Voorwoord Een uitstap naar onze kinderboerderij ‘Schoolhoeve De Campagne’ is voor veel kleuters een eerste kennismaking met de dieren en het leven op de boerderij. Jaarlijks komen 12.000 kinderen op bezoek. Ze worden hier kleine boeren en boerinnen voor een halve of een hele dag. Het accent ligt op observeren en in contact komen met dieren. De kinderen krijgen een konijntje op de schoot, voelen aan de vacht van de schapen en de geiten, maken een ritje met de pony, voederen de dieren en helpen de stallen uitmesten. Al deze belevenissen zorgen voor heel wat prikkels en onvergetelijke ervaringen. De brochure ‘De boerderij van dichtbij’, die sinds april 2006 verkrijgbaar is, biedt u heel wat informatie en weetjes over de dieren en de boerderij. Deze werkbundel voor kleuters is bedoeld om praktisch aan de slag te gaan. Hij bestaat uit een poster van de schoolhoeve en 15 opdrachten die gekoppeld zijn aan een werkblad. Het opdrachtenblad geeft u de doelstellingen, de aanpak, het materiaal dat u nodig hebt en nog een paar extra tips om u op creatieve ideeën te brengen. De bijbehorende werkblaadjes zijn onmiddellijk bruikbaar in de klas. Vanaf april 2008 kunt u bij ons bovendien een boerderijkoffer lenen, een koffer vol met leerrijke spelletjes en boeken die u zeker goed zult kunnen gebruiken in uw les. Reserveren doet u telefonisch.
Wij wensen u veel educatief plezier!
Inhoud Voorwoord Inhoud 1.
Het werk op de boerderij ................................................................................................... 1
2.
Dieren op de boerderij ....................................................................................................... 5
3.
Welke dieren wonen op de boerderij? .............................................................................. 8
4.
Welk staartje is van mij? ................................................................................................... 11
5.
Schoolhoeve De Campagne ............................................................................................... 13
6.
Breng het jong bij zijn mama ............................................................................................. 15
7.
Kleur het juiste aantal dieren ............................................................................................ 18
8.
Waar zorg jij voor? ............................................................................................................ 21
9.
Melk is goed voor elk ........................................................................................................ 23
10.
De weg van de melk .......................................................................................................... 26
11.
Wat eten de dieren?.......................................................................................................... 28
12.
Waar voel ik mij thuis? ...................................................................................................... 30
13.
Knutselideeën .................................................................................................................... 32
14.
Liedjes en versjes............................................................................................................... 36
15. Tekenen en kleuren ............................................................................................................ 38
Uitleg boerderijkoffer
OPDRACHT 1 Het werk op de boerderij Met deze opdracht krijgen de kleuters een idee van het dagelijks werk van de boer of de boerin.
DOELSTELLINGEN • • •
De kleuters kunnen het beroep van de boer of de boerin op eenvoudige wijze verwoorden. De kleuters oefenen kleinmotorische vaardigheden zoals knippen en plakken. De kleuters leren puzzelen.
OD-WO 4.1, OD-LO 1.28, OD-LO 1.29 *
AANPAK Neem werkblad 1A Laat de kleuters tijdens een kringgesprek vertellen over het werk van de boer(in). De verschillende bezigheden van de boer(in): • de koeien melken • met de tractor rijden • de akker ploegen • het hooi binnenhalen • de konijnen voederen • de kippen eten geven • de koeien naar de weide brengen • werken in de moestuin Neem werkblad 1A, 1B en 1C • Op werkblad 1A is het totale beeld te zien. • De kleuters knippen de stukjes uit werkblad 1B en kleven ze op werkblad 1C.
M ATERIAAL • • • •
werkblad 1A: ’Het werk op de boerderij’ (geheel) werkblad 1B: ’Het werk op de boerderij’ (stukjes) werkblad 1C: ’Het werk op de boerderij’ (puzzel) schaar en lijm
TIP Laat de kleuters een activiteit van de boer of de boerin uitbeelden. Andere kleuters raden. U kunt de kleuters ook laten beschrijven wat ze doen. Laat de kleuters zich in een boer of een boerin verkleden.
