KLUSWIJZER BEHANGEN Behang is de meest gangbare wandbekleding. De keuzemogelijkheden van kleur, dessin, patroon en prijsklasse zijn zo uitgebreid, dat iedereen wel iets van zijn of haar persoonlijke smaak kan vinden. Er is normaal behang, duplex behang, rauhfaser, vinylbehang, structuurbehang, textielbehang en metaalfoliebehang. Ook binnen deze categorieën bestaan weer soorten met verschillende eigenschappen, die in pictogrammen op de verpakking staan aangegeven. Bestudeer bij de aanschaf dus nauwkeurig de etiketten en let meteen op dat de rollen van hetzelfde behang ook hetzelfde verfbadnummer hebben. Het aantal benodigde rollen hangt af van hoogte en lengte van de te behangen wanden. Een rol behang is 1 0 meter lang en 53 cm breed is. (Uitgezonderd rauhfaser en textielbehang). Van behang waarvan het patroon verspringt zijn doorgaans meer rollen nodig. Behangen gaat het beste op kale muren. Oude behanglagen zijn te verwijderen met water waarin een afweekmiddel is opgelost (een scheut afwasmiddel werkt ook goed). Smeer dit met een kwast op het behang en laat het inweken. Steek dan het behang met een breed plamuurmes af, voorzichtig, om zo min mogelijk de stuclaag te beschadigen. Een andere methode is om het oude behang van de muur af te stomen. Stoomapparaten zijn te huur. Was de achtergebleven lijmresten af met zeepsop, laat de muur goed drogen en schuur hem licht. Reinig de muur na met schoon water. Werk oneffenheden bij met een vulmiddel. Knip de banen 10 cm langer dan kamerhoogte. Merk ze achterop met een potloodstreepje, zodat ze straks allemaal in dezelfde richting op de muur komen of, wanneer ze 'stotend' geplakt moeten worden, de ene normaal en de volgende ondersteboven. Houd er bij patroonbehang tijdens het knippen rekening mee hoe de banen op elkaar aansluiten. Maak het plaksel aan volgens voorschrift. Verwijder van contactdozen en lichtknoppen de afdekplaten!
Teken voor het aanbrengen van de eerste baan een loodlijn op de muur, ongeveer een halve meter uit de hoek, zodat de baan ernaast een paar centimeter door de hoek heen geplakt kan worden. Leg een stapel banen op de plaktafel en smeer de eerste baan gelijkmatig in vanuit het midden naar de zijkanten, waarbij het onderliggende behang ervoor zorgt dat de tafel schoon blijft. Sla de baan gedeeltelijk dubbel, trek hem een eind op en smeer het restant in. Sla daarna ook dit deel naar binnen, zodat de lijm 5 tot 10 minuten kan intrekken. Plaats de eerste baan precies tegen de loodlijn en laat bij het plafond een paar centimeter over. Dit randje wordt later afgeknipt. Wrijf met een borstel het behang tegen de muur, ook hier vanuit het midden naar de zijden, zodat de luchtbellen verdwijnen. Trek het onderste gedeelte van de baan voorzichtig los en borstel het vast. Druk vervolgens met de stompe kant van de schaar de boven- en onderkant van het behang strak in de hoek en knip de randen langs de vouwlijn af. Breng de volgende banen op dezelfde manier aan. Plak stotend, dat wil zeggen de randen niet over, maar tegen elkaar. Ga met de nadenroller over de naden. Plak gewoon over contactdozen heen en snij daarna het behang langs het metalen montageplaatje in. Knip bij zowel inwendige als uitwendige hoeken de baan zo breed af, dat ze niet meer dan enkele centimeters door of over de hoek heen komen. Bij nissen, kozijnen en vensterbanken komen de reststukken goed van pas.
KLUSWIJZER DAKRAAM In vrijwel elk schuin dak is een venster aan te brengen. Dakramen bestaan uit een kozijn van hout, kunststof, staal of aluminium, dat aan de buitenkant van het dak wordt gemonteerd, en een ruit in een scharnierend frame. Raam en kozijn zijn afgedicht door middel van elastische profielen of borstelstroken. Voor een waterdichte aansluiting op het dak zorgen bijgeleverde gootstukken, waarvan de onderste vaak voorzien is van een loodslab. De ramen zijn in diverse uitvoeringen verkrijgbaar. De verschillen betreffen voornamelijk de ophanging en de bewegingsmogelijkheid van het glasgedeelte. Zo zijn de meest gebruikelijke typen het uitzetraam, het tuimelraam, het uitzettuimelraam, het uitzetdraairaam en het uitzetschuifraam. Sommige typen zijn boven of naast elkaar te koppelen. Kant en klare dakramen kunnen van binnenuit gemonteerd worden. Voor elk type komen de basishandelingen in grote lijnen overeen. De hoogte en afmeting dienen wel afgestemd te worden op de overige aangebrachte dakramen in de omgeving. Grootte en positie van het venster De ideale afmeting van het dakraam is te berekenen aan de hand van een vuistregel die in de bouw wordt gehanteerd. Meet de oppervlakte van het vloergedeelte waar de hoogte vanaf de vloer tot het dak 150 cm of meer is. Het benodigde glasoppervlak bedraagt 10 procent hiervan. Is bijvoorbeeld de gemeten vloergrootte 5 x 2 = 10 m² dan levert een raam van minimaal 1 M² de juiste lichtinval. Voor een vrij uitzicht moet het hart van het raam op ongeveer 1 50 cm hoogte van de vloer komen. Voorbereiding Er zijn veel verschillende soorten daken, die elk hun eigen technische eigenschappen hebben. De moderne dakramen kunnen in de meeste dakconstructies goed worden toegepast. In veel gevallen zijn in de dakconstructie van de wat nieuwere woningen de isolatie en de dakbalken onzichtbaar weggewerkt. Wanneer er in zo'n dak een gat voor een dakraam wordt gemaakt, moet vooraf eerst goed bepaald worden waar de balken of sporen lopen: ze zijn immers niet zichtbaar!
Een ander aandachtspunt is de kans op condensvorming. Die is groot als de aansluiting van het nieuwe dakraam aan het dakfolie van de dakisolatie niet goed wordt uitgevoerd. Volg daarom nauwgezet de voorwaarden en de montagevoorschriften op. Bij de wat oudere, niet geïsoleerde daken is het aanbrengen eenvoudiger. Teken op de gewenste plaats tegen het dakbeschot provisorisch de omtrek van het raam. Maak in het midden met een decoupeerzaag een ‘mangat' van 50x50 cm, liefst met een kort (afgebroken) zaagje of een plankje onder de zaagzool, zodat er niet per ongeluk pannen van het dak worden gestoten of panlatten worden doorgezaagd. Pas na verwijdering van het luikje kunnen voorzichtig de eerste pannen weggenomen en enkele panlatten afgezaagd worden. Soms is het nodig dat niet alleen het dakbeschot maar ook een of meer daksporen of dakbalken verwijderd worden. De balk moet dan verlegd worden om het dakraam te laten passen. Deze ‘rafeling-constructie' vergt, voor wat de uitvoering betreft, behoorlijk wat bouwkundig inzicht. Laat daarom het verplaatsen van één of meer dakbalken aan de vakman over! Met het bovenlichaam door het mangat leunend kan de rest van de overtollige dakpannen weggenomen worden. Teken vervolgens aan de buitenzijde de grootte van het dakgat definitief of en sla op de hoeken vier spijkers, zodat de kozijnopening ook van binnen precies af te tekenen en uiteindelijk in te zagen is. Het hangt van de bijgeleverde gootstukken af of aan de buitenkant de panlatten aan weerszijden van het gat een paar centimeter moeten worden ingekort en voorzien van een ondersteuningslat. Aan de onder- en bovenkant is altijd een extra ondersteuningslat nodig. De plaatsing van het dakraam Verwijder vóór plaatsing van het kozijn het bewegende glasgedeelte zoals aangegeven in het montagevoorschrift. Schroef met twee schroeven de speciale bevestigingsbeugels aan het kozijn. Schuif het vervolgens naar buiten, breng het in positie - vrij van de panlatten - en zet de bovenste beugels op twee plaatsen vast op het dak. Controleer voor het definitieve vastschroeven of alle voorgevormde gootstukken goed passen en of het kozijn horizontaal ligt.
KLUSWIJZER Zorg dat de dakpannen goed op hun plaats liggen en monteer dan de gootstukken. Druk de loodslab op de pannen en sla hem voorzichtig met een rubberen hamer in vorm. Zet het glasgedeelte terug in de scharnieren. Volg tot slot de aanwijzingen in het montagevoorschrift op om het raam exact recht en in het midden van het kozijn te krijgen. Het plaatsen van een dakraam is in de regel een ingewikkelde en ingrijpende zaak. Deze voorziening is ook bijna niet meer uit de woning te verwijderen en wordt daardoor een blijvend element van de woning. De corporatie stelt daarom hoge eisen aan de plaatsing van een dakraam. Die eisen betreffen natuurlijk de veiligheid en deugdelijkheid van de voorziening, maar ook aan de constructieve kant worden hoge eisen gesteld. Daarom adviseren wij met klem het plaatsen van een dakraam aan een aannemer over te laten. Kwaliteitseisen dakraam Verhuurtechnische aspecten Het plaatsen van een dakraam heeft gevolgen voor de puntentelling van de woning. Dit betekent dat een aanvraag kan worden geweigerd als het aantal punten te hoog komt te liggen in vergelijking tot het gewenste aantal binnen Clavis. Houdt u er rekening mee dat de glasverzekering omhoog gaat. Onderhoudstechnische aspecten U bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud aan het dakraam. Clavis is niet verantwoordelijk voor lekkages door een ondeugdelijk aangebracht dakraam. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten De plaatsing van het dakraam moet vakkundig gebeuren. Een goede hoogte voor het raam is, als de onderzijde van het dakraam ongeveer 1 meter boven de vloer zit. Het gewenste glasoppervlak is minimaal 90 x 90 cm. De dakpannen moeten goed worden teruggelegd. Indien er dakisolatie aanwezig is, moet u er voor zorgen dat na het aanbrengen van het dakraam het dak ook weer goed is geïsoleerd (in verband met condensvorming). Overleg vooraf met Clavis over de plaats en afmeting van het dakraam. U moet Clavis een bouwtekening verstrekken.
Gemeentelijke vergunning U dient uw aanvraag ook voor te leggen aan de gemeente (meldingsplicht). Indien er draagonstructies moeten worden aangebracht of veranderd, moet u zelfs een officiële bouwvergunning aanvragen. Aanbevolen materialen Velux
KLUSWIJZER
DEUR VERVANGEN EN AFHANGEN Grofweg bestaan er twee soorten deuren: stompe en opdekdeuren. Stompe deuren vallen volledig in het kozijn en hangen aan normale scharnieren. Opdekdeuren vallen deels in het kozijn, deels er overheen en draaien op zogeheten paumellescharnieren. De gaten voor deze paumelles zijn al fabrieksmatig aangebracht en afhangen is in de regel vaak simpel een kwestie van een of twee ringetjes aan de scharnieren toevoegen. Er valt weinig zelf aan te doen. Daarom gaat deze handleiding vooral over het vervangen van stompe deuren. De deuren zijn verkrijgbaar bij bouwmarkten. Ze zijn er in verschillende maten en soorten: hardhout, grenen gefineerd, met of zonder glas. Passend maken Hoewel deuren in diverse maten verkrijgbaar zijn, is het vaak toch nodig om ze precies passend te maken. Zet hiervoor de deur op de drempel, teken hem 7 mm onder de bovendorpel aan de sponningzijde af en zaag, schaaf of schuur hem op maat. Vervolgens zijn de zijkanten aan de beurt. Schaaf of schuur de hangzijde eventueel iets schuin naar binnen af, zodat deze netjes aansluit tegen het kozijn. Als de deur aan de hangzijde tegen het kozijn staat, moet aan de sluitzijde 3 mm ruimte tussen deur en kozijn overblijven. Afhangen Een binnendeur heeft doorgaans twee of drie scharnieren. Wellicht kunnen de oude inkepingen van de te vervangen deur gebruikt worden. Zitten er geen nog inkepingen, teken de scharnierbladen dan af op 20 cm vanaf de boven- en onderdorpel. Let op dat de knopen (waar de pen doorheen gaat) van alle scharnieren 2 mm uit het kozijn steken. Kerf voorzichtig met hamer en beitel zoveel hout weg, dat de scharnierbladen vlak met het kozijn komen te liggen. Zet de scharnieren met één schroef vast en vouw ze open. Plaats nu de deur in het kozijn. Leg bovenop stukjes karton van 3 mm dikte, duw de deur omhoog en zet hem van onderen klem met de wiggen. Sla de scharnieren halfdicht en teken de boven- en onderkant van de bladen af. Leg de deur op de grond en neem met behulp van een los scharnierblad de aftekening over op de hangzijde. Ook hier moeten de knopen weer 2 mm uitsteken.
