De bewogen geschiedenis van het "college" te Haacht (vervolg).
Een roemloze aftocht. Emiel fernebok overleed op 1 mei 1926 en dat was een zeer zware slag voor zijn echtgenote. Want behalve haar enig en dierbaar familielid was hij, in een wantrouwige, om niet te schrijven vijandige omgeving, haar meest volgzame medewerker geweest. Nu had zij niemand meer om haar onstuimig hart bij uit te storten, al was men er te Haacht van overtuigd dat zij daar geen behoefte aan had. De geruchten in ons dorp, die deels meewarig, deels schamper klonken, luidden dat de taaie dame het nu wel spoedig zou opgeven, want de dood van haar man kwam op een ogenblik dat zij financieel aan de grond zat. Maar dan kende men madame fernebok nog niet! Zij had ontegensprekelijk verdriet, maar hield het voor zich en tegenover buren en personeel toonde zij zich nog altijd even overzettelijk. Verbeten zocht zij naar nieuwe uitbatingsmogelijkheden voor haar instituut. En natuurlijk vond zij een oplossing, die haar - helaas haar alleen - het beste leek. Het begon opnieuw met advertenties in de Gazet van Haecht en De Haechtenaar
Te huren te Haecht
(rechtover liet Gemeentehuis) : Verscheidene scboone KA.MERS, water, gemak, electriciteit op alle verdiepen. (Voor stille lieden eo kleiua huisgezinnen). - Kortelings beschik: baa,.. Zich te bevra�eo bij M. l?ernebok 1 te Haer.llt (1·ec!ttover het G11mee11tt'huis). !
De nieuwe bestemming van het college werd dus een pension, dat madame fernebok nogal hoogdravend "Man désir" noemde. Meubilair, materieel en brief papier met fraaie hoofding werden op staande voet besteld, geleverd... maar nooit betaald. Nelly Boland werd in dienst behouden en kreeg met de rol van gouvernante een nieuwe functie. In ruil voor gratis inwoon werd Pier Van Lo (Petrus Corbeels) als huisbewaarder en klusjesman aangeworven. Zijn eerste opdracht was het schilderen van een groot uithangbord met de naam van het pension, dat hij onder persoonlijk toezicht van de bestuurster boven de poort vast hamerde. Aan bouwplannen ontbrak het madame fernebok andermaal niet; de zolder werd als dubbel appartement ingericht en nadien werd gestart met de bouw van een directiewoning, palend aan de linkergevel. De Tiense huisschilder Dominique Degens, schoonbroer van Pier Van Lo, kreeg opdracht om met zijn twee zonen gans het college op te frissen, en terzelvertijd zocht Fernebok een gespeciali seerde firma om het braakliggend perceel aan de rechterkant van het gebouw om te vormen in een tennisveld. Het was voor iedereen duidelijk dat er een smak geld tegenaan gegooid werd, maar in het begin leek dat geen probleem. 128
Petrus Corbeels ( 0 Haacht, 15 november 1891 - + Leuven, 18 april 1961), klus jesman en huisbewaarder in het college.
