CP26 rapporteren
Als u in Nederland in de Handel & Dienstverlening werkt, bijvoorbeeld in een winkel of op een kantoor, moet u doorgeven aan uw baas en/of uw collega wat u gedaan heeft en wat er nog moet gebeuren. Ook geeft u bijvoorbeeld bestellingen door. Dat kan mondeling of schriftelijk (op een speciaal formulier). Soms moet u voor uw werk ook van uw collega weten wat hij heeft gedaan. Uw collega geeft dat dan mondeling of schriftelijk aan u door.
Klaar voor de praktijk Cruciale praktijksituatie 26? Wat weet u? Wat kan u? Maak het bolletje zwart als u kunt zeggen: ja, dit weet ik of ja, dit kan ik.
Ik weet dat ik aan mijn baas en collega’s moet doorgeven welke werkzaamheden ik heb gedaan en wat nog gedaan moet worden.
2
dat het voor mijn werk nodig is dat ik de rapportages van mijn collega’s ook begrijp.
cp26
1
Ik Kan 1
een formulier over werkzaamheden lezen en invullen.
2
op het formulier een korte boodschap of een opmerking over het werk schrijven voor een collega of mijn baas.
3
op het formulier schrijven wat er gedaan is met bijvoorbeeld een bestelling, een schade of een storing.
4
een briefje schrijven voor een collega of mijn baas over wat er nog moet worden gedaan.
5
een ingevuld formulier over werkzaamheden van mijn collega, lezen en begrijpen.
6
in een werkoverleg met collega’s bespreken welke werkzaamheden we hebben gedaan.
7
in een werkoverleg aan collega’s doorgeven wat er nog moet gebeuren voor een klant.
8
in een werkoverleg aan collega’s een boodschap doorgeven of een storing of schade melden.
9
aan een collega of mijn baas vragen om iets te doen of iets te regelen voor het werk, bijvoorbeeld nieuw papier bestellen.
10
bij een leverancier iets bestellen, bijvoorbeeld nieuwe schoonmaakmiddelen.
woordenlijst
Welke woorden kent u? Welke nog niet?
• • • • • • • • • • • • • • •
aanvullen activiteit, de afmaken bestelling, de bijzonderheden, de boodschap, de contact opnemen met controleren dagrapportage, de defect dienst hebben doorgeven klaarzetten leidinggevende, de logboek, het
• • • • • • • • • • • • • •
ondeling m notitie, de opschrijven opsommen rapporteren rooster, het rustig dagje, een schriftelijk storing melden, een uitvoeren vervolg, het verzoek, het voorraad, de werkzaamheden, de
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
2
eerste ronde filmkijken 1
Aziz is niet blij want er komt een Mc Donalds vlakbij zijn snackbar. Essam gaat zijn vader helpen. Wat doet Essam?
cp26
tweede ronde filmkijken 1
Jan en Dennis willen Aziz helpen. Hoe helpen zij?
derde ronde filmkijken 1
Wanneer hoort u de volgende woorden? Steek uw hand op. a. b. c. d.
het rooster het logboek rapporteren werkzaamheden uitvoeren
2
Heeft u een rooster? Wat zijn uw werktijden?
3
Gebruikt u een logboek? Hoe rapporteert u?
4
Welke werkzaamheden heeft u?
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
3
1. Een logboek lezen hulpkaart(en):
cp26
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of een tekst (11) situatie: U werkt in een winkel. U en uw collega’s vullen elke dag een logboek in. Uw collega’s Marja en Petra hebben het logboek ingevuld.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Wie heeft het logboek op maandag ingevuld? a. Marja b. Petra
2
Was het maandag druk of rustig? a. druk b. rustig
3
Wat schrijft Marja maandag bij opmerkingen? a. Er is niet genoeg WC-papier. b. Ik heb de lege dozen nog niet opgeruimd.
4
Op welke dag werkte Petra? a. dinsdag b. woensdag
5
Wat is er dinsdag gebeurd? a. De ramen zijn schoongemaakt. b. De post is gedaan.
6
Wat heeft Petra niet gedaan? a. Ze heeft de dozen niet opgeruimd. b. Ze heeft geen wc-papier besteld.
7
Wat heeft Marja woensdag gedaan? a. Ze heeft achter de kassa gestaan. b. Ze heeft gestofzuigt.