*Alle ontwikkelingsdoelen (OD) vermeld in de bundel zijn terug te vinden op www.ond.vlaanderen.be
1
2
HET WERK OP DE BOERDERIJ
WERKBLAD 1A
3
HET WERK OP DE BOERDERIJ
WERKBLAD 1B
4
HET WERK OP DE BOERDERIJ WERKBLAD 1C
OPDRACHT 2 Dieren op de boerderij Met deze opdracht leren de kleuters de boerderijdieren herkennen.
DOELSTELLINGEN • • •
De kleuters kunnen de dieren gericht waarnemen, vergelijken en benoemen. De kleuters kunnen de dieren herkennen aan specifieke eigenschappen zoals de vacht, het aantal poten, de staart. De kleuters leren de dieren ordenen aan de hand van 1 of 2 eigenschappen.
OD-WO 1.1, OD-MV 1.1
AANPAK • •
De kleuters vertellen welke boerderijdieren ze kennen. Daarna toont u prenten van boerderijdieren en gaat u na of de kleuters de dieren herkennen en ze kunnen benoemen.
Neem werkblad 2A • Help de kleuters beschrijven wat ze zien. • De kleuters knippen de dieren uit. Neem werkblad 2B • Laat de kleuters de foto’s van werkblad 2A bij de juiste tekening leggen. • Andere variaties zijn mogelijk: de kleuters mogen enkel overeenkomstige prentjes leggen bij tekeningen van de dieren met 4 poten, van de dieren die kunnen vliegen, enzovoort.
MATERIAAL • •
werkblad 2A, 2B: ‘Dieren op de boerderij’ prenten van boerderijdieren.
TIP Geheugenspel: leg paren van dierenprenten omgekeerd op tafel en laat de kleuters de paren zoeken door telkens 2 kaarten om te draaien.
5
6
DIEREN OP DE BOERDERIJ
WERKBLAD 2A
7
DIEREN OP DE BOERDERIJ
WERKBLAD 2B
OPDRACHT 3 Welke dieren wonen op de boerderij? Met deze opdracht leren de kleuters welke dieren op de boerderij thuishoren.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters kunnen boerderijdieren en niet-boerderijdieren van elkaar onderscheiden. De kleuters kunnen indelingen maken.
OD-WO 1.1
AANPAK Neem werkblad 3A Overleg samen met de kleuters welke dieren op de boerderij wonen. Neem werkblad 3B Knip de dieren uit (en laat de kleuters ze eventueel kleuren). Maak een ordening van boerderijdieren en niet-boerderijdieren. Teken een boerderij. Laat de kleuters de prentjes van de boerderijdieren erbij leggen of plakken.
MATERIAAL • • • •
werkblad 3A: ‘Welke dieren wonen op de boerderij?’ (foto’s) werkblad 3B: ‘Welke dieren wonen op de boerderij?’ (tekeningen) prenten van boerderijdieren en niet-boerderijdieren (zie tip) schaar en lijm
TIP Geef één prent aan elke kleuter. Duid iemand aan en laat hem/haar beslissen of hun dier op de boerderij mag wonen. Voor de oudste kleuters kunt u ook prenten gebruiken van dieren die wel op de boerderij wonen, maar die we niet vaak te zien krijgen (mol, egel, regenworm, zwaluw, bij, enzovoort).
8
9
WELKE DIEREN WONEN OP DE BOERDERIJ?
WERKBLAD 3A
10
WELKE DIEREN WONEN OP DE BOERDERIJ ?
WERKBLAD 3B
OPDRACHT 4 Welk staartje is van mij? Met deze opdracht leren de kleuters dieren samenstellen.
DOELSTELLINGEN • • •
De kleuters kunnen vanuit een geheel een detail herkennen en omgekeerd. De kleuters kunnen verwoorden welk dier ze willen samenstellen en wat bij elkaar hoort. De kleuters oefenen motorische vaardigheden zoals kleuren, knippen en plakken.
OD-WI 2.2, OD-WO 1.1, OD-LO 1.29
AANPAK Neem werkblad 4 • De kleuters kleuren eerst de 2 helften van hetzelfde dier in dezelfde kleur. • Daarna knippen ze het blad in stukjes om zo de dieren samen te stellen.
