VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 21
De authenticiteitsaudit Een nieuw model voor het analyseren en meten van de authentieke waarde van cultuurhistorische landschappen
Marjan Melkert Lid lectoraat Toerisme en Cultuur Hogeschool Zuyd Academie Beeldende Kunsten, Herdenkingsplein 12, 6211 PW Maastricht
[email protected]
Zienswijzen en methoden uit de monumentenzorg en het historisch landschapsonderzoek kunnen toegepast worden op regionale landschappen om te ontdekken wat de mogelijkheden zijn, om de kwaliteit van deze landschappen voor bewoners en bezoekers op een hoog peil te brengen en te houden.
1 | Inleiding Als mensen over het cultuur-toeristisch aanbod van een regio praten, gaat het vaak ook over het historisch cultuurlandschap, dat voor bezoekers uit binnen- en buitenland een trekker kan zijn. Zo is het heuvelland van Zuid-Limburg al meer dan honderd jaar een exotisch stukje ‘bijna buitenland’ in eigen land, dat verblijfstoerisme stimuleert. Historische cultuurlandschappen vormen het decor waarbinnen bijvoorbeeld ruraal toerisme en bezinningstoerisme kunnen bloeien. Binnen het lectoraat Toerisme en Cultuur van Zuyd Hogeschool wordt al enige tijd gewerkt met een model voor cultuur-toeristische aanbodanalyse. Hiermee kan het aanbod in een regio in kaart gebracht worden. Het model laat echter geen ruimte om uitspraken over de kwaliteit van het aanbod te doen. Hierdoor kunnen er dus ook geen uitspraken gedaan worden over hoe de geïnventariseerde objecten naar kwaliteit gerangschikt kunnen worden en kan er ook moeilijk een beleid aan gekoppeld worden dat juist daar op gericht is. De cultuurhistorische aanbodanalyse helpt dan ook niet om een visie op het gebied te ontwikkelen die boven aantallen uitstijgt. Het maken van verschillende cultuurhistorische aanbodanalyses heeft er wel toe bijgedragen dat inzicht in de verschillen tussen gelijkwaardige objecten is ontstaan. Naar aanleiding van werkervaring bij enkele categoriale monumentenstichtingen in Limburg en het volgen van en de deelname aan discussies over authenticiteit tijdens enkele ATLAS-congressen hebben we besloten een authenticiteit audit te ontwikkelen die wel de informatie biedt op basis waarvan uitspraken over kwaliteit mogelijk zijn en waarop visie en beleid gebaseerd kunnen worden. Dit artikel beschrijft de opzet van deze authenticiteitsaudit, die we binnenkort door een onderzoek in de regio Zuid-Limburg op zijn werkbaarheid en validiteit gaan onderzoeken.
2 | Theoretische onderbouwing authenticiteitsaudit Om de authenticiteitsaudit goed te begrijpen, is het noodzakelijk de kaders vast te stellen waarbinnen hij ontwikkeld en toegepast wordt. Ontologisch gezien wordt de authenticiteitsaudit voor een groot gedeelte gebaseerd op een objectivistisch wereldbeeld. Het gaat dus om de intrinsieke waarde van cultuurhistorische objecten die door een subject ontdekt kunnen worden. Dit gaat in tegen het gedachtegoed van Pine en Gilmore (1999 en 2007), die de ervaring van authenticiteit louter binnen een subjectivistisch wereldbeeld zien. Zij gaan in hun benadering alleen van het waarderend subject uit. Het is echter goed mogelijk om daarnaast ook vanuit het object zelf te vertrekken (Melkert en Munsters 2010). Hiermee wordt een eenzijdige benadering vermeden. Denslagen (2004) geeft definities over het origineel, authenticiteit en reconstructies die in
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
I
21
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 22
DE AUTHENTICITEITSAUDIT
1. Intensieve veehouderij te Voerendaal. Als de definities van Denslagen toepast worden dan is dit authentiek en waarschijnlijk zelfs een origineel te noemen. de context van het historisch landschap goed te gebruiken zijn omdat ze in een betoog over monumentenzorg geformuleerd zijn en er inhoudelijke overlap is tussen landschapsbeheer en monumentenzorg. Deze definities staan niet op zichzelf maar komen tevens goed overeen met de richtlijnen van het Charter van Venetië (ICOMOS 1964) over monumenten en restauratie. Denslagen stelt het volgende: ‘Alleen materie kan authentiek zijn; authentiek is iets anders dan origineel; authentiek is het historische