De boekenmarkt verandert, de uitgever ook?
TXT
TXT
TXT
Inhoud Introductie Auteurstools Macro’s Offshoring Workflowmanagement ePub of e-book, hoe zit het nu precies? ePub of e-book, hoe zit het nu precies? (Vervolg)
Auteur: Marcel van Denken - Sales Director Crius Group
Introductie De boekenmarkt verandert, de uitgever ook? Al jarenlang wordt het boekenvak overspoeld met berichten over een ‘veranderende markt’ en de noodzaak om te vernieuwen en te innoveren. Ik heb in het verlengde hiervan ontelbare gesprekken gevoerd over mobiele applicaties en e-books. Wat mij hierbij opvalt is dat het optimaliseren van bestaande processen en het waarborgen van continuïteit veel minder aandacht lijkt te krijgen. Crius Group is bij veel uitgeverijen bekend als ontwikkelaar van mobiele applicaties en specialist op het gebied van ePub. Velen vergeten hierbij dat één kernactiviteit van Crius nog altijd het produceren (vormgeven/zetten) van boeken en tijdschriften is. Crius is hierin, ondanks een teruglopende markt, erg succesvol en heeft afgelopen jaar verschillende nieuwe medewerkers moeten aannemen om alle uitgevers te kunnen bedienen. Er wordt mij vaak gevraagd naar de reden van deze positieve ontwikkeling. Met andere woorden: ‘hoe komt het dat vele grafische bedrijven failliet gaan en/of moeten reorganiseren maar dat Crius nog altijd vooruitgang boekt?’ Het antwoord hierop is niet eenvoudig te formuleren. Het gaat om een combinatie van focus en de beschikking over de juiste kennis en instrumenten. Maar vooral, een duidelijke visie. Crius richt zich uitsluitend op de uitgeefsector en heeft haar gehele organisatie hierop afgestemd. Zo beschikken wij over een Indische backoffice en hebben wij kennis van automatische opmaak en software om content op een gestructureerde manier aan te leveren en workflow te faciliteren. Dit zijn allemaal zaken die menigeen wel wat zegt maar waarover ook veel misverstanden zijn.
Bijvoorbeeld: • De inzet van Indische medewerkers is niet altijd voordeliger en soms zelfs ronduit niet haalbaar. Dit hangt sterk af van de aard van de werkzaamheden en het volume. • Automatische opmaak kan op verschillende manieren. Dit hoeft bovendien helemaal niet altijd op basis van XML. • Het is relatief eenvoudig om vanuit InDesign een ePub bestand te genereren. De bekende ‘druk op de knop’ bestaat echter niet.
2
Crius wil haar kennis graag delen en daarom zullen wij de komende weken puntsgewijs ingaan op de verschillende facetten van ‘boekproducties’. Hou in dit kader ook onze nieuwe website in de gaten: www.crius-group.com.
3
Auteurstools Introductie De realisatie van een boek begint uiteraard bij het schrijven van de content. Dit proces wordt door de meeste uitgeverijen als ‘vanzelfsprekend’ beschouwd en door sommigen gezien als een fase waarop weinig invloed kan worden uitgeoefend. Immers, bijna elke auteur werkt met MS Word en zij willen zich bezig houden met de inhoud en niet met de structuur van een document. Dit is natuurlijk grotendeels waar, maar toch zou dit meer aandacht moeten verdienen dan nu het geval is. Hoe eerder de content in de juiste structuur wordt ‘gegoten’, hoe sneller hiermee voordeel kan worden gehaald. In deze bijdrage gaan we dieper in op het begrip ‘auteurstools’ en de visie van Crius over het gestructureerd aanleveren van content.
Situatieschets In het algemeen kan dus worden gesteld dat een gestructureerde aanlevering van de kopij elke uitgeverij voordeel zou moeten opleveren. Indien er namelijk vooraf afspraken worden gemaakt met de zetter/vormgever, kunnen toegepaste stijlen relatief eenvoudig worden overgenomen in het grafische traject. Zoals in de vorige paragraaf reeds aangegeven maakt bijna elke auteur bij het schrijven van content gebruik van MS Word als editor. Wanneer we spreken van een auteurstool binnen deze context gaat het om een (soort van) template die helpt om de juiste stijlen toe te passen. Dit noemen we een Word-sjabloon. Merk hierbij op dat het uitsluitend gaat om de structuur en niet om de vormgeving, ofwel het grafische aspect. Om het eenvoudiger uit te drukken, een hoofdstuk wordt voorzien van een ‘kop 1’, een titel van het tweede niveau krijgt ‘kop2’ en een paragraaf krijgt de stijl ‘p’. Natuurlijk is de situatie bij elke uitgeverij verschillend. Er is in een roman veel minder noodzaak dan bij bijvoorbeeld een non-fictie boek omdat de opbouw veel simpeler en eenduidiger is. Het verschil tussen wel of geen beelden, bijschriften, verwijzingen en registers is allesbepalend om te beoordelen in welke mate een gestructureerde aanlevering van content voordeel oplevert. Bij educatieve boeken ligt het weer anders omdat de content nóg diverser is.
4
Omdat Crius werkt voor zowel algemene, educatieve als wetenschappelijke uitgeverijen worden we dagelijks geconfronteerd met content die op verschillende manieren wordt aangeleverd. Zo is er naast MS Word ook vaak sprake van XML. Beiden zijn natuurlijk volstrekt niet met elkaar te vergelijken. Het nut van XML wordt in volgende bijdragen verder behandeld maar verdient binnen deze context toch een korte toelichting.
“Natuurlijk is de situatie bij elke uitgeverij verschillend. Er is in een roman veel minder noodzaak aan structuur dan bij bijvoorbeeld een non-fictie boek.”
XML wordt in vele gevallen niet door auteurs gemaakt en bijna altijd opgeslagen in een speciaal hiervoor bestemd ‘content management systeem’. De verschillende structuren en elementen van het betreffende document worden beschreven in een XML-schema dat hieraan gekoppeld is. Het werken met XML is op dit moment nog altijd complexer dan met MS Word. Meestal dient hiervoor een cursus gevolgd te worden. Dit beeld zal in de toekomst waarschijnlijk wel veranderen. Crius onderzoekt en is bezig met de implementatie van XML-editors die een stuk gebruiksvriendelijker zijn. Het allerbelangrijkste dat u moet onthouden is dat het gebruik van XML een middel is en geen doel. Met ‘middel’ wordt bedoeld dat het kan bijdragen aan ‘cross mediaal publiceren’ (print én digitaal). Of dat kleinere stukjes content in meerdere uitgaven moeten worden hergebruikt. Het werken met een Word-sjabloon kan worden bestempeld als relatief eenvoudig. Vrijwel iedereen is bekend met het programma en het werken binnen een template heeft nauwelijks gevolgen voor de gebruikerservaring. Bovendien kunnen er ook de nodige zaken worden geautomatiseerd. Immers, door het gebruik van macro’s kunnen veelgebruikte fouten worden weggefilterd.U moet hierbij denken aan dubbele spaties of spaties voor voetnoten. Bij documenten met een herkenbare titelstructuur (in geval van de woorden ‘Hoofdstuk’, ‘Afdeling’, enz. in de titel) kan het document via macro’s grotendeels automatisch worden gestructureerd. Ook dit zullen we in één van onze volgende bijdragen verder toelichten. Het werken in/met XML is einigszins anders. Naast de eerder genoemde structuur is er een speciale editor nodig om dit te kunnen doen. Oplossingen om dit eenvoudiger te maken
5
evolueren snel (dit betreft zogenoemde WYSIWYG1-editors). Een cursus of training zal waarschijnlijk wel noodzakelijk blijven.
