt in ieder geval dat de werknemer niet de ontslagbescherming geniet die behoort bij een dienstverband voor onbepaalde tijd waarbij het naar het oordeel van de Commissie niet uitmaakt of de uren boven de normbetrekking vast of tijdelijk zijn. Nu de werkzaamheden niet langer aan werknemer zullen worden opgedragen, is sprake van het van rechtswege eindigen van de uren boven de normbetrekking per 1 augustus 2014. Hiertegen staat geen beroep open bij de Commissie. Beroep niet-ontvankelijk. Gezien het feit dat deze procedure op verzoek van de werkgever aanhangig is gemaakt als 'eerste in een reeks' en daarbij door de werkgever is aangegeven dat er behoefte bestaat aan een oordeel van de Commissie dat als leidraad kan gaan dienen in de andere gevallen, merkt de Commissie voorts nog op dat de wijze waarop de werkgever in deze in het verleden heeft geopereerd bij de werknemers het beeld heeft doen ontstaan dat er sprake is van één aanstelling boven de normbetrekking. Pas recent is het inzicht bij de werkgever ontstaan dat het benoemen in vaste dienst voor de uren boven de normbetrekking wellicht strijdig is met de bepalingen in de cao po en is een ander standpunt betrokken. Gelet op deze gang van zaken als ook op de gevolgen daarvan voor de werknemer, is de Commissie van oordeel dat van de werkgever handelend als een goed werkgever verwacht mag worden dat er onder deze omstandigheden een financiële afbouwregeling met de desbetreffende werknemer getroffen zou zijn, hetzij na overleg met de vakbonden hetzij op basis van individueel overleg met de werknemer. Beroep niet ontvankelijk.
Jaarverslag 2014
7
106228 - Beroep tegen vermindering betrekkingsomvang; PO De werkgever heeft vele werknemers in dienst die, om verschillende redenen, een betrekkingsomvang van meer dan 1,0 wtf hebben. De werkgever heeft besloten de betrekkingsomvang van de werknemers terug te brengen naar 1,0 wtf, hetgeen extra werkgelegenheid zal opleveren en meer in overeenstemming zal zijn met de cao po. Met de betrokken werknemer is bij indiensttreding een hogere arbeidsduur dan 1,0 wtf overeengekomen, om het verschil met het salaris van zijn vorige functie te overbruggen. Zijn feitelijke werktijd bedraagt 36,86 uur per week. Voor de betrokken werknemer houdt dit in dat de betrekkingsomvang wordt teruggebracht naar 1,0 wtf en hij als compensatie hiervoor een vaste maandelijkse toelage zal ontvangen. Zijn feitelijke werktijd blijft ongewijzigd. Artikel 2.5 lid 4 cao po bepaalt dat de omvang van de betrekking van de werknemer in vaste dienst niet tegen diens wil wordt verminderd, tenzij sprake is van verval van rechtswege zoals bedoeld in artikel 3.6a en 4.6a cao po. Uit het bepaalde in artikel 3.6a cao po volgt dat de uren boven de normbetrekking van rechtswege eindigen indien de werkzaamheden niet meer aan de werknemer worden opgedragen. In het geval van deze werknemer is geen sprake van het niet meer opdragen van de werkzaamheden boven de normbetrekking: hij is en blijft ook na 1 augustus 2014 feitelijk voor hetzelfde aantal uren werkzaam, te weten 36,86 uur per week. Er is sprake van een vast dienstverband dat conform de bepalingen van de cao po, en met in achtneming van de voornemenprocedure in artikel 3.18 cao po, had moeten worden opgezegd. De werkgever heeft dit nagelaten. Daarbij heeft de werkgever geen van de in artikel 3.8 cao po genoemde opzeggronden aan de ontslagbeslissing ten grondslag gelegd. Ook een beoogde opzegging van slechts een deel van het dienstverband is strijdig met de cao po. Aldus voldoet de bestreden beslissing niet aan de in de cao po gestelde vereisten, hetgeen leidt tot gegrondverklaring van het beroep. Beroep gegrond.
106138 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; PO De werknemer liep in een verbetertraject en na nieuwe uitingen van onvrede heeft de werkgever de werknemer geschorst. Het is begrijpelijk dat de werkgever verdergaand ingrijpen noodzakelijk achtte na nieuwe signalen van verontruste ouders. Schorsing als ordemaatregel was, hoewel ingrijpend, een daarbij passende maatregel om duidelijk te maken dat de werknemer niet langer de verantwoordelijkheid voor de groep droeg, om ruimte te creëren voor inventarisatie van de problemen en om een aanpak daarvan te ontwikkelen. Gelet op het ingrijpende en in potentie diffamerende karakter van de maatregel is het van belang dat de werkgever de daarvoor in de cao po beschreven procedurele voorschriften nauwgezet naleeft. Het was niet verzekerd dat de werkgever de werknemer voldoende in de gelegenheid heeft gesteld haar visie op een mogelijke schorsing kenbaar te maken en daarmee invloed uit te oefenen op de besluitvorming. Dat de werknemer wel in de gelegenheid is gesteld om binnen drie weken haar zienswijze te geven, zoals voorgeschreven in de cao po, doet daar niet aan af. Beroep gegrond.
106122 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; PO De werkgever uit in 2011 kritiek op het functioneren van de werknemer, die bijna veertig jaar in dienst is, en belast hem sindsdien met verschillende andere werkzaamheden, waaronder invalwerkzaamheden. Uiteindelijk volgt ontslag. De werknemer heeft één verslag van een gesprek over zijn functioneren tot februari 2011 ingezonden. De werkgever heeft geen enkel stuk over het functioneren van de werknemer overgelegd. Voorts is niet kenbaar sprake geweest van het inzetten van een traject om de werknemer in de gelegenheid te stellen zich te verbeteren. Evenmin is gebleken van concrete maatregelen van de werkgever na het gesprek in 2011 om de werknemer te ondersteunen. Het functioneren van de werknemer in de door hem verrichte vervangingswerkzaamheden en de hierover geuite klachten sinds 2011 vormen onvoldoende aanvullende argumenten voor het oordeel dat de werknemer zodanig disfunctioneert dat voortzetting van het dienstverband niet in redelijkheid van de werkgever gevergd kan worden. Beroep gegrond.
106170 - Beroep tegen schorsing bij wijze van ordemaatregel; PO
Jaarverslag 2014
8
De werknemer is geschorst omdat de werkgever onderzoek wilde verrichten naar het door de werknemer onbevoegd verrichten van werkzaamheden waarvan hij inmiddels was ontheven. De werkgever heeft de procedurele voorschriften van de cao po voldoende nageleefd. Toen de werkgever ermee bekend werd dat de werknemer onbevoegd werkzaamheden had verricht, zag hij zich geconfronteerd met een bijzondere situatie waarvan begrijpelijk is dat deze nader onderzoek en beraad vergde. Dat de aanwezigheid van de werknemer op de werkplek daarbij ongewenst was, is niet onredelijk. Voldoende grondslag voor de schorsing aanwezig. Beroep ongegrond.
106105 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; PO Werknemer is ontslagen op grond van opheffing van de betrekking als bedoeld in artikel 3.8 lid 3 cao po, vanwege het stopzetten van de ID-subsidie door de gemeente. Gebleken is dat de werkgever in strijd met de cao de werkneemster niet in de gelegenheid heeft gesteld zich tegen het voornemen tot ontslag te verweren. Omdat de werkgever vóór het nemen van zijn beslissing de zienswijze van werkneemster niet kende en deze daarom niet heeft kunnen betrekken bij het nemen van de ontslagbeslissing, is de werkneemster geschaad in haar door de cao po beschermd belang om voorafgaand aan het ontslag de gelegenheid te krijgen zich te verweren tegen de aangevoerde gronden. Het toepassen van wederhoor alvorens een ingrijpende beslissing ten aanzien van een medewerker te nemen is dermate belangrijk, dat het niet bieden van deze in de cao opgenomen waarborg reeds leidt tot gegrondheid van het beroep. Dit is vaste jurisprudentie van de Commissie. Dat werkneemster in de beroepsprocedure de noodzaak tot ontslag op zichzelf niet heeft betwist, doet aan het voorgaande niet af. Beroep gegrond. De Commissie merkt op dat vast staat dat de functie uitsluitend bekostigd werd op basis van de IDregeling en terugkeer naar de arbeidssituatie daarom niet voor de hand ligt.
106010 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel; PO De werkgever is van mening dat er op de school samenwerkingsproblemen zijn en wil onderzoeken wat mogelijke oplossingen zijn. Lopende het onderzoek is de werknemer geschorst. De bestreden beslissing vermeldt niet op welk cao-artikel de schorsing is gebaseerd en evenmin voor welke duur de schorsing is opgelegd. Voorts heeft de werkgever de schorsingsgronden in de definitieve beslissing gewijzigd dan wel aangevuld ten opzichte van de voornemenbrief. De werknemer is daardoor geschaad in haar door de cao po beschermde belang om zich adequaat te kunnen verweren tegen een (voorgenomen) beslissing van de werkgever. De geconstateerde procedurele gebreken zijn van dien aard, dat het beroep reeds daarom gegrond is.
106035 - Beroep tegen schorsing en verlengde schorsing; PO Werknemer is in eerste instantie geschorst nadat er twee formele klachten over hem waren ingediend door vrouwelijke collega's, dat zij zich seksueel geïntimideerd voelden door hem. Ook zou hij leerlingen hebben geslagen, gepest en getreiterd. Gezien de aard van de klachten is het niet onbegrijpelijk dat de werkgever een onderzoek wilde instellen. Eveneens is het begrijpelijk dat de werkgever werknemer gedurende het onderzoek niet op school wilde toelaten. Schorsing in de ontstane situatie is een passende en gerechtvaardigde ordemaatregel. Bij de tweede schorsing heeft de werkgever nagelaten de werknemer voorafgaande aan deze nieuwe schorsing te horen. Voorts vermeldt de beslissing niet op welke grond de schorsing plaatsvindt en evenmin voor welke periode de schorsing is opgelegd. Deze beslissing kan geen stand houden. Het beroep tegen eerste schorsing is ongegrond; het beroep tegen tweede schorsing is gegrond.
105938 - Beroep tegen rddf-plaatsing; PO Door het ontbreken van taken en bekostiging is te voorzien dat het huidige samenwerkingsverband en de daaraan gekoppelde centrale dienst per 1 augustus 2014 wordt opgeheven.