object zelf, zelfs als het beschadigd of veranderd is; origineel is de eerste verschijningsvorm en een reconstructie is niet authentiek’. Binnen de wereld van de monumentenzorg en de restauratie praktijk is dit een bekende en logische benadering. Zo wordt bij een restauratie een reconstructie van een deel van een gebouw niet als authentiek gezien en moet deze dan ook bij voorkeur als reconstructie te herkennen zijn. Vanzelfsprekend zijn oude originelen nogal redelijk zeldzaam, komen jonge originelen veel voor en zijn authentieke historische gebouwen bijna overal te vinden. In de praktijk zijn er voorbeelden van reconstructies die wel een origineel zijn voor de manier waarop er in de 19e en in de 20e eeuw reconstructies gemaakt zijn. Een voorbeeld hiervan is de reconstructie van het Franse Kasteel Pierrefonds door de architect Viollet le Duc. Het is hierbij van belang om in de gaten te houden dat wat volgens de definitie van Denslagen authentiek is, in de praktijk niet als dusdanig beleefd hoeft te worden en omgekeerd. Pierrefonds kan, geholpen door de veroudering in de afgelopen eeuw, bij de bezoeker een ervaring van authenticiteit oproepen. Bij het historische landschap wordt de definitie van Denslagen bruikbaar omdat het ons kan helpen onderscheid te maken tussen datgene wat origineel en authentiek is. Daarna kan bepaald worden welke reconstructies kunnen helpen om de beleving van authenticiteit voor de bezoeker sterker te maken. Een eenvoudig voorbeeld is bijvoorbeeld om een oorspronke-
22
I
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 23
MARJAN MELKERT
2. Boerderij aan de Van Akenweg te Maastricht. De aanplant van een hoogstamboomgaard zorgt in het voorjaar voor een zeer aantrekkelijk beeld. lijke bebouwingsvorm die ook als zodanig herkend kan worden te handhaven en het beeld aan te vullen door de aanplant van heggen en hoogstamboomgaarden. Deze aanplant is dan een reconstructie van een historisch landschappelijk beeld , die moeilijk als reconstructie te herkennen zal zijn. Dit hoeft in de context van het cultuurtoerisme en het landschap niet altijd als een probleem gezien te worden. In de praktijk gebeurt dit in Zuid-Limburg al zo’n drie decennia lang en zijn er maatschappelijke organisaties zoals de Stichting Instandhouding Kleine Landschapselementen in Limburg, die met deze vorm van landschapsbeheer veel ervaring hebben opgedaan. Het historisch landschap is gevormd door allerlei lokale factoren en gebeurtenissen en draagt een eigen identiteit uit die voor de regio een Unique Selling Point kan zijn. Hierbij is samenhang tussen de verschillende elementen van groot belang. Mensch (2001) gaat in op deze samenhang, de authenticiteit en de details die historische interieurs overtuigend maken. Zijn ervaringen met historische interieurs in musea hebben twee inzichten opgeleverd die ook bruikbaar zijn voor het (historische) landschap: 1. Historische interieurs hebben een bijzondere kwaliteit: ze maken het verleden invoelbaar. 2. Historische interieurs overtuigen door hun samenhang die gebaseerd is op authenticiteit en detail. Het gaat daarbij om de authenticiteit van het materiaal waar ze uit bestaan. Indien er van samenhang sprake is, kan het de bezoeker een overtuigende beleving van het verleden bieden. Het kijken naar samenhang biedt aanknopingspunten voor het maken van een waardeoordeel. Er kan namelijk gekeken worden wat de mate van samenhang is van historische objecten binnen een gebied. Hoe groter de samenhang, hoe overtuigender het gebied over zal komen. De mate waarin details voorkomen en de authenticiteit ervan kan ook gebruikt worden
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
I
23
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 24
DE AUTHENTICITEITSAUDIT
3. Dit landschap zal door zijn grote mate van samenhang, authenticiteit en detail overtuigend overkomen.
4. En dit landschap niet.
24
I
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 25
MARJAN MELKERT
om een waardeoordeel over een landschap te vellen. Dit sluit aan bij de definitie van Denslagen (2004). De vraag is nu hoe bovenstaande elementen in een authenticiteitsaudit samengebracht kunnen worden.