Dank zij haar présence en praatvermogen (Dominique Degens noemde haar smalend "madame Fernebakkes") verkreeg zij nieuwe leningen en kredieten, die aanvankelijk in mondjesmaat afbetaald werden, maar nooit helemaal afgelost geraakten. De bijna 80-jarige Alberta Krauze ( 0 1848), van Duitse nationaliteit, die om een mij niet gekende reden reeds voor de oprichting van de kliniek bij de Ferneboks woonde, werd aangespoord en overgehaald om haar spaarcenten in het nieuwe project te steken. Het zou de bejaarde dame zuur opbreken (1). Het pension werd een totale mislukking. Behalve het optrekje van Frau Krauze geraakten er slechts twee kamers verhuurd. De weduwe Augusta Neyrinck (0 1849) en haar dochter Adrienne (0 1890), afkomstig uit Kortrijk, verbleven er enkele weken en hun appartement werd nadien door een zekere De-
(1) Zij werd in de Wespelaarse Straat "matantje" genoemd en velen dachten dat zij familie was van Fernebok. 129
lattre ingenomen (2). De andere huurders waren de geheimzinnige vaderlands- · lozen Marie Nikailitchencho-Donford uit Petrograd (0 1870) en haar niet onknappe dochter Tatiana ( 0 1902). Er werd van deze eenzame vrouwen verteld dat zij vluchtelingen uit de Russische Revolutie waren. Madame Fernebok kon nog enkele maanden de schijn ophouden, maar toen de mislukking van haar laatste initiatief zich ging vertalen in de gebrekkige voeding van haar pensiongasten, geraakte ook dit bobijntje af. De ontevreden Russinnen haalden Achiel Simon, deurwaarder bij het Vredegerecht te Haacht, bij de dunne soep en de onwezenlijke hutsepot, en op zijn beurt verwittigde deze het Ministerie van Volksgezondheid. Na een grondig onderzoek volgde een belegging met de schuldeisers en meteen werd een einde gesteld aan de pension verzuchtingen van madame Fernebok. "Man désir" werd gesloten; berooid en uiteindelijk toch verslagen verliet de bestuurster in november 1926 ons dorp, waar zij in een tijdspanne van amper zes jaar zoveel opschudding had veroorzaakt. De laatste geruchten die te Haacht over haar werden verspreid luidden dat zij (weeral) een handel van ongekende aard in Sint-Gillis bij Brussel had opgericht, die haar nog dieper in de put duwde (3). Pier Van Lo haalde het uithangbord naar beneden en maakte er een konijne hok van. De ongelukkige kostgangers Krauze, Nikailitchencho en Delattre ver bleven nog tot in de zomer van 1927 op de kosten van de C.0.0. in hun somber pension en verdwenen dan op hun beurt met stille trom uit de Wespelaarse Straat. Na hun vertrek werd het college publiek verkocht. Het onroerend goed werd in vijf loten verdeeld, maar volledig opgekocht door Ferdinand Van Kieldonck uit Brussel, die daarmee zijn eigendom te Haacht (een perceel bouwgrond van 94 aren in de Stationsstraat, palend aan de Leibeek), gevoelig vergrootte. De verkoop van de inboedel werd een plezierige bedoening; het meubilair ging zowat alle kanten op en menig Haachtse boreling heeft zijn eerste levensmaanden in een wieg of bed van het "Institut d'accouchement Fernebok" doorgebracht. De veelbesproken kinderkliniek had dus toch niet voor niets gediend. Hotel, flatgebouw en huurkazerne. Aanvankelijk stond men in de Wespelaarse Straat nogal sceptisch tegenover de nieuwe eigenaar en dat was begrijpelijk. Men had met de vorige bewoners immers zoveel meegemaakt. En wanneer Ferdinand Van Kieldonck kenbaar maakte dat het college zou omgevormd worden tot een volledig hotel met ultra-
(2) Alhoewel Delattre niet in mijn documentatie voorkomt en zijn naam evenmin wordt vermeld in het bevolkingsregister, staat het vast dat hij in het college heeft verbleven. Jeanne Corbeels, dochter van de huisbewaarder, heeft hem goed gekend en haar vader vertelde destijds dat Delattre ook financiële bijstand aan Femebok verleende. (3) Voor haar verdere levensloop te kennen heb ik de twee overgebleven naamdragers van het geslacht Femebok aangeschreven. Mevrouw Arlette Femebok uit Waterloo had van haar mogelijke verwante nooit gehoord en de heer Marc Femebok uit Jodoigne heeft niet geantwoord.