Maak de inkepingen op dezelfde manier als in het kozijn en zet de scharnieren met één schroef vast. Zet de deur met de wiggen terug in positie en controleer of de knopen goed in elkaar passen. Tik ze eventueel met de houten hamer op lijn en doe de pen erin. Open de deur en schroef de scharnieren vast. Mocht de deur hierna toch niet makkelijk sluiten, haal de pennen er dan eruit. Waarschijnlijk staan de knopen (scharnieren) niet op lijn. Verbuig ze voorzichtig met een tang (alleen die van de scharnierbladen aan de deur) en het euvel is vrijwel zeker verholpen. Een slot inzetten De meeste deuren worden geleverd met een slotgat. Zo niet, dan kan dat als volgt zelf gemaakt worden: Teken de omtrek van de slotkast op de voor-, achter- en sluitzijde van de deur, op ongeveer een meter hoogte. Boor binnen de aftekening aan de sluitzijde een aantal gaten onder elkaar, 1 cm dieper dan het slot. Maak met hamer en beitel het gat zo groot, dat de slotkost er helemaal inpast. Teken dan de omtrek van de schootplaat op de sluitzijde van de deur af en kerf zoveel hout weg, dat de plaat vlak met de deur komt te liggen. Leg de slotkast tegen een deurzijde en teken de gaten voor de deurkruk en het sleutelgat af. Na het boren van de gaten kan het slot bevestigd worden. Draai het slot uit, zodat de schoot naar buiten steekt en bepaal op het kozijn de plaats van het schot van het slot. Boor en beitel de gaten op maat en schroef de slotplaat vast. KWALITEITSEISEN Voor het vervangen van binnendeuren zijn de volgende kwaliteitseisen opgesteld: Verhuurtechnische aspecten -De deur dient netjes afgewerkt te worden (goed schilderwerk -Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren. Deze passen meestal het beste bij het aanwezige meubilair. Onderhoudstechnische aspecten -U bent zelf verantwoordelijk voor het repareren of herstellen van een deur. -Clavis vervangt op standaardniveau.
KLUSWIJZER Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -De deur moet goed worden afgehangen, zodat hij goed sluit en er geen grote kieren ontstaan. Het kozijn mag geen beschadigingen of gebreken hebben. -De dorpels mogen worden verwijderd, maar moeten worden teruggeplaatst bij vertrek. -De maximale hoogte van de dorpels is 20 mm. -De kozijnen mogen niet worden verwijderd. Aanbevolen materialen Bruynzeel, Svedex of gelijkwaardig
KLUSWIJZER ELEKTRA Veiligheid voorop! Vergeet nooit de nodige veiligheidsmaatregelen in acht te nemen. Schakel altijd de spanning uit door de groepsschakelaar om te zetten (en de stop uit te nemen, indien aanwezig). Controleer voor de zekerheid met een spanningszoeker- of tester of er stroom op een leiding of stopcontact staat. Zet nooit spanning op een leiding die niet is afgemonteerd. Draag bij voorkeur schoeisel met rubberen zolen. Werk alleen met droge handen. Gebruik geïsoleerd gereedschap. Zorg altijd voor voldoende licht bij het karwei. Het energiebedrijf en allerlei wettelijke voorschriften stellen hoge veiligheidseisen aan de elektrische installatie. laat ingrijpende wijzigingen door een vakman controleren of laat voor alle zekerheid ook het afmonteren en aansluiten aan zo'n vakman over. De elektrische installatie De elektriciteit komt het huis binnen via de aansluitkast, waarin de hoofdzekering zit. Het energiebedrijf heeft deze kast verzegeld. Van daar loopt de leiding via de eveneens verzegelde kilowattuurmeter naar de aardlekschakelaar (alleen bij installaties van na 1975), om uit te monden in de meterkast. De meterkast verdeelt de stroom in groepen, die allemaal met een zekering en een groepsschakelaar beveiligd zijn tegen overbelasting en kortsluiting. Elke groep voorziet via leidingen een deel van uw huis van elektriciteit. Zekeringen De meest gebruikte zekeringen zijn stoppen van 10 ampère, herkenbaar aan een rood verklikkertje, en 16 ampère, met een grijze verklikker. De maximale vermogens per groep zijn: 10 ampère x 220 volt = 2.200 watt, 16 ampère x 220 volt = 3.520 watt. Bij overbelasting slaat de stop uit. Deze moet dan vervangen worden. In plaats van stoppen worden steeds vaker automatische zekeringen gebruikt (soms in combinatie met een aardlekschakelaar). Deze hebben een zwarte knop die bij overbelasting uitspringt. Na oplossen van de storing kunt u de zwarte knop indrukken en herstelt de stroomtoevoer weer. Schakel de stroom pas weer in nadat de oorzaak van het defect is verholpen!
Meestal is één apparaat de boosdoener. Als niet bekend is welk apparaat defect is, haal dan alle stekkers uit de stopcontacten en maak de zekering in orde. Sluit de apparaten een voor een aan totdat de zekering opnieuw uitgeschakeld wordt. In het laatste apparaat zit dan de fout. Normaaldozensysteem Bij oude installaties vertakt elke groepsleiding zich volgens het normaaldozensysteem. Hierbij is sprake van een keten van lasdozen (verbindingsstukken) die de bedrading doorverbinden. Alle stopcontacten, schakelaars en lichtpunten zijn aangesloten op de dichtstbijzijnde lasdoos. Uitbreidingen zijn eenvoudig, omdat dit systeem vaak in het zicht is geïnstalleerd (opbouw). Centraaldozensysteem Bij het moderne contactdozensysteem komt de groepsleiding uit op één centraal geplaatste lasdoos, waarop alle stopcontacten, schakelaars en lichtpunten (soms ook een tweede centraaldoos) zijn aangesloten. Dit systeem is vaak geheel of gedeeltelijk weggewerkt in plafond en muren (inbouw). Uitbreidingen zijn ook mogelijk volgens het normaaldozensysteem. In de loop der tijd zijn sommige draadkleuren veranderd. Let dus extra op bij het verbinden van oude en nieuwe draden. De stroomdraad (aangeduid met een letter P) was groen, maar is nu bruin. De nuldraad (aangeduid met de letter N) was rood, maar is nu blauw. De aardedraad was grijs, maar is nu geel/groen. De zwarte schakeldraad en de niet-geïsoleerde blanke aardedraad zijn gelijk gebleven.
KLUSWIJZER
Randaarde Sinds juli 1997 mogen uitsluitend nog stopcontactdozen met randaarde aangelegd worden, ook in woon- en slaapkamers. In ruimten met een stenen vloer, keukens, badkamers, kelders, garages en schuren en buitenshuis was deze extra beveiliging altijd al verplicht. Het betekent dat de contactdoos aangesloten moet zijn op een beschermleiding, zodat bij kortsluiting de stroom ongehinderd een uitweg kan vinden. Deze beschermleiding is gekoppeld aan de koperen waterleiding (in oudere huizen) of een aardelektrode, een metalen staaf die diep de grond in gaat. Soort draad
Kleur
Fase-draad (aanvoerdraad)
Bruin (2,5 mm² of 1,5 mm²)
Nul-draad
Blauw (2,5 mm² of 1,5 mm²)
Schakel- of lampdraad Zwart (1,5 mm²) Aarddraad
Geel/groen (2,5 mm²)
In de badkamer moeten metalen onderdelen, zoals badkuipen, kronen, afvoeren en radiatoren, apart geaard zijn met een draad van 6 mm dikte. Bovendien mogen daar verlichtingsarmaturen, contactdozen en elektrische apparaten uitsluitend worden aangebracht of gebruikt op minimaal 60 cm van douche, bad of wastafel. Materiaal en gereedschap De bouwmarkt verkoopt een groot assortiment contactdozen, schakelaars en dimmers voor elk doel en elke situatie. Ook lasdozen zijn in velerlei uitvoeringen verkrijgbaar. De bedrading wordt verbonden met lasdoppen en -klemmen. In elektrische leidingen is alleen VD-draad (vinyldraad) toegestaan. De leidingen zelf bestaan uit pvc-elektrabuis 16 mm, of 19 mm voor fornuizen, ovens en (af)wasautomaten. De buizen worden gekoppeld met lasdozen, verbindingsstukken en bochten. Met een buigveer kunnen bochten gemaakt worden (met heet water of een föhn wordt de buis buigzamer). Er kan ook voor flexibele buis gekozen worden. De bevestiging gebeurt met beugeltjes (zadels), zo nodig gecombineerd met muurblokjes.
Extra stopcontacten aanbrengen Uitbreiding van het aantal wandcontactdozen kan op verschillende manieren. Onderbreek bij het normaaldozensysteem de bedrading tussen twee lasdozen, zaag de buis door, plaats er een nieuwe lasdoos bij en trek vandaar een leiding naar het stopcontact. Leg bij het centraaldozen-systeem de leiding aan van het stopcontact naar de centrale doos. Een derde methode is om een stopcontact te vervangen door een lasdoos, waarmee maximaal vier aansluitmogelijkheden gerealiseerd worden. Ga in alle gevallen als volgt te werk. Teken de plaats van de dozen en de leidingloop op de muur af. Verwijder de bestaande bedrading en monteer de lasdoos. Steek hierin de benodigde buizen en bevestig die met zadels tegen de muur, op de voorgeschreven afstanden. Gebruik muurdopjes wanneer de nieuwe contactdoos een montageplaat heeft. Trek met een trekveer de draden door de buis en laat de einden 10 cm uitsteken. Verwijder met een striptang 1 cm isolatie en verbind draden met dezelfde kleur door de aders in een lasklem te steken of ze met een tang in elkaar te draaien en van een lasdop te voorzien. Er mag geen koper meer zichtbaar zijn. Druk de verbindingen netjes in de lasdoos en schroef het deksel erop. Monteer aan het andere buiseinde de contactdoos. Boor hiervoor gaten van 6 mm en duw er pluggen in. Verwijder een stuk isolatie en zet elk draadeind vast in een klem of contactschroef. De bruine draad komt op het aansluitpunt met de P, de geel/groene op die met het aardeteken (in het midden). Schroef het geheel tegen de muur en plaats de afdekkap. Opbouw en inbouw Aanbrengen in het zicht is het meest gemakkelijk. In plaats van de ronde pvc-buis kan ook een decoratieve platte buis en hoekstukken gebruikt worden. Boor voor inbouw op de plaatsen waar de leidingen en inbouwdozen komen een flink aantal gaten in de muur. Hak de sleuven en uitsparingen uit. Zet de buizen vast met verbogen spijkertjes, het restauratiemiddel houdt ze straks vanzelf stevig op hun plaats. Trek eerst de bedrading en herstel dan de muur met specie, die goed moet uitharden. Sluit de lasdoos aan, evenals de contactdoos, die tenslotte in de inbouwdoos wordt vastgezet.
KLUSWIJZER Schakelaars en stekkers Schakelaars en schakelmogelijkheden zijn zo divers, dat er in deze handleiding slechts wat algemene opmerkingen staan. Werk altijd volgens de gebruiksaanwijzing. Alleen bij tweepolige schakelaars mogen de blauwe draden op de schakelaar worden aangesloten. Merk bij wisselschakelaars met drie zwarte draden, de draad die is aangesloten op de P-klem met een stukje tape. De andere twee zwarte draden mogen verwisseld worden. Bij het monteren van een stekker moet 4 cm van de snoermantel verwijderd worden. Ontdoe de aders van 1 cm isolatie, draai elke ader afzonderlijk in elkaar (solderen is beter) en schroef ze in de contactpennen. Doe het snoer onder de trekontlaster en zet de stekkerhelften in elkaar. Een snoer aansluiten op een fitting komt op hetzelfde neer. Net als de montage van een snoerschakelaar, waarbij afhankelijk van het type, een ader of beide aders doorgeknipt worden. Een lamp ophangen Hang een plafondlamp altijd aan een trekontlaster (haakje), nooit alleen aan de installatiedraden. Verbind installatie- en lampdraden met een kroonsteentje. Als de lamp op de centraaldoos wordt aangesloten, verleng dan zonodig na verwijdering van de afdekplaat met een lasdop de zwarte schakeldraad en maak op de bestaande lasdop van de blauwe nuldraad een aftakking. Zet de afdekplaat terug en monteer het kroonsteentje. Komt de lamp een eind van de centraaldoos, leidt dan een snoer langs het plafond. Hang de lamp aan een losse, in het plafond aangebrachte trekontlaster (haakje). Verlichting in de tuin Gebruik voor het aanleggen van buitenverlichting spatwaterdichte lasdozen, contactdozen en schakelaars. Deze zijn voorzien van afsluitklepjes en hebben aan de onderkant condensgaten, die doorgeprikt moeten worden. Aansluitingen zijn mogelijk vanaf de meterkast, een inbouwdoos of een geaard stopcontact. Om een kabel door de buitenmuur te leiden is een boorgat van 16 mm nodig. Bescherm de kabel met een stuk pvc-buis en laat hem uitmonden in een lasdoos. De lasdoos heeft zeven ingangen; breek de benodigde open en vijl ze glad. Een waterdichte kabelaansluiting is te maken met een wartel en een rubberring.
Men kan kiezen uit leidingen onder of boven de grond. Voor een bovengrondse leiding moet VMvK-kabel gebruikt worden. Die wordt met kabelzadels vastgezet, om de 40 cm en maximaal 10 cm vanaf een aansluitpunt. Gebruik voor een ondergrondse leiding een YmvK-as (aardscherm)-kabel. Die heeft een gevlochten metalen mantel voor bescherming en aarding. Ontvlecht een stukje aan beide uiteinden, draai dat tot een draad en breng soldeer aan. Sluit het ene draadeinde met een lasdop aan op de geel/groene aardedraad die van binnen komt en het andere op de aarde van de lichtarmatuur. De kabel moet tenminste 60 cm diep worden ingegraven. Tot die diepte moet hij beschermd worden met elektrabuis. De bouwmarkt verkoopt ook verplaatsbare buitenverlichting en stopcontacten. Hiervoor mag geen vinyl- of rubbersnoer gebruikt worden, maar alleen neopreen mantelkabel, die bestand is tegen vorst, vocht en zon. Een alternatief is een 12-volts lichtinstallatie, aangesloten op een transformator binnenshuis. Hierop kan ook een fonteinpomp aangesloten worden.