Jaarverslag 2014
9
Als gevolg hiervan heeft de werkgever de functie van de werknemer per 1 augustus 2013 in het rddf geplaatst. De werkgever heeft geen bestuursformatieplan opgesteld. Dit acht de Commissie vanwege de geplande opheffing van het samenwerkingsverband en de centrale dienst, niet van zodanig belang dat daarmee de rddf-plaatsing ongeldig zou zijn, temeer nu de werkgever de ontwikkelingen als gevolg van passend onderwijs met de werknemers heeft besproken. De rddf-plaatsing is conform de geldende regels van de cao po tot stand gekomen. De werkgever heeft ervoor gekozen om alle functies in het rddf te plaatsen. Deze keuze is gezien de beëindiging van de taken en de bekostiging van het samenwerkingsverband en de daarmee geplande opheffing van het samenwerkingsverband en de daaraan gekoppelde centrale dienst, voldoende onderbouwd. De Tripartiete overeenkomst die door het Ministerie van OCW, de PO-raad, VO-raad en de vakbonden in verband met de invoering van passend onderwijs is gesloten, staat aan de rddf-plaatsing niet in de weg. Beroep ongegrond.
105930/105931/105943/105944/105947 - Beroepen (5) tegen besluit tot rddf-plaatsing; PO Door het ontbreken van taken en bekostiging is te voorzien dat de huidige samenwerkingsverbanden per 1 augustus 2014 worden opgeheven. Als gevolg hiervan heeft de werkgever de functies van de werknemers per 1 augustus 2013 in het rddf geplaatst. De rddf-plaatsing is conform de geldende regels van de cao po tot stand gekomen. De werkgever heeft ervoor gekozen om alle functies in het rddf te plaatsen. Deze keuze is voldoende onderbouwd. De werkgever heeft aangaande de DGO-verplichting tot overleg gesteld dat de vakcentrales akkoord zijn gegaan met het voorstel van de werkgever om nog geen overleg te voeren omdat pas nadat de ondersteuningsplannen van de samenwerkingsverbanden voorhanden zijn, er meer zicht zal zijn op de gevolgen van de opheffing van het samenwerkingsverband. Er is geen instemming van de MR omdat een MR ontbreekt. Gesteld noch gebleken is dat dit te wijten is aan de werkgever en daarbij heeft de werkgever het voornemen tot rddf-plaatsing met alle personeelsleden besproken zodat het personeel bij de totstandkoming van de beslissing betrokken is. De Tripartiete overeenkomst die door het Ministerie van OCW, de PO-raad, VO-raad en de vakbonden in verband met de invoering van passend onderwijs is gesloten, staat aan de rddf-plaatsing niet in de weg. Beroepen ongegrond.
Jaarverslag 2014
10
Beroep VO A Aaannggeessllootteenn sscchhoolleenn vvoooorr vvoooorrttggeezzeett oonnddeerrw wiijjss In het verslagjaar hadden 76 besturen de onder hun gezag staande scholen voor voortgezet onderwijs bij de Commissie aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp V VO O:: In het verslagjaar heeft de Commissie VO 13 beroepen mondeling ter zitting behandeld. Van deze beroepen is er 1 beroep schriftelijk en zijn er 2 gevoegd behandeld. VO beroepen resterend uit 2013 aanhangig gemaakt ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2014
8 68 30 13 33
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001133 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2014
50 29 13 8
22001122 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2013
46 16 22 8
22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
58 23 22 13
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
46 32 8 6
Jaarverslag 2014
11
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp V VO O Van de 13 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn: gegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag wegens onbekwaamheid/ ongeschiktheid schriftelijke berisping ontslag wegens dringende reden
2 1 1
ongegrond verklaard de beroepen tegen: beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband schorsing ontslag wegens plichtsverzuim berisping overplaatsing ontslag wegens arbeidsongeschiktheid inhouding loon
1 2 1 1 1 1 1
niet-ontvankelijk verklaard het beroep tegen: · mededeling weigering terugplaatsing
Jaarverslag 2014
1
12
Samenvattingen van de uitspraken VO 106324 - Beroep tegen beëindiging verlengd tijdelijk dienstverband; VO De werknemer was vanaf 1 augustus 2012 als docent werkzaam, eerst op basis van een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd voor de duur van een jaar, die met een jaar is verlengd. Op 24 maart 2014 vond een incident plaats tussen de werknemer en een leerling waarop de werknemer zich de volgende dag ziek heeft gemeld. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst bij ongedateerde brief, verzonden op 17 april 2014, per 1 augustus 2014 opgezegd wegens onvoldoende beschikbare formatie. De werknemer is tot het einde van het dienstverband ziek geweest. De werknemer betwist de reden voor de opzegging van de arbeidsovereenkomst en stelt dat de werkgever de arbeidsverhouding heeft beëindigd omdat zij ziek is geworden. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het dienstverband is beëindigd vanwege onvoldoende beschikbare formatie. Dat de arbeidsovereenkomst zou zijn opgezegd vanwege ziekte heeft de werknemer niet onderbouwd en hiervan is ook niet gebleken. De werkgever heeft het verlengd tijdelijk dienstverband met de werknemer in redelijkheid heeft kunnen beëindigen. Beroep ongegrond.
106438 - Beroep tegen ontslag wegens dringende reden; VO De werknemer heeft de aan het ontslag ten grondslag gelegde feiten erkend, maar hij zou graag een andere vorm van ontslag willen waarbij hij zijn recht op een WW-uitkering behoudt. Het ontslag is niet onverwijld gegeven zoals vereist in artikel 7: 677 BW. De jurist van school heeft het College van Bestuur op 16 juli 2014 ingelicht over de conclusies van het onderzoeksrapport. De werknemer is vanwege agenda-technische redenen aan de zijde van het College van Bestuur eerst op maandag 21 juli 2014 uitgenodigd voor een gesprek. Dat de agenda van het College van Bestuur niet een eerder moment toestond, dient voor rekening van de werkgever te komen. Bij een vermoeden van een misdrijf (verduistering) zoals de werkgever zelf stelt, mag verwacht worden dat met voorrang tijd wordt vrijgemaakt voor het voeren van een gesprek met de werknemer om hem met de bevindingen van het onderzoek te confronteren, dan wel dat op andere wijze voortvarend wordt gehandeld, bijvoorbeeld door een lid van de Centrale Directie het mandaat te geven een dergelijk gesprek aan te gaan. Beroep gegrond.
106272/106326 - Beroepen (2) tegen schorsing bij wijze van ordemaatregel, verlenging schorsing en onvrijwillige overplaatsing; VO De werkneemster, tot dan toe werkzaam als conrector, is vanwege een ontstane onwerkbare situatie binnen de directie geschorst bij wijze van ordemaatregel. Vervolgens is deze schorsing verlengd en ten slotte is de werkneemster onvrijwillig overgeplaatst naar een andere school. De werkgever heeft de door de cao vo voorgeschreven formaliteiten nageleefd. Het is voorts voldoende aannemelijk geworden dat er op enig moment binnen de directie een onhoudbare situatie is ontstaan en dat de werkneemster daarvoor mede verantwoordelijkheid draagt. In het algemeen kan de werkgever de bevoegdheid niet worden ontzegd om een werknemer vrij te stellen van werkzaamheden om een onhoudbare situatie het hoofd te bieden. Dat de werkgever de aanwezigheid van de werkneemster op de werkplek gedurende de betreffende periode in het belang van de school ongewenst achtte, is niet onredelijk. Deze redeneringen gaan ook op voor de verlenging van de schorsing. Het is voorts begrijpelijk dat de werkgever zich genoodzaakt zag aan de ontstane situatie een einde te maken.
Jaarverslag 2014
13
Het is in de gegeven omstandigheden niet onredelijk dat de werkgever heeft besloten om de werkneemster onvrijwillig over te plaatsen naar een andere school. Daarmee is sprake van een organisatorische maatregel in het belang van de instelling. De belangenafweging kan de toets der redelijkheid doorstaan. Beroepen ongegrond.
106237 - Beroep tegen ontslag wegens blijvende arbeidsongeschiktheid; VO De werknemer stelt dat het dienstverband voortijdig is opgezegd, omdat nog geen sprake is van twee jaar arbeidsongeschiktheid. Het dossier bevat geen schriftelijke stukken die blijk geven van een tussentijdse volledige hersteld melding. Het UWV is in zijn IVA-beschikking uitgegaan van dezelfde datum van eerste ziektedag als de werkgever in zijn ontslagbeslissing. Zodoende is voldaan aan de voorwaarde dat de arbeidsongeschiktheid ten minste twee jaar moet hebben geduurd alvorens te kunnen overgaan tot ontslag. Voorts mocht de werkgever uit de IVA-beschikking en het daaraan ten grondslag liggende arbeidsdeskundig onderzoek afleiden dat herstel binnen zes maanden redelijkerwijs niet was te verwachten en dat er van reële herplaatsingsmogelijkheden binnen de organisatie van de werkgever geen sprake was. Ook zijn de werkgever geen maatregelen opgelegd in verband met mogelijke tekortkomingen in zijn re-integratieverplichtingen. De werkgever heeft aldus in redelijkheid het dienstverband kunnen opzeggen wegens blijvende arbeidsongeschiktheid. Beroep ongegrond.
106114 - Beroep tegen inhouding loon als disciplinaire maatregel; VO Het plichtsverzuim dat de werknemer wordt verweten bestaat uit het (onrechtmatig) in bezit hebben van een screenprint uit een alleen voor de schoolleiding toegankelijk informatiesysteem alsook dat de werknemer bij herhaling geweigerd heeft bekend te maken op welke wijze en/of door wie toegang is verkregen tot het informatiesysteem. De werknemer heeft erkend geen toegang te hebben tot het betreffende informatiesysteem en heeft ondanks diverse daartoe strekkende verzoeken de naam van de desbetreffende collega, van wie hij stelt de gegevens te hebben gekregen, niet bekend gemaakt aan de werkgever noch anderszins opheldering over de toedracht verschaft. De feiten die aan het plichtsverzuim ten grondslag liggen staan hiermee voldoende vast. De werkgever heeft dit onrechtmatige bezit in redelijkheid als plichtsverzuim kunnen aanmerken op grond waarvan het opleggen van een disciplinaire maatregel gepast was. Gezien de volhardende weigerachtige opstelling van de werknemer, alsook gelet op de eerdere schriftelijke waarschuwingen, acht de Commissie de disciplinaire maatregel van inhouding loon van 25% van een maandsalaris proportioneel. Beroep ongegrond.
