Wat heb je gisteren gedaan? Uitleg 1 Het perfectum (I) In de volgende tekst zijn de vormen van het perfectum vetgedrukt. Gisteren heb ik een drukke dag gehad. ’s Morgens heb ik hard gewerkt. Daarna heb ik samen met een vriendin geluncht en hebben we gewinkeld. ’s Avonds heb ik voor een paar vrienden gekookt. Ze zijn niet zo lang gebleven, dus ik ben lekker vroeg naar bed gegaan. • Het perfectum gebruik je voor een handeling of situatie in het verleden die klaar is, afgelopen is:
K O 0
Wat hebben jullie het afgelopen weekend gedaan? We zijn zaterdag naar Deventer gefietst. Daar hebben we geslapen. Zondag zijn we weer naar huis gegaan. Ik heb Anne Marie gebeld en een afspraak met haar gemaakt.
54 vierenvijftig
1.1 De vorm van het perfectum • Het perfectum is een samengestelde verleden tijd: een vorm van het verbum hebben of zijn + een participium: Ik heb voor een paar vrienden gekookt. Ze zijn niet zo lang gebleven. 1.1.1
De vorm van het participium (I)
• De vorm van het participium van de regelmatige verba:
werken: leren:
ge +
stam
+
d/t
ge + ge +
werk leer
+ +
t d
Ik heb hard gewerkt. Ze heeft veel nieuwe woorden geleerd.
• Meestal geldt: is de laatste letter van de stam een t, k, f, s, ch of een p, dan eindigt het participium op een t: ge +
maak
→
maken:
+
t
de laatste letter van de stam is een k: het participium eindigt op een t: gemaakt Heb je alle oefeningen gemaakt?
ge +
fiets
→
fietsen:
+
Les
t
de laatste letter van de stam is een s: het participium eindigt op een t: gefietst We zijn helemaal naar Muiden gefietst. • In alle andere gevallen eindigt het participium op een d: Hans heeft zijn fiets gerepareerd. Dat heeft hij van zijn broer geleerd.
Let op! landen:
Aan het eind van een woord of een syllabe staat nooit een dubbele consonant. Dus is de laatste letter van de stam een d of een t, dan krijgt het participium niet een extra d of t: ge +
land
+
Ø
Het vliegtuig is veilig geland. zetten:
ge +
zet
+
Ø
Heb je al koffie gezet?
55 vijfenvijftig
6
Oefeningen
k
. .
Uitspraak
i1
30
De eu
Luister en kruis aan. Hoort u een eu, ja of nee?
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
ja
nee
z z z z z z z z z
z z eu? z z z z eu! z z z
i3
32
Luister en kruis aan. Hoort u een vraag, ja of nee? ja 1. 2. 3. 4. 5.
Zeg nu de woorden na.
6.
i2
?
Intonatie
z z z z z z
nee
z z z z z z
Zeg nu de zinnen na. Let op de intonatie.
Woordaccent
31
a) Onderstreep. Eén van de drie woorden heeft steeds een ander accentpatroon. Welk woord is dat? b) Luister nu naar de woorden en controleer. Hebt u het juiste woord onderstreept? 1.
opstaan
vergeten
aantrekken
2.
perfectum
gisteren
belangrijk
3.
medecursist
infinitief
onhartelijk
4.
terug
afspraak
gedicht
5.
wegrijden
verhuizen
ontmoeten
c) Zeg nu de woorden na.
56 zesenvijftig
Onderstreep de vormen van het perfectum. Welke infinitief hoort bij het participium?
Voorbeeld: We zijn helemaal naar Muiden gefietst . 1. Ik ben vandaag op tijd opgestaan.
Infinitief:
2. Gisteren zijn we bij mijn oma op de koffie geweest.
Infinitief:
3. Ik heb tot 1985 in Portugal gewoond.
Infinitief:
4. Hij heeft zijn vrouw in 1972 in Nairobi ontmoet.
Infinitief:
5. Anne Marie heeft de verjaardag van Pieter vergeten.
Infinitief:
6. Zijn jullie met het vliegtuig naar Madrid gegaan?
Infinitief:
7. Heb je al wat gegeten?
Infinitief:
8. Peter en Margot zijn twee jaar geleden getrouwd.
Infinitief:
9. Wanneer bent u precies naar Nederland verhuisd?
Infinitief:
10. Ik heb vanochtend alle formulieren ingevuld.
i5 1.
