Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Auditrapport Beoordeling HBO bachelor opleiding Dier- en veehouderij voltijd Hogeschool HAS Den Bosch
Scheveningseweg 46 Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009 2517 KV Den Haag T (070) 30 66 800 F (070) 30 66 870 I www.hobeon.nl E
[email protected]
Auditrapport Beoordeling HBO bachelor opleiding Dier- en veehouderij voltijd CROHO nr. 34869
Hogeschool HAS, Den Bosch
Hobéon® Certificering BV 23 februari 2009 Auditteam: Ir. A.T. de Bruijn Prof dr. ir. S. Korver Dr. D. Jaarsma R.G. Peters E.M. de Olde
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
INHOUDSOPGAVE 1. 1.1. 1.2. 1.3. 1.4. 1.5. 1.6. 1.6.1. 1.6.2. 1.6.3. 1.6.4.
INLEIDING Functie van het rapport Bereik van de beoordeling Karakteristiek van de opleiding Visitatierapport 2003 Instellingsaudit Hogeschool HAS Den Bosch Aanpak Beoordelingsprocedure en werkwijze Auditteam Deelnemers audit Programma audit 4 februari 2009
2.
BEVINDINGEN Standaard 1: Standaard 2: Standaard 3:
3. 3.1. 3.2.
SAMENVATTEND OORDEEL Oordeel HBO bachelor opleiding Dier- en veehouderij, HAS Den Bosch Integraal oordeel/ advies aan NVAO
13 13 13
4.
VERBETERPUNTEN
14
EN BEOORDELING Doelstellingen Programma Resultaten
Bijlage I: Curricula Vitae auditoren en onafhankelijkheidsverklaringen auditoren Bijlage II: Programma visitatie 4 februari 2009
1 1 1 1 3 3 4 4 4 5 5 6 6 8 12
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
1.
INLEIDING
1.1.
Functie van het rapport
Dit rapport geeft de weerslag van de beperkte opleidingsaudit van de opleiding Dier- en veehouderij van de Hogeschool HAS te Den Bosch. Deze opleidingsaudit past in de pilot van instellings- en opleidingsaudits die de NVAO organiseert om te komen tot een wijziging van het accreditatiestelsel van master- en bacheloropleidingen in Nederland en Vlaanderen in 2010. De opleiding Dier- en veehouderij van de Hogeschool HAS Den Bosch had volgens het accreditatieschema moeten zijn gevisiteerd in 2008, waarna in 2009 de accreditatiebeslissing wordt genomen door de NVAO. Tussen het College van Bestuur van deze hogeschool en de NVAO is eind 2008 afgesproken dat deze visitatie in 2008 werd uitgesteld en de hogeschool zou meewerken aan de pilot van instellings- en opleidingsaudits, gericht op het vernieuwde stelsel. Voor de hogeschool is deze beperkte opleidingsaudit van zoverre ook van belang dat deze, samen met de instellingsaudit die door de NVAO op 15 december 2008 is uitgevoerd, de input levert voor de audit van de onderhavige opleiding binnen het vigerende accreditatiestelsel en het accreditatierapport dat daaruit voortvloeit. In tegenstelling tot de audits in het kader van de pilot bij diverse universiteiten en hogescholen, is aan deze audit dus wel een rechtsgevolg verbonden.
1.2.
Bereik van de beoordeling
De Hogeschool HAS Den Bosch (hierna: HAS), in casu de sector Dier, Milieu en Technologie verzorgt de hbo-bacheloropleidingen Dier- en veehouderij, Milieukunde en Toegepaste Biologie. Het onderhavige rapport heeft betrekking op de voltijd bacheloropleiding Dier- en veehouderij (hierna: DV). Aan het diploma is verbonden de graad van bachelor; afgestudeerden voeren de titel ‘ing’. De basis voor het onderzoek van Hobéon Certificering werd gevormd door de management review van de opleiding. Deze management review en het Adviesrapport van de NVAO-commissie die de instellingsaudit uitvoerde over de HAS (Adviesrapport over de Hogeschool HAS Den Bosch van 16 januari 2009) zijn bij de audit en de rapportage betrokken.
1.3.
Karakteristiek van de opleiding
De opleiding Dier- en veehouderij is in 2000 ontstaan uit de opleiding Veehouderij met de toenmalige afstudeerrichtingen Dierhouderij en Diergezondheidszorg. De opleiding richt zich op landbouwhuisdieren, dieren voor de voedselproductie en op het professioneel houden van dieren voor natuurbehoud, gezelschap, sport en hobby. De opleiding kent de volgende afstudeerrichtingen: Veehouderij Dierhouderij Diergezondheidszorg Biologische veehouderij Natuur en recreatie Paardenhouderij Landbouwtechniek Door specialisatie in projecten, keuzevakken en keuze van stages en de afstudeeropdracht kan de student kiezen voor een combinatie van afstudeerrichtingen. Bij de aansluiting tussen de opleiding en het beroepenveld houdt de opleiding rekening met belangrijke trends en ontwikkelingen voor de dier- en veehouderijsectoren. Deze zijn:
Professionalisering van de dierhouderij sectoren Internationalisering van het bedrijfsleven Schaalvergroting in de veehouderij Toenemen van kwaliteitsbewustzijn van de consument veilig, gezond, gemak en genot Toenemen van aandacht voor milieu, voedselveiligheid en dierenwelzijn ©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 1
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Toenemen complexiteit van wet- en regelgeving voor ondernemers Groter worden van de maatschappelijke druk op het platteland Versnellen van technische ontwikkelingen. Aandacht geven aan het ondernemerschap Deze ontwikkelingen hebben tot gevolg dat de bachelors die in het domein van de dier- en veehouderij werkzaam zijn multidisciplinair werken in complexe situaties, waarin tegengestelde belangen, vaak op strategische niveau, elkaar tegen komen, al dan niet in een internationale context. Voor de opleiding DV zijn landelijke door de ‘groene’ onderwijsinstellingen samen met het ministerie LNV gedefinieerde programma’s specifiek van belang. Deze zijn: welzijn van dieren, ondernemerschap, internationalisering, ketenkennis, biologische landbouw, melkveehouderij, paardenhouderij, varkenshouderij, multifunctionele landbouw en voeding & gezondheid. De focus van de opleiding – en van de gehele hogeschool - ligt op het ondernemerschap, omdat 80% van de alumni in het bedrijfsleven terecht komt. De opleiding bestaat uit de propedeuse- en de ingenieursfase. In de propedeusefase ligt het accent op het aanbrengen van basiskennis en op oriëntatie en selectie; in de ingenieursfase op de beroepsvoorbereiding. De studieduur is vier jaar. Elk studiejaar bestaat uit vier blokken van tien weken, waarin gedurende acht weken onderwijs wordt aangeboden, één week is gereserveerd voor toetsen en in één week diverse afrondende activiteiten van dat onderwijsblok plaatsvinden. De onderwijsblokken hebben alle een centraal thema. Schematisch is het onderwijs programma als volgt: Periode 1 Periode 2
Periode 3
Periode 4
Leerjaar 1
Houden van dieren
Dier en bedrijf
Sector oriëntatie
Oriëntatiestage
Leerjaar 2
Bedrijf en omgeving
Diergezondheid
Bedrijfsanalyse
Beroep & Maatschappij
Leerjaar 3
Meewerkstage
Periferie stage
Periferiestage
IKP/Evenementorganisatie
Leerjaar 4
Bedrijfsbegeleiding
Ondernemen
Afstudeeropdracht
Afstudeeropdracht
Tabel 1: Onderwijsprogramma opleiding DV, HAS Den Bosch Afhankelijk van zijn vooropleiding kan de student een aangepast programma volgen. Zie hiervoor verder standaard 2 ‘’Programma’’. Stages vinden plaats in het eerste en het derde studiejaar. De eerstejaarsstage is bedoeld als oriëntatie op het beroepsdomein. De eerste stage in het derde jaar is ingericht als meewerkstage in een bedrijf dat actief is in de dier- en veehouderij. In de twee periferiestages in het derde jaar voert de student een opdracht uit in een bedrijf buiten de primaire productie; een van deze stages wordt uitgevoerd in het buitenland. Als afsluiting van de studie voeren studenten in het laatste jaar van hun studie, verdeeld over twee blokken, een afstudeeropdracht uit. Hierbij wordt een onderzoek opgezet en uitgevoerd waarbij integratie van vakgebieden plaatsvindt. Deze bedrijfsopdracht gebeurt in opdracht van een externe opdrachtgever. Op deze manier wordt de student uitgedaagd om opgedane kennis en vaardigheden in het toekomstige werkveld toe te passen en uit te breiden. HAS KennisTransfer, een adviesbureau dat onderdeel is van HAS Den Bosch, zorgt in het merendeel van de gevallen voor de acquisitie van de afstudeeropdrachten. De aantallen studenten en de personeelsformatie per studiejaar zijn als volgt: studiejaar 2005-‘06 2006-‘07 2007-‘08 Aantal studenten 492 471 440 Aantal fte’s OP 30,7 29,7 30,1 Tabel 2: aantallen studenten en fte’s OP per studiejaar
2008-‘09 461 31,7
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 2
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Het aantal contacturen per week voor studenten met een HAVO vooropleiding is als volgt: (Een periode of blok omvat 10 lesweken) Periode 1 Periode 2 Periode 3 Periode 4 Studiejaar 1 18-20 uur 18-20 uur 18-20 uur 18-20 Studiejaar 2 18-20 uur 18-20 uur 18-20 uur 18-20 Studiejaar 3 Stage Stage Stage 15-18 Studiejaar 4 15-18 uur 15-18 uur 7 uur 7 Tabel 3: aantal contacturen per periode per leerjaar.