Een voorbeeld van aanlevering in XML.
1
What You See Is What You Get
6
Het resultaat van de opgemaakte XML in PDF.
7
Conclusie Het is voor elke uitgeverij interessant om content op een gestructureerde wijze bij de vormgever aan te leveren. Dit resulteert immers in een kortere doorlooptijd en een lagere kostprijs (per pagina). Bovendien is het publiceren naar een digitale versie eenvoudiger en sneller te realiseren. Toch is het niet voor elke uitgeverij mogelijk en/of noodzakelijk om auteurs direct in een gestructureerde omgeving te laten werken. Soms is dit i.v.m. het auteursmanagement simpelweg niet haalbaar maar in alle gevallen dient te worden gekeken naar het soort content. Wanneer het, om welke reden dan ook, niet mogelijk is om auteurs op een vooraf gedefinieerde wijze te laten aanleveren kan het structureren van content worden ondergebracht bij een (externe) redactie. Het gaat erom dat deze stap zo vroeg mogelijk in het proces wordt gezet. Natuurlijk zijn er ook valkuilen. Daarom is het belangrijk om de zaken van meet af aan goed en grondig aan te pakken. Onderstaand zetten wij, per type uitgeverij, nog enkele aandachtspunten op een rij:
Algemene uitgeverijen • Bij fictie boeken is het aanbrengen van stijl/structuur eenvoudig. Dit kan door een auteur worden gedaan maar de ervaring leert ons dat dit meestal bij de uitgeverij zelf gebeurt. Een echt sjabloon is hierbij vaak niet nodig. • Bij non-fictie (bv. reis- of kookboeken) ligt het gebruik van een auteursomgeving voor de hand. Er is namelijk vaak sprake van veel verschillende elementen die telkens terugkeren. Denk hierbij aan beelden (met bijschriften), verwijzingen, enzovoort. • In de meeste gevallen is een workflow waar er eerst XML wordt aangemaakt voor algemene uitgeverijen niet meteen aan de orde. Redenen om het wel te doen zijn o.a.: herbruikbaarheid van bepaalde stukken content, naast papier en e-book ook nog andere exportformaten, enzovoort. • Eenmaal er een goede structuur aanwezig is in het opmaakpakket is de stap om van daaruit naar een digitale drager te gaan veel kleiner.
8
Educatieve uitgeverijen • Bij complexe educatieve uitgaven is het (te) arbeidsintensief om een Word-bestand te structureren, of dit nu uitgevoerd wordt door auteur, uitgever of zetter. Dit komt enerzijds door de vele verschillende opmaaksoorten die nodig zijn waardoor een Word-sjabloon met ruime selectie aan stijlen dient gemaakt te worden. Hoe ruimer het Word-sjabloon, hoe moeilijker om de juiste structuur aan te brengen en hoe onduidelijker het wordt om te weten wanneer je welke stijl dient te gebruiken. Anderzijds is er in de grafische opmaak nog zoveel handwerk nodig dat de uren om het Word-bestand te structureren niet opwegen tegen de uren die de opmaker nodig heeft om structuur en grafische elementen toe te voegen. Meestal is handmatig structuur aanbrengen in een Word-bestand daarom geen grote timesaver bij de complexe educatieve werken. Opgelet: bij de meer eenvoudige educatieve uitgaven kan er, na analyse, eventueel wél gekozen worden om met een Word-sjabloon te werken. Hoe eenvoudiger de structuur en opmaak van een educatief werk, hoe meer een Word-sjabloon toegevoegde waarde heeft. • Wanneer educatieve uitgeverijen online content ter beschikking willen stellen, kunnen zij overwegen om hun content op te slaan in XML. Van hieruit kan zowel naar online als naar print gepubliceerd worden. In vele gevallen speelt het creëren van de XML zich af binnen een content management systeem dat er tevens voor zorgt dat stukjes content ook in andere publicaties hergebruikt kunnen worden. Daarom moet de content ook in kleine XML-blokjes (topics) worden opgesplitst. Binnen zo’n blokje moet er topic georiënteerd geschreven worden. D.w.z. dat het XML-blokje volledig op zichzelf moet kunnen staan. Om tot een publicatie te komen wordt er dan een samenstelling gemaakt met allemaal verschillende kleine XML-blokjes die samen de publicatie vormen.
Vak- en wetenschappelijke uitgeverijen • Aangezien vak- en wetenschappelijke werken geregeld een heleboel verschijningsvormen hebben (papier, online, e-book, …) leent dit soort content zich zeer sterk om XML voorop te zetten. In tegenstelling tot het gebruik van XML bij educatieve uitgaven is het voor vak- en wetenschappelijke uitgeverijen meestal niet nodig om in kleine XML blokjes te werken. In vele gevallen is er geen nood aan hergebruik en mag de publicatie in 1 grote XML-file worden gegoten die achteraf in logische blokken zal worden opgeslagen in het CMS.
9
• In vele gevallen is de structuur van het document af te leiden uit tekstpatronen die in de tekst worden gevonden (bv. de woorden ‘Hoofdstuk’ en ‘Afdeling’ in de titel of een opsomming met specifieke opsommingstekens). Wanneer dit het geval is, is er met behulp van macro’s de mogelijkheid om het document al grotendeels automatisch te structureren. • Vaak gebruiken we bij het maken van XML eerst nog een tussenstap in Word. In Word is het mogelijk om veel sneller structuur toe te kennen aan de content. In sommige gevallen kan de structuur ook (semi)automatisch (zie vorige bullet) worden toegekend. Op basis van de structuur in Word gebeurt er dan een transformatie naar de gewenste XML. Let wel: deze XML zal meestal nog niet de gewenste kwaliteit hebben en moet daardoor nog verder worden verrijkt. • De meeste vak- en wetenschappelijke uitgeverijen hebben ook een specifieke redactionele stijlengids die ze volgen. Deze gids legt richtlijnen over afkortingen, verwijzingen, e.d vast. Veel van deze regeltjes zijn te automatiseren met behulp van macro’s binnen Word.
10
Macro’s Introductie In het vorige artikel gaven wij een toelichting op de verschillende auteurstools die bij boekproducties kunnen worden gebruikt. Deze bieden handvaten om content op een gestructureerde manier te creëren (schrijven) en aan te bieden bij de redactie of vormgever. Wanneer het gaat om de inhoud van de content en het automatisch corrigeren van veelgemaakte fouten kan er, indien gebruik wordt gemaakt van MS Word, voordeel worden behaald. In bepaalde gevallen kan men gebruik maken van (Word) macro’s.
