Dag van de Verantwoording Verslag van de vergadering van de statencommissie Bestuur en Financiën gehouden op woensdag 25 mei 2005 van 13.25 uur tot 15.45 uur in de statenzaal van het Provinciehuis te Groningen. Aanwezig: dhr. T.J. Zanen (PvhN; voorzitter), dhr. W.J. Moorlag (PvdA), dhr. F.F.H. Lenselink (PvdA), mw. W.J. Mansveld (PvdA), dhr. D.A. Hollenga (CDA), dhr. P.H.R. Brouns (CDA), dhr. H. Hoiting (plv. lid, PvhN). mw. F.Q. Gräper-Van Koolwijk (D66), dhr. J.R.A. Boertjens (VVD), dhr. C. Swagerman (SP), dhr. W. van der Ploeg (GroenLinks), dhr. F.C.A. Jaspers (PvdA), dhr. E.J. Luitjens (VVD) dhr. M.L.J. Out (plv. lid, VVD), dhr. E.A. van Zuijlen (GroenLinks), mw. D.J. Hoekzema-Buist (PvhN), dhr. M. Boumans (VVD), mw. T. Deinum-Bakker (D66) Afwezig: dhr. R.A.C. Slager (ChristenUnie). Voorts aanwezig: dhr. J.G.M. Alders (CdK, voorzitter GS), dhr. M.A.E. Calon (gedeputeerde), mw. I. Mulder (gedeputeerde), mw. J. Bordewijk (secretaris), dhr. Th. Poggemeier (Verslagbureau Groningen, verslag). 1.
Opening en mededelingen
De voorzitter opent de vergadering en heet eenieder welkom. Hij meldt een bericht van verhindering te hebben ontvangen van dhr. Slager en een verzoek van dhr. Calon om een mededeling te kunnen doen. Hij geeft de gedeputeerde het woord. Dhr. Calon (gedeputeerde) deelt in het kader van zijn actieve informatieplicht het volgende mee. Het IPO-bestuur vergadert morgen over de schikking inzake de bouwfraude. Er hebben onderhandelingen met het kabinet plaatsgevonden. Er is op een gegeven moment een ‘principeschikking’ afgesproken waar het College mee akkoord ging, maar het kabinet niet. Onder druk van de Kamer zijn nieuwe onderhandelingen geopend met als resultaat een nieuwe ‘principeschikking’. De lagere overheden krijgen daarin hetzelfde bedrag als het bedrag dat in de vorige schikking was afgesproken, terwijl het kabinet, in tegenstelling tot in de voorgaande schikking, nu een klein bedrag krijgt. Dhr. Calon zal daarover nog nadere schriftelijke informatie geven. Het schikkingsvoorstel is gisteren in het College van GS behandeld en het College gaat met het voorstel akkoord. Dhr. Calon meldt deze kwestie hier omdat de provincie nog een zaak heeft lopen tegen REEF, welk bedrijf voor een bedrag van € 225.000 hoger had ingeschreven dan in principe volgens de NMa had gekund. Volgens de schikking valt € 6 miljoen toe aan de provincies. Het totale bedrag betreft ongeveer € 70 miljoen. De verdeling over de provincies is nog niet gemaakt. Die kan geschieden op basis van omzet in de GWW-sector, maar ook volgens de omzet in de GWW-sector èn het aantal lopende procedures. In het eerste geval zou de provincie Groningen € 296.500 ontvangen. Dat is méér dan het vermeende schadebedrag dat aangetoond zou moeten worden in een proces. Het College heeft gisteren besloten om in te stemmen met het schikkingsvoorstel dat morgen in het IPO-bestuur aan de orde is.
1
De voorzitter bedankt de gedeputeerde voor zijn mededeling. Hij stelt voorts de Programmarekening 2004 inclusief de vier delen in zijn geheel aan de orde met daarbij het Sociaal Jaarverslag, het Jaarverslag Commissaris van de Koningin over 2004, het Burgerjaarverslag en het Verslag toezicht gemeentefinanciën begrotingsjaar 2005. Afgesproken is dat de vergadering in 1,5 uur wordt afgerond. Als per fractie 7,5 minuut wordt gebruikt, is daarmee 1 uur ingevuld en als het College 15 minuten besteedt aan de beantwoording, dan is er voor de afronding nog 15 minuten over. Na de vraag of de vergadering instemt met zijn voorstel, neemt hij zich voor dit schema soepel te hanteren. 2. -
De Programmarekening 2004; deel 1: Politieke Verantwoording; deel 2: Beschrijving en middeleninzet per programma; deel 3: Paragrafen; deel 4: Balans en toelichting 2004 Sociaal Jaarverslag Jaarverslag Commissaris van de Koningin over 2004 Burgerjaarverslag Verslag toezicht gemeentefinanciën begrotingsjaar 2005
Dhr. Jaspers (PvdA) brengt naar voren dat hij namens zijn fractie de Programmarekening, het Sociaal Jaarverslag en het Verslag toezicht gemeentefinanciën aan de orde wil stellen. Zijn fractievoorzitter zal ingaan op het Burgerjaarverslag, het commentaar daarop van het College en het verslag van de CdK. Hij is verheugd dat de accountants aanwezig zijn en ook vertegenwoordigers van de Noordelijke Rekenkamer in de persoon van de voorzitter en een medewerker die de bijeenkomst al de hele ochtend hebben bijgewoond. Voorts spreekt hij nadrukkelijk de complimenten uit voor het vele werk dat ambtelijk is verricht voor de totstandkoming van deze programmarekening. Uit de discussies die reeds hebben plaatsgevonden blijken een paar algemene punten. Het eerste punt betreft de drie w-vragen. Vaak ging het deze ochtend over de vraag naar de voortgang van de projecten, de vertraging daarin, hoe de voorgang wordt bewaakt, hoe wordt omgegaan met voorfinanciering, wat wordt er overgeboekt naar het volgende jaar, etc. Dat laatste was in de bijdrage van de PvdA-fractie van het vorige jaar de vierde w-vraag. Er zou in de programmarekening aangegeven moeten worden wanneer iets klaar is. Categorieën zijn voorgesteld als ‘op jaarbasis’, het ‘volgend jaar’, op ‘middellange termijn’ of op ‘lange termijn’. Om het verhaal kort te houden geeft dhr. Jaspers het College in overweging om in de programmarekening van volgend jaar met de wanneer-vraag nadrukkelijk rekening te houden en te komen met ideeën over hoe die kan worden ingevuld. Het rekeningresultaat en de achterliggende cijfers. Dhr. Jaspers concludeert dat er een strak financieel beleid is gevoerd en dat het positieve resultaat sterk is beïnvloed door de extra dividenduitkering van Essent en dat er veel mutaties zijn voor wat betreft de reserves en de voorzieningen. Dat gaat om € 14 miljoen. Er zijn vele overboekingen en er wordt veel rente getrokken op de reserves en voorzieningen die bij elkaar een bedrag van ongeveer € 200 miljoen belopen. Dhr. Jaspers stelt het College voor om de suikerpot eens op zijn kop te houden om te bezien of voor de financiering van de N33 extra fondsen gevonden kunnen worden. Hij wil door de gehele financiële huishouding van de provincie heen kijken of er op die manier middelen vrij te maken zijn om dit soort projecten mee te financieren. Daarbij wil hij het College niet houden aan pag. 80 van de programmarekening, want daar wordt in miljarden gerekend in plaats van in miljoenen. Dat zou gecorrigeerd moeten worden. Dhr. Hollenga (CDA) vraagt dhr. Jaspers of diens vraag met betrekking tot het onderzoek naar mogelijk vrij te maken middelen een open vraag aan het College betreft of heeft hij daarover zelf ideeën? Dhr. Jaspers (PvdA) antwoordt dat door de PvdA-fractie vorig jaar bij de programmarekening ideeën zijn ingebracht over naar welke posten gekeken kan worden onder het thema ‘dood’ geld. In de loop der jaren is veel geld gestopt in reserves en voorzieningen.
2
Een aantal posten is aangewezen. Er wordt veel geld gereserveerd in het kader van de weerstandscapaciteit en de risicoparagraaf. Een voorbeeld is het BTW-compensatiefonds. Er zou strikter nagegaan kunnen worden of niet meer keuzemogelijkheden beschikbaar kunnen komen. De PvdA-fractie heeft niet de bedoeling om een nieuwe kerntakendiscussie uit te lokken, aangezien al afspraken zijn gemaakt voor een takenanalyse. Het tweede punt betreft de aanzienlijke overschrijding van de apparaatskosten onder het thema Bestuurlijke Samenwerking op pag. 189. Graag hoort de heer Jaspers daarop een toelichting. Voor het thema Bestuur geldt dat er veel acties worden benoemd die eigenlijk niets zeggen. Bijvoorbeeld: er zijn twee burgemeesters op zorgvuldige wijze benoemd. Bovendien wordt opgemerkt dat de herbenoemingen ook zeer zorgvuldig waren. Dhr. Jaspers gaat er vanuit dat dit altijd het geval is en beschouwt deze kwalificatie niet direct als de meest geschikte prestatie-indicator. Interne organisatie (zie H. 9.1) en de omvang van de formatie. Dit wordt ook uitvoerig behandeld in het Sociaal Jaarverslag. Gezien de discussie van vorig jaar en de wensen die daarbij zijn uitgesproken inzake de rapportage, constateert dhr. Jaspers dat aan die wensen in principe is voldaan. Gevraagd was dat vanaf 2002 op die basis gerapporteerd zou worden over de formatie en de bezetting in de verschillende kwaliteiten, te weten ‘vast’, ‘variabel’, ‘tijdelijk’, etc. Dat overzicht is nu duidelijk aanwezig. De afspraken die zijn gemaakt bij het collegeakkoord, moeten, zeker in financiële zin, worden gehaald. Zoals het er nu naar uitziet, als het aantal vacatures wordt beschouwd en ook het aantal fte, gaat het dalen. Dat is vanaf 2004 aan de gang en het College geeft aan dat dit zeker in 2005 het geval is. Het derde betreft het verzoek dat als vacatures worden ingevuld, dit niet aan de structurele vaste kant diende te geschieden. Ook hier heeft het College aan de verzoeken voldaan. Dreigde vorig jaar nog een verzoek van de PvdA-fractie aan de Rekenkamer om dit eens precies uit te zoeken, dit jaar kan de conclusie zijn dat het College de verzoeken van de Staten goed heeft uitgevoerd. De heer Jaspers heeft binnen dit kader nog twee punten. Op de eerste plaats betreft dit de kwaliteitsimpuls waarover al eerder is gesproken. Daarmee hangen de bedragen samen die gereserveerd zijn tot 2004 (€ 1,1 miljoen) en nu € 550.000 in het kader van de vertrekregelingen. Als dit in verband wordt gebracht met de formatie en de leeftijdsopbouw die gemiddeld 46 jaar is, dan ontstaat er een beeld waarin er nauwelijks verloop is en instroom. De gemiddelde leeftijd blijft hetzelfde. De gemiddelde kwaliteit van de medewerkers verandert niet veel. Tegelijkertijd wordt aan de persoonlijke ontwikkeling nauwelijks geld uitgegeven, want het bijscholingsbudget wordt niet opgesoupeerd. De vraag is hoe het thema kwaliteitsimpuls verloopt. Worden de doelstellingen die zijn gesteld, wel gehaald? Wordt er niet erg veel geld gebruikt voor maar een paar mensen? Graag hoort de heer Jaspers hierop een antwoord. Diensten voor derden (pag. 196). De lasten zijn ruim € 500.000 hoger dan de baten. Dat wordt slechts beperkt verantwoord, namelijk voor € 169.000. Dhr. Jaspers wil weten wat hier precies aan de hand is en welke verklaring hiervoor is te geven. Ziektekostenverzekering. Er komt een nieuw ziektekostenstelsel per 1 januari aanstaande. Het College zal er bij het opstellen van de voorjaarsnota en de begroting nadrukkelijk rekening mee moeten houden dat de werkgeversrol erg veel meer kost in het nieuwe stelsel van de heer Hoogervorst. De post onvoorzien bij de algemene middelen (pag. 205-207). Als bate is een bedrag van € 2,9 miljoen als stelpost opgenomen waarvan € 2,8 miljoen het BTWcompensatiefonds betreft. Dhr. Jaspers merkt op dat hij niet goed weet hoe hij die stelpost moet interpreteren in het kader van deze jaarrekening, daar in een jaarrekening heel helder moet staan of je het geld hebt gekregen of juist niet. Aan de uitgavenkant is een post van € 1,4 miljoen opgenomen. De onderdelen van die post zijn allebei aangevuld met het rekeningresultaat. Dat is interessant omdat de aangegane Tsunamiverplichting dit jaar niet ten laste komt van het flexibel budget, maar alsnog ten laste gaat van het rekeningresultaat. Er valt dan € 631.000 vrij. Dat wordt niet overgeboekt, maar gaat naar de algemene reserve. Daaruit kan de verplichting met betrekking tot de ramp in het Verre Oosten worden gedekt. Dat zou ook kunnen uit de vrijval van ‘werke-
3
lijk onvoorzien’ van € 540.000 en ten derde uit het rekeningresultaat. Ook daarop hoort de heer Jaspers graag een reactie. Politiek-bestuurlijk is pagina 209 interessant door de vergelijking van de primitieve begroting, de aanpassingen daarvan en het uiteindelijke resultaat. Ook daar is het College tegemoet gekomen aan een verzoek van de Staten om in de tijd te kunnen volgen wat er is gebeurd met een beslissing van de Staten. De tweede kolom betreft de dekking van de amendementen. Dhr. Jaspers vermoedt dat één der amendementen betrekking heeft op de jeugdzorg. De dekking geschiedt echter op basis van het rekeningresultaat en de reserves. Tot nu toe diende de dekking voor een wijziging van de begroting gezocht te worden binnen het programma of het thema van de programma’s en niet daarbuiten. Dit is tevens de gedragslijn die in de Staten wordt gehanteerd als er moties en amendementen worden ingediend die geld kosten. Dhr. Jaspers vraagt zich af of deze afspraak die ten dienste van een goede gang van zaken is gemaakt, wordt losgelaten. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) stelt dat dan in dezelfde vergadering amendementen zijn ingediend die een tegenwaarde inhouden. Als dat niet zo is, begrijpt hij het niet, want dat zou betekenen dat een begroting wordt vastgesteld met uitgaven zonder dekking. Het is voorts niet zo dat het College na de vergadering de begroting kan veranderen. Dhr. Jaspers (PvdA) antwoordt dit ook niet te willen of te impliceren. Zijn vraag blijft staan. Bij indiening van amendementen dient de dekking binnen het eigen programmaonderdeel te worden gevonden. Dit is de gedragsafspraak die is gemaakt. Er kunnen geen amendementen worden ingediend die allemaal ten laste zouden gaan van de reserves, etc. Dhr. Calon (gedeputeerde) vraagt zich af waar die afspraak is vastgelegd. Volgens hem is het zo dat het College de bevoegdheid heeft om te kunnen verschuiven binnen een programma als er ergens een gat valt. Uiteraard dienen dan de Staten te worden geïnformeerd. Als er amendement wordt ingediend bij een begrotingsvergadering, legt dat een extra beslag op de middelen. Dan is het niet zo dat is afgesproken dat het College binnen het betreffende programma de nodige ruimte moet zoeken. Dhr. Jaspers (PvdA) antwoordt dit ook niet beweerd te hebben. Het gaat om een gedragsregel voor de Staten. Als de Staten aangeven om € 100.000 uit te geven voor een bepaald doel, dan dienen de Staten ook aan te geven wat er geschrapt moet worden binnen het betreffende deel van de programmabegroting om de nodige dekking te vinden. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat het College het altijd zo heeft begrepen dat als de Staten een amendement indienen en er is nog vrije ruimte dat de kosten (deels) ten laste gaan van die vrije ruimte, tenzij in het amendement is aangegeven hoe die kosten gedekt moeten worden. Dhr. Jaspers (PvdA) beaamt dat dit heel goed kan. Dhr. Calon (gedeputeerde) vervolgt dat als dat niet is aangegeven, dekking wordt gezocht ten laste van de vrije ruimte, de algemene reserve.