Vul in: het participium. Cees heeft oefening 3 niet
2. De vorige les hebben we onze naam 3. Ik heb het aan Isabel 4. Hij heeft de hele dag nog niets
Perfectum
Infinitief:
5. Ineke heeft haar oma nooit 6.
Heb je gisteren
Perfectum
7. Hebben jullie al
Infinitief:
fietsen
Perfectum
i4
Les .
(maken)
.
(spellen)
.
(vragen)
.
(zeggen)
. (kennen) ? (werken) ? (lunchen)
8. Ik heb de hele dag Nederlands
i6
!
Vul in: de juiste vorm van het perfectum.
1.
(hebben) je vanochtend naar de radio
2.
(hebben) jullie het grote nieuws al
3.
Sandra
(hebben) vijf jaar in Amsterdam
57 zevenenvijftig
(luisteren)? (horen)? (wonen).
(praten)
6
4.
Ik
(hebben) het
Perfectum
niet
(proberen), maar het
(lukken).
5.
Gisteren
6.
Het afgelopen weekend
7.
Van wie
(zijn) Gerard en Ank
(trouwen).
(zijn) we naar Den Helder (hebben) je dat
(fietsen).
(leren)?
Perfectum i7
Verander de zinnen. Gebruik het perfectum.
1.
Bart en Michiel voetballen met hun vrienden.
2.
Astrid repareert haar fiets.
3.
Roel studeert in Londen.
4.
We maken een fietstocht op de Veluwe.
5.
Ze kamperen in Domburg.
6.
Zaterdag vier ik mijn verjaardag.
7.
Zet jij koffie?
Perfectum
(zijn)
i8
Zoek de fout.
Onderstreep. Welk participium is niet juist gespeld? Kunt u de fout verbeteren? 1. gemaakt
gespeld
gezett
getekend
2. gevraagt
geleerd
gezegd
geluncht
3. gewerkt
gekent
gehoord
gefietst
4 . gelukt
gefietsd
geprobeerd
getrouwd
58 achtenvijftig
i9
Luisteren
33
k
a) Kijk naar de plaatjes. b) Luister naar de tekst. Een man vertelt over zijn weekend. Geef de plaatjes het juiste nummer (1-9).
Les
6
i10
Luisteren
34
a) Lees de vragen. b) Luister naar de tekst en geef antwoord op de vragen. 1.
Wanneer en waar is Kees Mulder geboren?
2.
Hoe lang heeft hij op school gezeten?
3.
Hoe heet zijn oudste dochter?
4.
Hoe oud is zijn tweede dochter nu?
5.
Wanneer is hij naar Zwolle verhuisd?
6.
In welk jaar hebben ze hun huis verbouwd?
59 negenenvijftig
k
Leer
tip
h
Woordenschat Hebt u thuis een nieuw woord in het woordenboek opgezocht? Gebruik dat woord dan in de volgende les. Zo kunt u controleren: • Heb ik het passende woord gevonden? • Gebruik ik het nieuwe woord op de juiste manier?
i11
En u?
Schrijf op een blaadje wat u gisteren hebt gedaan. Geef uw blaadje aan een medecursist. Vindt hij/zij uw tekstje goed?
i12
Lezen
a) Lees de vragen. b) Lees de tekst op pagina 56 in het tekstboek (De verjaardagskalender) en geef antwoord op de vragen. 1.
Wat staat er op een verjaardagskalender?
2.
Waar hangt de verjaardagskalender meestal?
3.
‘U hoort er echt bij als u op deze kalender staat.’ Wat betekent deze zin?
4.
Wie moet je feliciteren als er een verjaardag is?
5.
Wie krijgt een cadeau?
6.
Hebt u ook een verjaardagskalender?
7.
Waarom wel/niet?
8.
Is een verjaardag in uw land een speciale dag?
60 zestig