Situatieschets Een ruwe kopij wordt in de meeste gevallen bewerkt door een redacteur voordat deze ter verwerking aan de vormgever wordt aangeboden. Deze persoon maakt het document klaar voor druk en is verantwoordelijk voor het uitvoeren van correcties. Afhankelijk van de gemaakte afspraken, brengt hij de juiste structuur aan met behulp van stijlen. Tenminste, als de auteur dit nog niet heeft gedaan.Uit ervaring blijkt dat het hier vaak gaat om soortgelijke, terugkerende werkzaamheden. Hierbij moet worden gedacht aan tekstuele aanpassingen enerzijds: • Het veranderen van dubbele spaties naar enkele spatie. • Het aanbrengen van voetnootverwijzingen vóór of na een leesteken. • Zoeken en vervangen van veel voorkomende woorden (bijvoorbeeld R.W. i.p.v. RW). • Het verwijderen van een spatie vóór een komma. • Tabs in het begin van een paragraaf verwijderen. En structuuraanpassingen anderzijds: • Paragrafen krijgen ‘automatisch’ de juiste stijl toegekend, in zoverre dit mogelijk is. • Harde indexaanduidingen (markering bijvoorbeeld) wordt omgezet naar echte indexmarkers.
11
1. Dubbele spatie vervangen in enkele spatie. 2. Voetnootverwijzing stond in ruwe kopij vóór het punt, in de opgekuiste versie na het punt (uiteraard af te spreken met de klant). 3. Auteurs hebben meestal de technische kennis niet om goede indexmarkers in Word in te geven. Vandaar heeft Crius verschillende manieren om met indexmarkers om te gaan. Zo kunnen termen een markering krijgen of kunnen ze ook tussen accolades geplaatst worden om voor de auteur het proces te vergemakkelijken. Crius heeft opties om dit soort ‘harde’ aanlevering van indexmarkers om te zetten naar echte en bruikbare indexmarkeringen (XE codes). 4. + 5. Spatie koppelteken spatie wordt tijdens het opkuisen vervangen door spatie gedachtestreep spatie.
12
Wanneer wordt uitgegaan van MS Word als editor bestaat er de mogelijkheid om bovengenoemde en andere zaken automatisch te corrigeren. Dit kan met behulp van een zogenoemde ‘macro’. Dit is een (soort van) script dat ervoor zorgt dat deze wijzigingen automatisch in het betreffende bestand worden aangebracht.
Conclusie Er wordt bij vrijwel elke uitgeverij in een bepaalde fase van het proces gebruik gemaakt van MS Word. Het is dan altijd interessant om gebruik te maken van macro’s. Immers, door een relatief beperkte investering kunnen de volgende voordelen worden behaald: • Kosten worden gereduceerd doordat correctiewerkzaamheden worden beperkt. • Doorlooptijd is korter, een deel van de werkzaamheden worden ‘automatisch’ uitgevoerd. • Er is minder kans op fouten. Is er dan geen keerzijde aan dit verhaal? Natuurlijk wel. Gebruik maken van macro’s is een belangrijke stap. In het gehele proces dient men rekening te houden met een aantal zaken: • Macro’s dienen als ‘plug in’ op werkstations te worden geïnstalleerd. Dit vraagt om inspanningen van de systeembeheerder van de uitgeverij. • Er dienen afspraken te worden gemaakt omtrent de te gebruiken versie (bijvoorbeeld Word 2010 of 2013). • Macro’s dienen te worden onderhouden. Eventuele toevoegingen of wijzigingen dienen altijd op elk werkstation te worden geïnstalleerd. Crius streeft altijd naar procesoptimalisatie en bespreekt dit soort zaken duidelijk voorafgaand aan een nieuw traject. De uitgever kan hierdoor de juiste keuzes maken waarbij hij, indien hij volledig ‘ontzorgd’ wil worden, ook kan kiezen om het ‘runnen’ van deze scripts door ons te laten uitvoeren. Dit is overigens bij het script voor structurering (aanbrengen van juiste paragraafstijlen) altijd het geval.
13
Onderstaand, zetten wij, per type uitgeverij nog even een aantal zaken voor u op een rij:
Algemene uitgeverijen In geval van fictieboeken is er vrijwel altijd sprake van één auteur per titel. Dit zorgt ervoor dat macro’s relatief eenvoudig kunnen worden toegepast. Verwijzingen en voetnoten komen natuurlijk minder vaak voor. Het zal hier dus gaan om het oplossen van zogenoemde ‘tikfouten’. Ook bij non-fictie boeken is er zeker voordeel te behalen. Zeker wanneer het gaat om bijvoorbeeld kook- of reisboeken, welke onderdeel uitmaken van een serie of reeks.
Educatieve uitgeverijen Ook bij educatieve uitgeverijen staat het onomstotelijk vast dat er voordeel te behalen valt. Content is divers en eerder genoemde fouten/uit te voeren wijzigingen komen erg vaak voor. Een complicerende factor is hier echter dat content voor één boek door verschillende auteurs wordt geschreven. Wanneer er geen gebruik wordt gemaakt van auteurstools dient men in ieder geval rekening te houden met de juiste versie van MS Word.
Vak- en wetenschappelijke uitgeverijen Bij wetenschappelijke uitgeverijen geldt in principe hetzelfde verhaal als bij educatieve. In sommige gevallen wordt content pas bij de uitgever aangeboden nadat deze volledig geschreven is. Met name door wetenschappers wordt soms gebruik gemaakt van andere editors. Hierbij moet worden gedacht aan Word Perfect of bij formules aan LateX. Ook handgeschreven kopij komt soms nog voor! Het kan een overweging zijn om deze om te zetten naar MS Word. In andere gevallen ligt het gebruik van macro’s niet voor de hand.
14
Offshoring Introductie In vorige uitgaven hebben wij u reeds het nodige verteld over tools en software die u kunnen helpen bij een geoptimaliseerde creatie en aanlevering van content. Maar er komt natuurlijk altijd een moment waarop u kopij moet aanbieden bij de vormgever. Er zijn veel uitgeverijen maar ook pre-press bedrijven die gebruik maken van ‘offshoring’ en de weg naar bijvoorbeeld India hebben gevonden.
Situatieschets De 2 meest voorkomende activiteiten die uitgeverijen in India laten uitvoeren zijn:< Digitalisatie: Als gevolg van nieuwe afzetkanalen dienen aankomende maar ook bestaande, oudere producten te worden gedigitaliseerd. Dit kan gaan om een transformatie naar bijvoorbeeld ePub of XML. Omdat oudere titels steeds meer in de vorm van ‘Printing On Demand’ worden aangeboden is er ook vraag naar de omzetting van fysieke boeken (waarvan geen digitale bestanden meer beschikbaar zijn) naar nieuwe opgemaakte PDF-bestanden. Pre-press: De meeste uitgeverijen streven voortdurend naar efficiëntie. Paginaopmaak in India kan hierbij, om meerdere redenen, een doeltreffend middel zijn omwille van: • Grote productiecapaciteit • Relatief lage tarieven • (Meestal) snelle doorlooptijden (al loopt het hier soms ook ernstig mis) Door de al vaker genoemde ‘veranderende marktomstandigheden’ krijgt het outsourcen van werkzaamheden naar zogenoemde ‘lageloonlanden’ bij veel uitgeverijen steeds meer aandacht. Niet alleen is dit vanwege kostenbesparingen soms bittere noodzaak, door een directe benadering van Indische partijen en nieuwe communicatiemiddelen wordt het simpelweg eenvoudiger om deze stap te zetten.
15
Door veranderende marktomstandigheden krijgt het outsourcen van werkzaamheden naar zogenoemde ‘lageloonlanden’ bij veel uitgeverijen steeds meer aandacht.