106128 - Beroep tegen een berisping; VO Werknemer heeft ernstige fouten bij het opstellen van de roosters gemaakt en de werkgever stelt dat sprake is van disfunctioneren. De werknemer vertoont gedrag dat deels lijkt op "niet te willen" en deels op "niet te kunnen". De disciplinaire maatregel wordt opgelegd om de werknemer te doen inzien dat zijn gedrag en attitude dienen te veranderen. Het complex aan feiten in hun onderlinge samenhang zou plichtsverzuim kunnen opleveren. De werkgever heeft echter in de bestreden beslissing geen onderscheid gemaakt in de benoeming van deze feiten in voornoemde zin en hij heeft daarin evenmin onderbouwd op welke gronden sprake zou zijn van verwijtbaar tekort schieten ("niet willen") van werknemer. Voorts heeft de werkgever een en ander vermengd met feiten die duiden op tekortkomingen van werknemer die lijken te vallen onder de noemer van "niet kunnen", zoals het niet proactief handelen. Hierdoor is in onvoldoende mate kenbaar wat de precieze grondslag van het eventueel plichtsverzuim feitelijk inhoudt. Hierdoor is beoordeling van de vraag of de genomen maatregel in juiste proportie tot het gepleegde verzuim staat in onvoldoende mate mogelijk, zodat de bestreden beslissing niet in stand kan blijven. Het had onder de gegeven omstandigheden op de weg van de werkgever gelegen om, indien door werknemer onvoldoende vorderingen in het verbetertraject werden gemaakt, de volgende stap in de functioneringscyclus te zetten. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2014
14
106059 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; VO Het beroepschrift is weliswaar buiten de beroepstermijn van zes weken aan de Commissie verzonden, maar de werknemer heeft binnen deze zes weken wel bij de werkgever bezwaar gemaakt. De werkgever heeft de werknemer niet gewezen op de beroepsmogelijkheid bij de Commissie van Beroep. De werkgever had het bezwaar dienen aan te merken als beroepschrift en dienen door te sturen naar de Commissie. Als datum voor het instellen van het beroep geldt daarom de datum waarop het bezwaar bij de werkgever is ingediend. Het beroepschrift moet worden aangemerkt als tijdig ingediend. Het beroep van de werknemer is derhalve ontvankelijk. De werknemer is sinds 12 oktober 2011 arbeidsongeschikt. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met hem opgezegd bij brief van 8 oktober 2013. Op dat moment was de werknemer echter nog geen twee jaar arbeidsongeschikt zoals artikel 20 sub b Zavo voorschrijft. De arbeidsovereenkomst is voortijdig opgezegd. Beroep gegrond.
106070 - Beroep tegen mededeling weigering terugplaatsing; vereenvoudigde behandeling; VO De werkneemster heeft beroep ingesteld tegen de mededeling van de werkgever dat zij niet teruggeplaatst wordt in haar oorspronkelijke functie op haar oorspronkelijke locatie. Zij stelt dat sprake is van een overplaatsing waar de werkgever op terug dient te komen. Er is geen sprake van een voor beroep vatbare beslissing omdat beide locaties onderdeel zijn van dezelfde instelling. De begrippen 'school' in de Wvo en 'instelling' in de cao vo hebben betrekking op de organisatorische school of instelling. Daarbij komt dat de weigering terug te komen op een beslissing evenmin een voor beroep vatbare beslissing oplevert. Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
105865 - Beroep tegen overplaatsing; VO De werkneemster, onderwijsassistent, wordt in verband met formatie-problemen overgeplaatst. Zij voert aan dat er sprake is van willekeur. De noodzaak tot het verminderen van formatie staat vast. De werkgever heeft binnen de categorie onderwijsassistenten voor overplaatsing van de werkneemster gekozen omdat de omvang van haar aanstelling nagenoeg overeenkomt met de omvang van de in de categorie onderwijsassistenten af te vloeien formatie. Dit voorkomt dat de werkgever een van de andere onderwijsassistenten, die werkzaam zijn in een volledige betrekkingsomvang, zijn functie als gevolg van overplaatsing op twee locaties zou moeten gaan uitoefenen. Daar komt bij dat de werkneemster niet inzetbaar is als onderwijsassistent in het technisch onderwijs. De werkgever heeft in redelijkheid dit belang kunnen laten prevaleren boven het door de werkneemster gestelde belang dat zij haar werkzaamheden voor beide werkgevers op dezelfde wijze als voorheen wenst te combineren. Beroep ongegrond.
105953 - Beroep tegen schorsing als ordemaatregel en tegen ontslag wegens plichtsverzuim/gewichtige reden; VO Het beroep tegen de schorsing is niet binnen de geldende termijn ingesteld. Niet is gebleken van omstandigheden, op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. Aldus is het beroep tegen de schorsingsbeslissing niet-ontvankelijk. Het ontslag is primair gebaseerd op plichtsverzuim. Dit plichtsverzuim bestaat kortweg uit het handelen in strijd met de regels over het nakijken van examens en het aanleveren van cijfers. De werknemer heeft de door de werkgever in de opzeggingsbrief aangevoerde zaken in meerdere of mindere mate erkend. Aldus staan de feiten voldoende vast. Voorts is de handelwijze van de werknemer aan te merken als plichtsverzuim. Gelet op de omstandigheden van het geval is de disciplinaire maatregel van ontslag echter een te vergaande maatregel, mede gezien de zwaarwegende gevolgen die een dergelijk ontslag voor de werknemer heeft. Het ontslag is subsidiair gebaseerd op een gewichtige reden bestaande uit een vertrouwensbreuk. Uit hetgeen partijen hebben verklaard is gebleken dat van een vruchtbare samenwerking tussen partijen geen sprake meer kan zijn.
Jaarverslag 2014
15
Daarmee heeft de ontstane verstoring van de werkrelatie een zodanig onherstelbaar en blijvend karakter gekregen, dat van de werkgever in redelijkheid niet kan worden verlangd het dienstverband langer te laten voortduren. Aldus heeft de werkgever in redelijkheid op deze grond het dienstverband kunnen opzeggen. Beroep tegen schorsing niet-ontvankelijk, beroep tegen ontslag ongegrond.
105924 - Beroep tegen schriftelijke berisping; VO De gymleraar heeft bezittingen van leerlingen in bewaring genomen. Na de les ontbreekt een iPod. De werkgever stelt dat de werknemer in strijd met geldende voorschriften ter zake heeft gehandeld en geeft hem om deze reden een schriftelijke berisping. De werknemer heeft in strijd met de binnen de sectie LO gemaakte afspraken gehandeld en heeft door zijn handelen het risico op schade aan eigendommen van leerlingen vergroot, hetgeen de werkgever met het gevoerde beleid nu juist wilde voorkomen. Daarmee heeft de werknemer plichtsverzuim gepleegd. Dat meerdere docenten aldus handelden en niet bestraft zijn, is niet gebleken. Voorts is de werknemer reeds eerder aangesproken op het niet nakomen van de afspraken. Onder deze omstandigheden, waarbij werknemer, als gewaarschuwd man, volhard heeft in zijn gedrag, staat de door de werkgever genomen maatregel in juiste proportie tot het gepleegde plichtsverzuim. Beroep ongegrond.
105962 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; VO Werknemer is sinds 2001 werkzaam als docent. Na herstructurering van zijn vak is hij andere vakken gaan geven. In december 2012 hebben werknemer en zijn teamleider een ontwikkelingsgericht functioneringsgesprek gevoerd, gevolgd door verschillende gesprekken en een rapportage. In een daaropvolgend gesprek op 8 april 2013 heeft de sectordirecteur te kennen gegeven dat het functioneren van werknemer binnen twee maanden zichtbaar diende te verbeteren. Op 10 juni 2013 is het functioneren als onvoldoende beoordeeld. Daarop heeft de werkgever de arbeidsovereenkomst opgezegd. Niet is gebleken dat de werkgever op enig moment gedurende het bestaan van het dienstverband de door de cao vo aangereikte instrumenten heeft gehanteerd ten einde verbetering aan te brengen in het functioneren. Daarbij is van belang dat de werknemer reeds geruime tijd bij de werkgever werkzaam is en dat de eerdere pogingen om zijn functioneren te beïnvloeden kennelijk al die tijd de ruimte hebben gelaten om op zijn eigen manier te blijven werken. In dat licht is de periode van december 2012 tot juni 2013 te kort om aan de op zich gerechtvaardigde verwachtingen van de werkgever te kunnen voldoen. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2014
16
Beroep BVE A Aaannggeessllootteenn B BV VE E--iinnsstteelllliinnggeenn In het verslagjaar waren 54 BVE-instellingen bij de Commissie aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp B BV VE E:: In het verslagjaar heeft de Commissie 25 beroepen mondeling ter zitting behandeld. BVE beroepen resterend uit 2013 aanhangig gemaakt ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2014
16 56 35 25 12
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001133 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2014
82 33 37 12
22001122 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2013
92 51 29 12
22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
80 41 26 13
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
68 28 24 16
Jaarverslag 2014
17
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp B BV VE E:: Van de 25 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn: gegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag wegens onbekwaamheid/ ongeschiktheid ontslag wegens arbeidsongeschiktheid disciplinair ontslag berisping onthouden promotie ontslag wegens arbeidsongeschiktheid/ gewichtige reden tussentijdse opzegging tijdelijk dienstverband ontslag wegens opheffing betrekking ontslag op staande voet
3 2 1 1 1 2 1 1 2
ongegrond verklaard de beroepen tegen: onthouden promotie ontslag wegens arbeidsongeschiktheid ontslag wegens gewichtige redenen ontslag wegens plichtsverzuim en ongeschiktheid ontslag wegens onbekwaamheid/ ongeschiktheid ontslag wegens gewichtige redenen, subsidiair plichtsverzuim voorlopige voorziening ontslag op staande voet
2 1 1 1 1 1 1
niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: overplaatsing als ordemaatregel ontslag wegens arbeidsongeschiktheid
1 1
onbevoegd verklaard het beroep tegen: opzegging arbeidsovereenkomst
Jaarverslag 2014
1
18
Samenvattingen van de uitspraken BVE 106350 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE Het dienstverband met de werknemer is primair opgezegd wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie en subsidiair wegens gewichtige redenen, bestaande uit een verstoorde arbeidsrelatie. Hoewel de overgelegde verslagen van functionerings- en beoordelingsgesprekken verbeterpunten laten zien, geven ze zeker geen ongunstig beeld van het functioneren van de werknemer. Ook voor het overige geeft het overgelegde dossier er geenszins blijk van dat de werknemer niet (meer) geschikt zou zijn voor haar functie. Evenmin is van een verbetertraject gebleken. De werkgever heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat de werknemer disfunctioneert. De stelling dat sprake is van een verstoorde arbeidsrelatie dient, onder meer ter voorkoming van willekeur, onderbouwd en geobjectiveerd te worden. Een dergelijke concrete onderbouwing met schriftelijke stukken ontbreekt in dit geval. Aldus heeft de werkgever niet aannemelijk gemaakt dat objectief beschouwd sprake is van een zodanige verstoorde arbeidsrelatie dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van de werkgever gevergd kan worden. Beroep gegrond.