1.4.
uur uur uur uur
Visitatierapport 2003
De opleiding is in 2003 gevisiteerd volgens het toenmalige visitatiestelsel. Deze visitatie leverde een aantal aandachtspunten op, terwijl drie facetten als onvoldoende werden beoordeeld. Deze drie facetten zijn: Bewaking kwalificaties van afgestudeerden: uitvoeren van periodiek aselect onderzoek met afgestudeerden en hun werkgevers over relevantie curriculum en gerealiseerde eindkwalificaties. Actie: Vanaf 2007 zijn diepte-interviews uitgevoerd met de afgestudeerden en hun leidinggevende bij bedrijven waarbinnen afgestudeerden werkzaam zijn. Van hieruit zijn acties geformuleerd om de eindkwalificaties van het curriculum beter aan te laten sluiten bij het beroepenveld. De opleiding zal deze diepte-interviews continueren.
Wetenschappelijke oriëntatie: versterken van recente wetenschappelijke inzichten in de opleiding. Meer aandacht geven aan het kritisch analyseren van en het reflecteren op (wetenschappelijke) kennis en voor basiskennis over methoden en technieken.
Acties: 1. Sinds de visitatie in 2003 zijn er twee gepromoveerde docenten aangenomen. Daarnaast is er een derde docent aan het promoveren. Hierdoor wordt de wetenschappelijke kennis beter in het onderwijs geïntegreerd, mede omdat gebruik gemaakt wordt van het netwerk van deze docenten. 2. Via de kwaliteitsregelkring wordt er periodiek en expliciet op toegezien dat studenten kunnen omgaan met wetenschappelijke literatuur in het curriculum, met name in de afstudeerfase, keuzevakken, de bedrijfsopdracht tijdens het afstuderen en de verplichte afstudeermodulen. 3. Deelname van de medewerkers in de Msc Animal Biology & Welfare die de opleiding samen met Writtle College verzorgd (gevalideerd door de Universiteit van Essex).
Interne kwaliteitszorg. Formalisering van het cyclisch karakter van kwaliteitszorg op hogeschool- en opleidingsniveau. Een traceerbaar proces van ontwerp, vaststellen van verwachtingen, evaluatie, rapportage, besluitvorming over verbeteracties en het vastleggen in actieplannen ontbreekt.
Actie: Naast het ontwikkelen van een instellingsbreed kwaliteitshandboek en aanstellen van een kwaliteitsmedewerker per sector is per onderwijsblok een kwaliteitsregelkring ontwikkeld, afgeleid van de ‘Plan-Do-Check-Act’ cyclus. De beleidsmedewerker behoudt overzicht op handhaving en gebruik van deze kwaliteitsregelkringen.
1.5.
Instellingsaudit Hogeschool HAS Den Bosch
De NVAO heeft, in het kader van de ontwikkeling van een nieuw accreditatiestelsel bij de HAS Den Bosch op 15 december 2008 een instellingsaudit uitgevoerd. Het auditpanel onder leiding van prof dr. C. Veerman heeft kunnen vaststellen dat de HAS beschikt over een visie op de kwaliteit van haar opleidingen en de kwaliteit van de opleidingen realiseert vanuit onderwijsconcepten die door alle betrokkenen worden gedragen. Dit gebeurt door te investeren in de relatie met het werkveld, ruimte te bieden aan de professionaliteit van medewerkers en aandacht te geven aan de individuele talenten van de studenten. Het auditpanel komt tot oordeel ‘Vertrouwen’ op alle zes de standaarden: (1) visie en kwaliteitscultuur, (2) beleid en middelen, (3) evaluatie en managementinformatie, (4) realisatie van de doelstellingen, (5) verbetermaatregelen en (6) organisatie- en beslissingsstructuur.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 3
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
1.6.
Aanpak
1.6.1. Beoordelingsprocedure en werkwijze Bij de beoordeling van de opleiding DV is uitgegaan van de door de NVAO opgestelde “Kaders ten behoeve van de ontwikkeling van een nieuw accreditatiestelsel in Nederland en Vlaanderen (pilotfase)”. Daarin staan de standaarden omschreven waarop een auditteam zich bij de beoordeling van een opleiding moet richten. De opleiding heeft een management review aangeleverd en een uitgebreid dossier ter onderbouwing hiervan. Op basis van de door de opleiding aangeleverde documentatie heeft het auditteam zich een beeld kunnen vormen van de inhoudelijke en onderwijskundige kwaliteit van de opleiding DV. Voorafgaand aan de visitatie werd het management van de opleiding op de hoogte gesteld van de voorlopige bevindingen van het auditteam op basis van de documentanalyse. Als uitgangspunt voor bepaling van de score op de afzonderlijke standaarden en de opleiding in zijn geheel (onvoldoende, voldoende, goed of excellent) zijn de beschrijvingen in de Handreiking1 gehanteerd. Deze gaven voldoende aanknopingspunten voor het auditteam om tot een score in de beoordeling te komen.