4
Dhr. Jaspers (PvdA) vervolgt zijn betoog na tot enige hilariteit te hebben opgemerkt dat zijn zorg vooral het optreden was van de GroenLinks-fractie inzake het indienen van moties of amendementen zonder dat daarbij een dekking is aangegeven. De weerstandscapaciteit en de motorrijtuigenbelasting. Dit laatste komt vanzelf aan de orde als wordt gesproken over nieuwe vormen van belastingen, omdat op landelijk niveau veranderingen op til zijn. Binnen de PvdA wordt erover nagedacht om in het kader van de voorjaarsnota met voorstellen te komen. Het tweede punt is dat wordt opgemerkt dat de structurele weerstandscapaciteit relatief laag is door de deelname aan en de risico’s van grote projecten. Dit betreft Meerstad, de bodemsanering, maar misschien ook wel de ‘smeerpijp’ gezien mogelijke afspraken van de provincie en het waterschap. Dhr. Jaspers denkt dat dit genoemd dient te worden in de risicoparagraaf. Hij vraagt een toelichting van het College. Het volgende punt, gezien de backup die wordt gegeven aan gemeenten, is dat de provincie misschien wel meer verantwoordelijkheid zou moeten kunnen krijgen en dat dubbele afspraken over garantstellingen ook wel eens consequenties zou kunnen hebben voor de weerstandscapaciteit. Tegelijkertijd – kijkend naar de stille reserves, de belastingcapaciteit, de reservepositie – is het probleem mogelijk minder schrijnend als uit de tekst kan worden afgeleid. Dhr. Jaspers hoort hierover graag de visie van het College. Tot slot, de balans (pag. 263). Het financieringstekort is verdubbeld. Dhr. Jaspers vraagt wat dit betekent in het kader van de EMU-saldo-discussie. Het verslag over het toezicht gemeentelijke financiën en de gemeenschappelijke regelingen. Er zijn hier drie belangrijke stelselwijzigingen aan de orde. De eerste is de invoering van het dualisme, de tweede is het besluit over de begroting en de verantwoording (BBV) en de derde is het besluit over de accountantscontrole. De PvdA-fractie denkt dat het politiek gezien om twee zaken gaat die nu relevant zijn. Zij zou dit verslag graag apart geagendeerd willen zien in de commissie Bestuur en Financiën om er nadrukkelijker op in te kunnen gaan. Op de eerste plaats gaat het om het toezicht op de rechtmatigheid aan de hand van de accountantscontroles. Dhr. Jaspers vraagt of het College kan meedelen of alle gemeenten een goedkeurende accountantsverklaring hebben gekregen. Hebben alle gemeenten de interne regelgeving die wettelijk is voorgeschreven, op orde? Hoe gaan de gemeenten hiermee om? Een en ander zal consequenties hebben voor het toezicht door de provincie. Het tweede punt is dat het voorkomt dat begrotingen sluitend worden gemaakt ten laste van de reserves en dat dit in de toekomst structurele problemen zal geven voor de gemeenten. Mogelijk zal de provincie haar toezicht op de gemeentelijke financiën moeten gaan aanpassen vanuit een gezond meerjaren perspectief en een risicoinventarisatie. De PvdA-fractie zou het op prijs stellen om die discussie in de commissie te voeren en een bijdrage te kunnen leveren bij het formuleren van criteria voor het toezicht in de toekomst. Dhr. Moorlag (PvdA) maakt allereerst een aantal opmerkingen over het Burgerjaarverslag. Zowel de inhoud als de vormgeving wordt door de PvdA-fractie als uitstekend bevonden. Het ziet er zeer fraai uit. De oproepen vorig jaar vanuit sommige fracties om soberheid na te streven, zal gaan verstommen nu er een prijs is toegekend aan het Burgerjaarverslag van vorig jaar. Wat betreft de vormgeving zijn de grafieken in de marge zeer verhelderend en die zouden in de programmarekening navolging verdienen. Over de inhoud het volgende. In paragraaf 2.9 van het verslag wordt iets gezegd over meldingen van burgers en de wijze waarop daarop wordt gereageerd. Een hiaat daarbij is dat bij de burger onduidelijkheid bestaat met welk type meldingen men nu precies terecht kan bij de provincie. Wat meer voorlichting over het domein van de provincie en dat van de gemeenten is gewenst. Op de tweede plaats de zorg over de afdoening van bezwaren, de overschrijding van de termijnen. Dit blijkt een hardnekkig probleem te zijn dat in de ogen van de PvdAfractie grondig moet worden aangepakt. Er zou door het College van GS meer voorgang geboekt moeten worden bij de oplossing van dit probleem.
5
Het derde punt betreft de cijfers voor de dienstverlening en het spreekuur van GS. Op twee punten wordt er een mager zesje gescoord en dan gaat het om de nakoming van afspraken en de duidelijkheid over de beslissing. Een stap voorwaarts zou hierbij zeer wenselijk zijn. De PvdA-fractie zou graag zien dat op deze punten toch ten minste een ruime zeven wordt gescoord. Het jaarverslag van de CdK. Allereerst het voorwoord. Dat is de PvdA-fractie echt uit het hart gegrepen. Het betreft hier behartigswaardige woorden over de betekenis van de rechtsstaat. De PvdA-fractie stelt zich op het standpunt dat de drang om de rechtsstaat onkwetsbaar te maken door juist het kwetsen en het kneuzen van die rechtsstaat, moet worden ingeperkt. Het gemak waarmee allerlei oplossingen worden gepresenteerd, leggen in de ogen van de PvdA-fractie de kiem voor het ontstaan van nieuwe problemen. In dat licht wordt de aanpak van de commissaris ten aanzien van de noodopvang van de asielzoekers ten volle ondersteund. Een rechtsstaat laat geen mensen op straat staan. De rechtsstaat komt ook aan de orde bij de risicokaart op pag. 15 en pag. 16. De openbaarheid van de gegevens voor de burgers dreigt door de landelijke overheid te worden ingeperkt. De PvdA-fractie deelt de mening van de commissaris dat dit buitenproportioneel en contraproductief is. Het niet vermelden van gegevens op de risicokaart doet denken aan de aanpak van de jaren zestig waarin burgers werd geadviseerd om bij een kernaanval te schuilen onder de trap met een kussensloop en een voorraad doperwten. De rol van de CdK bij de rampenbestrijding. Het kabinet streeft naar een superburgemeester. Op 27 april is daarover een brief verschenen … Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) interrumpeert en wijst op de vooraf afgesproken spreektijdregeling. Zij heeft de indruk dat de PvdA-fractie de haar toegemeten spreektijd inmiddels ruim heeft overschreden. Om te voorkomen dat de andere fracties straks vanwege de tijdsdruk worden afgekapt, verzoekt zij dhr. Moorlag het verder kort te houden. Dhr. Moorlag (PvdA) heeft nog drie korte punten. Graag wil hij een reactie van het College op de brief van 27 april van de minister van Binnenlandse Zaken. Het tweede punt is de effectiviteit van de regionale omroep als rampenzender. In het verslag staat vermeld dat de effectiviteit gering is. De vraag is of de bevolking niet explicieter ingelicht kan worden over de functie van de regionale omroepen bij rampen. Dat zou wellicht ook door RTV Noord zelf kunnen gebeuren, bijvoorbeeld op de dag dat de sirenes in deze provincies klinken. Vorig jaar heeft de PvdA-fractie haar zorgen geuit over de risico’s van besmettelijk ziekten, met name over een pandemie veroorzaakt door een agressief influenzavirus. In de ogen van de PvdA-fractie verdient dat risico onverminderd aandacht. Dat risico is immers veel groter en ingrijpender dan bijvoorbeeld wateroverlast waarover reeds menigmaal in deze Staten is gediscussieerd. Landelijk is discussie gevoerd over het aanleggen van voorraden virusremmers. De vraag is in hoeverre deze beschikbaar komen voor de Groninger bevolking. Dhr. Van Zuijlen (GroenLinks) wijst op de mededeling in de loop van het jaar 2004 gedaan dat er een tekort zou optreden. Nu blijkt er juist een overschot te zijn. Een slordige € 6,5 miljoen! Dhr. Van Zuijlen herinnert zich de discussie die indertijd is gevoerd over het tekort van de heer Calon en hij vraagt zich nu af of dhr. Calon echt niet heeft kunnen voorzien dat er geen tekort, maar juist een overschot zou resteren. Graag krijgt hij nader inzicht in de toenmalige overpeinzingen van de heer Calon. In het verleden zijn ook bespiegelingen uitgewisseld over anticyclisch beleid. De tijden zijn momenteel in economisch opzicht niet al te positief. De GroenLinks-fractie heeft daarover het een en ander naar voren gebracht wat door de gedeputeerde van financiën als wijsheiden werd omarmd. Er zou anticyclisch begrotingsbeleid gevoerd moeten worden, maar nu er zoveel geld overblijft – een record voor zover was te overzien – dan is dat in strijd met de goede voornemens. Dat is lastig, want, weliswaar enigszins kort door de bocht geredeneerd, betekent € 6,5 miljoen werk voor minstens 100 mensen.