KWALITEITSEISEN Voor het plaatsen of verplaatsen van wandcontactdozen, schakelaars of buitenverlichting zijn de volgende kwaliteitseisen opgesteld: Algemeen Uitbreiding van elektra moet u laten uitvoeren door een erkend installateur Verhuurtechnische aspecten: -De stopcontacten en schakelaars moeten netjes zijn afgewerkt en er moet gestreefd zijn naar eenheid. -U mag de stopcontacten en schakelaars niet schilderen of sausen. -Dimmers zijn niet toegestaan. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -Werk nooit aan een elektrische installatie waar nog spanning op staat. Schakel de elektriciteit uit door de hoofd- of groepsschakelaar om te zetten. -Controleer met een deugdelijke spanningzoeker
KLUSWIJZER of u de juiste groep(en) heeft uitgeschakeld. -Zet nooit spanning op een elektriciteitsleiding die nog niet is afgemonteerd. -Draag bij voorkeur isolerend schoeisel met rubberen zolen. -Werk nooit met vochtige of natte handen. -Gebruik deugdelijk geïsoleerd gereedschap. -Pas op dat de isolatie van de draden niet wordt beschadigd bij het strippen. -De elektrische leidingen worden aangesloten via de aansluitkast van het energiebedrijf. Deze aansluitkast is verzegeld en bevat de hoofdzekering. U mag deze aansluitkast NOOIT openen. -In alle ruimtes is het aarden van stopcontacten verplicht. -De afstand tussen zadels vanaf schakelaars, stopcontacten en dozen tot het eerste zadel mag niet groter zijn dan 10 cm. Bij de horizontale leiding vervolgens om de 30 cm, bij de verticale leidingen om de 40 cm. -Gebruik alleen materialen met CE-keurmerk. -Verlengsnoeren mogen niet worden vastgelegd. -De verlichting in de badkamer moet zo zijn uitgevoerd dat de schakelaar aan de buitenkant is gemonteerd (behalve de wasmachineschakelaar) of minimaal 60 cm van de wastafel, de douche of het bad. -Voor buitenverlichting en kabels onder de grond moet u VMvK-kabels gebruiken. Dit is een kabel met vinylmantel en vinylisolatie rond de koperen kern, inclusief afschermkabel. -Gebruik bij buitenwerk stevige, rubberen of neopreen snoeren en rubberen stekkers. -Maak een kleine schets van draden en kleuren en ga pas aan het werk als alles volstrekt duidelijk is. Aanbevolen materialen Met CE-keurmerk.
KLUSWIJZER
HOUTEN BETIMMERING Een houten wand- of plafondbetimmering geeft de kamer een rustieke uitstraling. De betimmering kan horizontaal of verticaal aangebracht worden tegen een aan wand of plafond bevestigd houten raamwerk. Schroten en profielen zijn er in verschillende uitvoeringen en lengtematen, allemaal voorzien van mes en groef. De montage komt overeen. Zaag voor een verticale betimmering de planken (of profielen) op zodanige lengte, dat onderaan een kier overblijft, die straks volledig achter de plint wegvalt. Plaats de eerste plank in de hoek, met de groef tegen de aangrenzende wand. Om de plank exact waterpas te krijgen, moet hij misschien hier en daar iets afgeschaafd worden. Spijker de groefzijde vast aan het raamwerk. Sla schuin door de meskant ook wat spijkers, die door de aansluitende plank aan het zicht ontnomen worden. Tik die plank van boven naar beneden aan met een blokje en bevestig hem, net als alle volgende, alleen aan de meskant. Eerst moet het raamwerk aangebracht worden. Het raamwerk maakt dat kleine oneffenheden van de muur geen rol spelen. Verwijder wel de plinten. Daarna latten van bijvoorbeeld 18 x 28 mm met pluggen en schroeven aan de wand bevestigen. Begin met een kader rond het te bekleden oppervlak en langs deur- en raamkozijnen. Hiertussen latten schroeven met en maximale hart-op-hartafstand van 60 cm, horizontaal voor een verticale bekleding, verticaal voor een horizontale bekleding. Maak zo nodig dwarsverbindingen. lnbouwstopcontacten en schakelaars moeten naar voren op het raamwerk verplaatst worden. Om opbouwdozen Kan wellicht heen gewerkt worden. Bij horizontale betimmering moet bovenaan begonnen worden. Gaat het om een lange muur, dan komen de aansluitende plank- of profieleinden gewoon tegen elkaar. Zorg wel, bij het maken van het raamwerk, dat dit zich precies onder de voeg van een plank bevindt. Hoeken, uiteinden en voegen worden tenslotte weggewerkt achter houten of kunststof profielen. Camoufleer zichtbare spijkerkoppen met een tipje verf of beits. Houten bekleding afwerken met drie lagen vernis of outbeschermingsmiddel.
KWALITEITSEISEN Verhuurtechnische aspecten Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren. Onderhoudstechnische aspecten Het pleisterwerk is altijd kwetsbaar. Het kan gaan scheuren en barsten. U bent zelf verantwoordelijk voor het repareren / herstellen van deze zaken. Clavis verricht geen onderhoud of reparatie aan de door u bewerkte muren/plafonds. Verhuurtechnische aspecten Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren. Onderhoudstechnische aspecten Het pleisterwerk is altijd kwetsbaar. Het kan gaan scheuren en barsten. U bent zelf verantwoordelijk voor het repareren / herstellen van deze zaken. Clavis verricht geen onderhoud of reparatie aan de door u bewerkte muren/plafonds
KLUSWIJZER
INBRAAKBEVEILIGING Als ze binnen willen komen, houd je ze toch niet tegen", luidt een veel gehoorde opmerking. De geijkte reactie is dan: "Nee, maar je kan het ze wel moeilijk maken". Beide clichés zijn maar al te waar. Het is niet nodig om een huis in een onneembare vesting te veranderen, maar het heeft wel degelijk nut om wat tijd en geld aan inbraakpreventie te besteden. Zoek de zwakke plekken 85% van alle inbraken wordt gepleegd door gelegenheidsdieven. Kijk bij het eigen huis eens kritisch naar de mogelijkheden waar zo'n inbreker gebruik van zou kunnen maken. Let daarbij op muurtjes, regenpijpen en andere klimmogelijkheden. Zijn alle ramen en deuren, ook die van het balkon en de garage, goed af te sluiten? Zijn scharnierpennen niet makkelijk uit te tikken? is het houtwerk in degelijke staat? Zijn glaslatten niet simpel te verwijderen zodat de hele ruit uit de sponning te tillen is? Kan met een ijzerdraadje door de brievenbus de voordeur geopend worden? Hang- en sluitwerk Veel zwakke plekken zijn te verhelpen door vervanging of bijplaatsing van hang- en sluitwerk. Moderne sloten en scharnieren zijn in de winkel herkenbaar aan een kwaliteitskenmerk: Eén ster (standaard), twee sterren (zwaar) of drie sterren (extra zwaar). Hoe meer sterren, hoe veiliger het artikel, maar natuurlijk ook: hoe hoger de prijs. Deuren Buitendeuren behoren voorzien te zijn van een standaard cilinderslot. Bijpassend beslag voorkomt dat de inbreker het slot kan vernielen. Stalen sluitkommen in het kozijn beschermen de schoten van het dag- en nachtslot. In elkaar vallende anti-inbraakprofielen op de rand van de deur en het kozijn maken het onmogelijk om met een breekijzer tussen kieren te wrikken. Eén of twee bijzetsloten bieden extra bescherming. Aan de hangzijde is een veilige buitendeur voorzien van stevige scharnieren met dievenpinnen, eventueel aangevuld met dievenklauwen. Dubbele balkon- en tuindeuren hebben, evenals sommige vensters, een spanjoletsluiting die niet op slot kan. Dit is wel mogelijk als er een los spanjoletslot bijgeplaatst wordt of als er een afsluitbaar spanjoletmechanisme wordt aangebracht.
Voor schuifdeuren kan gekozen worden uit een cilinderslot, een zwenkschootslot met een haak en een schuifpuibeveiliger, bestaande uit een roestvrijstalen balk in een profiel. Eenmaal vastgeschroefd is deze van buitenaf te zien, wat inbrekers bij voorbaat afschrikt. Een garage, zeker als die doorgang naar de woning heeft, is zeker gebaat bij een extra slot of een speciale garagedeurbeveiliging. Ramen Ook bij ramen is het onverstandig om te bezuinigen op beveiliging. Sterke scharnieren, dievenpinnen, dievenklauwen, oplegraamsluitingen, opdekcilindersloten en solide raamuitzetters zijn geen overbodige luxe. Voor kleine ramen en smalle bovenlichten kunnen anti-inbraakspijlen aangebracht worden. Die bestaan uit een roestvrijstalen buis met daarin een staaf die niet door te zagen is, omdat hij meedraait. Ze worden verankerd in het kozijn met ééntoerschroeven, die wel in-, maar niet uitgedraaid kunnen worden. Zulke schroeven zijn ook ideaal om de kwetsbare glaslatten aan de buitenzijde van ramen vast te zetten. Tot slot is er nog allerlei vast en scharnierend beugel- en traliewerk in de handel. Superveilig, maar misschien gaat een huis dan wel heel erg op een vesting lijken. Binnen- en buitenverlichting Brandende verlichting suggereert aanwezigheid in huis. Schakelklokken zorgen ervoor dat lampen op ingestelde tijden vanzelf aan- en uitgaan. Een schemerschakelaar doet hetzelfde van zonsondergang tot zonsopkomst. Ook een veiligheidsfitting werkt automatisch wanneer het donker is, maar dan onregelmatig: 's Avonds brandt de verlichting langer dan 's nachts en het patroon wisselt per etmaal. Nog inventiever is een elektronische geheugenschakelaar. Die onthoudt welke lampen tijdens de afgelopen week op welk tijdstip aan waren en herhaalt dat tijdens afwezigheid in dezelfde volgorde. Voor donkere buitengevels bestaan er infrarood gestuurde sensorlampen, die aangaan zodra iemand binnen het bereik ervan komt. Monteer ze zo hoog mogelijk en werk de bedrading goed weg, zodat ze niet een twee drie onklaar te maken zijn.
KLUSWIJZER Elektronische beveiliging Een loeiende sirene, een rinkelende bel, aanflitsend alarmlicht of een automatisch telefoontje naar de politie. Elektronische beveiligingssystemen kunnen op vele manieren waarschuwen. Ze zijn verkrijgbaar in diverse prijsklassen, geschikt voor binnen of buiten, zowel met bedrading als draadloos. De meeste systemen werken door middel van contactschakelaars, beweging-, trilling- of temperatuurmelders. Zeer geavanceerde typen reageren op luchtdruk- of volumeveranderingen in huis.
KWALITEITSEISEN Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten: -Breng de producten vakkundig en volgens de voorschriften aan. -Probeer schade aan kozijnen en deuren te beperken.
Verhuurtechnische aspecten: Wanneer u vertrekt uit de woning, moet u de aangebrachte producten laten zitten, omdat er anders beschadigingen ontstaan in het kozijn of de deur.
Onderhoudstechnische aspecten Het onderhoud is voor uw eigen rekening.
KLUSWIJZER
KEUKEN INSTALLEREN Het aanbod van zelfbouwkeukens bij bouwmarkten en speciaalzaken is misschien wel net zo groot als de keuze aan inbouwapparatuur. Verschillende typen kasten, laden en werkbladen met een enkele of dubbele spoelbak, kunnen gecombineerd worden met een koelkast, een fornuis, een afzuigkap, een (magnetron)oven en eventueel ook een vaatwasser en een wasmachine. De stijl van de nieuwe keuken is uiteraard een kwestie van persoonlijke smaak. De indeling wordt bepaald door de beschikbare ruimte en de gewenste huishoudelijke apparaten. Keukenplan Om goed duidelijk te krijgen wat de mogelijkheden zijn, is het verstandig eerst een keukenplan te maken. Teken op een stuk millimeterpapier op schaal de omtrek van de keukenruimte met daarop de plaats van de gas-, water- en elektrische aansluitpunten. Geef op deze tekening ook de plaats van de ramen, deuren, radiatoren en vensterbanken aan. Teken vervolgens de onder- en bovenkastjes van de huidige keuken in. De meeste bouwmarkten en keukenleveranciers maken een keukenplan voor de klant. Daarvoor is het nodig dat ze over de juiste maten van de bestaande keuken beschikken. Wil men zelf een plan maken dan kan dat als volgt: Controleer of alle muren haaks zijn. Dat gaat door middel van een driehoeksmeting: Teken op de ene muur 80 cm of en op de naast gelegen muur 60 cm; wanneer de diagonale afstand tussen beide punten precies 100 cm is, zijn ze haaks. Kijk op dezelfde manier of de muren loodrecht staan ten opzichte van de vloer. Met afwijkingen moet in de tekening rekening gehouden worden. Teken van de toekomstige keuken eerst een 60 cm diep aanrechtblad, recht of met een hoek. Deel dan de hoofdfuncties in. Waar komt het kookgedeelte, waar afwassen, waar de koelkast en hoe hoog is die? Spoelen en afwassen vraagt om een spoelbak die 50 cm kastruimte inneemt, maar er kan ook voor een dubbele van 1 meter breedte gekozen worden. Een ingebouwde vierpits gaskookplaat vergt een kastruimte van 60 cm. Er bestaan ook smallere fornuizen. Plaats dit dan, in verband met de ovendeur, niet strak tegen de zijmuur. Aan beide kanten van een functie is een werkruimte van 50 cm praktisch. Een kunststof aanrechtblad kan altijd op de gewenste maat gezaagd worden.
