DAMOCLES BELEID
Politie
Openbaar Ministerie
Bestuur
GEMEENTE TERNEUZEN
Revisiegeschiedenis: -Damoclesbeleid 2008 in werking per 1 december 2008 -Aanpassing naar 2 gram per persoon in werking per 15 december 2010 -Aanpassing naar Damoclesbeleid 2012 vanwege invoering BI-criteria in werking per 1 mei 2012 -Aanpassing naar Damoclesbeleid 2013 in verband met schrappen B-criterium in werking per 1 januari 2013 -Expliciet vermelden dat hennepkwekerijen ook onder de werking van 13b Opiumwet vallen (paragraaf 3.2.1), in werking per 01 mei 2013, voor overgangsrecht zie bekendmaking
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
Damoclesbeleid Gemeente Terneuzen Inhoudsopgave 1.
Algemeen
2
2.
Doel van Wet Damocles
2
3.
Wet Damocles
3
4.
Handhavingarrangement
5
5.
Handhavingarrangement coffeeshop(s)
9
1
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
1
Algemeen
Gemeenten worden geconfronteerd met illegale verkooppunten van verdovende middelen. Artikel 13b Opiumwet is het juridische instrument om hiertegen bestuurlijk op te treden. Artikel 13b Opiumwet is toepasbaar op: 1. voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals winkels en café’s; 2. niet voor publiek toegankelijke lokalen en bijbehorende erven, zoals loodsen en bedrijfsruimten; 3. woningen en bijbehorende erven. In deze beleidsnota wordt vastgelegd hoe de burgemeester van de gemeente Terneuzen omgaat met de bevoegdheid als genoemd in de Wet Damocles (artikel 13b Opiumwet). Deze beleidsnota is na vaststelling en bekendmaking op te vatten als een beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht. Doel van het beleid is om alle betrokken partijen (gemeente, politie, bewoners, ondernemers en pandeigenaren) inzicht te geven in het gemeentelijk beleid. In concrete besluiten kan dan kortheidshalve naar dit beleid verwezen worden.
2
Doel van Wet Damocles
2.1 Inleiding De Opiumwet richt zich primair op de preventie en beheersing van de uit druggebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid. De uitbreiding van de Opiumwet met artikel 13b is gericht op de beheersing van de effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden. 2.2
Doel van Wet Damocles
2.2.1 Algemeen De Opiumwet is weliswaar een wet uit het strafrecht, toch kent de wet één bestuursrechtelijke component. Artikel 13b Opiumwet biedt de burgemeester de mogelijkheid om bestuursdwang toe te passen (waaronder het opleggen van een dwangsom of uiteindelijk sluiten van een pand), als er in een lokaal of woning drugs als bedoeld in artikel 2 (harddrugs) of artikel 3 (softdrugs) van de Opiumwet worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn. Dit betekent feitelijk dat de burgemeester bevoegd is tot de toepassing van bestuursdwang (dwangsom hieronder tevens begrepen) indien de Opiumwet wordt overtreden. Hiermee kunnen illegale verkooppunten van soft- en harddrugs worden aangepakt, ongeacht of deze in woningen of andere lokalen zijn gevestigd. De bevoegdheid tot toepassing van bestuursdwang door de burgemeester van de gemeente Terneuzen ontstaat zodra verkoop, aflevering, verstrekking of de aanwezigheid van soft- of harddrugs daartoe zich in een voor publiek toegankelijk lokaal of een woning voordoet. Overlast is geen voorwaarde voor het ontstaan van de bevoegdheid tot het toepassen van de bestuursdwang. Artikel 13b Opiumwet wordt tevens gebruikt ten behoeve van handhaving van het coffeeshopbeleid. Onder voorwaarden (de AHOJGI criteria) wordt verkoop van softdrugs in een coffeeshop gedoogd. Indien de exploitant van de coffeeshop zich niet aan deze voorwaarden houdt, is er sprake van niet toegestane verkoop en kan bestuursrechtelijk worden gehandhaafd. 2
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
2.2.2 Doel van het gemeentelijk Damoclesbeleid In het verlengde van het doel dat de wetgever nastreefde bij het opstellen van de “Wet Damocles”, beoogt de gemeente Terneuzen met dit Damoclesbeleid primair: • de preventie en beheersing van de uit druggebruik voortvloeiende risico’s voor de gezondheid • het beheersen van de negatieve effecten van de handel in en het gebruik van drugs op het openbare leven en andere lokale omstandigheden in de gemeente Terneuzen • het tegengaan van het onaanvaardbare risico van gebruik van harddrugs • het effectueren van de op: o 26 januari 1995 vastgestelde Notitie ‘Uitwerking gedoogbeleid ten aanzien van coffeeshops’ Terneuzen o 30 maart 1995 vastgestelde Notitie softdrugsbeleid Sas van Gent o 30 januari 1997 vastgestelde softdrugsbeleid van de gemeente Axel o 6 maart 2012 geaccordeerde raadsinformatiebrief Dit Damoclesbeleid vervangt alle voorgaande beleidsnotities voor wat betreft het aspect handhaving en maximumaantal coffeeshops. Voor het overige blijven