MATERIAAL • • •
werkblad 4: ‘Welk staartje is van mij?’ grote prenten van verschillende boerderijdieren (zie tip) kleurpotloden en schaar
TIP De kleuters zoeken grote prenten van boerderijdieren en knippen ze in 3 gelijke stroken. De kleuters stellen gekke dieren samen (zoals het hoofd van een paard met de romp van een kip en de staart van een varken). De kleuters stellen de dieren weer op de juiste manier samen.
11
WELK STAARTJE IS VAN MIJ?
WERKBLAD 4
12
OPDRACHT 5 Op de kinderboerderij Met deze observatieopdracht leren de kleuters tellen en vertellen.
DOELSTELLINGEN • • •
De kleuters verwoorden wat ze op de prent zien. De kleuters herkennen de dieren en kunnen ze groeperen per soort. De kleuters leren de begrippen, meer, minder en evenveel.
OD-WI 1.1, OD-WI 1.2, OD-WI 1.5
AANPAK Neem werkblad 5 • De kleuters vertellen wat op de prent te zien is. • Hoeveel schapen, geiten, duiven, … tel je? • De kleuters vergelijken het aantal schapen met het aantal geiten, en gebruiken begrippen als evenveel, minder en meer. • De kleuters kleuren de prent en geven elke diersoort dezelfde kleur.
MATERIAAL • • •
werkblad 5: ‘Op de kinderboerderij’ de poster uit deze bundel kleurpotloden
TIP Maak verzamelingen met speelgoeddieren in de klas. Sorteer op hoeveelheid, kleur, grootte, enzovoort. De kleuters kiezen een dier en vertellen erover.
13
14
OP DE KINDERBOERDERIJ
WERKBLAD 5
OPDRACHT 6 Breng het jong bij zijn mama Met deze opdracht leren de kleuters jonge dieren en moederdieren onderscheiden.
DOELSTELLINGEN • • •
De kleuters kunnen prenten van het jong bij het moederdier plaatsen en omgekeerd. De kleuters krijgen inzicht in het feit dat levende wezens voortkomen uit een ander levend wezen van dezelfde soort. De kleuters leren de juiste benaming van moeder en jong.
OD-WO1.1, OD-WO 1.2, OD-Ned 2.5
AANPAK Neem werkblad 6A of 6B • De kleuters verbinden het jong met het moederdier. • De kleuters leren de naam van het jong en de moeder. Eventueel kunt u ook de naam van het mannetje leren.
MATERIAAL • •
werkblad 6A of 6B: ‘Breng het jong bij zijn mama’ potlood
TIP U zegt een zinnetje waarin de naam van een jong dier genoemd wordt: Vannacht is er op de boerderij een …………………….geboren. (een lammetje, een kalfje, een poesje…) En als je even luistert, dan kun je het vast wel horen……………. De kleuters raden welk geluid het dier maakt.
15
16
BRENG HET JONG BIJ ZIJN MAMA
WERKBLAD 6A
17
BRENG HET JONG BIJ ZIJN MAMA
WERKBLAD 6B
OPDRACHT 7 Kleur het juiste aantal dieren Met deze opdracht leren de kleuters de cijfers van 1 tot 10
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters kunnen de cijfers van 1 tot 10 koppelen aan de juiste hoeveelheid. De kleuters kunnen correct tellen tot en met 5 of 10 .
OD-WI 1.2, OD-WI 1.3
AANPAK Oefen eerst met de kleuters de getallen van 1 tot en met 10. Neem werkblad 7A • Laat de kleuters evenveel dieren kleuren als het cijfer aangeeft. • Dit werkblad gaat van het cijfer 1 tot en met 5. Neem werkblad 7 B • Laat de kleuters evenveel dieren kleuren als het cijfer aangeeft. • Dit werkblad gaat van het cijfer 6 tot en met 10.
