Samenvatting
R1 R2 R3 R4 R5 R6 R7 R8 R9
R10
R11
R12
R13
R14
R15
R16
R17
R18
R19
R20
R21
R22
R23
R24
R25
R26
R27
R28
R29
R30
R31
R32
R33
R34
Samenvatting
Dagelijkse activiteiten van ouder wordende echtparen: veranderingen bij achteruitgang van de gezondheid
R1 R2 R3
In de komende jaren zullen meer echtgenoten samen oud worden en zelfstandig thuis
R4
blijven wonen. Veel van deze zelfstandig wonende ouderen krijgen te maken met een
R5
achteruitgang van hun gezondheid met als gevolg dat dagelijkse activiteiten anders
R6
of niet meer uitgevoerd kunnen worden. Problemen in de uitvoering van activiteiten
R7
zijn vooral belangrijk als het gaat om activiteiten die een essentiële persoonlijke
R8
betekenis hebben. Het valt te verwachten dat echtgenoten elkaar beïnvloeden in het
R9
omgaan met dergelijke beperkingen in het dagelijks functioneren. Tot nu toe is kennis
R10
over de wijze waarop ouder wordende echtparen hun persoonlijke en gezamenlijke
R11
dagelijkse activiteiten uitvoeren beperkt. Ook ontbreekt kennis over de betekenis
R12
die zij aan hun persoonlijke en gezamenlijke activiteiten geven. Daardoor is het nog
R13
onvoldoende duidelijk op welke wijze ouder wordende echtparen ondersteund
R14
zouden kunnen worden in samen ‘goed’ ouder worden.
R15
R16 Het hoofddoel van dit proefschrift is bij te dragen aan de kennis over dagelijkse
R17
activiteiten van zelfstandig wonende oudere echtparen met een toenemende
R18
achteruitgang van de gezondheid. In vier empirische en één methodologische
R19
studie werden drie hoofdonderwerpen onderzocht: (1) Het veranderingsproces
R20
van dagelijkse activiteiten van echtparen; (2) Betekenis van dagelijkse activiteiten
R21
van echtparen en (3) Wederzijdse invloeden van echtgenoten op hun dagelijkse
R22
activiteiten.
R23
R24 Hoofdstuk 2 beschrijft een tweejarig onderzoek met acht zelfstandig wonende
R25
oudere echtparen naar veranderingen in hun dagelijkse activiteiten. De deelnemende
R26
echtparen werden geselecteerd uit de respondenten van de Longitudinal Aging
R27
Study Amsterdam (LASA) op basis van gegevens over een recente achteruitgang in de
R28
gezondheid van één van de echtgenoten. De resultaten van het onderzoek laten zien
R29
dat het veranderen van dagelijkse activiteiten bestond uit een geleidelijk tweezijdig
R30
proces van: (1) convergeren (converging) en (2) bij blijven (keeping up). In dit proces
R31
waren drie geleidelijk in elkaar overgaande fases te onderscheiden. Convergeren
R32
R33
R34 173
R1
bestond uit een langzame binnenwaartse beweging met een vermindering van
R2
dagelijkse activiteiten in een kleiner wordende leefwereld. Bij blijven was een
R3
buitenwaartse beweging om het convergeren tegen te houden door dagelijkse
R4
activiteiten te gebruiken als een middel om lichamelijk en cognitief fit te blijven
R5
en de verbinding met de wijdere sociale wereld te behouden. In de eerste fase van
R6
veranderen behielden de echtparen hun eigen activiteitenpatroon met de voor hen
R7
kenmerkende wijze waarop de activiteiten van beiden aan elkaar gekoppeld waren.
R8
In de tweede fase boden echtgenoten weerstand aan convergeren door activiteiten
R9
uit te voeren die bijdroegen aan bij blijven. In de derde fase werden dagelijkse
R10
activiteiten in nauwe samenwerking gezamenlijk uitgevoerd in een kleiner wordende
R11
leefwereld. In deze fase vond een herschikking van betekenissen plaats, waarbij in
R12
een kleiner aantal dagelijkse activiteiten belangrijke betekenissen behouden konden
R13
blijven.