Teken vervolgens welke apparatuur er nog meer in de keuken een plaats moet hebben. Eindig met de planning van opbergkasten, zowel onder het werkblad als aan de wanden erboven en ernaast. Schets voor alle duidelijkheid behalve een bovenook een vooraanzicht van het keukenblok. Installatie van de keuken De keuken kan pas geïnstalleerd worden nadat een aantal voorbereidende werkzaamheden zijn afgerond. Zo moeten - met het keukenplan en het montagevoorschrift binnen handbereik - de waterleiding en afvoer op de juiste plaats zijn aangebracht, bij voorkeur weggewerkt in de muur. Dat geldt ook voor elektrische aansluit-punten. De gasaansluiting moet voorzien zijn van een afsluitkraan en mag niet achter de oven komen. Wijzigingen aan de installatie mogen alleen uitgevoerd worden door een erkend installateur. Het is het gemakkelijkst om het tegenwerk voor de installatie in orde te maken. Zet kasten eerst zonder fronten en laden in elkaar, te beginnen met die onder het werkblad. Stel deze kastrompen waterpas en koppel ze aan elkaar. Verzorg de uitsparingen voor de aansluitpunten die in de kasten terechtkomen. Maak vervolgens het blad op maat en leg het op de onderkasten. Hang daarna de bovenkastjes waterpas aan duimhaken of een ophangregel. Bevat het keukenblok ook een of meer hoge wandkasten, hang de bovenkastjes dan zo hoog dat alle kasten aan de bovenkant op gelijk niveau komen. Zijn in het werkblad nog geen uitsparingen voor spoelbak en kookplaat aangebracht, maak die dan nu aan de hand van de bijgeleverde mallen. Monteer de spoelbak en de kookplaat volgens voorschrift en dicht alle randen zorgvuldig af met een ruime hoeveelheid siliconenkit. Zaag de tegelafwerkstrip op lengte en bevestig die aan het blad. Druk het blad tegen de muur en schroef het vast aan de onderkasten. Monteer de muur- of badmengkraan.
KLUSWIJZER Deuren en laden afstellen Het aanbrengen van laden en deuren behoort tot de laatste werkzaamheden. Ladefronten zijn met stelselschroefjes in de juiste positie af te stellen. Deurscharnieren hebben doorgaans twee schroeven; door de achterste enkele slagen in- of uit te draaien zijn de deurtjes recht te stellen, met de voorste worden ze vastgezet. Kroonlijsten, lichtlijsten en een voorzetplint zorgen voor een professionele afwerking.
Mengkraan -Het gebruik van stopkranen is aan te raden, want dan kunt u van stromend water gebruik blijven maken als u de mengkraan monteert of demonteert. -U moet er voor zorgen dat de kraan niet lekt. -U moet een kraan plaatsen van het merk Venlo of Grohe, die voldoet aan het KIWA-keurmerk of CE-keurmerk.
KWALITEITSEISEN Algemeen Veranderingen aan het leidingwerk en de aansluitpunten van gas, water en elektra dienen door een erkend installateur te worden aangebracht of te worden gekeurd. Verhuurtechnische aspecten: Zorg voor eenheid. Onderhoudstechnische aspecten: Het onderhoud door Clavis wordt op standaardniveau uitgevoerd. Als uw kraan dus kapot is, zal Clavis deze vervangen door een standaardkraan. -U bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten Ventilatie -Als u een open keuken installeert, mag dat alleen als de woning is uitgerust met mechani sche ventilatie. Echter, heeft u open toestellen (kachel/geiser) dan mag u geen open keuken plaatsen, omdat er dan gevaar ontstaat voor koolmonoxidevergiftiging. -Wanneer u in een gesloten keuken een afzuigkap wilt plaatsen, dient u eerst contact op te nemen met Clavis. Er wordt dan gekeken of het aantal kanalen resp. de kwaliteit voldoende is voor het plaatsen van een afzuigkap. Keukenblok -De kasten en de deuren waterpas hangen. -De grepen van kastjes en laden goed vast. -De laden moeten recht worden ingehangen. -Gebruik bij voorkeur materiaal van spaanplaat met een densiteit (dichtheid) van 72Okg/M3 en een melamine toplaag. -Gebruik bij voorkeur voor het onderblok schar nieren van 96% en voor de bovenkasten van ° 170 .
Aanrechtblad (werkblad) en spoelbak -De lengte van het werkblad moet minimaal gelijk zijn aan hetgeen oorspronkelijk in de woning zit. -De breedte van het werkblad moet 55 of 60 cm zijn. -Laat u adviseren over werkbladhoogte (door gaans 92 cm) en de hoogte van de bovenkas ten. -Het werkblad moet waterpas liggen en een druiprand hebben. -Het werkblad mag van de volgende materialen zijn: roestvrij staal, kwaliteit AISI 304 of multiplex met kunststof afwerking (MDF plaatmateriaal met druiprand, afgewerkt met HPL toplaag) of graniet. -De spoelbak moet zijn voorzien van een stop aan een ketting. -De spoelbak moet aangesloten worden op de rioolaansluitleiding. Tegelwerk -De tegels dienen strak, vlak en waterpas te worden aangebracht. -Uitwendige hoeken van het wandtegelwerk moeten bestaan uit tegels met geglazuurde zijde(n) of een hoekprofiel. Dit geldt ook voor de beëindiging van het wandtegelwerk. -De bovenkant van het tegenwerk moet u afwerken met een schimmelwerende siliconen kit. -De voegen mogen niet groter zijn dan 3 mm en dienen vol en zat ingewassen te worden met speciale voegen. -De tegelstroken mogen niet kleiner zijn dan 5 cm. -De vloertegels moeten met voldoende afschot (mm/mi: 5 mm) naar de afvoerput worden aangebracht. -De inwendige hoeken en de naad tussen het keukenmeubilair en het wandtegelwerk moeten met een schimmelwerende siliconenkit (sanitair kit) worden dichtgemaakt. -De volle oppervlakten van de te bezegelen (gips)wanden moeten van tevoren met een voorstrijklaag volgens de voorschriften van de
KLUSWIJZER fabrikant/leverancier worden aangebracht. -De tegels moeten een KOMO-certificaat hebben. -De naden moeten worden afgewerkt met kimband. -Schakelmateriaal, stopcontacten e.d. mogen niet ingetegeld worden. De tegels en voegen mogen niet worden geverfd. Inbouwapparatuur Voor inbouwapparatuur wordt geen toestemming verleend en er wordt geen onderhoud aan verricht door Clavis. Alleen wanneer de nieuwe huurder de inbouwapparatuur overneemt en er een overnameformulier wordt getekend door u en de nieuwe huurder hoeft inbouwapparatuur bij vertrek niet te worden verwijderd. Wij raden u aan om bijvoorbeeld de oven in een apart kasje te plaatsen met een aangepast aanrechtstuk. Dit is simpel te verwijderen bij vertrek uit de woning. Als u wel aan verandering toe bent, maar het geheel vervangen van de keuken te ingrijpend vindt, kunt u ook alleen de grepen van de kosten en de laden vervangen. Dit geeft al een andere indruk van de keuken. Aanbevolen materialen: Keukens van Keller, Bruynzeel Kranen van Grohe en Venlo
KLUSWIJZER
NIET-DRAGENDE SCHEIDINGSWAND Een grote ruimte is voor velen heel aangenaam. Er zijn echter omstandigheden om een gedeelte af te scheiden als aparte kinderkamer, hobbyruimte, etc. Het is vrij gemakkelijk zelf te doen.
Gipsblokken Deze zijn in diverse afmetingen verkrijgbaar. Niet alleen in rechthoekige, maar ook in ronde vormen voor meer decoratieve wanden. Gipsblokken wegen ca. 20 kg per stuk.
Materiaal Er zijn drie mogelijkheden: -gipskartonplaten op houten of stalen raamwerk -gipsblokken -gasbetonblokken
Maak eerst een kunststof profiel, of houten slof, of een onderbalk waarop de wand opgetrokken kan worden. Daardoor is de ondergrond gegarandeerd vlak en krijgt optrekkend vocht geen kans.
Gipskartonplaten Deze zijn bij veel doe-het-zelvers populair. Ze zijn vlak, maatvast, brandveilig, geluid isolerend. Ze zijn geschikt voor droge ruimtes. De gipsplaten zijn er in verschillende diktes. Die van 15 mm zijn het meest geschikt. Eerst moet een raamwerk van staanders en dwarsverbindingen worden gemaakt. Daarvoor zijn houten balken van 50 x 75 mm of speciale stalen U-profielen geschikt. Teken op plafond en loodrecht daaronder op de vloer nauwkeurig waar de wand moet komen (meestal haaks op een bestaande muur). Markeer een eventuele deurpost en kijk of het mogelijk is snoeren en leidingen weg te werken in de uiteindelijke holle wand. Schroef eerst de onderen bovenligger van het frame aan de vloer en het plafond, en vervolgens de twee buitenste staanders tegen de muren. Zet de rest van het frame met balkankers in elkaar, zodanig dat de hart-op-hartafstand overeenkomt met de breedte van de gipsplaten (standaard 40cm of 60 cm). De 2 tot 3 meter lange gipsplaten maakt u gemakkelijk op maat door ze met een stanleymes in te snijden en daarna door te breken. Voor gaten en uitsparingen bewijzen een ronde zaag op de boormachine en een decoupeerzaag goede diensten. De bevestiging gaat het best met zelfborende gipsplaatschroeven. Deze roesten niet en verzinken zonder de gipsplaat te beschadigen. Naden en schroefkoppen afwerken met een speciaal hiervoor geschikt vulmiddel. Na licht schuren is er een mooie gladde wand, die behangen of geverfd kan worden. Plinten zorgen voor een professionele afwerking.
Het is ook handig om tegen de bestaande muren verticale profielen voorzien van zelfklevend elastisch voegband te monteren. De nieuwe wand blijft dan waterpas en de aansluiting is geluiddicht en tochtvrij. Vervolgens kan de scheidingswand laag voor laag opgebouwd worden. Verlijm de stofvrij gemaakte blokken onderling met speciale lijm en bevestig de buitenste steeds met een veeranker aan de muur. De benodigde passtukken kunnen met een grove zaag op maat gemaakt worden. Messing en groef maken de positionering eenvoudig. Even aankloppen met een rubberen hamer volstaat. De bovenste laag moet weer met veerankers aan het plafond bevestigd worden. Als de wand eenmaal staat moeten de naden langs muur en plafond volgespoten worden met pur-schuim. Na uitharding kan overtollig schuim en overtollige lijm met een scherp voorwerp verwijderd worden. Sleuven voor leidingen en gaten voor stopcontacten zijn in gipsblokken eenvoudig te maken. Na enige voorbehandeling kan de wand gemakkelijk geschilderd, behangen, gestukadoord of betegeld worden. Gasbetonblokken Gasbeton- of cellenbetonblokken kunnen snel verwerkt worden. Ze zijn zowel te verlijmen als te vermetselen. Ze hebben goede thermische eigenschappen, zijn brandwerend en geluiddempend. In grote lijnen komt de uitvoering op hetzelfde neer als bij gipsblokken. Verlijmen of vermetselen moet bij voorkeur in halfsteens-verband geschieden. Bij verlijming moet een voegdikte van 2 mm aangehouden worden. Bij vermetselen moeten de blokken 'vol en zat' vermetseld worden met een voegdikte van tenminste 10 mm.
KLUSWIJZER Tussen de nieuwe en een bestaande wand of kozijn moet 1 cm ruimte blijven. Wanden, langer dan 4 meter moeten op die afstand onderbroken worden door een sleuf van 1 cm. De dikkere lijmlaag maakt het nodig dat elke laag blokken apart uitgemeten wordt en dat er steeds op de juiste hoogte een metselkoord gespannen wordt. Overtollige lijm moet direct verwijderd worden. Er is speciaal gereedschap in de handel om met dit materiaal te werken.
KWALITEITSEISEN Verhuurtechnische aspecten -De wand mag geen scheidingswand zijn tussen een natte ruimte (badkamer/toilet) en een verblijfsruimte (woonkamer/slaapkamer). -Er mag geen vertrek ontstaan zonder toetreding van daglicht. -Er mag geen vertrek ontstaan kleiner dan 6 m². -Clavis behoudt het recht om het verwijderen of plaatsen van niet-dragende wanden niet toe te laten, ook al voldoet u aan de bovengenoemde voorwaarden. Clavis stelt u daar schriftelijk van op de hoogte met een korte motivatie, nadat u uw aanvraag heeft ingediend. Veelal zal dit te maken hebben met de verhuurbaarheid van de woning (aantal kamers en de oppervlakte van de kamers). -Het resultaat mag niet zijn dat de woningtoegangsdeur rechtstreeks op de verblijfsruimte (slaapkamer/woonruimte) uitkomt. -De wand tussen de keuken en de woonkamer mag niet worden verwijderd als u open verbrandingstoestellen (kachel/geiser/cv) in de woning heeft staan en u mechanische ventilatie heeft. Onderhoudstechnische aspecten De wand en het plafond dienen netjes te worden afgewerkt. Er moet een eenheid zijn met de omgeving. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -De wand mag geen dragende functie hebben. -Als er in de wand leidingwerk van elektra, gas CV-thermostaat of hallofoon moet worden opgenomen, dan zal dit deskundig moeten worden aangelegd of worden verlegd. -De wand moet loodrecht op een andere muur en het plafond staan. De wand moet verankerd zijn in de vloer en het plafond. -Er mag geen vertrek ontstaan zijn zonder vluchtweg.