MATERIAAL • • •
werkblad 7A of 7B: ‘Kleur het juiste aantal dieren’ speelgoeddieren of tekeningen (zie tip) schaar en kleurpotloden
TIP Teken een vorm en verdeel hem in gelijke delen. Ieder deeltje is een stukje weide. De kleuters plaatsen nu 1 ezel, 2 kippen, 3 koeien, 4 varkens, … in de weide. Gebruik speelgoeddieren of tekeningen die de kleuters vooraf kleuren en knippen.
18
19
■■■ ■■
5
■■ ■■
4
■■ ■
3
■■
2
■
1
KLEUR HET JUISTE AANTAL DIEREN
WERKBLAD 7A
■■■■ ■ ■■■■
9
■■■■ ■■■
7
■■■■ ■■■■ ■■
10
■■■ ■■■
6
■■■■ ■■■■
8
20
KLEUR HET JUISTE AANTAL DIEREN
WERKBLAD 7 B
OPDRACHT 8 Waar zorg jij voor? Met deze opdracht leren de kleuters de producten van de dieren kennen.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters leren op een speelse wijze de producten van de boerderijdieren kennen. De kleuters kunnen enkele boerderijdieren in verband brengen met hun producten.
OD-WO 2.1, OD-WO 4.2, OD-Ned. 2.7
AANPAK Zet een winkeltje op met verschillende producten van boerderijdieren: een fles melk, een doos eieren, een wollen muts, worst of spek, enzovoort. Bespreek met de kleuters welke boerderijdieren voor melk, wol, eieren en vlees zorgen. Neem werkblad 8 Laat de kleuters elk dier met het juiste product verbinden.
MATERIAAL • •
werkblad 8: ‘Waar zorg jij voor?’ enkele boerderijproducten: een wollen muts of sjaal, eieren van een kip of een gans, een melkfles, een kaasdoosje, een botervlootje, een donsdeken, een dons kussen, een lederen pennenzak, een worst, een penseel, lijm, borstel, een appel, noten…(zie tip)
TIP De kleuters komen in het winkeltje producten kopen. Elke kleuter zoekt één voorwerp uit. Gebruik de producten die u meebracht naar de klas om iets lekkers te maken, bijvoorbeeld spek met eieren of pannenkoeken.
21
22
WAAR ZORG JIJ VOOR?
WERKBLAD 8
OPDRACHT 9 Melk is goed voor elk Met deze opdracht leren de kleuters welke dieren melk geven en welke producten afgeleid worden van melk.
DOELSTELLINGEN • • • •
De kleuters leren welke dieren er voor melk zorgen. De kleuters kunnen melkproducten onderscheiden van andere producten. De kleuters leren dat melk de basis vormt van enkele andere producten. De kleuters kunnen verwoorden wat ze lekker vinden of minder lekker.
OD-WO 1.6, OD-WO 1.7, OD-WO 2.1
AANPAK Neem werkblad 9A • Welke dieren geven melk? • De kleuters zullen waarschijnlijk de koe en de geit aanduiden als melkleverancier. Wijs hen erop dat we ook paardenmelk en schapenmelk kunnen drinken. • •
Plaats op een tafeltje een aantal verpakkingen van melkproducten en niet-melkproducten. Laat de kleuters sorteren: ” is van melk gemaakt” en “ is niet van melk gemaakt”.
Neem werkblad 9B Kleur enkel wat van melk gemaakt wordt.
MATERIAAL • •
werkblad 9A: ‘Welke dieren geven melk?’ werkblad 9B: ‘Wat is van melk gemaakt?’
•
melkproducten en niet-melkproducten.
TIP Neem 3 producten (bijvoorbeeld plattekaas, smeltkaas, yoghurt). Leg ze op gelijke bordjes en laat de kleuters proeven en verwoorden wat ze lekker vinden. Verwijs naar het melken van de geit tijdens het bezoek aan de Schoolhoeve De Campagne.
23
WELKE DIEREN GEVEN MELK?
WERKBLAD 9A
24
25
WAT IS VAN MELK GEMAAKT?
WERKBLAD 9B
OPDRACHT 10 De weg van de melk Met deze opdracht volgen de kleuters aan de hand van foto’s de weg van de melk.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters leren hoe de melk bij hen terecht komt. De kleuters kunnen aan de hand van prenten de weg van de melk volgen en onder woorden brengen.