Is het dan allemaal zo eenvoudig? Het is op zich natuurlijk waar dat arbeidskosten in India een stuk lager zijn. Maar, u raadt het al, ook hier zijn er vele aandachtspunten waarmee rekening moet worden gehouden. • Tijdsverschil: Afhankelijk van het jaargetijde moet u rekening houden met een tijdsverschil van 3,5 of 4,5 uur. In geval van korte deadlines kan dit lastig zijn. • Taalbarrière: Er dient bijna altijd in de Engelse taal te worden gecommuniceerd. Dit geldt voor de normale dagelijkse communicatie (doorlooptijden, planning) maar ook voor het aangeven van correcties. • Interpretatie: Indische medewerkers zijn prima in staat om ‘opdrachten uit te voeren’. Wanneer er zaken dienen te worden geïnterpreteerd (bijvoorbeeld het maken van een tekening) kan dit problemen opleveren. Bijvoorbeeld: als een educatieve klant vraagt om een stukje tekst op te maken als een tijdschrift, kan dit heel anders opgemaakt zijn in vergelijking met de Europese normen. Tijdschriften zien er namelijk deels anders uit in India. • Cultuurverschillen: Er is ontegenzeggelijk sprake van cultuurverschillen. Een Indische medewerker zal niet snel aangeven dat hij u niet begrijpt of aangeven dat de gewenste planning niet haalbaar is, dit merkt u meestal achteraf.
Conclusie Indien u zich afvraagt waar Crius deze kennis vandaan haalt… het antwoord is niet ver te zoeken. Wij hebben reeds jaren geleden besloten om een deel van onze werkzaamheden in India te laten uitvoeren. Aanvankelijk werd hier ingezet op een samenwerking met een externe partij. De gedane investering (tijd en geld) heeft helaas niet geleid tot het gewenste resultaat. Dit heeft ertoe geleid dat Crius al enkele jaren beschikt over een eigen kantoor en gebruik maakt van een Nederlands sprekende Belgische manager. Offshoren kan tot mooie resultaten leiden maar u dient rekening te houden met de volgende nuances:
16
• Bij het opstarten van een dergelijke samenwerking dient u altijd rekening te houden met een investering. Dit is wellicht niet direct in harde euro’s maar wel in tijd en energie. • Uw interne organisatie moet worden afgestemd op deze partij. Denk maar aan het eerder genoemde tijdsverschil en de Engelse taal. U dient in het algemeen sowieso rekening te houden met meer aansturing dan bij Europese partijen. • Niet alle boekproducties zijn geschikt. Dit wordt onderstaand (per uitgeverij) nog wat verder uitgediept. Uit bovengenoemde punten kan worden opgemaakt dat offshoring een strategische keuze is waarover vooraf goed moet worden nagedacht. Er kan ook worden gesteld dat dit alleen interessant is wanneer het om relatief grote volumes gaat. Crius heeft echter een model ontwikkeld dat één en ander wat laagdrempeliger maakt. Wij beschikken over een eigen kantoor in Gurgaon – vlakbij Delhi – waar ongeveer 30 medewerkers dagelijks actief zijn met uiteenlopende publicaties. Er zijn een aantal klanten die, naar tevredenheid, rechtstreeks een aantal werkzaamheden onderbrengen bij deze Indische backoffice. In vele gevallen echter doet de uitgever alleen zaken met het Europese, Belgische kantoor en merkt hij niets van de Indische tussenkomst.
De medewerkers van ons kantoor in Gurgaon (Delhi). Bij een dergelijk model heeft u alleen de lusten en niet de lasten:
17
• Kostenvoordeel: • Paginaprijzen zijn niet zo laag als wanneer u werkzaamheden direct in India zou onderbrengen, maar wel lager dan bij de meeste Europese partijen. • U merkt niets van beslommeringen rondom communicatie, tijdsverschil, enz. Zoals u weet maakt Crius een duidelijk onderscheid tussen algemene, educatieve en wetenschappelijke uitgeverijen. Daarom onderstaand per content/uitgeverij nog een aantal zaken op een rijtje:
Algemene uitgeverijen • Paginaopmaak in India is, zeker wanneer het om fictieboeken gaat, voor de meeste uitgeverijen nog een onontgonnen gebied. Dit komt deels uit ‘angst’ voor standaardisatie. Dit is helemaal niet nodig omdat zeker in combinatie met eerder genoemde instrumenten (Auteurstools en Word Macro’s) hele mooie producten kunnen worden gemaakt. •
Er zijn bij non-fictie boeken meer voorbeelden bekend van offshoringstrajecten. Deze maken vaak onderdeel uit van een serie of reeks en hierdoor is een voordeel makkelijker aan te tonen.
Educatieve uitgeverijen • Educatieve uitgaven zijn relatief bewerkelijk en maken onderdeel uit van een grotere methode. Deze zijn derhalve per definitie interessant. Er moet hierbij wel een onderscheid worden gemaakt tussen de eerste proef en het uitvoeren van correcties. • In geval van content van lager/basisonderwijs is er sprake van relatief veel beeld. Dit vraagt om relatief veel implementatie en/of tekenwerk, wat lastig kan zijn. • In geval van content voor secundair/middelbaar onderwijs is het voordeel relatief groot. Content is bewerkelijk maar uitermate geschikt voor verwerking in India. • In geval van hoger/universitair onderwijs is er geen enkele belemmering om dit te doen. Dit soort content is uitermate geschikt om in India onder te brengen. • In al deze gevallen weten onze Belgische medewerkers perfect wat wel en wat niet in India kan worden uitgevoerd. Dit scheelt tijd en vooral minder zware correctieproeven omdat onze Belgische medewerkers bij het controleren van de eerste proef alle zaken rechttrekken waar India problemen mee heeft.
18
Vak- en wetenschappelijke uitgeverijen Bij vak- en wetenschappelijke uitgeverijen is offshoring eerder regel dan uitzondering. Niet alleen de content is uitermate geschikt, er is ook veel vraag naar digitalisatie.
19
Workflowmanagement Er valt nogal wat te zeggen over ‘workflowmanagement’ en daarom hebben wij besloten dit onderwerp onder te verdelen in twee grote stukken, namelijk: • de mogelijkheden om verschillende partijen op een efficiënte manier te laten samenwerken. • de te maken keuzes bij een ‘Print Centric’ of ‘XML-first’ workflow.
Efficiënt samenwerken Introductie De totstandkoming van een boek gaat niet vanzelf. Wij hebben u reeds het nodige verteld over software en tools die u hierbij kunnen helpen. Naast de benodigde instrumenten zijn er ook altijd meerdere mensen betrokken bij een dergelijk traject. Zo is er uiteraard de auteur maar natuurlijk ook de redacteur en de vormgever. Zij werken allemaal samen binnen één bepaald proces. Bestanden worden uitgewisseld, er is sprake van verschillende correctierondes en er moet natuurlijk een duidelijke planning zijn. Dit proces benoemen we vanaf nu met de term ‘workflow’.
Situatieschets “Workflowmanagement, hoe organiseer ik een efficiënte samenwerking?” Deze vraag heeft afgelopen jaren menig uitgeverij hoofdbrekens bezorgd. Efficiënter werken kan niet alleen worden bereikt door offshoring of een juiste aanlevering van kopij. Mensen dienen samen te werken op een juiste manier en er dient altijd iemand het overzicht te behouden, zeker zodat kan worden ingegrepen in geval van calamiteit. Verder, zo vinden wij, dient elke uitgeverij altijd over de eigen bronbestanden te kunnen beschikken. Hoe kan dit worden gerealiseerd? De grafische markt is de afgelopen jaren overspoeld met softwarepakketten die voorzien in een geautomatiseerde workflow. Het toekennen van statussen, e-mail alerts, planningsoverzichten, het is allemaal zondermeer beschikbaar.