1.6.2. Auditteam De audit werd uitgevoerd door een auditteam waarvan deel uitmaakten twee externe onafhankelijke deskundigen op het gebied van dier- en veehouderij, één student, één lead auditor en één auditor ‘onderwijs’ vanuit Hobéon Certificering, die tevens de rol van secretaris vervulde. De personele samenstelling was als volgt: Voorzitter: Ir. A.T. de Bruijn Prof dr. ir. S. Korver Leden: Dr. D. Jaarsma E.M. de Olde R.G. Peters Bij het samenstellen van het auditteam heeft Hobéon Certificering er, in nauwe samenwerking met de HAS zorg voor gedragen, dat de voor de beoordeling van de opleiding DV noodzakelijke expertise met betrekking tot het primaire proces en expertise met betrekking tot de inhoudelijke aspecten aanwezig is. De samenstelling van het auditteam is op 13 januari 2008 door het Dagelijks Bestuur van de NVAO goedgekeurd. Ir. A.T. (Fred) de Bruijn is als lead auditor opgetreden en heeft inmiddels een groot aantal audits in het kader van accreditatie geleid binnen verschillende domeinen. De werkvelddeskundige professor dr. ir. S. (Siem) Korver en vakdeskundige dr. D.(Debbie) Jaarsma hebben zich in hun beoordeling met name gericht op de kwaliteit, actualiteit en relevantie van (i) het richtinggevend domeinspecifieke kader, (ii) de eindkwalificaties, (iii) de programma-inhoud en (iv) de interactie tussen opleiding en werkveld. Bovendien hebben zij de kwaliteit van het personeel en het gerealiseerde niveau beoordeeld. Siem Korver is directeur Corporate Public Affairs van VION Food Group, bijzonder hoogleraar ‘Food, Farming and Business’ aan de Universiteit van Tilburg en moduleverantwoordelijke voor de module ‘Food, Agri- en Hortibusiness’ van de Executive MBA ‘Food en Finance’ aan de Universiteit Nyenrode. Hij heeft een goed zicht op de eisen die vanuit de verschillende deelgebieden in het werkveld gesteld worden aan professionals in de wereld van dier- en veehouderij op HBO-niveau in zowel Nederland als internationaal. Debbie Jaarsma is als diergeneeskundige gepromoveerd op het onderwijs in de diergeneeskunde. Zij is als universitair docent verbonden aan de Universiteit van Utrecht. Als vakinhoudelijk deskundige heeft zij goed zicht op de eisen die aan een hbo-bachelor worden gesteld. E. (Evelien) de Olde heeft als vierdejaars student Applied Animal Science aan de hogeschool Van Hall Larenstein de opleiding vooral bezien vanuit het perspectief van de studeerbaarheid,studiebelasting en studentenbegeleiding.
1
Handreiking voor leden van de auditcommissies en de visitatiepanels (pilotfase), NVAO, 2 september 2008, p 14 ©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 4
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
R.G. (Rob) Peters heeft als onderwijskundig auditor en als secretaris voor deze audit opgetreden. Hij heeft ruime ervaring in de accreditatie van bachelor- en masteropleidingen en certificering van opleidingen, die hem in staat stelt de programmaopbouw, het onderwijsproces en de organisatorische context waarbinnen de uitvoering plaatsvindt te beoordelen in het perspectief van de eisen die aan hbo-opleidingen worden gesteld. Voor de curricula vitae: zie Bijlage I.
1.6.3. Deelnemers audit De audits voor de opleidingen Dier- en veehouderij en Tuinbouw en Akkerbouw zijn op één en dezelfde dag uitgevoerd. Het auditteam heeft tijdens de audit gesprekken gevoerd met vertegenwoordigers vanuit de verschillende geledingen van die opleidingen: management, teamleider en docenten, studenten, examencommissie en vertegenwoordigers van het werkveld, waaronder alumni van de opleiding. Voor een volledig overzicht van de deelnemers aan de visitatie: zie Bijlage II.
1.6.4. Programma audit 4 februari 2009 Zie Bijlage II.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 5
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
2.
BEVINDINGEN EN BEOORDELING
Standaard 1: Doelstellingen De doelstellingen van de opleiding zijn wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie geconcretiseerd in internationaal geaccepteerde beoogde eindkwalificaties (intended learning outcomes). Toelichting NVAO: Het beoordelingspanel vormt zich een oordeel over de doelstellingen van de opleiding en gaat daarbij na of de beoogde eindkwalificaties wat betreft niveau en oriëntatie van de opleiding (bachelor of master; hbo / professioneel gericht of wo / academisch gericht) passen binnen de Nederlandse of Vlaamse kwalificatieraamwerken. Het panel gaat bovendien na of de beoogde eindkwalificaties aansluiten bij de actuele eisen die in internationaal perspectief vanuit de discipline en de beroepspraktijk worden gesteld.
Bevindingen Inhoud en domeinspecifieke oriëntatie In 2002 zijn in HAO-verband door de landelijke werkgroep Dier- en veehouderij opleidingscompetenties vastgesteld. Deze zijn gevalideerd door vertegenwoordigers uit het beroepenveld. Door middel van jaarlijks door de opleiding gehouden diepte-interviews met afgestudeerden en hun leidinggevenden worden vanaf 2007 de competenties en de concrete invulling daarvan geëvalueerd en bijgesteld. In dat jaar heeft de opleiding de landelijk vastgestelde competenties gecomprimeerd in vier kerncompetenties met beheersindicatoren op drie niveaus. De opleiding heeft in de ‘Onderwijsregeling 2008-2010’ vastgelegd wat het werkveld inhoudt en welke ontwikkelingen daarin gaande zijn. Op basis daarvan heeft de opleiding haar visie geformuleerd en beschreven voor welke functiegroepen en functies studenten worden opgeleid. De opleiding DV beschikt over een team van 40 medewerkers, waaronder 33 docenten. Van deze docenten hebben 27 een opleiding gericht op het domein van de dier- en veehouderij. Docenten onderhouden externe contacten, door onder meer nevenfuncties in het beroepsdomein, door ‘real life’ projecten te begeleiden, stagebedrijven te bezoeken en afstudeeropdrachten in het werkveld te begeleiden. Uitwisseling van informatie tussen docenten zorgt ervoor dat ontwikkelingen vanuit het werkveld worden verspreid in de opleiding. Het onderwijs is in de eerste twee jaar voornamelijk probleemgestuurd, daarna projectgestuurd. In de zogenoemde PGO-taken staan actuele problemen uit het vakgebied centraal. In blokevaluaties wordt de actualiteit daarvan beoordeeld door docenten. Het afstudeerproject omvat een bedrijfsproject, dat in opdracht van een externe opdrachtgever wordt uitgevoerd. De ‘’Bossche’’ studenten beoordelen de beroepsoriëntatie met een 3,6 (op een vijfpuntsschaal) tegen landelijk DV een 3,5 en de praktijkgerichtheid met een 3,7 (landelijk 3,5). De eerstejaars studenten geven een 3,8 als waardering voor de beroepsoriëntatie (landelijk 3,6) en 3,7 voor de praktijkgerichtheid (landelijk 3,6). Oriëntatie op de wetenschap In de Groene kennis Coöperatie werkt HAS Den Bosch samen met andere groene kennisinstellingen (onderwijs en onderzoek), waaronder de Wageningen Universiteit. De HAS Den Bosch kent momenteel drie lectoren. Met behulp van deze lectoren, hun netwerken, het eigen netwerk en de aan de opleiding verbonden promovendi beoogt de opleiding zich dicht bij de beroepspraktijk te positioneren met als uiteindelijk doel stakeholder te zijn en de competenties vorm te geven. Internationale oriëntatie De opleiding en de hogeschool vinden het belangrijk dat de studenten leren omgaan met verschillen tussen culturen. De hogeschool heeft dit in haar missie neergelegd. De internationale oriëntatie uit zich in een verplichte buitenlandse stage voor alle studenten, in samenwerking met buitenlandse instituten in China en Rusland en in projecten in het buitenland. Daarnaast heeft HAS Den Bosch een afdeling ‘International Office’. Deze stimuleert en faciliteert de mensen in de opleiding (studenten en personeel) bij uitwisseling, projecten, stages en carrière. ©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 6
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Tijdens de audit heeft de opleiding met voorbeelden aangetoond waaruit de internationale oriëntatie bestaat. Zie verder hiervoor bij standaard 2 “Programma’’. Bachelor niveau De beroepscompetenties staan beschreven in de onderwijsregeling en zijn uitgewerkt op competentiekaarten. De competenties zijn getoetst aan de Dublin Descriptoren. Op de competentiekaarten staan de vereisten op het gebied van kennis en inzicht, vaardigheden en attituden, beheersindicatoren op drie niveaus omschreven. De 1. 2. 3. 4.
kerncompetenties van de afgestudeerden van de opleiding DV zijn: Adviseren over de bedrijfsvoering op een dier- of veehouderijbedrijf; Ondernemerschap (opstellen van een ondernemingsplan); Nieuwe concepten ontwikkelen; Zelfmanagement.