130
moderne snufjes, met een vlotte dienstbaarheid en met werkgelegenheid voor Haachtse inwoners, klonk dat niet erg geloofwaardig. Voor een dorp als Haacht leek dat opnieuw te hoog gegrepen en in het project vond men enige buiten sporigheid van Fernebok terug. Maar Van Kieldonck was uit ander hout gesneden dan zijn voorganger. Ogenschijnlijk had hij dezelfde zelfzekerheid en evenmin schuwde hij financiële risico's. Hij was trouwens van alle markten thuis : schrijnwerker, aannemer, schilder, makelaar en uitbater van het bekende café-restaurant "Au deux Flandres" in de Zilverstraat te Brussel. Hij was tamelijk welstellend en stond bekend als een opgeruimd en joviaal man, die gemakkelijk vrienden maakte, niemand kwetste en nogal vlug iemand in vertrouwen nam. Dank zij een hechte band met de familie Cyrant in de Stationsstraat voelde hij zich goed thuis in Haacht. Hij kwam jaarlijks met eigen automobiel en in "pitteleir" naar de kermis en amuseerde zijn gastheer en andere genodigden met zijn goed humeur, zijn Brusselse liedjes (hij bezat een prachtige stem), zijn jodelrefreintjes en zijn onuitputtelijk moppenrepertoire. Dank zij zijn houding tegenover Pier Van Lo verminderde het wantrouwen snel in de Wespelaarse Straat. Pier mocht gratis blijven wonen en werd bovendien ingeschakeld in het personeelsbestand. Wanneer enige tijd later een ploeg bouwvakkers opdook om onder de leiding van de eigenaar zelf komaf te maken met de verbouwing, sloeg de stemming om en begon men het welslagen van de nieuwe onderneming voor mogelijk te houden. En toch liep het weer verkeerd af! Van Kieldonck ging op zijn beurt over de kop, en dit onverwacht faillis sement had twee oorzaken : de overschatting van zijn vermogen en een naïeve poging om in de voetsporen van zijn vader te treden. Want deze, Jean Baptist Van Kieldonck, was een merkwaardige figuur geweest : een selfmade man die zich tot een grootindustrieel had opgewerkt. In de Vilvoordse wijk "de Borgt"
Ferdinand Van Kieldonck voor zijn sociaal woningscomplex in de Ronkelstraat te Wemnel. Hier begonnen de financi�le moeilijkheden. 131
had hij de recyclagefabriek "Marius Duché" opgericht, waar men lompen en beenderen verwerkte tot lijm, hars en gelatine. Deze fabriek werd in de volksmond "de stinkaard" genoemd en zij verschafte werk aan ongeveer 200 mensen. De oude Van Kieldonck was een echte filantroop, hij was bètrokken bij de meeste liefdadige werken in zijn stad en bouwde o.m. meer dan 100 sociale woningen, die hij met heel soepele afbetalingsvoorwaarden te koop stelde aan zijn werknemers. Zoon Ferdinand koesterde blijkbaar dezelfde bedoelingen en liet in de Ronkelstraat in Wemmel een huizenrij optrekken, waarvoor bij een zware lening aanging. Moeilijkheden met vaklui en de lakse houding van sommige aannemers, maakten van het eventueel welslagen van deze onderneming een wedren tegen de tijd en de afbetalingen. UiteindeJijk werd de onverbiddelijke houding van een notaris-schuldeiser hem fataal. In december 1932 kwam gans zijn Haachtse eigendom onder de hamer : de bouwgrond in de Stationsstraat werd in drie percelen gelegd, en het college met de onvoltooide directiewoning, werd opnieuw in vijf loten verdeeld. Voor het college was niet veel belangstelling en het werd, zonder enig tegenbod, in zijn geheel opgekocht door Petrus Frans Van de Poel, een welstellend bakker in de Tiensestraat te Leuven. De Haachtenaars wisten onmiddellijk welk vlees er ditmaal in de kuip zat, want de nieuwe