20
“Veel uitgeverijen willen graag hun workflow optimaliseren maar hebben geen idee waar ze moeten beginnen.”
De meeste softwarepakketten op dit vlak zijn voorzien in een behoefte en worden ook nog eens continu doorontwikkeld. Toch zijn er ook hier vele valkuilen. Het is onze ervaring dat veel uitgeverijen graag hun workflow willen optimaliseren maar geen idee hebben waar ze moeten beginnen. Er is vaak ook geen goed beeld van welke besparingen nu kunnen worden gerealiseerd en wat dit concreet oplevert. Bijvoorbeeld: digitaal proevenverkeer i.p.v. het versturen van dikke pakken papier. Wat betekent dit voor uw organisatie?Sommige lezers voelen zich nu misschien aangesproken, maar dit is absoluut niet de bedoeling. Het is moeilijk te voorspellen en bovendien afhankelijk van verschillende factoren die u niet kunt beïnvloeden. Crius onderscheidt 3 verschillende oplossingen die hieronder in volgorde van complexiteit worden weergegeven. Multi channel publishing systemen: Er zijn verschillende zogenoemde multi-channel publishing systemen in de markt. De meest bekende is Woodwing, maar er zijn ook varianten zoals K4. Dit betreft ‘off the shelve’ producten. Dit betekent dat u een licentie betaalt voor de beschikbare functionaliteiten en dat een en ander vervolgens op maat wordt geïnstalleerd en geconfigureerd. Er verschijnen periodieke updates en nieuwe mogelijkheden waarvan u dan mee kan profiteren.Deze software is oorspronkelijk ontwikkeld voor kranten en tijdschriften maar wordt inmiddels breder ingezet, dus ook voor boekproducties. Deze is vrijwel altijd naadloos geïntegreerd met Adobe producten (InCopy en InDesign) en biedt ook exportformaten voor digitale publicaties. Content- en workflowmanagementsystemen: Ook bij content- en workflowmanagementsystemen is er een grote diversiteit aan keuzemogelijkheden (Documentum, OpenText, Alfresco, …). Crius maakte de keuze voor Alfresco omdat er een sterke community achter zit en een open architectuur heeft. Dit betekent dat, deels met behulp van bestaande componenten, een workflow volledig op maat voor u kan worden ingericht. Je beschikt dus alleen over functionaliteiten die je echt nodig hebt. File sharing oplossingen: Soms is het helemaal niet nodig om relatief dure systemen te implementeren en voldoen eenvoudige hulpmiddelen prima. U kunt hierbij denken aan het inrichten van een file sharing oplossing (FTP, Dropbox, Box, …) voor een centrale opslag en de uitwisseling van bestanden. Belangrijk hierbij is dat er dan procedures worden uitgewerkt om alles overzichtelijk te houden.
21
Conclusie Elke oplossing heeft ‘pro’s en contra’s’ en een juiste keuze is afhankelijk van verschillende factoren. Onderstaand een samenvatting: Multi channel publishing systemen: Deze oplossingen zijn relatief duur. Relatief wordt hier onderstreept omdat dit volledig afhankelijk is van de situatie. Vroeger waren dit altijd grote oplossingen die geschikt waren voor grote uitgeefconcerns. Tegenwoordig bestaan er ook prijsmodellen die geschikt zijn voor kleinere projecten. Verder krijgt de uitgever voor het betalen van een licentie meteen de beschikking over alle functionaliteiten. Wanneer deze volledig en op de juiste manier worden gebruikt is een dergelijke investering zeker te verantwoorden. Content- en workflowmanagementsystemen: Het grote voordeel bij content- en workflowmanagementsystemen is dat u uitsluitend betaalt voor ontwikkelde functionaliteiten die u ook daadwerkelijk gebruikt. Dit kan niet alleen voordelig zijn maar zorgt er bovendien voor dat u relatief klein kunt beginnen. Verder kunt u zelf op elk gewenst moment besluiten om de oplossing verder uit breiden. File sharing oplossingen: Het inrichten en gebruiksklaar maken van een file sharing oplossing is heel eenvoudig maar kan zeker doeltreffend zijn. Een dergelijke oplossing kan voorzien in een goede bestandsuitwisseling en de beschikbaarheid van bestanden waarborgen.
“Zorg snel voor werkende software en pas deze aan op basis van bevindingen uit de praktijk.”
Vraagt u zich af wat voor u nu de juiste oplossing is? Deze vraag is simpelweg niet te beantwoorden zonder een grondige analyse. We kunnen u wel 3 vuistregels meegeven die helpen bij het nemen van de juiste beslissing. 1.
Wat wilt u precies bereiken met een workflowoplossing? Korte doorlooptijden? Efficiënt proevenverkeer? Wees bij het bepalen van uw doelstellingen reëel en hou rekening met onvoorziene omstandigheden (bijvoorbeeld: weerstand van werknemers, enz.).
22
2.
Begin klein. Uit ervaring is gebleken dat uitgevers bij het opstarten van een dergelijk traject niet altijd weten hoe processen moeten worden ingericht. Dit is ook helemaal niet erg. Ga uit van een ‘agile’ aanpak. Met andere woorden, zorg snel voor werkende software en pas deze aan op basis van bevindingen uit de praktijk.
3.
Wees niet te strikt. Het komt regelmatig voor dat verschillende stappen binnen een workflow rigide worden opgesteld. Meestal moet dit achteraf worden bijgesteld.
Zoals gewoonlijk zetten we nog even per uitgeverij de bijzonderheden op een rij:
Algemene uitgeverijen Het inrichten van een workflowproces is zonder meer interessant. Er wordt vaak gewerkt met verschillende zetters en vormgevers. Dit zorgt voor veel trafiek dat prima door een dergelijk systeem kan worden gestroomlijnd. Ook wanneer het gaat om herdrukken kan hier veel voordeel worden gehaald.
Educatieve uitgeverijen Educatieve uitgaven maken vaak onderdeel uit van een grotere methode. Hierdoor is er sprake van een wederkerend werkproces. Het voordeel is dan ook ongekend groot. Merk hierbij op dat digitale uitleverformaten steeds vaker gevraagd worden en er ook sprake is van relatief veel beeldmateriaal. Hiermee moet rekening worden gehouden bij de inrichting van de configuratie. Ook het uitleveren naar allerhande leerplatformen kan impact hebben op de keuze van een geschikt pakket.
Vak- en wetenschappelijke uitgeverijen Vak- en wetenschappelijke uitgeverijen hebben in de meeste gevallen een eenduidige workflow, al dan niet gekoppeld aan een automatisch opmaaktraject. Deze processen zijn zeer interessant om in te brengen in een workflowoplossing. Zeker als het automatische opmaakproces ook nog eens automatisch kan worden getriggerd door de workflow zelf. Op deze manier kan de doorlooptijd van een project drastisch worden ingekort.