106296 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing van de betrekking; BVE De werknemer is vanaf indiensttreding gedetacheerd naar een andere werkgever. In de laatste detacheringsovereenkomst is bepaald dat bij afloop van de detachering de werkgever de verplichting heeft de werknemer een passende functie aan te bieden. De detachering eindigt begin 2012. De werknemer wordt vervolgens niet definitief herplaatst en twee jaar later wordt hij ontslagen. De bewoordingen van de bepaling in de detacheringsovereenkomst kunnen niet anders gelezen worden dan dat de werkgever de werknemer bij afloop van de detachering een passende functie binnen de instelling garandeert. De werkgever heeft verzuimd voldoende invulling aan de garantiebepaling te geven. Om deze reden heeft hij niet in redelijkheid kunnen besluiten de werknemer te ontslaan. De detacheringsovereenkomst houdt niet in dat de werkgever tot in de lengte der dagen er toe gehouden is de werknemer in dienst te houden, indien er uiteindelijk geen passende functies voor hem beschikbaar zijn. Beëindiging van het dienstverband dient dan echter op juiste wijze vormgegeven te worden. Dat wil zeggen dat de werknemer dan de status van boventallige of herplaatsingskandidaat krijgt waarbij hem voor een bepaalde redelijke periode een (begeleidings- en/of scholings)traject wordt aangeboden waarin hij gefaciliteerd wordt om (samen met de werkgever) een andere passende oplossing te bereiken. Beroep gegrond.
106204 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE De werknemer stelt dat de werkgever onvoldoende re-integratie inspanningen heeft verricht en niet heeft aangetoond dat er geen herplaatsingsmogelijkheden zijn. Uit het arbeidsdeskundig onderzoek van UWV blijkt dat de werknemer werkzaamheden kan verrichten waarin geen sprake is van conflicthantering en contacten met derden. Gebleken is dat het UWV de werkgever een sanctie heeft opgelegd in verband met het niet voldoen aan de re-integratieverplichtingen. Weliswaar heeft de werkgever ter zitting verklaard dat de teamleiders niet tevreden waren over de werkzaamheden die de werknemer gedurende haar re-integratie verrichtte, maar het is niet gebleken dat zij hierop is aangesproken door de werkgever. De werkgever heeft mitsdien onvoldoende aangetoond dat de werknemer haar feitelijke werkzaamheden als baliemedewerkster niet zou kunnen voortzetten.
Jaarverslag 2014
19
Voorts is gebleken dat de werkgever in strijd met de op grond van artikel 11 zar bve op hem rustende verplichting verzuimd heeft te bevorderen dat de werknemer wordt ingeschakeld in voor hem passende arbeid bij een andere werkgever (het zogenoemde tweede spoor). Aldus heeft de werkgever onvoldoende invulling gegeven aan de op hem rustende re-integratie-inspanningen zodat hij om deze reden niet in redelijkheid tot ontslag wegens blijvende arbeidsongeschiktheid van de werknemer heeft kunnen overgaan. Beroep gegrond.
106427 - Beroep tegen ontslag op staande voet; BVE Werknemer behoorde tot de docenten aan wie nogmaals de mogelijkheid werd geboden een volledig portfolio-assessment af te leggen om een onderwijsbevoegdheid te verkrijgen. De werkgever heeft het portfolio ingezien en geconcludeerd dat een 360 graden feedback niet door een collega was opgesteld en tevens dat het beoordelingsformulier van de leidinggevende niet het formulier betrof dat deze recent ten behoeve van de portfolio had opgesteld. De werkgever ontslaat de werknemer op staande voet wegens bedrog als gevolg van fraude en valsheid in geschrifte. Weliswaar had ook de werknemer moeten begrijpen dat de meest recente verklaring van zijn leidinggevende in het portfolio had moeten worden opgenomen, maar het feit dat hij een eerdere, voor hem gunstiger, verklaring - ongewijzigd - in zijn portfolio heeft opgenomen, is niet aan te merken als fraude. Wat betreft de in het portfolio opgenomen 360 graden feedback staan de verklaringen van de werknemer en de werkgever lijnrecht tegenover elkaar en is niet komen vast te staan dat de werknemer de 360 graden feedback valselijk heeft opgemaakt. De werkgever heeft deze redenen dan ook niet in redelijkheid als dringende reden aan het ontslag ten grondslag kunnen leggen. Beroep gegrond.
106383 - Beroep tegen ontslag op staande voet; BVE De werknemer is op staande voet ontslagen omdat hij volgens de werkgever tijdens en na een excursie (in de bus en op school) buitenproportioneel geweld heeft gebruikt jegens een leerling, bestaande uit het herhaald en op hardhandige wijze vastpakken van een leerling bij diens arm, keel en nek. Alleen is komen vast te staan dat de werknemer de betreffende leerling verscheidene keren bij zijn arm heeft vastgepakt. In de bus was sprake van een ongeordende en onoverzichtelijke situatie die gevaar kon opleveren voor de veiligheid. Onder die omstandigheden is het niet onjuist dat de werknemer, nadat hij de betreffende leerling(en) eerst herhaaldelijk had gemaand en gewaarschuwd, uiteindelijk één leerling door middel van fysiek ingrijpen tot de orde heeft geroepen. Niet gebleken is dat de werknemer daarbij (buitenproportioneel) geweld heeft gebruikt. Anders is dat met de situatie bij terugkomst op school. Hoewel ook hier niet is gebleken dat de werknemer (buitenproportioneel) geweld heeft gebruikt, was er geen sprake (meer) van gevaar voor de veiligheid en waren er voldoende alternatieven voorhanden om de situatie op een andere manier te normaliseren. Dat de werknemer desondanks fysiek heeft ingegrepen, valt hem in zijn professionele hoedanigheid van docent dermate aan te rekenen dat het door de werkgever nemen van een (lichte disciplinaire) maatregel op zichzelf genomen op zijn plaats was. Het handelen van de werknemer levert, alle omstandigheden in aanmerking genomen, geen dringende reden op voor ontslag op staande voet. Onder die omstandigheden behoort ook dat de docent gedurende zijn ruim dertigjarig dienstverband niet eerder betrokken geweest is bij soortgelijke incidenten. Beroep gegrond.
106233 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid, subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst wegens blijvende arbeidsongeschiktheid opgezegd op het moment dat werknemer nog geen 24 maanden respectievelijk twee jaar onafgebroken arbeidsongeschikt zoals artikel H-57 sub d cao bve en artikel 20 lid 2 onder a ZAR-BVE voorschrijven. De arbeidsovereenkomst is zodoende voortijdig opgezegd. Dat werknemer eerder arbeidsongeschikt is geweest waardoor hem een WAO-uitkering is toegekend, maakt dit niet anders, omdat sprake dient te zijn van blijvende arbeidsongeschiktheid die onafgebroken twee jaar heeft geduurd. De primaire
Jaarverslag 2014
20
ontslaggrond houdt derhalve geen stand. Ten aanzien van de subsidiaire ontslaggrond heeft werknemer zich beroepen op het opzegverbod wegens ziekte. Op grond van het bepaalde in artikel 7:677 lid 5 BW dient de werknemer zich binnen twee maanden bij de werkgever te beroepen op het opzegverbod tijdens ziekte. Werknemer heeft dit niet rechtstreeks gedaan maar heeft zich in zijn beroepschrift een beroep gedaan op deze vernietigingsgrond. Dit beroepschrift is door de Commissie onmiddellijk doorgezonden aan de werkgever zodat deze binnen twee maanden na de opzegging kennis heeft genomen van het standpunt van de werknemer. Onder deze omstandigheid oordeelt de Commissie dat sprake is van een tijdige kennisgeving aan de werkgever in de zin van artikel 7:677 lid 5 BW. Derhalve is de opzegging door de werkgever van het dienstverband van werknemer op grond van andere redenen van gewichtige aard in strijd met artikel 7:670 lid 1 BW. Beroep gegrond.
106255 - Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden/plichtsverzuim/onbekwaamheid en tegen schorsing; BVE De docent is primair ontslagen wegens gewichtige reden, bestaande uit een verlies aan vertrouwen van de werkgever in de docent, subsidiair wegens plichtsverzuim, bestaande uit het geen verantwoordelijkheid nemen om zijn kennis op minimaal niveau te brengen, en meer subsidiair wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie. Gemeten naar objectieve maatstaven bestonden bij de werkgever vanwege de ingediende klachten voldoende en gerechtvaardigde twijfels omtrent het functioneren van de werknemer. De werkgever heeft dan ook in redelijkheid een verbetertraject voor het functioneren van de werknemer kunnen starten. Het door de werkgever ingezette verbetertraject is weliswaar niet meer van de grond gekomen, maar dat kan de werkgever in dit geval niet worden tegengeworpen nu er een nieuwe klacht over de werknemer was ingediend waarover hij geen openheid van zaken gaf. Voorts is komen vast te staan dat de werknemer geen of onvoldoende en/of onvoldoende voortvarend medewerking heeft verleend bij het behandelen en onderzoeken van de reeds eerder over hem ingediende klachten. Hierdoor kon de werkgever niet beschikken over de gegevens die nodig waren om de gegrondheid van de klachten te kunnen beoordelen. De werknemer is dusdanig tekortgeschoten in zijn verplichtingen als docent dat de werkgever dit tekortschieten ten grondslag heeft kunnen leggen aan het verlies van vertrouwen. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat het handelen van de werknemer een zodanige en onherstelbare en blijvende verstoring van de arbeidsverhouding heeft veroorzaakt, dat van hem in redelijkheid niet kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren. Dit levert een gewichtige reden voor ontslag op. Nu de werkgever het dienstverband daadwerkelijk heeft opgezegd, heeft hij de werknemer in redelijkheid kunnen schorsen voor de periode tot aan het einde van het dienstverband. Beroep ongegrond.