De Dublin Descriptor ‘Kennis en inzicht’ komt tot uiting in de competenties 1, 2 en 3. De Dublin Descriptor ‘Toepassen kennis en inzicht’ wordt eveneens in competentie 1, 2 en 3 beschreven. In competentie 4 komt naar voren dat daarbij rekening gehouden moet worden met ethische aspecten en verschillen in waarden en normen. De Dublin Descriptor ‘Oordeelsvorming’ komt tot uiting in competentie 1 en 4 en in mindere mate in competentie 2 en 3. De Dublin Descriptor ‘Communicatie’ komt in competentie 1 en 2 uitgebreid aan de orde en in mindere mate in competentie 3. De Dublin Descriptor ‘Leervaardigheden’ wordt beschreven in competentie 4.
Oordeel: goed Het auditteam heeft het volgende kunnen vaststellen: De opleiding heeft de inhoud van het curriculum en de domeinspecifieke oriëntatie afgeleid van landelijk vastgestelde competenties en geeft daaraan regionale invulling door voortdurend overleg met het omringende werkveld. De vertegenwoordigers van het werkveld bevestigen dat de opleiding een open oor voor hen heeft. Zij geven mee aan de opleiding om de toegang van het werkveld tot de hogeschool nóg meer inhoud te geven door hen meer op structurele basis gastlessen te laten verzorgen. De opleiding heeft het landelijke profiel uit 2002 zelf gevalideerd en in 2007 het aantal competenties samengevoegd van 10 naar 4. De opleiding heeft een goede en onderbouwde visie op het profiel en de richting van de opleiding en het belang van de ‘groene kleur’. Het auditteam onderschrijft de meerwaarde die de opleiding biedt door de gecombineerde agrarisch-bedrijfskundige invalshoek. De opleiding heeft oriëntatie op de wetenschap en slaat de brug tussen bachelor- en masterniveau door interactie met academische instituten, samenwerking met lectoren en het aantrekken van gepromoveerde docenten. De opleiding heeft het curriculum qua doelstellingen en eindkwalificaties internationaal goed gepositioneerd. De opleiding heeft het curriculum uitgewerkt in competenties met beheersingsindicatoren die op drie niveaus worden getoetst aan de internationaal vastgestelde standaarden (Dublin Descriptoren). Het auditteam is van oordeel dat de inhoud van het curriculum hiermee overeenstemt. Het auditteam is op basis van deze waarnemingen van oordeel dat de doelstellingen van de opleiding wat betreft inhoud, niveau en oriëntatie uitstijgen boven de basiskwaliteit en op goede wijze zijn geconcretiseerd in internationaal geaccepteerde beoogde eindkwalificaties. Het auditteam beoordeelt de kwaliteit van de opleiding op deze standaard als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 7
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Standaard 2: Programma Programma, personeel en voorzieningen maken het voor studenten mogelijk om de beoogde eindkwalificaties te realiseren. Toelichting NVAO: Het panel vormt zich een oordeel over de inhoud en de opzet van het programma. Het beziet daarbij of het programma aanzet tot studeren, actueel en studeerbaar is. Van groot belang zijn de toetsing en beoordeling: deze dienen valide, betrouwbaar en voor studenten inzichtelijk te zijn Het panel vormt zich een oordeel over de kwaliteit van het bij de opleiding betrokken personeel en van de voor de realisering van het programma noodzakelijke specifieke voorzieningen. Het panel vormt zich tevens een oordeel over de wijze waarop de opleiding omgaat met haar studenten: welke studenten worden toegelaten, krijgen ze voldoende begeleiding tijdens de studie en kunnen ook studenten die een flexibel programma volgen de beoogde eindstreep halen? Bevindingen Programma-inhoud en -opzet De onderwijsregeling bevat een uitwerking van de competenties naar drie niveaus van beheersing, de verdeling van de competenties over het curriculum, de beschrijving van thema’s en afstudeerrichtingen, de beschrijving van alle onderwijsactiviteiten en de bijbehorende studiepunten en de wijze van toetsen. Het programma is opgebouwd in blokken met een centraal thema. Deze thema’s volgen logisch op elkaar: in een volgend thema wordt voortgebouwd op het daaraan voorafgaande. Door deze logische volgorde en de probleemgestuurde en projectgestuurde onderwijsmethode wordt horizontale en verticale samenhang in het totale curriculum bewerkstelligd. De studenten zijn hierover tevreden (zie tabel hieronder) en bevestigen in de gesprekken met het auditteam de samenhang. De beroepsgerichtheid in de opleiding is een van de speerpunten binnen de opleiding. Gedurende de eerste twee studiejaren is het onderwijs voornamelijk probleemgestuurd; het derde en vierde jaar kent vooral projectgestuurd onderwijs. Probleemsituaties, projecten, stages en afstudeeropdrachten zijn gebaseerd op authentieke beroepssituaties. De inbreng van inhoudsdeskundigen en werkvelddeskundigen dragen bij aan de verbetering van de beroepsgerichtheid. Het merendeel van de gebruikte literatuur wordt steeds geactualiseerd. Docenten worden beoordeeld op het niveau van de door hen aan studenten aangeboden literatuur. Methoden en technieken van onderzoek krijgen in het onderwijs aandacht, doch dit zou naar het oordeel van het auditteam nog verder kunnen worden versterkt. Studenten leren omgaan met wetenschappelijke literatuur, doch ook hiervan kan het gebruik nog meer worden gestimuleerd en de ontsluiting nog meer inhoud en diepgang krijgen. De internationale oriëntatie in het programma Het curriculum bevat een aantal internationale componenten, waaronder een buitenlandse stage. Studenten gebruiken nationale en internationale literatuur. Het auditteam is van oordeel dat de internationale aanzet goed is maar dat het gebruiken van internationale (vak)literatuur nog groeimogelijkheden kent. De opleiding zou actiever moeten inzetten op het ontsluiten van internationale literatuur. De opleiding focust op samenwerking met internationaal opererende bedrijven en instellingen: studenten doen, waar mogelijk, opdrachten bij en voor internationaal opererende bedrijven in het buitenland of in Nederland. Tijdens de audit heeft de opleiding dit aangetoond met voorbeelden. Verdergaande internationalisering is een voortdurend ontwikkelproces voor de opleiding. Een aantal docenten van de opleiding verzorgt in samenwerking met Writtle College (University of Essex) een opleiding Master of Science in Animal Biology & Welfare. Studenten van de opleiding DV hebben de mogelijkheid om na hun afstuderen door te studeren aan het Writtle College. Zij volgen dan gedurende drie maanden onderwijs in de UK, drie daarop volgende maanden onderwijs in Nederland en werken dan vijf maanden aan hun Engelstalige thesis. Daarna studeren zij af als Msc Animal Biology & Welfare aan het Writtle College en ontvangen de Msc graad van de University of Essex, die Europees is geaccrediteerd. ©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 8