3 | De authenticiteitsaudit en de benodigde bronnen Op het gebied van onderzoeksmethodologie is er niets nieuws onder de zon bij het uitvoeren van een authenticiteitsaudit. Voor cultuur-toeristische onderzoekmethodes is de audit zelfs een typische doorsnee onderzoeksmethode aangezien het kwalitatieve en kwantitatieve methodes kan combineren en er zowel objectgerichte als subjectgerichte vragen aan bod kunnen komen. De mix van dit soort benaderingen is vaak terug te zien in cultuur-toeristisch onderzoek (Smit 2003; Melkert en Vos 2010). In de volgende paragrafen wordt ingegaan op de verschillende stappen die voor een dergelijk onderzoek moeten worden genomen.
Inventarisatie van de soorten bruikbaar materiaal Op de eerste plaats moet materiaal verzameld worden dat betrekking heeft op het te onderzoeken landschap. Hieronder valt in de eerste plaats een inventarisatie van de soorten bruikbaar materiaal. Voor de keuze en beoordeling van het materiaal moet de historisch-kritische methode gehanteerd worden hetgeen wil zeggen dat het bronnenmateriaal zelf aan een kwaliteitstoets onderworpen moet worden voordat er mee gewerkt kan worden (Melkert en Vos 2010). Zodra er voldoende materiaal voorhanden is, kunnen verschillende bronnen met elkaar worden vergeleken. Zo kunnen kaarten van verschillende periodes over elkaar heen gelegd worden om de ontwikkeling door de tijd zichtbaar te maken. Tevens kunnen geschreven bronnen naast kaartmateriaal, prenten en foto s gelegd worden. De beschrijvingen kunnen vergeleken worden met afbeeldingen van eerdere, gelijktijdige en latere weergaven van het landschap. Al dit materiaal kan op zijn beurt met het huidige landschap vergeleken worden. De verwachting is dat dit licht werpt op de ontstaansgeschiedenis van het landschap. Historisch geografische en natuurstudies hebben met deze werkwijze de ontwikkeling van gebieden al eerder helder in beeld gebracht (Renes 2010). Ook bouwhistorische studies komen op deze wijze tot stand (Van Tussenbroek 2000). Waarschijnlijk kan aan de hand van een dergelijke studie beschreven worden welke delen als origineel gekenmerkt kunnen worden, welke authentiek zijn en of er reproductie volgens de definities van Denslagen aanwezig zijn. Tevens kan per periode bekeken worden hoeveel structuren en objecten er in het huidige landschap van terug te vinden zijn. Op grond van die laatste inventarisatie kan ontdekt worden welke resten van welke periode nog de grootste samenhang vertonen. Op grond van deze bevindingen kunnen visies op ingrepen en beheer ontwikkeld worden met als doel het creëren van een zo groot mogelijke samenhang die een optimale beleving mogelijk maakt.
Literatuur Om ouderdom en historische groei van het landschap en de bebouwing te onderzoeken kan gebruik gemaakt worden van primaire en secundaire bronnen. Primaire bronnen zoals gichtboeken, waarin wettelijke overdrachten beschreven staan, kloosterkronieken en (stedelijke) betalingsregisters, zijn interessant voor de toenmalige eigendomsverhoudingen, het grondgebruik en de opbrengsten. Hierdoor kan tevens iets van het (historische) eetbare landschap zichtbaar worden. De data waarop (ban) molens gebouwd zijn, of kloosters, kerken en kastelen zijn gesticht, zijn ook vaak in deze materie terug te vinden. De secundaire literatuur is
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
I
25
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 26
DE AUTHENTICITEITSAUDIT
voor iedere regio verschillend en de keuze voor geschikt materiaal, dat wil zeggen relevant, recent en wetenschappelijk verantwoord, moet dan ook op regionaal niveau worden gemaakt. Vaak hebben mensen zoals de pastoor, de dorpsschoolmeester en de notaris, gedurende lange tijd hun kennis over de regio op papier gezet. Heemkundekringen en oudheidkundige genootschappen hebben deze en hun eigen kennis vaak gebundeld en gepubliceerd. De kennis van natuurhistorische genootschappen kan hier aan worden toegevoegd. Dan zijn er verder de wetenschappelijke studies van geologen, archeologen, (bouw)historici en historisch geografen die geraadpleegd kunnen worden. Uit het materiaal kan waarschijnlijk voor iedere omgeving een veelkleurig verhaal op tafel komen waarbij duidelijk wordt wat kenmerkend is voor het karakter van de streek in verschillende periodes. Als dan vervolgens een vergelijking met de huidige situatie gemaakt wordt, is snel te zien waar de basis te vinden is voor het ontwikkelen van een samenhangend (coherent) beeld. Ook kan aan de hand van oude reisgidsen en toeristische brochures ontdekt worden hoe de regio aan de toerist ‘verkocht’ werd, iets waar ook huidige verwachtingen nog altijd op gebaseerd kunnen zijn. Als een bezoek aan deze verwachtingen kan voldoen, zal de bezoeker zeker tevreden zijn.