genoemde notities onverkort van kracht. Secundair beoogt de gemeente Terneuzen met de vastlegging van het Damoclesbeleid in een beleid(sregel) kenbaar te maken hoe het bevoegde bestuursorgaan (in casu de burgemeester) omgaat met de discretionaire (elementen van de) bevoegdheid, zoals deze is neergelegd in artikel 13b, eerste lid van de Opiumwet. Rechtsopvolging en overgangsrecht: dit beleid met betrekking tot de Opiumwet is primair gerelateerd aan de inrichting en secundair aan de drijver van die inrichting. Waarschuwingen en maatregelen aan een exploitant gelden dus ook voor de rechtsopvolger van die exploitant. Een besluit tot toepassing van bestuursdwang ingevolge artikel 13b van de Opiumwet is een beperkingbesluit dat valt onder de Wet kenbaarheid publieksrechtelijke beperkingen onroerende zaken en wordt dan ook opgenomen in het gemeentelijk beperkingen register. De eerder vastgestelde beleidsregels en handhavingtabellen ten aanzien van voor publiek toegankelijke lokalen worden met ingang van de eerste dag na publicatie van deze nota ingetrokken, met dien verstande dat eventuele procedures worden voortgezet op basis van de nieuwe beleidsregel en handhavingtabellen.
3
Wet Damocles
3.1 Artikel 13b Opiumwet = Wet Damocles De volledige tekst van artikel 13b van de Opiumwet, luidt: 1. 2.
3.2
De burgemeester is bevoegd tot toepassing van bestuursdwang indien in woningen of lokalen dan wel in of op bij woningen of zodanige lokalen behorende erven een middel als bedoeld in lijst I of II wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is. Het eerste lid is niet van toepassing indien woningen, lokalen of erven als bedoeld in het eerste lid gebruikt worden ter uitoefening van de artsenijbereidkunst, de geneeskunst, de tandheelkunst of de diergeneeskunde door onderscheidenlijk apothekers, artsen, tandartsen of dierenartsen.
Reikwijdte van de bepaling
3.2.1 “Artikel 2 of 3 Opiumwet” In artikel 13b Opiumwet wordt verwezen naar lijst I en II van de Opiumwet. 3
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
Artikel 2 Opiumwet verwijst naar middelen: vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst I; aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2, tweede lid Opiumwet; aangewezen bij ministerieel besluit op grond van artikel 2, derde lid Opiumwet. De middelen die op lijst I staan, dan wel zijn of worden aangewezen vallen onder de categorie:
Artikel 3 Opiumwet verwijst naar middelen: vermeld op de bij de Opiumwet behorende lijst II; aangewezen bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 3, tweede lid Opiumwet;
Harddrugs
Softdrugs
Tabel 3.1
De middelen die op lijst II staan, dan wel zijn of worden aangewezen vallen onder de categorie:
Middelen genoemd in de artikelen 2 en 3 Opiumwet
De hennepteelt en handel in Nederland is de afgelopen 20 jaar zo geprofessionaliseerd en gecriminaliseerd dat enkel de hennepteelt al tot dusdanige overlast en verstoring van de openbare orde leidt dat hier tegen opgetreden dient te worden. Het houden van een hennepplantage waarbij er aanwijzingen zijn dat er sprake kan zijn van beroeps- of bedrijfsmatige teelt, wordt in dit beleid dan ook als drugshandel in de zin van artikel 13b Opiumwet aangemerkt. Voor de beoordeling of er sprake is van beroeps- of bedrijfsmatige teelt zijn de criteria in paragraaf 3.2.1 van de Aanwijzing Opiumwet van overeenkomstige toepassing. Van belang hierbij is dat uit vaste jurisprudentie volgt dat uit het woord ‘daartoe’, zoals genoemd in artikel 13b Opiumwet, volgt dat de enkele aanwezigheid van een handelshoeveelheid drugs de bevoegdheid geeft tot toepassing van 13b Opiumwet. Het is niet nodig dat drugs daadwerkelijk wordt verhandeld. Verder is van belang dat de werking van de Opiumwet zo ver reikt dat 13b Opiumwet ook kan worden toegepast als het gaat om delen van de (hennep)plant indien de hars hier niet aan onttrokken is. Dit volgt uit artikel 1, eerste lid, sub b en lijst II van bijlage 1 van de Opiumwet. In het vervolg van deze beleidsregel dient daar waar over drugshandel, handel of illegale verkooppunten wordt gesproken ook te worden begrepen hennepplantages. 3.2.2 “Toepassing bestuursdwang” In de Algemene wet bestuursrecht is een volledige paragraaf gewijd aan de bestuursdwang, namelijk paragraaf 5.3. Deze paragraaf begint met een artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht waarin is aangegeven wat onder bestuursdwang moet worden verstaan, namelijk: Artikel 5:21 Algemene wet bestuursrecht Onder bestuursdwang moet worden verstaan: het door feitelijk handelen door of vanwege een bestuursorgaan optreden tegen hetgeen in strijd met bij of krachtens enig wettelijk voorschrift gestelde verplichting is of wordt gedaan, gehouden of nagelaten.