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Ook hier zijn mogelijkheden voor het verbreden van de internationale oriëntatie van Nederlandse studenten: zij zouden meer en eerder dan thans het geval is in ‘gemengde’ klassen onderwijs kunnen genieten met buitenlandse studenten. Het auditteam heeft begrepen dat de opleiding bij de kansen voor verbreding ook denkt aan samenwerking met een anders georiënteerde universiteiten in Finland, Roemenië en Hongarije. Aanzet tot studeren, studeerbaarheid van het programma, studiebegeleiding, inspraak Studenten worden vanaf het begin van hun studie tot het einde begeleid door een mentor. In het eerste studiejaar vinden op vastgestelde momenten mentorgesprekken plaats, die zijn gericht op de persoonlijke ontwikkeling van de student en het onderkennen van studiebelemmerende factoren. De studenten leggen sinds 2008 een digitaal portfolio aan; voorheen was dat schriftelijk. Eerstejaars studenten volgen verplicht een workshop waarin zij de weg leren te vinden op intranet (roosters, informatie over de studie). In de maand maart krijgen alle eerstejaars studenten een voorlopig studieadvies en aan het einde van het propedeusejaar het bindend studieadvies. Studenten met leerproblemen kunnen een beroep doen op de hulp van de studiebegeleider. Voor studenten met functiebeperkingen zijn aanpassingen mogelijk. Naast de mentoren kunnen ook ouderejaars studenten de eerstejaars begeleiden. Voor het realiseren van de verplichte buitenlandse stage helpt het ‘International Office’ van de hogeschool met het vinden van stageadressen, werkvergunningen, verzekeringen en visa. De opleiding kent verkorte routes voor studenten met een mbo-4 opleiding (MAS) en vwoopleiding. De mbo-abituriënten van de MAS kunnen de opleiding in principe in drie jaar doorlopen; zij krijgen vrijstellingen voor de derdejaars stage. Vwo-studenten met het juiste vakkenpakket krijgen vrijstellingen voor wiskunde, scheikunde en biologie en kunnen het totale curriculum in principe in 3½ jaar doorlopen. Om mbo-4 studenten voor te bereiden op de hbo-studie kent de opleiding een zogenoemde ‘vrijdagmiddagcursus’ waarin Nederlands, Engels, wiskunde en scheikunde wordt onderwezen en kent de opleiding deficiëntiecursussen. Vrijstellingen worden indien dat aan de orde is, verleend door de examencommissie. Voor de vierdejaars studenten die de ambitie hebben om ondernemer te worden kent de opleiding de speciale afstudeerrichting ‘Topklasse Ondernemer’. Toelating hiertoe geschiedt op basis van selectie op ambitie en plannen van de student. De Opleidingscommissie, waarin studenten en personeel van de opleiding zitting hebben, adviseert het opleidingsmanagementteam (OMT). De opleidingscommissie vergadert acht maal per jaar. De waardering door studenten van de inhoud van het programma is als volgt 1
1
H 3 De opleidi ( ng is voldoe 4 Er is nde voldoe ( gericht nde op de samen 4 De beroep hang opleidi sprakti ( in het ng sluit jk onderw voldoe 3 ijsprog Stages nde ramma sluiten ( aan bij voldoe mijn nde Tabel 4: studentenwaardering van de inhoud programma DV, HAS Den Bosch. Tussen haakjes de voorop aan bij aantal studenten.(op vijfpuntschaal) leiding het overige De studenten die het auditteam tijdens de audit heeft gesproken, alsmede de alumni waren onderw ijs ©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 9
l a 3 n ,d ( 7 e 2 3 l0 ,1 i ( 6 j 8 1 k 4 8 3 )3 , (2 8 1 7 8 3 ) ,2 (8 5 1 5 1 ) 6 0 1 )
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
tevreden over de opleiding. Toetsing en beoordeling Toetsen en beoordelen geschiedt door schriftelijke tentamens, procesbeoordelingen, beoordeling van adviesrapporten, practicumverslagen etc. Het blokboek bevat informatie over de wijze waarop modulen worden beoordeeld, welke beoordelingseenheden binnen de module(n) bestaan en over de wijze waarop en wanneer beoordelingseenheden worden getoetst. Tevens is daarin opgenomen hoe de resultaten van de eventuele beoordelingseenheden onderling worden gewogen tot een modulecijfer. Om binnen het projectonderwijs, dat vooral gericht is op werken in groepsverband, zicht te blijven houden op individuele groei, worden studenten altijd voor een aanzienlijk deel individueel beoordeeld. Docenten wonen alle vergaderingen van de projectteams bij en hebben daardoor goed zicht op de inbreng van de afzonderlijke studenten. In groepsprojecten beoordelen studenten ook elkaar, onder andere om ‘’meeliftgedrag’’ te voorkomen. Naarmate de studie vordert gebeurt de beoordeling steeds minder via schriftelijke kennistoetsen, maar steeds meer op grond van groepsproducten en het proces dat tot die producten heeft geleid. Vakdocenten stellen toetsvragen op, die ter goedkeuring worden voorgelegd aan het blokteam. De blokcoördinator is verantwoordelijk voor het samenstellen van de toets. De toetsen worden nagekeken door de vakdocenten. Tijdens de panelevaluatie wordt de toets geëvalueerd door studenten. Deze evaluatie en de behaalde resultaten worden meegenomen bij het opstellen van nieuwe toetsen. Het valideren van de toetsen geschiedt door evaluatie achteraf door het blokteam, controle door de toetscommissie en de beleidsmedewerker van de sector. Het gebruik van een toetsmatrijs borgt dat toetsen op een gestandaardiseerde wijze worden ontwikkeld. De toetscommissie houdt elke toets tegen het licht, met de vraag welke competenties op welk niveau worden getoetst. Op hoger niveau in de organisatie voert de beleidsmedewerker van de sector controles uit op ontwikkelde toetsen. De stages worden op een aantal vastgelegde facetten beoordeeld. Met behulp van een reflectieverslag worden in een coachingsgesprek tijdens de stage de vooraf opgestelde leerdoelen van de student expliciet besproken en meegenomen in de beoordeling. De beoordeling van stages gebeurt door de stagebegeleider in samenspraak met de stagebieder. In de afstudeerfase wordt de student beoordeeld op basis van een afstudeeropdracht. Deze opdracht wordt meestal in groepsverband gedaan, maar kent een individuele beoordeling. Halverwege de bedrijfsopdracht wordt in samenspraak met de opdrachtgever door de begeleidende docent een individuele tussentijdse beoordeling gegeven. Voor vaststelling van het eindcijfer vindt altijd overleg met de opdrachtgever plaats. De begeleidende docent(en) is (zijn) verantwoordelijk voor de eindbeoordeling. Om een uniforme beoordeling van de eindwerkstukken te realiseren is in het jaarschema vastgelegd dat de docenten en sectordirecteur regelmatig hierover met elkaar spreken, onder meer in het kader van de voornoemde tussentijdse beoordeling. De opleiding heeft de wijze van beoordeling van de eindwerkstukken vastgelegd. Het auditteam heeft tijdens de audit wel gezien dat het toekennen van bedrijfsopdrachten aan studenten soms ertoe leidt dat studenten een zeer korte voorbereidingstijd hebben voor een dergelijke opdracht (‘vrijdag horen van de opdracht en maandag beginnen’). Het niveau van de opdrachten wordt qua diepgang soms beïnvloed door de opdrachtgever: dit niveau is niet altijd even zwaar. Het auditteam heeft begrepen dat HAS KennisTransfer op de hoogte is van de doelen van de opleiding en darbij gehanteerde standaarden. De opleiding dient er evenwel op attent te zijn dat de kwaliteit van de door HAS KennisTransfer binnengehaalde opdrachten in overeenstemming blijft met het niveau dat de student moet bewijzen. De opleiding heeft haar onderwijsactiviteiten en toetsmomenten evenredig verspreid over het studiejaar. De student kan een module alleen dan afsluiten door eventuele samenstellende beoordelingseenheden elk met minstens een bodemcijfer 4,0 af te ronden. Het auditteam merkt over deze compensatiemogelijkheden binnen en tussen blokken op, dat deze hem zeer ruim voorkomt, maar heeft begrepen dat deze regeling onderwerp van discussie is in de onderwijscommissie.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 10