OD-LO 1.13, OD-LO 1.28, OD-LO 1.29, OD-WO 3.3, OD-WO 5.4, OD-NED 3.1
AANPAK •
•
Maak een uier na met plastic handschoenen, vul de handschoenen op met water en leer de kleuter melken. Gebruik 4 spenen als u een koe melkt, gebruik 2 spenen als u een paard, een schaap of een geit melkt. Maak eventueel groepjes in uw klas per dier.
Neem werkblad 10. Toon de prenten één voor één en laat de kleuters vertellen. De koe krijgt een kalfje. Het kalfje drinkt melk bij de mama. De boer melkt de koe (een koe geeft dagelijks 20 liter melk). De melk wordt bewaard in een koeltank. Een vrachtwagen haalt de melk op. Die voert de melk naar de melkfabriek. In de fabriek wordt de melk verpakt in flessen of kartons. De melk wordt vervoerd naar de winkel. In de winkel koopt mama of papa de melk. Melk kun je het best in de koelkast bewaren.
MATERIAAL • •
werkblad 10: ‘De weg van de melk’ meer info op: www.koeienkijken.nl www.schoolmelk.be www.melk4kids.be
TIP Maak een lekkere vruchtenmilkshake. Beeld de weg van de melk samen met de kleuters uit in de vorm van een toneelstukje. Ga eens op bezoek naar het Zuivelcentrum (Drongen-Baarle) of naar een zuivelfabriek.
26
27
DE WEG VAN DE MELK
WERKBLAD 10
OPDRACHT 11 Wat eten de dieren? Met deze opdracht oefenen de kleuters schrijfvaardigheden.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters oefenen beginnende schrijfvaardigheden. De kleuters leren op een speelse manier wat dieren eten.
OD-LO 1.29, OD-LO 1.7
AANPAK Laat de kleuters vertellen wat dieren graag eten. Neem werkblad 11 • Volg de stippellijntjes en kom te weten wat de dieren eten. Maar de dieren lusten ook nog andere dingen. • Onderaan op het werkblad staat voor elk dier nog een andere typische lekkernij. De kleuters tekenen het juiste voedsel over in het lege vakje.
MATERIAAL • •
werkblad 11: ‘Wat eten de dieren?’ potlood
TIP Laat de kleuters enkele schrijfbewegingen nadoen in de ruimte (kleine draaibewegingen, grote op- en neerwaartse bewegingen enzovoort) Ruimtelijke bewegingen: • Graantjes pikken als een kip. • Gulzig eten als een varken. • Aan een wortel knagen als een konijn. • Gras eten als een koe. • Lopen als een hond. • Springen als een konijn.
28
29
WAT ETEN DE DIEREN?
WERKBLAD 11
OPDRACHT 12 Waar voel ik mij thuis? Met deze opdracht leren de kleuters verbanden leggen tussen woorden en beelden die rechtstreeks te maken hebben met het boerderijleven.
DOELSTELLINGEN • • •
De kleuters leren woorden aan beelden koppelen. De kleuters leren met woord en beeld zinnen maken. De kleuters kunnen mens en dier in de juiste omgeving plaatsen.
OD-LO 1.1, OD-LO 1.2, OD-LO 1.6, OD-LO1.29
AANPAK Neem werkblad 12 U wijst de tekeningen aan en de kleuters geven het juiste woord. Spel • Verdeel de klas in 3 groepen. Elke groep stelt een dierengroep voor ( de koeien, de kippen, de varkens). De koeien krijgen hoorns, de kippen een veer en de varkens een snoetje of een staartje. • Duid op de speelplaats of in de turnzaal 3 hoeken aan die de woonplaats van deze dieren voorstellen. • 1 kleuter is boer(in). De dieren lopen eerst vrij rond, maar wanneer de boer(in) op een fluitje blaast, moeten de dieren gaan slapen. De dieren moeten dan zo vlug mogelijk in hun eigen bedje. De boer(in) controleert. Wie niet in de juiste hoek is, wordt door de boer(in) uit het spel gehaald.