23
Keuzes bij Print Centric of XML-first Introductie Na alle bespiegelingen omtrent auteurstools, macro’s en andere software die boekproducties eenvoudiger maken, concretiseren we graag een en ander voor u met dit artikel. Natuurlijk weet u al lang hoe boeken worden gemaakt. Echter, zijn er verschillende mogelijkheden én wanneer kiest u voor welke optie? Wij vertellen u graag meer over ‘print centric’ en ‘XML-First’.
Situatieschets Voor het digitale tijdperk werden alle boeken op een min of meer soortgelijke manier gemaakt. Er was één ‘flow’ die ervoor zorgde dat het aangeleverde manuscript uiteindelijk werd getransformeerd naar een PDF-bestand dat geschikt was voor de drukker. Ondanks dat nu met vrijwel elk boek ook ‘iets’ digitaals wordt gedaan bestaat deze procedure nog steeds. Concreet wordt dus eerst het papieren product gemaakt en daarna eventuele andere digitale producten. Dit noemen we de ‘print centric workflow’. Print centric workflow: Bij deze workflow staat, zoals de naam reeds doet vermoeden, het papieren product centraal. Dit betekent dat de gehele workflow min of meer is afgestemd op dit uitleverformaat. De verschillende stappen in dit proces zijn ruwweg als volgt: 1.
Aanlevering kopij Kopij wordt aangeleverd in MS Word. Bij voorkeur natuurlijk gestructureerd (zie auteurstools en macro’s) maar indien dit niet het geval is zal er eerst nog een bewerking worden uitgevoerd.
2. Paginaopmaak Kopij wordt ingeladen in het zetpakket (Adobe InDesign of FrameMaker). Vervolgens worden pagina’s opgemaakt en als proef ter controle bij de uitgever aangeboden. 3. Correctierondes Correcties worden door de redactie van de uitgeverij aangebracht op de PDF/print of direct in het zetbestand (m.b.v. Adobe InCopy). Deze worden vervolgens door de zetter overgenomen in het zetbestand. 4.
Genereren (certified) PDF voor druk • Na 1 of meerdere correctierondes wordt het uiteindelijke PDF-bestand voor druk aangemaakt.
24
Het papieren product staat centraal, maar dit betekent echter niet dat er geen andere formaten mogelijk zijn. Indien er bij de opmaak van het bestand vooraf op een juiste manier rekening wordt gehouden met stijlen en de structuur van het document, is het heel goed mogelijk om varianten te maken of te exporteren. De integratie van ePub in dit proces komt later nog aan bod.U kunt hierbij echter ook denken aan XML dat kan worden gebruikt voor andere toepassingen of invoer in een contentmanagementsysteem. Dit proces kan semiautomatisch gebeuren. Crius gebruikt de structuur in Framemaker of Indesign om XML te maken. Er dient enkel een éénmalige conversie geschreven te worden.
25
XML-first: In geval van een XML first traject zijn de procedures volledig anders. Onderstaand een overzicht: 1.
Transformatie kopij naar XML Aangeleverde kopij wordt direct gestructureerd en omgezet naar een mediumneutraal formaat ofwel XML. Deze transformatie gebeurt middels het gebruik van software (bijvoorbeeld Word in combinatie met XSLT) die meestal deels op maat wordt ontwikkeld. Op dit moment zien we ook enkele uitgeverijen die aan het testen zijn met auteursomgevingen waar de auteur rechtstreeks in XML werkt via een gebruiksvriendelijke (lees Word-achtige) interface. Binnen afzienbare tijd moeten de resultaten van deze werkwijze duidelijk worden.
2.
Transformatie naar uitleverformaten Vanuit de XML bron kunnen ‘exports’ worden gemaakt naar verschillende uitleverformaten. De meest voor de hand liggende is natuurlijk naar het zetpakket (InDesign of FrameMaker) maar ook het ‘voeden’ van websites is hier een mogelijkheid. Andere uitlevermogelijkheden zijn bijvoorbeeld: uitleveren van digitale leermiddelen, automatische ePub-generatie, vullen van ELO’s (elektronische leeromgevingen), enz. Merk op dat voor deze transformaties gebruik wordt gemaakt van software welke meestal op maat moet worden ontwikkeld.
3.
Doorvoeren van correcties Eén van de belangrijkste verschillen tussen deze en de print centric workflow is dat kopij veel sneller ‘schoon’ moet zijn. Inhoudelijke correcties kunnen wel worden doorgevoerd maar dit gebeurt in het bronbestand en niet in de opgeleverde proef. De redacteur dient hiervoor gebruik te maken van een speciaal hiervoor bestemde XML-editor (zie artikel over auteurstools). Dit alles hoeft helemaal geen probleem te zijn. Er dient alleen wel rekening te worden gehouden met het feit dat procedures ‘minder traditioneel’ zijn en doorgevoerde inhoudelijke wijzigingen in meerder varianten (print, digitaal) zichtbaar worden.
4.
Wijzigingen in vormgeving Nadat de XML bron inhoudelijk foutvrij is wordt er een lay-out proef gemaakt. De zetter gaat in deze opmaakronde rekening houden met verschillende aandachtsgebieden: - Is de pagina grafisch in orde? Denk hierbij aan een tabel die ongelukkig over de pagina breekt, teveel ruimte onderaan de pagina omdat een figuur niet op de vorige pagina raakt, enz. - Genereren van inhoudsopgaven en indexen. - Staan kop- en voetregels goed? - …
26
27
Conclusie Beide workflows hebben ‘pro’s en contra’s’. Voorop moet worden gesteld dat Crius altijd voorstander is om zaken zo pragmatisch mogelijk aan te pakken. De keuze van workflow wordt gemaakt in functie van de klant.Een en ander is echter per situatie verschillend en we zien steeds vaker dat XML een belangrijke rol inneemt in het geheel. Daarom zetten we nogmaals onze conclusies en aanbevelingen even voor u neer: 1.
Het publiceren met behulp van XML is een middel en geen doel op zich. Dit dient te worden ingezet omwille van een bepaalde reden: in de meeste gevallen is dit ‘hergebruik’. Hiermee worden niet alleen meerdere uitleverformaten bedoeld, maar ook het publiceren van kleinere content eenheden (hoofdstuk, paragraaf) in meerdere publicaties. Ook een korte doorlooptijd (bijvoorbeeld content die wordt getoond op een website) kan een reden zijn om gebruik te maken van XML. Wanneer hier allemaal geen sprake van is heeft het meestal geen zin om dit te doen.
2.
Een XML-first workflow wordt rendabel wanneer u content wenst en kan hergebruiken. Om dit op een goede manier toe te passen dient u immers een investering te doen in software voor transformatie en opslag van deze content. U krijgt uw ‘businesscase’ dan alleen maar rond indien voldoende uitgaven worden gemaakt.
3.
U dient te beschikken over voldoende gekwalificeerd personeel. De evolutie van editors zet zich door en deze worden steeds gebruiksvriendelijker. Uw medewerkers dienen echter ook voldoende bekend te zijn met het werken binnen een bepaalde structuur.
Wanneer we deze conclusies doortrekken naar de verschillende uitgeverijen komen we tot het volgende:
Algemene uitgeverijen Hier is vrijwel altijd sprake van een print centric workflow. Het papieren product is nog altijd leidend en hergebruik beperkt zich tot een digitale versie van het papieren product. Investeringen in software en/of contentmanagementsystemen zijn dan niet altijd noodzakelijk, tenzij ze gebeuren om zaken als samenwerking, archivering, beheer van open bestanden enzovoort te bekomen.