8
Wat schrijft Marja woensdag bij opmerkingen? a. Er is genoeg wc-papier. b. De blauwe pennen zijn op.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
4
1. Een logboek lezen hulpkaart(en):
cp26
Uitleg vragen bij een tekst (4) Informatie zoeken in een folder of een tekst (11) situatie: U werkt in een winkel. U en uw collega’s vullen elke dag een logboek in. Uw collega’s Marja en Petra hebben het logboek ingevuld.
Omcirkel het goede antwoord. 1
Op welke dag werkt Petra? a. maandag b. dinsdag c. woensdag
2
Wat heeft Marja op maandag gedaan? a. Marja heeft de ramen schoongemaakt en de winkelvloer gestofzuigd. b. Marja heeft wc-papier besteld. c. Marja heeft de post gedaan.
3
Wat schrijft Marja over het wc-papier? a. Ze heeft het besteld. b. Het is bijna op. c. Het is op..
4
Wat heeft Petra gedaan? a. Ze heeft de lege dozen opgeruimd. b. Ze heeft Marja gebeld. c. Ze heeft wc-papier besteld.
5
Wat schrijft Petra bij Opmerkingen? a. Ze heeft de post niet gedaan. b. Ze heeft de voorraad niet aangevuld. c. Ze heeft de lege dozen niet opgeruimd.
6
Wat heeft Petra woensdag gedaan? a. Ze heeft gestofzuigd. b. Ze heeft achter de kassa gestaan. c. Ze heeft wc-papier besteld.
7
U komt donderdag werken in de winkel. U leest het logboek. Wat moet u nog doen? a. U moet blauwe pennen bestellen en de lege dozen opruimen. b. U moet wc-papier bestellen. c. U moet Marja bellen.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
5
Logboek Dag maandag
dinsdag
woensdag
Naam/Activiteit
Opmerkingen
Marja: Ik heb de ramen schoongemaakt en de winkelvloer gestofzuigd. Het was niet zo druk in de winkel vandaag. Rustig dagje.
Er is niet genoeg WC-papier.
Petra: Er was telefoon voor Marja. Ik heb Ik heb de post gedaan. Ik heb de voor- het nummer opgeschreven, of je even raad aangevuld en wc-papier besteld. terug wilt bellen. Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb de lege dozen nog niet opgeruimd. Marja: Het was heel druk vandaag. Ik heb de hele dag achter de kassa gestaan.
donderdag
vrijdag
algemene opmerking over week:
Ik heb niet gestofzuigd of opgeruimd. De blauwe pennen zijn op. Het wcpapier is op. De bestelling is nog niet binnen.
2. Een logboek invullen hulpkaart(en):
cp26
Een formulier invullen (10) Doe eerst de leesopdracht een logboek lezen. situatie: U werkt in een winkel. U werkt op donderdag. U staat achter de kassa. U besteld blauwe pennen. Waar is de stofzuiger? U kunt hem niet vinden. U vult het logboek in.
1
Wie bent u? Vul uw voornaam in bij donderdag onder Naam/Activiteit.
2
Wat heeft u gedaan? U schrijft het op achter uw voornaam.
3
Wat wilt u weten? Schrijf dat op bij donderdag onder Opmerkingen.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
7
Logboek Dag maandag
dinsdag
woensdag
Naam/Activiteit
Opmerkingen
Marja: Ik heb de ramen schoongemaakt en de winkelvloer gestofzuigd. Het was niet zo druk in de winkel vandaag. Rustig dagje.
Er is niet genoeg WC-papier.
Petra: Er was telefoon voor Marja. Ik heb Ik heb de post gedaan. Ik heb de voor- het nummer opgeschreven, of je even raad aangevuld en wc-papier besteld. terug wilt bellen. Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb de lege dozen nog niet opgeruimd. Marja: Het was heel druk vandaag. Ik heb de hele dag achter de kassa gestaan.
donderdag
vrijdag
algemene opmerking over week:
Ik heb niet gestofzuigd of opgeruimd. De blauwe pennen zijn op. Het wcpapier is op. De bestelling is nog niet binnen.
2. Een logboek invullen hulpkaart(en):
cp26
Een formulier invullen (10) Doe eerst de leesopdracht een logboek lezen. situatie: U werkt in een winkel. U werkt op donderdag. U staat achter de kassa. U besteld blauwe pennen. Waar is de stofzuiger? U kunt hem niet vinden. U vult het logboek in.
1
Vul het logboek in.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
9
Logboek Dag maandag
dinsdag
woensdag
Naam/Activiteit
Opmerkingen
Marja: Ik heb de ramen schoongemaakt en de winkelvloer gestofzuigd. Het was niet zo druk in de winkel vandaag. Rustig dagje.