Kaartmateriaal Historisch-geografen weten al lang dat historische kaarten een buitengewoon rijke bron van informatie zijn over oude en zelfs verdwenen landschappen. Ook natuuronderzoekers weten deze bronnen te waarderen voor informatie die het bestaan en de ontwikkeling van populaties van flora en fauna kan helpen zien en begrijpen. Het ligt dus voor de hand om ook voor de authenticiteitsaudit gebruik te maken van deze bronnen. Door het voorafgaande onderzoek is al een goed onderscheid gemaakt in bruikbare kaarten en de wijze waarop ze geïnterpreteerd kunnen worden (de Graaf 1993). Voor Zuid-Limburg zijn dat onder meer de Tabula Peutenburgiana, een middeleeuwse kopie van een Romeinse kaart uit de 3e/4e eeuw. Deze kaart toont steden met hun naam, rivier en wegen, gebergten en kustlijnen. Onder het Ancien Régime is de Ferrariskaart (1771-1778) gemaakt waarop dezelfde reeds genoemde zaken te vinden zijn, maar die veel gedetailleerder is waardoor ook gebouwen en hoeven, grenzen van grondgebieden, bossen, velden en boomgaarden in beeld komen. In de Napoleontische tijd heeft een kwalitatieve verbetering van de cartografie plaatsgevonden. Opname van en de weergave met behulp van symbolen van de verzamelde gegevens zijn gestandaardiseerd. De belangrijkste kaarten uit die tijd zijn die van Trachot en Von Meuflingen. Kaarten worden vanaf deze tijd op een vaste schaal getekend. Deze zaken maken het interpreteren en vergelijken van kaarten gemakkelijker. Vanaf de Napoleontische tijd tot heden worden er steeds gedetailleerder kaarten gemaakt alsook kaarten met verschillende thematieken.
Prenten, foto’s en film Andere, even rijke bronnen van informatie zijn historische prenten, foto’s en films. De betrouwbaarheid van het getekende en geschilderde beeldmateriaal kan onderbouwd worden door te wijzen op het streven naar realisme in de kunst vanaf de hoge middeleeuwen tot en met het einde van de negentiende eeuw. Mimesis, het nabootsen van de zichtbare werkelijkheid, stond vaak centraal. Het onderlinge vergelijken van afbeeldingen van de hand van verschillende makers uit dezelfde tijd leert vaak hoe precies deze mensen keken en het geziene weergaven (Spronck 2005).
Interviews met experts en het publiek: bewoners en bezoekers Voor het ‘lezen’ en interpreteren van (historische) landschappen is het goed om met experts
26
I
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 27
MARJAN MELKERT
in gesprek te gaan. Historici, archeologen en natuuronderzoekers, zowel amateur- als professionele, beschikken over een schat aan kennis die ze in de regel bereid zijn gul met anderen te delen. Ervaringen van het Grensschap Albertkanaal, een burgerinitiatief op de grens van de Belgische gemeenten Riemst en Lanaken en de Nederlandse gemeente Maastricht, wijzen uit dat het bijzonder leerzaam is om ook met hen ter plekke te gaan kijken. Hiernaast zijn er tal van excursies gehouden met bewoners, bezoekers en gebruikers (Buizer 2008). Ook zij hebben naast hun kennis over het landschap, zijn vroegere bewoners en het vroegere gebruik en bewoning , een eigen beleving van het landschap. Het is interessant om hier naar te vragen en deze te vergelijken met die van andere bewoners en de bezoekers van de streek. Zo kan worden nagegaan of kennis van het verleden van een landschap de beleving van dit landschap beïnvloedt. En als dat zo is, kan onderzocht worden op welke manier de kennis van de experts met bezoekers gedeeld kan worden. Bij het Grensschap Albertkanaal is dat delen van kennis gedaan in de vorm van landmarks en informatiedragers die aan een gestileerde grenspaal bevestigd zijn.