6
Realisatie nieuw beleid: - 44%! Dat zit ook al in die lijn en wel nog veel meer dan het vorig jaar. Ook dit is zorgwekkend. Dhr. Van Zuijlen herinnert eraan dat dit ter sprake is geweest op vorige commissievergaderingen, maar graag hoort hij nader commentaar over de redenen waarom zo weinig nieuw beleid is uitgevoerd en wel vooral voor degenen die eerder afwezig waren. De bestemming van het overschot. Financiering van vertrekbevorderende maatregelen uit de overschotten. De manier waarop dit in de voordracht wordt geformuleerd klinkt als puur beleid. Dat zou betekenen dat je beleid hebt om overschot te creëren dat niet in de begroting staat, want anders kun je die maatregelen niet financieren. Dhr. Van Zuijlen vindt dit een kwalijke zaak. Dat hoort niet. Als je besluit tot vertrekbevorderende maatregelen, dien je ervoor te zorgen dat er budget voor is en dan dient niet onderhands door het creëren van overschotten ruimte gemaakt te worden. Dat past niet in een goede begrotings- en verantwoordingscyclus. De fractie van GroenLinks wil dat graag anders zien en daarbij wordt in het antwoord op vraag 31 van het CDA een link gelegd met budgetneutrale omrekening en correcties ten aanzien van fte’s. Dat zou hier ook voor kunnen gelden. Ook vertrekbevorderende maatregelen zouden budgetneutraal kunnen worden doorgevoerd. Graag hoort dhr. Van Zuijlen hierop een reactie. Voorts wordt het overschot bestemd voor afkoopsommen. Het is wat saai en de GroenLinks-fractie vraagt zich af of dit het enige is dat bedacht zou kunnen worden. De GroenLinks-fractie zou graag zien dat een en ander in het flexibel budget voor 2005 terechtkomt en daartoe zal later deze dag een motie of amendement worden ingediend. Vervolgens gaat dhr. Van Zuijlen in op dhr. Jaspers die vermoedt dat GroenLinks regelmatig voorstellen zou trachten door te drukken zonder dat daarvoor dekking is aangegeven. Hij daagt dhr. Jaspers uit om dat maar eens aan te tonen, want zijns inziens ontbeert dat vermoeden elke grond. Dit is het eerste jaar met een duale begroting, althans met een aantal pilots. In dat kader is het programma Communicatie als pilot aangemerkt. Inderdaad is te zien dat bij de verantwoording van dit beleidsterrein pogingen worden gedaan om het een en ander kwantitatief weer te geven, waarvoor door dhr. Van Zuijlen lof wordt uitgesproken. Dit geldt niet voor alle thema’s en de GroenLinks-fractie zal daarop terugkomen in de statenvergadering. Het Burgerjaarverslag. Dit is een mooi document. Vooral in verband met de kwantitatieve verantwoording van de duale begroting, want aangetoond wordt om op een kwantitatieve wijze verslag uit te brengen over de activiteit door het jaar. Dit is gelijk een aansporing om die deskundigheid als een olievlek door het gebouw te laten verspreiden, want bij andere afdelingen is dit nog niet in orde. Zo zit er een bijlage bij het Burgerjaarverslag over wat er gebeurd is met de aanbevelingen voor het jaar 2003. Dit is een mooi voorbeeld van hoe zoiets kan worden aangepakt. Lof daarvoor! Een paar kritische opmerkingen. Op pag. 15 staat een grafiek over wat de belangrijkste onderdelen van de provinciale dienstverlening zijn en wat er over gezegd wordt door de klanten. Het laagst scoren de items ‘duidelijkheid beslissing’, ‘snelheid afhandeling’ en ‘deskundigheid medewerkers’. In de hoofdtekst wordt dat laatste enigszins verdonkeremaand en vervangen door punt 4, namelijk ‘inzichtelijkheid procedure’. Dat roept de vraag op of de deskundigheid van de medewerkers zo’n pijnlijk punt is dat daarop in de tekst niet teruggekomen kan worden. Dhr. Van Zuijlen vraagt wat er achter steekt. Hij refereert aan de opmerking van dhr. Jaspers over het beperkte budget voor scholing en dergelijke. Hij vindt de kwestie zorgwekkend, want als hij aan anderen moet uitleggen wat de rol is van de provincie bij allerlei zaken pleegt hij te antwoorden dat er grote deskundigheid aanwezig is, waarmee zaken worden geregisseerd, geadviseerd et cetera. Dhr. Van Zuijlen vraagt het College om nadere uitleg. Op pag. 20 staat een grafiek over de telefonische bereikbaarheid. Eén element daarvan is het volgende. Er zijn twee afdelingen die onder de norm van 90% uitkomen en één afdeling die er net boven zit. Dit zijn ICT, Cultuur en Economische Zaken. Het viel de GroenLinks-fractie op dat die afdelingen onder de verantwoordelijkheid van één en dezelfde gedeputeerde vallen. Graag hoort zij daarop een nadere toelichting. Een serieus punt zijn de wettelijke termijnen rond milieu en ABW. Hier ligt duidelijk een taak voor het College om daar met gezwinde spoed iets aan te doen.
7
De bevolkingsafname in Noordoost-Groningen. Dit is een punt van zorg voor iedereen. Wat valt er aan te doen? Het toezicht op de gemeentelijke financiën. De vraag is ook al door dhr. Jaspers gesteld. Een voorbeeld: het afgelopen jaar heeft er in Loppersum het een en ander gespeeld. Dhr. Van Zuijlen weet uit eigen kring dat de Rekenkamer bevestigd heeft dat er zaken zijn gebeurd die niet helemaal zijn verlopen als zij hadden moeten verlopen. Heeft dat consequenties voor de manier waarop door de provincie toezicht wordt uitgeoefend? Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) merkt op dat hij daar straks op zal antwoorden. Hij stelt dat de gedane suggestie van fraude niet wordt gesteund door de conclusie in de Raad waar, conform het advies, is uitgesproken dat er van fraude geen sprake was. Dhr. Van Zuijlen (GroenLinks) ontkent dit te hebben willen suggereren. Hij stelt wel dat er zaken zijn gebeurd die niet zo hadden moeten gaan. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt het kort te kunnen houden daar dhr. Moorlag ten aanzien van het persoonlijk verslag van de CdK precies heeft verwoord wat ook de mening is van de GroenLinks-fractie. Het is een uitstekend stuk. Ook de discussie over het crisismanagement en het nieuwe fenomeen superburgemeester, dan wel de alternatieven zoals de commissarissen die voorstellen, interesseert de fractie van GroenLinks, daar de bevolking in de provincie een goede structuur verdient opdat, als er iets gebeurt, adequaat opgetreden kan worden. Ten aanzien van het Sociaal Jaarverslag brengt dhr.Van der Ploeg een viertal punten naar voren. Er staat een grafiek inzake de samenstelling van het personeel (extern, tijdelijk, ingehuurd en vast). Het valt op dat het externe en tijdelijke personeel een erg hoog percentage inneemt (tegen de 20%). In relatie tot de gelden die voor de vertrekbevorderende maatregelen moeten worden vrijgemaakt, is het een wat vreemde constatering. Kan uitgelegd worden waarom zoveel geld daarnaar toe moet als het contract van externen kan worden afgesloten? Ook hierdoor zou het aantal formatieplaatsen gereduceerd kunnen worden. Er werden slechts enkele opmerkingen in het Sociaal Jaarverslag gemaakt over het diversiteitsbeleid en met name over de effecten wordt zelfs niets gerapporteerd. Kan de gedeputeerde dit alsnog doen? Zowel in de Programmabegroting als in het Sociaal Jaarverslag is de heer Van der Ploeg gestuit op de term ‘takendiscussie’ en/of ‘takenanalyse’. Wat dit laatste betreft werd een eerste rapportage verwacht in april 2005. Dhr. Jaspers refereerde aan het voornemen om in ieder geval geen kerntakenanalyse te gaan uitvoeren. Het woordje ‘kern’ lijkt echter het enige verschil te zijn, terwijl in de stukken staat dat deze takenanalyse ook kan leiden tot het beëindigen van een aantal taken en activiteiten. Dhr. Van der Ploeg denkt dat als er afspraken worden gemaakt die afspraken toch op een iets andere manier moeten worden gemaakt dan nu het geval is. Hij verzoekt tot toesturing van de aangekondigde rapportage zodat de Staten zich daarover een oordeel kunnen vellen. Het vierde punt betreft Noorderlink. De GroenLinks-fractie heeft daarover reeds vragen gesteld en heeft het voornemen om het verzoek te doen om dit punt apart bij de commissie te agenderen als punt vreemd aan de orde. Dhr. Hoiting (PvhN) refereert aan de uitspraak van een bekende persoonlijkheid: “Ieder nadeel heb z’n voordeel”. Het voordeel hier is dat daar voorgaande sprekers uitgebreid de tijd hebben genomen om een groot aantal vragen te stellen, hij die vragen zelf niet meer hoeft te stellen. Hij vertrouwt erop dat die vragen adequaat beantwoord zullen worden. Vaker is reeds gerefereerd aan de fouten die in de Jaarrekening staan. Het gaat met name om de factor 1.000 die op verschillende plaatsen steeds weer opduikt. Vorig jaar werd er wat hilarisch over gedaan. Nu komt de vergissing op meerdere plaatsen voor en dhr. Hoiting vindt dat bijzonder knullig voor een professionele organisatie als de provincie Groningen. Hij vraagt het College om de toezegging dat dit soort fouten in de toekomst achterwege blijven.
8
Verder is de Partij voor het Noorden teleurgesteld over het feit dat er zoveel bestemde middelen niet zijn besteed in 2004. Uit de tabel op pag. 57 inzake de verschillende hoofdfuncties, de ramingen en de realisatie blijkt dat er tussen raming en realisatie al gauw een verschil zit van € 16 miljoen en als dit bedrag wordt gereduceerd met de overboeking, blijft er altijd nog € 13 miljoen over. Zeker in een tijd dat de werkloosheid groeit en de economie in feite schreeuwt om impulsen is het feit dat de middelen die daarvoor zijn aangewezen, niet besteed worden, een gemiste kans. Dhr. Hoiting hoopt dat het College ook inziet dat hier sprake is van gemiste kansen en dat, mogelijk met meer inzet, meer middelen besteed hadden kunnen worden en een impuls gegeven had kunnen worden aan de economie. Wat dat betreft sluit hij zich aan bij dhr. Jaspers en ook hij vindt het een goed idee dat de provinciale suikerpot op de kop wordt gezet, met name als het gaat om de reserveringen in verband met de weerstandscapaciteit. Daarmee zou flexibeler omgegaan kunnen worden dan tot nu toe. Voorts heeft dhr. Hoiting zich verbaasd over het feit dat er bedragen doorgeschoven worden van 2004 naar 2005 en vervolgens een geheel andere bestemming krijgen. Een voorbeeld is een bedrag voor biologische landbouw dat nu ineens besteed gaat worden aan de tuinbouw in de Eemsmond. De vraag is of dat een incident is of dat dit in de toekomst regelmatiger zal gebeuren. Verder sluit dhr. Hoiting zich aan bij de woorden van dhr. Van Zuijlen over de bestemming van een overschot voor vertrekbevorderende maatregelen die inderdaad al opgenomen waren in het beleid. Dat betekent dat er een stuk beleid in het verleden is vastgesteld waarvoor in feite geen dekking was. Het is een vreemde constructie om daar nu ineens een overschot voor te gaan bestemmen omdat dit nu mooi uitkomt. Wat betreft de rest van de voordracht kan dhr. Hoiting zich vinden in de nieuwe berekeningen van de overschotten en de bestemmingen daarvan. Tot slot, de jaarverslagen. Dhr. Hoiting complimenteert de opstellers met de vormgeving en de inhoud van de ontvangen jaarverslagen. Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) uit ook namens de fractie van D66 haar complimenten voor de vormgeving en inhoud van de jaarverslagen. Er zijn twee punten waarover D66 aanbevelingen wil doen. Dat is het reageren binnen acht weken. Aangegeven wordt dat 80% binnen de gestelde normen blijft. D66 vindt dat men daarmee op de goede weg is, maar dat er nog steeds een weg bewandeld moet worden en dat het toch eigenlijk vreemd is dat een overheidsinstelling haar eigen normen op dit punt niet op 100% heeft gesteld. Wat dat betreft dient met volle vaart te worden doorgegaan. Ten aanzien van de subsidies en de gevolgde termijnen. Opvallend is dat men in de welzijns-sector en de cultuur – sectoren waarin de meeste subsidies worden gegeven – wat achter loopt. Bij Welzijn is dat wel te verklaren, maar bij Cultuur wat minder. Het College geeft aan dat zij er zelf werk van wil maken en wat D66 betreft dient ook daar met volle vaart vooruitgegaan te worden. Ten aanzien van de Programmabegroting zijn reeds vragen gesteld over de formatiereductie. Die discussie is ook reeds vorig jaar gevoerd en het is jammer dat nog steeds slechts naar het financiële verhaal wordt gekeken. Vorig jaar is al aangegeven dat formatiereductie in financiële zin relatief eenvoudig is door het aannemen van jonger personeel en het afscheid nemen van ouder personeel. Echter, als formatiereductie op duurzame wijze plaatsvindt, dient ook het aantal fte te worden gereduceerd. Dat blijft tot op heden achter. Het College noemt in het onderliggende collegeprogramma zelf ook het aantal fte. Wat D66 betreft is dit iets waarover zorgen leven, met name of die fte-reductie in 2007 wordt gerealiseerd. In de Programmabegroting werd een opmerking gemaakt over jongerenparticipatie en een prototype hangplek. Mw. Gräper vindt het goed dat met de betreffende jongeren op gepaste wijze wordt gecommuniceerd, maar zij verbaast zich er over wat nu uiteindelijk met zo’n prototype gebeurt. Dit wordt namelijk aangeboden aan één gemeente en de regiopolitie. D66 vraagt zich af waarom die andere 24 gemeenten daar niet ook bij betrokken zijn en wat de gemeenten daar vervolgens mee gaan doen. Als het blijft bij de in ontvangstneming, verwacht mw. Gräper dat het lastig wordt om jongeren bij de politiek op langere termijn te betrekken. Graag hoort zij daarover een reactie.