eigenaar gedroeg zich zoals het een geslaagd zakenman paste : nuchter, afstandelijk tegenover de buren en latere huurders en zeker niet geneigd om zich in avontuurlijke beleggingen te storten. Onmiddellijk na het beschrijf verkocht hij het onbebouwd perceel (het tennisveld van madame Fernebok) aan Alfons De Leus en eiste hij van Pier Van Lo een forse huishuur. Pier, die zoveel jaren "zonder schrijf of huur" rustig in het college had gewoond en gewerkt, was daar nogal van geschrokken. Hij bedankte de nieuwe huisbaas en nam elders zijn intrek. De bestuurswoning, die madame Fernebok met zoveel verve had gepland en waarvan zeven jaar later nog altijd maar de ruwbouw was voltooid, werd door Van de Poel volledig afgewerkt en in maart 1934 voor het eerst bewoond door Vincent Broeckx, secliechef bij de accijnzen. Deze woning was moderner, luchtiger en in veel beter staat dan het college, en Van de Poel had voor dit pand nooit gebrek aan kandidaat-huurders. Aan het college zelf werden minder kosten besteed. De Leuvense bakker sloot de ogen voor de bedenkelijke toestand van het dak, de vochtige muren, de afbladerende verf en de verwilderde tuin. De ongeriefelijke vertrekken op de zolderverdieping werden om veiligheidsredenen opgedoekt en er werd slechts publiciteit gemaakt voor de lager gelegen appartementen. Maar de reputatie en het voorkomen van het "flatgebouw'' schrikte bij voorbaat alle liefhebbers af; het college begon te verkrotten en de teleurgestelde Van de Poel liet de boel maar draaien. Er kwam verandering in deze toestand tijdens de Tweede Wereldoorlog. Kieskeurigheid was in deze periode niet op zijn plaats en jonge echtparen zoals Georges Van den Bosch-Germaine Bogaerts en Cyriel Verstraeten-Maria Bastiaens namen noodgedwongen, voorlopig en zo kortstondig mogelijk hun intrek in het college. Dat voorbee.ld werd "pro forma" gevolgd door de voortvluchtige Jef Der132
boven, gehuwd met Jeanne Vedts, maar veiligheidshalve slapend in een bed bij de buren. In het laatste oorlogsjaar geraakte het college zowaar druk bevolkt. De luchtaanvallen op Mechelen en Leuven in apri I en mei J 944 joegen vele stede lingen naar het platteland. De vluchtelingen hadden het niet altijd gemakkelijk om een onderdak te vinden en dikwijls waren zij penibel en zeer benepen gehuisvest. In deze omstandigheden was de komst van de families Stroobants (met twee kinderen) uit Leuven en de Schampaert (met vijf kinderen) uit Muizen naar het college niet eens verwonderlijk. Zij hadden verschrikking en verwoesting meegemaakt, dag en nacht schrik uitgestaan en om de haverklap in schuilkelders verbleven. Na zulke ervaring was zelfs het meest naargeestige maar bommen vrije spookhuis een dankbaar toevluchtsoord. De twee gezinnen werden trouwens goed opgevangen door de gemeenschap van de Wespelaarse Straat en door hun komst kreeg het oude gebouw een menselijk gelaat. Zij ontvingen bezoek; buren en hun Haachtse medebewoners kwamen regelmatig een praatje maken en er werd eindelijk eens gelachen en ongedwongen plezier gemaakt onder het lekke dak. Voor de kinderen waren de talrijke kamers, de mysterieuze gangen en trappen een ideaal speelterrein, al bleef het in sommige vertrekken oppassen geblazen en werd de voorzijde van de zolderverdieping afgesloten ingevolge het instortingsgevaar.
Huwelijksfeest van René De Leus met Josée Schampaert. Er waren ook blijde dagen in het college.
De kleine François Schampaert ( 0 Muizen, 29 april 1939 +Leuven, ln februari 1945).