4 | Consequenties van de authenticiteitsaudit voor de ontwikkeling van het cultuurtoeristisch product met het landschap als kern Om de samenhang in een landschap te bevorderen moeten keuzes gemaakt worden. In de afgelopen decennia zijn er op het gebied van landschapsinrichting en beheer al heel wat experimenten geweest. In de volgende paragrafen geef ik hiervan enkele voorbeelden.
De prehistorische natuur In Nederland worden op veel, vaak kleinere plaatsen de natuurlijke processen weer op hun beloop gelaten. Het gaat dan om het vrij meanderen van beken en rivieren en het achterwege laten van maai-, snoei-, en kapwerkzaamheden. Deze worden door grote grazers ‘uitgevoerd’. Over de kwaliteit van het landschap dat zo ontstaat is een discussie gaande die zowel over het uiterlijk als over de soortenrijkdom van de nieuwe oernatuur gaat.
Het historische agrarische landschap Er zijn maar weinig plaatsen in Zuid-Limburg waar de oorspronkelijke vorm en het oorspronkelijke gebruik van het agrarische landschap behouden is gebleven. Een uitzondering wordt gevormd door het oude kerkdorp Oud-Caberg bij Maastricht. De structuur bestaat uit de boerderij met huisweide, hoogstamboomgaarden, heggen en daaraan grenzend de akkers, en deze ligt aan de oostkant van de lintbebouwing. Aan de westkant ligt deze er ook nog voor een deel, maar daar sluit hij aan op een nieuwbouwwijk uit de jaren 70 van de vorige eeuw. Het is een van de weinige vanuit de middeleeuwen overgeleverde structuren in Nederland. Een dergelijk landschap valt bijna niet meer te reconstrueren. Doordat de landbouw grootschalig geworden is, kunnen alleen al de kleine akkers niet meer opnieuw ingedeeld worden. Alleen bij een kleinschalige, op kwaliteit en de lokale markt gerichte landbouw, waar streekproducten goed in passen, zijn er kansen voor dit soort landschapstypen. Daarnaast zien we in openluchtmusea vaak kleinschalige reconstructies van dit landschapstype.
Het moderne agrarische landschap De definitie van authenticiteit van Denslagen (2004) biedt de gelegenheid om het historisch
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
I
27
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 28
DE AUTHENTICITEITSAUDIT
gegroeide agrarische landschap als authentiek te beschouwen omdat deze definitie ruimte laat voor veranderingen en beschadigingen. Verandering kan bijvoorbeeld de overschakeling van hoogstam- naar laagstamboomgaarden zijn. De grote ruilverkavelingen die vanaf het midden van de vorige eeuw zijn doorgevoerd, zullen door liefhebbers van het historische cultuurlandschap eerder als beschadigingen ervaren worden. Het beeld van het landschap is er sterk door veranderd. Het agrarische landschap biedt veel aangrijpingspunten en mogelijkheden voor de ontwikkeling van een samenhangend beeld dat als authentiek ervaren kan worden door zowel bewoners als bezoekers. Door een authenticiteitsaudit kunnen deze aangrijpingspunten en mogelijkheden in kaart gebracht worden. De originele en/of authentieke elementen die bewaard zijn gebleven, kunnen aangevuld worden met reconstructies die hun oorsprong vinden in het bronnenmateriaal. Hieruit komen dan tevens verhalen naar voren, die bij het landschap horen.