9
In de Programmabegroting staat beschreven dat Europa voor de provincie Groningen van groot belang is. D66 wil dat graag ondersteunen, mede in het licht van de opmerking die vanochtend reeds is gemaakt over de ontwikkelingsas Noordoost-Europa. Echter de D66fractie vraagt zich af of de provincie, behalve via het SNN, ook direct richting Brussel acties onderneemt. Het Sociaal Jaarverslag. Te lezen valt dat het aantal vrouwen in de provinciale organisatie nog steeds achter blijft ten opzichte van het aantal mannen. Dat is tevens in de grafieken terug te zien en dit geldt zeker voor de hogere schalen. In 2005 zou je echter mogen verwachten dat die traditionele verhouding inmiddels wel wat meer in evenwicht is. Eén der oorzaken is dat er relatief weinig deeltijdbanen binnen de provinciale organisatie bestaan. D66 zou het College willen meegeven dat door de introductie van meer deeltijdfuncties het percentage vrouwelijke medewerkers verhoogd kan worden. Ten aanzien van de tijdelijke bezetting. Dhr. Jaspers wekte de indruk dat de goede weg is ingeslagen, maar als de verhouding tussen de tijdelijke en de vaste bezetting wordt beschouwd, zie je juist dat na de piek in 2002 de tijdelijke bezetting weer afneemt. Uit de staatjes in de Programmabegroting lijkt dat niet zo, want daar is ‘tijdelijk’ en ‘vast’ opgesplitst, maar uit het Sociaal Jaarverslag blijkt wel dat de tijdelijke bezetting terugloopt. Dat is in de ogen van D66 niet conform de afspraken die vorig jaar zijn gemaakt om de formatie flexibeler te maken. Graag hoort zij daarop een toelichting. Wat te doen met het resultaat? De D66-fractie sluit zich aan bij de opmerking van GroenLinks met betrekking tot de vertrekbevorderende maatregelen. Mede in verband met het aangekondigde amendement voor vanavond is het van belang om te weten welke uitgaven noodzakelijk zijn voor de vertrekbevorderende maatregelen, alsmede voor de reservering voor de wegen. Met andere woorden: hoeveel ruimte is er eventueel om meer geld voor het flexibele budget te bestemmen of voor het voldoen aan de aangegane verplichting ten aanzien van de ramp in Azië. Ten aanzien van het weerstandsvermogen wordt aangegeven dat uit vergelijking met andere provincies blijkt dat de financiële positie van Groningen het laatste jaar is verslechterd. De vraag is hier ten opzichte van wat die positie slechter is geworden. Heeft het te maken met een verbetering van de positie van de andere provincies of is de positie verslechterd ten opzichte van de eigen positie in het verleden? De reservepositie. Ten aanzien van de havengerelateerde activiteiten in de Eemshaven en Delfzijl staat vermeld dat het restant voor de middelen van de buitendijkse werf gereserveerd blijft. Als het gaat om een restant dan betekent dit dat een ander deel reeds is uitgegeven. De vraag is: waaraan? Aan de voorbereiding voor die buitendijkse werf of aan andere zaken? Graag hoort mw. Gräper hierover een duidelijke verklaring. Dhr. Swagerman (SP) neemt zich voor in zijn verhaal ook zijn commentaar voor de Rekeningcommissie mee te nemen om aan te tonen dat men wel degelijk binnen tien minuten het hele verhaal kan houden. Het jaarverslag van de CdK. De SP-fractie spreekt nadrukkelijk haar steun uit voor de door de commissaris uitgesproken woorden in de inleiding waarin hij aangeeft dat het niet gewoon moet worden gevonden om over “wij” en “zij” te spreken. Het is namelijk zo dat Nederlandse paspoorthouders Nederlanders zijn. Op dit moment wordt zelfs al zo geredeneerd dat Antillianen al als tweederangsburgers worden aangemerkt. Met de commissaris zegt de SP-fractie ook dat geen tegenstellingen gecreëerd moeten worden, maar dat de waarden van onze Westerse samenleving juist gedeeld moeten worden. Ook wordt door de CdK terecht aangegeven dat de risicokaart openbaar moet blijven, ook al is minister Remkes een andere mening toegedaan. Dit punt zal de SP vanavond tijdens de statenvergadering nadrukkelijk naar voren brengen. Onder het kopje Gemeentebezoeken memoreert de CdK dat samenwerking tussen gemeenten een uitstekende weg kan zijn om een oplossing van verschillende beleidsterreinen te bereiken. Hij geeft echter tegelijkertijd aan dat dit kan leiden tot vragen over democratische controle en legitimatie. Dhr. Swagerman kondigt aan dat hij hier straks nog op terug zal komen.
10
De SP-fractie vindt het jammer dat naast de nevenfuncties niet ook de nevenverdiensten zijn vermeld. De geloofwaardigheid van de politiek is er naar de mening van de SP niet mee gediend dat de politiek wel een grote mond opzet als het gaat om bestuursvoorzitters van energiebedrijven die excessieve salarissen en bonussen ontvangen, maar geen openheid wordt betracht over de eigen inkomsten. Hierover zou naast de eigen verantwoordelijkheid tevens wetgeving op zijn plaats zijn. De SP spreekt haar waardering uit voor de grote inzet van de CdK en dit verslag. Over het Sociaal Jaarverslag heeft de SP niet veel aan te merken. het is een goed leesbaar verslag en het geeft helderheid over de gang van zaken. Alles is in statistieken weergegeven en het is duidelijk wat men met die statistieken kan. Het Burgerjaarverslag. Dit verslag geeft aan dat er duidelijke verbeteringen hebben plaatsgevonden ten opzichte van de in de editie 2003 aangegeven tekortkomingen van de organisatie. Uiteraard blijven er altijd punten van kritiek bestaan. De SP kan de aanbevelingen ter verdere verbetering ondersteunen en wil de volgende opmerking maken. Over het algemeen valt op dat de waardering en de interesse voor het Burgerjaarverslag door jongeren en lager opgeleiden het laagst zijn. Het lijkt de SP de moeite waard om te kijken of dat ligt aan onbekendheid met de materie, te moeilijk geschreven of gebrek aan interesse. De SP-fractie denkt aan een oplossing van een ingekorte versie die meer op de jeugd is gericht. Daarmee wordt niet alleen gedoeld op een geschreven versie zoals bijvoorbeeld de gratis kranten Metro en Spits, maar ook op de verschijningsvorm. Het internet is daar een goed voorbeeld van en het CDA heeft in dit verband al een uitgebreid antwoord gekregen op de vragen die zij hierover heeft gesteld. Over de bereikbaarheid van de provincie in al haar aspecten wordt zeer positief gesproken. Waardering over ontvangstruimten is daar onderdeel van. Dhr. Swagerman vraagt zich af waarom, als dit in 2004 het geval is, in 2005 is besloten om tot een glazen overkapping over te gaan, want of dat nu nog iets toevoegt aan de beleving, behalve dat het hier gaat om een excessieve uitgave, is de vraag. Een belangrijk verbeterpunt is de reactiesnelheid van de provincie als het gaat om bijvoorbeeld vergunningen, klachten, stukkenafhandeling, subsidies en dergelijke. Gelukkig wordt dat al onderkend door de organisatie en is dat als speerpunt voor 2005 aangegeven. Gegeven de gemiddelde waardering met een zeven kan men, onverlet de gemaakte kanttekeningen, over het algemeen tevreden zijn. Toezicht gemeentefinanciën. Vorig jaar heeft de SP aangegeven te verwachten dat aan het einde van deze zittingsperiode vrijwel elke gemeente in het rood zou belanden. In 2004 blijkt daar nog niets van. Echter, de SP wil niet zo optimistisch zijn dat die gemaakte voorspelling niet uit zou kunnen komen, want er liggen nogal wat zaken te wachten waardoor de gemeenten minder inkomsten zouden kunnen krijgen, waaronder de afschaffing van de OZB. Waakzaamheid blijft op zijn plaats. Dhr. Swagerman zal niet nog eens naar voren brengen wat al in andere commissies door leden van de SP-fractie is gezegd, maar er staan nog wat punten open. Naar de mening van de SP-fractie is dit jaarverslag een neerslag van het politieke jaar 2004 en de daarin gevolgde beleidslijnen en begrotingen. Gedurende dit jaar hebben de Staten invloed gehad op deze begroting en hebben daarin wijzigingen kunnen aanbrengen. Nu is het moment aangebroken om de grote lijnen te beoordelen. Uitgangspunt zijn naast de eigen politieke visie de bevindingen Controle Jaarrekening 2004 van Ernst & Young, de accountant. De SP kan zich goed vinden in de beoordeling die zij neerleggen in hun rapport en de SP spreekt waardering uit over het werk van deze accountant. De zorgpunten die door hen worden aangegeven, dienen volgens de SP-fractie benadrukt te worden. Met betrekking tot de rechtmatigheid is reeds door het College aangegeven dat zij op de zorgpunten door de accountant genoemd, actie zal gaan ondernemen in vrijwel alle gevallen. Ook hiervoor spreekt de SP haar waardering voor het College van GS uit. De SP gaat er echter wel van uit dat de aanpassingen die zij zal laten plaatsvinden, puntsgewijs zullen worden gerapporteerd aan de Staten.
11
Met betrekking tot de formele onrechtmatigheden die zijn geconstateerd, merkt dhr. Swagerman het volgende op. In verband met Europese regelgeving dient de provincie te voldoen aan allerlei eisen die behoorlijk ingewikkeld zijn met betrekking tot aanbestedingen en subsidies. Het advies van de accountant om met betrekking tot de Europese aanbestedingsrichtlijnen de motivatie van de keus voor de te hanteren regeling in het aanbestedingsdossier, vast te leggen, dient naar de mening van de SP onverwijld opgevolgd te worden. Ondanks de doorgevoerde verbeteringen in het toezicht op de subsidierelaties worden nog steeds problemen gesignaleerd. Het advies om formalisering van het subsidiebeheer in 2005 te optimaliseren, dient onmiddellijk opgevolgd te worden. Naar de mening van de SP is dit in de eerste vijf maanden van 2005 nog te weinig gebeurd. Dhr. Swagerman denkt hierbij aan het KennisConversieFonds en de LifeSciencebeweging. Ook binnen het SNN heeft dhr. Swagerman kunnen constateren dat door een gebrek aan kennis en daardoor een verkeerde of onjuiste toepassing van subsidieaanbestedingsvoorwaarden de provincie nog mogelijke restitutieclaims boven het hoofd hangen vanuit Brussel. Aangezien Brussel steeds belangrijker wordt voor de geldstromen, dient men er alles aan te doen om ongelukken te voorkomen. Een hiermee samenhangend thema is de subsidiecontrole. Ook in het jaarverslag 2003 is hierover door de accountant een opmerking gemaakt in de richting van een aanbeveling die niet door GS is opgevolgd. De SP ondersteunt de mening van de accountant dat gestreefd moet worden naar één functie van subsidiecontrole, waarbij het tevens voor de hand ligt te kiezen voor opsplitsing van verantwoordelijkheden met betrekking tot de subsidieverstrekking en de medewerkers die beleid maken en uitvoeren. Met betrekking tot het OV-bureau onderschrijft de SP ook de mening van de accountant. Door de SP-fractie is al eerder aangegeven dat er volstrekt onvoldoende afspraken zijn gemaakt over onder andere het financiële beheer en de daarmee samenhangende eindverantwoordelijkheid op het gebied van de financiën. Hier komt bij de beperkte vervoerskennis die achterblijft in de gekozen constellatie. De SP zal hier met een motie op terug komen in de avondzitting. Voor wat betreft de actiepuntenlijst in bijlage II van het accountantsrapport zou de SP-fractie graag zien dat de door GS gebezigde globale omschrijvingen in termen van een tijdschema scherper worden gesteld in termen van een tijdsfasering. Voorts zit het geconstateerde probleem met betrekking tot de gebrekkige afspraken over het OV-bureau, i.c. het ontbreken van protocollen, de fractie van de SP erg dwars. Dit probleem dient zich telkens aan en wordt door de SP-fractie als zodanig steeds aangegeven. Dhr. Swagerman doelt hier op het continu afgeven van gelden zonder dat er afspraken zijn gemaakt over hoe het verder moet met de bestuurlijke vorm of samenwerking. Waarom wordt bijvoorbeeld door Groningen Seaports nog geen definitieve keuze gemaakt over verzelfstandiging van het havenorgaan, terwijl investeringen door de provincie wel steeds worden gesteund. Waarom zijn er nu pas afspraken gemaakt over een beheersmaatschappij Blauwe Stad in samenwerking met marktpartijen, terwijl de gelden al beschikbaar zijn gesteld. Samenwerkingsverbanden van gemeenten leiden zoals de CdK in zijn jaarverslag aangaf tot mogelijke problemen op het gebied van de democratische controle en legitimatie. Naar de mening van de SP-fractie geldt dit ook voor het SNN. De SP-fractie vraagt zich af waarom dit altijd pas achteraf wordt geconstateerd en dit niet al bij voorbaat wordt vastgelegd. Dhr. Boumans (VVD) verwijst naar pag. 12.5 van de voordracht. Er staat: “Een belangrijke prestatie-indicator met betrekking tot de realisatie van geaccordeerd nieuw beleid is het percentage van daarvoor bestemde budgetten dat in het betreffende jaar is besteed.” De VVD-fractie heeft daar vorig jaar uitvoerig bij stil gestaan. Toen werd een stijgende lijn waargenomen wat positief werd gewaardeerd. Dit jaar is weer een dalende lijn opgetreden en de VVD-fractie vraagt zich af hoe dat kan en hoe het College daarover denkt. Een ander punt is dat heel veel vanuit de financiën wordt verantwoord. Dat is op zich niet gek en ten opzichte van vorig jaar is er een verbetering merkbaar in de zin dat er een meer geschreven verslag is gemaakt en meer wordt gekeken naar de beleidsdoelstellingen. Echter op dit punt is de eindstreep nog niet behaald en is er nog winst te behalen. Over de jaarverslagen zijn inmiddels veel lovende woorden gesproken. Dhr. Boumans meldt ook dit jaarverslag te hebben gelezen.