De bestuursdwangbevoegdheid van de burgemeester is een discretionaire bevoegheid. De toepassing van bestuursdwang kan zeer ingrijpende gevolgen hebben voor de betrokkenen, met name bij bewoners van een woning. Gebruikmaken van de bestuursdwang wordt in beginsel pas toelaatbaar geacht wanneer: 1. er sprake is van een verboden situatie en/of een overtreding van een wettelijk voorschrift; 2. én het belang van daadwerkelijk optreden zorgvuldig wordt gemotiveerd; 3. én de op te leggen maatregel in redelijke verhouding staat met de overtreding (met andere woorden dat is voldaan aan de eisen van proportionaliteit en subsidiariteit). In beginsel dient de meest effectieve en minst kostbare maatregel te worden gekozen. De meest aangewezen maatregel lijkt nog steeds de (tijdelijke) sluiting. Zo’n sluiting kan overigens zowel door de dreiging van feitelijk handelen (bestuursdwang) als door de dreiging van een dwangsom worden bewerkstelligd. De meest effectieve en minst kostbare maatregel dient te worden gekozen. 4
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
Bestuursdwang en de last onder dwangsom zijn reparatoire sancties. Anders dan punitieve sancties zijn de bestuursdwang en de last onder dwangsom niet gericht op bestraffing of leed toevoeging, maar op het ongedaan maken, beëindigen of voorkomen van een overtreding. Als gezegd heeft een bestuursorgaan dat bevoegd is om bestuursdwang toe te passen, op grond van artikel 5:23 Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid om in plaats van het toepassen van bestuursdwang de overtreder een last onder dwangsom op te leggen. Ten aanzien van de uitoefening van artikel 13b Opiumwet is er niet voor gekozen om de optie van dwangsom als uitgangspunt voor beleid te verheffen. Gelet op de aard van de overtreding wordt een beleid voorgestaan waardoor de overtreding onmiddellijk ongedaan wordt gemaakt of wordt beëindigd. Hierbij moet uiteraard in ogenschouw worden genomen dat in navolging van artikel 4:84 Algemene wet bestuursrecht de mogelijkheid bestaat om van het vastgestelde beleid af te wijken indien het volgen van het vastgestelde beleid “voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen”. 3.3 Wet Victor De wet Victor regelt het natraject van een sluiting op grond van artikel 13b Opiumwet of artikel 174a Gemeentewet, indien tijdelijke of definitieve sluiting van een drugspand niet afdoende zijn om de overlast als gevolg van druggebruik en -handel te bestrijden. Als uiterste mogelijkheid om overlast te bestrijden bevat de wet het instrument van de onteigening. Deze wet is in eerste instantie bedoeld voor gebruik bij overlast veroorzaakt door drugshandel en druggebruik. Maar de wet Victor kan, net als bij artikel 174a Gemeentewet, ook worden toegepast bij andere vormen van overlast. Bijvoorbeeld wanneer de overlast veroorzaakt wordt door illegale prostitutie, wapenhandel of andere illegale activiteiten. Toekomstige jurisprudentie zal voor meer duidelijkheid over de reikwijdte gaan zorgen. 3.4 Sluiting inschrijven in openbare registers Met het inwerkingtreden van de wet Victor is een bepaling toegevoegd aan de artikelen 13b Opiumwet en 174a Gemeentewet. Sluiting van een pand op grond van één van deze artikelen moet nu zo spoedig mogelijk worden ingeschreven in de openbare registers, conform artikel 3:16 van het Burgerlijk Wetboek. Artikel 3:24 Burgerlijk Wetboek, waarin de koper beschermd wordt tegen onvolledigheid in de registers, is echter niet van toepassing. Ook als verder geen gebruik zal worden gemaakt van het instrumentarium van de wet Victor, moeten sluitingen dus wel worden ingeschreven in de registers. In het Burgerlijk Wetboek is tevens een bepaling opgenomen op basis waarvan een huurovereenkomst ontbonden kan worden, wanneer een pand gesloten is geweest op grond van artikel 13b Opiumwet of 174a Gemeentewet.
