Beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie Vlaamse Regering Diensten voor het Algemeen Regeringsbeleid Afdeling Kanselarij Boudewijnlaan 30, bus 20 1000 Brussel tel. secretariaat: 02/553.57.03 fax secretariaat: 02/553.57.02 e-mail:
[email protected]
Dossiernummer : OVB/ 2007/86
DE BEROEPSINSTANTIE - Afdeling openbaarheid van bestuur Gelet op het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur; Gelet op het besluit van de Vlaamse Regering van 19 juli 2007 tot oprichting van de beroepsinstantie inzake openbaarheid van bestuur en hergebruik van overheidsinformatie; Gelet op het oorspronkelijke verzoek dd. 16 augustus 2007 van xxxx, gericht aan de Stad Aalst, Algemene Diensten, met kantoren te 9300 Aalst, Zwarte Zustersstraat 8, waarbij werd verzocht om inzage te verlenen van het dossier rond de initiële en wijzigende bouwaanvraag van een onroerend goed gelegen te xxxx en tevens toelating tot fotokopiename werd gevraagd; Gelet op de beslissing van de Stad Aalst dd. 3 oktober 2007 waarbij de aanvraag van xxxx slechts gedeeltelijk wordt ingewilligd en waarbij enkel een afschrift van de stedenbouwkundige vergunning dd. 2 juli 2007 wordt bezorgd; Gelet op het beroepschrift van xxxx dd. 2 november 2007 tegen de gedeeltelijke weigering van de Stad Aalst; Gelet op de registratie van het beroepschrift op 8 november 2007;
Wat de ontvankelijkheid betreft: Overwegende dat de beslissing van de stad Aalst dateert van 3 oktober 2007 en dat de beroepsmogelijkheid en -modaliteiten werden vermeld in voormeld schrijven van de stad; Overwegende dat xxxx met een aangetekend schrijven dd. 2 november 2007 een beroepschrift heeft ingediend en dat dit derhalve binnen de decretaal voorgeschreven termijn van dertig dagen is gebeurd;
1
Overwegende dat het beroepschrift dd. 2 november 2007 dan ook tijdig werd ingesteld;
Wat de gegrondheid betreft: Overwegende dat overeenkomstig artikel 7, tweede lid van het decreet van 26 maart 2004 het recht op passieve openbaarheid betrekking heeft op bestuursdocumenten; dat op grond van deze bepaling elke instantie in principe verplicht is aan eenieder die erom verzoekt inzage te geven in, uitleg te verschaffen over of een afschrift te bezorgen van de gewenste bestuursdocumenten; Overwegende dat de openbaarmaking slechts kan geweigerd worden, mits toepassing wordt gemaakt van één of meerdere uitzonderingen, zoals gestipuleerd in de artikelen 11 tot en met 15 van voormeld decreet; Overwegende dat xxxx in het beroepschrift aanklaagt dat de gevraagde dossiers slechts gedeeltelijk werden openbaar gemaakt; Overwegende dat in de oorspronkelijke aanvraag van 16 augustus 2007 inzage werd gevraagd van het volledige dossier betreffende de initiële bouwaanvraag van voormeld dossier ingediend in het jaar 2000, alsook van de wijzigende aanvraag die heeft geleid tot een beslissing van het College van Burgemeester en Schepenen dd. 02.07.2007; Overwegende dat de Stad Aalst in de beslissing dd. 3 oktober 2007 enerzijds stelt niet te beschikken over een bouwvergunning uit het jaar 2000 en anderzijds zonder verdere motivering enkel een kopie overmaakt van de stedenbouwkundige vergunning dd. 02.07.2007;
Eerste onderdeel : De stedenbouwkundige vergunning uit het jaar 2000. Overwegende dat xxxx inzage wenst van het dossier betreffende een bouwaanvraag die zou zijn ingediend in het jaar 2000; Overwegende dat een bestuursdocument wordt gedefinieerd in artikel 3, 4° van het openbaarheidsdecreet als de drager, in welke vorm ook, van informatie waarover een instantie beschikt; dat het recht op openbaarheid aldus maar kan worden uitgeoefend voor zover het gaat om informatie die gematerialiseerd werd op een drager; Overwegende dat de stad Aalst bevestigt dat zij niet in het bezit is van de gevraagde vergunning; Overwegende dat, aangezien de stad Aalst het gevraagde document niet in haar bezit heeft, zij ook onmogelijk een afschrift ervan kan geven, daar het een onbestaand document betreft; Overwegende dat het ingestelde beroep, voor wat betreft dit onderdeel, dan ook ongegrond wordt verklaard.