133
Toen in de winter van 1944-'45 ook nog Engelse soldaten van het Suffolk regiment in het college werden ingekwartierd, was de sfeer er zelfs uitgelaten en onbezorgd. Meer dan in elk ander huis van het dorp werd ervaren .dat de grootste miserie achter de rug lag en dat hoopvolle toekomstplannen mochten gesmeed worden. Helaas... het stond ergens geschreven dat het college altijd opnieuw in een ongunstig daglicht zou komen. De zesjarige François Schampaert, het troetelkind van de Engelsen, die het militair spektakel voortdurend met grote ogen placht te aanschouwen, viel tijdens één van zijn soldatenspelletjes uit een raam van de eerste verdieping. Het jongetje overleefde de val maar een paar dagen. De ouders toonden zich heel moedig bij deze nieuwe tegenslag en het medeleven in de parochie en van de militaire overheid betekende voorzeker een grote steun. Er sloop geen verbittering in het gezin, dat ook zoveel beter te Haacht ingeburgerd was dan de Leuvense familie; hun opgeruimde kinderen hadden hier vele vrienden gemaakt en na de dood van de kleine François bleven zij nog jaren in het college wonen. De dochters Celine en J osée vierden er hun huwelijksfeest en vestigden zich tot deze dagen honkvast in ons dorp. Zonder het zelf te beseffen hebben de Schampaerts de faam van het college opgevijzeld. Gedurende de eerste jaren na de bevrijding tot in 1950, toen zij tenslotte voorgoed naar de Spoorwegstraat in Mechelen verhuisden, zijn zij nooit zonder (meestal jonge) medebewoners geweest. Deze generatie had de periode Fernebok niet of slechts van ver meegemaakt en koesterde geen vooroordelen tegen het gewezen moederhuis. Natuurlijk was dit voor de jongelui ook maar een nood oplossing en zo spoedig de mogelijkheid zich voordeed, vertrokken zij naar een prettiger woonst. In de directiewoning, waar de huur hoger lag, bleven de bewoners (in dit geval rijkswachter Van de Vijver en tolbeambte Van Wesemael) veel langer. Bakker Van de Poel kwam in deze periode regelmatig op inspectie, om de nieuwe huurders op hun rechten en plichten te wijzen of om kleine herstellingen uit te voeren. Hij had voor zich zei f twee vertrekken op het gelijkvloers gereserveerd en na zijn administratieve bezigheden, ging hij 's middags zijn boterhammen eten in de herberg "De Groene Linden" bij Wis Pashuyzen-Michiels. In de vijftigerjaren was de economische toestand voor ons land zoveel beter geworden en daar profiteerde ook en vooral de bouwsector van. Het begrip woningnood was tot een onbenullig ongemak herleid en voor het college, dat toen bijna honderd jaar oud was, kwamen geen kandidaat-huurders meer opdagen. De laatste bewoner, Frans Van Oijck, sloeg in ap1·iJ 1952 de groene poort achter zich dicht en het oude huis scheen nu wel definitief veroordeeld tot afbraak of invallen. Het Rakkershof. Het jongenstehuis Rakkershof werd 23 jaar geleden opgedoekt en de dramatische ontknoping ligt bij vele lezers nog goed in het geheugen. Zij zullen begrijpen dat er prettiger bezigheden zijn dan in deze onfrisse geschiedenis te 134
gaan graven. Het Rakkershof plaatste het college opnieuw in een ongunstig daglicht en ik besef maar al te goed dat, na de episode f erhebok, ook dit hoofdstuk naar sensatie zweemt. Bovendien heb ik enkele jongens persoonlijk gekend en geloof mij, het was niet gemakkelijk om de eerste woorden over deze sociale mislukking op papier te zetten, laat staan dat het mijn bedoeling was onsmakelijke onthullingen te doen of schoppen achterna te geven. In principe was het Rakkershof een voortreffelijke inrichting, maar met een moeilijke opdracht : de opvang, begeleiding en wederopvoeding van verwaarloosde kinderen, waarvan de leeftijd schommelde tussen 11 en 18 jaar. De meeste jongens kwamen uit stukgeslagen gezinnen, maar er waren ook wezen en onwet tige kinderen bij. Stichter en leider was de dertigjarige Walter Daems uit Berchem. Hij kreeg zijn beschermelingen toegewezen door de Kinderrechtbank en werd gecontroleerd en gesubsidieerd door het Ministerie van Justitie. De toelage voor het Rakkershof werd berekend volgens het aantal kostgangers. 1. .L
JONGENSTEMUIS
• Rakkershof •
'
H,1,,l,CHT Wespelaarse 1tw. 4 3 - 44
Besluurder : W. 0,1,EMS Tel. s10 22 - P.C. 92813
Per 17/3/64. ;!Je!_der_Jon�ena_verbliJvende_in_onze_Instellin�. De Roo� Luc.