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Een schriftelijk tentamen kan binnen het tijdsbestek van een jaar na uitvoering van de module en tentaminering daarvan op minimaal één moment herkanst worden. Beoordelingsonderdelen anders dan een schriftelijk tentamen mogen bij een onvoldoende beoordeling in voorkomende gevallen worden herkanst via een zogenaamd verlengd tentamen. De studenten zijn tevreden over de wijze van toetsen en beoordelen (3,9), de duidelijkheid van toetscriteria (3,9) en de wijze waarop de toetsing aansluit op het onderwijs (3,8). Tijdens de audit bevestigen de studenten, die het auditteam heeft gesproken, dit beeld. Kwaliteit van het personeel De opleiding heeft 33 docenten, waarvan er 28 een wo-opleiding hebben en twee docenten zijn gepromoveerd. Een derde docent is bezig met zijn promotieonderzoek. Vijf docenten hebben een hbo-opleiding; dit zijn docenten communicatie, marketing en techniek. Alle primaire vakken worden gegeven door universitair geschoolde docenten. 27 Docenten hebben een directe relatie met het werkveld, terwijl zes van hen daarin parttime werkzaam zijn. Alle docenten begeleiden projecten van studenten in de praktijk. Het personeelbeleid is gericht op zelfsturing en –ontplooiing en docenten geven zelf invulling aan hun deskundigheidsbevordering. Hiervoor is 10% van de functieomvang in tijd beschikbaar en een budget van € 2.000,- per jaar per medewerker. Alle docenten hebben een didactische scholing gevolgd. De student/docent ratio is zeer laag, namelijk 8,6/1. Dit wordt onder meer veroorzaakt door de onderwijsvraagfactor en doordat docenten ook projecten van HAS Kennistransfer uitvoeren. Specifieke voorzieningen voor de opleiding De opleiding heeft de beschikking over voldoende lokalen, waaronder practicumlokalen, studieruimtes en computerfaciliteiten. Tijdens de rondgang heeft het auditteam deze bezocht en ruim in orde bevonden. Het auditteam is met name onder de indruk van de uitgebreide mogelijkheden van de bibliotheek. Oordeel: voldoende Het auditteam heeft het volgende kunnen vaststellen: De programma-inhoud dekt de beoogde competenties en de programmaopzet kent een logische samenhang; de studenten bevestigen dit. Het programma is internationaal georiënteerd. Het auditteam ziet voor de opleiding bij het gebruik van internationale literatuur en contacten tussen Nederlandse en buitenlandse studenten nog groeimogelijkheden. De vorm van probleemgestuurd en projectgestuurd onderwijs vindt het auditteam goed. In de wijze van verwerven van projecten door HAS KennisTransfer schuilt wel het gevaar en de zorg dat projecten en opdrachten soms de vereiste diepgang missen. Het is voor het auditteam niet altijd duidelijk of het onderwijs leidend is. Dit punt vraagt aandacht. Het programma is studeerbaar, door begeleiding van studenten door mentoren die tot taak hebben tijdig studiebelemmeringen te onderkennen en te ondervangen. Dit wordt door studenten bevestigd. De toetsing en beoordeling van alle onderdelen van het curriculum is op adequate wijze geregeld en toetsen worden gevalideerd. De compensatieregeling voor het ‘wegwerken’ van een onvoldoende is erg ruim. De opleiding beschikt over voldoende personeel dat de verbinding legt tussen de opleiding en de praktijk en gekwalificeerd is voor de inhoudelijke, onderwijskundige en organisatorische realisatie van het programma; De opleiding heeft de beschikking over adequate huisvestingsvoorzieningen om het onderwijs te verzorgen. Het auditteam is van oordeel dat het programma, het personeel en voorzieningen het voor studenten mogelijk maken om de beoogde eindkwalificaties te realiseren en beoordeelt de kwaliteit van de opleiding op deze standaard als voldoende.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 11
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Standaard 3: Resultaten Uit de afstudeerwerken en andere afsluitende vormen van toetsing blijkt dat de beoogde eindkwalificaties (learning outcomes) qua inhoud, niveau en oriëntatie worden gerealiseerd. Toelichting NVAO: Het panel vormt zich een oordeel over de kwaliteit van afstudeerwerken en andere afsluitende vormen van toetsing. Het vormt zich in het bijzonder een oordeel over de inhoud en de beoordeling ervan. Het panel laat zich tevens informeren over de wijze waarop afgestudeerden in de praktijk of in vervolgopleidingen functioneren. Deze informatie kan betrokken worden bij de oordeelsvorming. Bevindingen De kwaliteit van de afstudeerwerkstukken en afsluitende toetsen De externe auditoren hebben als steekproef vóór de audit enkele scripties gelezen en tijdens de audit nog enkele andere doorgenomen. Hun oordeel is dat zij over het niveau tevreden zijn, maar dat de verdieping in sommige gevallen iets tegenvalt. Dit wordt veroorzaakt doordat de opdracht (van de externe partij) soms niet de diepgang heeft, die mag worden verwacht en –in andere gevallen- door de kwaliteit van de gebruikte methodiek. Over het geheel genomen voldoen de eindwerkstukken volgens het auditteam aan de basiskwaliteit die mag worden verwacht van een hbo-ingenieur. De beoordeling van afstudeerwerkstukken en afsluitende toetsen gebeurt gestandaardiseerd; het auditteam kan de door de opleiding gegeven waarderingen volgen. Functioneren van alumni in de beroepspraktijk De afgestudeerden van de opleiding zijn tevreden over wat de opleiding hen heeft geboden. In de keuzegids hoger onderwijs wordt de opleiding DV door studenten beoordeeld met een 7,2 gemiddeld wat landelijk een eerste plaats oplevert. (tienpuntschaal) De oordelen van afgestudeerden zijn: Vraag
Oordeel HAS
Oordeel landelijk
abituriënten Functieniveau past bij de opleiding
81%
71%
Aansluiting werk op opleiding voldoende tot goed
75%
67%
Mate waarin capaciteiten worden benut in huidige functie
3,6
3,4
Opleiding is basis om te starten op de arbeidsmarkt
3,4
3,1
Tevredenheid met de eerste functie na afstuderen
3,9
3,9
Tabel 5: oordelen HAS abituriënten aansluiting opleiding op de arbeidsmarkt; op vijfpuntschaal De alumni en vertegenwoordigers van het werkveld bevestigen bovenstaand beeld. Doorstroom van afgestudeerden naar vervolgstudies Ongeveer 25% van de afgestudeerden studeert na hun opleiding aan HAS Den Bosch verder (doorgaans universitair). Masteropleidingen die veelal worden gekozen zijn Msc opleiding in Wageningen, Msc opleiding Biologie of de Msc Animal Biology & Welfare van Writtle College en Essex University in Engeland. De resultaten van deze universitaire doorstroom uit de jaren 2004 tot en met 2007 is dat alle HAS-studenten zijn geslaagd. Oordeel: goed Het auditteam heeft kunnen vaststellen dat: het niveau van de eindwerkstukken in ieder geval voldoet aan de basiskwaliteit Het functioneren van alumni in de beroepspraktijk naar oordeel van vertegenwoordigers van het werkveld en hun eigen oordeel goed is, omdat de opleiding goed aansluit bij hetgeen in het werkveld wordt verwacht de doorstroom van afgestudeerden naar vervolgopleidingen een behoorlijke omvang heeft en dat de resultaten in die vervolgstudies goed zijn te noemen. Op basis van deze bevindingen is het auditteam van oordeel dat blijkt dat de beoogde eindkwalificaties (learning outcomes) qua inhoud, niveau en oriëntatie worden gerealiseerd. Mede omdat de doorstroom naar het universitaire vervolgonderwijs succesvol is kan worden gesproken van een opleiding die uitstijgt boven de basiskwaliteit. Daarom beoordeelt het auditteam de kwaliteit van de opleiding op deze standaard als goed.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 12
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
3.
SAMENVATTEND OORDEEL
3.1.