4
Handhavingarrangement
4.1 Inleiding De regering is van mening dat de handhaving van de Opiumwet een gecoördineerde inzet van bestuur, Openbaar Ministerie en de politie vereist zodat via verschillende invalshoeken kan worden opgetreden tegen de neveneffecten van de aanwezigheid van coffeeshops. In aanvulling op het lokale softdrugsbeleid zijn ten behoeve van de handhaving afspraken gemaakt door de regionale driehoek. Uitgangspunt is dat indien is gebleken dat er in casu sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet, zowel de burgemeester als het Openbaar Ministerie handhavend optreden. 5
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
4.2 Bestuurlijke handhaving door de gemeente Terneuzen Indien er sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet heeft de burgemeester van de gemeente Terneuzen informatie nodig van politie en Openbaar Ministerie. Op basis van deze informatie dient de burgemeester de betrokken belangen tegen elkaar af te wegen en een eventueel besluit tot toepassing van bestuursdwang te onderbouwen. 4.3 Aard van de maatregel Nadat de burgemeester op grond van de verzamelde informatie tot de conclusie komt dat in casu sprake is van een overtreding als genoemd in artikel 13b Opiumwet, besluit de burgemeester om te waarschuwen, of om over te gaan tot toepassing van bestuursdwang (zie hierna). De door de burgemeester gekozen bestuursdwangmaatregel dient te bewerkstelligen: door middel van sluiting van het voor het publiek toegankelijk lokaal, dan wel niet voor het publiek toegankelijk lokaal/woning de overtreding ongedaan te maken, het te niet doen gaan van de naamsbekendheid van het lokaal/woning als lokaal/woning waar drugs worden verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig zijn, de loop naar dat pand te ontnemen, zodat klanten en dealers geen gebruik meer maken van dat pand voor de handel in drugs. De feitelijke sluiting van het lokaal/woning dat artikel 2 of 3 van de Opiumwet overtreedt lijkt in het algemeen het meest effectieve en efficiënte middel om dit doel te bereiken. Bij de bepaling van de duur van de sluiting is de voorgeschiedenis relevant, waaronder die van de exploitant. Immers, wanneer na een sluiting van een lokaal voor de duur van bijvoorbeeld drie maanden na verloop van tijd blijkt dat er toch weer in drugs wordt gehandeld vanuit het lokaal, dan kan daaruit worden geconcludeerd dat de kennelijk de “loop” nog niet voldoende uit het pand is gehaald. Dat rechtvaardigt een langere sluitingsduur bij herhaling van de overtreding. Dit betekent echter niet dat een exploitant tot in lengte van dagen geconfronteerd moet worden met een “misstap” in het verleden. De burgemeester van Terneuzen is van mening dat voor het “meewegen van het verleden” de termijnen in acht dienen te worden genomen als vermeld in de tabellen 4.1b en 4.2b. Bij het bepalen van de termijnen van het meewegen van de voorgeschiedenis is gekeken naar en aangesloten bij de termijn van vijf jaren die door het Openbaar Ministerie worden gehanteerd. Overigens wordt hierbij opgemerkt dat in gevallen waarin het betrokken lokaal/woning al eerder is gewaarschuwd c.q. gesloten, of waarin het gaat om een eigenaar/bewoner waarvan in het verleden al een andere woning als drugspand is gesloten, deze eerdere overtreding meegenomen wordt in de te volgen gedragslijn op grond van het handhavingarrangement. Met nadruk wordt erop gewezen dat een sluiting voor een periode van tenminste een maand, op grond van artikel 5, eerste lid van het Besluit eisen zedelijk gedrag Drank- en Horecawet 1999, kan leiden tot intrekking van de vergunning op grond van de Drank- en Horecawet (artikel 31). Leidinggevenden van het betreffende horecabedrijf zijn dan gedurende de eerstvolgende 5 jaar niet meer gerechtigd op te treden als leidinggevende in een horecabedrijf. Intrekking van de vergunning is een definitieve situatie. De vergunning wordt in beginsel alleen ingetrokken als de ondernemer mede schuldig is aan de drugshandel. Er moet dus sprake zijn van verwijtbaarheid aan de kant van de ondernemer. 4.4 Strafrechtelijke handhaving door het Openbaar Ministerie Het Openbaar Ministerie vervolgt iedere zaak waarin door de burgemeester wordt opgetreden conform het vastgestelde Damoclesbeleid. 4.5
Softdrugs 6
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
Indien in een woning of lokaal of bijbehorende erven een middel bedoeld in artikel 3 wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, zal in beginsel1 de volgende ‘gedragslijn’ worden gevolgd: Softdrugs e
1 overtreding
Politie Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
e
Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
e
Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