12
Hij was zeer gelukkig toen de post arriveerde, want het leek erop dat er een boek werd bezorgd. Alhoewel het pakje een luxe uitgevoerd jaarverslag bleek te zijn, werd zijn enthousiasme toch enigszins getemperd, aangezien vorig jaar toch heel wat discussie is gevoerd over de kosten. De vraag is nu, welke vraag ook al door de SP is gesteld, voor wie dit is geschreven en wat hiermee daadwerkelijk wordt bereikt. Het is gerechtvaardigd, zeker gezien de kosten, om een eenvoudig onderzoekje te doen naar wie ermee wordt bereikt en of dat niet anders kan. De website werd genoemd. Het Europees Parlement maakt gebruik van een strip, waardoor ook veel andere mensen worden bereikt. Het is een mooi jaarverslag, maar men moet blijven zoeken naar de beste wegen om de mensen te bereiken waarbij als uitgangspunt het budget is dat er nu voor beschikbaar is. De tabel op pag. 12.5. Er zijn wat verschillen. Dhr. Jaspers stond er ook al bij stil. Als de kwestie macro wordt bekeken, dan is de conclusie dat er een positief saldo is en dat is mooi. Als de rekening vergeleken wordt met de begroting valt het op dat afwijkingen vaak voorkomen. Dat zegt iets over de begrotingssystematiek en dhr. Boumans is nu toch wel erg benieuwd naar hoe dit kan. De dividenduitkering is daar een mooi voorbeeld van. Vorig jaar is een discussie gevoerd over de opcenten van de motorrijtuigenbelasting. Dat was een spannende discussie. Van de kant van de VVD is iets gezegd over de ruimte vanuit de dividenduitkering. Het College heeft bij monde van dhr. Calon daarop geantwoord dat daarop niet geanticipeerd mag worden, want dit is geen vaste bron van inkomsten. Toch lijkt het een terugkerend fenomeen te zijn. Dhr. Van Zuijlen zei dat ook al. De economie laat een dalende lijn zien, maar toch heeft de provincie een positief resultaat. Hoe kan dat toch? Dhr. Boumans vraagt de gedeputeerde hierop nader in te gaan. De samenhang met de voorjaarsnota. Vorig jaar is geëvalueerd of het verloop van de politieke beschouwingen wel goed werd bevonden. Het is dan vervelend om meteen het eerste jaar te zeggen dat je de voorjaarsnota mist, maar toch is dat wel een beetje zo. Via de pers heeft dhr. Boumans vandaag enigszins begrepen wat daar instaat. Gezien het resultaat van de rekening zou het dan toch wel handig zijn om inzicht in de voorjaarsnota te hebben. Bij de discussie over de voorjaarsnota zal de VVD terug komen op een aantal punten en mogelijk met een aanvulling op de begrotingssystematiek. Dhr. Boumans onthult dat de VVD een aantal ideeën daarover heeft die overeenkomen met hetgeen de fractie van D66 naar voren heeft gebracht. Europa, H.8.1, pag. 44, Programmarekening. Dhr. Boumans citeert: “Onze inzet richtte zich in 2004 op de beïnvloeding van de Europese besluitvorming over het nieuwe regionale beleid …”. Hij prijst de formulering, maar vraagt zich wel af wat daarbij concreet is bereikt. Algemener stelt hij dat bij de paragrafen rond Bestuur veelal acties en activiteiten worden genoemd waarbij duister blijft wat er is bereikt. Voor een oordeel of een en ander succesvol is uitgepakt, dient juist daarover gerapporteerd te worden. Dhr. Boumans meent dat hier nog het een en ander valt te verbeteren. Dat geldt ook voor paragraaf 8.2.1, de externe publieksvoorlichting. Vanuit de VVD-fractie wordt altijd scherp gelet op de communicatie vanuit dit huis. Er wordt vermeld dat er een grotere betrokkenheid waarneembaar is met de provincie in de maatschappij, maar onduidelijk is waaruit dit zou blijken. Takenanalyse. De VVD-fractie is niet zo huiverig voor een kerntakenanalyse. Daar wordt vanuit andere fracties anders over gedacht. Dhr. Boumans meent dat deze takenanalyse geen kerntakenanalyse is, maar eerder een onderzoek of de goede ambtenaar de goede dingen doet op het goede moment en hoe dat zich verhoudt tot de afspraken die op politiek niveau zijn gemaakt. Het gaat dan niet zozeer om een discussie over ander beleid, maar of het beleid op een goede manier op detailniveau wordt uitgevoerd. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) stelt voor de duidelijkheid dat hij toegevoegd heeft dat mogelijk een aantal zaken gestopt moeten worden.
13
Dhr. Boumans (VVD) vat dit anders op en is benieuwd of zijn interpretatie klopt. Formatieontwikkeling en personele kosten H.9.3, pag. 46 ev. Vorig jaar is over deze complexe materie uitvoerig gesproken. Zoals afgesproken dient er bezuinigd te worden op de formatie. De formatie neemt niet af en er wordt veel extern personeel ingehuurd. Op langere termijn wordt zo geen winst geboekt. De vraag is hoe het College hierover denkt. Er wordt gesteld dat de Staten extra projecten hebben vastgesteld, waarbij extra bezetting hoort. Die discussie is vorig jaar ook gevoerd, maar het is van belang om duidelijkheid te krijgen of de goede richting is ingeslagen. Eén der voorgaande sprekers heeft daarover een suggestie gedaan. Verschillen begroting en realisatie op programmaniveau, pag. 57. Dhr. Boumans constateert dat de verschillen op een aantal punten redelijk fors zijn, namelijk rond de 20% tot 30%. Bijvoorbeeld bij Recreatie en Toerisme, Openbare Orde en Veiligheid en Ruimtelijke Ordening. Dit dient wel goed verklaard te worden. Macro kan de zaak wel redelijk kloppend zijn, maar op lager abstractieniveau is sprake van verschillen die een verklaring behoeven. In de voordracht wordt immers ook gesteld dat de financiën een belangrijke parameter zijn voor effectiviteit. Dhr. Boumans toont zich benieuwd naar de mening van het College hierover. Diensten voor derden, pag. 60. Blijkbaar worden diensten voor derden verricht die geld kosten. Dhr. Boumans vraagt zich af waarom dat gebeurt. Dienstverlening zou kostendekkend moeten zijn. Graag hoort hij daarop een toelichting. Inzake pag. 61 heeft hij al gerefereerd aan de dividenduitkering, zoals ook dhr. Jaspers heeft gedaan. Interessant is – en dat heeft ook de CdK gedaan in zijn jaarverslag – een terugblik naar de gedane aanbevelingen en de realisatie daarvan. Dat is ook mogelijk voor een aantal conclusies die met de jaarrekening zijn verbonden. Er zijn een aantal zaken die een nadere uitwerking verdienen en er zijn zaken genoemd die nog in 2005 tot wasdom dienen te komen. Is het mogelijk om na een jaar te rapporteren wat er van de aanbevelingen terecht is gekomen (zonder dat het zo’n lijvig boekwerk wordt)? Het gaat om een kritische zelfevaluatie. Op een aantal punten zou duidelijker gerapporteerd kunnen worden en daar zou een actieplan aan gekoppeld kunnen worden. Benchmarking. Interessant zou zijn hoe de provincie Groningen zich verhoudt tot andere provincies qua middelenbesteding. Dhr. Boumans suggereert dat hier mogelijk een taak ligt voor de Noordelijke Rekenkamer. Per jaar zouden er één of twee dossiers onderzocht kunnen worden. Dan krijg je een idee of je het wel of niet goed doet, want nu is er alleen inzicht in de eigen begroting en jaarrekening met de eigen ambities. Een aantal taken zijn echter minder verbonden met de eigen ambities, maar meer met wettelijke voorschriften. Die zouden daarvoor in aanmerking kunnen komen. Dhr. Boumans wil het College de suggestie aan de hand doen om tot een provinciale benchmark te komen. Dhr.Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt of hij mag veronderstellen of de VVD een eventueel amendement om geld op een zakelijker manier naar het flexibel budget toe te schuiven te steunen. Dhr. Boumans (VVD) begrijpt dat er vanuit de fractie van GroenLinks iets in de lucht hangt. De VVD-fractie zal dat met belangstelling tegemoet zien. Dhr. Brouns (CDA) spreekt zijn dank uit voor de uitvoerige beantwoording vanuit ambtelijke zijde en het College van de vragen die door het CDA zijn gesteld. Hem moet van het hart dat via een schriftelijke vragenronde veel zaken aan de orde konden worden gesteld. Hij heeft geconcludeerd dat er tot voor kort van die mogelijkheid vrij weinig gebruik van is gemaakt – en dat betreurt hij - maar ook dat er vandaag in de verschillende commissies van de mogelijkheid tot het stellen van vragen wel uitvoerig gebruik is gemaakt. Het verbaast hem dan ook niet dat de publieke tribune nagenoeg leeg is en dat de mensen die er gingen zitten al gauw weggingen, want het vertoonde was niet altijd even boeiend. Dhr. Brouns meent dat de procedure die was afgesproken, juist de mogelijkheid had om een en ander anders in te vullen. Misschien is dit een goede les voor de volgende Dag van de Verantwoording.
14
Voorts stelt hij nog een paar kleinere zaken aan de orde, want bij de CDA-fractie is grote tevredenheid met de antwoorden op de gestelde vragen. Vastgesteld kan worden dat een groot deel van het budget voor nieuw beleid niet is benut. Er wordt voorgesteld om veel geld door te schuiven naar 2005 in vergelijking tot 2003/2004. Dat is jammer en dhr. Brouns nodigt het College uit om te trachten dit in de komende jaren te voorkomen. Positief waardeert hij dat vastgesteld kan worden dat een aanzienlijke besparing is gerealiseerd bij de inzet van derden. Dat is tot stand gekomen door de inzet van het provinciale personeel, het ambtelijke apparaat en door goed te plannen vanuit verschillende afdelingen. Daarvoor zijn complimenten op hun plaats. Dhr. Brouns doet het College de volgende suggestie voor de rapportage van het volgende jaar voor de Dag van de Verantwoording. Er wordt in de Programmarekening – en ook in de productenrekening – veel aandacht besteedt aan beleid dat is uitgevoerd. Daarbij wordt getracht om zowel de kwalificeren als te kwantificeren. Dat laatste kan nog wel wat beter. Misschien is het mogelijk om bij de beleidsverantwoording kort te omschrijven waarom bepaalde beleidsmaatregelen of projecten niet zijn uitgevoerd. Dat scheelt een hoop zoekwerk tussen programmabegroting en productenbegroting en dat maakt de voorbereiding een stuk eenvoudiger. Verder moet het dhr. Brouns van het hart dat er vandaag vragen zijn gesteld waaruit blijkt dat de beantwoording door het College van de schriftelijke vragen van het CDA eenvoudigweg niet zijn gelezen. Dat is bijzonder jammer. Een voorbeeld is de gegeven toelichting op de kosten voor diensten van derden. Los daarvan nodigt dhr. Brouns het College uit om, als er contracten worden afgesloten en afspraken worden gemaakt over welke kosten worden doorberekend, de optie open te houden om jaarlijks of halfjaarlijks over te gaan tot een herziening van het contract als de kosten zijn toegenomen. De voorzitter bedankt dhr. Brouns en geeft het woord aan het College voor een reactie. Dhr. Calon (gedeputeerde) verklaart op voorhand nog voor de statenvergadering te zullen nagaan hoe de antwoorden op alle gestelde vragen met verwijzingen naar de pagina’s in de Programmarekening 2004 dienen te luiden. Daar is nog even tijd voor nodig. Ook zal worden nagegaan of vragen al via de schriftelijke beantwoording van de vragen van het CDA zijn beantwoord. Hij stelt dat er heel serieus naar een aantal suggesties zal worden gekeken. Onder andere betreft dit de suggesties van dhr. Brouns. De rekening zal nog smarter gemaakt worden wat betreft de kwantitatieve gegevens. Ook zal serieus gekeken worden of het mogelijk is een kop te maken met tekst die aangeeft waarom iets niet is uitgevoerd. Opgemerkt is dat de verklaring vaak vanuit de financiële hoek is gegeven. Dat heeft het College ook zelf geconstateerd. Er is een bepaalde werkwijze gekozen en als je nu terugkijkt heeft het College zelf ook het gevoel dat er meer een beleidsmatige insteek moet worden gekozen in plaats van een strikt financiële insteek. Die suggestie zal het College overnemen. Diensten voor derden. Dhr. Calon weet dat deze niet kostendekkend zijn. Hij weet ook dat er afspraken gemaakt zijn met het SNN dat er maar 50% overhead aan toegerekend mag worden. Als dhr. Brouns zegt dat dan op gezette tijden contracten moeten kunnen worden herzien, verklaart dhr. Calon het eens te zijn met die stelling. Ook vanuit de takenanalyse is al gesteld dat de diensten voor derden kostendekkend dienen te zijn. Takenanalyse. Dhr. Calon memoreert dat dhr. Van der Ploeg het College vroeg naar een verslag daarover en stelt dat hij dat verslag al heeft ontvangen. De uitvoerige brief daarover is al enige tijd geleden uitgestuurd en bovendien staat deze ook op de website. Het verschil tussen een kerntakenanalyse en een takenanalyse is dat in het laatste geval geen taken worden afgestoten omdat dit financieel niet anders kan. Wel wordt bekeken of binnen de taken efficiënter gewerkt kan worden en of de middelen zo ingezet kunnen worden dat de doelen sneller worden behaald. Dat is uitvoerig in de commissie besproken en het resultaat ligt vast in de brief.