Niet toegestane materialen Spaanplaten, polystyreenplaten, houtwolcementplaten, asbesthoudende materialen, kunststof schroten (PVC). Tips -Het is van belang dat de wanden vakkundig worden geplaatst. De opzichter oordeelt uiteindelijk of de werkzaamheden goed zijn uitgevoerd. -Bij steenachtige wanden is het handig als u natte lakens ophangt in de deuropeningen van aangrenzende vertrekken. Dit beperkt de stofoverlast. -Waarschuw uw buren als u gaat breken en maak bij voorkeur afspraken met betrekking tot het tijdstip (niet 's avonds na 22.00 uur). -Het afvoeren van puin dient volgens de gemeentelijke eisen te gebeuren. -Een leidingdetector is handig om leidingwerk op te zoeken in de muur die u wilt verwijderen. -In plaats van een volledige wand weg te halen of te plaatsen, kunt u er ook voor kiezen om bijvoorbeeld een toog, schuifpui of glaswand te plaatsen.
KLUSWIJZER
PARKET- OF TEGELVLOER PARKET Er bestaan drie soorten parket:: -lamelparket, met een toplaag van hout, kurk of kunststof laminaat). De lamellen zijn rondom voorzien van mes en groef. -massief houten mozaïekparket -kurkvloertegels Massief parket en kurkvloertegels zijn alleen geschikt voor droge vertrekken. Parket kan zwevend of gelijmd op de ondergrond worden aangebracht. Uitvoering Zorg voor een vlakke, schone, droge ondergrond zonder beschadigingen. Verwijder de plinten. Een houten vloer mag niet veren en zijn er veel oneffenheden, breng dan eerst spaanplaten aan. Schroef ze vast in halfsteensverband of diagonaal, 1 cm uit de wand en met een onderlinge afstand van 5 mm. Bedek voor een zwevend parket een betonnen vloer met bouwfolie, die tegen de zijwand op plinthoogte wordt vastgezet. Plak de naden af met aluminiumtape. Leg onder een zwevend parket ook, zowel bij hout als beton, een isolerend ondertapijt. Haal het parket minimaal twee etmalen voordat u het gaat verwerken in huis. Het materiaal kan zich dan aanpassen aan de omgevingstemperatuur en vochtigheidsgraad. Zwevend parket leggen Het meest eenvoudig is het om de lamellen in de lengterichting te leggen, dan lijkt bovendien de kamer het ruimst. Plaats overal tussen de lamellen en de muren of deurposten 1 cm dikke stelblokjes, omdat een parketvloer kan krimpen, maar ook uitzetten. Naderhand verwijdert u de blokjes. Meng de lamellen van verschillende pakken voor een mooiere kleurstructuur. Begin in de hoek met de meeste lichtval. Leg de eerste baan uit met de groef naar de muur en zaag het laatste deel op maat. Doe dat ook met de tweede baan. Begin telkens met het reststuk van de vorige baan, als dit tenminste 30 cm of langer is. Dit, omdat de lamellen in halfsteensverband moeten worden gelegd. Controleer met deze twee proefbanen, die over de gehele lengte naadloos en dus recht op elkaar moeten aansluiten, of de wand recht is. Een gespannen touwtje kan als hulpmiddel dienen. Meet wandafwijkingen over op de eerste baan.
Lijm pas daarna de twee banen met houtlijm - niet te veel - aan elkaar. Sla de parketdelen vast met hamer en aanslagklosjes. Maak vervolgens baan voor baan de vloer af. Zaag houten lamellen met de decoupeerzaag, de parketkant boven. Gebruik voor kunststof een ijzerzaagje in de decoupeerzaag. Zaag bij verwarmingsbuizen eerst ronde gaten af. Schuif de lamel aan en lijm het losse stuk vast vanaf de muurkant. Verlijmd parket leggen Lijm mozaïekparket en kurkvloertegels direct op de ondergrond met respectievelijk parketlijm of kurklijm. Begin in het midden van de ruimte. Span in lengte- en breedterichting twee touwtjes die elkaar haaks kruisen. Leg de eerste rij tegels in de breedte exact langs het touw. Breng steeds lijm voor twee tegels tegelijk aan. Tik de tegels vast met de rubberen hamer. Zaag de pastegels op maat en houd bij de wand 10 mm tussenruimte. Maak de vloer af en gun de lijm 24 uur droogtijd. De afwerking Verwijder rondom de houten blokjes en breng plinten aan. Sommige typen kunnen gelijmd worden, andere met clips vastgezet. Veel parketsoorten, in ieder geval de lamellen, zijn al gelakt en behoeven geen extra nabewerking. Zo niet, schuur dan ongelakt mozaïekparket licht. Breng daarna ten minste vier lagen vloerlak aan. Lak kurktegels af met ten minste drie lagen kurklak. Elke laag moet twee uur drogen. Overigens is het bij parketvloeren langer dan 12 of breder dan 6 meter verstandig een bewegingsvoeg aan te brengen. Hiervoor bestaan speciale profielen. Die zijn ook aan te raden bij het doorleggen via een deuropening naar een aangrenzend vertrek en bij overgangen naar bijvoorbeeld plavuizen of tapijt. VLOERTEGELS EN PLAVUIZEN Het leggen van vloertegels en plavuizen vertoont grote overeenkomsten met het zetten van wandtegels. De meest gebruikte tegels zijn echter dikker en hebben een hardere en sterkere glazuurlaag. Keramische tegels zijn verdeeld in vier slijtgroepen. Groep 1 is bijvoorbeeld geschikt voor badkamers en groep 3 voor kamers en keukens. Op een glad afgewerkte vloer kunnen ze gelijmd worden, maar bestaat de ondergrond uit ruwe beton of variëren de tegels in dikte, kies dan de mortelmethode.
KLUSWIJZER
Uitvoering Zorg voor een vlakke, schone, droge ondergrond. Houten vloeren moeten eerst van een cementen afwerkvloer voorzien worden. Nieuwe betonnen vloeren moeten eerst vier maanden drogen. In de badkamer is een extra waterdichte laag aan te raden. Behandel cementen vloeren met een voorstrijkmiddel. Ga bij het bepalen van de tegelindeling uit van de deuropening. Trek vanuit het midden van de deur haaks een lijn naar de tegenoverliggende wand. Leg hierlangs een losse rij tegels, inclusief voegafstanden (3 mm bij tegeltjes van 10 x 10 cm, 10 mm bij plavuizen van 30 x 30 cm: gebruik voegkruisjes of houtblokjes). Zorg ervoor om aan beide kanten uit te komen op een halve pastegel of groter. Span haaks op de twee buitenste tegels met spijkers twee parallelle draden van hoek tot hoek. Leg hierlangs weer een rij tegels en span nog twee draden, zodat de vier lijnen een haakse rechthoek vormen waarbinnen alle hele tegels komen. De vloertegels aanbrengen Maak de tegellijm aan volgens de gebruiksaanwijzing. Strijk met een lijmkam de lijm op de vloer, een vierkante meter per keer in een 3 mm dikke laag. Ga met lijm hetzelfde te werk als bij de wandbetegeling. Begin in een hoek en klop iedere tegel licht vast met de rubberen hamer. Meet bij elke rij met een draadopsteker en een stuk elastiek of de rij recht blijft en controleer met een rei over de hele lengte of alle tegels in het zelfde vlak liggen. Eindig met de pastegels. Tegels in een mortelbed leggen is een stuk moeilijker. Bevochtig de ondervloer met water, vermengd met een hechtmiddel. Maak de mortel volgens de gebruiksaanwijzing. Plaats op de vloer geleiders, drie kaarsrechte, ongeveer 10 mm dikke latten die u evenwijdig op 1 meter van elkaar vastdrukt in een morteldammetje. Controleer met rei en waterpas of ze zuiver horizontaal en even hoog liggen. Breng mortel aan tussen de geleiders ten hoogste 2 m² per keer, en strijk de substantie glad door de rei schuivend over de geleiders naar u toe te halen. Haal de geleiders weg en vul ook de groeven. Strooi cementpoeder op de plaats van de eerste twee (hoek)plavuizen en bevochtig de mortel. Plaats de tegels en klop ze licht aan. Controleer of beide op gelijke hoogte liggen door de afstand met een rei te overbruggen en hierop een waterpas te leggen. Plaats dan de tussenliggende plavuizen en werk vervolgens rij
voor rij af. Plaats ook meteen de passtukken, want er mag twee dagen niet op de vloer gelopen worden. Maak ze op maat met een slijptol of tegelsnijder. Voeg af met een dunne voegmortel in de juiste kleur. Verdeel die met een wisser tussen de voegen. Laat het voegsel een halfuur opstijven en verwijder resten met een harde spons en veel water. KWALITEITSEISEN Verhuurtechnische aspecten -De deuren mogen niet worden ingekort. -Er mag geen geluidsoverlast ontstaan bij de overige woningen. -Plavuizen zijn alleen toegestaan op de begane grond en in eengezinswoningen. Onderhoudstechnische aspecten -U bent zelf verantwoordelijk voor het repareren/herstellen van de vloer. -U bent verplicht tegels/plavuizen op voorraad te hebben in verband met het vervangen van beschadigde/kapotte tegels door u of een toe komstige huurder. De voorraadgrootte moet minimaal 10% van de totale oppervlakte zijn. -Indien voor onderhoudswerk de vloer gedeelte lijk moet worden verwijderd, bent u daarvoor verantwoordelijk en aanvaarden wij geen aan sprakelijkheid. -Indien de vloer wordt verwijderd, mag er geen schade ontstaan aan de ondervloer. De oude plinten en stofdorpels moeten worden herplaatst. -U bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud van de vloer (lakken, schuren. e.d.). -Wanneer u plavuizen legt, moet u een aardlek schakelaar plaatsen. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -Onder de harde vloerbedekking moet een geluidsisolerende laag worden aangebracht. -Als ondervloer moet een laag thermovilt (of gelijkwaardig) worden aangebracht. -De totale dikte van de vloerbedekking mag niet meer dan 15 mm zijn, inclusief onderlaag. -De vloer moet worden vrij gehouden van de wanden om geluidsoverdracht (dit moet voldoen aan de NEN-norm) te voorkomen, of u moet randisolatie toepassen. -De uitwendige hoeken en de beëindiging van het wandtegelwerk moeten bestaan uit tegels met geglazuurde zijde(n) of hoekprofielen.
KLUSWIJZER -De voegen mogen niet groter zijn dan 3 mm en dienen vol en verzadigd ingewassen te worden met speciale voegmortel (pas voegen na twee dagen drogen). -De tegelstroken mogen niet kleiner dan 5 cm zijn en niet smaller dan de halve breedte. -De hoogte van het tegenwerk in een keuken is 1,50 m boven de afgewerkte vloer ter plaatse van aanrecht, kooktoestel, koelkast. -De wandgedeelten achter de aanrechtopstelling hoeven niet betegeld te worden. -Bij het leggen van tegels in het toilet mag de toiletpot niet ingetegeld worden. -De tegels moeten een KOMO-certificaat hebben. -De uitwendige hoeken mogen niet gevuld worden met een voegpasta, maar dit moet gebeuren met een schimmelwerende siliconen rubberkit (sanitairkit). -De tegels en voegen mogen niet worden geschilderd. -Bij plavuizen moet een aardlekschakelaar aan wezig zijn. -Er mag niet in de ondervloer worden gespijkerd. -De ondervloer mag niet verlijmd worden. -De tegels dienen strak, vlak en waterpas te e worden aangebracht (1 kwaliteit tegels MOSA). let op Mochten, ondanks de voorzorgsmaatregelen die wij u hier voorschrijven, omwonenden toch nog gegronde klachten melden met betrekking tot geluidsoverlast, dan dient u uw aangelegde vloer alsnog te verwijderen. Niet toegestane materialen Board- en tempextegels, spaanplaten, polystyreentegels, polystyreenplaten houtwolcementplaten, jute en asbesthoudende materialen. N.B. Polystyreenrollen zijn wel toegestaan.
KLUSWIJZER
PLAFOND VERLAGEN
KWALITEITSEISEN
Gebruik balken van bijvoorbeeld 44 x 44 mm of 47 x 50 mm voor het raamwerk. Bouw het raamwerk dan als een rooster met dwarsbalken.
Verhuurtechnische aspecten Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren.
Bevestig het kader met pluggen en schroeven bovenaan op de muur. Waar de dwarsbalken elkaar kruisen of aan het kader bevestigd worden moeten halfhoutse verbindingen gemaakt worden met lijm en schroeven. Om te voorkomen dat het zware rooster in het midden doorzakt moeten in de originele plafondbalken en recht daaronder in het rooster oogschroeven van minstens 38 mm lengte gedraaid worden. Tussen elk koppel oogschroeven een stuk staalkabel spannen. Zorg dat het raamwerk exact vlak en zuiver horizontaal komt te hangen. Het aanbrengen van de bekleding gebeurt op dezelfde manier. De gipsplaten of schrootjes dienen 2 cm vrij van de wanden gehouden te worden, waarna men dit afwerkt met plinten van 13 x 63 mm. Het aansluitpunt voor elektra verlagen tot de onderzijde van het verlaagde plafond door middel van centraaldoos opzetringen.