t • � -
Borgerhout, Leeacorfatr. 20 � Geb Antwerpen :29/3/51. Cardinaa Jozef. Antwerpen, Tulpetraat, �3 Geb Antwerpen: 7/9/47. Jacoba Leo. Leuven, Minckeleraatr. 9 7 Geb Mellet: 20/8/48. Jacoba Freddy ,Leuven Minekelersstr, 9 7 Beb Mellet : 24/12/50. Bonckaert Kaymond , Antwerpen Berchem Uitbreidingsstraat, 34. Geb Berchem 1 22/5/52. Nagele Daniel , Kumtich Gróte Steenweg 73 Geb Tienen: 19/9/48 Nagele Jean-Pierre ,Kumtich Brote Steenweg 73 Geb Tienen 1 21/9/46. Elzenplein, 1 Renderickx Piet , Mortsel Geb Herentals r 20/5/52 Kortenberg Eickelenatraat, 41, Harchand Rene , Geb Leuven r 19/10/48 Looaen Pieter , Leuven Mussenstraat, 3 4 Geb Leuven r 31/3/49, De Munck Albert , Antwerpen Gaastraat, 59. Gèè. Antwerpen r 17/4/49. Sleex Louis , Mechelen Wittebroodstraat,l. Geb Mechelen l 20/6/46, Swijzen Jozef. Genk Gondstraet, 49. Geb Genk l 13/10/48. De Clerck Frans, Antwerpen Loekaertstraat, 2 4. Geb. Antwerpen : 20/1/501 Herdewijn Jozef. Berchem àntw. Cogels-Osylei 56, Geb Berchem: 22/4/49
Naamlijst der eerste bewoners van het Rakkershof.
135
Aanvankelijk was het jongenstehuis geen Haachtse aangelegenheid, vermits het enkele jaren vroeger in een gewezen tegelfabriekje in de Tildonkse Sussenhoek was opgericht. Maar de accommodatie was daar alles behalve optimaal, en wegens het toenemend aantal geplaatste kinderen zag Daems zich verplicht elders onderdak te zoeken; eerder toevallig is hij zo in de Wespelaarse Straat terecht gekomen. Mogelijk is Willy Cuypers de promotor geweest van deze verhuis. De VU-volksvertegenwoordiger heeft in ieder geval, samen met de Herentse Chiro, het oude gebouw vooraf een grondige schoonmaakbeurt gegeven en na de laatste schilderswerken konden de leider en zijn pupillen in januari 1964 hun intrek nemen in het college. Ondanks het begrijpelijk wantrouwen verliepen kennismaking en aanpassing beter dan verwacht. De kinderen gingen naar de lagere gemeentelijke school of naar de technische afdeling of het college van Don Bosco. De meesten werden lid van de Haachtse Chiro of K.S.A.; enkelen voetbalden in het scholierenelftal van Olympia Haacht en anderen waren aangesloten bij de Judoclub van Wijgmaal. De oudsten gingen werken en werden door toedoen van Erik Van Besien aangesloten bij de K.A.J. Zij mochten naar de cinema gaan, 's zondags één of twee pintjes drinken en zich "op treffelijke wijze" ontspannen. Kommuniefeesten en verjaardagen werden onder elkaar gevierd en bijwijlen ging het er plezierig aan toe in het jongens tehuis. De bejaarde moeder van leider Daems was bij deze gelegenheden steeds aanwezig en droeg haar steentje bij in de onkosten.
Kornmuniefeest in het jongenstehuis. •
136
Walter Daems, leider van het Rakkershof ( 0 Turnhout, 11 november 1930 - +13 februari 1980).