e
Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
2 overtreding
3 overtreding
4 overtreding
Openbaar Ministerie Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal
Gemeente Schriftelijke waarschuwing
Vervolging Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal
Sluiting voor een periode van 3 maanden
Vervolging Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal
Sluiting voor een periode van 6 maanden
Vervolging Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal Vervolging
Definitieve sluiting (lokaal) Sluiting voor een periode van 12 maanden (woning)
Tabel 4.1a Handhavingarrangement bij aantreffen van softdrugs Softdrugs Geldigheidsduur van Maatregel 1e overtreding Bij de eerste overtreding wordt gewaarschuwd. Reden hiervoor is de aard van de overtreding. Ingeval van bijvoorbeeld de aanwezigheid van grote hoeveelheden softdrugs of de verkoop aan jongeren kan hiervan worden afgeweken en meteen tot bestuursdwang worden overgegaan. 2e overtreding Wanneer binnen vijf jaren na de waarschuwing van de burgemeester er weer een overtreding ex artikel 13b Opiumwet plaatsvindt, zal het lokaal/de woning worden gesloten voor de periode van drie maanden. 3e overtreding Wanneer binnen vijf jaren en drie maanden na het besluit van de burgemeester tot sluiting van het lokaal wegens de tweede overtreding voor de derde keer een overtreding ex artikel 13b Opiumwet plaatsvindt, zal het lokaal/de woning worden gesloten voor de periode van zes maanden. 4e overtreding Wanneer binnen vijf jaren en zes maanden na het besluit van de burgemeester tot sluiting van het lokaal wegens de derde overtreding voor de vierde keer een overtreding ex artikel 13b Opiumwet plaatsvindt, zal het lokaal definitief worden gesloten. In het geval van een woning zal deze gesloten worden voor een de periode van 12 maanden.
Tabel 4.1b Geldigheidsduur van maatregel bij aantreffen van softdrugs
4.6 Harddrugs Indien in een woning/lokaal of bijbehorende erven een middel bedoeld in artikel 2 wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, zal in beginsel de volgende “gedragslijn” worden gevolgd:
1
Tenzij er in casu sprake is van bijzondere omstandigheden dat het aanhouden van de hier neergelegde gedragslijn niet redelijk en/of billijk zou zijn. 7
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
Harddrugs e
1 overtreding
Politie Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
Openbaar Ministerie Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal Vervolging
e
2 overtreding
Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal Vervolging
e
3 overtreding
Constatering overtreding Opmaken proces-verbaal Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
Toestemming geven voor gebruik van procesverbaal Vervolging
Gemeente Schriftelijke waarschuwing (in geval van woning) Sluiting voor een periode van 6 maanden (in geval van lokaal) Sluiting voor een periode van 6 maanden (in geval van woning) Sluiting voor een periode van 12 maanden (in geval van lokaal) Sluiting voor een periode van 12 maanden (in geval van woning) Definitieve sluiting (in geval van lokaal)
Tabel 4.2a Handhavingarrangement bij aantreffen van harddrugs Harddrugs Geldigheidsduur van Maatregel 1e overtreding Bij de eerste overtreding in een lokaal wordt gesloten en niet gewaarschuwd omdat de aanwezigheid van de harddrugs (voor verkoop, aflevering of verstrekking) een gevaar opleveren voor de openbare orde en een bedreiging vormen voor het woonen leefklimaat in de directe omgeving. Onder verwijzing naar artikel 5:24, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht wordt geen begunstigingstermijn gesteld. Bij een eerste overtreding in een woning wordt wel schriftelijk gewaarschuwd. 2e overtreding Wanneer bij een lokaal binnen vijf jaren en zes maanden na het besluit van de burgemeester tot sluiting wegens de eerste overtreding een overtreding ex artikel 13b Opiumwet plaatsvindt, zal het lokaal worden gesloten voor de periode van twaalf maanden. Wanneer bij een woning binnen vijf jaren na de waarschuwing van de burgemeester wederom een overtreding ex artikel 13b plaatsvindt, zal de woning voor een periode van 6 maanden gesloten worden. 3e overtreding Wanneer bij een lokaal binnen vijf jaren en twaalf maanden na het besluit van de burgemeester tot sluiting van het lokaal wegens de tweede overtreding voor de derde keer een overtreding ex artikel 13b Opiumwet plaatsvindt, zal definitief worden gesloten. Wanneer binnen vijf jaren en zes maanden na het besluit van de burgemeester tot sluiting van de woning wegens de tweede overtreding wederom een overtreding ex artikel 13b plaatsvindt, zal de woning voor een periode van 12 maanden gesloten worden.