Er is niet genoeg WC-papier.
Petra: Er was telefoon voor Marja. Ik heb Ik heb de post gedaan. Ik heb de voor- het nummer opgeschreven, of je even raad aangevuld en wc-papier besteld. terug wilt bellen. Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb de lege dozen nog niet opgeruimd. Marja: Het was heel druk vandaag. Ik heb de hele dag achter de kassa gestaan.
donderdag
vrijdag
algemene opmerking over week:
Ik heb niet gestofzuigd of opgeruimd. De blauwe pennen zijn op. Het wcpapier is op. De bestelling is nog niet binnen.
3. Uw werkzaamheden vertellen aan uw baas hulpkaart(en):
cp26
situatie: U werkt in een winkel. U heeft de post gedaan. De blauwe pennen zijn op. Er was telefoon voor uw baas. Uw baas vraagt wat u gedaan heeft. U geeft antwoord.
Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van uw baas. Lees uw tekst voor.
baas
U
Wat heb je gedaan vandaag?
Ik heb de post gedaan. Okee, waren er nog bijzonderheden?
Ja, de blauwe pennen zijn op. Okee, die bestel ik wel even. Zijn er verder nog bijzonderheden? Oh ja, er was telefoon voor je. Heb je het nummer opgeschreven?
Ja, hier is het. Okee, bedankt. Tot morgen.
Tot morgen.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
11
3. Uw werkzaamheden vertellen aan uw baas hulpkaart(en):
cp26
situatie: U werkt in een winkel. U heeft de post gedaan. De blauwe pennen zijn op. Er was telefoon voor uw baas. Uw baas vraagt wat u gedaan heeft. U geeft antwoord.
spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De baas heeft de tekst. U niet. U luistert naar de baas. U reageert. Wissel daarna van rol. Meeluisteren: Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Ik heb de post gedaan. De blauwe pennen zijn op. Er was telefoon voor je. Een groet: Tot ziens, dag, tot morgen.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
12
4. Uw collega vertellen wat hij nog moet doen hulpkaart(en):
cp26
situatie: U werkt in een winkel. U heeft opgeruimd. Er moet nog gestofzuigd worden. Het wc-papier is op. U vertelt uw collega wat nog moet gebeuren.
Oefenen: Oefen het gesprek met iemand. Geef antwoord op de vragen van uw collega. Lees uw tekst voor.
Collega
U
Hee…..
Hee….. Wat heb je gedaan vandaag?
Ik heb opgeruimd. Moet er nog wat gebeuren?
Ja, er moet nog gestofzuigd worden. Moet er verder nog wat gebeuren?
Ja, kan jij wc-papier bestellen? Dat is goed.
Bedankt. Graag gedaan.
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
13
4. Uw collega vertellen wat hij nog moet doen hulpkaart(en):
cp26
situatie: U werkt in een winkel. U heeft opgeruimd. Er moet nog gestofzuigd worden. Het wc-papier is op. U vertelt uw collega wat nog moet gebeuren.
spelen: Voor deze oefening gebruikt u het gesprek op de vorige pagina. De collega heeft de tekst. U niet. U luistert naar de collega. U reageert. Wissel daarna van rol. Meeluisteren: Heeft u dit van de spreker gehoord? Zet een √ als u het hoort.
Ik heb opgeruimd. Er moet nog gestofzuigd worden. Kan jij wc-papier bestellen? Een bedankje: bedankt, dank je, dank je wel..
handel & dienstverlening - cp26 rapporteren
14
antwoordblad 1. Een logboek lezen 1 a
5 b
2 b
6 a
3 a
7 a
4 a
8 b
1. Een logboek lezen 1 b
5 c
2 a
6 b
3 b
7 a
4 c
2. Een logboek invullen
donderdag
Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb blauwe pennen besteld.
Waar is de stofzuiger?
donderdag Heeft u iets anders? Vraag de docent of het ook goed is.
donderdag
Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb blauwe pennen besteld. Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb 2. Een logboek invullen blauwe pennen besteld. Het wc-papier is binnen.
donderdag
Waar is de stofzuiger? Waar is de stofzuiger?/Ik kan de stofzuiger niet vinden.
Ik heb achter de kassa gestaan. Ik heb blauwe pennen besteld. Het wc-papier is binnen.
Heeft u iets anders? Vraag de docent of het ook goed is.
Waar is de stofzuiger?/Ik kan de stofzuiger niet vinden.