Door de inschakeling van de rakkertjes in de plaatselijke jeugdverenigingen en de nonchalante en vriendelijke houding van Daems tegenover de bevolkjng, werd de parochie minder terughoudend tegenover het Rakkershof en geraakten verschillende Haachtenaars van dichtbij betrokken in zijn werkzaamheden. Philippina Havelaerts-De Cat, die reeds in de Tildonkse periode voor keuken- en poetswerk was aangeworven, behield deze betrekking (4); Marie Degens, de weduwe van de vroegere huisbewaarder, stopte enkele avonden per week kousen voor het jonge volkje; Erik Van Besien en de jonge seminarist Ghislain Peeters leverden onbaatzuchtig pedagogische bijstand aan Daems. Deze was opgetogen over de vlotte kontakten met de Haachtse bevolking, waakte er angstvallig over dat zijn pupillen geen moeilijkheden veroorzaakten en vermeed beroep te doen op de lokale geldbeugels. iettegenstaande hij bijna elke maand door zijn overheidstoelage zat, weigerde hij nadrukkelijk op bedeltocht te gaan en werden de winkeliers in het dorp regelmatig betaald. Enkele anonieme bijdragen van Haachtse notabelen werden wel in dank aangenomen, terwijl de Vlaamse Kermis in september 1964 een opkikker in het budget betekende. In 1965 steeg het aantal kostgangers en soms sliepen er meer dan 30 jongens in het college. Het werk en de verantwoordelijkheid groeiden Daems over het hoofd. Hij informeerde naar een bijkomende opvoeder in vast verband en verkreeg die uiteindelijk in de persoon van Hans Busschaerts uit Waregem. Busschaerts was een typische, koppige Westvlaming met een eigen mening en een eigen aanpak, en weldra hadden de jongens er meer schrik van dan van hun leider. Hij trad ook veel strenger op bij ruzie, vechtpartijen of kleine dief stallen. In zijn vrije tijd was hij tekenaar en kunstschilder, en in enkele Haachtse salons hangen nog werkjes van zijn hand. Maar zelfs met de harde aanpak van Busschaerts bleven er tuchtproblemen in het tehuis, waar zoveel kleppers van verschillende pluimage aanwezig waren. Er waren ontegensprekelijk vriendelijke kinderen bij, maar de meesten waren getekend door afkomst en milieu en de handelbaren werden veelal op sleep touw genomen door de weerbarstigen. Soms gingen die er met de grove borstel door, de strengheid van Busschaerts en de verzoenende houding van Daems ten spijt. 's achts ging er wel eens eentje lopen. Dan werd de Rijkswacht ingeschakeld, die zeer bescheiden optrad en de jonge vluchteling zonder veel omhaal terugbracht. Eên kostganger ging regelmatig op avontuur in de wankele dakgoot en het kostte Daems veel overredingskracht en evenveel kunst- en vlieg werk om de (warhoofdige) akrobaat naar beneden te krijgen. Van deze interne moeilijkheden had onze bevolking weinig of geen weet, en het Rakkershof was al zeer goed geïntegreerd toen het na precies drie jaar brutaal en volkomen onverwacht uit elkaar spatte. Gans het dorp stond in rep en roer toen Daems door de Rijkswacht, die hij zelf zo dikwijls had ter hulp geroepen, werd aangehouden en weggevoerd. En wanneer later het gerucht
(4) Pieneke is altijd van dichtbij betrokken geweest in het gebeuren van het Rakkershof. Na de sluiting bleef zij geruime tijd kontakten houden met moeder Daems en met enkele rakkers, tot in hun nieuwe tehuis of zelfs de gevangenis toe. Zij was dus wel heel goed geplaatst cm mij voor dit hoofdstuk adviezen te verstrekken. 137