15
Het rekeningresultaat. Het is eenvoudigweg niet waar, zoals GroenLinks beweert, dat er nog nooit zo’n groot rekeningresultaat is geboekt. Nog vorig jaar bedroeg het rekeningresultaat bruto € 9,2 miljoen en netto € 5,3 miljoen. Dit jaar is het resultaat bruto € 5,2 miljoen en netto € 1,4 miljoen. De volgende keer zal er een tabel worden opgenomen waarin het resultaat over een periode van vijf jaar wordt weergegeven. Het College had tot een maand geleden de verwachting dat er dit jaar een negatief saldo geboekt zou worden. In de Voorjaarsnota die inmiddels uit is, zou daarom een negatief perspectief gepresenteerd moeten worden. Dhr. Calon zegt dat hij indertijd al tegen GroenLinks heeft gezegd dat de meevallers af zullen nemen en de tegenvallers toe zullen nemen en dat er waarschijnlijk een tekort zal optreden. GroenLinks daarentegen verwachtte dat een overschot zou worden geboekt en daar heeft zij gelijk in gekregen. Echter, het is niet zo dat meevallers mee zijn begroot. Evenmin is dus de suggestie waar dat de meevallers mee begroot zouden zijn, omdat een positief rekeningresultaat werd gewenst voor de afkoopsommen wegen en vertrekbevorderende maatregelen. In het collegeprogramma is vastgelegd dat als er vertrekbevorderende maatregelen genomen moeten worden, deze maatregelen gefinancierd zouden moeten worden uit een eventueel rekeningoverschot. Als dat positieve saldo er niet is en er moeten wel vertrekbevorderende maatregelen getroffen worden, is er dus een probleem. Het is dus niet zo dat er een positief rekeningresultaat wordt begroot om er voor te zorgen dat die maatregelen genomen kunnen worden. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) brengt naar voren dat er een historie ligt van positieve rekeningresultaten. Bij de totstandkoming van het collegeprogramma is daar dan ook rekening mee gehouden. Dhr. Calon (gedeputeerde) bevestigt dat en stelt dat hij zijn stelling staande houdt dat men er niet te gemakkelijk vanuit moet gaan dat er wel een positief rekeningresultaat zal zijn. Dhr. Van Zuijlen (GroenLinks) vraagt wat er gebeurd was met de vertrekbevorderende maatregelen indien een negatief resultaat was opgetreden. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat in het geval deze maatregelen toch genomen zouden moeten worden, deze niet uit het rekeningresultaat betaald zouden kunnen worden. Dan is er een probleem. Het in mindere mate uitvoeren van nieuw beleid. Hierover is veel gezegd, zoals aanbevelingen om anticyclisch te begroten, etc. Dhr. Calon benadrukt dat de provincie bij veel beleid ook afhankelijk is van haar partners. Zo zal straks voor de verbreding van de N33 getracht worden om geld beschikbaar te krijgen voor voorfinanciering – indien de Staten dat ten minste accorderen – en dan kan de situatie ontstaan dat het geld beschikbaar is, maar dan nog is men afhankelijk van de Drentse en Oost-Groningse vrienden om de dingen voor elkaar te krijgen … Dhr. Van Zuijlen (GroenLinks) stelt dat dit ook te voorzien is. Dan ga je geen geld in de begroting van 2006 opnemen, als je weet dat de realisatie van de betreffende plannen pas in 2007 kan plaatsvinden. Er mag van worden uitgegaan dat de zaken die in 2004 op de begroting stonden, ook in dat jaar worden uitgevoerd. Je kan voorzien dat je met derden te maken krijgt …
16
Dhr. Calon (gedeputeerde) ontkent dat je kan voorzien wat de partners gaan doen. Een voorbeeld hiervan is het volgende. De Noordzeebrug. Er is een conflict met de gemeente Groningen over € 1 miljoen ISV-gelden die zij naar de mening van de provinciale ambtenaren en gedeputeerde Musschenga heeft toegezegd. Toch is gisteren het besluit genomen om een krediet beschikbaar te stellen om lokaal de grond van vier mensen te verwerven omdat het project geen verder uitstel mag oplopen. Als het conflict niet wordt opgelost en er geen budget gevonden kan worden waardoor het project vast zou lopen, kan deze commissie volgend jaar stellen dat het betreffende krediet niet ter beschikking gesteld had moeten worden. Andersom geredeneerd: het College stelt het niet beschikbaar, het probleem van dat miljoen wordt opgelost, en vervolgens loopt het traject met de vier eigenaren uit de hand om de grond te verwerven, waardoor het project te lang duurt en dan zou de provincie het wederom verkeerd hebben gedaan. Soms ben je met drie of vier spelers gelijktijdig bezig om bepaalde zaken op te lossen. Dhr. Van Zuijlen (GroenLinks) stelt dat dhr. Calon allemaal waarheden spreekt, maar dat het hier toch gaat om de helft van het nieuwe beleid. Daarover zijn voorspellingen te doen. Dhr. Calon (gedeputeerde) acht het wat goedkoop dat gezegd wordt dat slechts 51% van het nieuwe beleid is gerealiseerd, waarmee de suggestie wordt gewekt dat een en ander niet deugd en dat het geld niet beschikbaar gesteld had moeten worden. In de inhoudelijke commissies is voor de verschillende dossiers heel goed aangegeven waarom bepaalde zaken niet zijn uitgevoerd. Er zijn vele oorzaken voor aan te wijzen. Niet gesteld mag worden dat ondergetekende veel minder geld voor nieuw beleid beschikbaar had moeten stellen, omdat tevoren te overzien was dat een en ander niet uit te voeren was. De suikerpot op de kop. Dhr. Calon acht deze kwestie moeilijker toezegbaar. Hij wil er wel naar kijken, maar geen verwachtingen wekken. Bepaalde reserves, zoals de ISVreserves, inclusief de rente daarover, zijn geoormerkte gelden en die kunnen niet zomaar voor andere doelen worden gebruikt. Dhr.Calon gelooft niet dat er nog veel uit de suikerpot zal komen. Het Tsunami-verhaal. Dhr. Calon benadrukt dat de Tsunami-verplichting is aangegaan in dit jaar, d.w.z. 2005, en dus ook ten laste zal komen van 2005. Er zijn twee oplossingen. De verplichting komt ten laste van het rekeningresultaat, indien deze oplossing niet in strijd is met reeds gemaakte afspraken daarover, en ten tweede de verplichting komt ten laste van de voorjaarsnota. Voor dat laatste heeft het College gekozen. Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) stelt dat een deel van het resultaat over te boeken is naar het flexibel budget en het vervolgens voor dit doel te oormerken, zodat de ruimte in het flexibel budget ongewijzigd blijft. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit klopt. Er zal eerst goed gekeken moeten worden naar het rekeningresultaat en de technische vragen van dhr. Jaspers. Echter wat betreft het rekeningresultaat is door de Staten eerder besloten dat dit in eerste instantie bestemd moet worden voor de afkoopsommen wegen. Het College voert hier dus slechts uit wat de Staten hebben aangegeven. Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) merkt op dat een natuurramp in Azië binnen de beleidslijnen past. Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt dat het gaat om het rekeningresultaat. Hij is het nog niet eens met dhr. Jaspers die meent dat er meer kan vrij vallen.
17
Dhr. Jaspers (PvdA) stelt dat het voor hem geen technische discussie is, maar een politiek-bestuurlijke discussie. Wat hij wil sluit aan bij wat mw. Gräper wil. De PvdA-fractie wil niet dat het flexibel budget voor 2005 nagenoeg naar nul wordt teruggebracht door die incidentele kosten. In zijn bijdrage heeft hij naar voren gebracht hoe een en ander politiek-bestuurlijk op een andere manier kan worden opgelost. Als naar die voorstellen wordt gekeken, kan een en ander mogelijk wel worden opgelost, zeker omdat het hier een incidentele zaak betreft. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat de ruimte voor dit jaar, zoals zal blijken uit de Voorjaarsnota 2005, € 1,3 miljoen bedraagt. Dat is dus niet nagenoeg nul en daar zijn de Tsunami-verplichtingen van afgetrokken inclusief een bedrag van € 200.000 voor andere diverse posten. Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) vraagt inzicht in die cijfers zodat met betrekking tot het amendement van GroenLinks een adequate afweging gemaakt kan worden. Dhr. Calon (gedeputeerde) zegt toe dat een kopie van de betreffende cijfers ter beschikking komt. De beleidslijn blijft wel dat een positief rekeningresultaat in eerste instantie aan de afkoopsommen voor de wegen worden besteed. Dhr. Jaspers (PvdA) (microfoon stond uit) wacht de voorstellen van het College af. Voorts verklaart hij er moeite mee te hebben dat hij op de oren wordt geslagen met getallen uit de voorjaarsnota die nog niet is ontvangen. De oorspronkelijke getallen die de statenleden wel kennen zijn nadrukkelijk lager dan de getallen die de gedeputeerde zojuist heeft genoemd. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit klopt. De bevolkingsafname in Noordoost-Groningen. Dhr. Calon stelt dat dit is een onderwerp is waar het College echt niets aan kan doen. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) refereert aan de discussie van het vorige jaar over de rekening. Toen heeft de GroenLinks-fractie juist van dit punt een zwaar thema gemaakt en met name over wat de provincie voor de Noordoost Groningse regio in brede zin zou moeten doen. Er is aangedrongen op een traject om dat te versnellen. De provincie participeert in de OMD van Delfzijl waarin een voor deze gedeputeerde zeer bekende thematiek aan de orde is. Nu zegt dhr. Calon dat hij er helemaal niets aan wil doen! Dat kan toch niet waar zijn … Dhr. Calon (gedeputeerde) stelt de opmerking iets anders te hebben begrepen. Inzake de OMD is in een vorige commissie uitvoerig antwoord gegeven. Er is veel geld beschikbaar gesteld en er wordt zeer consequent gewerkt aan de opgaven die in Delfzijl spelen. Het loopt niet snel en goed en dat is niet allemaal aan de OMD te wijten. Voor de volgende periode, hetgeen ook al in de commissie Omgevingsbeleid en Wonen is uitgewisseld, is ook een behoorlijk bedrag gereserveerd voor de stedelijke vernieuwing in Delfzijl om te zorgen dat de mensen die er werken ook kunnen wonen. 70% van de werkenden aldaar woont ergens anders. Het weerstandsvermogen. De gevraagde verklaring voor een lagere plaats van de provincie Groningen in de rangorde van provincies staat in de zin onder de betreffende tekst op pag. 217: “Deze ontwikkeling is toe te schrijven aan het vaker participeren in grote projecten, waarvoor aanzienlijke bedragen zijn besteed en bestemd.” Het is dus niet zo dat er geen degelijk beleid wordt gevoerd, maar de provincie stapt heel bewust in grotere projecten, zoals de Blauwe Stad, Meerstad, de waterberging met eigen aankoop van gronden, de glastuinbouw, etc. Is dit onverantwoord? Er is onlangs een rapport opgesteld over het Weerstandsvermogen dat reeds in de Staten besproken is en waarin de accountant stelt dat het wel goed zit. Als de ellende met de rioolpersleiding, oftewel smeerpijp, zo doorgaat als die nu gaat, denkt dhr. Calon dat die ook wel zal verschijnen in de risicoparagraaf. Er zit nog een bedrag in van € 1,3 miljoen.