Onderhoudstechnische aspecten Het pleisterwerk is altijd kwetsbaar. Het kan gaan scheuren en barsten. U bent zelf verantwoordelijk voor het repareren / herstellen van deze zaken. Clavis verricht geen onderhoud of reparatie aan de door u bewerkte muren/plafonds. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -Is de bovenliggende verdiepingsvloer van hout, dan dient een brandwerende laag aangebracht te worden tussen deze houten vloer en het verlaagde plafond, met een minimale dikte van 45 mm. Dit geldt ook voor geluidsisolatie. -De gipsplaten of schrootjes dienen 2 cm vrij van de wanden gehouden te worden, waarna men dit afwerkt met plinten van 13 x 63 mm.
KLUSWIJZER SANITAIR Bij een bouwmarkt of speciaalzaak is nieuw sanitair en de benodigde installatiematerialen in een grote keus voorhanden. Bij de installatie is de wateraan- en afvoer van belang. Ook als er zoveel mogelijk wordt uitgegaan van de bestaande aansluitingen moeten er toch vaak kleine verlengingen of omleggingen worden gerealiseerd. In verreweg de meeste huizen is de waterleiding van koper met een diameter van 15 mm. Kranen en toestellen zijn vaak met een leiding van 12 mm dikte hierop aangesloten. Het water wordt afgevoerd via de verticale pijpstand die uitmondt op het riool. Afvoerbuizen zijn doorgaans van pvc; die van het toilet heeft een diameter van 110 mm, de overige meestal 40 of 50 mm. Aan het begin van elke afvoer zit een sifon of stankafsluiter, die altijd bereikbaar moet zijn om verstoppingen te kunnen verhelpen. Voorbereiding Sluit eerst altijd de waterleiding af. Dit kan door de hoofdkraan dicht te draaien en daarna alle kranen in huis open te zetten. Soms hebben vertakkingen een eigen stopkraan en volstaat het om maar een gedeelte van het circuit af te sluiten. Op elke stopkraan zit een aftopkraantje, waarmee u het water uit de leiding laat lopen. Koperen aanvoerleidingen Gebruik voor de waterleiding koperen KIWAgekeurde buis met de juiste diameter. Buigen kan met een pijpenbuiger of door bochtstukken van 45' of 90' aan te brengen. Maak andere verbindingen afhankelijk van de situatie, met hulpstukken, zoals een muurplaat, een T-stuk of een kruisstuk. Koppel met een sok twee buiseinden, monteer met twee S-koppelingen een mengkraan en voor uitzonderlijke gevallen is er de flexibele koppeling. De verbindingen kunnen gesoldeerd worden of met knelfittingen worden gerealiseerd. Dit laatste is makkelijker maar ook behoorlijk duurder. Zaag of snijd om te solderen de buis haaks af. Schuur de bramen weg en reinig de buitenkant van de buis en de binnenkant van het hulpstuk met staalwol. Smeer beide uiteinden in met soldeervet en schuif ze in elkaar. Zet de vlam van de brander erop. Druk zodra het vet gaat vloeien de soldeerdraad tegen de afsluitnaad. Het soldeer vloeit dan vanzelf naar binnen. Maak de verbinding na afkoeling schoon met een
vochtige doek. Ook voor een knelfitting moeten de buiseinden haaks en braamloos zijn. Schuif vervolgens op allebei de moer en dan de ring. Steek daarna de buizen in de fitting en draai de moeren met twee steeksleutels stevig vast. Zet de leidingen op de muur vast met beugels of klemzadels. Plaats deze maximaal een meter uit elkaar en op hooguit 15 cm van een haakse bocht. Waterleidingen krimpen en zetten uit. Omring ze, waar ze door vloeren en muren gaan, met een stukje pvc-buis dat een iets grotere diameter heeft. Dicht de naden of met siliconenkit. Als de koperen leidingen worden ingestort in beton is het beter ze te omringen met pvc- buis. Kunststof afvoerleidingen Voor kunststof leidingen bestaan er eveneens hulpstukken als bochten, T- stukken en moffen. Als die zijn voorzien van een rubberen ring, kunnen ze zo in elkaar gestoken worden, anders moet pvc-lijm worden gebruikt. Zaag de buizen haaks of en verwijder bramen met een mesje. Maak de onderdelen vetvrij met een speciaal reinigingsmiddel, breng de lijm aan en schuif de delen in elkaar. Hierna mogen ze niet meer gedraaid worden, anders gaat de verbinding lekken. Bevestig met beugels de leidingen op de muur of tegen de onderkant van de vloer. Laat afvoerleidingen nooit precies horizontaal lopen. Een toilet installeren Er is keuze uit een toiletpot met uitlaat naar achteren of naar beneden. De afstand tussen de pot en de achterwand bepaalt het type waterreservoir. Wellicht is er voldoende ruimte voor een duoblok, waarbij pot en reservoir één geheel vormen. Anders komt de stortbak hoger tegen de wand. Eventueel kan de oude stortbak dienst blijven doen. Verwijder eerst alles wat vervangen moet worden. Draai de stopkraan van het reservoir dicht en spoel door, haal de valpijp weg, neem de stortbak van de wand en schroef de pot los. Stop het afvoergat tijdelijk dicht, zodat er niets in kan vallen. Bevestig de nieuwe stortbak aan de wand en monteer de toevoerleiding en het stopkraantje. Haal voor het solderen de losse onderdelen uit het kraantje, anders verbranden ze. Sluit vervolgens met een moer en een rubberen ring de pvc-buis naar de pot aan. Zet het nieuwe toilet boven de afvoer en teken de schroefgaten af.
KLUSWIJZER Boor de gaten; gebruik bij een betonvloer pluggen. Schuif het afvoermanchet over de uitlaat van de pot, eventueel met wat afwasmiddel, en maak de naden waterdicht met siliconenkit. Plaats nu het toilet waterpas met zo nodig wat stukjes hardboard onder de rand, en schroef het vast. Sluit tot slot de valpijp aan. Bij een duoblok hoeft alleen de pot geplaatst en de watertoevoer geregeld te worden. Een bad of douche aanleggen Bij een ligbad en een douche komen de leidingen voor warm en koud water binnen via een muurplaat. Hierop wordt een mengkraan aangesloten met behulp van twee S-koppelingen. Omdat die onafhankelijk van elkaar kunnen draaien, is het altijd mogelijk om de kraan exact horizontaal te bevestigen. Maak de koppelingen waterdicht door de schroefdraad met teflontape te omwikkelen. Zet lig-, zit- en andere baden met stelpootjes zuiver horizontaal. Laat de randen rondom steunen op een ombouw. Bevestig waar het bod tegen de muur komt met pluggen en schroeven een stevige lat. Laat de andere zijden rusten op een frame van bijvoorbeeld houten balken van 44 x 67 cm en gipsplaten. Beter is het om de wandjes van gasbetonblokken te metselen, die ook nog makkelijker te bezegelen zijn. Neem in de ombouw een tegelluikje op (in diverse maten verkrijgbaar), zodat later altijd de sifon bereikt kan worden. Maak eerst de afvoer in orde. Bevestig in het bad de afvoerplug en monteer de overloop, die hiermee één geheel vormt. Smeer de bovenrand van de ombouw af met specie en druk het bad hierin totdat hij op de ondersteuning rust. Dicht de naden rondom met schimmelwerende siliconenkit. Breng dan via het luikje de sifon aan tussen de badplug en de afvoerleiding. Aan de onderkant van het metalen bad zit een lip, die met een blanke draad, beschermd door een elektrabuis, met de aardleiding verbonden moet worden. Door de ruimte onder het bad met glas- of steenwol op te vullen blijft het water langer warm. Sluit als laatste de mengkraan aan. Het installeren van een douche gaat op dezelfde wijze als van een bad. Let op dat onder de bak voldoende ruimte overblijft voor de sifon.
Een wastafel plaatsen Alleen een sterke wand kan een wastafel dragen. Breng daarom in een gipsplatenwand eerst een extra dwarsligger of een stuk multiplex aan tussen twee staanders van het regelwerk. Een wastafel hangt gemiddeld 90 cm hoog. Maak aftakkingen (1 2 mm) van de leidingen voor warm en koud water. Zaag hiervoor de leiding door op twee plaatsen, 19 mm van elkaar. Verwijder het losse pijpje en zet er een T-stuk voor in de plaats. Maak op soortgelijke wijze vanaf de riolering een pvc-afvoerbuis (40 mm) tot midden onder de wastafel, zo dicht mogelijk tegen de wond. Monteer vervolgens de twee verbuigbare kraanbuisjes in de daarvoor bestemde openingen van de wasbak, alsmede de kraan zelf. Zet ook de afvoerplug vast. Aan de achterkant van de wastafel zitten twee ophanggaten. Meet nauwkeurig hun hart-ophartafstand op en teken ze met behulp van een waterpas af op de wand. Boor gaten van 1 2 mm, steek er pluggen in en bevestig de wasbak met de bijgeleverde ophanghaken, plugbouten of draadstiften. Plaats tenslotte de sifon en sluit de aan- en afvoerleidingen aan. Waterbesparend sanitair De gemiddelde Nederlander gebruikt 135 liter water per dag ofwel 50.000 liter per jaar. Waterbesparend sanitair is niet alleen gunstig voor het milieu, maar ook voor de portemonnee. Een waterzuinig toilet kan het verbruik terugdringen tot 10.000 liter per persoon jaar. Een stortbak met een beperkte inhoud en een spoelonderbreking, die beide ook op een bestaand toilet aangebracht kunnen worden, bespaart ongeveer 5.000 liter. Bij een spaardouchekop - geschikt voor een combiketel of een boiler (niet voor een geiser) - kan de besparing oplopen tot 7.500 liter. Bovendien vermindert hiermee het gasverbruik. Voor keuken- en wastafelkranen zijn volumebegrenzers verkrijgbaar, die zowel water (1.500 liter) als gas besparen. Bij elkaar scheelt dat al gauw een paar tientjes per jaar. N.B. In badkamers mogen verlichtingsarmaturen, contactdozen en elektrische apparaten uitsluitend worden aangebracht of gebruikt op ten minste 60 cm van het sanitair.
KLUSWIJZER KWALITEITSEISEN Algemeen Verander bij voorkeur niets aan het leidingwerk en de aansluitpunten van gas, water en elektra. Wilt u dit wel, dan moet dit door een erkend installateur worden aangebracht. Verhuurtechnische aspecten Zorg voor eenheid. Onderhoudstechnische aspecten -Het onderhoud door Clavis wordt op standaardniveau uitgevoerd. Ais uw kraan dus kapot is, zal Clavis de kraan vervangen door een standaardkraan. -U bent zelf verantwoordelijk voor het onderhoud aan het sanitair. -U moet een voorraad tegels achterhouden voor eventuele reparatie door u of een toekomstige huurder (minimaal 10% van de oppervlakte). Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten Leidingwerk en riolering -De aansluitingen van het sanitair op de binnenriolering moeten waterdicht zijn. -De sifon of stankafsluiter moeten altijd bereikbaar zijn (zogenoemde inspectieluik). -De afvoerleiding van het riool nooit aansluiten op een buis met een kleinere diameter. -U moet hittebestendige PVC gebruiken. N.B. Sluit de hoofdkraan af en laat het leidingnet leeglopen, wanneer u werkt aan het sanitair. Toiletpot Gebruik alleen materiaal met KIWA-keurmerk of CE-keurmerk. Fontein/wastafel -Gebruik alleen materiaal van KIWA-keurmerk of CE-keurmerk. -De hoogte van een fontein of wastafel is 90 tot 95 cm boven de grond. -De fontein of de wastafel moet u aansluiten met een witte PVC-bekersifon op binnenriolering en op de wand- of vloerpijpaansluiting met een witte rozet. -Bevestig de fontein of de wastafel stevig vast aan de muur met speciaal daarvoor bestemde schroeven en pluggen (afhankelijk van materiaal muur). -De wastafel moet voorzien zijn van een stop aan een ketting.