106442 - Verzoek voorlopige voorziening ontslag op staande voet; BVE De werkgever heeft de werknemer op staande voet ontslagen vanwege het plegen van valsheid in geschrifte. Hij zou twee documenten, waarmee hij zijn hbo-niveau trachtte aan te tonen, in voor hem positieve zin hebben gewijzigd. De werknemer verzoekt de Voorzitter om wedertewerkstelling en hervatting van salarisbetaling. Naar het voorlopig oordeel van de Voorzitter is vast komen te staan dat in het portfolio van de werknemer zowel een niet actueel beoordelingsformulier - dat in positieve zin afweek van het actuele beoordelingsformulier - als een feedbackformulier dat niet door de in het formulier genoemde collega is opgesteld, is opgenomen. Voorts heeft de werknemer verklaard dat hij bij het inleveren van zijn portfolio niet kenbaar heeft gemaakt dat het niet het meest actuele beoordelingsformulier betrof en ook niet op welke wijze het feedbackformulier tot stand is gekomen. Hiermee heeft de werknemer een verkeerde voorstelling van zaken gegeven. Indien sprake is geweest van het opzettelijk een andere voorstelling van zaken geven door de betreffende documenten zonder toelichting in het portfolio op te nemen, dan kan dit een dringende reden voor ontslag op staande voet vormen. Hierbij wordt meegewogen dat de documenten dienden om hbo-niveau aan te tonen en dat de werknemer als docent een voorbeeldfunctie voor studenten heeft. Verzoek afgewezen.
Jaarverslag 2014
21
106367 - Beroep tegen ontslagbeslissing Raad van Toezicht; vereenvoudigde behandeling; BVE Appellant, lid van het college van bestuur, heeft beroep ingesteld tegen de beslissing van de raad van toezicht om de arbeidsovereenkomst te beëindigen. Uit de relevante definitiebepalingen in de WEB en de cao bve volgt dat het beroepsrecht zoals neergelegd in artikel 4.1.5 WEB en artikel N-1 cao bve niet op een lid van het college van bestuur van toepassing is. De Commissie is daarom kennelijk onbevoegd van het beroep kennis te nemen.
106202 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; BVE In 2012 en 2013 is het functioneren van werknemer door zijn leidinggevende als onvoldoende beoordeeld. In beide gevallen heeft de interne geschillencommissie geoordeeld dat de werkgever de procedure-voorschriften van de toepasselijke regeling niet juist heeft nageleefd, maar dat een juiste toepassing van de regeling niet tot een andere beoordeling zou hebben geleid. Werkgever ziet geen mogelijkheden meer tot verbetering en zegt de arbeidsovereenkomst op wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid. De werkgever heeft de van toepassing zijnde regeling niet nageleefd. Nog los van de vraag of de werkgever de werknemer op deze wijze kon en mocht beoordelen kan op de onderliggende stukken - waaronder een enquête onder leerlingen, een lesbezoek en feedback van enkele collega's - niet de conclusie worden gebaseerd dat de werknemer ongeschikt/onbekwaam is voor het uitoefenen van zijn functie. Weliswaar komt uit het dossier een beeld naar voren van een docent die zich door zijn leidinggevende moeilijk laat aanspreken, maar dat is onvoldoende reden om het oordeel van de werkgever over de geschiktheid van de werknemer te onderschrijven. Beroep gegrond.
106430 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; vereenvoudigde behandeling; BVE De werknemer heeft niet tijdig beroep ingesteld. De aangevoerde redenen voor de overschrijding van de beroepstermijn hebben alle betrekking op de wijze van communiceren tussen de werknemer en haar gemachtigde. Deze leiden niet tot verschoonbaarheid van de overschrijding van de beroepstermijn. Ook voor het overige is niet gebleken van omstandigheden, op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar is. De voorzitter oordeelt het beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
106235 - Beroep tegen tussentijds beëindiging tijdelijk dienstverband; BVE De werkgever had reeds meegedeeld dat het tijdelijk dienstverband vanwege het functioneren niet zou worden verlengd. Omdat klachten van studenten bleven komen, heeft de werkgever werkneemster op non-actief gezet en het tijdelijk dienstverband tussentijds beëindigd. Er is geen opzeggrond vermeld. Het betreft een (tussentijdse) opzegging van het dienstverband op grond van het bepaalde in artikel H-57 onder b cao bve, te weten onbekwaamheid of ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie of voor de regelmatige vervulling daarvan, anders dan op grond van ziels- of lichaamsgebreken. Op grond van artikel H-45 cao bve geldt daarvoor de zogenoemde voornemenprocedure. Omdat de werkgever vóór het nemen van zijn beslissing de zienswijze van werkneemster niet kende en deze daarom niet heeft kunnen betrekken bij het nemen van de bestreden beslissing, is werkneemster geschaad in haar door de cao bve beschermd belang om voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband de gelegenheid te krijgen zich te verweren tegen de aangevoerde gronden. Het toepassen van wederhoor alvorens een ingrijpende beslissing ten aanzien van een medewerker te nemen acht de Commissie dermate belangrijk, dat het niet bieden van deze in de cao opgenomen waarborg volgens vaste jurisprudentie van de Commissie leidt tot gegrondheid van het beroep. Beroep gegrond.
Jaarverslag 2014
22
106172 - Beroep tegen ontslag wegens plichtverzuim en onvoldoende functioneren; BVE De opzegging kan niet worden gegrond op plichtsverzuim omdat dit plichtsverzuim in de bestreden beslissing niet wordt gemotiveerd. De werknemer is sinds zijn indiensttreding regelmatig aangesproken op zijn onvoldoende functioneren, hij werd begeleid door een beroepsbegeleider en een onderwijskundig coach en er vonden regelmatig voortgangsgesprekken plaats. Desondanks zijn er vanaf 2011 diverse klachten van opdrachtgevers ontvangen over het functioneren van werknemer. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer onvoldoende functioneerde en dat verbetering daarvan ondanks de geboden begeleiding uitbleef. Beroep ongegrond.
106176 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid subsidiair wegens gewichtige redenen; BVE De werknemer is na het vervallen van lessen maatschappijleer met lessen rekenen belast. Op zijn lesgeven is kritiek ontstaan. Gebleken is dat de werknemer niet het kennisniveau bezit, vereist om havo en 4 mbo les te kunnen geven. De werknemer heeft zich ingespannen, hierin ondersteund door de werkgever, om het door de school gewenste niveau te bereiken, maar dit is niet gelukt. Voorts blijkt uit de verslaglegging van en rond een beoordelingsgesprek in mei 2013 dat de werknemer een onvoldoende scoort op alle competenties genoemd in de wet BIO. Tijdens het hierna ingezette verbetertraject, waarbij voldoende concreet is gemaakt op welke terreinen de werknemer zich diende te verbeteren, is hierin onvoldoende verandering gekomen. Voorts is gebleken dat de afdeling P&O toezicht op het verbetertraject heeft gehouden en dat er een 360 graden feedback op het functioneren van de werknemer heeft plaats gehad. De werkgever heeft aldus voldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer zodanig onbekwaam of ongeschikt is voor zijn functie dat voortzetting van het dienstverband in redelijkheid niet van de werkgever gevergd kan worden. Beroep ongegrond.
106179 - Beroep tegen direct onthouden van promotie; BVE De werknemer is formeel werkzaam als afdelingsmanager en heeft de werkgever verzocht hem te plaatsen in de (hogere) functie van unitdirecteur. De werkgever heeft dit verzoek afgewezen. In de marginale toetsing van de beslissing wordt beoordeeld of de werkgever in procedureel opzicht zorgvuldig heeft gehandeld en of de werkgever in dat licht bezien in redelijkheid, gelet op de betrokken belangen, tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Vaststaat dat de wijziging van de organisatiestructuur destijds niet gepaard is gegaan met een aanpassing van het formele functiebouwwerk. Voorts heeft de werkgever, ondanks herhaalde toezeggingen, de door de werknemer vervulde functie tot op heden niet aan een herwaardering onderworpen. Wel heeft de werkgever de werknemer ter overbrugging gedurende enige tijd een toelage toegekend. Deze toelage is echter stopgezet zonder dat daarvoor een objectieve rechtvaardiging wordt gegeven. De werkgever heeft in procedureel opzicht ernstig onzorgvuldig jegens de werknemer gehandeld en zijn belangen geschaad. Beroep gegrond.
106099 - Beroep tegen ontslag wegens gewichtige reden/plichtsverzuim/onbekwaamheid; BVE De werknemer is docent en is primair ontslagen wegens gewichtige reden, bestaande uit een verlies aan vertrouwen, subsidiair wegens plichtsverzuim, bestaande uit examenfraude, en meer subsidiair wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor de uitgeoefende functie. Het is voldoende aannemelijk geworden dat de werknemer tijdens een examen een antwoord heeft voorgezegd aan een studente. De werknemer is daarmee dusdanig tekortgeschoten in de op hem rustende verplichtingen als docent, dat de werkgever dit in redelijkheid ten grondslag heeft kunnen leggen aan het verlies aan vertrouwen. Vanuit de bestaande gezagsverhouding en afhankelijkheidsrelatie dient een docent een gepaste professionele afstand te houden tot de leerlingen. Gebleken is dat dit punt al langere tijd structureel aandacht vroeg en aan terechte kritiek onderhevig was. De werknemer heeft volhard in zijn onaanvaardbare handelwijze.
Jaarverslag 2014
23
Dit kan als dermate onprofessioneel worden aangemerkt, dat de werkgever in redelijkheid het verlies aan vertrouwen hierop (mede) heeft kunnen baseren. De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zodanige onherstelbare en blijvende verstoring van de werkrelatie, dat van hem in redelijkheid niet kan worden gevergd het dienstverband te laten voortduren. Gewichtige reden voor ontslag. Beroep ongegrond.