Tweede onderdeel : De stedenbouwkundige vergunning dd. 2 juli 2007.
2
Overwegende dat xxxx tevens inzage wenst van het dossier dat heeft geleid tot de stedenbouwkundige vergunning van 2 juli 2007; Overwegende dat de Stad Aalst in de beslissing dd. 3 oktober 2007 enkel een kopie heeft overgemaakt van de stedenbouwkundige vergunning zelf, doch geen inzage heeft verleend in het volledige dossier; Overwegende dat uit onderzoek van de beroepsinstantie is gebleken dat xxxx intussen een schrijven dd. 26 november 2007 heeft ontvangen van de Stad Aalst, waarbij toelating wordt verleend om de gevraagde bouwdossiers te komen inzien, geformuleerd als volgt : “Uit verder nazicht van het dossier is gebleken dat in uitvoering van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur uw aanvraag van 20 september 2007 in uitgebreidere vorm kan worden toegestaan dan in eerste instantie vooropgesteld. Er zijn twee bouwdossiers op voormeld adres gekend bij onze dienst ruimtelijke ordening : - dossier xxxx : vergunning afgeleverd op 2 mei 2005 voor het verbouwen van een xxxx tot een xxxx ; - dossier xxxx : vergunning afgeleverd op 2 juli 2007 voor het regulariseren van het wijzigen van een xxxx. Van deze dossiers kan u integraal inzage verleend worden. U krijgt als bijlage bij dit schrijven een volledige kopie van deze dossiers, met uitzondering van de bouwplannen. Voor het bekomen van een kopie van de bouwplannen dient u eerst schriftelijk de toelating te vragen aan architect xxxxx (wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten). Uw aanvraag tot het verkrijgen van een afschrift van deze plannen wordt na ontvangst van het gevraagde bewijs opnieuw onderzocht. Op kwestig adres zijn ook 2 bouwmisdrijven vastgesteld (PV van 29 november 2000 en PV van 4 december 2006). Van deze dossiers kan noch inzage, noch afschrift worden bezorgd op grond van art. 13, 4° van het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur.“
Overwegende dat, aangezien de gevraagde inzage van de voormelde bouwdossiers intussen werd toegestaan, het beroepschrift wat dit onderdeel betreft dan ook zonder voorwerp moet worden verklaard. Overwegende dat, wat de bouwplannen betreft, moet worden opgemerkt dat het decreet van 26 maart 2004 betreffende de openbaarheid van bestuur geen regels bevat op het vlak van bescherming van intellectuele rechten; dat de intellectuele eigendom volgens artikel 6, § 1, VI, lid 5, 7° van de bijzondere wet van 8 augustus 1980 tot hervorming der instellingen immers een federale aangelegenheid is; dat het decreet van 26 maart 2004 de federale regelgeving betreffende intellectuele rechten onverlet laat en instanties er dus niet van ontslaat die regelgeving te eerbiedigen bij het nemen van beslissingen over aanvragen tot openbaarmaking; Overwegende dat artikel 1, § 1 van de wet van 30 juni 1994 betreffende het auteursrecht en de naburige rechten het recht om een werk van letterkunde of kunst te reproduceren op welke wijze en in welke vorm ook, uitsluitend voorbehoudt aan de auteur; dat een werk de bescherming geniet van het auteursrecht als het van oorspronkelijkheid getuigt, wat inhoudt
3
dat het werk de persoonlijke stempel draagt van de maker; dat de bescherming van rechtswege ontstaat; Overwegende dat bouwplannen het vereiste individuele karakter vertonen om door het auteursrecht te worden beschermd; dat de architect het recht heeft zich te verzetten tegen de reproductie van zijn plannen; Overwegende dat het overhandigen van een kopie van de opgevraagde bouwplannen zonder toestemming van de architect een schending inhoudt van het auteursrecht; Overwegende dat voor wat betreft de bouwplannen bijgevolg door de stad Aalst terecht enkel de inzage wordt toegestaan; Overwegende dat het beroep op dit punt ongegrond is;