5 | Conclusie Wat zijn in grote lijnen de adviezen die op grond van deze bevindingen geformuleerd kunnen worden voor behoud en ontwikkeling van een authentiek en als authentiek te ervaren historisch agrarisch landschap? 1. In geval van een origineel landschap: behoud. Hier zouden de processen die het gevormd en onderhouden hebben zo goed mogelijk in gang moeten blijven. 2. Het moderne historisch gegroeide agrarische landschap: samenhang herstellen. Daarbij dient te worden opgemerkt dat het raadzaam is om reconstructies van of aan gebouwen (los van de aanplant van (hoog)stamboomgaarden, heggen en hagen) als hedendaagse reconstructies herkenbaar te maken en te houden conform de regels van het bovengenoemde Charter van Venetië. Dat laat dan tevens toe dat ook in de huidige tijd originelen aan het landschap worden toegevoegd waardoor de gelaagdheid voor de tegenwoordige en toekomstige generaties alleen maar toeneemt. Als laatste mag natuurlijk de vraag aan de orde komen waarom er zo veel moeite gedaan zou moeten worden om op deze wijze te werk te gaan. Wie of wat heeft er baat bij, of welke mogelijk dwingende redenen liggen er aan ten grondslag? Vanuit twee verschillende invalshoeken valt daar op te antwoorden. Om te beginnen is het een kwestie van wereldbeeld. Wie niet mee wil gaan in een objectieve benadering zal het bovenstaande als niet ter zake doende beschouwen. Maar voor de volledigheid is het niet onverstandig om beide kanten -subjectief zo wel als objectief- mee te nemen om het beeld compleet te krijgen. De werkwijze van de authenticiteitsaudit is daarnaast gericht op duurzaamheid. Het vertrekpunt is het hedendaags landschap zoals het door de tijd heen ontstaan is. Er hoeft dus niets nieuws bedacht te worden. Vaak is het zelfs zo dat er niets afgebroken hoeft te worden. De informatie die gevonden wordt bij het zoeken naar de wordingsgeschiedenis van het landschap vormt tevens de basis voor het verhalen vertellen. Dat is een win/win situatie: het geld en de energie die daarmee bespaard worden, kunnen elders bij instandhouding en ontwikkeling van het cultuur-toeristisch landschap ingezet worden. Bij een zorgvuldige en duurzame benadering van het historisch cultuurlandschap hebben bewoners, bezoekers, experts en liefhebbers baat. Zowel de hedendaagse, als de toekomstige. En het landschap zelf blijft daarbij op peil als cultuur-toeristisch product.
28
I
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 29
MARJAN MELKERT
Literatuur Buizer, M. (2008) Worlds Apart. Wageningen: Alterra. Denslagen, W. (2004) Romantisch Modernisme. Amsterdam: Uitgeverij SUN. Graaf, B., de (1993) Limburg 1802-1807 Landschap en vegetatie in beeld gebracht. Natuurhistorisch Maandblad 82-3. Melkert, M. & W. Munsters(2010) Objective authenticity in cultural tourism: thinking the unthinkable. Journal of Hospitality & Tourism Volume 8 Number 2. Melkert, M. & K.Vos (2010) A Comparison of Quantitative and Qualitative Approaches: Complementarities and Trade-offs. In: Richards, G. & W. Munsters, Cultural Tourism Research Methods. Wallingford, CABI. 33-51. Mensch, W., de (2001) Tussen narratieve detaillering en authenticiteit. In: Kleijn, H.C.M Interieurs belicht. Zwolle: Waanders Uitgevers. Pine, J. & J. Gilmore (1999) The Experience Economy: Work is Theatre & Every Business a stage. Boston: Harvard Business School Press. Pine, J. & J. Gilmore (2007) Authenticity: what consumers really want. Boston: Harvard Business School Press. Renes, H. (2010) Op zoek naar de geschiedenis van het landschap. Hilversum: Uitgeverij Verloren. Smit, M.K. (2003) Issues in Cultural Tourism Studies. London/New York: Routledge. Spronck, L. (2005) Philippe van Gulpen 1792-1862, chroniqueur met pen en penseel. Maastricht: Stichting Historische Reeks Maastricht. Tussenbroek, G., van (red.) (2000) Bouwhistorie in Nederland. Utrecht: Stichting Bouwhistorie Nederland.
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012
I
29
VTS3004af8_binnenVTS25-1.XPR 18-12-12 22:49 Pagina 30
VRIJETIJDSTUDIES
30
I
vrijetijdstudies nummer 4, jaargang 30, 2012