105873 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE Werkneemster is ontslagen wegens arbeidsongeschiktheid. Getoetst wordt of is voldaan aan de voorwaarden om tot ontslag over te gaan. De werkneemster is meer dan twee jaar arbeidsongeschikt. Gesteld wordt dat de verbetering van de medische situatie van de werkneemster niet is meegenomen. Uit de eindevaluatie plan van aanpak blijkt echter dat de werkneemster niet kan werken, ook niet in de toekomst. In de rapportage van de bedrijfsarts van enige tijd later staat weliswaar dat de medische situatie aan het verbeteren is, maar dat niet is in te schatten in hoeverre dit tot herstel zal leiden. Ook is inmiddels meer dan zes maanden verstreken en is niet van herstel gebleken. Daar komt bovendien bij dat de werkneemster meent dat er een hoger arbeidsongeschiktheidspercentage zou moeten worden vastgesteld. Voorts staat vast dat er bij de werkgever vanwege de beperkingen van de werkneemster geen passende functies beschikbaar zijn. De werkneemster heeft weliswaar gewezen op een aantal taken die zij kan vervullen, maar dit betreffen geen op zichzelf staande functies. Beroep ongegrond.
106011 - Beroep tegen ontslag primair wegens plichtsverzuim, subsidiair wegens ongeschiktheid voor de functie en meer subsidiair om andere redenen van gewichtige aard, te weten verlies van vertrouwen; BVE De werkgever verwijt de docent dat zij de leerling- en examendossiers niet op orde heeft en ontslaat haar na intern onderzoek. De werkgever verwijt de werkneemster verschillende zaken, maar de werkneemster kan louter worden verweten dat zij verzuimd heeft gegevens te verwerken en op te nemen in de mentormap, waarbij zij bovendien niet door de werkgever in de gelegenheid is gesteld zich hierin te verbeteren. Aldus kan niet geconcludeerd worden dat de werkneemster zodanig nalatig is geweest dat een ontslag wegens plichtsverzuim in een juiste verhouding staat tot het gepleegde plichtsverzuim. De werkgever heeft de subsidiaire grond alleen onderbouwd met feiten die de primaire ontslaggrond betreffen. Gelet op het hierboven daaromtrent overwogene, is dit evenmin afdoende om als grond te dienen voor ontslag. Voor het ontslag wegens gewichtige redenen geldt dat het vertrouwen in de werkneemster weliswaar is geschaad, maar dat niet is gebleken van een onherstelbare breuk tussen partijen en dat voortzetting van het dienstverband dus niet onmogelijk moet worden geacht. Op de werkgever rust de plicht om een traject op te zetten om tot herstel van het vertrouwen te komen. Beroep gegrond.
105894 - Beroep tegen overplaatsing; BVE De werknemer is bij wijze van disciplinaire maatregel overgeplaatst. Hij heeft hiertegen beroep ingesteld bij de Commissie en dit beroep is gegrond verklaard. Vervolgens heeft de werkgever de werknemer meegedeeld dat de eerdere beslissing tot overplaatsing als disciplinaire maatregel is komen te vervallen, maar dat de overplaatsing als zodanig gehandhaafd blijft vanwege het organisatiebelang. In het algemeen kan de werkgever niet de bevoegdheid worden ontzegd om na een door de Commissie als onjuist beoordeelde disciplinaire maatregel alsnog een maatregel van orde te nemen, ook als die maatregel naar de kern genomen tot hetzelfde resultaat leidt. De overplaatsingsbeslissing vindt primair zijn grondslag in de wens van de werkgever om, met het oog op de kwaliteit van het onderwijs, de rust in het team te bewaren en orde in de werksituatie te handhaven en is daarmee een organisatorische maatregel. Tegen een dergelijke beslissing tot overplaatsing staat geen beroep open bij de Commissie. Beroep niet-ontvankelijk.
Jaarverslag 2014
24
106032 - Beroep tegen berisping; BVE Na afloop van een gesprek met de directeur van de school is de werknemer naar huis gegaan terwijl hij op dat moment stond ingeroosterd om les te geven en nadat hij door de directeur gemaand was niet weg te gaan. Daarop heeft de werkgever hem de disciplinaire maatregel van een schriftelijke berisping opgelegd wegens plichtsverzuim, bestaande uit het verzuimen van een aantal lessen zonder dat zijn leidinggevende daarvoor toestemming had gegeven. De werknemer stelt dat hij na het gesprek, dat 's ochtends vlak voor aanvang van de eerste les plaatsvond, zodanig van de kaart was dat hij geen les meer kon geven. De werkgever bestrijdt dat. Er was geen enkele noodzaak om de school te verlaten. Hoewel het voorstelbaar is dat een werknemer uit het veld geslagen is na een confronterend gesprek, mag van de werknemer in het algemeen ook worden verwacht dat hij bestand is tegen een bepaalde mate van druk en dat hij niet voor de situatie wegloopt. De opdracht om op school te blijven was in de gegeven omstandigheden redelijk. Daarom is sprake van plichtsverzuim. Onder de omstandigheden van dit geval had echter een andere reactie op het plichtsverzuim dan het opleggen van een disciplinaire maatregel meer voor de hand gelegen. Daarom heeft de werkgever niet in redelijkheid een disciplinaire maatregel kunnen opleggen. Beroep gegrond.
106000 - Beroep tegen ontslag wegens arbeidsongeschiktheid; BVE Werkneemster is sinds 9 september 2011 arbeidsongeschikt. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst met haar opgezegd bij brief van 4 september 2013. Op dat moment was de werkneemster echter nog geen 24 maanden arbeidsongeschikt zoals artikel H-57 sub d cao bve en artikel 20 lid 2 onder a ZAR-BVE voorschrijven. De arbeidsovereenkomst is zodoende voortijdig opgezegd. Beroep gegrond.
105742 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE De werknemer had eerder bij de Commissie beroep ingesteld tegen de beslissing van de werkgever dat hij niet in aanmerking komt voor promotie naar een LC functie. (zaaknummer 105293). Dat beroep is gegrond verklaard omdat de vastgestelde procedure ten opzichte van de werknemer niet goed was gevolgd. De werkgever nam een nieuwe beslissing waarbij de werknemer wederom niet in aanmerking komt voor een LC functie. Hiertegen is onderhavig beroep gericht. De werkgever heeft eenzijdig de procedure rond de toekenning van de LC functies (iets) aangepast en hij heeft voor de beoordeling van het functioneren van de werknemer dezelfde competentiescan gebruikt die hij bij de eerste beoordeling heeft gebruikt. De werkgever heeft hierbij niet onzorgvuldig gehandeld. Voorts blijkt uit het verslag van het gesprek met de werknemer op welke competenties hij naar het oordeel van de werkgever onvoldoende scoort. Daarbij blijkt dat de werkgever zijn oordeel inhoudelijk heeft toegelicht en hierover met de werknemer heeft gesproken. De werkgever heeft, gezien zijn bevindingen, in redelijkheid tot zijn oordeel kunnen komen. Het beroep is ongegrond.
105961 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; BVE De arbeidsovereenkomst met de sinds 2001 in dienst zijnde docent wordt opgezegd wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor de functie, en subsidiair wegens gewichtige redenen. Zeker in een geval waarin sprake is van een langdurig dienstverband is het noodzakelijk dat de werkgever helder en overtuigend aannemelijk maakt dat sprake is van zodanig disfunctioneren van de werknemer, dat voortzetting van het dienstverband redelijkerwijs niet van hem kan worden gevergd. Het functioneren van de docent, de maatregelen om het functioneren te verbeteren en de resultaten van die inspanningen zijn slechts fragmentarisch, ongestructureerd en onvolledig gedocumenteerd en/of uitgevoerd. Omdat voorts een met degelijke en objectieve conclusies onderbouwde evaluatie ontbreekt, kan de werkgever in redelijkheid niet zijn beslissing daarop baseren en tot de conclusie komen dat werknemer onbekwaam/ongeschikt is voor de uitgeoefende functie.
Jaarverslag 2014
25
De redenen van gewichtige aard als opzeggingsgrond dienen afzonderlijk te worden omschreven. De enkele verwijzing naar het aan de andere opzeggingsgrond ten grondslag gelegd feitencomplex is onvoldoende. Beroep gegrond.
105960 - Beroep tegen ontslag wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid; BVE Docent, 6 jaar in dienst van de werkgever, wordt na twee functioneringsgesprekken en een beoordelingsgesprek ontslagen wegens onbekwaamheid/ongeschiktheid voor de functie en subsidiair wegens gewichtige redenen. De interne commissie van de werkgever had het bezwaar van de werknemer tegen de onvoldoende beoordeling gegrond geoordeeld. De werkgever heeft weliswaar veel verschillende grotere en, met name, kleinere voorvallen aan de kwalificatie ongeschikt/onbekwaam ten grondslag gelegd, maar in de opsomming van voorvallen is niet een zodanige samenhang of frequentie waar te nemen dat die kwalificatie gerechtvaardigd is. Daarnaast is niet gebleken dat de werknemer actief in de gelegenheid is gesteld het functioneren bij te stellen in een door de werkgever duidelijk en vooraf aangegeven richting en binnen een redelijke termijn. De redenen van gewichtige aard als opzeggingsgrond dienen afzonderlijk te worden omschreven. De enkele verwijzing naar het aan een andere opzeggingsgrond ten grondslag gelegde feitencomplex volstaat niet. Beroep gegrond.
105904 - Beroep tegen onthouden promotie; BVE Het beroep is gericht tegen de beslissing van de werkgever om werknemer in het kader van de invoering van de salarismix niet in aanmerking te laten komen voor benoeming in een LC functie. Getoetst wordt of de procedure in de door de werkgever opgestelde uitvoeringsnotitie versterking van de salarismix zorgvuldig en correct is gevolgd en of de werkgever in dat licht bezien in redelijkheid, gelet op de betrokken belangen, tot zijn beslissing heeft kunnen komen. Hoewel de samenstelling van de selectiecommissie afweek van hetgeen hierover was opgenomen in de uitvoeringsnotitie, kan dit niet leiden tot de vaststelling dat de procedure onzorgvuldig was. De werknemer was immers voorafgaand aan het sollicitatiegesprek op de hoogte van de gewijzigde samenstelling, hij had hiertegen geen bezwaar en de samenstelling was voor iedere sollicitant gelijk. Tijdens het sollicitatiegesprek is de werknemer beoordeeld op de benodigde competenties van een LC docent, die bij de werknemer bekend waren of bekend konden worden verondersteld. De afwijzing voor de functie is de werknemer in een gesprek toegelicht waarbij met name is aangegeven dat hij onvoldoende ontwikkeling heeft laten zien. Deze conclusie is naar het oordeel van de Commissie niet onredelijk. De door de werkgever gevolgde procedure komt overeen met hetgeen in de uitvoeringsnotitie is opgenomen en komt de Commissie niet onredelijk of onzorgvuldig voor. Beroep ongegrond.