Kranen -Het gebruik van stopkranen is aan te raden, want dan kunt u van stromend water gebruik blijven maken als u de mengkraan monteert of demonteert. -De kraan moet van het merk Venlo of Grohe zijn en voldoen aan het KIWA-keurmerk of CE-keurmerk. -De kraan in het bad of de douche moet bij voorkeur in het midden van de lange zijn of 1,10 meter boven de grond worden geplaatst. Douche -De hoogte van de douche moet bij voorkeur 2,10 meter zijn. -U mag alleen materiaal gebruiken met een KIWA-keurmerk of CE-keurmerk. -De douchecabine moet waterdicht zijn en zijn voorzien van schimmelwerende rubberkit. -De deuren van een douchecabine moeten goed open en dicht gaan en de bevestigingsmiddelen moeten roestvrij zijn. -U moet een doucheglijstang gebruiken. -Het formaat van de douchebak is minimaal 800x800 mm, dikte 3,5 mm en deze moet zijn geaard. Bad -Het bad moet geaard zijn. -Als het bad rondom dichtgemaakt is, moet er een inspectieluik aanwezig zijn. -Het bad moet waterdicht zijn en voorzien zijn van schimmelwerende siliconenkit (sanitairkit). -Het bad moet waterpas liggen. -U moet de aansluiting met het tegenwerk vullen met schimmelwerende rubberkit Tegelwerk -De tegels dienen strak, vlak en waterpas te worden aangebracht. -Uitwendige hoeken van het wandtegelwerk moeten bestaan uit tegels met geglazuurde zijde(n) of een hoekprofiel. Dit geldt ook voor de beëindiging van het wandtegelwerk. -De bovenkant van het tegelwerk moet u afwerken met een schimmelwerende sanitairkit. -De voegen mogen niet groter zijn dan 3 mm en dienen vol en zat ingewassen te worden met speciale voegen. -De tegelstroken mogen niet kleiner zijn dan 5 cm. -De hoogte van het tegelwerk in de badkamer is minimaal 2,10 meter boven de afgewerkte vloer en in het toilet minimaal 1,20 meter boven de afgewerkte vloer. -De vloertegels moeten met voldoende afschot
KLUSWIJZER (mm/ml: 5 mm) naar de afvoerput worden aangebracht. -De inwendige hoeken en de naad tussen het sanitair en het wandtegelwerk moeten met een schimmelwerende siliconenkit (sanitairkit) worden dichtgemaakt. -De volle oppervlakten van de te betegelen gipswanden moeten van tevoren met een voorstrijklaag volgens de voorschriften van de fabrikant/leverancier worden aangebracht. -De tegels moeten een KOMO-certificaat hebben. -De naden moeten worden afgewerkt met kimband. -Schakelmateriaal, stopcontacten e.d. mogen niet ingetegeld worden. -De tegels en voegen mogen niet worden geverfd. Elektra -Elektra in de badkamer moet zijn aangebracht door een erkend installateur. -De metalen onderdelen moeten zijn geaard. -De verlichting moet geschikt zijn voor in de natte ruimtes. -De schakelaars moeten zich buiten de douche/badruimte bevinden of minimaal 60 cm van de wastafel, douche of het bad. -Losse naden of losse schakelaars in de badkamers en toiletruimte zijn niet toegestaan.
Tip -Leveranciers van sanitair kunnen u heel goed adviseren over de hoogte, breedte en de indeling. -Draai kranen regelmatig open en dicht, dan gaan ze niet vastzitten. Aanbevolen materialen Kranen: Grohe/Venlo Wastafel: Milana/Sphinx/Eurobase Toilet: Milana/Sphinx/Eurobase
KLUSWIJZER SCHILDEREN Bij het schilderen van deuren, kozijnen, vensterbanken, radiatoren en dergelijke is een laklaag goed voor bescherming van de ondergrond. Mooi, sterk schilderwerk wordt opgebouwd uit een aantal lagen, die tussendoor voldoende moeten drogen. Voor grondverven, voorlakken en aflakken zijn vele soorten verf verkrijgbaar. Met speciale verftechnieken zijn bijzondere effecten te bereiken. Wie wanden schildert met een blokkwast of een verfroller, brengt doorgaans witte latex aan of hooguit muurverf waaraan een mengkleurtje is toegevoegd. Met sponstechnieken zijn echter verrassende resultaten te bereiken, zoals een gevlekt of een verweerd uiterlijk. Ook op hout zijn met speciale, maar eenvoudige verftechnieken bijzondere effecten te bereiken. Vraag naar informatie bij de bouwmarkt. Achtereenvolgens komt hier het schilderen van nieuw hout, geverfd hout en radiatoren ter sprake. Nieuw hout Nieuw hout moet eerst in de grondverf gezet worden. Zorg dat het hout goed droog is. Herstel gaten en scheurtjes met een vulmiddel (geen plamuur), dat voldoende moet uitharden. Schuur het hout met middelfijn en daarna met fijn schuurpapier en maak het, zoals na elke schuurbeurt, stofvrij. Breng een laag grondverf op, wit onder een uiteindelijk lichte kleur, grijs bij een donkere afwerkkleur. Schuur na het drogen weer met een fijn schuurpapier. Delen van het hout die nog ruw aanvoelen glad maken met een zo dun mogelijke laag plamuur, die na droging weer fijn geschuurd moet worden. Soms is een tweede laag grondverf wenselijk. Overigens kunnen grote oppervlakken board of spaanplaat ook in één bewerking gegrond en geplamuurd worden met kwastplamuur. Na het gronden komt het voorlakken, bij voorkeur met hoogglansverf verdund met terpentine (verhouding 1: 1 0). Deze laag moet tenminste 12 uur drogen en dan fijn geschuurd worden. Dit geldt niet voor High-Solid verf; deze mag niet verdund worden. Lak het hout zo snel mogelijk na de voorbehandeling of met een dunne laag hoogglans- of zijdeglansverf. Grote oppervlakken naar keuze met een kwast of verfroller. Voorkom zakkers door de verf dik op te brengen, daarna horizontaal uit te strijken en tenslotte of te werken
in regelmatige, verticale streken die goed in elkaar overvloeien. Houd de banen circa 50 cm breed en schilder het hele vlak zonder pauzes af. Breng zo nodig, na licht schuren, een tweede laag aan. Geverfd hout Geverfd hout heeft een voorbehandeling nodig al naar gelang de staat waarin het zich bevindt. Zijn slechts hier en daar enige bladders te zien, krab die losse delen dan weg en vul de kale plekken op met plamuur of kneedbaar hout. Schuur hierna het hele te verven oppervlak dof en verwijder vet en stof met water en ammonia. Voor- en aflakken gaat hetzelfde als bij nieuw hout. Oude verflagen in slechte staat kunnen het best helemaal verwijderd worden. Hiervoor bestaan drie manieren: -Met een afbrander, waarbij de brede vlam voortdurend over kleine stukjes bewogen wordt, waarna de week gemaakte verf afgekrabd kan worden; -Met een milieuvriendelijk afbijtmiddel, dat met een kwast opgebracht wordt en dat na een kwartier tot een half uur inwerktijd afgekrabt kan worden; -Met hetelucht afbranden; dit is de veiligste en meest milieuvriendelijke manier. Radiatoren Radiatoren moeten eerst schoongemaakt worden van roest en loszittende verf. Dat kan het best met grof schuurpapier of een staalborstel. Ontvet daarna het oppervlak met terpentine of thinner. Bedek kale plekken met menie en schuur die, na droging, lichtjes. Behandel het hele oppervlak met primer, de grondverf voor metaal. Hierna kan er voor- en afgelakt worden met hoogglansverf, die bestand is tegen hoge temperaturen.
KLUSWIJZER SIERPLEISTEREN Sierpleister zorgt voor een decoratieve wand in iedere gewenste structuur. Het hecht op vrijwel elke vetvrije ondergrond, is sterk, blijft lang schoon en geeft het vertrek een ruime indruk.
KWALITEITSEISEN
Zorg voor een vlakke, schone en droge ondergrond. Verwijder oude verflagen, behangen lijmresten, repareer scheuren en gaten met een vulmiddel. Breng voor een optimale hechting eerst een voorstrijkmiddel op. Bij gebruik van een mengkleur moet alle sierpleister of structuurverf in één keer op kleur gebracht worden. Meng de kleur eventueel ook al door het voorstrijkmiddel. Het is verstandig om even op een stuk hout te oefenen, voordat de pleister op de wond wordt aangebracht.
Onderhoudstechnische aspecten Het pleisterwerk is altijd kwetsbaar. Het kan gaan scheuren en barsten. U bent zelf verantwoordelijk voor het repareren / herstellen van deze zaken. Clavis verricht geen onderhoud of reparatie aan de door u bewerkte muren.
Breng de sierpleister met de plakspaan van beneden naar boven gelijkmatig op de wand, in een laag van circa 2 mm dikte. Strijk het overtollige pleister weg met de spaan onder een hoek van 45 graden. Doe niet meer dan stroken van twee meter breed tegelijk. De structuur moet binnen twintig minuten worden aangebracht met een schuurspaan. Plaats deze plat op de wand en beweeg hem verticaal, draaiend of op een andere fantasievolle, maar wel zo regelmatig mogelijke manier. Reinig voor het mooiste resultaat het gereedschap regelmatig met water. Schilder bij structuurverf eerst in de hoeken, langs de plinten en kozijnen, en verf hierna de grote oppervlakten. Maak de structuur na zo'n tien minuten droogtijd met een vachtroller. Tip In plaats van granol of sierpleister is er tegenwoordig ook heel mooie structuurbehang te koop. Dit is goedkoper en relatief eenvoudiger aan te brengen (en ook weer te verwijderen).
Aanbevolen materiaal Voor sierpleister/granol: branderpoets of spachtelpütz.
Verhuurtechnische aspecten Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren.
Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -De ondergrond moet glad, strak, vetvrij en droog zijn voordat het materiaal wordt aangebracht. Dit betekent dat alle lijmresten van behang verwijderd moeten zijn en dat eventuele scheuren en/of gaten in de ondergrond gerepareerd zijn met bijvoorbeeld een pleistermortel. In verband met de hechting moet u de ondergrond voorbehandelen met een voorstrijkmiddel. -Bij sierpleister, granol, structuurverf en -pasta geldt een maximale korrelgrootte van 2 mm. -De laag sierpleister, granol, structuurverf en – pasta moet gelijkmatig worden aangebracht. Uitstekende punten/partijen zijn niet toegestaan. -Vloerplinten, betimmeringen, kozijnen en schakelmaterialen dienen tijdelijk verwijderd te worden en later herplaatst te worden zodat het inwerken van de vloerplinten, betimmeringen en schakelmateriaal voorkomen wordt. Bij het heraanbrengen van het schakelmateriaal moet u vulringen toepassen zodat weer een gesloten doos ontstaat. -Om kleurverschillen te voorkomen kan het nodig zijn de ondergrond vooraf eerst te witten.
KLUSWIJZER STEENSTRIPS Steenstrips suggereren een traditioneel gemetselde wand binnenshuis. Ze kunnen in diverse patronen aangebracht worden. Verkrijgbaar zijn verschillende soorten echte baksteenstrips die, afhankelijk van hun dikte, wel of niet afgeveegd moeten worden. Uitvoering Zorg voor een vlakke, schone, droge wand zonder beschadigingen. Monteer aan beide uiteinden van de wond, van de vloer tot het plafond, twee latten waarop een laagverdeling is afgetekend. Hiertussen moet het metselkoord gespannen worden. Een laag bestaat uit een steenstrip met voeg. Pas zo nodig de voegdikte (ongeveer 1 mm) aan om op een aantal hele steenstrips uit te komen. Om ze aan te brengen moet een 3 mm dikke laag lijm op de steenstrip aangebracht worden. Druk de strip met schuivende bewegingen muurvast, precies langs het metselkoord. Breng het koord na elke laag een maatstreep omhoog. Aan het eind van de muur moeten vaak strips verkleind worden. Bakstenen strips zijn eenvoudig met een beitel aan de achterzijde in te krassen en vervolgens te breken. Nadat de lijm tenminste 12 uur heeft gedroogd kan met het afvoegen begonnen worden. Meng hiervoor in de emmer een kant en klaar voegsel voor steenstrips of een specie van cementen rivierzand. Neem wat voegsel op het voegplankje en strijk het met de voegspijker stevig tussen de strips. Kies voor een volle, een terugliggende of een uitgeholde voeg. In het laatste geval werkt het goed om een stuk elektriciteitspijp in de natte mortel te drukken. Een rustiek uiterlijk ontstaat door over een volle voeg met een stevige borstel te strijken. De laagverdeling regelmatig laten verlopen. De voegen platvol (voegen + afborstelen met handveger) afvegen.
Bij de deur- en kozijnopeningen een rollaag toepassen groter of gelijk aan een halve strip, indien de bovenzijde niet strookt met de laagverdeling. Bij het heraanbrengen van het schakelmateriaal moet u vulringen toepassen zodat weer een gesloten doos ontstaat. Neggekanten en rollagen boven een kozijn uitvoeren met een hoeksteenstrip. De aansluiting/overgang naar ander materiaal netjes afwerken. KWALITEITSEISEN Verhuurtechnische aspecten Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren. Onderhoudstechnische aspecten Clavis verricht geen onderhoud of reparatie aan de door u bewerkte muren. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -De ondergrond moet vooraf goed schoongemaakt worden en eventueel uitgevlakt worden. -De steenstrips dienen vlak, strak en goed hechtend aan de ondergrond geplaatst te worden. -De voegen moeten overal gelijkmatig van breedte zijn en waterpas boven elkaar zitten. -De steenstrips dienen, bij voorkeur in halfsteensverband geplaatst te worden. -Vloerplinten en schakelmaterialen dienen tijdelijk verwijderd te worden zodat het inmetselen van de vloerplinten en schakelmateriaal voorkomen wordt.