Tabel 4.2b Geldigheidsduur van maatregel bij aantreffen van harddrugs
8
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
5
Handhavingarrangement coffeeshop(s)
5.1 Inleiding Sinds 1995 is er in Terneuzen een gedoogbeleid. Sinds 2008 is er maar één coffeeshop meer. Hiermee kan naar huidige inzichten worden voldaan aan de lokale behoefte. Buiten dit ene gedoogde verkooppunt worden er in de gemeente geen verkooppunten gedoogd. Dit lokale beleid is laatst gemotiveerd in een raadsinformatiebrief van 6 maart 2012. De (her)vestigingsvoorwaarden voor een gedoogd verkooppunt zijn opgenomen in een B&W besluit van 27 juni 1995. Mede op grond daarvan geeft de burgemeester een ‘gedoogverklaring’ af. Deze gedoogverklaring is een aanvulling op de vereiste horeca-exploitatievergunning ingevolge de APV. In die vergunning staat namelijk dat drugsverkoop niet is toegestaan. De ‘gedoogverklaring’ houdt in dat onder bepaalde omstandigheden geen gebruik zal worden gemaakt van de sluitingsbevoegdheid van coffeeshops op basis van artikel 13b van de Opiumwet. 5.2 Landelijk beleid In Nederland wordt de verkoop en het gebruik van hasj en wiet gedoogd volgens vastgestelde gedoogregels. Het landelijke kader is de Opiumwet in combinatie met de Aanwijzing Opiumwet (Staatscourant Nr. 26938 - 24 december 2012). In deze laatste staan de AHOJGIcriteria. Het lokale bestuur stelt het coffeeshopbeleid vast en voert de regie. De lokale driehoek vult het beleid concreet in en stelt prioriteiten bij de dagelijkse handhaving mede in de vorm van dit handhavingarrangement. Bij brief van 19 november 2012 (kamerstuk met kenmerk 321025) heeft de Minister van Veiligheid en Justitie de regels per 1 januari 2013 geschetst. De coffeeshops in de provincies Limburg, Noord-Brabant en Zeeland controleren al sinds 1 mei 2012 of hun klanten ingezetene van Nederland zijn. De invoering van het ingezetenencriterium is volgens de minister een succes: de toestroom van drugstoeristen is afgenomen, waardoor coffeeshops kleiner en meer beheersbaar zijn geworden. Door per 1 januari 2013 de ´wietpas´ niet langer voor te schrijven wordt ook de drempel weggenomen voor ingezetenen om cannabis te kopen in de coffeeshops. 5.3 Lokaal beleid De burgemeester volgt de AHOJGI-criteria bij de handhaving van gedoogde coffeeshops. In de gemeente Terneuzen wordt slechts één coffeeshop toegelaten. In deze coffeeshop wordt het verhandelen van 2 (twee) gram softdrugs per persoon per dag gedoogd, mits wordt voldaan aan de landelijke en lokale voorwaarden. In Terneuzen is handhaving van de wietpas niet noodzakelijk. Immers het ingezetenencriterium blijft bestaan en Terneuzen kende al de verkoopnorm van maximaal twee gram per persoon per dag. Doel van deze laatste is om en drugstoeristen en doorverkoop te ontmoedigen. Coffeeshophouders dienen vast te stellen dat degene aan wie ze toegang verlenen meerderjarige ingezetenen van Nederland zijn. De controle van het ingezetenencriterium, dus de check of de gebruiker daadwerkelijk in Nederland woont, is de verantwoordelijkheid van de coffeeshopexploitant. Het tonen van een geldig identiteitsbewijs of verblijfsvergunning in combinatie met een uittreksel uit de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens (GBA) zijn instrumenten waarmee de coffeeshophouder kan vaststellen of iemand in Nederland woont.