Jaarverslag 2014
26
Beroep HBO A Aaannggeessllootteenn H Hooggeesscchhoolleenn In het verslagjaar waren 34 Hogescholen bij de Commissie aangesloten.
B Beehhaannddeelleennddee bbeerrooeeppeenn C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp H HB BO O:: In het verslagjaar heeft de Commissie van beroep HBO 16 beroepen mondeling ter zitting behandeld. HBO beroepen resterend uit 2013 aanhangig gemaakt ingetrokken uitspraken behandeling nog niet afgerond op 31-12-2014
10 41 19 16 16
V Veerrggeelliijjkkiinngg vveerrssllaaggjjaaaarr m meett vvoooorrggaaaannddee jjaarreenn:: 22001133 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2014
36 15 11 10
22001122 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2013
23 9 10 4
22001111 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2012
29 15 10 4
22001100 totaal in behandeling ingetrokken uitspraken voortgezet in 2011
23 13 8 2
Jaarverslag 2014
27
U Uiittsspprraakkeenn vvaann ddee C Coom mm miissssiiee vvaann bbeerrooeepp H HB BO O:: Van de 16 in het verslagjaar gedane uitspraken zijn er 15 beroepen mondeling en 1 schriftelijk ter zitting behandeld. gegrond verklaard de beroepen tegen: ontslag wegens opheffing betrekking ontslag tegen disciplinaire schorsing voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling
2 1 1
ongegrond verklaard de beroepen tegen: schriftelijke berisping ontslag wegens reorganisatie waarschuwing ontslag wegens ongeschiktheid/ onbekwaamheid dan wel gewichtige reden ontslag wegens gewichtige reden en tegen vrijstelling van werkzaamheden ontslag wegens opheffing betrekking
2 1 1 1
2 1
niet ontvankelijk verklaard de beroepen tegen: mededeling einde dienstverband onthouden promotie; vereenvoudigde behandeling voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling beëindiging deel van dienstverband
Jaarverslag 2014
1 1 1 1
28
Samenvattingen van de uitspraken HBO 106369 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van een reorganisatie. Het Sociaal Plan schrijft voor dat een werknemer die door een beslissing, bij of krachtens dit Sociaal Plan genomen, rechtstreeks in zijn/haar belangen is getroffen, tegen die beslissing bezwaar kan aantekenen bij een daartoe ingestelde bezwarencommissie. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd terwijl de bezwarencommissie nog geen advies had uitgebracht. De werkgever is daarmee afgeweken van een procedure die hij zelf met de vakorganisaties is overeengekomen. De werknemer is daardoor geschaad in zijn door het Sociaal Plan beschermde belangen. Voorts heeft de werkgever de werknemer in een zeer laat stadium de gegevens verstrekt die het voor hem mogelijk maken te toetsen of hij in aanmerking komt voor ontslag. Deze procedurele gebreken zijn dermate ernstig, dat het beroep reeds daarom gegrond is. Beroep gegrond.
106417 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd in het kader van een reorganisatie. Het Sociaal Plan schrijft voor dat een werknemer die door een beslissing, bij of krachtens dit Sociaal Plan genomen, rechtstreeks in zijn/haar belangen is getroffen, tegen die beslissing bezwaar kan aantekenen bij een daartoe ingestelde bezwarencommissie. De werkgever heeft de arbeidsovereenkomst opgezegd terwijl de bezwarencommissie nog geen advies had uitgebracht. De werkgever is daarmee afgeweken van een procedure die hij zelf met de vakorganisaties is overeengekomen. De werknemer is daardoor geschaad in zijn door het Sociaal Plan beschermde belangen. Dit procedurele gebrek is dermate ernstig, dat het beroep reeds daarom gegrond is. Beroep gegrond.
106317 - Beroep tegen mededeling einde dienstverband; HBO Werkneemster stelt zich op het standpunt dat er sprake is van een ontslag uit een vast dienstverband omdat zij vier tijdelijke dienstverbanden heeft gehad in een periode van drie jaar. Uit de akten van benoeming volgt dat de werkgever zogenoemde D-4 overeenkomsten met haar is aangegaan. Deze dienstverbanden hebben de periode van drie jaar niet overschreden. Het aantal dienstverbanden is daarbij niet van belang omdat art. D-5 lid 4 cao hbo bepaalt dat in afwijking art. 7:668a BW de arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd binnen deze periode van drie jaar een onbeperkt aantal malen verlengd of aangegaan kunnen worden. Nu de werkgever niet in strijd met de bepalingen uit de cao hbo heeft gehandeld en er evenmin sprake is van toezeggingen aan werkneemster, is er geen dienstverband voor onbepaalde tijd ontstaan. Het verlengd tijdelijk dienstverband eindigde ingevolge het bepaalde in art. D-5 lid 2 juncto art. Q-1 lid 2 sub c cao hbo van rechtswege door het verstrijken van de termijn waarvoor de overeenkomst was aangegaan. Derhalve is er geen voor beroep vatbare beslissing. Het beroep is niet-ontvankelijk.
106516 - Beroep tegen onthouden bevordering; vereenvoudigde behandeling; HBO De Landelijke Bezwarencommissie functieordenen HBO heeft een bezwaar van de werknemer over de waardering van diens functie gegrond verklaard. De werkgever handhaaft desondanks de indeling van de (docent)functie. Tegen deze beslissing heeft de werknemer beroep ingesteld met als grond dat hem direct of indirect bevordering wordt onthouden. De werkgever stelt dat de beslissing niet is aan te merken als een voor beroep vatbare beslissing. De Voorzitter van de Commissie heeft geoordeeld dat het beroep zich leent voor vereenvoudigde behandeling.
Jaarverslag 2014
29
Het niet volgen van de uitspraak van de Landelijke Bezwarencommissie functieordenen hbo heeft tot gevolg dat de functie niet als een docent schaal 12 functie wordt beschouwd. Derhalve blijft hetgeen partijen gescheiden houdt een geschil over de waardering van de feitelijk verrichte werkzaamheden. Een dergelijk functiewaarderingsbesluit is niet aan te merken als het onthouden van een bevordering als bedoeld in de artikelen 4.7 eerste lid aanhef en onder d WHW en S-2 lid 1 aanhef en onder e cao hbo. Beroep kennelijk niet-ontvankelijk.
106426 - Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling, vacant houden functie en loondoorbetaling; HBO De werkgever heeft de werknemer meegedeeld dat de (verlengde) arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van rechtswege eindigt. Naar (voorlopig) oordeel van de Voorzitter wordt de werknemer, anders dan de werkgever stelt, geacht in vaste dienst te zijn. De schriftelijke mededeling waartegen de werknemer beroep heeft ingesteld is dan aan te merken als een (zelfstandige) ontslagbeslissing waartegen beroep openstaat. Omdat deze beslissing niet voldoet aan de vereisten die de cao daartoe stelt, is het aannemelijk dat de Commissie het beroep in de bodemprocedure gegrond zal verklaren. Omwille van de belangen van de organisatie en de belangen van de docent die de functie van de werknemer is gaan invullen, is toewijzing van de verzoeken tot wedertewerkstelling respectievelijk openhouding van de functie thans niet opportuun. Anders ligt dat met het verzoek tot loondoorbetaling. De werknemer heeft namelijk een groot (financieel) belang bij doorbetaling van haar salaris. Dit verzoek wordt toegewezen. Verzoek deels afgewezen, deels toegewezen.
106184 - Beroep tegen schriftelijke berisping; HBO De werkgever verwijt de werknemer plichtsverzuim omdat hij bij de opstelling van een tentamen onzorgvuldig is geweest. Gebleken is dat 18 van de 40 tentamenvragen gelijk waren aan een kort daarvoor op een Blackboard geplaatst proeftentamen en 2 vrijwel gelijk. Als gevolg van de onzorgvuldigheid heeft de examencommissie het examen ingetrokken en hebben de 160 studenten een nieuw tentamen moeten maken. De feiten staan vast. Een docent heeft de plicht om een tentamen op te stellen dat voldoet aan de validiteitseisen. Bij het handelen rond tentamens en examens wordt extra zorgvuldigheid van de werknemer gevraagd. De vereiste zorgvuldigheid heeft de werknemer niet in acht genomen, waarmee sprake is van plichtsverzuim. De door de werknemer aangevoerde hoge werkdruk is geen omstandigheid waardoor de maatregel disproportioneel zou zijn. De disciplinaire maatregel is, gelet op de hoeveelheid tentamenvragen die overeenkwam, proportioneel. Beroep ongegrond.
105976 - Beroep tegen ontslag wegens reorganisatie; HBO Werknemer, projectleider, betwist de noodzaak tot ontslag niet, maar stelt dat de door hem verrichte werkzaamheden als accountmanager nog bestaan. Voorts stelt hij dat hij, in plaats van een collega met een kortere diensttijd, had moeten worden herplaatst in de functie van beleidsmedewerker 2. De functie van accountmanager komt niet voor in het actuele functiebouwwerk van de hogeschool zodat de werknemer niet in deze functie kan worden herplaatst. De werkgever heeft voldoende onderbouwd dat de werkzaamheden van werknemer zijn vervallen. Werknemer heeft voorts niet aannemelijk gemaakt dat zijn werkzaamheden nagenoeg overeen kwamen met die van zijn collega projectleider die in de functie van beleidsmedewerker is herplaatst. Werkgever heeft voldoende invulling gegeven aan de herplaatsingsverplichting als genoemd in artikel Q-2 lid 1 cao-hbo zodat hij in redelijkheid het dienstverband heeft kunnen opzeggen op grond van opheffing van de betrekking. Beroep ongegrond.