MATERIAAL • •
werkblad 12: ‘Waar voel ik mij thuis?’ fluitje
TIP Zoek attributen om het spel in te kleden. Leg wat stro in een hoekje, gebruik een zweedse bank als stok voor de kippen, maak een rommelhoekje voor de varkens, enzovoort. U kunt in plaats van een fluitje ook een liedje gebruiken.
30
31
(stok) (vijver)
(modder)
(weide)
slaapt op een zwemt in de
(kip) (eend)
(varken) rolt in de (schaap) loopt in de
De
De
Het
Het
(hok)
ligt in zijn
(hond)
De
(boerderij)
woont op de
(boer)
WERKBLAD 12
De
WAAR VOEL IK MIJ THUIS?
OPDRACHT 13 Knutselideeën Met deze opdracht kunnen de kleuters zich creatief uitleven.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters creatief laten werken. De kleuters oefenen kleine motorische vaardigheden.
OD-LO 1.28, OD-LO 1.29
AANPAK Maak een keuze uit enkele knutselideeën. Neem werkblad 13A • De kleuters kleuren elk 1 of 2 dierenfiguren aan beide zijden. • De kleuters knippen de tekeningen uit en hangen ze met een touwtje aan een kapstok. Neem werkblad 13 B: De kleuters maken hun eigen tractor.
MATERIAAL • •
werkbladen 13A -13B schaar, kleurpotloden, lijm
TIP Meer ideeën: www.knutselidee.nl www.feestpagina.com www.leerwereld.nu www.juftinta.nl
32
EEN MOBIEL VAN BOERDERIJDIEREN
WERKBLAD 13A
33
EEN MOBIEL VAN BOERDERIJDIEREN
WERKBLAD 13A
34
MAAK ZELF JE EIGEN TRAKTOR
WERKBLAD 13B
MATERIAAL 1 grote schoendoos + 1 kleiner doosje 2 bierviltjes + 2 kartonnen rondjes kroonkurken papier schaar lijm viltstiften
LESVERLOOP Neem de 2 dozen en pak ze in met papier. Eerst de bodem insmeren met lijm, dan de zijkanten bij de hoeken inknippen en vastlijmen. Daarna de twee dozen op elkaar lijmen, zodat de achterkanten van de dozen ongeveer gelijk liggen. Gebruik sterke lijm. Neem dan de bierviltjes en kleur de achterkant zwart met in het midden een rondje. Gebruik hiervoor viltstiften. De kleine kartonnen rondjes op dezelfde manier behandelen. De bierviltjes zijn de achterwielen en de kleine rondjes de voorwielen. Plak ze met stevige lijm aan de doos. Van restjes papier kun je daarna raampjes knippen en op de bovenste doos plakken. De kroonkurken kun je gebruiken als koplampen, maar dat kan ook met gewoon papier.
35
OPDRACHT 14 Liedjes en versjes Met deze opdracht kunnen de kleuters zich expressief uitleven.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters leren teksten begrijpen en opzeggen. De kleuters leren zich expressief uiten
OD-LO 1.28, OD-LO 1.29
AANPAK Neem werkblad 14 Kies enkele versjes of liedjes.
MATERIAAL werkblad 14: ‘Liedjes en versjes’
TIP Meer ideeën: Liedjes: www.peuterplace.nl www.geolution.nl/kids/liedjes www.kinderliedjes.sitepark.nl Versjes: www.memebers.ams.chello.nl/freddy33
36
LIEDJES EN VERSJES De boerderij
WERKBLAD 14
Dag meneer de boer, bent u aan het werk op het land Met de tractor aan het ploegen, hé pas op, ga aan de kant! En koeien in de wei, die kijken je met hun koeien-ogen aan Alsof ze willen zeggen: het is nu tijd om naar het melken te gaan Want de kinderen hier, willen lekker melk gaan drinken van de koe Want als je melk drinkt, word je groot en ben je niet zo gauw moe Ook als je lekkere groente eet, dat groeit op het land bij de boer Dan word je heel knap en spruitjes of lof eten, is zelfs heel erg stoer Nou dag meneer de boer, we moeten er nu snel weer vandoor Maar we komen vlug weer een keertje terug, dat beloven we hoor!