Oordeel HBO bachelor opleiding Dier- en veehouderij, HAS Den Bosch
Het auditteam is samenvattend van oordeel dat de opleiding Dier- en veehouderij van de Hogeschool HAS Den Bosch een goede opleiding is. De opleiding bestrijkt het ‘groene domein’ en doet dit vol overtuiging in goede samenwerking met het werkveld en de andere ‘groene’ onderwijsinstellingen in het hoger onderwijs. De opleiding heeft een eigen visie op de doelstellingen die zij tracht te verwezenlijken: deze zijn internationaal georiënteerd en beschrijven het niveau van een hbo-ingenieur zowel naar het niveau van hoger onderwijs als beroepsonderwijs in het agrarisch bedrijfskundige domein. De opleiding biedt een programma aan dat is gericht op het realiseren van dit niveau. Een sterk punt is de verankering van de opleiding in de praktijk: studenten bewijzen aan het eind van hun studie hun kennis en kunde door het uitvoeren van een bedrijfsopdracht, die qua zwaarte en complexiteit in de meeste gevallen overeenkomt met hetgeen zij als beginnende beroepsbeoefenaren na hun afstuderen tegenkomen. Daarnaast wordt op verscheiden andere wijzen gemeten en geborgd dat zij het beoogde eindniveau hebben bereikt. De structuur van het werken met bedrijfsopdrachten kent ook een zeker risico: niet alle aangedragen of verworven opdrachten zijn van dezelfde complexiteit, zwaarte en niveau. Het is daarom zaak daar voortdurend alert op te zijn. De uitkomst van het onderwijsproces is dat studenten realiseren wat van hen wordt verwacht: handelen als hbo-ingenieur in de branche van dierhouderij en veehouderij. Standaard en aspect Standaard 1: Doelstellingen
oordeel G
Standaard 2: Programma
V
Standaard 3: Resultaten
G
Samenvattend oordeel over de kwaliteit van de opleiding
G
3.2.
Integraal oordeel/ advies aan NVAO
In een beperkte opleidingsaudit in het kader van de pilots van het nieuwe accreditatiestelsel, wordt geen advies verlangd rond het wel of niet accrediteren. Omdat de onderhavige audit echter in de plaats komt van de audit voor de accreditatie van de opleiding in het vigerende stelsel (zie § 1.1, hoofdstuk 1) geeft het auditteam op deze plaats wel zijn advies aan de NVAO. Op basis van zijn bevindingen met betrekking tot de in het beoordelingskader vermelde standaarden concludeert het auditteam dat de door de Sector Dier en Milieu van Hogeschool HAS Den Bosch verzorgde voltijd hbo bachelor opleiding Dier- en veehouderij (croho 34869) voldoet aan de normen die in dit beoordelingskader zijn geformuleerd. Op basis van dit oordeel adviseert het auditteam de opleiding Dier- en veehouderij te accrediteren. Daarbij betrekt het auditteam de rapportage van de instellingsaudit in zijn oordeel.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 13
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
4.
VERBETERPUNTEN
In dit hoofdsstuk somt het auditteam de verbeterpunten op die geen invloed hebben op de hiervoor reeds gegeven waardering op de drie standaarden.
Het auditteam geeft de suggestie mee aan de opleiding om de toegang van het werkveld naar de hogeschool nóg meer inhoud te geven door hen meer gastlessen te laten verzorgen. Tijdens de audit deden vertegenwoordigers van het werkveld daarvoor een concreet aanbod. Het auditteam adviseert om aan het vak ‘methoden en technieken’ en aan het ontsluiten van wetenschappelijke literatuur in het programma nog meer aandacht te geven. De kwaliteit van de eindwerkstukken zal daardoor naar het oordeel van het auditteam toenemen. De interculturalisatie kent nog groeimogelijkheden. Buitenlandse en Nederlandse studenten kunnen op een eerder moment in het onderwijsprogramma al samen worden gebracht in klassen en werkgroepen. Het auditteam beveelt de opleiding aan dit aspect nog eens te bezien. Het risico bestaat dat de vereiste diepgang van bedrijfsopdrachten soms onvoldoende is; wat kan dan worden veroorzaakt door de opdrachtgever die een té eenvoudige opdracht aan de opleiding verstrekt. Het auditteam adviseert bij het verwerven van bedrijfsopdrachten te allen tijde de zwaarte en diepgang van die opdracht in overeenstemming te laten zijn met het vereiste niveau. Verder beveelt het auditteam aan om nog meer dan nu het geval is aandacht te geven aan het toepassen van goede onderzoeksmethodieken bij toegepast onderzoek. Met betrekking tot toetsing en beoordeling is het auditteam gestuit op een erg ruime compensatiemogelijkheid van onvoldoende binnen een module en tussen modules. Het auditteam adviseert de opleiding om de gehanteerde regeling nog eens kritisch te bezien.
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 14
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
BIJLAGE I:
Curricula Vitae auditoren
Ir A.T. (Fred) de Bruijn lead auditor voor de audit Dier- en veehouderij (DV) en Tuin- en Akkerbouw (TA) Ir. Fred de Bruijn is in 1982 afgestudeerd aan de (toenmalige) Landbouw Universiteit Wageningen. Hij is nadien in uiteenlopende functies betrokken geweest bij de vernieuwing van beroepsonderwijs en hoger onderwijs. Doorgaans betrof dit het ß-georiënteerde onderwijs. Sinds 1994 is hij werkzaam bij Hobéon. Zowel bij afzonderlijke onderwijsinstellingen, regionaal en op landelijk niveau coördineert of ondersteunt hij vernieuwingstrajecten. R.G. (Rob) Peters onderwijskundig auditor en secretaris voor de audit DV en TA Rob Peters studeerde personeelswerk in Den Haag. Na zijn opleiding vervulde hij diverse personeelsfuncties en was hij cao-onderhandelaar voor een werkgeversvereniging. Hij is in de periode 1990-2000 werkzaam geweest bij de HBO-Raad en de Hobéon Groep. In die periode heeft hij als projectleider gewerkt in nationale en internationale projecten op het terrein van onderwijs, management en strategische beleidsvorming. Aansluitend heeft hij zes jaar de functie van hoofd afdeling PO&I, loco secretaris en waarnemend griffier vervuld bij een gemeentelijke organisatie. Thans is Rob Peters associé bij de Hobéon Groep en als onderwijskundig auditor en secretaris betrokken bij het uitvoeren van audits in het hoger beroepsonderwijs. Prof dr. ir S. (Siem) Korver werkvelddeskundige Dier- en veehouderij Prof dr. ir. Siem Korver heeft gestudeerd en is gepromoveerd aan Wageningen Universiteit. Na zijn promotie heeft hij van 1979 tot 1989 als UHD aan die universiteit gedoceerd. In 1986 was hij daarnaast ‘visiting professor’ aan de North Carolina State University in Raleigh, USA. Na deze academische periode heeft hij verschillende managementposities bekleed bij Nutreco B.V. In 2001 werd hij bij een van de voorgangers van ‘VION Food Group’, als directeur benoemd, waar hij thans de functie bekleedt van ‘Corporate Director Public Affairs Food’. Hij is lid van diverse nationale en internationale adviescommissies in de agri-food sector. Daarnaast is hij bijzonder hoogleraar ‘Food, Farming and Business’ aan de faculteit Economische Wetenschappen van de Universiteit van Tilburg en ook verantwoordelijk voor de module ‘Food, Agri- en Hortibusiness’ van de Executive MBA ‘Food en Finance’ van Universiteit Nyenrode in Breukelen. Dr. D. (Debbie) Jaarsma vakinhoudelijk deskundige Dier- en veehouderij Dr. Debbie Jaarsma studeerde na haar gymnasiumopleiding scheikunde en diergeneeskunde in Gent, (B), welke opleiding zij in 2000 afrondde aan de Universiteit van Utrecht. Aansluitend werkte zij aan de afdeling pathologie van de faculteit Diergeneeskunde, waarna zij in 2001 overstapte naar de Hogeschool HAS Den Bosch. Daar heeft zij van 2001-2003 gewerkt als docent en projectleider op project gestuurd onderwijs. In 2003 is zij overgestapt naar de farmaceutische industrie. In 2004 is zij vervolgens gestart aan haar promotieonderzoek aan de Universiteit van Utrecht, waar zij inmiddels is gepromoveerd op het proefschrift ‘Developments in Veterinary Medical Education: Intentions, Perceptions, Learning Processes and Outcomes’. Zij is thans als UD verbonden aan de Universiteit van Utrecht en won in 2008 de prijs ‘Junior Teacher of the Year 2008’ van de faculteit Diergeneeskunde. E. (Evelien) de Olde student auditor voor de opleiding DV Evelien de Olde is na het behalen van haar VWO diploma Applied Animal Science gaan studeren aan Hogeschool Van Hall Larenstein in Wageningen. Ze hoopt na haar afstudeeropdracht bij Alterra, in juni 2009 af te studeren. Ze heeft op agrarisch gebied praktijk ervaring opgedaan door van jongs af aan op verschillende boerenbedrijven te werken (melkvee, pluimvee en akkerbouw). Sinds 2005 is ze student voorlichter voor Van Hall Larenstein. Tevens is ze algemeen bestuurslid van Stichting Boerengroep Wageningen en lid van de opleidingscommissie Dierhouderij van Van Hall Larenstein. ©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 15
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Oafhankelijkheidsverklaring auditoren
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 16
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 17
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 18
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 19
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 20
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
BIJLAGE II:
Programma Visitatie
Programma Accreditatie audits opleidingen Dier- en veeteelt (DV) en Tuin- en akkerbouw (TA), HAS Den Bosch op 4 februari 2009 in het kader van de ‘pilot nieuw accreditatiestelsel’ Tijd / lokaal 08.30 – 09.30
Gesprekspartners
09.30 – 10.15
College van Bestuur, directies Sector Dier en Milieu en Sector Green Business School: J. Naaijkens, J. Denissen, M. Foppele Teamleiding en Docenten DV: J. Denissen, P. Verhoeven Mw S. François Mw J. Roelofs J. Wesselink H. Holleman
10.15 – 11.00 parallel
Auditoren Auditteam: Ir. A.T de Bruijn, voorzitter Prof dr.ir. S. Korver (DV) Dr. D. Jaarsma (DV) E.M. de Olde (DV) Prof dr. H. J. Bouwmeester (TA) Ir. J.J.J. Langeslag (TA) R. van den Bosch (TA) R.G. Peters, onderwijsauditor / secretaris Auditteam
Siem Korver, Debbie Jaarsma Evelien de Olde, Rob Peters Harro Bouwmeester, Sjaak Langeslag, Robbin van den Bosch, Fred de Bruijn
Teamleiding en Docenten TA M. Foppele 11.00 – 11.15 11.1512.00 parallel
Auditteam Alumni DV: N. van Veghel, mw I. Wooninck, Werkveldvertegenw. J. Kalfveld, A. Hoppenbrouwers, W. Franken, R. Verberk
Siem Korver, Debbie Jaarsma Evelien de Olde, Rob Peters Harro Bouwmeester, Sjaak Langeslag, Robbin van den Bosch, Fred de Bruijn
Onderwerpen Voorbereiding door het auditteam
Kennismaken; definitief vaststellen van het programma Strategisch beleid, visie en missie van de opleidingen, marktpositie, instroom, toelating, vrijstellingen Internationalisering, Relatie met beroepenveld; alumnibeleid Kwaliteitsborging praktijkcomponent Resultaten en rendementen Curriculum: inhoud, samenhang, studeerbaarheid, studielast, studentbegeleiding; onderwijsontwikkeling. Instroom, aansluiting vooropleiding, toelating en afwijzen, vrijstellingen. Relatie met werkveld en alumni. Praktijkcomponent in de opleiding, inrichting stages en afstuderen, afstudeerbegeleiding. Toetsen en beoordelen, bezwaar en beroep. Resultaten. Terugkoppeling intern Aansluiten van de opleiding op de praktijk. Oordeel over stage en afstuderen Alumninetwerk. Werking werkveldvertegenwoordiging: inbreng vanuit de praktijk in de opleiding; wisselwerking.
Alumni TA: werkveldvertegenw.
12.15 – 13.00
Auditteam
Lunch, interne terugkoppeling binnen het auditteam
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 21
Bijlage c bij agendapunt 1.3/DB 09032009
Tijd / lokaal 13.00– 13.45 13.4514.30 Parallel
Gesprekspartners Specifieke voorzieningen voor de beide opleidingen Studenten DV: H. van Oort 2e jr Mw V. de Bever 4e jr E. Bloem, 3e jr C. vd. Kandelaar,1e jr mw L.Wintermans, 2e jr Mw L. de Ruiter, 2e jr
Auditoren Auditteam
Siem Korver, Debbie Jaarsma Evelien de Olde, Fred de Bruijn
Onderwerpen Rondleiding langs de specifieke voorzieningen voor de opleidingen (laboratoria e.d.) Studeerbaarheid programma, samenhang programma, studenttevredenheid, werking opleidingcommissie, studielast, studiebegeleiding, begeleiding tijdens stages en afstuderen.
Harro Bouwmeester, Sjaak Langeslag, Robbin van den Bosch, Rob Peters
Studenten TA
Auditteam
14.30 – 15.00 15.00 – 15.30 parallel
Examencommissie DV Deel auditteam en TA gezamenlijk: H. Denissen M. Foppele Mw S. van Dijk Mw M. Huberts H. Holleman J. Wesselink
15.00 – 15.30 parallel
Verificatie documenten
Verificatie van afstudeerscripties + de beoordeling daarvan en verificatie van toetsen en beoordeling projectverslagen.
15.30 – 16.00 16.00 – 16.30
Nader te bepalen gesprekspartners (iedereen beschikbaar)
16.30 – 17.00 17.00 – 17.30
Alle gesprekspartners en genodigden
Voorzitter: Vakdeskundige DV: Werkvelddeskundige DV: Student DV: Vakdeskundige TA: Werkvelddeskundige TA: Student TA: Onderwijskundig auditor/ secretaris: Waarnemers namens de NVAO: Waarnemer namens de Inspectie Onderwijs:
Interne terugkoppeling binnen het auditteam, verificatie en bepaling van ‘pending issues’ / Toetsen en beoordelen: toetsproces, valideren toetsinstrumenten. Bezwaar en beroep Vrijstellingen en EVC Onderwijsontwikkeling Gerealiseerd niveau
Auditteam
Intern overleg. Bepalen pending issues
Deel auditteam
Nader te bepalen onderwerpen
Auditteam
Intern overleg en bepaling voorlopige beoordeling
Auditteam
Terugkoppeling voorlopige beoordeling
ir. A.T. (Fred) de Bruijn, Hobéon Certificering mw dr. D. (Debbie) Jaarsma, Universiteit van Utrecht prof. dr. ir. S (Siem) Korver, directie VION Food Group mw E.M. (Evelien) de Olde, Hogeschool Van Hall Larenstein prof. dr. ir. H.J. (Harro) Bouwmeester, Wageningen Universiteit ir. J.J.J. (Sjaak) Langeslag, directeur KAVB R. (Robbert) van den Bosch, Hogeschool INHolland, Delft R.G. Peters , Hobéon Certificering drs. F. (Fred) Mulder en mw dr. M. (Mirjam) Woutersen mw dr. I. (Ingrid) Wijgh, Inspecteur Hoger Onderwijs
©Hobéon® Certificering⏐ Auditrapport beoordeling opleiding Dier- en veehouderij HAS Den Bosch⏐ 22