Jaarverslag 2014
30
106250 - Verzoek voorlopige voorziening tot wedertewerkstelling; HBO De werknemer is vrijgesteld van werkzaamheden vanwege een volgens de werkgever ontstane onwerkbare situatie. In tegenstelling tot wat de werkgever stelt, is sprake van een schorsing in de zin van de cao hbo. De bestreden beslissing dateert van 13 januari 2014. Bijna vier maanden later heeft de werknemer zijn beroepschrift ter post bezorgd. Daarmee is het beroep niet tijdig ingesteld. de werknemer had zich reeds binnen de geldende beroepstermijn van juridisch advies voorzien door een rechtsgeleerd deskundige die beroepshalve op de hoogte is of wordt geacht te zijn van het karakter van de beslissing en van de rechtsmiddelen die daartegen eventueel open staan. Dat de bestreden beslissing niet - voorzien van rechtsmiddelenverwijzing - op schrift is gesteld, leidt daarom niet zonder meer tot verschoonbaarheid van de termijnoverschrijding. Ook voor het overige is niet gebleken van omstandigheden op grond waarvan de overschrijding van de beroepstermijn verschoonbaar geacht zou zijn geweest. Het is daarom waarschijnlijk dat de Commissie in de hoofdzaak het beroep tegen de schorsing niet-ontvankelijk zal verklaren. Daarom is er onvoldoende reden aanwezig om over te gaan tot het treffen van een voorlopige voorziening. Verzoek afgewezen.
106136 - Beroep tegen schriftelijke berisping; HBO De werkgever verwijt de werknemer plichtsverzuim doordat hij ongeoorloofd afwezig was tijdens een toetsweek en tijdens die periode niet bereikbaar was voor zijn werkgever en de studenten. Deze feiten staan vast nu werknemer erkent dat hij geen toestemming voor verlof had gevraagd aan zijn leidinggevende, zijn afwezigheid niet had doorgegeven en niet bereikbaar was gedurende die week. De werkgever heeft dit in redelijkheid kunnen aanmerken als plichtsverzuim op grond waarvan het opleggen van een disciplinaire maatregel gepast was. De berisping is, gezien de omstandigheden, proportioneel. Beroep ongegrond.
106116 - Beroep tegen waarschuwing; HBO De werkgever heeft in een brief de gedragingen en de handelwijze van de werknemer tijdens een stilgelegd accreditatieproces en de zienswijze van de werkgever hierop vastgelegd. Tevens heeft de werkgever in deze brief de werkgever gevraagd om in toekomstige situaties de bestuurlijke verantwoordelijkheid en de gezagsrelatie van werkgever/werknemer in acht te nemen en dienovereenkomstig te handelen. Deze brief kwalificeert de werknemer als een disciplinaire maatregel, te weten een schriftelijke berisping, en hij heeft hiertegen beroep ingesteld. De werkgever stelt, zoals ook in de bestreden brief is opgenomen - dat er geen sprake is van een disciplinaire maatregel en dat derhalve het beroep niet-ontvankelijk is. Het vastleggen van de gedragingen van de werknemer past binnen de bevoegdheden die de werkgever heeft. Uit de brief kan niet worden afgeleid dat deze een disciplinair karakter heeft. Ook de context en de briefwisseling nadien geven geen aanleiding om dat te veronderstellen. Dat de brief is opgenomen in het personeelsdossier maakt dit niet anders. Beroep nietontvankelijk.
106043 - Beroep tegen ontslag wegens ongeschiktheid/onbekwaamheid dan wel gewichtige reden; HBO De werknemer is docent en is ontslagen omdat hij stelselmatig interne afspraken en regels niet heeft nageleefd en heeft verzaakt in de communicatie. Uit het dossier blijkt dat verschillende aspecten van het functioneren al geruime tijd structureel aandacht vroegen en aan kritiek onderhevig waren. De werknemer is hierop regelmatig aangesproken. De verbeterpunten en de in dat kader gewenste acties waren voldoende concreet geformuleerd, zodat van de werknemer verwacht kon worden dat hij hiermee aan de slag kon gaan. Niettemin is het functioneren aanleiding blijven geven tot kritiek en heeft de werknemer geen blijvende vooruitgang geboekt op de bekritiseerde aspecten van zijn functioneren.
Jaarverslag 2014
31
De werkgever heeft voldoende aannemelijk gemaakt dat de werknemer niet naar behoren functioneerde en dat verbetering van dat onvoldoende functioneren ondanks aanwijzingen van de werkgever uitbleef. De werkgever heeft hieraan in redelijkheid de conclusie kunnen verbinden dat de werknemer niet (langer) geschikt was voor het uitoefenen van zijn functie. De tweede ontslaggrond komt aldus niet aan beoordeling door de Commissie toe. Beroep ongegrond.
106058 - Beroep tegen disciplinaire schorsing; HBO De schorsing is door de werkgever opgelegd omdat werknemer, opleidingsmanager, zich niet heeft gehouden aan de afspraken om de afstudeerprocedure te verzwaren waardoor de accreditatie voor de opleiding in gevaar kwam. De feiten staan vast en leveren plichtsverzuim op. Gezien het grote belang van de hogeschool bij behoud van de accreditatie van de opleiding is het niet onbegrijpelijk dat de werkgever, zeker gezien de verantwoordelijke functie die de werknemer vervult, een disciplinaire maatregel heeft willen opleggen om daarmee een signaal af te geven. Echter, door het ontbreken van controle van de werkgever op het werkproces en het feit dat de werknemer feitelijk al enige tijd was geschorst voordat de disciplinaire maatregel van een schorsing op 28 oktober 2013 werd opgelegd en omdat er geen sprake was van moedwillig handelen door de werknemer, acht de Commissie de opgelegde maatregel van een disciplinaire schorsing van twee maanden niet in verhouding staan tot het gepleegde plichtsverzuim. Beroep gegrond.
106049/106052 - Beroepen (2) tegen ontslag wegens gewichtige reden en tegen vrijstelling van werkzaamheden; HBO De aan het ontslag ten grondslag gelegde gewichtige reden houdt verband met het functioneren van de werknemer. De werkgever heeft zijn kritiek daarop niet onderdeel gemaakt van de eigen reguliere functionerings- en beoordelingscyclus. Evenmin heeft de werkgever een en ander opgepakt op een wijze die de werknemer dezelfde of vergelijkbare waarborgen biedt. Hetgeen de werkgever aan stukken heeft ingebracht, is niet toereikend voor de conclusie dat de werknemer niet (meer) geschikt is voor haar functie. Voorts is niet gebleken dat de werknemer in de gelegenheid is gesteld haar functioneren bij te stellen. De werkgever heeft aldus niet aannemelijk gemaakt dat sprake is van een zodanige gewichtige reden dat voortzetting van de arbeidsovereenkomst in redelijkheid niet van de werkgever gevergd kan worden. De in casu opgelegde vrijstelling van werkzaamheden tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst kan redelijkerwijs niet anders worden aangemerkt dan als een schorsing in de zin van artikel P-1 cao hbo. Aangezien de werkgever de arbeidsovereenkomst daadwerkelijk heeft opgezegd, heeft hij de werknemer in redelijkheid kunnen schorsen voor de periode tot aan het einde van de arbeidsovereenkomst. Beroep tegen ontslag gegrond; beroep tegen schorsing ongegrond.
106007 - Beroep tegen beëindiging deel van dienstverband; HBO Werkneemster is sinds september 2009 werkzaam bij de werkgever op basis van verschillende arbeidsovereenkomsten voor bepaalde tijd. Op enig moment is een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd ontstaan voor 0,4 fte. Daarnaast heeft zij vanaf april 2010 een aantal tijdelijke uitbreidingen op haar arbeidsovereenkomst gehad. De laatste tijdelijke uitbreiding was voor 0,2 fte. De werkgever heeft haar in een e-mail meegedeeld dat haar tijdelijke uitbreiding niet kon worden omgezet in een vaste arbeidsovereenkomst en ook niet kon worden verlengd. Werkneemster meent dat vanaf september 2012 een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd voor de gehele betrekkingsomvang van 0,6 fte is ontstaan en dat de beslissing van de werkgever neerkomt op een deeltijdontslag uit een vast dienstverband. Alleen als de tijdelijke uitbreidingen elkaar met tussenpozen van minder dan drie maanden hebben opgevolgd en een periode van drie jaar is overschreden, zou de tijdelijke uitbreiding vast kunnen worden. Tussen het einde van de tweede tijdelijke uitbreiding en het begin van de derde tijdelijke uitbreiding zijn meer dan drie maanden verstreken zodat de eerste en tweede tijdelijke uitbreiding buiten beschouwing moeten worden gelaten.
Jaarverslag 2014
32
De termijn om de periode van drie jaar te bepalen is opnieuw gaan lopen op 1 maart 2011 en eerst per 1 maart 2014 zou de tijdelijke uitbreiding vast kunnen worden. Nu er na 1 januari 2014 geen nieuwe tijdelijke uitbreiding is overeengekomen, is de periode van drie jaar niet overschreden. De laatste tijdelijke uitbreiding eindigde derhalve van rechtswege. Tegen een dergelijke beëindiging staat geen beroep open. Beroep niet-ontvankelijk.
105956 - Beroep tegen ontslag wegens opheffing betrekking; HBO De werkneemster wordt in verband met reorganisatie ontslagen. Een eerder ontslag is ingetrokken vanwege formele gebreken. Partijen hebben na de eerste opzegging het dienstverband voortgezet, ook na de ontslagdatum. Derhalve kan worden aangenomen dat zij gezamenlijk, stilzwijgend, teruggekomen zijn op de beëindiging van het dienstverband. Het Sociaal Plan had een looptijd tot 1 juli 2013. De werkgever heeft reeds op 29 juni 2012 meegedeeld dat de functie van de werknemer zou komen te vervallen. Voorts heeft hij reeds op 18 december 2012 in eerste instantie het dienstverband met de werknemer opgezegd. Omdat het voor de werkneemster tijdig kenbaar was dat haar functie zou worden opgeheven en haar reeds ontslag was aangezegd is de opzegging van het dienstverband na afloop van het Sociaal Plan toegestaan. Daarbij wordt meegewogen dat op meerdere plaatsen in het Sociaal Plan en het reorganisatieplan is aangegeven, dat met de afloop van het Sociaal Plan niet de gehele reorganisatie afgerond is en dat tussen de werkgever en met ontslag bedreigde werknemers wederzijds plichten en rechten blijven bestaan. De functie van de werkneemster is niet, zoals zij beweert, feitelijk in stand gebleven en evenmin is gebleken dat er een andere passende functie voor haar bij de werkgever is. Aan het toepassen van de afvloeiingslijst kan niet worden toegekomen, omdat de hele functiecategorie opgeheven is. Beroep ongegrond.
Postbus 85191 3508 AD Utrecht
[email protected] www.onderwijsgeschillen.nl
Jaarverslag 2014
33