18
Daarvan is reeds een deel besteed aan het verleggen van een dijk, voor natte bedrijventerreinen. Het totale bedrag was oorspronkelijk bedoeld voor de buitendijkse werf in oprichting. Een deel ervan is uitgevoerd en het resterende deel niet. Er is echter wel de politieke afspraak gemaakt dat het resterende bedrag gebruikt wordt voor economische activiteiten in die omgeving en is dus in principe niet vrij in weerwil van de mening van de accountant. Dhr. Boertjens (VVD) citeert de gedeputeerde over de rioolpersleiding: “Als de ellende met de rioolpersleiding/smeerpijp zo blijft, dan zullen wij dat waarschijnlijk moeten opnemen in de risicoparagraaf.” Hij trekt de conclusie dat hierin van de kant van de gedeputeerde een voorspelling besloten ligt dat deze kwestie de provincie geld gaat kosten. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dhr. Boertjens hem anders citeert dat hij woordelijk heeft verklaard en zegt dat hij blij is dat dit wordt opgenomen, zodat zijn letterlijk citaat in de Handelingen zal verschijnen. Het stelt dat het absoluut niet zo is dat zijn woorden nu al de voorspelling bevatten dat deze kwestie geld gaat kosten, maar conform de goede gewoonte wordt als er zich een risico voordoet – zelfs als het College de overtuiging heeft dat het geen geld gaat kosten – dit gemeld in de risicoparagraaf. Dhr. Moorlag (PvdA) denkt dat het in dit verband van belang is om op te merken dat de provincie gedurende korte tijd eigenaar is geweest van de persleiding en dat daarvoor de gemeente Groningen eigenaar is geweest en dat tegenwoordig het waterschap Noorderzijlvest eigenaar is. Dhr. Moorlag zou het op prijs stellen als het College de Staten gaat informeren over de precieze afspraken die er zijn gemaakt bij de verschillende overdrachten om zodoende wat meer inzicht te krijgen in de risicoverdeling. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat het geen enkel probleem is dit direct toe te zeggen. Dat zal aan de orde komen in de commissie waar de rioolpersleiding tot nu toe is behandeld. Dhr. Swagerman (SP) memoreert aan de zin waar gesproken werd over de keuze voor grote projecten. Daarbij werd ook Meerstad genoemd en dhr. Swagerman denkt dat hier een vergissing in het spel is. Dhr. Calon (gedeputeerde) herhaalt de zin op pag. 217 en stelt dat hij niet heeft gezegd dat het College ervoor kiest om alleen maar in grote projecten te participeren, maar dat dit steeds vaker gebeurt en dat daarvoor de verantwoordelijkheid wordt genomen, zoals bijvoorbeeld bij de Blauwe Stad en bijvoorbeeld ook Meerstad. Dhr. Calon benadrukt dat dit formeel nog steeds niet is beslist, maar duidelijk is dat de Staten besloten hebben om het College in de gelegenheid te stellen om onderhandelingen te gaan voeren om actief te gaan deelnemen. Ook voor het waterdossier wordt verantwoordelijkheid genomen. Er wordt niet slechts een Stroomgebiedsvisie opgesteld, maar er wordt ook een uitvoeringsconvenant afgesloten en de verantwoordelijkheid wordt genomen om als er dan grond te koop wordt aangeboden, dat die grond inderdaad wordt gekocht. Dat geldt ook voor de glastuinbouw en dat heeft te maken met de overall-visie hierop van zowel het College als de Staten. Het is ook niet waar wat de SP zei dat de bedragen al overgedragen worden nog vóórdat er beheersafspraken over de Blauwe Stad zijn gemaakt. Dat is niet zo! In de Rekeningcommissie is een en ander naar aanleiding van het indemniteitsbesluit besproken. Er is een beheersprotocol opgesteld door de eigen accountant en pas toen dat akkoord was, zijn er bedragen overgemaakt. Er moet geen verkeerde indruk worden gewekt. Andere punten zoals die functiescheiding en subsidievoorwaarden kunnen het beste bij de rekeningcommissie worden besproken. Er rest nog één punt en daar was dhr. Calon het geheel eens met de SP die benadrukte dat het zinvol zou zijn om tijdstermijnen te noemen bij onderhanden zijnde werkzaamheden. Op dit moment is hij het ook eens met de opmerking van dhr. Jaspers over de vierde w, ‘wanneer’. In het kader van het smarter – maken van de rekening zal ook dit gedaan worden.
19
Mw. Mulder (gedeputeerde) verwijst naar de twee tabellen op pag. 195 van de programmaverantwoording inzake de interne organisatie. De fracties van PvdA en CDA hebben gereageerd op de tweede tabel, terwijl ook enige scepsis doorklonk of reductie van de formatie de komende jaren wel haalbaar is en met name voor het jaar 2005. In de jaren 2002 naar 2004 is de formatie toegenomen. Dat was omdat een aantal zaken opgeschoond moesten worden. Tijdelijke werknemers die voorheen niet werden meegeteld zijn hierbij wel opgevoerd. De productkosten zijn gezuiverd en het personeel is daar weggehaald en ondergebracht in de apparaatskosten personeel en daarna gelden de oude besluiten die door de Staten zijn genomen en consequenties hebben gehad voor het aanstellen van personeel. De tweede tabel zou de aanwezigen hoopvol moeten stemmen, want ondanks het feit dat de formatie omhoog ging, is voortdurend bekeken of een vacature bezet zou moeten worden en hoe die bezet zou moeten worden om het collegeprogramma ook in de toekomst te kunnen waarmaken. Inzichtelijk is gemaakt wat aan derden in werkverbanden aan formatie wordt besteed, wat flexibel is, wat tijdelijk is en wat vast. In 2005 blijft het gedeelte tijdelijk personeel ongeveer even groot en gaat het gedeelte vast personeel naar beneden. Die taakstelling zit in een 15 fte’s waarover afgesproken is dat die gehaald zal worden. Er is steeds een verschil van ongeveer 40 fte’s aan werkelijke bezetting en formatie. Soms wordt dat uitbesteed, maar met het doel om aan de gestelde opdrachten te kunnen voldoen. Het College gaat er nog steeds vanuit dat dit haalbaar is. Vertrekbevorderende maatregelen. Er is een fonds waaruit de desbetreffende betalingen worden verricht. Er is ook een potje waaruit geput kan worden wanneer sprake is van een noodscenario. Bekeken wordt wie gebruik wil maken van de FPU-regeling (Flexibel Pensioen en Uittreding). Outplacement vindt plaats en er is daarvoor begeleiding. Ook wordt bekeken of mensen tijdelijk elders gedetacheerd kunnen worden om eventueel daarna over te gaan naar een andere werkgever. Dhr. Jaspers gaf aan dat de uitstroom niet hoog is en de instroom evenmin en stelde de vraag of er dan geen kwalitatief probleem ontstaat. Mw. Mulder benadrukt dat in ieder geval bijna 2% wordt besteed aan opleidingskosten, zoals in de CAO is afgesproken. Er mist nog een bedrag van € 16.000 op een bedrag van € 1 miljoen, maar daarnaast gebeuren er een aantal zaken die niet zijn meegenomen in dat budget, zoals bijvoorbeeld literatuurscholing. Voorts is het loopbaancentrum even in de kosten meegenomen. Dit centrum heeft coaching gegeven op competenties en het verzorgt soms ook korte stages. Mw. Mulder wil hiermee aangeven dat ook door interne scholing de kosten kunnen dalen. Dit jaar is ook begonnen met het persoonlijk ontwikkelingsplan van de personeelsleden, omdat met een nieuwe functiesystematiek met als afgeleide de competenties, wordt gestart. Verwacht wordt dat vanuit de jaarlijkse gesprekken met het personeel een aantal scholingsvragen naar voren zal komen. De verhouding in de bezetting van functies door vrouwen en mannen. In de hogere functies en schalen ‘lopen de provincies achteruit’. Dit is een punt van aandacht waarop meer actie ondernomen moet worden. Mw. Mulder merkt op dat als er weinig in- en uitstroom is, er met het diversiteitsbeleid weinig kan worden ondernomen. Jongerenparticipatie. Mw. Mulder refereert aan een hangplekproject voor jongeren aangeboden door Hoogezand. Jongeren hebben diverse modellen voor hangplekken gemaakt en meegenomen naar hun eigen gemeente om daar iets mee te kunnen doen in het lokale jeugdbeleid.
20
Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) refereert aan de opmerking van dhr. Jaspers over kwantitatieve gegevens als het gaat om Bestuur. Volgend jaar zullen kwalificaties als ‘zorgvuldig’, etc., bij de benoeming van burgemeesters geschrapt worden, want inderdaad mag worden aangenomen dat dit op die wijze gebeurt. Europa. Er is door dhr. Boumans gevraagd wat er bereikt is. In verband met de onlangs geleden nederlaag met betrekking tot de Europese begroting zal waarschijnlijk tot eind van het volgend jaar gewacht moeten worden voordat Europa antwoord geeft op de gestelde vraag, want niet verwacht mag worden dat onder het Engelse voorzitterschap de begroting in Europa geregeld gaat worden, dan wel dat de andere landen het Engelse voorstel over de verdeling van de middelen zullen accepteren. Als het onder Luxemburg niet lukt, zal een en ander pas na het daarop volgende voorzitterschap geregeld worden. In de tussentijd zal het College vaak in Brussel moeten zijn, omdat de discussie tussen de Nederlandse regering en de regio’s bekend is en waarin verschillende posities worden ingenomen. Het College probeert zowel via beïnvloeding van de Commissie alsook via beïnvloeding van het parlement, zowel als van de permanente vertegenwoordiger, invloed uit te oefenen op de uitkomst van die discussie. Waarschijnlijk zal nog lang op klaarheid gewacht moeten worden. Europa is overigens ook op heel andere gronden van belang, want er is sprake van doorwerking op tal van plaatsen. Dhr. Boumans vroeg ook nog hoe het College wist dat er veel interesse voor Europa bestaat en het antwoord daarop kan worden teruggevonden in de provinciale monitor, aldus dhr. Alders. Ondanks tegenstrijdige informatie geeft die wel antwoord op de vraag of men betrokken en geïnformeerd wenst te zijn, daarin wordt alleen maar een stijgende lijn waargenomen. Of dat betekent dat men vervolgens op alle schalen actiever gaat participeren, luidt het antwoord dat de uitkomsten tegenstrijdig zijn. Toezicht op de gemeentelijke financiën. Het antwoord op de vraag van dhr. Jaspers of niet in commissieverband nader doorgepraat moet worden over dit thema, is bevestigend. Daarbij komt dat het toezicht in zijn algemeenheid in beweging is, omdat met name vanuit het dualisme op nationaal niveau de vraag wordt gesteld of dat niet betekent dat meer zaken op horizontaal niveau geregeld kunnen worden, want het dualisme betekent ook dat de rekenkamerfunctie beschikbaar komt voor de gemeenteraad en dan is de vraag welke rol dat dan gaat spelen in het toezicht ten opzichte van het verticale toezicht. Dat is nog niet uitgekristalliseerd en ook op dat punt zal het komende jaar nog het een en ander gaan gebeuren. Dhr. Alders acht het niet uitgesloten dat nogal wat vormen van verticaal toezicht aan heroverweging toe zijn, omdat op een gegeven moment gezegd kan worden dat veranderde horizontale verhoudingen niet meer rechtvaardigen dat toezicht alleen maar verticaal geschiedt. De benutting van reserves. Als in enig jaar akkoord wordt gegaan met de benutting van reserves wordt gelijktijdig opdracht gegeven dat in de daarna volgende voorjaarsnota dient te worden aangegeven hoe dat op structurele wijze gebeurt. Daar wordt op toegezien. Als dat niet zou gebeuren, komt de provincie in een veel actievere vorm van toezicht terecht. Het is waar dat de laatste jaren de reserves worden aangesproken. De rechtmatigheidcontrole. Er zijn nog geen accountantsrapporten van de gemeenten binnen. De afgelopen tijd zijn via het toezicht gemeentefinanciën de gemeenten geïnformeerd wat er op dat punt gaat gebeuren en hoe kan worden omgegaan met het indemniteitsbesluit en ook dat men zelf initiatieven kan nemen. Samenvattend is kenbaar gemaakt dat de vernieuwingen rond de jaarrekening – in het bijzonder de rechtmatigheidcontrole en de indemniteitsprocedure – bedoeld zijn als versterking van de horizontale politieke checks and balances. In de loop van dit jaar zullen verschillende accountantsverklaringen worden ontvangen. Indien daaruit zou blijken dat weliswaar onrechtmatigheden worden geconstateerd, maar dat daaruit geen financiële risico’s voortvloeien, heeft dat voor het provinciale toezicht geen consequenties. Dat betekent dat de provincie blijft kijken naar waar haar financieel toezicht voor bedoeld is. Het simpele feit dat uit rechtmatigheidsoverwegingen geen goedkeurende verklaring wordt afgegeven is geen reden voor onderschikking van de betreffende gemeente aan het preventieve toezicht. Dat is alleen maar zo als financiële risico’s worden gelopen en daar zijn de gemeenten over geinformeerd. Dhr. Alders zal de brief die naar de gemeenteraden is verstuurd in afschrift naar de commissie sturen.