Derde onderdeel : De processen-verbaal m.b.t. bouwovertredingen. Overwegende dat xxxx met een afzonderlijk schrijven dd. 18 april 2007 aan het Departement Bouwinspectie van de Stad Aalst tevens een kopie heeft gevraagd van het proces-verbaal met betrekking tot de bouwovertredingen begaan door xxxx; Overwegende dat de Stad Aalst in voormeld schrijven van 26 november 2007 de openbaarmaking van deze bestuursdocumenten heeft geweigerd op grond van de uitzonderingsgrond opgenomen in artikel 13, 4° van het decreet van 26 maart 2004; Overwegende dat artikel 13, 4° van het decreet van 26 maart 2004 een instantie verplicht een aanvraag tot openbaarmaking af te wijzen als het gaat om bestuursdocumenten die uitsluitend ten behoeve van de strafvordering werden opgesteld; dat deze bepaling een absolute uitzonderingsgrond formuleert; dat de vaststelling dat de openbaarmaking afbreuk doet aan het belang dat door de uitzonderingsgrond wordt beschermd, volstaat om de aanvraag af te wijzen, zonder dat het belang van de openbaarheid daartegen kan worden ingebracht; Overwegende dat de decreetgever met de uitzonderingsgrond bepaald in artikel 13, 4° het goede verloop van het strafonderzoek en de rechten van verdediging heeft willen vrijwaren; dat deze uitzonderingsgrond aldus moet worden toegepast als het vrijgeven van de gevraagde bestuursdocumenten schade toebrengt aan het opsporen en vervolgen van strafbare feiten of de rechten van verdediging in het gedrang brengt; Overwegende dat in de processen-verbaal van 29.11.2000 en 04.12.2006 werd vastgesteld dat een stedenbouwmisdrijf werd gepleegd; dat het proces-verbaal van vaststelling van dit stedenbouwmisdrijf zonder enige twijfel een bestuursdocument is dat werd opgesteld ten behoeve van de strafvordering; Overwegende dat uit het dossier blijkt dat het college van burgemeester en schepenen van de stad Aalst een stedenbouwkundige vergunning heeft afgegeven die de onwettig uitgevoerde werken (volledig of gedeeltelijk) heeft geregulariseerd; Overwegende dat de afgifte van de regularisatievergunning, voor zover ze niet is aangetast door een interne of externe onwettigheid, verhindert dat de bevoegde stedenbouwkundige
4
overheden tegen de overtreders nog een herstelmaatregel zouden vorderen zoals bepaald in artikel 149, § 1 van het decreet van 18 mei 1999 houdende de organisatie van de ruimtelijke ordening; dat deze vergunning enkel de gevolgen van het misdrijf heeft geregulariseerd; dat het begane misdrijf als dusdanig blijft bestaan; dat de regularisatie geen grond van verval van de strafvordering is; dat het parket, zolang de verjaringstermijn niet is verstreken, kan beslissen om over te gaan tot het uitoefenen van de strafvordering; Overwegende dat het weliswaar onwaarschijnlijk is dat de overtreders alsnog strafrechtelijk zullen worden vervolgd; dat niettemin de afwezigheid van een wettelijk beletsel voor de berechting van de strafvordering volstaat om artikel 13, 4° van het decreet van 26 maart 2004 toe te passen en bestuursdocumenten die uitsluitend zijn opgesteld ten behoeve van de strafvordering, aan de openbaarheid te onttrekken; Overwegende dat daaruit moet worden besloten dat de Stad Aalst terecht de openbaarmaking van de processen-verbaal in kwestie heeft geweigerd; Overwegende dat het beroepschrift van 2 november 2007, voor zover het betrekking heeft op deze processen-verbaal, ongegrond moet worden verklaard; Na beraadslaging,
BESLUIT: Het beroepschrift van xxxx tegen de gedeeltelijke weigering van de Stad Aalst wordt ontvankelijk doch gedeeltelijk ongegrond en gedeeltelijk zonder voorwerp verklaard.
Brussel, 27 november 2007
Voor de beroepsinstantie inzake de openbaarheid van bestuur,
Bruno ASSCHERICKX Voorzitter
5