KLUSWIJZER STUKADOREN Om een goede, gladde ondergrond te krijgen voor bijvoorbeeld behang sierpleister structuurverf, kan het nodig zijn om de wand te stukadoren. Stukadoorsmortel is in twee soorten verkrijgbaar. Roodband geeft de ideale gladde ondergrond voor behang, sierpleister en structuurverf. Geelband is grover en meer geschikt voor gekorreld schuurwerk en pleisterwerk. Beide zijn bruikbaar op elke steenachtige ondergrond. Ze worden verkocht in zakken van 25 kilo, genoeg voor een oppervlakte van 5 m² in een laag van 5 mm dikte. Zorg voor een schone, droge, stofvrije ondergrond. Breng op sterk zuigende muren (gasbeton, porisosteen, kalksteen) met een blokkwast een gronderingsmiddel aan. Voorzie muren die juist weinig vocht opnemen (beton, gipsblokken, beton-email) van een hechtingsmiddel. Controleer bij geverfde muren of de ondergrond niet loslaat; verwijder anders eerst de verflaag. Schilder een donkere ondergrond, die naderhand kan doorschijnen, eerst over met een lichte, schrobvaste latex. Maak de mortel aan volgens de aanwijzingen op de verpakking. Een hele wand stukadoren gaat het best als er met een beetje specie een paar latten van 5 cm dikte op de muur geplakt worden, zodat goed afreien geen problemen oplevert. Kijk met een waterpas of deze stucgeleiders horizontaal hangen en plak ze zover uit elkaar, dat de rei er drie kan overbruggen. Schep wat mortel op het spaarbord. Plaats de plakspaan met de lange kant onder een hoek van 45 graden tegen de muur en smeer de mortel met een opgaande beweging uit. Beweeg na een stuk gedaan te hebben de rei in zigzag van boven naar beneden. Voeg waar nodig met de troffel specie toe en rei grote vlakken nogmaals af, maar dan diagonaal. Werk opgebolde mortel bij met de kwast. Hoeken extra verstevigen. Op een buitenhoek met wat mortel een metalen hoekbeschermer bevestigen, die onder het stucwerk weggewerkt kan worden. Bij een binnenhoek de mortel aanbrengen tot helemaal in de hoek en vervolgens strak maken met het hoekschopje. Snijd de hoek vervolgens met de punt van de plakspaan of de troffel door.
Na anderhalf uur is het pleisterwerk stijf genoeg om bijgewerkt te worden. Kleine scheurtjes in het stucwerk zijn met een elastisch vulmiddel te repareren. Grotere scheuren door ze wat verder open te werken, goed schoon te maken, te bevochtigen en dicht te stoppen met mortel of een vulmiddel. Vaak scheurt een reparatie na verloop van tijd opnieuw, maar dat kan voorkomen worden. Steek aan beide zijden van de scheur zo'n 15 cm stucwerk weg, maak het gat schoon en vul hem eerst met acrylaat kit. Bevochtig de gleuf en breng een dunne laag gipspleister aan. Duw direct hierna een stuk stucband of glasvlies met de plakspaan in de pleisterlaag. Eindig met een tweede laag gipspleister, dik genoeg om de muur weer geheel vlak te maken. Schuur met een vochtige harde spons alle oneffenheden vlak. Verwijder de eventuele stucgeleiders en vul de groeven op met mortel. Schuur nogmaals als de pleister goed hard is. De wand is nu klaar om of te werken met sierpleister, steenstrips, behang of muurverf.
KLUSWIJZER TUIN/ERFAFSCHEIDING Als basis voor een houten afscheiding zijn houten of betonnen staanders van 10 x 10 cm het meest geschikt. Hun lengte hangt samen met de hoogte van de omheining: bedraagt die bijvoorbeeld 1,80 meter, dan moeten de palen 240 cm lang zijn. Ze komen in de tuin op maximaal 1,50 meter van elkaar. Voor een afscheiding van gaas zijn geplastificeerde palen verkrijgbaar. Bij een afrastering van gaas met een hoogte van 80 wordt een onderlinge tussenruimte van 5 meter aangehouden, bij gaas van 1 20 cm een afstand van 3 meter. Fundering Een schutting staat of valt met de fundering. Bepaal waar de afscheiding moet komen. Span een draad over de gehele lengte, goed waterpas en 10 cm boven de grond. Meet hierlangs de afstand tussen de staanders af. Probeer het zo uit te kienen dat begin- en eindpalen met beugels aan de muur gemonteerd kunnen worden. Graaf gaten van 60 cm diepte en 30 cm in het vierkant, een karwei dat het gemakkelijkst gaat met een grondboor. Voor een omheining van gaas is 40 cm diep genoeg. Leg onderin een tegel en zet de paal erop. Houd hem tegen de draad en stel hem met een waterpas loodrecht. Fixeer de paal zo nodig met schoren. Vul het gat vervolgens met zand en stamp dit goed aan. Er zijn meer manieren om een fundering te maken. Ze dienen vooral als extra bescherming tegen houtrot. Ten eerste voor een steviger resultaat de gaten volstorten met betonmortel, maar dit moet dan wel 48 uur drogen. Verder bestaan er speciale metalen paalhouders, met een puntig uiteinde dat de bodem wordt ingeslagen. De duurzaamste methode is om de palen 5 cm boven het maaiveld vast te zetten, zodat het hout minder water opzuigt. Dit kan door in de betonnen voet draadeinden, schoenen of paalhouders te gieten, waarop de staanders geschroefd worden. Schutting Schroef of spijker de schutting tegen de palen. Begin onderaan. In een betonnen paal zit een rij verticale gaten, die dienen om aan weerszijden met slotbouten een plank te bevestigen. Tegen deze planken komt dan het hout van de omheining. Ook bij gebruik van voorbehandeld hout verdient het aanbeveling om op alle kopse kanten en verbindingsvlakken extra conserveermiddel als menie, beits of verf aan te
brengen. Gebruik ook roestvrijstalen spijkers of schroeven. Op basis van het hierboven beschreven principe, zijn in de tuin talloze speelse variaties mogelijk. Een hek of poort in de afscheiding of door haakse schotten te plaatsen een windvrij zitje creëren. Zo kan ook een bergplaats tegen de omheining gebouwd worden. Gaasbevestiging Bevestig gaas met geplastificeerd ijzerdraad. Daar zijn twee draadspanners bij nodig. Rol het gaas, maak het stevig vast aan de beginpaal en zet het geheel overeind. Vlecht onder en boven door het gaas het ijzerdraad en bindt dit om de eerste en de laatste paal, waarbij de draadspanners op ongeveer 50 cm voor de eindpaal komen. Door de spanners aan te draaien, wordt het binddraad strak getrokken. Trek het gaas aan over het draad en maak het vast aan de rest van de staanders. De afrastering die zo ontstaat, is uitstekend geschikt om klimplanten tegen te laten groeien. Haagbeplanting Voor een volledig natuurlijk afscheiding zorgt haagbeplanting. De aanleg gaat wellicht makkelijker en sneller dan de plaatsing van een omheining, maar het onderhoud kost doorgaans meer moeite. Zo moet een haag regelmatig worden bemest en gesnoeid. Omdat er veel soorten haagbeplanting zijn, eik met unieke eigenschappen, is het aan te bevelen eerst bij een tuincentrum te informeren.
KWALITEITSEISEN Verhuurtechnische aspecten De kleur van de schutting moet passen in de omgeving. Onderhoudstechnische aspecten -Het onderhouden (schilderen) van de houten erfafscheiding moet u zelf uitvoeren. -U moet de haagbeplanting zelf onderhouden, zodat er geen hinder ontstaat bij uw naaste bewoners. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -De maximumhoogte aan de zijkant van het erf is 2.00 meter. -De maximumhoogte aan de straatkant is 1.00 meter.
KLUSWIJZER -Bij plaatsing op de rooilijn is toestemming nodig van de aangrenzende buren. Indien u deze toestemming niet krijgt, moet u de schutting binnen de rooilijn plaatsen. Bij een schutting is dit tegen de rooigrens aan. -Een haag moet u volgens het burenrecht minimaal 50 cm van de erfgrens plaatsen. -De schutting moet goed gefundeerd zijn. Dit betekent dat de palen tenminste 60 cm in de grond moeten zitten. Bij een scherm van 1.80 meter heeft u dus palen van 2.40 meter nodig. -De bevestiging van de schutting mag niet aan het kozijnhout worden vastgezet. -Het hout moet zijn voorbehandeld met een verduurzamingmiddel of het 18 mm dikke gewolmaniseerde planken zijn. -De zijkanten van een erfafscheiding grenzend aan gemeenschappelijke paden dienen verticaal betimmerd te worden in verband met veiligheid. Aanbevolen materialen Haagbeplanting: cupresseocyparis leylandi, berberis, prunus laurocerases, ligustrum, crotaegus monogipra (meidoorn), taxus baccata. Vanuit milieutechnisch oogpunt verzoeken wij u zoveel mogelijk gebruik te maken van milieuvriendelijke materialen.
KLUSWIJZER WANDTEGELS Wie zijn huis een andere sfeer wil geven komt met het verfraaien van de wanden een heel eind. In deze kluswijzer komt het aanbrengen van wandtegels aan de orde. Belangrijk bij het aanbrengen van wandtegels is een gladde ondergrond. De meest voor de hand liggende plaatsen voor wandtegels zijn badkamer, keuken en toilet. Voor elke toepassing verkopen bouwmarkten en speciaalzaken tegels in talloze kleuren en e decoraties (1 keus MOSA), variërend in dikte en afmetingen. Ze kunnen recht onder elkaar aangebracht worden, in een verspringend patroon met een bijpassende sierstrook, of met hier en daar een afwijkende tegel als speelse onderbreking. Uitvoering Meet om te beginnen nauwkeurig het te bezegelen oppervlak uit en bereken het aantal benodigde tegels. Van de gangbare maat 15 x 15 gaan er 44 in een m2. Neem de hoeveelheid ruim in verband met breuk- en snijverliezen en let op dat elke verpakking een gelijk tintnummer heeft. Voor de voegdikte kan gekozen worden uit voegkruisjes van 2, 3 of 4 mm. Voor uitwendige hoeken bestaan er tegels met meegeglazuurde zijkanten. Zorg voor een vlakke, schone, droge ondergrond. Repareer scheuren en gaten met een vulmiddel. Op hout, spaanplaat, een te zachte of een erg beschadigde pleisterlaag kunnen beter eerst gipsplaten aangebracht worden die voorbehandeld worden met een voorstrijkmiddel. Verf en betonemail vlakmaken door er met een ruwe baksteen over te wrijven. Dient een oude tegellaag als ondergrond, gebruik dan een speciale pastalijm en laat de nieuwe voegen op een andere plaats komen dan de oude. De positie van de eerste tegels bepalen met startlatten. Leg voor de wand een rij tegels neer, inclusief voegkruisjes, zodanig dat aan beide zijden dezelfde pasmaat van tenminste een halve tegel overblijft. Smokkel zonodig iets met de voegdikte. Zet de meest linker en de meest rechter tegel overeind en bevestig hierlangs aan de buitenzijde twee verticale latten, waarop een laagverdeling (tegel + voeg) is afgetekend. Meet de hoogte van de opstaande tegels plus voeg en bevestig op dat niveau een zuiver horizontale lat. Maak de tegellijm aan volgens de gebruiksaanwijzing. Strijk met een lijmkam de lijm
op de muur, een vierkante meter per keer in een 3 mm dikke laag. Vanuit de hoek links- of rechtsonder rij voor rij de tegels aanbrengen met tussenliggende voegkruisjes. Neem tegels afwisselend uit verschillende verpakkingen voor een mooie kleurstructuur. Controleer na elke laag de exact rechte lijn. De laagverdeling regelmatig laten verlopen. De voegen platvol (voegen + afborstelen met handveger) afvegen. De aansluiting/overgang naar ander materiaal netjes afwerken. Als de lijm hard is kunnen de latten verwijderd worden. Snijd de tegels voor de ontbrekende rijen op maat. Kras ze hiervoor in met een tegelsnijder of kraspen, leg ze over een dun latje en breek ze voorzichtig door. Smalle randjes na het insnijden afbreken met een tegeltang. Betegel vervolgens de muur af en verwijder lijmresten. Uitsparingen voor leidingen en kranen kunnen met een boor en een hamer of zaag gemaakt worden. Teken het gat en boor rondom kleine gaatjes. Tik het rondje eruit met een punthamer en werk het gat bij met een tegeltang of boor binnen de lijn een groter gat en steek hierdoor een draadzaag en zaag het rondje uit. Een decoupeerzaag met een keramiekzaagje is ook geschikt. Afvoegen kan na 24 uur. Wrijf de speciale specie met een harde spons diagonaal in de voegen. Verwijder na een korte droogtijd de overtollige specie met veel schoon water. Werk voegen in hoeken, vooral in natte ruimten, af met siliconenkit, nadat de hoeken zeer goed droog- en vetvrij zijn gemaakt!
KWALITEITSEISEN Verhuurtechnische aspecten Gebruik bij voorkeur lichte, neutrale kleuren. Onderhoudstechnische aspecten Clavis verricht geen onderhoud of reparatie aan de door u bewerkte muren. Bouwkundige en veiligheidstechnische aspecten -De tegels strak, vlak en waterpas aanbrengen. -Uitwendige hoeken van het wandtegelwerk moeten bestaan uit tegels met geglazuurde zijde(n) of een hoekprofiel. Dit geldt ook voor de beëindiging van het wandtegelwerk. -De bovenkant van het tegenwerk afwerken met een schimmelwerende sanitairkit.
KLUSWIJZER -De voegen mogen niet groter zijn dan 3 mm en dienen vol en zat ingewassen te worden met speciale voegen. -De tegelstroken niet kleiner dan 5 cm. -De hoogte van het tegenwerk in de badkamer is minimaal 2.1 0 meter boven de afgewerkte vloer en in het toilet minimaal 1.20 meter boven de afgewerkte vloer. -De vloertegels moeten met voldoende afschot (mm/ml: 5 mm) naar de afvoerput worden aangebracht. -De inwendige hoeken en de naad tussen het sanitair en het wandtegelwerk met een schimmelwerende siliconenkit dichtmaken. -De volle oppervlakten van de te betegelen gipswanden moeten van tevoren met een voorstrijklaag volgens de voorschriften van de fabrikant/leverancier worden aangebracht. -De tegels moeten een KOMO-certificaat hebben. -De naden moeten worden afgewerkt met kimband. -Schakelmateriaal, stopcontacten e.d. mogen niet ingetegeld worden. De tegels en voegen mogen niet worden geverfd.