9
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
Het landelijke afstandscriterium (350 meter loopafstand vanaf scholen) dat op 1-1-2014 zou ingaan is vervallen. Het lokale beleid in Terneuzen gaat al sinds 1995 uit van een minimumafstand van 250 meter in een cirkel rondom een school, wat min of meer overeenkomt met de 350 meter loopafstand. 5.3.1 Bestuurlijke handhaving Indien sprake is van een overtreding van de AHOJGI-criteria heeft de burgemeester informatie nodig van politie en Openbaar Ministerie. Op basis van deze informatie worden alle in het geding zijnde belangen tegen elkaar afgewogen en eventuele besluiten tot toepassing van bestuursdwang onderbouwd. Paragraaf 4.3 is van overeenkomstige toepassing, overtredingen worden vijf jaar lang ‘meegenomen’. Bij het criterium van de herhaling is in eerste instantie bedoeld herhaling van eenzelfde overtreding in dezelfde inrichting. Een cumulatie van overtredingen kan leiden tot het overslaan van een "stap" in onderstaande gedragslijn en het meteen overgaan tot een sluiting zonder de stap waarschuwing of tot het sluiten van de inrichting gedurende een langere periode. De verantwoordelijkheid voor het naleven van de gedoogcriteria ligt uitdrukkelijk bij de exploitant. Deze is degene die op de naleving moet toezien. Volgens vaste jurisprudentie speelt de persoonlijke verwijtbaarheid van de exploitant geen rol bij de vraag of er zich een situatie voordoet die tot sluiting van inrichting noopt. De exploitant is verantwoordelijk voor de gang van zaken in de door hem geëxploiteerde inrichting. Bij overtredingen zal overgegaan worden tot een waarschuwing danwel sluiting en tenslotte tot intrekking van de gedoogverklaring. Indien er aanleiding bestaat kan een BIBOB onderzoek worden ingesteld en wordt de gedoogverklaring zo nodig ingetrokken. Ook een strafrechtelijke veroordeling kan een reden zijn om de gedoogverklaring in te trekken. Exploitant en beheerders mogen niet van slecht levensgedrag zijn. Hierbij raakt men al snel de zogenaamde ‘achterdeurproblematiek’. Ten aanzien van zedelijkheidseisen wordt er rekening gehouden met de omstandigheid dat er criminele antecedenten kunnen bestaan welke verband houden met overtreding van artikel 3 van de Opiumwet. Omdat men de kans loopt om een proces-verbaal te krijgen wegens een overtreding en daarbij dus ook een redelijke kans heeft op een veroordeling, worden die strafbare feiten, die rechtstreeks verband houden met het exploiteren van de coffeeshop binnen de gedoogvoorwaarden, in beginsel niet meegewogen in de beoordeling van het levensgedrag. Voorbeelden van betrokkenheid bij handelingen welke geen verband houden met de gedoogde verkoop van softdrugs en welke wel worden aangerekend zijn: - hoeveelheden softdrugs welke niet in verhouding staan tot het aantal bezoekers en de bijbehorende omzet van de coffeeshop, de exploitant moet aantonen dat de aangetroffen hoeveelheid past binnen de gedoogde verkoop; - drugs met een andere bestemming dan de coffeeshop (bijvoorbeeld niet-gedoogde verkoop of export); - teelt van softdrugs; - harddrugs; - witwassen / aanwezigheid van grote hoeveelheden geld waarvan de herkomst niet aanwijsbaar is. Ongeacht het bovenstaande blijft de exploitant vanzelfsprekend wel strafrechtelijk verantwoordelijk voor zijn daden. 5.3.2 Overige vergunningen gedoogde verkooppunten Een gedoogd verkooppunt heeft onder meer op grond van de APV een exploitatievergunning met bijbehorende gedoogverklaring nodig. Indien de voorwaarden van de exploitatie 10
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
niet worden nageleefd heeft de burgemeester in beginsel de keuze om op te treden op grond van: - overtreding van de voorwaarden als opgenomen in de exploitatievergunning, of - AHOJGI-criteria en gedoogverklaring. Wanneer een exploitant / leidinggevende de vergunningvoorwaarden van de exploitatievergunning overtreedt zal in beginsel worden opgetreden via de exploitatievergunning op de wijze zoals dit bij horecabedrijven (en dus ook coffeeshops) gebruikelijk is. 5.3.3 Overtreding AHOJGI-criteria of de gedoogverklaring Indien sprake is van het overtreden van de AHOJGI-criteria of de gedoogverklaring, met uitzondering van de H en G criteria (zie hierna), zal in beginsel de volgende gedragslijn worden gevolgd:
e
1 overtreding
e
2 overtreding
e
3 overtreding
e
4 overtreding
Politie
Openbaar Ministerie
Gemeente
1.