R14
R15
Hoofdstuk 3 beschrijft een narratieve case study waarin de ervaringen werden
R16
onderzocht van één 80+ echtpaar met de veranderingen in hun dagelijkse activiteiten
R17
na het CVA van de vrouw. De belangrijkste bevinding was dat de activiteiten van beide
R18
echtgenoten volledig met elkaar verweven waren. Zij functioneerden als een op
R19
elkaar afgestemde eenheid in al hun dagelijks handelen, als ‘one body, three hands,
R20
and two minds’. De ‘three hands’ in de metafoor liet zien dat beide echtgenoten hun
R21
handelen beleefden alsof zij drie handen hadden ingelijfd waarmee zij gezamenlijk
R22
als één organisme (‘one body’) hun dagelijkse activiteiten uitvoerden. Met de ‘two
R23
minds’ werd aangegeven dat elk van de echtgenoten met het eigen denkvermogen
R24
bijdroeg aan het functioneren van het echtpaar als geheel.
R25
R26
Hoofdstuk 4 is gericht op de betekenis van gezamenlijke activiteiten vanuit het
R27
perspectief van één ouder wordend echtpaar. In deze studie met een 80+ echtpaar
R28
werd een combinatie van interviews en foto’s gebruikt met een Interpretative
R29
Phenemenological Analysis (IPA) methode. Het echtpaar werd gefotografeerd terwijl
R30
zij aan het wandelen waren, één van de voor hen waardevolle activiteiten. Twintig
R31
foto’s van deze wandeling werden door het echtpaar uitgebreid besproken om die
R32
foto’s te selecteren die de beste weergave waren van de betekenis die zij aan het
R33
R34 174
Samenvatting
wandelen gaven. Tenslotte maakten zij een fotoverhaal dat uit acht foto’s bestond.
R1
Het fotoverhaal representeerde samen met vier thema’s de betekenissen die het
R2
echtpaar aan deze gezamenlijke activiteit gaf. De thema’s waren: (1) Samen maar ook
R3
afzonderlijk; (2) Zo is het altijd geweest; (3) Vrijheid ervaren en (4) Nieuwsgierig zijn
R4
om iets nieuws tegen te komen. Elk thema kende een gezamenlijk en een persoonlijk
R5
betekenis element. Beide betekenis elementen werden door de echtgenoten
R6
samen gecreëerd, waarbij zowel hun gezamenlijke als persoonlijke waarden een rol
R7
speelden.
R8 R9
In hoofdstuk 5 wordt het onderwerp betekenis vanuit methodologisch perspectief
R10
beschreven. De vraag werd gesteld in hoeverre de validiteit van kwalitatief
R11
onderzoek in het geding is, als interview data afkomstig van niet-Engelse interviews
R12
geanalyseerd, vertaald en gepubliceerd worden in het Engels. Aan de hand van
R13
de vertaalstappen in de case studie over de ervaringen van een echtpaar met de
R14
veranderingen in hun dagelijkse activiteiten na een CVA (hoofdstuk 3) betoogden we
R15
dat betekenissen in het vertaalproces verloren kunnen gaan of veranderen, omdat
R16
interpreteren de kern van kwalitatief onderzoek is en vertalen eveneens bestaat
R17
uit het interpreteren van betekenissen. De aanbeveling werd gedaan om zo lang
R18
en zo veel mogelijk in de originele taal te blijven, het gebruik van vaste één-woord
R19
vertalingen uit te stellen en om de belangrijkste bevindingen en citaten te vertalen
R20
in nauwe samenspraak met een professionele vertaler. Deze aanbevelingen hadden
R21
tot doel bij te dragen aan de validiteit van kwalitatief onderzoek en in publicaties in
R22
internationale tijdschriften te komen tot een zo getrouw mogelijke weergave van de
R23
interpretaties van de ervaringen van de deelnemers aan het onderzoek.