verspreid werd dat hij door twee pupillen beschuldigd werd van zedenfeiten, waande men zich terug in de tijd van f ernebok. Het wansmakelijk delict was het onderwerp van elk verhit gesprek en nam enorme proporties aan. Het gerechtelijk onderzoek was nog om een bijkomende reden zeer bezwarend voor Daems. Hij had altijd een hekel gehad aan schrijfwerk en zijn administratie zat hopeloos in de knoei. Hij was achterop geraakt met zijn dossiers en het Ministerie van Justitie wachtte al maanden op zijn verslagen. Het Rakkershof werd op staande voet gesloten en Busschaercs kreeg de opdracht de lopende zaken af te handelen. Met tegenzin en een gloeiend hoofd maakte deze de karwei af en verdween daarna voorgoed uit ons dorp. Voor elk van de kinderen was de sluiting een persoonlijk drama. Van de ene dag op de andere werden zij van mekaar weggerukt en elders geplaatst. Deze wending kwam hun moeilijke tocht naar volwassenheid zeker niet ten goede en enkelen hebben jaren later in een wel zeer ongunstig daglicht gestaan. Op het onverkwikkelijk proces tegen Daems, waarbij enkele verbeten kost gangers tegen hun Jeider getuigden, wordt in dit artikel niet ingegaan. Daems heeft het er zwaar te verduren gehad en was nadien ·�en gebroken man. Na zijn vrijlating vond hij nergens rust. Hij woonde achtereenvolgens bij zijn moeder in Wilrijk, in Sint-Genesius-Rode, Brecht en tenslotte in de grootste anonimiteit in Antwerpen, waar hij op 50-jarige leeftijd overleed. Amen en uit... Met Bu schaerts verdween de allerlaatste bewoner van het college en voor velen was het nu wel duidelijk dat het noodlot nooit ver van het oude huis lag. Zoon Van de Poel wist blijkbaar ook geen raad met de sombere erfenis van zijn vader en verkocht het gebouw enkele maanden later aan de Haachtse C.0.0. f-let werd voorgoed stil in en rond het college, en nog zestien jaar stond het te verkrotten, als ideale schuilplaats voor duiven, uilen en zwerfkatten. De afbraak in 1984 werd met grote tevredenheid begroet. De aanpalende directiewoning bleef nog een jaar langer overeind. In 1979 verhuisde de laatste huurder, ons lid Aloïs Van Bael naar de wijk Hoogveld en werd het gebouw de administratieve zetel van de A.A.-groep (5} en het Intercommunaal Centrum voor Maatschap pelijk Werk. In 1985 haalde de slopershamer ook deze laatste tastbare herin nering aan het college neer. Ondanks haar facultatieve functie als parkeerplaats voor de gemeentelijke kleuterschool blijft de lege plek tussen het park Loos en de wonfog van Louis Arcoos een terend lidteken, al zal dit veel gemakkelijker te helen zijn dan de talrijke wonden die binnen de rnuren van het college aan zoveel mensen werden toegebracht. Deze geschiedenis is geen opgewekte kroniek geworden, maar de werkelijkheid, de geraadpleegde documenten en de vele getuigenissen lieten niet anders toe.
(5) A.A.-groep = Anonieme Alcoholisten, vereniging ter bestrijding van het drankmisbruik.
138
De laatste puinhoop van het Rakk.ershof. In de directiewoning was toen nog het Intercommunaal Cen trum voor Maatschappelijk Werk gevestigd.
Mijn oorspronkelijke bronnen waren het notariaat Loos te Haacht, het notariaat Caluwaerts te Leuven, de kadasterfiche van het gebouw, de registers van de Burgerlijke Stand en het Bevolkingsregister, de weekbladen De Haechtenaar en Gazet van Haecht. Bijkomende details kreeg ik van het gemeentelijk personeel van Haacht, Keerbergen en Sint-Genesius-Rode en van Jean De Becker, voorzitter van het Haachtse O.C.M. W. Tenslotte had ik nog persoonlijke gesprekken met, in alfabetische volgorde : Jozef Bohets, August Casteels (+), Jeanne Corbeels, Roza Cyrant, Philippina De Cat, Guillaume De Cuyper (+), René De Leus, Jozef Derboven, Maria Derboven, Marcel Geboes (6), Leontine Michiels, Stefanie Michiels, Ghislaine Pashuyzen, Ghislain Peeters, Josée Schampaert, Julia Sunt, Erik Van Besien en Marcel Van Kieldonck.
(6) Pas na het verschijnen van het eerste deel in HOGT, 5 (1990) p. 43-52, vernam ik van Marcel Geboes dat zijn vader, Constant Geboes, school gelopen heeft in het college van Champinois. Marcel sloot ook de aanwezigheid in dezelfde school niet uit van Karel De Becker, boezemvriend van vader Geboes, die naderhand onderwijzer werd te Haacht.
139