28
Educatieve uitgeverijen Er wordt binnen dit segment nog altijd veel gebruik gemaakt van een print centric workflow. Er is hier echter wel een nieuwe trend. Steeds meer docenten en medewerkers van educatieve uitgeverijen bereiden zich voor op de invloed van digitale leermiddelen in de klas. Ook zal er steeds minder sprake zijn van volledige boeken maar meer van kleinere content blokjes (op maat) die flexibel kunnen worden ingezet.
Vak- en wetenschappelijke uitgeverijen Binnen Crius komt een XML-first workflow relatief het vaakst voor in deze sector. Immers, content wordt op verschillende manieren ontsloten waarbij online, middels een website, een zeer belangrijke variant is.
29
ePub of e-book, hoe zit het nu precies? Introductie: We zijn bijna aan het einde van onze serie artikelen waarmee onze kennis omtrent boekproducties met u wilden delen. Dit hebben we gedaan omdat we ervan overtuigd zijn dat er voordeel te behalen valt op het vlak van efficiëntie en continuïteit. Een ander, minstens zo belangrijk aspect is dat we u als ‘transitiepartner’ willen helpen bij de stap naar digitaal uitgeven. In het volgende en laatste, artikel vertellen we u wat meer over de mogelijkheden om e-books in uw productieproces te integreren. Voordat het zover is vertellen we u graag nog eens wat een e-book nu precies is. Het verschil tussen een e-book en een ePub? Volgens de bron van alle wijsheden (Wikipedia) is de definitie van een e-book als volgt: ‘Een e-boek (of e-book) is een verzamelnaam voor digitale documenten die weergegeven kunnen worden op een e-reader evenals op beeldschermen van computers en smartphones. Het gaat hierbij zowel om teksten die eerder (of tegelijkertijd) verschenen zijn op papier, dus als conventioneel boek, als om teksten die uitsluitend voor digitaal gebruik geschreven zijn. E-boeken hebben doorgaans net als een gewoon boek een hoofdstukindeling. Zowel teksten, afbeeldingen als animatievideo’s kunnen worden weergegeven.’ Er kan natuurlijk over deze definitie worden gediscussieerd maar we zijn van mening dat deze grotendeels de lading dekt. Toch werken we een en ander graag verder uit. Een e-book kan in verschillende vormen verschijnen. De meest gekende vormen zijn ePub, PDF, HTML, .swf (Flash) en .folio (Adobe DPS). We beperken onszelf in dit artikel tot 1 bepaald formaat dat de laatste jaren aan een grote opmars bezig is, namelijk ePub. Wat is ePub eigenlijk? ePub is enerzijds een bestandsformaat zoals bijvoorbeeld .pdf of .doc. Anderzijds is het een standaard die omschreven is door het International Digital Publishing Forum (IDPF). Het IDPF is een organisatie waarin uitgevers en technologiebedrijven zijn verenigd om standaarden en uitwisselformaten te beschrijven en te waarborgen. Het valt te vergelijken met de standaard die
30
het W3C consortium gebruikt om HTML te beschrijven. Omdat er dus sprake is van één bestandsformaat, is het mogelijk om één ePub-bestand te maken dat op verschillende toestellen gelezen kan worden. Bovendien kan het op verschillende platformen van resellers aangeboden worden.
De ontwerper heeft niet zoveel controle over de vormgeving van een ePub in tegenstelling tot een ander bestandsformaat zoals pdf.
Wanneer men over ePub spreekt, refereert men vaak naar de herschikbare aard van de content (flowable). Wanneer men bij het bekijken van de content, de grootte van het venster aanpast, zal de content zich herschikken zodat hij perfect in de nieuwe venstergrootte past. Elke ePub-reader applicatie beschikt over de mogelijkheid om het lettertype en de lettergrootte aan te passen. Met andere woorden, de ontwerper heeft niet zoveel controle over de vormgeving van een ePub in tegenstelling tot een ander bestandsformaat zoals pdf. Waarom dan niet gewoon naar pdf exporteren? Het grootste probleem dat zich hier voordoet is dat grote resellers zoals Barnes & Noble, Apple en Amazon het niet toelaten om pdf bestanden aan te bieden op hun platform. De enige boeken die worden aangeboden zijn ePub-bestanden (.mobi in het geval van Kindle). Naast het enorme voordeel dat een ePub standaard volledig doorzoekbaar is - bij een PDF bestand dient hiervoor nog een bewerking te worden gedaan - is ook het herschikken van de content veel intuïtiever in gebruik. Wanneer een gebruiker een pdf op een tablet of smartphone bekijkt, zal hij meer tijd spenderen aan in- en uitzoomen dan aan het lezen van de content. We merken regelmatig dat er voor klanten geen verschil is tussen beide formaten, terwijl het in werkelijkheid twee zeer uiteenlopende producten zijn, beiden met hun voor- en nadelen. Wat is ePub2 en ePub3? Het verschil tussen ePub2 en ePub3 is dat het om een verschillende beschrijving van de standaard, zoals omschreven door het IDPF, gaat. Het overgrote deel van de ePubs die momenteel in omloop zijn, zijn ePub2-bestanden. De omschrijving van deze standaard bestaat sinds 2007. De ePub2-standaard is dus een herschikbaar formaat (flowable) dat over weinige interactieve mogelijkheden beschikt. Sinds de komst van de iPad is het mogelijk om publicaties om te zetten naar ‘app’s’, die men beschikbaar kan stellen in de app store. Publicaties in de app store kunnen heel wat meer interactiviteit bevatten dan ePub (bv audio en video). Als alternatief hiervoor is IDPF begonnen aan de nieuwe ePub3-standaard. Vergelijkbaar is het niet helemaal,
31
het biedt minder mogelijkheden dan een app, maar naast bijvoorbeeld het embedden van video en audio biedt ePub3 ook ondersteuning voor Javascript. Hierdoor is het mogelijk om heel wat interactiviteit toe te gaan voegen, zoals: • pop-up’s • drag & drop • multiple choice • fill in the blanks • tekenapplicatie • beelden animeren • … Naast de vele extra functionaliteiten en de mogelijkheid om content te ontwikkelen die vast op de pagina staat (Fixed Lay-out), is ePub3 beter geschikt voor mensen met een visuele handicap. ePub3 biedt mogelijkheid voor het integreren van complexere lay-out en kan meer metadata bevatten, zodat uitgevers veel meer extra achterliggende informatie betreffende hun publicatie kunnen bijvoegen (zoals bv. namen van illustrators, rechten uit bepaalde landen, enz.) om de vindbaarheid van hun ePub te verhogen.
Niet alle toestellen ondersteunen dezelfde functionaliteiten. Vaak geraken klanten totaal verloren in een doolhof van devices, platformen én besturingssystemen.