R24
R25 Hoofdstuk 6 beschrijft een kwantitatief onderzoek onder 50+ echtparen, waarin de
R26
relatie tussen het fysiek functioneren en de sociale participatie van beide echtgenoten
R27
werd onderzocht met het echtpaar als eenheid van analyse. De data waren afkomstig
R28
van 582 Nederlandse echtparen waarbij beide partners deel hadden genomen aan
R29
de ‘Survey of Health, Ageing and Retirement in Europe’ (SHARE). Het niveau van
R30
sociale participatie werd gemeten als deelname aan en frequentie van vijf sociale
R31
activiteiten. Het niveau van sociale participatie van zowel mannen als vrouwen
R32
R33
R34 175
R1
was lager bij echtparen waarin beide echtgenoten fysieke beperkingen hadden
R2
dan bij echtparen waarin beide echtgenoten geen fysieke beperkingen hadden. In
R3
tegenstelling tot de verwachting verschilde de mate van sociale participatie van
R4
mannen met fysieke beperkingen van wie de vrouw geen fysieke beperkingen had
R5
niet significant van de sociale participatie bij echtparen waarin zowel de man als de
R6
vrouw geen fysieke beperkingen had. De sociale participatie van vrouwen zonder
R7
fysieke beperkingen met een man met fysieke beperkingen was significant lager dan
R8
de sociale participatie van vrouwen bij echtparen waarin zowel de vrouw als de man
R9
geen fysieke beperkingen had. Deze resultaten toonden sekseverschillen aan in de
R10
wijze waarop fysieke beperkingen van de ene echtgenoot samen hangen met de
R11
sociale participatie van de andere echtgenoot.
R12
R13
In hoofdstuk 7 worden de belangrijkste resultaten van dit proefschrift geïnterpreteerd
R14
aan de hand van de drie hoofdonderwerpen. Daarnaast wordt een methodologische
R15
beschouwing gegeven, gevolgd door implicaties voor onderzoek en praktijk.
R16
R17
Conclusies en implicaties
R18
R19
Het veranderingsproces van de dagelijkse activiteiten van ouder wordende echtparen
R20
met een toenemende achteruitgang van de gezondheid was een geleidelijk
R21
tweezijdig proces van enerzijds convergeren en anderzijds bij blijven. Bij blijven
R22
werd geïnterpreteerd als een proactieve wijze van optimaliseren. Het in nauwe
R23
samenwerking gezamenlijk uitvoeren van dagelijkse activiteiten werd opgevat als
R24
een dyadische vorm van compenseren. We suggereerden dat de herschikking van
R25
betekenissen over een kleiner aantal dagelijkse activiteiten een manier was om
R26
belangrijke betekenissen te behouden. Dit proces droeg bij aan het behoud van
R27
interne continuïteit en aan het behoud van de persoonlijke en gezamenlijke identiteit.
R28
Echtgenoten behielden en ontwikkelden gezamenlijke en persoonlijke betekenissen
R29
door elkaar op dynamische wijze wederzijds te beïnvloeden. In het onderzoek bij
R30
echtparen met en zonder fysieke beperkingen werden sekseverschillen in de relatie
R31
tussen het fysiek functioneren en de sociale participatie van echtgenoten zichtbaar
R32
waarbij mannen met fysieke beperkingen voordeel leken te hebben van de invloed
R33
van hun vrouw.
R34 176
Samenvatting
Vervolgonderzoek is nodig om nader inzicht te krijgen in de compensatoire en
R1
adaptieve veranderingen in dagelijkse activiteiten van oudere partners, al dan
R2
niet gehuwd. We bevelen een dyadische aanpak aan, waarbij het paar de eenheid
R3
van analyse is. Onderwerpen voor vervolg onderzoek kunnen zijn: (1) de fases van
R4
verandering van dagelijkse activiteiten; (2) de specifieke invloed van gezamenlijke
R5
activiteiten op goed ouder worden; (3) de rol van persoonlijke en gezamenlijke
R6
betekenisgeving en (4) sekseverschillen in de beïnvloeding van partners van elkaars
R7
functioneren. Met dergelijk onderzoek kan bijgedragen worden aan de ontwikkeling
R8
van interventies voor oudere paren met een toenemende achteruitgang in de
R9
gezondheid om hen te ondersteunen samen goed ouder te worden.
R10
R11
R12
R13
R14
R15
R16
R17
R18
R19
R20
R21
R22
R23
R24
R25
R26
R27
R28
R29
R30
R31
R32
R33
R34 177