Constatering overtreding
Toestemming geven voor gebruik van proces-verbaal
Schriftelijke waarschuwing
2.
Opmaken proces-verbaal
3.
Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
1.
Constatering overtreding
Toestemming geven voor gebruik van proces-verbaal
Sluiting voor een periode van 3 maanden
2.
Opmaken proces-verbaal
3.
Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
1.
Constatering overtreding
2.
Opmaken proces-verbaal
3.
Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
1.
Constatering overtreding
2.
Opmaken proces-verbaal
3.
Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
Vervolging
Toestemming geven voor gebruik van proces-verbaal
Sluiting voor een periode van 6 maanden
Vervolging
Toestemming geven voor gebruik van proces-verbaal
Definitieve sluiting en / of intrekking gedoogverklaring
Vervolging
Tabel 5.2a Maatregelen bij overtreding AHOJGI criteria Voor de geldigheidsduur van deze maatregelen is tabel 4.2a van overeenkomstige toepassing. 5.3.4 Harddrugs en Grote hoeveelheden Indien in een coffeeshop of bijbehorende ervan een middel als bedoeld in artikel 2 van de Opiumwet wordt verkocht, afgeleverd of verstrekt dan wel daartoe aanwezig is, dan wel verkoop plaatsvindt van grote hoeveelheden (meer dan 2 gram per persoon per keer) of overschrijding van de handelsvoorraad met meer dan 500 gram, zal in beginsel de volgende gedragslijn worden gevolgd:
11
Damoclesbeleid 2013 Gemeente Terneuzen
e
1 overtreding
e
2 overtreding
Politie
Openbaar Ministerie
Gemeente
1.
Constatering overtreding
Toestemming geven voor gebruik van proces-verbaal
Sluiting voor een periode van minimaal 6 maanden
2.
Opmaken proces-verbaal
3.
Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
1.
Constatering overtreding
2.
Opmaken proces-verbaal
3.
Melding aan burgemeester + toesturen politierapportage
Vervolging
Toestemming geven voor gebruik van proces-verbaal
Definitieve sluiting en / of intrekking gedoogverklaring
Vervolging
Ingeval van overschrijding van de handelsvoorraad met minder dan 500 gram zal naar redelijkheid een lichtere sanctie worden toegepast. Voor de geldigheidsduur van deze maatregelen is tabel 4.2b van overeenkomstige toepassing. 5.4 Vervallen gedoogverklaring Wanneer de gedoogverklaring van een bestaande coffeeshop onherroepelijk vervalt, dan wordt dit openbaar bekend gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze. Vervolgens kan een ieder die meent aan alle criteria te voldoen, de burgemeester binnen drie maanden schriftelijk verzoeken te gedogen dat softdrughandel plaatsvindt in de inrichting waarvoor hem een (alcoholvrije) horecavergunning is verleend, met inachtneming van de voor die handel in softdrugs geldende criteria. Er wordt géén wachtlijst aangehouden van gegadigden voor vestiging van een coffeeshop. Niet eerder dan drie maanden na de bekendmaking beoordeelt de burgemeester de binnengekomen verzoeken. Wanneer er geen geschikte horeca-inrichtingen voor een gedoogverklaring in aanmerking komen, worden overeenkomstig deze alinea overige gegadigden in de gelegenheid gesteld een verzoek in te dienen. Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht (positieve fictieve beschikking bij niet tijdig beslissen) is niet van toepassing. Een coffeeshop is een gelegenheid waar het risico op criminaliteit aanwezig is. In die situaties is voorafgaande aan de vergunningverlening onderzoek nodig wat kan leiden tot een onderzoek in het kader van de Wet Bibob. Het is onwenselijk als de vergunning van rechtswege wordt verleend voordat er een inhoudelijke toets van de aanvraag heeft plaatsgevonden en is voltooid. Een lex silencio positivo is niet wenselijk om deze dwingende reden van algemeen belang. Paragraaf 4.1.3.3 Awb wordt niet van toepassing verklaard.
12