21
Dhr. Jaspers (PvdA) oppert de inzet van hulptroepen – een soort vliegende brigade – bij de kleinere gemeenten, zodat een en ander sneller en efficiënter kan verlopen. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) antwoordt dat het Toezicht Gemeentefinanciën in sommige opzichten al behulpzaam is bij de gemeentelijke financiën. Hij heeft op dit moment niet het beeld dat aanvullende verzoeken gesteld zullen worden, maar hij zal er naar kijken. Loppersum. De provincie is daar zeer bij betrokken, want ook het provinciale oordeel werd gevraagd. Het rapport van het College van B&W wordt afgewacht en dan zal daarover vanuit Toezicht Gemeentefinanciën een oordeel worden gegeven dat naar de Raad gestuurd wordt. Mocht het zo zijn dat afgeleid kan worden dat er beter naar de gemeentefinanciën moet worden gekeken, dan zal dat zeker gebeuren. Tot nu toe is van de vermeende fraude niets gebleken. Jaarverslag CdK en het Burgerjaarverslag. Toegezegd is dat er versoberd zou worden. Daar hetzelfde mooie ontwerp als het vorig jaar is gekozen, is daaraan voldaan. Dhr. Alders is de commissie zeer erkentelijk voor het feit dat de inleiding bij het jaarverslag dat een aantal politieke statements van de CdK bevat, zoveel ondersteuning ondervindt. Dat geldt voor de wij-zij-discussie en de discussie over de rechtsstaat en de asielzoekers. Ook is dhr. Alders blij met de opmerkingen die zijn gemaakt over de risicokaart. In een eerdere discussie deze ochtend heeft ook dhr. Van Dam van het CDA zich bij de opstelling over de openbaarheid aangesloten en ook daardoor voelt dhr. Alders zich zeer gesteund. Veiligheid. De brief van de minister is ontvangen. Er doet zich een vreemde situatie voor. Er is tijdenlang discussie gevoerd. De minister heeft toen de vraag op tafel gelegd of IPO, VNG, de CdK’s niet gezamenlijk tot een oplossing zouden kunnen komen. Dhr. Alders is nauw betrokken geweest bij de onderhandelingen. Er is een brief naar de minister gestuurd met de mening van de betrokkenen. Daarop verklaarde de minister het naar voren gebrachte standpunt niet te delen en heeft zulks aan de Kamer meegedeeld. Inmiddels ligt er een brief van IPO, VNG, de CdK’s en de Veiligheidskoepel aan de Kamer waarin gevraagd wordt het gezamenlijke geformuleerde voorstel uit te voeren en niet het voorstel van de minister te volgen. Effectiviteit van de regionale omroep. De opmerking richt zich niet tegen RTV Noord, maar het is een constatering dat vaak bij rampen en grote ongevallen precies het tegenovergestelde gebeurt van wat wordt aangeraden. Zo staan bij de tunnel in Zeeland waarschuwingen dat bij een ongeval niet gekeerd moet worden. Pas geleden vond er een ongeluk in de tunnel plaats en iedereen probeerde zijn auto te keren om er uit te komen, waardoor de veiligheidsdiensten – Brandweer en GGD – onmogelijk op de plaats konden komen waar het ongeval had plaatsgevonden. Dit probleem reikt verder dan de vraag of de provincie de voorlichting kan verbeteren, omdat mensen anders reageren. Virussen, pokken en de grieppandemie. Nederland is het enige land in Europa dat voldoende vaccin tegen pokken voor de gehele bevolking in voorraad heeft. Met andere vaccins lukt dat niet. Er kunnen geen virusremmers op voorhand gemaakt worden. Wel zijn de grondstoffen waaruit de virusremmers gemaakt kunnen worden in Nederland op voorraad. Als die grondstoffen gemengd worden, is het resultaat aan bederf onderhevig. Op advies van de Gezondheidsraad worden er 5 miljoen eenheden grondstoffen voor virusremmers op voorraad gehouden, die afhankelijk van het virus dat optreedt en de kennis van dat moment, gebruikt kunnen worden om daaruit virusremmers te maken. Samenwerking tussen gemeenten. Dhr. Alders merkt op dat de gemaakte opmerking daarover iets verder reikt en dat hij het waardeert dat dan uitgekomen wordt op het SNN. Waar hij op heeft gedoeld is dat de huidige vormen van samenwerking rond bijvoorbeeld de Blauwe Stad door de gemeenten Reiderland, Scheemda en Winschoten consequenties hebben voor de besluitvorming in de gemeenteraden. Een ander voorbeeld is het volgende. De gemeente Bellingwedde krijgt op zijn kop van de VROM-inspectie. De gemeente geeft naar eer en geweten aan dat zij zelfstandig niet in staat zijn de betreffende functies uit te oefenen, maar dat zij dit graag wil doen samen met de gemeenten in de omgeving. Vervolgens leggen zij die vraag voor aan de betreffende gemeenten die afwijzend reageren.
22
Dan zegt Bellingwedde tegen de VROM-inspectie dat zij ondanks haar goede wil niet in staat is te doen wat er wordt gevraagd. Ook daar is dus samenwerking van belang. Dhr. Alders pleit ervoor om over de vraag tot samenwerking die zich op tal van plaatsen voordoet op een structurele manier na te denken, te inventariseren welke vormen daarvoor geschikt zijn met behoud van het democratisch gehalte, zonder dat direct in een discussie over gemeentelijke herindeling wordt vervallen. Dhr. Swagerman (SP) meent dat een en ander ook electoraal ingedekt moet worden. Dan zou men kunnen denken aan een extra verkiezing voor een soort overkoepelende raad. Dan zou er een legitimatie zijn. Dhr. Alders (voorzitter GS, CdK) antwoordt dat zoiets ook mogelijk moet zijn. Het kan best zo zijn dat samenwerking tussen gemeenten consequenties heeft voor hoe het stelsel is georganiseerd. Dit is nog veel te vroeg. Dhr. Alders signaleert het probleem omdat dit zich op allerlei niveaus voordoet. Er zijn immers weinig gemeenten die kunnen zeggen dat zij alles individueel afkunnen. Nevenfuncties en inkomsten. Dhr. Alders verklaart zich voorstander van de wet die nu bij de Raad van State ligt. De provincie Groningen heeft in IPO-verband het voorstel ingediend dat het IPO de minister steunt en dit voorstel is door het IPO overgenomen. Dhr. Alders schikt zich op dit punt en meent dat een en ander keurig moet worden geregeld. Ook in het jaarverslag heeft hij die lijn gevolgd. Het Burgerjaarverslag. Dhr. Moorlag heeft gewezen op de meldingen. Dhr. Alders erkent dat de burgers af en toe door de bomen het bos niet meer zien en dat geldt zeker op het milieugebied. De provincie neemt nu meldingen op en brengt die naar de plaats waar de melding thuis hoort, zodat de burgers daar niet meer mee zitten. Zo wordt bijvoorbeeld gehandeld met klachten over de smeerpijp. De bezwaarschriften en de procedures. Dhr. Alders spreekt nu namens collega Bleker. Er is een heel proces op gang gebracht om te bereiken dat de procedures binnen de gestelde tijd worden volbracht. Dat geldt ook voor het GS-spreekuur waar met de afdeling C en K goede afspraken zijn gemaakt over de rapportage. Over veel punten aangaande het spreekuur kunnen niet zo maar beslissingen genomen worden. Dhr. Van Zuijlen dacht dat in de tekst de deskundigheid is verdonkeremaand. Dat is niet waar, want dwars door het stuk heen wordt daar op ingegaan en er wordt goed op gescoord. Burgers vinden deskundigheid van belang. Bijvoorbeeld bij subsidies Cultuur wordt er een 7,2 gescoord. Inzake de deskundigheid van het GS-spreekuur wordt 7,7 gescoord. Er zijn verschillen die in het stuk tot uitdrukking komen. Telefonische bereikbaarheid. De doelstelling is 90% en de afdeling Cultuur haalt 88,9% en daarvoor is dhr. Gerritsen verantwoordelijk. ICT haalt 89% en dit behoort tot de portefeuille van dhr. Musschenga. Voorts halen alle andere afdelingen de norm van 90%. In de rapportage wordt de progressie getoond die op dit punt is gemaakt. Subsidies. Deze blijven nog achter, maar in 2003 werden 65,4% binnen de tijd gehaald. In 2004 85,9%. Vastgesteld mag worden dat hier grote vooruitgang is geboekt, ook al moet de laatste stap nog worden gemaakt. Bij de Vergunningen is sprake van een terugval, maar daar is ook aangegeven wat de oorzaak daarvan is. Dhr. Alders is het zeer eens met de aanbevelingen van mw. Gräper om op die onderdelen tot verbetering te komen en hij hoopt dat ook volgend jaar in de rapportage te kunnen zien. Vorig jaar is men overigens bij de behandeling zelfs helemaal niet toegekomen aan het Burgerjaarverslag. Er is dus nu sprake van een zeer grote verbetering. Dhr. Swagerman heeft gevraagd om blijvend na te denken over de wijze van presentatie en dhr. Alders verklaart dat dit zeker zal gebeuren. Nu is de provinciepagina gebruikt en gelet zal worden op de leesbaarheid. De voorzitter merkt op dat dit de eerste termijn is van het debat dat vanavond een vervolg krijgt. Bekeken moet nu worden welke punten vanavond verder besproken moeten worden.
23
Dhr. Jaspers (PvdA) antwoordt dat er vragen open zijn gebleven en stelt dat de PvdA het zal hebben over de weerstandscapaciteit. Dhr. Calon (gedeputeerde) vraagt of ook alle technische vragen beantwoord moeten worden Dhr. Jaspers (PvdA) maakt duidelijk dat dit zo is en dat er vanavond een verhaal van de PvdA zal komen. Dhr. Van Zuijlen (GroenLinks) merkt op dat er geen vragen zijn blijven liggen, maar dat de fractie van GroenLinks wel haar conclusies naar voren zal brengen. Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) merkt op dat zojuist een lijstje is uitgereikt met gegevens uit de voorjaarsnota. Graag ziet zij hieraan een tabel toegevoegd over de besteding van het bedrag van € 1,3 miljoen. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit vrije ruimte betreft. Het College stelt voor om er geen beslag op te leggen zolang er geen inzicht is in de onderhandelingsresultaten van het regionale economische beleid met het kabinet, omdat structureel € 4,5 miljoen cofinanciering Kompas in de begroting is opgenomen. Onbekend is of er uit de algemene middelen hieraan nog bijgedragen moet worden. Het College legt hierop geen beslag. Mw. Gräper-Van Koolwijk (D66) begrijpt dat er geen voorstellen vanuit het College worden gedaan ten aanzien van de beslaglegging op deze gelden anders dan het vrijhouden voor eventualiteiten. Dhr. Calon (gedeputeerde) antwoordt dat dit juist is. Dhr. Swagerman (SP) noemt de risicokaart en het OV-bureau. Dhr. Boumans (VVD) wil er nog over nadenken en heeft een vraag over de orde. Het is inmiddels 15.45 uur en hierna volgt nog de Rekeningcommissie. Gepland was dat de VVD-fractie om 16.00 uur zou vergaderen. Nu is de voorzitter van de Staten nog aanwezig en de vraag is hoe nu wordt omgegaan met het verdere verloop, want ook de Rekeningcommissie zal haar tijd nodig hebben. Dhr. Van der Ploeg (GroenLinks) suggereert dat de statenvergadering een half uur later begint. De voorzitter concludeert met instemming van de voorzitter van de Staten dat de statenvergadering om zeven uur van start gaat en sluit de vergadering om 15.45 uur.
24
Toezeggingenlijst (bijgewerkt tot en met 25 mei 2005)
1.
Datum toezegging 17/9/2003
Onderwerp
Deadline
Informatie inzake nationale draaiboeken infectieziekten
beschikbaar voor commissievergadering 15 juni 2005 2005
2.
17/9/2003
Evaluatie publieksmonitor in 2005
3.
22/9/2004
Mid-term evaluatie ICT-beleid
Komt aan de orde bij de vergadering op 15 juni 2005
4.
1/12/2004
Apparaatskosten in vorm budget bij jaarrekening 2004
jaarrekening
5.
19/1/2005
Het subsidie-format wordt de commissie toegezegd.
Vóór VJN
6.
23/3/2005
Het college zal nagaan hoe het instrument contract compliance (inzet jeugdige werkzoekenden) kan worden ingezet bij de uitvoering van de verbouw MK 12.
Behandelvoorstel Bespreking
Portefeuillehouder Alders
Alders
Bespreking
Musschenga Alders (vervanger) Calon
Bespreking
Calon
Alders
25