Bezoek aan Brouwerij “ Het anker “ in MecHelen en aan de wHisky stokerij “ de MolenBerg “ in Blaasveld op 21/10/2015
Over Begijnen, Keizers en Schotten.
Wat een dag, die éénentwintigste oktober. Van de late voormiddag, tot diep in de namiddag drank, sterker en nog sterkere drank tot we bij de whisky komen. Vol van de drank, neen, vol van de dranken waren de meer dan twintig aanwezige KP-ers. Niet vol met de liquide vorm van die dranken wel de feiten en de cijfers over het ontstaan, de verdere geschiedenis, de achtergronden en uiteindelijk ook de fabricatie-resultaten. Dat kon niet anders dan uitmonden in een proevertje van al die lekkere dingen gelukkig in miniversie qua hoeveelheid.
Dat er ditmaal zoveel leden op de afspraak waren zal wel iets te maken gehad hebben met “brouwerij” en “whiskey” in de uitnodiging . Maar dat den drank in de man eigenlijk den drank in de vrouw was, werd ons klaar en duidelijk gemaakt door een zeer bekwame gids van de brouwerij “Het Anker” in Mechelen.
In 1205 verschenen de eerste begijnen in het Mechelse. Vrome vrouwmensen die dan toch niet zó vroom waren om in een kloosterorde in te treden en voor de rest van hun leven zich van alles te ontzien. Neen, geloftes zouden ze niet afleggen, wel beloftes, dan kon je er nog van terugkomen. Dat is ook wat onze politiekers nu doen. Misschien wel een overgebleven gen van voorvaders of voormoeders. In 1460 tikten het aantal begijnen af op 900 exemplaren. In 1569 was dat aantal al duchtig gestegen tot 1900. Goede zaak voor Mechelen, want begijnen hadden dan wel geen vaste relatie, maar wel
veel geld. De meeste begijnen hadden niet alleen veel geld, maar ook het nodige personeel om allerlei karweien te laten uitvoeren. Cash betaald , niet met dienstenchecks. Belastingen betaalden ze ook, dus een dankbare Karel de Stoute beloonde hen met een exclusiviteit. Bier brouwen ! Aan de rand van het begijnhof werd plaats geruimd om het gerstenat te fabriceren. Hun eigen porties werd vastgelegd op 4l per dag per begijn. Denk nu niet dat het begijnhof een zatte begankenis werd. Het bier was amper straffer dan water, maar god
zij dank en ook de Keizer, niet giftig, wat niet van het toenmalige bruikbaar water kon gezegd worden. Mooie liedjes hadden lang genoeg geduurd en een nieuw bewind brengt nieuwe zeden. Willem de Zwijger nam de macht over en vond er niets beter op dan het katholieke gezelschap te ontbinden en het zondige begijnhof af te branden. Zal ze leren geen protestant willen worden. Na het vertrek van Willem de Zwijger komen de begijntjes een voor een terug, vestigen zich opnieuw in de buurt van hun brouwerij en beginnen gebouw per gebouw op te
metselen en in te palmen. Natuurlijk waren er door de tijdgeest al een paar begijnen niet zo rijk meer, om niet te zeggen arm. Voor hen werd de oplossing gevonden door het bouwen van conventen. Sociale woningbouw voor arme begijnen gefinancierd door rijke burgers die van de begijnen de belofte kregen van eeuwige aflaat, naargelang de staat van afwerking en omvang van hun convent. Maar hoe zit het nu met ons bier ? Wel, in 1471 beslist Keizer Karel de Stoute het Mechels
bier accijnsvrij te maken. Wat houdt De Wever tegen hetzelfde te doen met ons Antwerps bier ? Na dit heuglijk nieuws voor de Mechelaars, zieken van het Mechels “gasthuis” , begijnen en hun officieren is het blijkbaar voor “Het
Anker” het zwarte gat tot in 1872 ene Van Breedam uit Blaasveld de toenmalige stadsbrouwerij opkoopt. Daarvóór waren reeds 5 generaties van die Van Breedammers molenaar en jeneverstoker in Blaasveld, op een boogscheut van Mechelen en de brouwerij aan het Begijnhof. Anekdotisch dat de opvolging steeds naar de jongste zoon ging en niet naar de oudste, zoals wij dat nu kennen. Reden :Jongsten leefden langer in tijd. In 1873 wordt in Mechelen een eerste stoomketel geplaatst. Stoom was reeds gekend in Mechelen dank zij de eerste stoomtrein in 1835.
Van Breedam en zijn zus zetten daarna de eerste mouterij van Vlaanderen op poten. Het gebouw is opgetrokken in gewapend beton, 5 hoog en het is 1912. In 1933 sterft de laatste Van Breedam nazate, het bedrijf blijft toch in familiehanden en in 1990 koopt de huidige eigenaar Charles Leclef de rest van de familie uit en kunnen gemakkelijker investeringen beslist en doorgevoerd worden. Het succes kan nu verder groeien. Nieuwe bieren worden aan het assortiment toegevoegd, export wordt opgedreven en verschillende biertrofeeën worden verzilverd en ingekaderd voor de
bezoekersruimte. Ondertussen is Charles Leclef aan het dromen van straffere toebak en denkt eraan om de Molenberg terug een stokerij te
bezorgen, maar dan één met allure en whisky en geen jenever. Dat is pas straffe toebak en het gaat nog meer opbrengen, maar ook meer kosten dan de wittekes. Gebruikte eiken bourbon vaten uit Amerika, nog meer eiken vaten uit Frankrijk en Portugal en door Schotten ontwikkelde reuze-alambieks voor de distillatie worden opgetrokken in Blaasveld. In 2O13 volgt het eerste resultaat van jarenlang blenden, proeven, proeven en nog eens proeven.De eerste Belgische Single malt Whisky komt op de markt.
Gefluisterde reclame en marketing, want de hoeveelheid is klein en het succes is groot. Dat beloofd voor de volgende jaren. En ja, lap, na1jaar al Zilver op een eerste deelname aan de prestigieuse “Internatio-nal Wine and Spirit
Competition” in de UK. Deze single malt is een echt Mechels product, puur en totaal. Het basisbeslag is echte Gouden Carolus Tripel, verder gedistilleerd en
zonder toevoeging van een of ander ingrediënt. Kleur en smaak en dus het eindresultaat is enkel te danken aan de gebruikte vaten, kennis, tijd en geduld. Een mooie prestatie van die uit de kluiten gegroeide KMO, tegenover de mastodonten van bierbrouwers en de eeuwenoude Schotse en Ierse whisky-dynastieën. Klein maar fijn is dan toch niet zo slecht. Laat de mastodonten maar hun miljarden dollars of Euros tellen en laat de Schotten in Ieren maar op hun lauweren rusten. Mechelen zet zich op de kaart door verfijning, kwaliteit en regelmatige innovaties.Schol, santé, cheers, campai ! Verslaggever :Louis Horsten Fotografie : Herman Stevens