Doe liedje (Alles 2x)
Dag gras etende koeien Dag lammetjes/kalfjes die nog moeten groeien Dag groente dat groeit op het land Dag meneer de boer, ik geef u een hand
Dàg, we zijn nu met z'n allen op de boerderij En zijn daar ook niet allerlei dieren bij? Dieren als een koe, een kip, een haan, een paard, een lammetje, net geboren Even luisteren of ik ze allemaal wel kan horen Kinderen maken dierengeluiden
Ben je een koe, dan roep je boe! Ben je een paard zwaai met je staart Ben je een haan, dan kukel je voortaan Ben je een geit, dan bèèè je altijd Zo doen de dieren, met hun dieren-manieren (let op: het begrip 'manieren' uitleggen)
De boerderij (2) (doe gedichtje)
We gaan nu even kijken op het land waar alles groeit wat we op kunnen eten We zien daar aardappelen en worteltjes En wie zou er nog meer groente weten? kinderen de dingen op laten noemen We gaan ook nog even naar de boerderij, de hooiberg en de schuur En wie ziet er nog meer dan alleen een tractor met een rond stuur? Kinderen de dingen van de boerderij op laten noemen (evt. vragend voorbeelden geven) Het paardje trekt de wagen Het schaapje zorgt voor wol Het koetje geeft wat verse melk Soms wel een emmer vol De kat verjaagt de muizen De haan kraait, het werd tijd De hen legt elke morgen Een eitje voor het ontbijt De hond bewaakt de dieren Want hij is groot en sterk En zo heeft op de boerderij Elk dier zijn eigen werk
Boer, wat zeg je van mijn kippen, boer, wat zeg je van mijn haan? Hebben ze dan geen mooie veren, of staat jou de kleur niet aan? Boer, wat zeg je van mijn kippen, boer, wat zeg je van mijn haan? 37
OPDRACHT 15 Tekenen en kleuren Met deze opdracht kunnen kleuters zich creatief uitleven.
DOELSTELLINGEN • •
De kleuters creatief laten werken. De kleuters oefenen kleine motorische vaardigheden.
OD-LO 1.28, OD-LO 1.29
AANPAK Neem werkblad 15A • De kleuters mogen eerst de tekening inkleuren. • Daarna kunnen ze met draadjes wol de jas van Poelien versieren. Neem werkblad 15B Kleuroefening Neem werkblad 15C De kleuters mogen hun lievelingsdier tekenen.
MATERIAAL • • • •
werkblad 15A: ‘Een warm wollen jasje voor Poelien’ werkblad 15B: ‘Kleur mij’ werkblad 15C: ‘Tot ziens!‘ schaar, kleurpotloden, lijm,wol.
TIP Meer ideeën: www.knutselidee.nl www.kleurplaten.nl www.nukleuren.nl www.speelzolder.com
38
EEN WARM WOLLEN JASJE VOOR POELIEN
WERKBLAD 15A
39
40
KLEUR MIJ
WERKBLAD 15B
TOT ZIENS!
WERKBLAD 15C
TEKEN HIERONDER JE LIEVELINGSDIER
41
Literatuurlijst BOEKEN Beeldatlas van huis– en boerderijdieren, Hintnaus J.,Rebo Productions, 1991 De dieren op de boerderij, Delebeque F., Gottmer Uitgevers Groep BV., 2006 Eerste dierenboek voor kinderen, De Vries J., Deltas,2001 La ferme de Julie et Martin, APAQ-W, Peekaboo Mijn speel- en puzzelboek, paarden en pony’s, ZNU, Deltas, 2001 Dieren op de boerderij, Hemmink A., Cantecleer, 2001 Ontdek de natuur- zoogdieren, Jaromir Zpévàk, R&B
42
BOERDERIJKOFFER BESCHIKBAAR vanaf APRIL 2008! Deze koffer bevat tal van boeken, puzzels, spelletjes: Musti op de kinderboerderij, K3 op de boerderij, Boe boe doet Kaatje koe, Boomgaardje, Koetje Boe, Eierdans, Animal Party, voelplankjes en nog veel meer! U kunt hem GRATIS 1 week lenen. Reserveren kan via ons secretariaat op het nummer 09 227 60 24
43