Verder is het belangrijk om te weten dat ePub3 ‘Legacy Support’ bevat. Dit betekent dat een ePub3-bestand ook geopend kan worden op een device dat geen ondersteuning biedt voor ePub3. Sterker nog, het is zelfs volgens de standaard beschreven en dus verplicht, zij het dan wel met beperkte interactiviteit. Onthoudt ook zeker dat niet alle toestellen dezelfde functionaliteiten ondersteunen. Dagelijks komen we vragen van klanten tegen die totaal verloren raken in een doolhof van devices, platformen én besturingssystemen. Ook al zijn er online de nodige tools beschikbaar om functionaliteiten en applicaties te testen, de praktijk wijst uit dat klanten met enorm veel vragen blijven zitten. Door constant zelf op zoek te gaan naar de beste reader applicaties die op dit moment beschikbaar zijn, wil Crius zijn klanten een deel van deze last ontzien. Crius heeft een lijst met applicaties waarvoor we garanderen dat de ePub goed zal tonen én de gewenste functionaliteiten zullen werken.
32
Tot slot: Niet enkel de verkoopcijfers van ePub-bestanden als product, maar ook de strategische beslissingen van de belangrijkste softwareleveranciers zoals Adobe doen ons vermoeden dat de verkoop van ePubs de komende jaren nog sterk zal toenemen. Bij de laatste updates van Adobe Indesign bijvoorbeeld, werden er zo goed als geen nieuwe ontwikkelingen toegevoegd voor print, de updates bieden alleen meer mogelijkheden betreffende het exporteren naar digitale publicaties. De nieuwste mogelijkheid voor export naar Fixed lay-out is zeer sterk geëvolueerd, uitgaven met een zeer complexe lay-out worden op een relatief eenvoudige manier omgezet naar een ePub-bestand dat de lay-out volledig respecteert belangrijke opmerking: dit formaat kan enkel aangeboden worden voor iBooks (iOS)). In het volgende artikel vertellen we u dus graag meer over de integratie van ePub in uw productieproces.
33
ePub of e-book, hoe zit het nu precies? (Vervolg) Introductie: We hebben u de laatste weken veel verteld over de wijze waarop uw productieproces zou kunnen worden ingericht. In het eerste artikel (”De boekenmarkt verandert, de uitgever ook?) hebben we aangegeven dat we dit bekijken vanuit een breder perspectief: digitaal uitgeven met respect voor het papieren product. In dit laatste artikel zetten we graag uiteen op welke manier het meest voorkomende digitale formaat, ePub, in uw productieproces kan worden geïntegreerd.
Situatieschets: Er zijn verschillende manieren om tot een goede ePub te komen. De juiste keuze is afhankelijk van verschillende factoren. Onderstaand een overzicht: Legacy conversie In vele gevallen is voor oudere boeken die men digitaal wil uitbrengen enkel maar een PDF ter beschikking. Voor dit soort cases wordt er in vele gevallen een legacy conversie uitgevoerd. Meestal is er sprake van een grotere hoeveelheid titels die geleidelijk of in één keer worden omgezet naar een digitaal formaat. Zo’n legacy conversie omhelst de volgende activiteiten: • Vastleggen van lay-out/vormgeving. Dit wordt technisch vertaald naar een CSS (cascading stylesheet) • Omzetten van PDF/tekst naar ePub • Aanbrengen van ‘extra’s’ als kruisverwijzingen, register, enz. Deze werkwijze vindt dus zijn oorsprong in de omzetting van ‘oude’ titels. Tegenwoordig zijn er ook veel uitgeverijen die dit voor nieuwe titels inzetten en dit dus beschouwen als een regulier traject. Vanuit het zetpakket (InDesgin/FrameMaker) Het komt nog erg vaak voor dat eerst het volledige folioproduct (PDF voor druk) wordt gemaakt alvorens wordt overgegaan tot digitaal formaat. De PDF wordt na een definitief akkoord (lees:
34
aangeleverd bij de drukker) via het zetpakket omgezet naar een ePub. Zowel InDesign als FrameMaker voorzien tegenwoordig de mogelijkheid om direct naar ePub te exporteren. Hierbij moet worden opgemerkt dat InDesign op dit vlak veel meer mogelijkheden biedt dan FrameMaker. Het komt zelfs voor dat bestaande publicaties worden omgezet van FrameMaker naar InDesign om in de behoefte van ePub te kunnen voorzien. Dit is natuurlijk een goede zaak maar brengt ook veel misverstanden met zich mee. Een kwalitatief goede ePub is simpelweg niet te realiseren met ‘één druk op de knop’. Hier is meer voor nodig.
Crius zorgt er, middels een semiautomatisch proces voor dat uw boeken een homogeen karakter hebben en dat alles naar behoren functioneert.
In het vorige artikel is reeds uitgelegd dat in geval van een ‘flowable’ ePub de oorspronkelijke vormgeving moet worden losgelaten. Immers, de content past zich aan aan de grootte van het scherm en ziet er dus telkens anders uit. Toch kan er wel degelijk invloed worden uitgeoefend op de wijze waarop de ePub wordt getoond. U moet hierbij denken aan zaken als: • Hoe wordt omgegaan met tabellen? • Worden deze bijvoorbeeld altijd op een nieuwe pagina getoond? • Welk lettertype wordt er gebruikt? • Hoe wordt omgegaan met afbeeldingen (bijschriften enz.). Al deze ‘regels’ worden vastgelegd in de eerder genoemde stylesheet. Crius zorgt er, middels een semiautomatisch proces (transformatiescript + handmatige controle), voor dat uw boeken een homogeen karakter hebben en dat alles naar behoren functioneert. Betekent dit dan dat u uitsluitend hoeft te investeren in een script en stylesheet? Ja en nee. Beiden zijn nodig om het proces zoals bovenstaand omschreven te faciliteren. Dit proces werkt echter alleen als de boeken consistent (o.m. door het gebruik van stijlen) zijn opgemaakt. Hiervoor verwijzen we dan weer naar de voorgaande artikelen omtrent auteurstools, macro’s en workflow. Vanuit XML Als ePub één van de gewenste formaten is bij een XML first workflow wordt er in de meeste gevallen een transformatiescript geschreven om de XML-file om te zetten naar ePub. Op deze manier is er een voorspelbaar resultaat en een mooie uniformiteit over de verschillende publicaties.
35
ePub3 Indien er sprake is van ePub3 kan er geen eenduidig proces worden gedefinieerd. In geval van fixed layout (afgeleide van ePub3, de oorspronkelijke vormgeving blijft behouden) behoeven er weinig aanvullende afspraken te worden gemaakt. Dit kan handmatig (soortgelijk als bij ‘legacy conversie’) maar de nieuwe mogelijkheden van InDesign bieden ook steeds meer mogelijkheden.
Als de homogeniteit van ePubs van belang is, kan men beter kiezen voor conversie vanuit het zetpakket of vanuit XML.
Indien er sprake is van ‘extra’s’ zoals interactieve vragen of filmmateriaal ontstaat er een volledig op zichzelf staand product. Er moet worden gesproken over ontwerp (bijvoorbeeld iconen om filmpjes mee op te starten) en de devices waarop het boek kan worden ‘afgespeeld’. Dit is altijd maatwerk waarbij we graag met u meedenken. Merk hierbij wel op, zeker wanneer het om reeksen gaat, dat deze afspraken maar één keer hoeven te worden gemaakt.
Conclusie: Het spreekwoord ‘er zijn meerdere wegen die naar Rome leiden’ is hier zeker van toepassing. De wijze waarop u uw ePubs zou kunnen laten maken ligt niet bij voorbaat vast. Crius verzorgt voor diverse uitgeverijen al vele jaren het ‘legacy conversie traject’. Met name de mogelijkheden om zelf bestanden op te laden en direct correcties door te geven zorgen voor tevredenheid.
36